Achtergrondnota Doelen en status Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Achtergrondnota Doelen en status Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008"

Transcriptie

1 Achtergrondnota Doelen en status Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008 Dit document is gebaseerd op de gegevens uit de database zoals die maart 2008 bekend waren. Aan de getallen mogen geen conclusies worden verbonden en de gegevens mogen niet voor andere doeleinden worden gebruikt.

2 Colofon Deze nota is het product van het Regionaal Bestuurlijk Overleg Maas (RBO-Maas). De volgende partijen nemen daaraan deel: Provincie Noord-Brabant Provincie Limburg Provincie Zuid-Holland Provincie Gelderland Waterschap Aa en Maas Waterschap Roer en Overmaas Waterschap Brabantse Delta Waterschap Hollandse Delta Waterschap De Dommel Waterschap Peel en Maasvallei Waterschap Rivierenland Rijkswaterstaat dienst Limburg Rijkswaterstaat dienst Noord-Brabant Rijkswaterstaat dienst Zuid-Holland Gemeente Tilburg Gemeente Oostflakkee Gemeente Maastricht Gemeente Venlo Gemeente s-hertogenbosch Gemeente Roosendaal (onafhankelijk) voorzitter van de maasbrede klankbordgroep Ministerie Verkeer en Waterstaat, DG water Ministerie Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat Ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit directie Zuid Voor vragen over deze nota kunt u contact opnemen met: Projectbureau Kaderrichtlijn Water Maas Postbus MC s-hertogenbosch tel Jbovendeur@brabant.nl Meer informatie over de Kaderrichtlijn Water en het stroomgebied van de Maas vindt u op: Het Basisdocument ( versie 3.1 ) is gebaseerd op de uitkomsten van de gebiedsprocessen in het Maasstroomgebied, de adviezen van de maatschappelijke groeperingen in de Maasbrede Klankbordgroepvergadering van 31 maart 2008 en de bestuurlijke standpuntbepaling van het Regionaal Bestuurlijk Overleg Maas (RBO-Maas) op 3 april Het onderwerp grondwater is tot nu toe niet of beperkt aan de orde gekomen in de gebiedsprocessen. Het RBO-Maas heeft op 3 april besloten voor grondwater een inhaalslag te maken, waarbij het voortouw ligt bij de provincies. De versie (3.1) van het Basisdocument is derhalve vastgesteld onder voorbehoud van de onderdelen waarin grondwater aan de orde komt. De versie 4.0 (juni 2008) zal hierin gaan voorzien. In aanvulling op dit Basisdocument zijn er vier achtergrondnota s beschikbaar. pagina 2 van 31

3 Inhoudsopgave 1 KARAKTERISTIEK MAASSTROOMGEBIED: OPPERVLAKTEWATER Inleiding Status en typen oppervlaktewaterlichamen Aanpassing statustoekenning Beschermde gebieden in het Maasstroomgebied PROBLEMATIEK RIJKSWATEREN DOELEN VOOR OPPERVLAKTEWATERLICHAMEN Inleiding KRW doelen op hoofdlijnen Hoe worden de ecologische doelen afgeleid Samenhang tussen doelen en status Vastleggen van de doelen Werkwijze binnen de Maasregio RESULTATEN GEBIEDSPROCES Fysisch Chemische randvoorwaarden Maasregio Aandachtspunten doelen oppervlaktewater Maasregio...31 pagina 3 van 31

4 pagina 4 van 31

5 1 KARAKTERISTIEK MAASSTROOMGEBIED: OPPERVLAKTEWATER 1.1 Inleiding Het Nederlands deel van het Maasstroomgebied is een zeer gevarieerd gebied: van zeer geaccidenteerd heuvelland in het uiterste zuiden tot typerend polder- en deltagebied in het westen, daar tussenin alle mogelijke landschapsvormen. Met deze verscheidenheid in landschapsvorm is direct verbonden een enorme verscheidenheid aan geofysische samenstelling van de ondergrond. Verder kent de Maasregio een enorme verscheidenheid aan steden, natuurgebieden, landbouw, bevolkingsdichtheid en industrialisatie. Kortom een zeer gevarieerd gebied dat zijn weerslag heeft op de karakteristieken en de huidige toestand van de oppervlaktewateren en het grondwater. Dit hoofdstuk geeft een schets de oppervlaktewateren en hun huidige toestand in het Maasstroomgebied. Voor de oppervlaktewateren geldt in het algemeen dat deze sterk genormaliseerd en gekanaliseerd zijn. In hoofdstuk 4 en 5 worden vervolgens de doelen en maatregelen behandeld. In hoofdstuk 6 worden waterlichamen, doelen en maatregelen van grondwater gecombineerd behandeld. De KRW heeft betrekking op alle oppervlaktewateren. De waterkwaliteitsdoelen en bijbehorende maatregelen stellen we op voor de waterlichamen, zoals die zijn gedefinieerd conform de KRW. Dit zijn kanalen en beken die minimaal 1000 ha afwateren, en meren (> 50 ha), die overeenkomstige hydromorfologische eigenschappen hebben. Het uitgangspunt van de KRW is dat voor ieder waterlichaam het doel zo dicht mogelijk bij een natuurlijke toestand ligt. Veel wateren zijn echter verregaand aangepast aan menselijk gebruik, of door de mens aangelegd. Elk waterlichaam krijgt een status toebedeeld, waarbij de keus bestaat uit: natuurlijk; sterk veranderd; kunstmatig. Om doelen en maatregelen op te stellen zijn lidstaten volgens de KRW verplicht om waterlichamen aan te wijzen. In Nederland zijn de waterlichamen grotendeels bepaald bij het maken van de Artikel 5- rapportage Karakterisering Nederlands Maasstroomgebied (maart 2005). Herziening daarvan heeft plaatsgevonden onder invloed van de gebiedsprocessen in 2007/2008; de waterlichamen worden definitief vastgesteld bij de vaststelling van het stroomgebiedbeheerplan (SGBP). Bij elk volgend SGBP, dus elke 6 jaar, wordt dit onderzoek herhaald. pagina 5 van 31

6 1.2 Status en typen oppervlaktewaterlichamen Veel wateren in het Maasstroomgebied zijn vergaand aangepast aan menselijk gebruik, of door de mens aangelegd. Daar is het vaak niet mogelijk om een natuurlijke toestand te bereiken zonder de andere even belangrijke duurzame activiteiten voor menselijke ontwikkeling (KRW art. 4) aan te tasten. Deze waterlichamen krijgen de status sterk veranderd of kunstmatig. Voor die wateren biedt de KRW een pragmatische methode om een afweging te maken tussen het streven naar een zo goed mogelijke waterkwaliteit en de maatschappelijke functies. Deze methode is bij al onze binnendijkse oppervlaktewateren toegepast. Kortweg bestaat de aanpak uit twee stappen: 1. In de eerste stap wordt per waterlichaam een inventarisatie gemaakt van alle mogelijke maatregelen om de kwaliteit van onze kanalen, beken en meren te verbeteren. Deze maatregelen verschillen vanzelfsprekend per water. 2. Vervolgens wordt in de tweede stap gekeken of, en zo ja, welke beheers- en inrichtingsmaatregelen leiden tot significante schade aan maatschappelijke functies (en milieu in brede zin). Dit is uitgewerkt en onderbouwd door de waterbeheerders en besproken in de gebiedsgroepen en. Beheers- en inrichtingsmaatregelen waarbij significante schade optreedt zijn afgevallen. Ook maatregelen die maar een geringe bijdrage leveren (ecologische effectiviteit) zijn afgevallen. Het KRW-doel is de ecologische waterkwaliteit die gehaald kan worden als alle overgebleven maatregelen worden uitgevoerd. Het is een praktisch en haalbaar doel. Deskundigen van de waterbeheerders hebben de verwachte verbetering als gevolg van de maatregelen in beeld gebracht, aangegeven op de KRW maatlat. De werkmethodiek en de uitkomsten daarvan worden uitgebreid weergegeven in het hoofdstuk Doelen. Binnen het Maasstroomgebied bevinden zich naast de Noordzeekustzone vooral in Limburg enkele waterlichamen die de natuurlijke status hebben. Voor alle drie de typen waterlichamen, natuurlijke, sterk veranderde en kunstmatige is onder voorwaarden fasering tot 2027 mogelijk. Naar verwachting zal voor het overgrote deel van de waterlichamen binnen het Maasstroomgebied van fasering gebruik gemaakt gaan worden. De Karakterisering Nederlands Maasstroomgebied (art. 5 rapportage, 2005) heeft enkele knelpunten met kwaliteit benoemd vanuit de destijds verwachte kaders. In 2008 wordt een nuancering en actualisatie van de gebiedsbeschrijving grondwater uitgevoerd, op basis van de actuele kaders (o.a. grote grondwaterlichamen, Kaderrichtlijn Water-meetnet, drempelwaarden). Er zijn in totaal 155 waterlichamen in het Maasstroomgebied. Deze waterlichamen hebben in totaal 20 verschillenden watertypes. De vier meest voorkomende watertypes zijn: permanent langzaam stromende bovenlopen op zand (R4) langzaam stromende midden- of benedenlopen op zand (R5) en zwak brakke wateren (M30) zoete sloten (M1a). 104 waterlichamen hebben de status sterk veranderd. 44 waterlichamen zijn aangemerkt als kunstmatig en 6 waterlichamen hebben een natuurlijke status. Alle R4 en R5 types in het Maasstroomgebied zijn sterk veranderd. Het overgrote gedeelte van de zwak gebufferde sloten (M2), gebufferde (regionale) kanalen (M3) en M30 types is kunstmatig. De zes natuurlijke types betreft een vijftal bijzondere stromende watertjes en een kleine ondiepe zwak gebufferde plas (M12) en het kustwater. pagina 6 van 31

7 pagina 7 van 31

8 pagina 8 van 31

9 1.3 Aanpassing statustoekenning De KRW schrijft voor dat indien voor alle maatlatten de Goede Ecologische Toestand (GET) bereikbaar is het waterlichaam de status natuurlijk moet krijgen. Het voordeel daarvan is dat de waterbeheerder niet hoeft te motiveren waarom de natuurlijke maatlat niet wordt toegepast. Daarnaast geeft het een positief signaal naar de Europese Commissie dat we op onderdelen wel degelijk denken te kunnen voldoen aan de natuurlijke doelen. Als voor een of meer maatlatten dit niet bereikbaar is, dan kan het waterlichaam de status sterk veranderd krijgen. Voor de maatlatten waarvoor het GET bereikbaar is kan de natuurlijke maatlat worden toegepast. Voor een aantal waterlichamen zal voor alle kwaliteitselementen het GET haalbaar worden geacht in Dit betekent dat ofwel de status van de waterlichamen moet worden aangepast, ofwel de doelen nogmaals goed tegen het licht gehouden moeten worden. Belangrijk punt hierbij is dat we onvoldoende weten om met zekerheid te kunnen zeggen dat we doelen kunnen halen in De relaties tussen maatregelen en effecten zijn moeilijk te voorspellen en hangen van veel factoren af. Als op basis van de monitoring tijdens het eerste Stroomgebiedbeheerplan (SGBP) blijkt dat we de Goede Ecologische Toestand wel kunnen bereiken in 2027 dan kunnen we in 2015 de status van de betreffende waterlichamen alsnog wijzigen. In december 2007 is besloten vooralsnog de status van de huidige waterlichamen te handhaven; er is geen aanleiding om nu reeds de status van de waterlichamen te veranderen. In 2008 wordt ter voorbereiding op het eerste SGBP een finale afweging gemaakt. Dit kan in het kader van de provinciale waterhuishoudingsplannen en de Beheerplannen Rijkswateren. Hierin moet de status van de waterlichamen worden vastgelegd. 1.4 Beschermde gebieden in het Maasstroomgebied Voor water met een wettelijke beschermingsstatus gelden aparte eisen. Als in een beschermd gebied meerdere Europese richtlijnen van toepassing zijn, gelden de doelen uit de strengste richtlijn. Beschermde gebieden mogen deel uitmaken van een groter waterlichaam of afzonderlijk worden begrensd. In het oppervlaktewater liggen gebieden die op grond van Europese richtlijnen zijn aangewezen als beschermd gebied. In vrijwel alle beschermde gebieden is de Vogel- of de Habitatrichtlijn van toepassing of allebei. Van rijkswateren en regionale wateren zijn bovendien delen aangewezen als Zwemwater, zie figuur 2.3. In het oppervlaktewater zijn geen beschermde gebieden aangewezen op grond van de Nitraatrichtlijn. Ook zijn waterlichamen krachtens art. 7 KRW aangewezen als bestemd voor de onttrekking van water voor menselijke consumptie. Drinkwaterinnamepunten De rivier de Maas vormt een belangrijke bron van drinkwater voor het stroomgebied zelf maar ook de rest van Nederland. Via een innamepunt in de Afgedamde Maas neemt het Duinwaterbedrijf Zuid- Holland drinkwater in voor een belangrijk deel van de Randstadbevolking en via de drinkwaterbassins in de Brabantse Biesbosch levert drinkwaterbedrijf Evides drinkwater aan een groot deel van West- Nederland/Zeeland. Tenslotte is er het innamepunt Scheelhoek in het Haringvliet dat een groot deel van het drinkwater voor consumenten in de Randstad verzorgt. Deze consumenten wonen grotendeels in de stroomgebieden Schelde en Rijn. Probleemstoffen voor deze drinkwaterinnamepunten zijn al bij binnenkomst van de Maas in Nederland een probleem. Dit wordt internationaal dan ook geagendeerd. Voor genoemde drie belangrijke inname punten heeft Rijkswaterstaat beschermingszones vastgesteld. RWS vraagt de betrokken provincies deze beschermingszones een vergelijkbare status te verlenen als de beschermingszones voor grondwaterwinningen voor drinkwater. De Europese richtlijn (75/440/EEG) kwaliteit oppervlaktewater voor drinkwater is per 1 januari 2008 vervallen en is dan opgegaan in de Kaderrichtlijn water (KRW, 2000/60/EG). Alléén ecologische normen voor oppervlaktewaterkwaliteit zijn onvoldoende beschermend voor de drinkwaterfunctie van de Maas. Iedere lidstaat dient aan te geven welke wateren zijn aangewezen voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water. Vervolgens dienen de doelen, ook die van het beschermde gebied, te worden gehaald. Afspraken over doelstellingen en maatregelen kunnen in internationaal verband (IMC) worden gemaakt. Aanvullende bescherming voor de drinkwaterfunctie van de Maas dient in internationaal verband (IMC) via de chemische doelstellingen te worden gerealiseerd. pagina 9 van 31

10 Figuur 1: Ligging van de beschermde gebieden in de Maasregio. pagina 10 van 31

11 2 PROBLEMATIEK RIJKSWATEREN Problematiek rivieren In de rivieren speelt vooral het probleem van visintrek. Dammen, stuwen en (spui)sluizen zijn forse barrières voor vissen en andere organismen om vanuit zee de estuaria en rivieren op te trekken, langs de rivieren te migreren en regionale wateren in te trekken. Vooral de ontsluiting naar het achterland (beekmondingen, gemalen) laat te wensen over. Bij de rivieren speelt ook het probleem van onvoldoende habitats en onvoldoende dynamiek. Veel oevers van de rivieren zijn in steen uitgevoerd waardoor een geleidelijke overgang van water naar land ontbreekt. Hierdoor is er weinig uitwisseling tussen water en land, zijn er weinig waterplanten en dus een arme macrofauna en zijn er weinig rusten verblijfsgebieden voor trekvissen. Tegelijkertijd is er langs de rivieren vaak beperkt uitwisseling tussen de hoofdstroom en de geulen en strengen in uiterwaarden. Problematiek Delta In de Delta speelt een drietal problemen: (blauw)algenbloei in het Volkerak Zoommeer, onvoldoende dynamiek en onvoldoende mogelijkheden voor visintrek. Er is beperkt land-water interactie door de harde oevers en een tekort aan dynamiek in intergetijde- en overstromingsgebieden. Afdammingen in de estuaria hebben de oorspronkelijke geleidelijke zoet-zout overgangen teniet gedaan, welke naast dynamiek ook van belang zijn voor de visintrek. Gebrek aan natuurlijke dynamiek is vooral aan de orde op de overgangswateren (Haringvliet en gehele Rijn-Maasmonding), van zee naar rivier. Daarin zijn eerste stappen gezet met het besluit om de spuisluizen in de Haringvliet wat meer open te zetten (Kierbesluit). Versterking van getij is op termijn in beeld en vraagt om aanleg van getijdennatuur. Voor het Volkerak-Zoommeer kan voor eutrofiëringbestrijding een omslag gemaakt worden naar een combinatie van aanpak aan de bron in combinatie met het herstellen van de verbinding tussen het Volkerak-Zoommeer en de Oosterschelde, waardoor het systeem weer zout zal worden. Bovendien geeft dit ook mogelijkheden voor een natuurlijker peilbeheer en kansen voor de schelpdiersector. Problematiek Delta, kustwateren De Noordzee kustzone is gevoelig voor afwenteling van stofstromen vanuit de rivieren en kuststroming. Hier spelen sedimentgebonden verontreinigingen (Tbt) en nutriënten (vooral stikstof) een hoofdrol. Eutrofiëring in de kustzone leidt tot bloei van algen die het gebruik als zwemwater beperken. De geleidelijke zoet-zout overgangen zijn vrijwel allemaal verdwenen. Problematiek kanalen De kanalen zijn kunstmatige, puur functionele wateren en behoeven vanuit dien hoofde niet de allerhoogste ecologische ambitie. De ecologische functie van kanalen ligt in vispasseerbaarheid. Daarnaast is de aanvoer van voldoende water is ook noodzakelijk voor voldoende kwaliteit als waterinlaat, bijvoorbeeld voor landbouwdoeleinden in droge perioden. Daarvoor is oplossen van vismigratieknelpunten bij sluizen en stuwen evenals een zeker aandeel van natuurvriendelijke oevers van belang. Kwaliteitsknelpunten in de kanalen zitten vaak in verontreinigde waterbodems en waterkwaliteit door geringe doorstroming. Overzicht knelpunten De kwaliteit in het overgrote deel van de rijkswateren in het Maasstroomgebied, is onvoldoende voor een duurzaam gebruik en zonder extra maatregelen zal dat ook in 2015 zo zijn. De drie grootste problemen zijn: Ontoereikende ecologische toestand; Eutrofiëring; Emissies van milieugevaarlijke stoffen. Deze knelpunten worden voor een groot deel veroorzaakt door onomkeerbare ingrepen ten behoeve van onder andere scheepvaart, waterbeheersing, bescherming tegen hoogwater. Deze ingrepen houden verband met duurzaam veilige bewoonbaarheid en economische ontwikkeling van Nederland. Deze ingrepen kunnen redelijkerwijs niet ongedaan worden gemaakt. Wel zijn in een aantal gevallen mitigerende maatregelen mogelijk. pagina 11 van 31

12 De knelpunten zijn te duiden via de vier thema s die in onderstaande afbeelding1 geschetst zijn. In groen zijn de locaties met problemen met helder water (incl. afwenteling) aangegeven. In rood zijn de knelpunten met vispasseerbaarheid aangegeven. In blauw zijn de locaties met gebrek aan voldoende geschikte habitats aangegeven, en in oranje/geel zijn de gebieden met gebrek aan (getij)dynamiek aangegeven. Voor deze knelpunten zijn mogelijke maatregelen geïnventariseerd en afgewogen. Knelpunten Vispasseerbaarheid beperkte dynamiek Problemen met helder water (incl afwenteling) beperkt geschikte habitats Afbeelding 1: knelpunten rijkswateren Afwenteling en reductiewens RWS hanteert als algemene lijn voor dominant door het buitenland beïnvloede wateren dat de ambitie en het tempo van maatregelen op het buitenland wordt afgestemd. Dit is in lijn met de EU-brede harmonisatiegedachte in de KRW. Het is niet effectief om als Nederland vooruitlopend daarop eenzijdig te investeren in aanvullende maatregelen. Actieve agendering door Rijkswaterstaat in het regionaal en internationaal werkproces wordt voorgestaan om een te defensieve opstelling te voorkomen. Voor wateren met een vooral regionale invloed (zoals randmeren) is extra inzet nu wel effectief en zal RWS waar nodig de waterschappen aanspreken op het concreet treffen van extra maatregelen. RWS zal de vraag dan zo concreet mogelijk stellen, zowel naar aanvullend rijksbeleid als naar maatregelen voor specifieke regionale bronnen. Onderstaande tabel 1 geeft een overzicht van de reductiewensen van RWS. pagina 12 van 31

13 Tabel 1: Overzicht reductiewensen ten opzichte van huidige toestand Rijn-O Rijn-N Rijn-W Rijn-M Maas Schelde Eems 2005 Data stof Cd Grens Grens Diuron Grens Reductiewens BAP 0% BghiPe 0-20% Tbt Grens 20-40% As Grens 40-60% N-totaal 60-80% P-totaal % Cu Grens Metolachloor Propoxur Zn 'Grens'' betekent alleen een buitenlandse agendering In 2006 zijn aantal\bestrijdingsmiddelen-problemen gereduceerd Voor Cu en Zn is biobeschikbaarheid niet verwerkt, overschrijdingen 2006 hoger dan 2005 In 2007 is Cd-problematiek Maas opgelost in 2006 voldoet Eems aan alle parameters. Ook voor RWS is helder dat niet alle afwentelingproblemen in de eerste planperiode concreet tot een oplossing zullen kunnen worden gebracht. Voor fasering is een goede en transparante afweging en motivering nodig. In tabel 2 zijn de RWZI s direct lozend op rijkswater in het Maasstroomgebied genoemd waarvoor een reductiewens is, waarvoor reeds afspraken zijn gemaakt in het kader van studie VZM of waarvoor verkenning nodig is i.v.m. drinkwaterbescherming. Tabel 2: Overzichtstabel individuele aandachtslozingen en reeds gemaakte afspraken in het Maasstroomgebied Aandachtslozingen o.b.v. waterlichaam probleemstof afspraak eutrofiëringsgevoeligheid, substantiële bijdrage en/of drinkwater RWZI's RWZI Dinteloord Volkerak P,N Niet in 1e planperiode; wordt meegenomen in afwentelingsstudie VZM RWZI Ooltgensplaat Volkerak P,N Niet in 1e planperiode; wordt meegenomen in afwentelingsstudie VZM RWZI Oude Tonge Krammer/Volkerak P,N Niet in 1e planperiode; wordt meegenomen in afwentelingsstudie VZM RWZI Tholen De Eendracht P,N Niet in 1e planperiode; wordt meegenomen in afwentelingsstudie VZM RWZI Weert Zuid-Willemsvaart P,N, Cu, Zn Drinkwaterbelang gerelateerde maatregelen Verplaatsen lozingspunt RWZI Heel Zandmaas pagina 13 van 31

14 pagina 14 van 31

15 3. DOELEN VOOR OPPERVLAKTEWATERLICHAMEN 3.1 Inleiding De lidstaten zijn op grond van art. 4 van de KRW verplicht om ecologische doelen op te stellen. De ecologische doelen vormen de basis voor de verdere uitwerking van de KRW. De waterbeheerders en rijkswaterstaat hebben het voortouw bij het opstellen van de ecologische doelen voor oppervlaktewaterlichamen respectievelijk rijkswaterlichamen. Deze doelen zijn in werkgroepverband afgeleid en met de waterpartners gecommuniceerd. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de doelstellingen voor de waterlichamen in de Maasregio. Na een korte beschrijving van de achterliggende theorie wordt de aanpak binnen het stroomgebied Maas toegelicht. Tenslotte wordt er een beschrijving gegeven van de doelen die zijn afgeleid. Het gaat in dit hoofdstuk alleen over de ecologische doelen voor waterlichamen zoals de KRW dat voorschrijft. Dit wil niet zeggen dat er voor het oppervlaktewater dat niet als waterlichaam is benoemd, geen ecologische doelen worden gehanteerd in het waterbeheer. Het waterbeheer in het Maasstroomgebied gaat in die zin verder dan uitvoering geven aan de KRW. Dit valt echter buiten de scope van dit document. 3.2 KRW doelen op hoofdlijnen Welke soort doelen onderscheiden we? Het doel van de Kaderrichtlijn Water is een goede toestand van het water waar mogelijk in 2015 en uiterlijk in Dit valt uiteen in drie componenten: goede chemische toestand, een goede ecologische toestand en een goede toestand van het grondwater. Laatstgenoemde zal in het de Achtergrondnota Grondwater worden behandeld. In figuur 2 is weergegeven hoe de toestand van een waterlichaam opgebouwd is uit onderliggende toestanden en kwaliteitselementen. Voor deze toestanden worden doelstellingen geformuleerd die bij het bereiken ervan zullen leiden tot een zo goed mogelijke toestand van het water. Chemische doelstellingen De chemische doelen (prioritaire stoffen en 76/464/EG stoffen) worden in Europees verband vastgesteld in een richtlijn (medio 2008) en gelden voor alle oppervlaktewateren. Chemische doelstellingen gelden dus ook voor het oppervlaktewater dat niet is aangemerkt als waterlichaam (waaronder het water in stedelijk gebied). In 2015 dient de chemische toestand geen belemmering te zijn voor het bereiken van de ecologische doelen. Dat betekent dat alle voorgenomen emissiemaatregelen, dan zijn uitgevoerd. Met betrekking tot de drinkwaterfunctie van de Maas levert een nadere analyse van bedreigende stoffen een onderbouwde motivering om in internationaal verband (IMC) tot een duurzamer beheer en inrichting van het Maasstroomgebied te komen. Ecologische doelstellingen De ecologische toestand wordt beoordeeld op het niveau van de biologische kwaliteitselementen. Dit zijn fytoplankton, overige waterflora (macrofyten en fytobenthos), macrofauna en vis (oftewel respectievelijk: vrij zwevende algen, watervegetatie en vastzittende algen, ongewervelde waterdieren en vis). Niet alle kwaliteitselementen zijn voor alle watertypen relevant (bijv. fytoplankton niet in R-typen). De doelen voor biologische kwaliteitselementen (voor de door LBOW-toegestane natuurlijke watertypen) zijn landelijk vastgesteld voor elk type natuurlijk water per soortgroep. pagina 15 van 31

16 OPPERVLAKTEWATER DOELSTELLING KRW: Goede toestand Goede chemische toestand (door EU bepaald) Goede ecologische toestand (GET) (door Rijk bepaald) Goed ecologisch potentieel (GEP) (door Regio bepaald) Alle wateren Natuurlijke waterlichamen Sterk veranderde / kunstmatige waterlichamen Prioritaire stoffen 76/46/EG-stoffen Ecologische kwaliteitselementen: 1. Algen 2. Waterplanten 3. Macrofauna 4. Vissen Ecologie ondersteunende parameters: Fysisch-chemisch: Fosfaat / Stikstof / Zuurstof / Temperatuur / Doorzicht / Zuurgraad / Chloride Hydromorfologisch: Continuïteit / Hydrologie / Morfologie GRONDWATER DOELSTELLING KRW: Goede toestand KWALITEIT KWANTITEIT Grondwaterrichtlijn (EU): 1. Nitraat 2. Bestrijdingsmiddelen AMvB: Drempelwaarden (Nationaal): Voorlopig zes stoffen Figuur 2: Overzicht samenhang KRW doelen Voor sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen kunnen maatschappelijk afgewogen doelen worden afgeleid (Goed Ecologisch Potentieel). Er worden alleen ecologische doelen voor waterlichamen afgeleid. In bijvoorbeeld het stedelijke gebied is dus op grond van de KRW geen ecologische opgave wanneer er geen oppervlaktewaterlichamen zijn. Wel kunnen in het stedelijk gebied maatregelen nodig zijn voor het halen van de ecologische doelen in oppervlaktewaterlichamen buiten het stedelijk gebied. Voor het kunnen behalen van de doelstellingen per soortgroep dient ook aan een aantal randvoorwaarden te worden voldaan. Deze worden de biologie ondersteunende parameters genoemd pagina 16 van 31

17 en bestaan uit hydromorfologische en fysisch-chemische kwaliteitselementen (zoals stikstof, fosfaat, zuurgraad, temperatuur). Voor de fysisch chemisch kwaliteitselementen kunnen maatschappelijk afgewogen doelen worden afgeleid als daar in relatie tot een duurzaam ecologisch functioneren aanleiding toe is. Landelijk is besloten dat anders de waarden gelden die landelijk worden vastgesteld voor de natuurlijke wateren. Het doel voor het kwaliteitselement hydromorfologie (bijvoorbeeld stroming en oeverinrichting) hoeft alleen kwalitatief te worden beschreven en is met name van belang bij het afleiden van de ecologische doelen voor sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen. 3.3 Hoe worden de ecologische doelen afgeleid Maximaal- en Goed Ecologisch potentieel Het Maximaal Ecologisch Potentieel (MEP) geeft voor deze waterlichamen aan wat er maximaal bereikt kan worden. Het Goede Ecologisch Potentieel (GEP) is het doel voor deze waterlichamen en is een geringe afwijking van het MEP. In het geval dat het GEP niet haalbaar blijkt voor 2015 wordt er een beleidsdoel 2015 bepaald. Het GEP moet uiterlijk in 2027 bereikt zijn. Twee methodieken De methodiek voor het bepalen van de MEP/GEP is beschreven in het Europese richtsnoer kunstmatige en sterk veranderde waterlichamen (Guidance document) en de handreiking MEP/GEP van de Nederlandse projectgroep Handreiking. Er bestaan twee methoden voor het afleiden van het GEP: de methode volgens het internationale richtsnoer en de methode zoals besproken op het internationale overleg van oktober 2005 in Praag (de zogenaamde Praagse methode). De eerste methode redeneert vanuit het meest vergelijkbare natuurlijke type, de referentie. De tweede methode redeneert vanuit de huidige toestand (zie onderstaande figuur 3). Het RBO-MAAS heeft besloten om te werken volgens de Praagse methode. Dit betekent dat bij de bepaling van het MEP alle maatregelen in beschouwing zijn genomen, die niet tot significante negatieve sociaal-economische gevolgen of milieueffecten leiden. In onderstaande figuur 3 is de totstandkoming van MEP (Maximaal ecologisch potentieel), GEP (Goed ecologisch potentieel) en Beleidsdoel 2015 weergegeven volgens de Praagse methode, waarbij geldt: MEP = (alle mogelijke maatregelen) (maatregelen met significante negatieve effecten) GEP = MEP (maatregelen met een gering effect) Beleidsdoel 2015 = GEP (disproportioneel dure maatregelen & maatregelen die voor 2015 niet uitgevoerd kunnen worden). Dit is tevens het maatregelpakket dat in de gebiedsprocessen is samengesteld voor 2015 op basis van haalbaarheid en betaalbaarheid. Het verschil tussen het beleidsdoel en het GEP is het effect van de maatregelen die tussen 2015 en 2027 worden genomen. Beheer- en inrichtingsmaatregelen Niet meenemen: Maatregelen met significante schade Resultaten gebiedsproces Niet meenemen: Maatregelen met gering effect Figuur 3: Opbouw van de doelen volgens de Praagse methode Referentie MEP GEP (doel) Beleidsdoel 2015 Huidige ecologische situatie pagina 17 van 31

18 Bij de Praagse Methode wordt dus geredeneerd vanuit de maatregelen. Vervolgens kan voor de ecologische situatie die zal ontstaan bij het uitvoeren van al die maatregelen ook een score tussen 0 en 1 op de natuurlijke maatlat worden berekend. Voor het afleiden van de GEP s worden ook vaak de landelijke maatlatten voor natuurlijke wateren gebruikt. In een aantal gevallen wordt er echter gebruik gemaakt van een aangepaste maatlat. Zo zijn voor kunstmatige watertypen aangepaste maatlatten ontwikkeld. Bij het afleiden van de ecologische doelen moet ervan worden uitgegaan dat de chemie ter plaatse niet beperkend mag zijn. Voor de totale beoordeling van de waterkwaliteit op het niveau van de maatlatten geldt het principe one-out all-out, wat betekent dat alle kwaliteitselementen minimaal de beoordeling goed dienen te krijgen (dus GET of GEP). De KRW schrijft voor dat deze beoordeling plaats vindt ten opzichte van de gebiedsspecifieke maatlat voor kunstmatige en sterk veranderde waterlichamen (zie kader). De fysisch chemisch parameters mogen in ieder geval niet beperkend zijn voor het bereiken van de ecologische doelstellingen. Landelijk zijn richtwaarden voor natuurlijke wateren voor deze parameters opgesteld. Deze zullen in de AmvB doelstellingen worden vastgelegd. Daar waar in de regio van deze waarden afgeweken wenst te worden moet dit worden opgenomen en beargumenteerd in de provinciale waterhuishoudingsplannen. Van de landelijk vastgestelde normen voor algemeen fysisch- chemische parameters kan afgeweken worden voor sterk veranderde en kunstmatige wateren als: de hydromorfologie aanleiding geeft tot hogere gehaltes (bijv. ontbreken van begroeide oevers maakt dat bepaalde planten en dieren die in die oevers voorkomen niet in het water hoeven voor te komen. Als juist die soorten gevoelig zouden zijn voor hoge nutriëntengehaltes, dan zou in dit geval het nutriëntgehalte voor het betreffende sterk veranderde water hoger kunnen komen te liggen.); als bepaalde kritische soorten er niet voorkomen; doelen in beneden en/of bovenstroomsgelegen waterlichamen aanleiding geven tot lagere waarden, dat wil zeggen strengere normen. Beleidsdoel 2015 In het gebiedsproces is een maatregelenpakket samengesteld voor 2015 voor elk waterlichaam op basis van haalbaarheid en betaalbaarheid. Dit is vergelijkbaar met de maatregelen die nodig zijn om het GEP te behalen minus de maatregelen die niet voor 2015 uitgevoerd kunnen worden of disproportioneel duur zijn (zie figuur 3). Als wordt geschat op basis van expert judgement dat het GEP niet zal worden bereikt in 2015, moet worden beschreven wat de situatie in het waterlichaam dan wel zal zijn. Dit is het beleidsdoel voor Als er een beleidsdoel wordt geformuleerd is er sprake van fasering. Vanuit het Rijk is over de formulering van het beleidsdoel 2015 het volgende aangegeven: Het opstellen van een beleidsdoel 2015, inclusief een kwantitatieve beschrijving van de te verwachten situatie in het waterlichaam ( streepje op de maatlat ) is noodzakelijk. In beginsel wordt het tussendoel (beleidsdoel 2015) niet aan de EC gemeld. Mocht gaandeweg blijken dat vermelding verplicht is dan zal dit in het SGBP opgenomen worden. Het beleidsdoel 2015 wordt gekwantificeerd met een score binnen een bandbreedte van een klassegrens, dus goed, matig, ontoereikend of slecht (zie ook het kader). Het op deze wijze kwalitatief schatten van het effect van de maatregelen die tot 2015 worden uitgevoerd, op basis van expert judgement sluit het beste aan op de gehanteerde Praagse methode. Maatlatten De doelen per kwaliteitselement worden uitgedrukt op een schaal van 0 tot 1, ook wel de maatlatten genoemd. Deze score op de maatlat wordt een Ecologisch Kwaliteits Ratio genoemd (EKR). Een EKRwaarde van 0 komt neer op ecologisch dood water; een EKR-waarde van 1 komt neer op een zeer goede ecologische toestand zonder menselijke verstoringen (referentie situatie). Voor elk biologisch kwaliteitselement wordt per waterlichaam een EKR-score omschreven; dus één voor overige waterflora (macrofyten en fytobenthos), één voor ongewervelde waterdieren (macrofauna), één voor vis en indien relevant ook één voor algen (fytoplankton). pagina 18 van 31

19 3.4 Samenhang tussen doelen en status Waterlichamen die de status natuurlijk krijgen dienen te voldoen aan de Goede Ecologische Toestand. Dit komt neer op een score van minimaal 0,6 op elke maatlat. Aan welke eisen een waterlichaam moet voldoen om de GET te scoren is beschreven in een rapport van STOWA & RIZA (van der Molen & Pot, 2007). Fasering is mogelijk voor deze waterlichamen. Naast de Noordzeekustzone bevinden zich binnen het Maasstroomgebied vooral in Limburg enkele waterlichamen die de natuurlijke status krijgen. Voor waterlichamen die sterk veranderd of kunstmatig zijn door onomkeerbare ingrepen mag een doelstelling worden afgeleid die lager is dan de Goede Ecologische Toestand. Kader: Hoe werken de maatlatten? In het onderstaande figuur 4 is een voorbeeld opgenomen van een maatlat. Links staat de natuurlijke maatlat. De maatlat loopt van 0 (ecologisch dood water) tot 1 (de ideale ecologische situatie). Het doel voor natuurlijke wateren is het GET, oftwel een score van 0,6. Dit staat in dit voorbeeld gelijk aan 50 soorten. In 2015 moeten er dus minimaal 50 soorten voorkomen in het waterlichaam. De natuurlijke maatlat is onderverdeeld in vijf klassen: slecht-ontoereikend-matig-goed-zeer goed. Het GET markeert de overgang van de klasse matig naar goed. De Zeer Goede Ecologische Toestand (ZGET) markeert de overgang van de klasse goed naar zeer goed. Voor sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen mag een minder ambiteus doel worden afgeleid. Eerst wordt er bepaald wat er in het waterlichaam maximaal bereikt kan worden, het MEP. Dit is in dit geval 52 soorten. Dat is dus beduidend minder dan wat er maximaal in een natuurlijk water kan worden gehaald. De MEP scoort dan ook 0,61 op de natuurlijke maatlat. Vervolgens wordt het werkelijke doel bepaald voor het waterlichaam. Dit is een geringe afwijking van het maximaal haalbare, het GEP. In dit geval zijn dat 25 soorten. Dit betekent dat uiterlijk in 2027 er 25 soorten in het waterlichaam moeten worden aangetroffen. Ook het GEP wordt op de natuurlijke maatlat uitgedrukt. In dit geval is er dus sprake van een GEP van 0,30. Vervolgens moeten ook de klassengrenzen voor de overgangen van matig naar ontoereikend en slecht worden bepaald. In dit geval zijn dit respectievelijk 15 en 5 soorten. Dit komt overeen met een score op de maatlat van 0,15 en 0,05. Nb. Dit voorbeeld is ontleend aan een landelijk voorbeeld en is alleen bedoeld om de systematiek toe te lichten; de genoemde getallen zijn niet representatief voor het Maasstroomgebied. Figuur 4: Voorbeeld van een maatlat (Landelijke harmonisatie, 2008) pagina 19 van 31

20 3.5 Vastleggen van de doelen AmvB doelstellingen De milieukwaliteitsnormen van de KRW, de grondwaterrichtlijn (GWR) en de toekomstige Richtlijn prioritaire stoffen (RPS) worden in Nederland geïmplementeerd als milieukwaliteitseisen onder hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer. Dit gebeurt door middel van een AMvB die de werktitel AMvB doelstellingen draagt. De milieukwaliteitseisen die in de AMvB worden vastgelegd zijn strikt de wetenschappelijk afgeleide normen. De milieukwaliteitseisen krijgen de status van richtwaarden, waarmee rekening dient te worden gehouden bij de totstandkoming van het beheerplan rijkswateren, de waterhuishoudingsplannen en de waterbeheerplannen. De maatschappelijke consequenties komen tot uiting het kader van de planvorming. Van de richtwaarden kan onder de in de KRW genoemde voorwaarden worden afgeweken (uitzonderingen art 4.3 t/m 4.7 KRW). In de provinciale nota waterhuishouding en het Beheerplan Rijkswateren (BPRW) dient de toepassing van deze uitzonderingen gedegen te worden gemotiveerd. De maatschappelijk afgewogen doelen hoeven niet naderhand opgenomen te worden in de PMV of AMvB. De PMV mag echter wel als instrument worden ingezet. Door deze wijze van regelen wordt getracht te voorkomen dat individuele toestemmingsbesluiten (vergunningen, bestemmingsplannen) één op één aan de richtwaarden van de AMvB worden gekoppeld. Zo behouden de bevoegde instanties voldoende flexibiliteit om efficiënt aan de realisatie van de KRW doelen te werken. Hiermee wordt lering getrokken uit de AMvB luchtkwaliteit. Provinciale Waterhuishoudingsplannen en Beheerplan Rijkswateren De provincies leggen formeel de ecologische KRW-doelen vast voor de sterk veranderde en kunstmatige regionale oppervlaktewaterlichamen in de provinciale waterplannen. De doelen voor de rijkswateren worden opgenomen en vastgelegd in het Beheerplan Rijkswateren (BPRW). Een duidelijke motivering waarom bepaalde maatregelen niet genomen kunnen worden in een waterlichaam, is nodig om de ecologische doelen te onderbouwen. Tussen het Rijk en de provincies is afgesproken dat de provincies ook deze onderliggende argumentatie opnemen. Deze worden per waterlichaam en conform de EC-richtlijnen vastgelegd in het waterhuishoudingsplan/omgevingsplan voor de regionale wateren. Rijkswaterstaat legt deze argumentatie vast in het BPRW. De provincies maken gebruik van de gegevens die door de waterschappen in het kader van de gebiedsprocessen zijn verzameld. De uitkomsten van deze gebiedsprocessen worden opgenomen in de landelijke database van doelen en maatregelen. Landelijk worden formats voor de milieudoelstellingen gemaakt waarin de motivering per waterlichaam dient te worden ingevuld. Om in de provinciale planvorming meegenomen te kunnen worden dienen deze formats begin mei ingevuld te zijn. Uitgangspunt is dat met deze ingevulde formats de provincies een voldoende onderbouwing verkrijgen voor de doelen en de maatregelen. Momenteel wordt aan deze formats gewerkt. De motivering van doelen en maatregelen blijft daarmee de komende maanden een punt van aandacht. Voordat de ecologische doelen en argumentatie definitief in het WHP zullen worden vastgelegd zal de provincie een laatste check op consistentie uitvoeren. Daar is tot op heden nog geen gelegenheid voor geweest door de grote dynamiek van het proces. Door de sterke samenhang tussen doelen en maatregelen is een goede afstemming met waterschappen en gemeenten noodzakelijk. Dat is dan ook bij het opstellen van de doelen en maatregelen gebeurd in de KRW-gebiedsgroepen. Een eventuele doelverlaging kan in 2015 en 2021 in Europa aangekaart worden. Een en ander moet in dat geval goed gemotiveerd en voorzien van een alternatievenonderzoek aan de EC voorgelegd worden. In de provinciale Statencommissie Ruimte en Milieu Noord-Brabant is oriënterend gesproken over het ambitieniveau voor de Kaderrichtlijn Water. Ze heeft voorlopig gekozen voor een realistisch scenario dat bestaat uit een mix van ambitie en haalbaarheid. Dit houdt in dat wordt ingestemd met de voorlopige uitgangspunten van ten minste een GEP maar men nadrukkelijk kiest voor de mogelijkheid tot heroverweging om te komen tot een GET voor alle biologische kwaliteitselementen op de daarvoor geëigende ijkmomenten (2015, 2021). In Limburg is de voorkeursvariant inclusief de GEP s door GS vastgesteld en besproken met de statencommissie. De definitieve keuzen zullen in het kader van het Waterhuishoudingsplan plaatsvinden. pagina 20 van 31

21 3.6 Werkwijze binnen de Maasregio Proces Het RBO-MAAS heeft in 2006 de bestuurlijke uitgangspunten meegegeven voor het opstellen van de ecologische doelen. De waterbeheerders hebben deze uitgangspunten gebruikt om Maas-default MEP s op te stellen (Rijkswaterstaat heeft voor de rijkswateren niet gewerkt met defaults). Op basis van de resultaten van deze defaults heeft het RBO-MAAS eind 2006 de bestuurlijke uitgangspunten verbijzonderd. De waterbeheerders hebben op basis van deze defaults en de verbijzonderde bestuurlijke uitgangspunten een eerste concept MEP opgesteld voor alle waterlichamen. De waterpartners hebben deze eerste concepten besproken in de gebiedsprocessen. Tevens zijn in 2007 diverse technische aanpassingen doorgevoerd op de diverse maatlatten. Deze gegevens zijn verwerkt in een tweede concept van de MEP s, waarbij ook de verdere uitwerking naar de GEP s en de klassengrenzen daaronder zijn opgesteld. Inmiddels hebben alle waterbeheerders de GEP s en klassengrenzen daaronder opgesteld en aangeleverd aan het Rijk ten behoeve van de ex ante evaluatie. Verderop in dit hoofdstuk wordt een beknopte beschrijving gegeven van deze doelen. Maasdefaults In de Maasregio is besloten om de Praagse Methode te hanteren voor het bepalen van de ecologische doelen (zie paragraaf 3.3). Bij het bepalen van de ecologische doelen is in de gebiedsprocessen, met uitzondering van de rijkswateren, gebruik gemaakt van standaardafleidingen (zogenaamde defaults) die binnen de Maasregio zijn opgesteld. Dit zijn standaard GEP s die voor een aantal veel voorkomende watertypen binnen het Maasstroomgebied zijn opgesteld. Onderdeel van deze defaults vormt ook de wijze waarop wordt omgegaan met hydromorfologische herstelmaatregelen die al dan niet significante schade voor verschillende gebruiksfuncties veroorzaken. Binnen gebieden met veel natuur vallen de doelstellingen voor de waterlichamen om die reden hoger uit dan in agrarisch of stedelijk gebied. Deze aannamen zijn door het landelijke harmonisatietraject overgenomen en verder geconcretiseerd. Bij het opstellen van de defaults is gedeeltelijk afgeweken van de Praagse Methode. Het GEP is in de defaults een geringe afwijking van het MEP, ook wel de next best toestand genoemd. Deze geringe afwijking is bepaald naar analogie van de natuurlijke maatlatten. Oftewel de grootte van een klasse van de natuurlijke maatlat is vertaald naar de klassengrootte op de sterk veranderde en kunstmatige maatlatten (herschalen). Bij het bepalen van de status en het opstellen van de ecologische doelen is aangesloten bij de internationale, landelijke en provinciale kaders. De ecologische doelen zijn gerelateerd aan het provinciale beleid (POL en WHP) en de realistische en betaalbare maatregelpakketten. De werkwijze en alle inhoudelijke keuzes staan verder beschreven in het rapport werkdocument MEP-GEP Maasstroomgebied Update december Voor het Rijkswater zijn de meest actuele inzichten voor wat betreft GET-waarden en default-waarden voor sloten en kanalen gehanteerd. Voor het kwantificeren van het GEP is door Rijkswaterstaat per waterlichaam gebruik gemaakt van de best bestaande inzichten over de ecologische effectiviteit van het voorgenomen maatregelpakket. Verder is als uitgangspunt gehanteerd dat GEP-waarden nooit strenger kunnen zijn dan de bijpassende GET-waarde voor het meest gelijkende watertype. Het algemene beeld is dat veel waterbeheerders gebruik hebben gemaakt van de gezamenlijk opgestelde maatlatten. In enkele gevallen zijn hierop aanpassingen doorgevoerd. Deze aanpassingen zijn telkens verklaard vanuit locatiespecifieke aspecten. Met name in Zuid-Limburg wijkt de plaatselijke situatie af. Bovendien zijn er voor veel Zuid-Limburgse watertypen geen defaultdoelen opgesteld. Hier is de werkwijze van de defaults toegepast maar zijn deze waar nodig aangepast. Voor de kunstmatige watertypen is veelal aangesloten bij de landelijk opgestelde defaults voor sloten en kanalen. Om te visualiseren hoe de verschillende standaarden er in de praktijk uit kunnen zien is een beeldenboekje gemaakt. Hierin staat voor elke default verbeeld wat voor soorten er voor kunnen komen en is in een schets verbeeld hoe dit er landschappelijk uitziet. Dit geeft een beeld van de baten die de maatregelen zullen hebben Zie ook hoofdstuk 6 van het Basisdocument. pagina 21 van 31

22 Significante negatieve effecten In de Kaderrichtlijn Water is opgenomen dat een mogelijke maatregel niet hoeft te worden uitgevoerd als deze leidt tot significant negatieve milieueffecten of sociaal-economische gevolgen. De definitie van het begrip significant negatieve effecten is daarmee bepalend voor wat als maximaal haalbaar in een waterlichaam wordt beschouwd (afleiding van MEP). Voor het opstellen van de ecologische doelen zit de bestuurlijke beleidsruimte vooral in de definiëring van de begrippen significante schade en disproportionele kosten (art 4 lid 3a en 5a). Uniformering zou de bestuurlijke vrijheid kunnen beperken. Derhalve krijgen de deelgebieden/regio s de ruimte om beargumenteerd tot maatwerk te komen. In de verdere technische uitwerking zit nagenoeg geen ruimte. Het RBO-MAAS heeft in 2006 de gebiedsprocessen een aantal uitgangspunten meegegeven rondom het begrip significante schade. Inmiddels heeft in 2007 ook de landelijke harmonisatie plaatsgevonden. Hierbij is specifiek in gegaan op het begrip significante negatieve effecten. Dit heeft geleid tot een landelijk advies. Deze Algemene denklijn Significante Schade (augustus 2007) is ondermeer op basis van de ervaringen in de regionale gebiedsprocessen in de Maasregio tot stand gekomen. De staatssecretaris Verkeer en Waterstaat benadrukt in haar brief van 12 februari 2008 het belang van goede motivering van gemaakte keuzen op onder andere het gebied van significante schade. De algemene denklijn is hier een hulpmiddel bij. Daarnaast wordt er in het kader van het SGBP door het Rijk gewerkt aan een landelijke argumentatie waarom bepaalde maatregelen niet binnen Nederland genomen kunnen worden. Binnen het Maasstroomgebied is ook een dergelijke algemene argumentatie opgezet met daarin zaken die specifiek voor dit stroomgebied gelden. Tenslotte zal ook per waterlichaam een format over milieudoelstellingen moeten worden ingevuld. Hierin worden per waterlichaam de overige bijzonderheden aangegeven. De argumentatie per waterlichaam zal worden opgenomen in een uniforme landelijke database welke via een website te raadplegen is. Zoals eerder al vermeld leggen de provincies deze argumentatie vast in de waterhuishoudingsplannen en rijkswaterstaat in het beheerplan rijkswateren. Bij voorkeur gebeurt dit op een kwantitatief niveau per waterlichaam. Rijkswaterstaat legt deze argumentatie vast in het Beheerplan Rijkswateren. Hieronder volgen de belangrijkste uitgangspunten uit de algemene denklijn significante schade, augustus Algemene denklijn significante schade/negatieve effecten (ingekorte tekst) 1. Maatregelen die ten koste gaan van de veiligheid en de beroepsscheepvaart worden in vrijwel alle gevallen significant bevonden 2. Voor het realiseren van KRW-doelen worden geen (gedwongen) functiewijzigingen doorgevoerd. Uitzondering daarop vormen: functiewijzigingen die onderdeel uitmaken van bestaand beleid inrichting van bufferstroken en natuurvriendelijke oevers (dit betreft ingrepen met een beperkte omvang, die ongeacht de overheersende functie kunnen worden uitgevoerd zonder te leiden tot significant negatieve effecten aan functies of milieu). 3. Significante schade wordt afhankelijk gesteld van de belangrijkste gebruiksfuncties, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen water in gebieden met veel natuur enerzijds (zie 4) en gebieden met intensief landbouwgebied en stedelijk gebied anderzijds (zie 5 resp. 6). 4. In gebieden met een hoofdfunctie natuur zijn in het algemeen veel minder snel hydromorfologische herstelmaatregelen van toepassing die significante schade aan functies veroorzaken. 5. In gebieden met intensieve landbouw leiden de volgende hydromorfologische herstelmaatregelen mogelijk tot significant negatieve effecten aan functies. Significante negatieve effecten gaan hierbij ervan uit dat hierdoor opbrengstderving ontstaat die niet te mitigeren is door bewezen aanpassingen in de goede landbouwpraktijk. Voorbeelden van potentiële maatregelen zijn: het instellen van een natuurlijk peil in (grotere) waterlopen opheffen van drainage of het verhogen van de drainagebasispeilwijziging en/of verwijderen van stuwen en sluizen in poldergebied hermeandering van beken en kreken 6. In stedelijk gebied leiden de volgende maatregelen veelal tot significant negatieve effecten (mits deze effecten zijn gerelateerd aan waterhuishoudkundige aspecten zoals droogte, wateroverlast en afwatering) in het geval hierdoor schade aan stedelijke functies ontstaat die niet te mitigeren is door bewezen aanpassingen in stedelijk waterbeheer: het instellen van een natuurlijk peil in (grotere) waterlopen opheffen van drainage of het verhogen van de drainagebasis peilwijziging en/of verwijderen van stuwen en sluizen hermeandering van beken en kreken pagina 22 van 31

23 Algemene denklijn significante schade/ Positieve maatregelenlijst Bovenstaande denklijn is bedoeld om inzicht te krijgen in de hydromorfologische herstelmaatregelen die leiden tot significant negatieve effecten of functies en/of milieu. Op basis van de ervaringen in de regionale gebiedsprocessen zijn er daarentegen ook hydromorfologische herstelmaatregelen te onderscheiden die vaak juist wel worden genomen omdat ze - over het algemeen - niet leiden tot significant negatieve effecten en bovendien op korte termijn uitvoerbaar zijn. Dit betreft in elk geval de volgende maatregelen: Aanleg vispassage In de praktijk leidt dit tot geen of zeer beperkte ruimtelijke vraag, terwijl de locatie en effectiviteit goed is te bepalen. In de praktijk worden vispassages hoger geprioriteerd naarmate het afwaterend watersysteem achter de vispassage groter is. Aanleg natuurvriendelijke oevers Natuurvriendelijke oevers zijn vaak eenvoudig te realiseren en effectief. Wel is het zaak om de aanleg van natuurvriendelijke oevers in relatie tot de omgeving te beschouwen; in een intensief landbouwgebied is de ecologische relatie met het achterland kleiner en zal wellicht een lagere ambitie gelden dan in een omgeving met natuur. Hermeandering; in de praktijk leidt deze maatregelen tot veel ecologische winst en veel bijkomende positieve effecten (waterberging), het is dan ook een maatregel die nu al op grote schaal wordt toegepast (vanuit WB21 doelstellingen) in extensieve landbouwgebieden. Sterker dan bij de aanleg van natuurvriendelijke oevers geldt dat hermeandering als maatregel kan leiden tot afvoerproblemen of lokale verdroging, aanleidingen om de effecten als significant negatief te beoordelen. Dit geldt met name in intensieve landbouwgebieden en stedelijk gebied. Meer flexibel en natuurlijk peilbeheer in wateren in grote natuurgebieden. Fasering en doelverlaging De milieudoelen zullen in 2015 worden gerealiseerd tenzij dit vanwege significante negatieve effecten op duurzame menselijke activiteiten, technische uitvoerbaarheid en/of natuurlijke omstandigheden niet haalbaar en betaalbaar is. Voor die gevallen waarin het halen van de doelstellingen in 2015 niet haalbaar lijkt, worden bij de plannen voor het deelstroomgebied Maas in eerste instantie -een en ander conform de Decembernota niet uitgegaan van doelverlaging maar wordt een gefaseerde aanpak tot 2027 voorgesteld. Dit betekent: dat ervan wordt uitgegaan dat de milieudoelen, die per waterlichaam en in overeenstemming met de eisen van de Kaderichtlijn zijn bepaald, uiterlijk 2027 zijn bereikt; voor die gevallen waarin de doelstellingen in 2015 niet haalbaar zijn voor 2015, op basis van de verwachte effecten van maatregelen, een beleidsdoel is aangeven. De mogelijkheid bestaat dat er al in 2009 wordt overgegaan tot doelverlaging. Er is afgesproken dat voor stoffen waarvoor in 2009 al vaststaat dat doelverlaging de enige mogelijke keuze is, dat dit in het eerste SGBP wordt opgenomen. Dit laat onverlet dat de algemene lijn is: eerst faseren en dan pas doelverlaging. De maatregelen voor het halen van het beleidsdoel in 2015 worden vastgelegd in de daarvoor bestemde plannen. Voor deze maatregelen geldt een harde resultaatsverplichting. Voor de maatregelen na 2015 geldt die verplichting in principe ook alleen is daar de mogelijkheid om bij de herziening van het SGBP in 2015 die maatregelen bij te stellen. Bij de herziening van de plannen in 2015 wordt ook bepaald of de in 2009 voorgestelde milieudoelen voor 2027 nog van toepassing zijn. Op dat moment kunnen weer beleidsdoelen voor 2021 worden vastgesteld en kan worden overwogen om voor een of meerdere specifieke waterlichamen de milieudoelen te verlagen, aan te scherpen of normen voor nieuwe stoffen toe te voegen. Doelverlaging kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn in het geval van historische verontreinigingen of onvermijdelijke emissies en verliezen waar vooralsnog geen oplossing voor is, zoals bij Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK s) het geval is. Ook voor doelverlaging is een goede motivering van groot belang. Afwenteling Uitgangspunt voor de doelen is de afspraak dat beheerders geen problemen afwentelen op andere waterlichamen. Voor de chemie betreft dat andere stroomafwaarts gelegen waterlichamen, voor vispasseerbaarheid betreft het stroomopwaarts gelegen waterlichamen. De doelen voor een bepaald waterlichaam moeten dus niet alleen een goed ecologische kwaliteit in dat betreffende waterlichaam waarborgen, maar ook een geschikte uitgangssituatie waarborgen voor de gewenste toestand in stroomafwaarts/-opwaarts gelegen waterlichamen. pagina 23 van 31

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen... BIJLAGE F Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen....................................................................... De milieudoelstellingen

Nadere informatie

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 2 maart 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De ecologische kwaliteit van het

Nadere informatie

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE Aanleiding Bij de tot standkoming van de eerste stroomgebiedbeheerplannen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Rijndelta is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden

Nadere informatie

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Noord-Zuidleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150 NL09_26 Basisgegevens Naam Code Status Type Stroomgebied Waterbeheergebied Provincie Gemeente Sloten Overbetuwe NL09_26 Kunstmatig M1a - Zoete sloten (gebufferd) Rijn-West Rivierenland Gelderland Neder-Betuwe,

Nadere informatie

Statencommissie REW 1 februari KRW maatregelen rijkswateren

Statencommissie REW 1 februari KRW maatregelen rijkswateren Statencommissie REW 1 februari 2008 Kaderrichtlijn Water in Scheldestroomgebied KRW maatregelen rijkswateren Loes de Jong RWS Zeeland Projectbureau KRW Schelde Rijkswateren Zeeland Inhoud presentatie:

Nadere informatie

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Emmertochtsloot De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater HOOFDSTUK 3 Oppervlaktewater Het oppervlaktewater in het Schelde-stroomgebied wordt ingedeeld in waterlichamen. Deze indeling is belangrijk, want voor ieder waterlichaam moeten doelstellingen geformuleerd

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Steenwetering De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Overijssels Kanaal (Zwolle) De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Factsheet: NL43_11 Bussloo

Factsheet: NL43_11 Bussloo Factsheet: NL43_11 Bussloo -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Waterkwaliteit KRW, 2015

Waterkwaliteit KRW, 2015 Indicator 12 januari 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Schelde is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden dankzij

Nadere informatie

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde NOVEMBER 2004 Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde Colofon In opdracht van Uitvoering Redactie Tekst Vormgeving Fotografie Datum 1 november 2004 Status definitief concept Nummer IKS-04-500

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Maas is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden dankzij

Nadere informatie

Gelet op artikel 13, eerste lid, van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009;

Gelet op artikel 13, eerste lid, van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009; Besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en milieubeheer, de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van., nr. DP/.

Nadere informatie

Factsheet: NL04_KOLK-WETERING Kolkwetering

Factsheet: NL04_KOLK-WETERING Kolkwetering Factsheet: NL04_KOLK-WETERING Kolkwetering De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL36_OWM_018 Dommerswijk

Factsheet: NL36_OWM_018 Dommerswijk Factsheet: NL6_OWM_018 Dommerswijk De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie 1 Rapport Evaluatie waterkwaliteit Op 21 december beschikbaar (www.pbl.nl) Samenvatting opgenomen in KRW-rapport Belangrijke waterbeheerkwesties Bijdragen

Nadere informatie

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel Factsheet: NL43_13 Oude IJssel -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Kaderrichtlijn Water. Diederik van der Molen Projectleider KRW DG - Water

Kaderrichtlijn Water. Diederik van der Molen Projectleider KRW DG - Water Kaderrichtlijn Water Diederik van der Molen Projectleider KRW DG - Water 16 maart 2011 Inhoud Introductie KRW Wat is er nieuw door de KRW? Wat heeft de KRW tot nu toe opgeleverd? Lessons learned Proces

Nadere informatie

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer Factsheet: NL33HM Hondshalstermeer -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Regionale Implementatie KRW

Regionale Implementatie KRW Regionale Implementatie KRW Bepaling Huidige toestand waterlichamen Dommel Martijn Antheunisse, Vakgroep Ecologie, Ws De Dommel Inhoud Ws. De Dommel - 26 KRW waterlichamen Huidige situatie 2009: Biologische

Nadere informatie

Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek

Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2008 Indicator 15 juli 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Factsheet: NL04_OOSTERBROEKS-WATER

Factsheet: NL04_OOSTERBROEKS-WATER Factsheet: NL04_OOSTERBROEKS-WATER Oosterbroekswaterleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

Factsheet: NL04_WITTEVEENS-LEIDING

Factsheet: NL04_WITTEVEENS-LEIDING Factsheet: NL04_WITTEVEENS-LEIDING Witteveens-leiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de

Nadere informatie

KRW- doelen voor de overige wateren in Noord- Brabant: een pragma:sche uitwerking

KRW- doelen voor de overige wateren in Noord- Brabant: een pragma:sche uitwerking KRWdoelen voor de overige wateren in NoordBrabant: een pragma:sche uitwerking Frank van Herpen (Royal HaskoningDHV), Marco Beers (waterschap Brabantse Delta), Ma>hijs ten Harkel en Doesjka Ertsen (provincie

Nadere informatie

Factsheet: NL05_Westerbouwlandl

Factsheet: NL05_Westerbouwlandl Factsheet: NL05_Westerbouwlandl Westerbouwlandleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de

Nadere informatie

Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze

Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Factsheet: NL04_DEDEMSVAARTa Dedemsvaart

Factsheet: NL04_DEDEMSVAARTa Dedemsvaart Factsheet: NL04_DEDEMSVAARTa Dedemsvaart De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Factsheet: NL04_WESTERVELDSE-AA

Factsheet: NL04_WESTERVELDSE-AA Factsheet: NL04_WESTERVELDSE-AA Westerveldse Aa De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen

Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen PEHM, Nijmegen 5 november 2015 Gert van Ee, HHNK Nico Jaarsma, Nico Jaarsma Ecologie en Fotografie Indeling HHNK: gebied, waterkwaliteit en ecologie

Nadere informatie

Bijlage 1: Samenvatting factsheets, toelichting maatregelpakket en administratieve wijzigingen

Bijlage 1: Samenvatting factsheets, toelichting maatregelpakket en administratieve wijzigingen Bijlage 1: Samenvatting factsheets, toelichting maatregelpakket en administratieve wijzigingen In deze bijlagen wordt ingegaan op: - De huidige toestand van de waterkwaliteit; - Het definitieve KRW maatregelpakket

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2010 Indicator 27 november 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Factsheet: NL04_SAL-SOESTWTR-MIDDEN

Factsheet: NL04_SAL-SOESTWTR-MIDDEN Factsheet: NL04_SAL-SOESTWTR-MIDDEN Soestwetering (middenloop) De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden

Nadere informatie

Factsheet: NL43_10 Fliert

Factsheet: NL43_10 Fliert Factsheet: NL43_10 Fliert -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water Samen werken aan waterkwaliteit Voor schoon, voldoende en veilig water D D Maatregelenkaart KRW E E N Z D E Leeuwarden Groningen E E W A IJSSELMEER Z Alkmaar KETELMEER ZWARTE WATER MARKER MEER NOORDZEEKANAAL

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5634 14 april 2010 Besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van

Nadere informatie

Factsheet: NL07_0034_1 Dortherbeek

Factsheet: NL07_0034_1 Dortherbeek Factsheet: NL07_0034_1 Dortherbeek De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems De Waterwet en waterbodems De Waterwet en waterbodems Waterbodembeheer Waterbodembeheer onderdeel onderdeel watersysteembeheer watersysteembeheer Een nieuwe, integrale Een nieuwe, integrale Waterwet Waterwet

Nadere informatie

Factsheet: NL04_MARS-WETERING Marswetering

Factsheet: NL04_MARS-WETERING Marswetering Factsheet: NL04_MARS-WETERING Marswetering De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 1. Inleiding In het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland liggen 18 KRW-waterlichamen (zie figuur 1 op volgende pagina). Deze waterlichamen worden zowel

Nadere informatie

Aanpassing KRW Maatlatten

Aanpassing KRW Maatlatten Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS Waterdienst Aanpassing KRW Maatlatten Eddy Lammens RWS Waterdienst 1 Ministerie van Verkeer en Ministerie Waterstaat van Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu

Nadere informatie

Factsheet: NL07_0033 Oude Schipbeek Groteboerswtg

Factsheet: NL07_0033 Oude Schipbeek Groteboerswtg Factsheet: NL07_0033 Oude Schipbeek Groteboerswtg De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water. Planperiode Waterschap Noorderzijlvest

Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water. Planperiode Waterschap Noorderzijlvest Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water Planperiode 2016-2021 Waterschap Noorderzijlvest Pagina 1 1 Introductie De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW, 2000) richt zich op de bescherming van

Nadere informatie

FAZ: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

FAZ: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra Onderwerp: Ex ante evaluatie PBL KRW Nummer: Bestuursstukken\1931 Agendapunt: 8 DB: Ja 31-8-2015 BPP: Ja 16-9-2015 FAZ: Ja 16-9-2015 VVSW: Ja 16-9-2015 AB: Ja 30-9-2015 Opsteller: Marie-Louise Meijer,

Nadere informatie

Vragen en antwoorden ecologische KRW-doelen

Vragen en antwoorden ecologische KRW-doelen Vragen en antwoorden ecologische KRW-doelen Werkgroep doelafleiding 2021 Rijn-West Versie september 2017 In de kern is de Kaderrichtlijn Water (KRW) eenvoudig. De KRW streeft naar een goede chemische en

Nadere informatie

Factsheet: NL04_AVERLOSCHE-LEIDING

Factsheet: NL04_AVERLOSCHE-LEIDING Factsheet: NL04_AVERLOSCHE-LEIDING Averlosche Leide -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0005 Grondwater in diepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0005 Grondwater in diepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0005 -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van

Nadere informatie

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. is opgenomen III.2. Waterkwaliteit De meetpunten van het chemische meetnet liggen

Nadere informatie

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015 Bestuursrapportage 204 Vechtstromen Versie 24 november 205 Deze rapportage bevat een overzicht op hoofdlijnen van de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid en dient als basis voor jaarlijks bestuurlijk

Nadere informatie

Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu

Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu Implementatie Kaderrichtlijn Water (KRW) Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu 1 februari 2008 Inhoud Waterkwaliteit probleemstoffen bronnen Uitgangspunten en taakverdeling

Nadere informatie

Factsheet: NL07_0026_1

Factsheet: NL07_0026_1 Factsheet: NL07_006_1 Zuidelijk Afwateringskanaal De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL04_SAL-SOESTWTR-BO

Factsheet: NL04_SAL-SOESTWTR-BO Factsheet: NL04_SAL-SOESTWTR-BO Soestwetering (bovenloop) De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in

Nadere informatie

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Meetstrategie en methodiek macrofyten //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Maatlatten voor de Maas-regio

Maatlatten voor de Maas-regio Maatlatten voor de Maas-regio verder met de streepjes Jappe Beekman Senior Onderzoeker Watersystemen 1 februari 2007 - Derde praktijkdag MEPGEP 24 april 2013 Toepassing en doorwerking aanpassingen maatlatten

Nadere informatie

Factsheet: NL43_09. Naam: Toevoerkanaal

Factsheet: NL43_09. Naam: Toevoerkanaal Factsheet: NL43_09 Toevoerkanaal -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004

Factsheet: NLGWSC0004 Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk

Nadere informatie

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen.

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen. Nummer Onderwerp : B-3.11.2008 : Beslisnota Kaderrichtlijn Water Korte inhoud : Water Beheer 21 e eeuw, 2008, Schoon en gezond water in Noord-Nederland 1. Implementatie Europese Kaderrichtlijn Water in

Nadere informatie

Planherziening omgevingsplan Zeeland Europese Kaderrichtlijn Water 2010-2015: PLANTEKST

Planherziening omgevingsplan Zeeland Europese Kaderrichtlijn Water 2010-2015: PLANTEKST Planherziening omgevingsplan Zeeland Europese Kaderrichtlijn Water 2010-2015: PLANTEKST www.zeeland.nl Planherziening omgevingsplan Zeeland Europese Kaderrichtlijn Water 2010-2015: PLANTEKST Hoofdstuk3

Nadere informatie

Feitenoverzicht Kaderrichtlijn Water

Feitenoverzicht Kaderrichtlijn Water Basisgegevens Naam Code Status Type Stroom Waterbeheer Provincie Gemeente Aa of Weerijs Sterk veranderd R5 - Langzaam stromende middenloop/benedenloop op zand Maas Brabantse Delta Noord-Brabant Breda,

Nadere informatie

Feitenoverzicht Kaderrichtlijn Water

Feitenoverzicht Kaderrichtlijn Water Basisgegevens Naam Code Status Type Stroom Waterbeheer Provincie Gemeente Bovenloop Donge Sterk veranderd R4 - Permanente langzaam stromende bovenloop op zand Maas Brabantse Delta Noord-Brabant Alphen-Chaam,

Nadere informatie

Factsheet KRW NL23_BRKMN -

Factsheet KRW NL23_BRKMN - Factsheet: NL23_BRKMN -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van

Nadere informatie

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem CTF Amsterdam bv Prinsengracht 436 in Amsterdam Datum 21 april 2017 Casecode W-17.00767 Kenmerk 17.070654 Watervergunning het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem Uw kenmerk / projectcode:

Nadere informatie

Feitenoverzicht Kaderrichtlijn Water

Feitenoverzicht Kaderrichtlijn Water Basisgegevens Naam Code Status Type Stroom Waterbeheer Provincie Gemeente Boven Mark NL25_13 Sterk veranderd R6 - Langzaam stromend riviertje op zand/klei Maas Brabantse Delta Noord-Brabant Alphen-Chaam,

Nadere informatie

Waarom zijn er normen en waarom deze presentatie? Normen en waarden voor nutriënten (Van Liere en Jonkers, 2002) Niels Evers

Waarom zijn er normen en waarom deze presentatie? Normen en waarden voor nutriënten (Van Liere en Jonkers, 2002) Niels Evers Waarom zijn er normen en waarom deze presentatie? Normen en waarden voor nutriënten (Van Liere en Jonkers, 2002) Normen om te weten of iets goed is of niet Wetenschap én politiek Er zit altijd ontwikkeling

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode

Nadere informatie

(Vis)doelen overige wateren (niet KRW-oppervlaktewaterlichamen)

(Vis)doelen overige wateren (niet KRW-oppervlaktewaterlichamen) (Vis)doelen overige wateren (niet KRW-oppervlaktewaterlichamen) IPO / UvW Reinier van Nispen Vissennetwerk, 24 november 2011 Inhoud: Aanleiding: - waarom doelen? - uitgangspunten - visie Proces en planning:

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals

Nadere informatie

Factsheet: NL43_32 Arkervaart

Factsheet: NL43_32 Arkervaart Factsheet: NL43_32 Arkervaart -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Deelsessie Goeree-Overflakkee

Deelsessie Goeree-Overflakkee 1 THEMA S (1) Waterveiligheid Hoogwaterbeschermingsprogramma Regionale waterkeringen Waterketen Samenwerking (Bestuursakkoord Water) 2 THEMA S (2) Voldoende water Voorkomen wateroverlast Schoon water Zoetwatervoorziening

Nadere informatie

Factsheet: NL04_SAL-NIEUWEWTR-BE Nieuwe Wetering (benedenloop)

Factsheet: NL04_SAL-NIEUWEWTR-BE Nieuwe Wetering (benedenloop) Factsheet: NL04_SAL-NIEUWEWTR-BE Nieuwe Wetering (benedenloop) De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

Basisdocument KRW Maas

Basisdocument KRW Maas Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008 Marianne Ulrich Fotografie Dit document is gebaseerd op de gegevens uit de database zoals die maart 2008 bekend waren. Aan de getallen mogen geen conclusies

Nadere informatie

KRW- doelafleiding: van een pluriform verleden naar een uniform heden

KRW- doelafleiding: van een pluriform verleden naar een uniform heden KRW- doelafleiding: van een pluriform verleden naar een uniform heden Fiona Segers (Waterschapstalentprogramma), Gert van Ee (hoogheemraadschap Hollands Noorderkwar>er), Bas van der Wal (STOWA)] Nederlandse

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0018. Naam: Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGW0018. Naam: Maas_Slenk_diep Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0019. Naam: Krijt Zuid-Limburg Code: NLGW0019 Stroomgebied: Maas

Factsheet: NLGW0019. Naam: Krijt Zuid-Limburg Code: NLGW0019 Stroomgebied: Maas Factsheet: -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van het opstellen

Nadere informatie

Planherziening omgevingsplan Zeeland

Planherziening omgevingsplan Zeeland Planherziening omgevingsplan Zeeland Europese Kaderrichtlijn Water 2010-2015: HOOFDRAPPORT www.zeeland.nl Planherziening omgevingsplan Zeeland Europese Kaderrichtlijn Water 2010-2015: HOOFDRAPPORT Hoofdstuk3

Nadere informatie

Ecologische Instrumenten voor de KRW. Overzicht

Ecologische Instrumenten voor de KRW. Overzicht Ecologische Instrumenten voor de KRW Overzicht De ecologische instrumenten die beschikbaar zijn voor de KRW zijn in te delen naar verschillende toepassingsgebieden. In het onderstaande schema wordt onderscheid

Nadere informatie

Factsheet: NL07_0028 Schipbeek

Factsheet: NL07_0028 Schipbeek Factsheet: NL07_008 Schipbeek De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Bestuurlijke invloed op ecologische doelen van de Kaderrichtlijn Water

Bestuurlijke invloed op ecologische doelen van de Kaderrichtlijn Water Bestuurlijke invloed op ecologische doelen van de Kaderrichtlijn Water Handreiking MEP/GEP in een notendop In Nederland hebben we in de loop der eeuwen fors ingegrepen in de waterhuishouding. De natuurlijke

Nadere informatie

1. Voorstel voor behandeling Aangeven of u kunt instemmen met de door g.s. genomen besluiten onder 1 tot en met 5

1. Voorstel voor behandeling Aangeven of u kunt instemmen met de door g.s. genomen besluiten onder 1 tot en met 5 Nota PS-commissie Vergaderdatum : 28 september 2005 Commissie voor : NLWM Agendapunt nr. : B agenda Commissienr. : NLWM 2005 159 Onderwerp : Europese Kaderrichtlijn Water Start fase beleidsontwikkeling

Nadere informatie

Factsheet: NL35_Reest Reest

Factsheet: NL35_Reest Reest Factsheet: NL5_Reest Reest De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet is

Nadere informatie

Hermeandering en hydromorfologie

Hermeandering en hydromorfologie Hermeandering en hydromorfologie Monitoring van structuren of ecologie? Oscar van Dam teamleider waterbeheer en gis COP hermeandering 24 november 2010 HWH Amersfoort RPS BCC Onderdeel RPS plc Organisatie

Nadere informatie

Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse

Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen Tom Buijse 1 Aanleiding Aanleiding Decembernota 2006 Kaderrichtlijn Water Om vismigratie naar ecologisch waardevolle

Nadere informatie

Factsheet: NL43_01 Schuitenbeek

Factsheet: NL43_01 Schuitenbeek Factsheet: NL4_01 Schuitenbeek De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 0 december 016. Deze factsheet dient gezien te worden als een tussentijdse versie ten behoeve

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de inhoud,

Nadere informatie

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen 2. Waterkwaliteit De zomergemiddelden voor 2008 van drie waterkwaliteitsparameters

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008

Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008 Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008 Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008 Marianne Ulrich Fotografie Bestuurlijke samenvatting + Toelichting Dit document is gebaseerd op de gegevens uit

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Factsheet: NLGW0013 Zout Maas -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn gebaseerd

Nadere informatie

Factsheet: NL05_Elsenerbeek Elsenerbeek

Factsheet: NL05_Elsenerbeek Elsenerbeek Factsheet: NL05_Elsenerbeek Elsenerbeek De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS

Nadere informatie

Factsheet: NL43_01 Schuitenbeek

Factsheet: NL43_01 Schuitenbeek Factsheet: NL43_01 Schuitenbeek -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve

Nadere informatie

Factsheet: NL33HU Hunze

Factsheet: NL33HU Hunze Factsheet: NL33HU Hunze -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie