Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008"

Transcriptie

1 Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008 Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008 Marianne Ulrich Fotografie Bestuurlijke samenvatting + Toelichting Dit document is gebaseerd op de gegevens uit de database zoals die maart 2008 bekend waren. Aan de getallen mogen geen conclusies worden verbonden en de gegevens mogen niet voor andere doeleinden worden gebruikt.

2 Colofon Deze nota is het product van het Regionaal Bestuurlijk Overleg Maas (RBO-Maas). De volgende partijen nemen daaraan deel: Provincie Noord-Brabant Provincie Limburg Provincie Zuid-Holland Provincie Gelderland Waterschap Aa en Maas Waterschap Roer en Overmaas Waterschap Brabantse Delta Waterschap Hollandse Delta Waterschap De Dommel Waterschap Peel en Maasvallei Waterschap Rivierenland Rijkswaterstaat dienst Limburg Rijkswaterstaat dienst Noord-Brabant Rijkswaterstaat dienst Zuid-Holland Gemeente Tilburg Gemeente Oostflakkee Gemeente Maastricht Gemeente Venlo Gemeente s-hertogenbosch Gemeente Roosendaal (onafhankelijk) voorzitter van de maasbrede klankbordgroep Ministerie Verkeer en Waterstaat, DG water Ministerie Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat Ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit directie Zuid Voor vragen over deze nota kunt u contact opnemen met: Projectbureau Kaderrichtlijn Water Maas Postbus MC s-hertogenbosch tel Jbovendeur@brabant.nl Meer informatie over de Kaderrichtlijn Water en het stroomgebied van de Maas vindt u op: Dit Basisdocument ( versie 3.1 ) is gebaseerd op de uitkomsten van de gebiedsprocessen in het Maasstroomgebied, de adviezen van de maatschappelijke groeperingen in de Maasbrede Klankbordgroepvergadering van 31 maart 2008 en de bestuurlijke standpuntbepaling van het Regionaal Bestuurlijk Overleg Maas (RBO-Maas) op 3 april Het onderwerp grondwater is tot nu toe niet of beperkt aan de orde gekomen in de gebiedsprocessen. Het RBO-Maas heeft op 3 april besloten voor grondwater een inhaalslag te maken, waarbij het voortouw ligt bij de provincies. De voorliggende versie (3.1) van het Basisdocument is derhalve vastgesteld onder voorbehoud van de onderdelen waarin grondwater aan de orde komt. De versie 4.0 (juni 2008) zal hierin gaan voorzien. In aanvulling op dit Basisdocument zijn er vier achtergrondnota s beschikbaar.

3 Voorwoord De waterschappen, gemeenten, provincies en regionale diensten van Rijkswaterstaat vertegenwoordigd in het Regionaal Bestuurlijk Overleg Maas (RBO-Maas) zien voor de opgave van de Maasregio om een goede waterkwaliteit in het Maasstroomgebied te bereiken, de volgende centrale missie: Het is een uitdaging om eenvoudigweg, op basis van een realistisch ambitieniveau, kort en bondig, zonder franje en tegen de laagst mogelijk acceptabele kosten te voldoen aan de Europese afspraken die zijn vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water (KRW). Het RBO-Maas vertaalt dat door te streven naar haalbare doelen die op basis van (geen grote veranderingen in) bestaand beleid, (respecteren van) lopende uitvoeringsplannen en met een nadruk op inrichtingsmaatregelen, vanuit een integrale benadering leiden tot een haalbaar, betaalbaar en duurzaam maatregelenpakket. Uitgangspunten van de waterbeheerders in het stroomgebied van de Maas, het RBO-Maas: ziet deze opgave dan ook als een kans voor de regio om ook andere maatschappelijke doelen en opgaven waarvoor zij staat te realiseren. geeft aan deze gezamenlijke verantwoordelijkheid invulling door intensieve samenwerking op gebiedsniveau en door toepassing van een open planproces. zet zich derhalve intensief in, om in samenwerking met de andere regionale partijen en de buurlanden/ grensoverschrijdende organisaties, binnen de Europese opgave te blijven. doet daarbij een beroep op het Rijk dat ook zij een actieve bijdrage levert op het gebied van de (inter-)nationale afstemming, cofinanciering en landelijke, generieke regelgeving. zet zich intensief in om de voorgenomen maatregelen in 2015 uitgevoerd te hebben om daarmee zoveel mogelijk waterlichamen te laten voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water. De opgave én de ambitie voor uiterlijk 2027 is dat álle waterlichamen voldoen. Het RBO-Maas ziet zich echter staan voor een aantal knelpunten waarvoor naar inschatting de normoverschrijdingen niet (tijdig) zullen worden opgelost. Het betreft de stikstofwaarden in het grondwater in Mergelland, fosfaatverzadigde gronden ten gevolge van intensieve veehouderijen op zandgronden, hoge natuurlijke nikkel achtergrondwaarden (in Limburg-Noord en Brabant), langdurige nalevering van koper en zink uit grondwater, gewasbeschermingsmiddelen alsmede de historische zinken cadmiumverontreiniging in de Kempen. Met dit Basisdocument wordt een lange periode van intensieve samenwerking gemarkeerd. Er is ondertussen gestart met de volgende fase in het traject: het opstellen van de diverse (concept-) waterplannen die in december 2008 gelijktijdig worden gepubliceerd. In 2009 worden de inspraakreacties verwerkt in de definitieve plannen. Deze waterplannen beschrijven de integrale wateropgave tot Met de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water in het stroomgebied van de Maas is een omvangrijk maatregelenpakket voorzien. Na het vaststellen van de waterplannen in december 2009 start de uitvoering daarvan. Na deze eerste ronde volgen nog 2 planperioden van 6 jaar tot Van alle betrokkenen verwacht ik de komende jaren een minimaal gelijkwaardige inzet zodat ook de volgende fasen succesvol worden afgerond. Voorzitter RBO-Maas H.M. Kersten

4 INHOUDSOPGAVE Bestuurlijke samenvatting 1. Inleiding en achtergronden... III 2. Samenvatting doelen, maatregelen en kosten...iv 3. Uitgangspunten en randvoorwaarden...viii 4. Resterende beslispunten...xi Toelichting 1 Status en doel van Basisdocument Status van het Basisdocument Doelen van het Basisdocument Afstemming en coördinatie Publieke participatie en inspraakprocedure Rapportage aan Europese Commissie Karakteristiek Maasstroomgebied Inleiding Waterlichamen Status oppervlaktewaterlichamen Beschermde gebieden in het Maasstroomgebied Grondwaterlichamen Doelen oppervlakte- en grondwater Inleiding Doelen op hoofdlijnen Chemische doelen Ecologische doelen Doelen voor grondwater Maatregelen oppervlakte- en grondwater Uitgangspunten en aannamen ten aanzien van maatregelen Maatregelen KRW regionale oppervlaktewaterlichamen stroomgebied Maas Maatregelen KRW maatregelen rijkswateren Maas-stroomgebied Maatregelen grondwater Kosten Kosten van maatregelen in het Maasstroomgebied Investeringskosten maatregelen rijkswateren en grondwater Investeringskosten per uitvoerder Lasten en baten Lasten Baten van de KRW beleidsmatig in beeld Risicoparagraaf: Omgaan met onzekerheden Technisch-inhoudelijke risico s en onzekerheden Risico s en onzekerheden met betrekking tot uitvoering Financiële risico s en onzekerheden Juridische risico s en onzekerheden Bestuurlijke risico s en onzekerheden Separaat zijn achtergrondnota s beschikbaar over de volgende onderwerpen: Doelen en status Maatregelen Grondwater Financiën

5 Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008 Bestuurlijke samenvatting I

6 II

7 1 INLEIDING EN ACHTERGRONDEN Schoon water als levensader voor mensen, planten en dieren. Schoon water om in te zwemmen, te vissen, te varen én om te drinken. Schoon water klinkt vanzelfsprekend, maar is het niet. De kwaliteit van ons grond- en oppervlaktewater hangt af van hoe wij in Nederland met water omgaan, en hoe men dit in de omliggende landen doet. Onze grote rivieren stromen immers niet alleen in Nederland. De Europese lidstaten hebben daarom afspraken gemaakt over gemeenschappelijk beleid voor schoner water en duurzaam gebruik van dat schonere water. De inspanning van burgers, bestuurders, beleidsmakers, landbouwers, bedrijfsleven, belangenorganisaties en waterbeheerders is hierbij van groot belang. Net als geld voor de uitvoering van maatregelen. Geld dat door de maatschappij moet worden betaald. Unieke samenwerking voor een betere waterkwaliteit De waterschappen, provincies, regionale diensten van Rijkswaterstaat en gemeenten hebben de afgelopen jaren uitwerking gegeven aan een uniek proces. Gezamenlijk hebben zij in een groot aantal gebiedprocessen doelen opgesteld en een maatregelenpakket samengesteld om de kwaliteit van het oppervlaktewater en grondwater in het stroomgebied van de Maas sterk te verbeteren. In de regionale gebiedsprocessen stond intensieve samenwerking tussen verschillende overheden (provincies, waterschappen, gemeenten en Rijkswaterstaat) centraal. Uitgangspunt daarbij is dat alle partners bijdragen leveren in lijn met hun eigen zelfstandige verantwoordelijkheden. Om te zorgen dat deze synergie er in blijft, zullen de wateroverheden in 2008 hun eigen besluitvorming blijven afstemmen met hun partners. Het RBO-Maas is hiervoor het afstemmingsplatform. Basisnota presenteert resultaten In deze Basisnota worden de resultaten van de uitwerking van de Kaderrichtlijn Water gegeven. Het betreft in hoofdlijnen de doelen, maatregelen en kosten met een samenvatting van de gebruikte uitgangspunten. Het Basisdocument is geschreven voor: de besturen van de diensten van Rijkswaterstaat, provincies, waterschappen en gemeenten die besluiten over de doelen, maatregelen en financiering; ten behoeve van haar planvorming; rapportage aan het Rijk; het basisdocument vormt samen met de Maas-database de input voor het eerste concept-stroomgebiedbeheerplan (SGBP) en geeft een gezamenlijk signaal aan het Rijk (en Europese Commissie). Het SGBP is (uiteindelijke) gebaseerd op de diverse bestuurlijk vastgestelde waterplannen. Status De definitieve besluitvorming over doelen, maatregelen en financiering vindt plaats tijdens het planvormingsproces van waterbeheerders, provincies en gemeenten. Het Basisdocument bevat gegevens ter onderbouwing en heeft een ondersteunende functie als adviesnota of referentie. Het Basisdocument heeft geen formele, juridische status. De afzonderlijke overheden hebben een eigen verantwoordelijkheid bij de toepassing van dit Basisdocument bij de planvorming. Vastleggen doelen en maatregelen De uitwerkingen van de KRW (doelen en maatregelen) moeten worden vastgelegd in de plannen van de betrokken overheden. In 2008 wordt daarom door de partijen gewerkt aan het (partieel) herzien van de eigen waterplannen. Gemeenten leggen in eerste instantie in raadsbesluiten vast wat ze voor de KRW gaan doen. Vanaf 22 december 2008 zullen de ontwerpplannen door provincies (Waterhuishoudingsplan), waterschappen (Waterbeheerplan) en Rijk (Beheerplan Rijkswateren, nationaal Waterplan met bijbehorende Stroomgebiedbeheerplan) ter visie worden gelegd. Op 22 december 2009 moeten alle plannen van kracht zijn. III

8 Internationale afstemming Het stroomgebied van de Maas strekt zich uit over vijf landen die in de Internationale Maascommissie(IMC) samenwerken aan verbetering waterkwaliteit en de hoogwaterbescherming. Het RBO-Maas wil het eerste SGBP en met name de maatregelenprogramma s afstemmen op binnen het Maasstroomgebied gemaakte of in voorbereiding zijnde afspraken zowel multilateraal (binnen de Internationale Maascommissie) als bilateraal (met Vlaanderen, Wallonië en Duitsland). Publieke participatie en inspraakprocedure In het communicatieplan Maas heeft de Maasregio uitwerking gegeven aan de communicatie over de Kaderrichtlijn Water. Hierbij worden de volgende twee niveaus onderscheiden: 1. Maasbrede communicatie met doelgroepen 2. Communicatie met directe belanghebbenden in de gebiedsprocessen Maas. Alle plannen, provinciale omgevingsplannen en/of Waterhuishoudingsplannen, Waterbeheerplannen, Beheersplan Rijkswateren en (als gemeenten daarvoor gekozen hebben) gemeentelijke waterplannen, doorlopen tegelijkertijd een inspraakprocedure. Rapportage aan Europese Commissie De lidstaten moeten met een Stroomgebiedbeheerplan (SGBP) rapporteren aan de Europese Commissie. Bij de uitwerking van de KRW is ervan uitgegaan dat voor rapportage aan de EC in ieder geval maatregelen worden geselecteerd die een bijdrage leveren aan de het behalen van de KRW doelen. Dit kunnen zowel nieuwe als reeds voorgenomen maatregelen betreffen. 2 SAMENVATTING DOELEN, MAATREGELEN EN KOSTEN Het voorliggende maatregelenpakket is het resultaat van vijf jaar samenwerking voor een goede waterkwaliteit tussen alle wateroverheden in het stroomgebied van Maas en de inbreng van diverse maatschappelijke groeperingen. In afzonderlijke gebiedsprocessen hebben waterschappen, gemeenten, provincies en rijkswaterstaat gezamenlijk dit pakket opgesteld en nauwe afstemming gezocht met andere beleidslijnen zoals Natura 2000 en Waterbeheer 21e Eeuw (WB21). De geprognosticeerde voortgang op het gebied van het ecologische doelbereik geeft aan dat in 2027 het overgrote deel van de doelen voor oppervlaktewaterlichamen zal worden bereikt, behoudens die gebieden waar sprake is van historische verontreiniging of andere factoren spelen die niet door de regionale spelers kunnen worden beïnvloed. In 2027 zijn naar verwachting alle vijf grondwaterlichamen in de Maasregio in een goede toestand, dit is echter afhankelijk van de uitvoering van maatregelen die uit het Nitraatonderzoek Mergelland naar voren komen. Het pakket waterkwaliteitsmaatregelen is zeer omvangrijk en omvat verschillende categorieën van maatregelen zoals beekherstel, aanleg van natuurvriendelijke oevers, herstel van verdroginggevoelige gebieden, waterbodemsanering, vispasseerbaarheid en de verbeterde zuivering van afvalwater. In de gebiedsprocessen zijn de maatregelen voor de integrale wateropgave (KRW, GGOR, WB21) in beeld gebracht, die haalbaar en betaalbaar worden geacht. De totale investeringskosten van het voorliggende maatregelenpakket in de Maasregio tot 2027 bedragen circa 3,4 miljard. Wel is er een aantal omvangrijke problemen in de regionale oppervlaktewateren en het grondwater die in hoge mate afhankelijk zijn van het generieke landelijk beleid. Terugdringen van de nutriënten stikstof en fosfaat wordt als een lastige opgave gezien in de Maasregio. De oplossing van deze problemen is in hoge mate afhankelijk van de intensiteit van het Rijksbeleid op dit vlak. IV

9 Doelen samengevat (Voor een uitgebreide uitleg: zie Toelichting hoofdstuk 3 blz.9) Waterlichaamsrapportage De KRW hanteert waterlichamen als basis van het waterbeheer en daarmee ook als rapportageeenheid. Er zijn in totaal 154 waterlichamen in het Maasstroomgebied, waarvan 104 met de status sterk veranderd, 44 met de status kunstmatig en 6 met de status natuurlijk. Doelen Het doel van de Kaderrichtlijn Water is een goede toestand van het water waar mogelijk in 2015 en uiterlijk in De ecologische doelen voor kunstmatige en sterk veranderde waterlichamen zijn regionaal bepaald. De ecologische doelen voor natuurlijke waterlichamen zijn nationaal vastgesteld. De chemische doelen (prioritaire stoffen) zijn in Europees verband vastgesteld en gelden voor alle oppervlaktewateren. De chemische doelen voor grondwater zijn in Europees verband vastgesteld (nitraat en bestrijdingsmiddelen), danwel nationaal bepaald (zogenaamde drempelwaarden voor een aantal stoffen). De doelen voor het oppervlaktewater (sterk veranderd en kunstmatig) zijn afgeleid door de waterbeheerders in samenspraak en/of gecommuniceerd met de andere gebiedspartners. Inmiddels zijn er voor nagenoeg alle waterlichamen deze doelen met de onderliggende klassengrenzen afgeleid. In een aantal gevallen is ook de huidige toestand en beleidsdoelstelling 2015 geschat op basis van expert judgement. Met betrekking tot chemische doelen voor prioritaire stoffen worden de voorlopig vastgestelde normen vanuit de Europese Commissie gehanteerd Doelbereik in 2027 De geprognosticeerde voortgang op het gebied van het ecologische doelbereik geeft aan dat in 2027 het overgrote deel van de doelen voor oppervlaktewaterlichamen zal worden bereikt, behoudens die gebieden waar sprake is van historische verontreiniging of andere factoren spelen die niet door de regionale spelers kunnen worden beïnvloed. In 2027 zijn naar verwachting alle vijf grondwaterlichamen in de Maasregio in een goede toestand, dit is echter afhankelijk van de uitvoering maatregelen die uit het Nitraatonderzoek Mergelland naar voren komen. Nog geen doelverlaging De milieudoelen zullen in 2015 worden gerealiseerd tenzij dit vanwege significante negatieve effecten op duurzame menselijke activiteiten, technische uitvoerbaarheid en/of natuurlijke omstandigheden niet haalbaar en betaalbaar is. Voor die gevallen waarin het halen van de doelstellingen in 2015 niet haalbaar lijkt, worden bij de plannen voor het deelstroomgebied Maas in eerste instantie -een en ander conform de Decembernota niet uitgegaan van doelverlaging maar wordt een gefaseerde aanpak tot 2027 voorgesteld. Dit betekent: dat ervan wordt uitgegaan dat de milieudoelen, die per waterlichaam en in overeenstemming met de eisen van de Kaderichtlijn zijn bepaald, uiterlijk 2027 zijn bereikt; voor die gevallen waarin de doelstellingen in 2015 niet haalbaar zijn voor 2015, op basis van de verwachte effecten van maatregelen, een beleidsdoel is aangeven. De mogelijkheid bestaat dat er al in 2009 wordt overgegaan tot doelverlaging. Er is afgesproken dat voor stoffen waarvoor in 2009 al vaststaat dat doelverlaging de enige mogelijke keuze is, dat dit in het eerste SGBP wordt opgenomen. Dit laat onverlet dat de algemene lijn is: eerst faseren en dan pas doelverlaging. V

10 Maatregelen samengevat (Voor een uitgebreide uitleg, zie Toelichting hoofdstuk 4 blz.19) Het maatregelenpakket - haalbaar en betaalbaar De invoering van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) betekent voor de Maasregio een extra impuls om een samenhangend, haalbaar en betaalbaar maatregelenpakket op te stellen dat zal leiden tot een sterke verbetering van de waterkwaliteit. Met andere woorden: de Brabantse, Limburgse en Zuid-Hollandse burgers zullen de komende jaren een aanzienlijke verbetering van de waterkwaliteit zien, vooral door zichtbare maatregelen zoals beekherstel en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. De landschappen langs de waterlopen worden hierdoor fraaier, leefbaarder en aantrekkelijker. Maar ook worden een groot aantal maatregelen genomen die minder zichtbaar zijn zoals een waterbodemsaneringsprogramma en verbetering van de zuivering van afvalwater. Het voorliggende maatregelenpakket is een afgewogen compromis tussen de Landelijke en Europese verplichtingen, verdergaande lokale en regionale ambities en de huidige dan wel toekomstige economische draagkracht van de Maasregio. Voortzetting en intensivering van bestaand beleid De maatregelen die in het kader van de KRW worden genomen, continueren en intensiveren het bestaande waterkwaliteitsbeleid. De KRW is aanvullend op het huidige, geldende beleid en bestaande afspraken worden dan ook niet uit- of afgesteld. Maatregelen regionale oppervlaktewateren De belangrijkste maatregelen voor het regionale oppervlaktewater zijn de herinrichting van waterlopen, verbetering van visstand en vismigratie alsmede optimalisering van afvalwaterketen (verbetering van zuiveringsrendementen op RWZI s, afkoppelen, aanpakken riooloverstorten ed.). In een groot aantal waterlichamen wordt een herinrichting van de waterlopen voorgenomen en worden ecologische verbindingszones aangelegd, in totaal betreft dit meer dan 1700 km watergangen. Tevens worden veel maatregelen genomen om de vismigratie te verbeteren, zo worden ruim 440 kunstwerken aangepast. Bij 37 RWZI s worden verbeterde zuiveringsrendementen nagestreefd door plaatsing van aanvullende zuiveringstrappen. Naast uitvoer van maatregelen is er uitgebreid programma met meer den 450 onderzoeksmaatregelen opgesteld. Maatregelen rijkswateren De belangrijkste maatregelen voor rijkswateren zijn maatregelen ter verbetering van de vismigratie, habitatherstel (oeverinrichting langs rivieren en meren), inspanningen op het gebied van nevengeulen, strengen, getijdennatuur alsmede beperking van de eutrofiëring. Maatregelen grondwater Naast de aanpak bestrijdingsmiddelen in kwetsbare grondwaterbeschermingsgebieden zijn de belangrijkste maatregelen voor grondwater onderzoeksmaatregelen: Nitraatonderzoek Mergelland, onderzoek maatwerk industriële onttrekkingen voor menselijke consumptie en onderzoek mogelijke maatregelen puntbronnen. Rijksgelden en opnemen maatregelen SGBP De zogenaamde synergie- en innovatiegelden zijn bedoeld als extra stimulans om KRW maatregelen vervroegd uit te voeren. Als gevolg hiervan zullen het SGBP en de onderliggende regionale plannen nog op onderdelen wijzigen. VI

11 Kosten en lasten samengevat (Voor een uitgebreide uitleg, zie Toelichting hoofdstukken 5 en 6 blz.33, resp.39) Kosten In de gebiedsprocessen zijn de maatregelen voor de integrale wateropgave (KRW, GGOR, WB21) in beeld gebracht, die haalbaar en betaalbaar worden geacht. De totale investeringskosten van het voorliggende maatregelenpakket in de Maasregio tot 2027 bedragen circa 3,4 miljard. Hiervan is circa 0,8 miljard het aandeel van Rijkswaterstaat voor de rijkswateren. De provinciale maatregelen ten behoeve van grondwater bedragen circa 130 miljoen. Waterschappen en gemeenten nemen circa 2,4 miljard voor hun rekening: hiervan is circa 1,5 miljard bestaand beleid en circa 0,9 miljard voor nieuw en aanvullend beleid. Van de kosten voor de waterschappen en gemeenten wordt circa 2,0 miljard geraamd voor het verbeteren van de kwaliteit van de regionale watersystemen en circa 0,4 miljard voor de overige wateropgaven (WB21, GGOR). Van het bedrag van 2,0 miljard voor het verbeteren van de waterkwaliteit in de regionale watersystemen, wordt een totaal van circa 1,3 miljard opgenomen als KRW maatregelen in het SGBP. De overige, regionale waterkwaliteitsmaatregelen, met een kostentotaal van circa 0,7 miljard, worden (ondermeer vanwege de risico s ten gevolge van de daaraan gekoppelde resultaatsverlichting) niet in het SGBP opgenomen. Van de 1,3 miljard, die opgenomen zijn als KRW maatregelen in het SGBP, zullen circa 0,9 miljard in het eerste plancyclus en circa 0,4 miljard tussen 2016 en 2027 worden besteed. Hierbij dient nadrukkelijk te worden vermeld dat de besluitvormingsprocessen over het al dan niet opnemen van maatregelen in het SGBP en de uitvoeringsplanning nog niet zijn afgerond. Van alle kosten is het grootste deel voor de inrichting van regionale waterlopen (vooral beekherstel en aanleg van ecologische verbindingszones). Ook voor stedelijk afvalwater (voor wat betreft afkoppeling verhard oppervlak) is een behoorlijk aandeel van de kosten voorzien. Voor de rijkswateren worden vooral investeringen voorzien op het gebied van inrichting van waterlopen, waaronder herstel van verbindingen, het aantakken van wateren aan grotere systemen en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. Daarnaast is sanering van waterbodems een veelvuldig opgevoerde maatregel. De investeringskosten voor grondwatermaatregelen zijn voor het grootste deel bestemd voor maatregelen rond Actief Bodembeheer de Kempen (ABdK, totaal 65 miljoen euro) en herstel van Natura 2000 gebieden (totaal 62 miljoen euro). Het RBO-Maas beschouwt het voorliggende maatregelenpakket met bijbehorende kosten als een afgewogen compromis tussen de Europese verplichtingen, verdergaande lokale en regionale ambities en de huidige dan wel toekomstige economische draagkracht van de Maasregio. Lasten De maatregelen worden gefaseerd en in de tijd gespreid uitgevoerd. Dit betekent dat de totale investering van 3,4 miljard, in de periode tot 2027, gespreid plaatsvindt. Als gevolg hiervan stijgen de jaarlijkse kosten voor de totale wateropgave en voor alle overheden gezamenlijk in 2027 tot circa 164 mln per jaar, inclusief stand-still. Maasbreed betekent dit een gemiddelde jaarlijkse stijging van de lasten met circa 1,8% voor de investeringen voor de totale wateropgave (KRW, WB21 en GGOR). De gemiddelde stijging is over de gehele periode iets minder dan de historische trend ( ), maar gedurende het eerste SGBP ( ) is er een stijging voorzien die hoger is dan de trend. De verwachte lastendruk, en de verdeling tussen de verschillende doelgroepen zoals bijvoorbeeld huishoudens en industrie is op basis van de huidige informatie nog niet te geven. Baten Bij de baten van de KRW wordt onderscheid gemaakt tussen de primaire baten (verbetering waterkwaliteit, verbetering en borging ecologische doelen), dus de primaire doelstelling van de KRW, en secundaire baten uit welvaartseffecten. Voor de primaire baten is aangegeven dat tot 2027 brede vooruitgang geboekt zal worden voor het ecologische doelbereik. De afgeleide welvaartseffecten van de KRW zijn zo goed als mogelijk benoemd en zichtbaar gemaakt, zonder deze te monetariseren. Zowel het Nationaal Milieu Planbureau als de Maasbrede Klankbordgroep hebben geadviseerd deze niet te kwantificeren. Wel is indicatie gegeven van de secundaire baten gerelateerd aan het proportionele aandeel in de bruto toegevoegde waarde van het Maasstroomgebied. VII

12 3 UITGANGSPUNTEN EN RANDVOORWAARDEN Resultaatverplichting en herziening in 2015 De maatregelen voor het halen van het beleidsdoel in 2015 worden vastgelegd in de daarvoor bestemde plannen. Voor deze maatregelen geldt een harde resultaatsverplichting. Voor de maatregelen na 2015 geldt die verplichting in principe ook alleen is daar de mogelijkheid om bij de herziening van het SGBP in 2015 die maatregelen bij te stellen. Bij de herziening van de plannen in 2015 wordt ook bepaald of de in 2009 voorgestelde milieudoelen voor 2027 nog van toepassing zijn. Op dat moment kunnen weer beleidsdoelen voor 2021 worden vastgesteld en kan worden overwogen om voor een of meerdere specifieke waterlichamen de milieudoelen te verlagen, aan te scherpen of normen voor nieuwe stoffen toe te voegen. Doelverlaging kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn in het geval van historische verontreinigingen of onvermijdelijke emissies en verliezen waar vooralsnog geen oplossing voor is. Afwenteling Uitgangspunt voor de doelen is de afspraak dat beheerders geen problemen afwentelen op andere waterlichamen. De doelen voor een bepaald waterlichaam moeten dus niet alleen een goed ecologische kwaliteit in dat betreffende waterlichaam waarborgen, maar ook een geschikte uitgangssituatie waarborgen voor de gewenste toestand in stroomafwaarts/-opwaarts gelegen waterlichamen. Voor de chemie betreft dat andere stroomafwaarts gelegen waterlichamen, voor vispasseerbaarheid betreft het stroomopwaarts gelegen waterlichamen. Binnen het stroomgebied van de Maas is bij Rijkswateren niet-afwentelen vooral van belang voor het behalen van de ecologische doelen in de Noordzee en het Volkerak-Zoommeer. Voor het behalen van de Goede Ecologische Toestand (GET) voor de Noordzee is een reductie van stikstof-afwenteling noodzakelijk. Afspraken met de andere Nederlandse stroomgebieden en bovenstroomse landen over generieke emissiereductiemaatregelen zijn nodig om de ecologische problemen op de Noordzee aan te pakken. Ook voor RWS is helder dat niet alle afwentelingproblemen in de eerste planperiode concreet tot een oplossing zullen kunnen worden gebracht. Dat is echter geen reden het er niet expliciet over te hebben. Integendeel, dat is juist noodzakelijk voor een goede en transparante afweging en motivering van fasering. Uitgegaan van bestaand generiek beleid Bij de uitwerking wordt rekening gehouden met de constatering dat we op dit moment -ook landelijkniet beschikken over kosteneffectieve maatregelen om de emissies uit diffuse bronnen voldoende terug te dringen. Zoals in de Decembernota 2006 is aangegeven en ook door diverse RBO s wordt onderschreven, wordt in de eerste planperiode volstaan met het bestaande generieke beleid (meststoffen, bestrijdingsmiddelen) en wordt tegelijkertijd (via onderzoek en pilots) gezocht naar innovatieve maatregelen, inclusief mogelijke aanvullende maatregelen die voortvloeien uit het overleg met de Europese Commissie over de invulling van het 4e nitraatactieprogramma en de voortzetting van de derogatie voor de aanwending van dierlijke mest. Hierbij wordt aangetekend dat het voor de realisatie van doelen in 2027 noodzakelijk is dat het generieke beleid met betrekking tot mest en vervuilende stoffen uit diffuse bronnen wordt aangescherpt. Grondverwerving Voor het realiseren van de maatregelen is in veel gevallen aankoop van nieuwe gronden benodigd voor onder andere voor beekherstel, de aanleg van ecologische verbindingszones en het aanpassen van het dwarsprofiel van watergangen. Er bestaat nog discussie welk aandeel van het benodigde grondbeslag daadwerkelijk benodigd is voor KRW-maatregelen. Veel van de gronden vallen binnen de ecologische hoofdstructuur waarvoor al de nodige regelingen zijn getroffen. Grondverwerving vindt plaats op vrijwillige basis. Hierdoor is het onzeker of de gronden daadwerkelijk beschikbaar komen voor uitvoering van de maatregelen. Dit gegeven staat op gespannen voet met de resultaatsverplichting die vanuit de KRW rust op uitvoering van de maatregelen voor eind Risico s opnemen in alle waterplannen Voor de uitvoering van de KRW geldt een resultaatsplicht. Dit houdt in dat de in het eerste SGBP gerapporteerde maatregelen uiterlijk eind 2015 moeten zijn uitgevoerd. De resultaatsverplichting is VIII

13 gekoppeld aan de rapportage aan de Europese Commissie en vindt plaats op een hoger abstractieniveau. De uitvoering van de maatregelen kent in de praktijk echter een aantal afhankelijkheden en onzekerheden. Om verrassingen aan het eind van de planperiode te voorkomen zullen deze risico s in alle waterplannen worden vermeld. Maatregel-effect relaties De gekozen maatregelenpakketten zijn gebaseerd op de huidige kennis van maatregel-effect relaties. Op dit moment zijn er nog veel hiaten in kennis. Het op kwalitatieve wijze inschatten van het effect, een expert judgement, wordt momenteel als hoogst haalbare beschouwd. Men moet rekening houden met het risico dat de maatregelen niet, niet voldoende en/of niet op tijd het verwachte effect hebben en dat de doelstellingen niet dan wel niet volledig kunnen worden gehaald. Regionale knelpunten In de Maasregio is een aantal regionale knelpunten waarvoor naar inschatting de normoverschrijdingen niet (tijdig) zullen worden opgelost. Het betreft de stikstofwaarden in het grondwater in Mergelland, fosfaatverzadigde gronden ten gevolge van intensieve veehouderijen op zandgronden, hoge natuurlijke nikkel achtergrondwaarden (in Limburg-Noord en Brabant), langdurige nalevering van koper en zink uit grondwater, gewasbeschermingsmiddelen alsmede de historische zink- en cadmiumverontreiniging in de Kempen. Risico s bij uitvoeringstrajecten Vergelijkbare uitvoeringstrajecten zoals de reconstructie leren dat er serieus rekening moet worden gehouden met uitvoeringsrisico s zoals het niet tijdig realiseren van projecten. Dit vereist dat realistische programmering wordt nagestreefd en voldoende flexibiliteit gewaarborgd moet worden. Elke waterbeheerder is zelf verantwoordelijk voor een realistische planning met een fasering in ruimte en tijd van de maatregelen tot 2015, 2021 en Kostenraming De kosten voor de maatregelenpakketten zijn globaal geraamd en bij een aantal maatregelen zijn er onzekerheden in de raming: de werkelijke kosten kunnen afwijken van onderhavige raming. Een concreet voorbeeld betreft de grondverwerving: de grondprijs kan de komende tien jaar sterk veranderen en is tevens afhankelijk van lokale omstandigheden. Subsidieprogramma s Cofinanciering van (beheers)maatregelen onder subsidieprogramma s met beperkte looptijd (bijvoorbeeld het ILG, dat loopt tot 2013) brengt mogelijk financiële risico met zich mee. Inspraakprocedures De Nationale Waterplan, met daarin opgenomen de vier concept SGBP s, en alle regionale plannen doorlopen vanaf uiterlijk 22 december 2008 simultaan een inspraakprocedure, waarbij de periode van de procedures varieert (voor SGBP s en waterplan zes maanden, voor de andere plannen tenminste zes weken). De juridische risico s en onzekerheden van dit overigens unieke proces betreft de volgende onderwerpen: Zorgdragen voor een simultaanproces: (gelijktijdig publiceren e.d.); Doorwerkingen/onderlinge relatie plannen (gevolgen van wijzigingen in het ene plan vanwege inspraak op de andere plannen); Afstemming van de behandeling van bedenkingen en bezwaar en beroep; Door de harde randvoorwaarden van de Europese Commissie voor de tijdplanning kan de besluitvorming en behandeling van inspraakreacties onder hoge tijdsdruk komen; De veelheid aan plannen en (autonome) bevoegde instanties, waardoor erg veel afstemming nodig is; Vanwege de Nederlandse interpretatie van de Europese kaderrichtlijn water. (bijvoorbeeld art. 4 motivering fasering en doelverlaging). Door combineren met niet-krw-doelen (bijvoorbeeld stadsvernieuwing, landschapsontwikkeling) wordt synergie gezocht. Voor (met name lokale) bestuurders is dit van groot belang zijn. Risico is dat de plannen ten gevolge van de niet-krw-onderdelen vertraagd worden vastgesteld. IX

14 Afstemming KRW/Natura 2000 De terreinbeherende instanties, provincies, Rijk en LNV/DLG zijn begonnen met de voorbereiding van het opstellen van de Natura 2000 beheerplannen, maar deze zijn te laat gereed voor het eerste SGBP. Provincies en de waterschappen zullen, op basis van de dan beschikbare kennis, al zoveel mogelijk maatregelen voor de Natura 2000 gebieden opnemen in het SGBP Dit geldt voor binnendijks gelegen Natura 2000 gebieden, inclusief de sense of urgency gebieden. Er kan echter geen garantie worden gegeven dat met de maatregelen in het SGBP 2009 alle waterafhankelijke Natura 2000 instandhoudings-doelstellingen zullen worden gerealiseerd of dat de achteruitgang kan worden gestopt. IJkpunt is de evaluatie van Natura 2000/KRW in In het SGBP wordt op dit moment alleen op hoofdlijnen aangegeven wat voor type maatregelen getroffen moeten worden en daar globale bedragen aan te koppelen. Pas als de Natura 2000 beheersplannen concreet gevuld zijn met maatregelen kan een realistische inschatting worden gemaakt of de instandhoudingdoelen wel of niet gehaald gaan worden. Draagvlak bij gebiedspartners Voor de verkiezingen wordt het concept Waterbeheerplan, al dan niet partieel herzien, vastgesteld. Na de waterschapsverkiezingen in november zal het nieuwe bestuur het definitieve Waterbeheerplan vaststellen. Nieuwe leden van het bestuur zijn nu niet betrokken bij de totstandkoming van de plannen en de afspraken over afstemming. Dit vormt mogelijk een risico. De transparante argumentatie van keuzes is onmisbaar om de bestuurders en hun adviescommissies in het afwegingsproces te ondersteunen. Zeker omdat in de gebiedsprocessen wordt aangestuurd op één voorkeursalternatief aan maatregelen, is het bovendien zaak om naast het Dagelijkse Bestuur ook de Algemene Besturen hierin mee te nemen. In de Maasregio maken de gemeentelijke maatregelen een aanzienlijk deel uit van het SGBPmaatregelenpakket. Uitvoering van de gemeentelijke maatregelen worden zo goed als mogelijk zeker gesteld in de regio door hierover (bestuurlijke) afspraken te maken. In Brabant kiest men voor convenanten tussen de beheerders en in Limburg wordt een en ander geregeld via de bestuurlijke waterpanels. Er bestaat echter geen volledige zekerheid over het volledig en tijdig uitvoeren van gemeentelijke maatregelen. Gezien de resultaatsverplichting van de KRW kan dit een reëel risico inhouden. Indien een gemeente uiteindelijk niet tijdig of onvoldoende invulling geeft aan de gezamenlijke ambitie, dan rest het waterschap geen andere mogelijkheid dan dit voor te leggen aan de Provincie (en RBO- MAAS-partners) en zal de provincie optreden als bemiddelende overheid (in overeenstemming met de notitie Rollen in het Gebiedsproces). Maatschappelijk draagvlak Goede communicatie en vroegtijdige betrokkenheid in de beleidsvorming verkleint het risico van onbegrip bij burgers en afname van het draagvlak voor het waterbeleid. Zowel in de gebiedprocessen als maasbreed zijn er klankbordgroepen met diverse maatschappelijke groeperingen ingesteld, die het gebiedsproces volgen en van advies voorzien. De openbare inspraakprocedures kan ook worden gezien als een kans, een momentum om het belang van een goede waterkwaliteit onder de aandacht te brengen van een breed publiek. X

15 4 RESTERENDE BESLISPUNTEN De voorliggende versie van het Basisdocument verwoordt en belichaamt de uitkomsten van de intensieve ambtelijke en bestuurlijke afstemming die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden. Toch is er een aantal overwegingen, uitgangspunten en randvoorwaarden die de komende maanden, in de aanloop naar de definitieve uitwerking van de waterbeheerplannen en waterhuishoudinsgplannen, nog verdere aandacht behoeven. EVZ in Noord-brabant Mogelijke provinciale financiering is medebepalend voor de vraag of de Ecologische Verbindingszones (EVZ) opgenomen worden in het KRW-maatregelenpakket. Grondwatervraagstukken Het onderwerp grondwater is tot nu toe niet of beperkt aan de orde gekomen in de gebiedsprocessen. Het RBO-Maas heeft op 3 april besloten voor grondwater een inhaalslag te maken, waarbij het voortouw ligt bij de provincies. De voorliggende versie (3.1) van het Basisdocument is derhalve vastgesteld onder voorbehoud van de onderdelen waarin grondwater aan de orde komt. De versie 4.0 (juni 2008) zal hierin gaan voorzien. Gebaseerd op onderzoeksrapporten, nader bestuurlijk overleg of bestuurlijke besluitvorming, beleidsontwikkeling, etc., zal er naar verwachting medio 2008 meer inzicht zijn in verder uit te werken (onderzoeks)maatregelen. Het betreft onderwerpen als industriële onttrekkingen voor menselijk consumptie, eigen winningen, historische (punt)verontreinigingen, aanpak bestrijdingsmiddelen, etc. Biologische beschikbaarheid en AMvB doelstellingen Uit het door Waterschap Aa en Maas uitgevoerde AKON onderzoek blijkt dat biologische beschikbaarheid bij zware metalen een significante invloed heeft op de beoordeling van de aquatische toxiciteit. Het Rijk is gevraagd om duidelijkheid te geven of de toepassing van biologische beschikbaarheid een plaats kan krijgen in de AMvB Doelstellingen. Huidige situatie en beleidsdoel 2015 in het Basisdocument KRW-Maas. Enkele waterschappen (Brabant West, Brabant Midden en Brabant Oost) geven er de voorkeur aan om geen voorlopige inschatting te maken van het ecologische doelbereik, maar te wachten op de analyse die in juni 2008 is afgerond. In deze versie van het basisdocument wordt daarom voor het gehele Maasstroomgebied geen inschatting van de huidige situatie en toestand in 2015 weergegeven. We streven naar verwerking van de nieuwe monitoringsgegevens in Basisdocument versie 4.0 (juni 2008). XI

16

17 Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008 Toelichting

18

19 1 STATUS EN DOEL VAN BASISDOCUMENT Samenvatting Dit hoofdstuk benoemt de status en het doel van het basisdocument. Het Basisdocument heeft geen formele, juridische status. De afzonderlijke overheden hebben een eigen verantwoordelijkheid bij de toepassing van dit Basisdocument bij de planvorming. Het Basisdocument heeft de volgende doelen: Het presenteren van het totaalbeeld van doelen, maatregelen en kosten en het benoemen van de gebruikte Maas-brede bestuurlijke uitgangspunten. Het Basisdocument is geschreven voor: De besturen van de betrokken instantie en als rapportage aan het Rijk voor het Stroomgebiedbeheerplan. 1.1 Status van het Basisdocument De definitieve besluitvorming over doelen, maatregelen en financiering vindt plaats in het kader van de plannen van waterbeheerders, provincies en gemeenten. Het Basisdocument kan hierbij een ondersteunende functie als adviesnota, referentie of als basis voor onderbouwingen en/of gegevens. Het Basisdocument heeft geen formele, juridische status. De afzonderlijke overheden hebben een eigen verantwoordelijkheid bij de toepassing van dit Basisdocument bij de planvorming. 1.2 Doelen van het Basisdocument Het Basisdocument heeft de volgende doelen: Het presenteren van het totaalbeeld van doelen, maatregelen en kosten, waarbij ook aspecten zijn meegenomen vanuit andere wateropgaven zoals Waterbeheer 21e eeuw (WB21), Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Het benoemen van de gebruikte Maas-brede bestuurlijke uitgangspunten. Het Basisdocument is geschreven voor: De besturen van de diensten van Rijkswaterstaat, provincies, waterschappen en gemeenten die besluiten over de doelen, maatregelen en financiering; rapportage aan het Rijk; het basisdocument vormt samen met de Maas-database de input voor het Stroomgebiedbeheerplan en geeft een gezamenlijk signaal aan het Rijk (en Europese Commissie). 1.3 Afstemming en coördinatie Afstemming werkproces In de regionale gebiedsprocessen staat intensieve samenwerking tussen verschillende overheden (provincies, waterschappen, gemeenten en Rijkswaterstaat) centraal. Uitgangspunt daarbij is dat alle partners bijdragen leveren in lijn met hun eigen zelfstandige verantwoordelijkheden. De door het Rijk in de Implementatiewet vastgelegde procedure voorziet in bestuurlijke vaststelling van doelen, maatregelen en financiering via de reguliere waterbeheerplannen van de betrokken overheden. In 2008 wordt daarom door de partijen gewerkt aan het (partieel) herzien van de eigen waterplannen.. Voor gemeenten is vastgelegd dat voor die zaken die voor de KRW verplicht moeten worden vastgelegd, een raadsbesluit volstaat. In het onderstaande figuur 1.1 is aangeven hoe de verschillende onderdelen van de regionale afwegingen en de landelijke afweging met elkaar samen hangen. Afstemming met gemeenten In het regionale proces kunnen maatregelen voor gemeenten voortkomen uit de gebiedsprocessen: a. Regionale oppervlaktewaterlichamen (gebiedstrekker waterschap); b. Rijkswateren (gebiedstrekker RWS); c. Grondwaterlichamen: grondwaterwinningen voor menselijke consumptie (gebiedstrekker provincie). 1

20 Gemeenten zullen in de regel de bestuurlijke besluitvorming pas te gaan voorbereiden als zij beschikken over een concreet (totaal)pakket van maatregelen. Er is in de gebiedsprocessen gestreefd om een bestuurlijke commitment met de partners te hebben. Vanaf dat moment is gestart met de voorbereiding van de bestuurlijke besluitvorming binnen de eigen organisatie.. Afstemming met maatschappelijke organisaties Door middel van klankbordgroepen in de deelgebieden én maasbreed is de afstemming met, en de inbreng van, belangenorganisaties georganiseerd. Synergie in plannen Met dit Basisdocument ligt er in april 2008 een afgestemde basis voor de verschillende waterplannen. Om te zorgen dat deze synergie er in blijft, zullen de wateroverheden in 2008 hun eigen besluitvorming af blijven stemmen met hun partners (planning, inhoudelijke voorbereiding en uitkomsten). Het RBO- Maas is hiervoor het afstemmingsplatform. Internationale afstemming Het stroomgebied van de Maas strekt zich uit over vijf landen die in de Internationale Maascommissie(IMC) samenwerken aan verbetering waterkwaliteit en de hoogwaterbescherming. In lijn met de richtlijnen van de KRW wil het RBO-Maas het eerste SGBP en met name de maatregelenprogramma s afstemmen op binnen het Maasstroomgebied gemaakte of in voorbereiding zijnde afspraken zowel multilateraal (binnen de Internationale Maascommissie) als bilateraal (met Vlaanderen, Wallonië en Duitsland). Binnen de IMC is onder de werkgroep Coördinatie een projectgroep SGBP ingesteld die voor het delegatieleidersoverleg van 20 juni 2008 een eerste ontwerptekst moet maken van het overkoepelende, internationale deel (deel A) van het SGBP voor de Maas. Het is van belang dat dit in lijn is met de nationale afspraken cq. met het Basisdocument KRW-Maas teneinde te zorgen dat de internationale afspraken in deel A goed aansluiten bij het nationale deel van het SGBP (deel B). Regionale afweging Landelijke afweging Gebiedsprocessen Doelen Maatregelen Kosten/baten Afwegingen 4 3 Rijk Provincies Gemeenten Waterschappen 5 SGBP * Doelen per waterlichaam *Maatregelen (samenvatting) *Geen kosten *Afwegingen 1 Basisdocument KRW-Maas SAMENVATTING Doelen Maatregelen Kosten/baten Afwegingen 2 Doelen Maatregelen Kosten/baten Afwegingen 6 Ex Ante Evaluatie Parlementaire Behandeling Ex Ante Evaluatie Besluitvorming Afstemming en advies Figuur 1.1: Samenhang regionale afwegingen en relatie met landelijke afweging Toelichting op bovenstaande stappen (cijfers corresponderen met cijfers in het schema): 1. Resultaten van gebiedsprocessen worden samengevat in concept Basisdocumenten en voorgelegd aan het RBO-Maas; 2. Het RBO-Maas beoordeelt de resultaten op samenhang en regionale consistentie en geeft advies aan betrokken instanties; 3. De betrokken instanties verwerken, indien gewenst, het RBO-Maas advies in de gebiedsprocessen; 4. De resultaten van de gebiedsprocessen worden door de betrokken partijen vastgelegd in de geëigende plannen. 5. De resultaten met betrekking tot de KRW worden aangeboden aan het rijk voor opname in het Stroomgebiedbeheersplan; 6. Het Basisdocument KRW-Maas dat door het RBO-Maas is vastgesteld wordt als toelichting en ter kennisneming, gevoegd bij de aanbieding van de uitkomsten van de gebiedsprocessen. 2

21 1.4 Publieke participatie en inspraakprocedure In het communicatieplan Maas heeft de Maasregio uitwerking gegeven aan de communicatie over de Kaderrichtlijn Water. Hierbij worden de volgende twee niveaus onderscheiden: 1. Maasbrede communicatie met doelgroepen Deze communicatie is voor een belangrijk deel gericht op externe publieksgroepen, in het bijzonder specifieke doelgroepen zoals landbouw en recreatie. Daarnaast vindt er bestuurlijke communicatie plaats en zal ter ondersteuning van de waterambassadeurs aandacht worden besteed aan het betrekken van de gemeenten. 2. Communicatie met directe belanghebbenden in de gebiedsprocessen Maas. Deze communicatie is specifiek gericht op het betreffende gebied en is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de waterbeheerders die de gebiedsprocessen regisseren. Deze communicatie is gericht op de direct belanghebbenden. Alle plannen, Provinciale Omgevingsplannen en/of Waterhuishoudingsplannen, Waterbeheerplannen, Beheersplan Rijkswateren en (als gemeenten daarvoor gekozen hebben) gemeentelijke waterplannen, doorlopen tegelijkertijd een inspraakprocedure. Inhoudelijk moeten de plannen op elkaar aansluiten (congruentie) en KRW-proof zijn, zowel voor als na aanpassing naar aanleiding van de inspraakreacties. De uitgangspunten voor deze afstemming opgenomen in het werkprogramma KRW/WB zijn vastgelegd. In een plan van aanpak inspraak wordt binnen deze uitgangspunten de coördinatie verder vormgegeven. 1.5 Rapportage aan Europese Commissie De lidstaten moeten met een Stroomgebiedbeheerplan rapporteren aan de Europese Commissie. De inhoud van het Stroomgebiedbeheerplan is vrij nauwkeurig vastgelegd in de richtlijnen van de KRW. Zo moet ondermeer worden gerapporteerd over de milieudoelstellingen en maatlatten per waterlichaam en een samenvatting van maatregelen. Bij de uitwerking van de KRW is ervan uitgegaan dat voor rapportage aan de Europese Commissie in ieder geval maatregelen worden geselecteerd die een bijdrage leveren aan de het behalen van de KRW doelen. Dit kunnen zowel nieuwe als reeds voorgenomen maatregelen betreffen. Dit betekent dat maatregelen in bovenlopen die geen deel uitmaken van een waterlichaam ook worden gerapporteerd indien zij bijdragen aan het behalen van de ecologische doelen in het benedenstroomse waterlichaam. 3

22 4

23 2 KARAKTERISTIEK MAASSTROOMGEBIED Samenvatting Dit hoofdstuk geeft een schets de oppervlaktewateren en hun huidige toestand in het Maasstroomgebied. Er zijn 154 waterlichamen benoemd. 104 waterlichamen hebben de status sterk veranderd. 44 waterlichamen zijn aangemerkt als kunstmatig en 6 waterlichamen hebben een natuurlijke status. Binnen het Maasstroomgebied bevinden zich naast de Noordzeekustzone vooral in Limburg enkele waterlichamen die de natuurlijke status hebben. Een uitgebreidere omschrijving van de karakteristiek van het Maasstroomgebied is opgenomen in de Achtergrondnota Doelen en status. 2.1 Inleiding Het Nederlands deel van het Maasstroomgebied is een zeer gevarieerd gebied: van zeer geaccidenteerd heuvelland in het uiterste zuiden tot typerend polder- en deltagebied in het westen, daar tussenin alle mogelijke landschapsvormen. Met deze verscheidenheid in landschapsvorm is direct verbonden een enorme verscheidenheid aan geofysische samenstelling van de ondergrond. Verder kent de Maasregio een enorme verscheidenheid aan steden, natuurgebieden, landbouw, bevolkingsdichtheid en industrialisatie. Kortom een zeer gevarieerd gebied dat zijn weerslag heeft op de karakteristieken en de huidige toestand van de oppervlaktewateren en het grondwater. 2.2 Waterlichamen De KRW heeft betrekking op alle oppervlaktewateren. De waterkwaliteitsdoelen en bijbehorende maatregelen stellen we op voor waterlichamen. Dit zijn, overeenkomstig de richtlijnen van de KRW, kanalen en beken die minimaal 1000 ha afwateren, en meren (> 50 ha), die overeenkomstige hydromorfologische eigenschappen hebben. Er zijn in totaal 154 waterlichamen in het Maasstroomgebied vastgesteld. In figuur 2.1 is het stroomgebied Maas met de deelgebieden aangegeven. 2.3 Status oppervlaktewaterlichamen Elk waterlichaam krijgt een status toebedeeld, waarbij de keus bestaat uit natuurlijk; sterk veranderd; of kunstmatig. Veel wateren in het Maasstroomgebied zijn vergaand aangepast aan menselijk gebruik, of door de mens aangelegd. Daar is het vaak niet mogelijk om een natuurlijke toestand te bereiken zonder de andere even belangrijke duurzame activiteiten voor menselijke ontwikkeling (KRW art. 4) aan te tasten. Deze waterlichamen hebben de status sterk veranderd of kunstmatig gekregen. 104 waterlichamen hebben de status sterk veranderd. 44 waterlichamen zijn aangemerkt als kunstmatig en 6 waterlichamen hebben een natuurlijke status. Binnen het Maasstroomgebied bevinden zich naast de Noordzeekustzone vooral in Limburg enkele waterlichamen die de natuurlijke status hebben. De typering van de waterlichamen staan in figuur

24 Figuur 2.1 Stroomgebied Maas figuur 2.2 Typering van oppervlaktewaterlichamen 6

25 2.4 Beschermde gebieden in het Maasstroomgebied Voor water met een wettelijke beschermingsstatus gelden aparte eisen. Als in een beschermd gebied meerdere Europese richtlijnen van toepassing zijn, gelden de doelen uit de strengste richtlijn. Beschermde gebieden mogen deel uitmaken van een groter waterlichaam of afzonderlijk worden begrensd. In het oppervlaktewater liggen gebieden die op grond van Europese richtlijnen zijn aangewezen als beschermd gebied. In vrijwel alle beschermde gebieden is de Vogel- of de Habitatrichtlijn van toepassing of allebei. Van rijkswateren en regionale wateren zijn bovendien delen aangewezen als Zwemwater, zie figuur 2.3. In het oppervlaktewater zijn geen beschermde gebieden aangewezen op grond van de Nitraatrichtlijn. Ook zijn waterlichamen krachtens art. 7 KRW aangewezen als bestemd voor de onttrekking van water voor menselijke consumptie. Drinkwaterinnamepunten De rivier de Maas vormt een belangrijke bron van drinkwater voor het stroomgebied zelf maar ook de rest van Nederland. Via een innamepunt in de Afgedamde Maas neemt het Duinwaterbedrijf Zuid- Holland drinkwater in voor een belangrijk deel van de Randstadbevolking en via de drinkwaterbassins in de Brabantse Biesbosch levert drinkwaterbedrijf Evides drinkwater aan een groot deel van West- Nederland/Zeeland. Tenslotte is er het innamepunt Scheelhoek in het Haringvliet dat een groot deel van het drinkwater voor consumenten in de Randstad verzorgt. Deze consumenten wonen grotendeels in de stroomgebieden Schelde en Rijn. Probleemstoffen voor deze drinkwaterinnamepunten zijn al bij binnenkomst van de Maas in Nederland een probleem. Dit wordt internationaal dan ook geagendeerd. Voor genoemde drie belangrijke inname punten heeft Rijkswaterstaat beschermingszones vastgesteld. RWS vraagt de betrokken provincies deze beschermingszones een vergelijkbare status te verlenen als de beschermingszones voor grondwaterwinningen voor drinkwater. De Europese richtlijn (75/440/EEG) kwaliteit oppervlaktewater voor drinkwater is per 1 januari 2008 vervallen en is dan opgegaan in de Kaderrichtlijn water (KRW, 2000/60/EG). Alléén ecologische normen voor oppervlaktewaterkwaliteit zijn onvoldoende beschermend voor de drinkwaterfunctie van de Maas. Iedere lidstaat dient aan te geven welke wateren zijn aangewezen voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water. Vervolgens dienen de doelen, ook die van het beschermde gebied, te worden gehaald. Afspraken over doelstellingen en maatregelen kunnen in internationaal verband (IMC) worden gemaakt. Aanvullende bescherming voor de drinkwaterfunctie van de Maas dient in internationaal verband (IMC) via de chemische doelstellingen te worden gerealiseerd. Figuur 2.3 Ligging van de beschermde gebieden in de Maasregio 7

26 2.5 Grondwaterlichamen In het Maasstroomgebied bevinden zich de volgende grondwaterlichamen: Zand Maas (NLGW0006), Zout Maas (NLGW0013), Duin Maas (NLGW0017), Slenk Diep Maas (NLGW0018) en Krijt Maas (NLGW0019), zie figuur 2.4. Omdat in al deze grondwaterlichamen onttrekkingen voor menselijke consumptie plaatsvinden worden Duin-Maas, Zand-Maas, Krijt-Maas en Slenk-Diep-Maas als Drinking Water Protection Areas (DWPA s) opgenomen in het Register van beschermde gebieden. Omdat in Zout-Maas geen onttrekkingen voor menselijke consumptie plaatsvinden wordt dit grondwaterlichaam daarin niet opgenomen. Figuur 2.4 Kaart Grondwaterlichamen stroomgebied Maas. Het onderwerp grondwater is tot nu toe niet of beperkt aan de orde gekomen in de gebiedsprocessen. Het RBOM heeft op 3 april besloten voor grondwater een inhaalslag te maken, waarbij het voortouw ligt bij de provincies. De voorliggende versie (3.1.) van het Basisdocument is derhalve vastgesteld onder voorbehoud van de onderdelen waarin grondwater aan de orde komt. De versie 4.0 (juni 2008) zal hierin gaan voorzien. 8

27 3 DOELEN OPPERVLAKTE- EN GRONDWATER Samenvatting Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de doelen voor de waterlichamen in de Maasregio. Eerst worden het doel op hoofdlijnen omschrijven waarbij wordt aangegeven welke doelen er zijn voor grond- en oppervlaktewater. Voor ieder waterlichaam zijn doelen benoemd. In dit hoofdstuk wordt voor grondwater in hoofdlijnen het verwachte doelbereik aangegeven. De geprognosticeerde voortgang op het gebied van het ecologische doelbereik geeft aan dat in 2027 het overgrote deel van de doelen voor oppervlaktewaterlichamen zal worden bereikt, behoudens die gebieden waar sprake is van historische verontreiniging of andere factoren spelen die niet door de regionale spelers kunnen worden beïnvloed. In 2027 zijn naar verwachting alle vijf grondwaterlichamen in de Maasregio in een goede toestand, dit is echter afhankelijk van de uitvoering maatregelen die uit het Nitraatonderzoek Mergelland naar voren komen. Voor grondwater wordt een overzicht gegeven van de knelpunten die moeten worden aangepakt om aan de doelen te voldoen. Een uitgebreidere omschrijving van de karakteristiek van het Maasstroomgebied is opgenomen in de Achtergrondnota Doelen en status. 3.1 Inleiding De lidstaten zijn op grond van art. 4 van de KRW verplicht om ecologische doelen op te stellen. De ecologische doelen vormen de basis voor de verdere uitwerking van de KRW. De waterbeheerders en rijkswaterstaat hebben het voortouw bij het opstellen van de ecologische doelen voor oppervlaktewaterlichamen respectievelijk rijkswaterlichamen. Deze doelen zijn in werkgroepverband afgeleid en met de waterpartners gecommuniceerd. 3.2 Doelen op hoofdlijnen Soorten doelen Het doel van de Kaderrichtlijn Water is een goede toestand van het water waar mogelijk in 2015 en uiterlijk in Dit valt uiteen in drie componenten: goede chemische toestand, een goede ecologische toestand en een goede toestand van het grondwater. In onderstaand figuur 3.1 is weergegeven hoe de toestand van een waterlichaam opgebouwd is uit onderliggende toestanden en kwaliteitselementen. Vastleggen doelen De milieukwaliteitsnormen van de KRW, de grondwaterrichtlijn (GWR) en de toekomstige Richtlijn prioritaire stoffen (RPS) worden worden vastgelegd in de AMvB Doelstellingen. De milieukwaliteitseisen hierin worden vastgelegd zijn wetenschappelijk afgeleide normen en krijgen de status van richtwaarden, waarmee rekening dient te worden gehouden bij de totstandkoming van het Beheerplan Rijkswateren, de waterhuishoudingsplannen en de waterbeheerplannen. Van de richtwaarden kan onder voorwaarden worden afgeweken. In de provinciale nota waterhuishouding en het Beheerplan Rijkswateren (BPRW) dient dit gedegen te worden gemotiveerd. Provinciale Waterhuishoudingsplannen en Beheerplan Rijkswateren De provincies leggen formeel de ecologische KRW-doelen vast voor de sterk veranderde en kunstmatige regionale oppervlaktewaterlichamen in de provinciale waterplannen. De doelen voor de rijkswateren worden opgenomen en vastgelegd in het Beheerplan Rijkswateren (BPRW). Een duidelijke motivering waarom bepaalde maatregelen niet genomen kunnen worden in een waterlichaam, is nodig om de ecologische doelen te onderbouwen. De provincies maken gebruik van de gegevens die door de waterschappen in het kader van de gebiedsprocessen zijn verzameld. Voordat de ecologische doelen en argumentatie definitief in het WHP zullen worden vastgelegd zal de provincie een laatste check op consistentie uitvoeren. 9

28 Ambitie niveau In de provinciale Statencommissie Ruimte en Milieu Noord-Brabant is oriënterend gesproken over het ambitieniveau voor de Kaderrichtlijn Water. Ze heeft voorlopig gekozen voor een realistisch scenario dat bestaat uit een mix van ambitie en haalbaarheid. Dit houdt in dat wordt ingestemd met de voorlopige uitgangspunten van ten minste een GEP maar men nadrukkelijk kiest voor de mogelijkheid tot heroverweging om te komen tot een GET voor alle biologische kwaliteitselementen op de daarvoor geëigende ijkmomenten (2015, 2021). In Limburg is de voorkeursvariant inclusief de GEP s door GS vastgesteld en besproken met de statencommissie. De definitieve keuzen zullen in het kader van het Waterhuishoudingsplan plaatsvinden. OPPERVLAKTEWATER DOELSTELLING KRW: Goede toestand Goede chemische toestand (door EU bepaald) Goede ecologische toestand (GET) (door Rijk bepaald) Goed ecologisch potentieel (GEP) (door Regio bepaald) Alle wateren Natuurlijke waterlichamen Sterk veranderde / kunstmatige waterlichamen Prioritaire stoffen 76/46/EG-stoffen Ecologische kwaliteitselementen: 1. Algen 2. Waterplanten 3. Macrofauna 4. Vissen Ecologie ondersteunende parameters: Fysisch-chemisch: Fosfaat / Stikstof / Zuurstof / Temperatuur / Doorzicht / Zuurgraad / Chloride Hydromorfologisch: Continuïteit / Hydrologie / Morfologie GRONDWATER DOELSTELLING KRW: Goede toestand KWALITEIT KWANTITEIT Grondwaterrichtlijn (EU): 1. Nitraat 2. Bestrijdingsmiddelen AMvB: Drempelwaarden (Nationaal): Voorlopig zes stoffen Figuur 3.1: Samenhang van de diverse KRW-doelen 10

29 3.3 Chemische doelen De chemische doelen (prioritaire stoffen en 76/464/EG stoffen) worden in Europees verband vastgesteld in een richtlijn (medio 2008) en gelden voor alle oppervlaktewateren. De chemische doelstellingen worden landelijk (in december 2008) vastgelegd in de AMvB Doelstellingen. Voor wat betreft de prioritaire stoffen worden in het maasstroomgebied de voorlopig voorgestelde normen van de EC gehanteerd. Er is binnen de werkgroep fysisch chemische randvoorwaarden gepoogd om GEP s en beleidsdoelen voor de sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen af te leiden en zijn doelen overgenomen voor ammonium en nitriet, twee direct toxische stoffen die nu op grond van de viswaterrichtlijn zijn genormeerd. Het bleek echter dat er momenteel te weinig gegevens beschikbaar zijn om betrouwbare GEP s en beleidsdoelen vast te stellen voor de regionale wateren en af te wijken van de landelijke richtwaarden die in de AmvB doelstellingen worden opgenomen. In het eerste SGBP wordt daarom uitgegaan van de landelijk opgestelde GET waarden uit het STOWA rapport. De landelijke richtwaarden worden voor een tweetal zaken gebruikt: Vervaardiging van de toestandskaarten; Als overweging om maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit te formuleren. Het doel is om door middel van een onderzoeksproject meer gegevens te verzamelen en daarmee voor het tweede SGBP tot goed onderbouwde beleidsdoelen te komen waarvoor wel een maatschappelijke afweging heeft plaatsgevonden. Voor het eerste SGBP worden alleen no-regret maatregelen opgenomen ter verbetering van de waterkwaliteit. Rijkswaterstaat is momenteel voor de rijkswateren wel bezig om GEP waarden per watertype te onderbouwen waarin maatschappelijke kosten en klimaatverandering in worden meegenomen. Voor de rijkswateren zijn voorlopige waarden voor de fysisch/chemische doelstellingen per waterlichaam vastgesteld. Het betreft dan: temperatuur, zuurstof, chloride, doorzicht en de nutriënten stikstof en fosfaat. Voor de wateren waarbij parameters problemen ondervinden zullen adequate maatregelen geformuleerd moeten zijn, dan wel zal een gemotiveerde fasering voor 2015 aan de orde zijn. 3.4 Ecologische doelen Uitgangspunten bij opstellen doelen Bij het opstellen van de ecologische doelen zijn de volgende uitgangspunten gebruikt. Gebruik van standaardafleidingen (Maasdefaults) Bij het bepalen van de ecologische doelen is in de gebiedsprocessen, met uitzondering van de rijkswateren, gebruik gemaakt van standaardafleidingen (zogenaamde defaults) die binnen de Maasregio, voor veel voorkomende watertypen, zijn opgesteld. In enkele gevallen is hiervan afgeweken vanwege locatiespecifieke aspecten. Met name in Zuid-Limburg wijkt de plaatselijke situatie af en zijn er voor veel Zuid-Limburgse watertypen geen defaultdoelen opgesteld. Voor waterlichamen die sterk veranderd of kunstmatig zijn door onomkeerbare ingrepen mag een doelstelling worden afgeleid die lager is dan de Goede Ecologische Toestand. Het Maximaal Ecologisch Potentieel (MEP) geeft voor deze waterlichamen aan wat er maximaal bereikt kan worden. Het Goede Ecologisch Potentieel (GEP) is het doel voor deze waterlichamen en is een geringe afwijking van het MEP. In het geval dat het GEP niet haalbaar blijkt voor 2015 wordt er een beleidsdoel 2015 bepaald. Het GEP moet uiterlijk in 2027 bereikt zijn. Significante negatieve effecten In de Kaderrichtlijn Water is opgenomen dat een mogelijke maatregel niet hoeft te worden uitgevoerd als deze leidt tot significant negatieve milieueffecten of sociaal-economische gevolgen. Voor ieder waterlichaam is met behulp van landelijk opgestelde richtlijn Algemene denklijn Significante Schade (augustus 2007) bepaald welke aanpassingen c.q. maatregelen leiden tot significante schade en doelen op mogen worden aangepast. 11

30 Binnen het Maasstroomgebied is een algemene argumentatie opgezet met daarin zaken die specifiek voor dit stroomgebied gelden. Afwenteling nationaal en internationaal Uitgangspunt voor de doelen is de afspraak dat beheerders geen problemen afwentelen op andere waterlichamen. Voor de chemie betreft dat andere stroomafwaarts gelegen waterlichamen, voor vispasseerbaarheid betreft het stroomopwaarts gelegen waterlichamen. De doelen voor een bepaald waterlichaam moeten dus niet alleen een goed ecologische kwaliteit in dat betreffende waterlichaam waarborgen, maar ook een geschikte uitgangssituatie waarborgen voor de gewenste toestand in stroomafwaarts/-opwaarts gelegen waterlichamen. Binnen het stroomgebied van de Maas is niet-afwentelen vooral van belang voor het behalen van de ecologische doelen in de Noordzee en het Volkerak-Zoommeer. Voor het behalen van het GET voor de Noordzee is een reductie van stikstof-afwenteling noodzakelijk. In het kader van de aanpak van de problematiek op het Volkerak Zoommeer speelt regionale afwenteling van zowel stikstof als fosfaat een grote rol. In de rivier de Maas en diverse regionale wateren die in het buitenland ontspringen is sprake van grensoverschrijdende vervuiling. Met Vlaanderen heeft geen afstemming plaatsgevonden over de doelen en normen. Het is onwaarschijnlijk dat dit nog het geval zal zijn voor het 1 e SGBP. Waarschijnlijk zullen de normen van beide landen redelijk goed op elkaar aansluiten omdat Vlaanderen bij het afleiden van de normen gebruik heeft gemaakt van de Nederlandse werknormen.. RWS hanteert als algemene lijn voor dominant door het buitenland beïnvloede wateren dat de ambitie en het tempo van maatregelen op het buitenland wordt afgestemd. Dit is in lijn met de EU-brede harmonisatiegedachte in de KRW. Het is niet effectief om als Nederland vooruitlopend daarop eenzijdig te investeren in aanvullende maatregelen. Actieve agendering door Rijkswaterstaat in het regionaal en internationaal werkproces wordt voorgestaan om een te defensieve opstelling te voorkomen. Voor wateren met een vooral regionale invloed (zoals randmeren) is extra inzet nu wel effectief en zal RWS, waar nodig, de waterschappen aanspreken op het concreet treffen van extra maatregelen. RWS zal de vraag dan zo concreet mogelijk stellen, zowel naar aanvullend rijksbeleid als naar maatregelen voor specifieke regionale bronnen. Ook voor RWS is helder dat niet alle afwentelingproblemen in de eerste planperiode concreet tot een oplossing zullen kunnen worden gebracht. Dat is echter geen reden het er niet expliciet over te hebben. Integendeel, dat is juist noodzakelijk voor een goede en transparante afweging en motivering van fasering. Fasering en beleidsdoel 2015 De milieudoelen zullen in 2015 worden gerealiseerd tenzij dit volgens de KRW, vanwege significante negatieve effecten op duurzame menselijke activiteiten, technische uitvoerbaarheid en/of natuurlijke omstandigheden niet haalbaar en betaalbaar (onevenredig kostbaar) is. Voor die gevallen waarin het halen van de doelstellingen in 2015 niet haalbaar lijkt, worden bij de plannen voor het deelstroomgebied Maas in eerste instantie -overeenkomstig de Decembernota niet uitgegaan van doelverlaging maar van een gefaseerde aanpak tot 2027 voorgesteld. Dit betekent: dat ervan wordt uitgegaan dat de milieudoelen, die per waterlichaam en in overeenstemming met de eisen van de Kaderichtlijn zijn bepaald, uiterlijk 2027 zijn bereikt; Voor die gevallen waarin de doelstellingen niet haalbaar en betaalbaar zijn voor 2015, is op basis van de verwachte effecten van maatregelen die wel kunnen worden uitgevoerd voor 2015, een beleidsdoel 2015 aangeven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat in beginsel het beleidsdoel 2015 niet aan de EC gemeld. Mocht gaandeweg blijken dat vermelding verplicht is dan zal dit in het SGBP opgenomen worden. De samenwerkende organisaties zijn het er over eens dat er sprake moet zijn van een realistisch - haalbaar en betaalbaar- uitvoeringstempo van de KRW-implementatie. Het is niet mogelijk om alle KRW-maatregelen in de eerste planperiode uit te voeren. Redenen hiervoor zijn ondermeer het op korte termijn verwerven van de benodigde gronden voor inrichtingsmaatregelen, de stijging van de lasten die bij uitvoering voor 2015 onacceptabel hoog kunnen oplopen, de capaciteit van de uitvoering een begeleiding daarvan en de nodige (juridische) procedures die moeten worden doorlopen om de maatregelen uit te voeren. Onzeker is of elk van deze redenen voldoende grondslag voor fasering biedt. 12

31 Doelverlaging De mogelijkheid bestaat dat er al in 2009 wordt overgegaan tot doelverlaging. Er is afgesproken dat voor stoffen waarvoor in 2009 al vaststaat dat doelverlaging de enige mogelijke keuze is, dat dit in het eerste SGBP wordt opgenomen. Dit laat onverlet dat de algemene lijn is: eerst faseren en dan pas doel verlagen. Resultaatsverplichting De maatregelen voor het halen van het beleidsdoel in 2015 worden vastgelegd in de daarvoor bestemde plannen. Voor deze maatregelen geldt een harde resultaatsverplichting. Voor de maatregelen na 2015 geldt die verplichting in principe ook alleen is daar de mogelijkheid om bij de herziening van het SGBP in 2015 die maatregelen bij te stellen. Bij de herziening van de plannen in 2015 wordt ook bepaald of de in 2009 voorgestelde milieudoelen voor 2027 nog van toepassing zijn. Op dat moment kunnen weer beleidsdoelen voor 2021 worden vastgesteld en kan worden overwogen om voor een of meerdere specifieke waterlichamen de milieudoelen te verlagen, aan te scherpen of normen voor nieuwe stoffen toe te voegen. Doelverlaging kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn in het geval van historische verontreinigingen of onvermijdelijke emissies en verliezen waar vooralsnog geen oplossing voor is, zoals bij Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK s) het geval is. Ook voor doelverlaging is een goede motivering van groot belang Doelen, beleidsdoel 2015 en doelbereik 2027 Presentatie van doelen en doelbereik Gedurende het gebiedsproces zijn de doelen voor het oppervlaktewater afgeleid door de waterbeheerders in samenspraak met de andere waterpartners. Voor nagenoeg alle waterlichamen zijn GEP s met de onderliggende klassengrenzen afgeleid. Het beleidsdoel 2015 hangt sterk samen met de huidige toestand. Dit is de huidige toestand met daarbovenop het effect van de maatregelen tot Maar omdat de analyse van de monitoringsgegevens nog niet is afgerond kan de huidige toestand nog niet worden bepaald. Enkele waterschappen (Brabant West, Brabant Midden en Brabant Oost) geven er de voorkeur aan om geen voorlopige inschatting te maken maar te wachten dat de analyse in juni is afgerond. In deze versie van het basisdocument wordt daarom voor het gehele Maasstroomgebied geen inschatting van de huidige situatie en toestand in 2015 weergegeven. Ten tijde van versie 4.0 zullen deze gegevens naar alle waarschijnlijkheid wel in het Basisdocument worden verwerkt. De doelen worden op twee manieren gepresenteerd: 1. Ten opzichte van de natuurlijke referentie, zie figuur Dit laat zien wat de mogelijkheden en ambities binnen het stroomgebied Maas zijn voor 2027 ten opzichte van een compleet natuurlijk systeem. Te zien is dat voor een aanzienlijk aantal waterlichamen een toestand kan worden gehaald in 2027 die overeenkomt met het Goede Ecologisch Toestand voor een of meerdere kwaliteitselementen. Voor andere waterlichamen kan in 2027 een toestand kan worden bereikt die ten opzichte van een natuurlijke referentie matig of ontoereikend moet worden bestempeld. Dit geeft aan dat we zonder significante schade aan te richten niet verder kunnen komen in GEP, beleidsdoel en huidige toestand ten opzichte van het doel in 2027, zie de figuren 3.4 t/m 3.7 Op deze kaarten (de gegevens ontbreken nog en worden de kaarten in volgende versie ingevoegd, wel is een figuur opgenomen met landelijke gegevens, zie figuur 3.3) wordt voor elk kwaliteitselement weergegeven wat de situatie is ten opzichte van het gestelde doel in Het zijn de volgende situaties: de Huidige toestand: hierin is aangeven waar we nu staan ten opzichte van het doel in het Beleidsdoel 2015: dit geeft aan waar we in 2015 denken te kunnen zijn ten opzichte van het doel in Voor de gebieden die niet groen zijn op deze kaart is nog een doelgat tussen 2015 en De maatregelen die in die periode worden genomen moeten leiden tot het halen van het GEP. Het doel voor 2027: dit is het GEP. Dit betekent dat het hele kaartje groen is. Het GEP is immers het doel voor 2027 en we gaan er nu vanuit dat dit haalbaar is. Anders zijn de doelen niet goed opgesteld. 13

32 Toelichting op ecologische doelen Maasregio Rijkswateren Voor het Rijkswater zijn de meest actuele inzichten voor wat betreft GET-waarden en defaultwaarden voor sloten en kanalen gehanteerd. Voor het kwantificeren van het GEP is door Rijkswaterstaat per waterlichaam gebruik gemaakt van de best bestaande inzichten over de ecologische effectiviteit van het voorgenomen maatregelpakket. Verder is als uitgangspunt gehanteerd dat GEP-waarden nooit strenger kunnen zijn dan de bijpassende GET-waarde voor het meest gelijkende watertype. Regionale wateren Voor Waterlichamen die de status natuurlijk krijgen dienen te voldoen aan de Goede Ecologische Toestand. Dit komt neer op een score van minimaal 0,6 op elke maatlat. In het Maasstroomgebied hebben 6 waterlichamen de status natuurlijk. Voor de overige waterlichamen kan voor een of meerdere maatlatten geen score van 0,6 worden bereikt. De volgende conclusies kunnen worden getrokken over het doelbereik: - Voor het kwaliteitselement Vis liggen in Noord-Brabant en Limburg Noord de GEP s veelal tussen de 0,4 en de 0,6 (matig ten opzichte van natuurlijke referentie). Een score van 0,6 wordt voor vis vrijwel nergens nagestreefd, omdat de natuurlijke maatlat voor vis instabiel reageert. De score voor vis wordt bepaald door de aanwezigheid van slechts enkele soorten. Bij de andere maatlatten gaat het om tientallen soorten. Het gevolg hiervan is dat de toekenning van 1 soort vis minder in het GEP, direct een sterk verminderde ambitie lijkt te zijn. In Limburg Noord is ook gekeken de visstand in al heringerichte beken. In die beken wordt geen score van 0,6 gehaald ten opzichte van een natuurlijke referentie. In Limburg Zuid en Goeree-Overflakkee worden over het algemeen hogere doelstellingen voor vis afgeleid. In Goeree-Overflakkee is men voor alle biologische kwaliteitselementen ervan uitgegaan dat het GEP gelijk is aan 0,6 op de natuurlijke maatlat. - Het kaartje met de GEP s voor de macrofauna (ongewervelde waterdieren) laat zien dat er voor een groot deel van het stroomgebied uiteindelijk naar de Goede Ecologische Toestand wordt gestreefd. Het minimum waar naar wordt gestreefd voor 2027 is een matige toestand ten opzichte van de natuurlijke referentie. Dit geldt met name voor Brabant Oost en Brabant West maar komt in alle beheergebieden voor. Brabant Oost heeft meer landbouw gebieden dan Brabant Midden en daardoor lagere doelstellingen. Limburg Noord houdt voor alle waterlichamen een GEP van 0,6 op de natuurlijke maatlat aan (GEP=GET), behalve voor de Everlose beek. Deze kan wegens cultuurhistorische waarde niet geheel worden hersteld. - De doelstellingen voor 2027 voor de overige waterflora (waterplanten en vastzittende algen) laten zien dat dat er voor het merendeel van het stroomgebied uiteindelijk naar de GET wordt gestreefd (EKR-score van minimaal 0,6). Het minimum waar naar wordt gestreefd voor 2027 is een matige toestand ten opzichte van de natuurlijke referentie. Dit komt alleen voor in Goeree-Overflakkee, Brabant West en Limburg Zuid. Deze maatlat is vrij soepel en daardoor kan er relatief makkelijk de Goede Ecologische Toestand worden bereikt. - Voor het kwaliteitselement fytoplankton. Uiteindelijk wordt er in 2027 bijna overal gestreefd naar een EKR score tussen de 0,6 en 0,8. Alleen op Goeree-Overflakkee heeft een waterlichaam een lagere doelstelling gekregen. Deze parameter is voornamelijk afhankelijk van waterkwaliteit. 14

33 Figuur 3.2 Weergave van het Goed Ecologisch Potentieel (GEP) ten opzichte van de natuurlijke referentie. Toelichting: Per waterlichaam is voor elk biologisch kwaliteitselement weergegeven hoe hoog het doel voor 2027 is ten opzichte van een natuurlijke referentie. Dit geeft een beeld van de hoogte van de doelen en níet van de mate van doelbereik. Een groene kleur duidt aan dat er voor dit kwaliteitselement naar een Goede Ecologische Toestand (GET) wordt gestreefd. Een lager doel betekent niet dat er geen opgave ligt of dat dit doel niet KRW-proof is. Het geeft aan dat we in 2027 niet verder kunnen komen dan deze doelstelling zonder significante schade aan te richten. Het is een gevolg van het toekennen van de status sterk veranderd of kunstmatig. 100% 90% 80% Regionale wateren 100% 90% 80% Regionale wateren (variant regttomin2027 'potentieel') Huidige situatie % 60% 50% 40% 30% Zeer goed Goed Matig Ontoereikend Slecht 70% 60% 50% 40% 30% Zeer goed Goed Matig Ontoereikend Slecht 20% 20% 10% 10% 0% fytoplankton macrofyten macrofauna vissen 0% fytoplankton macrofyten macrofauna vissen Figuur 3.3 Landelijke gegevens doelrealisatie (Bron: Ex-ante evaluatie 90% versie, maart 2008). Toelichting: Het betreft een indicatief, landelijk beeld op basis van de in maart beschikbare gegevens van de huidige en maximaal verwachte kwaliteit in 2027 per soortgroep over de beschouwde (en dus niet alle) regionale wateren heen; alle waterlichamen zijn gegroepeerd en beoordeeld op basis van natuurlijke referentie (beken, rivieren) of de default GEP (sloten, vaarten/kanalen). In juni 2008 zijn de gegevens van de Maas beschikbaar en zal deze worden vervangen. 15

34 Deze gegevens zijn nog niet beschikbaar. In volgende versie van het Basisdocument (4.0) worden deze kaarten opgenomen. Figuur 3.4 Doelrealisatie in 2027 Fytoplankton Deze gegevens zijn nog niet beschikbaar. In volgende versie van het Basisdocument (4.0) worden deze kaarten opgenomen. Figuur 3.5 Doelrealisatie in 2027 Macrofauna Deze gegevens zijn nog niet beschikbaar. In volgende versie van het Basisdocument (4.0) worden deze kaarten opgenomen. Figuur 3.6 Doelrealisatie in 2027 Vissen Deze gegevens zijn nog niet beschikbaar. In volgende versie van het Basisdocument (4.0) worden deze kaarten opgenomen. Figuur 3.7 Doelrealisatie in 2027 Waterflora 3.5 Doelen voor grondwater Het onderwerp grondwater is tot nu toe niet of beperkt aan de orde gekomen in de gebiedsprocessen. Het RBOM heeft op 3 april besloten voor grondwater een inhaalslag te maken, waarbij het voortouw ligt bij de provincies. De voorliggende versie (3.1.) van het Basisdocument is derhalve vastgesteld onder voorbehoud van de onderdelen waarin grondwater aan de orde komt. De versie 4.0 (juni 2008) zal hierin gaan voorzien. Doelen De Kaderrichtlijn Water eist dat de grondwaterkwaliteit van het grondwaterlichaam zodanig is dat de concentraties van verontreinigende stoffen: niet de kwaliteitsnormen niet overschrijden (zie ook artikel 17 van de KRW); Ten aanzien van de kwaliteit worden eisen gesteld in de vorm van normen voor nitraat en bestrijdingsmiddelen en de verplichting voor lidstaten om drempelwaarden vast te stellen voor een aantal andere stoffen. Drempelwaarden representeren een basiskwaliteit voor grondwaterlichamen, rekening houdend met de functie en de natuurlijke omstandigheden van het grondwaterlichaam. niet zodanig zijn dat ze een negatief effect hebben ecologische of chemische kwaliteit van oppervlaktewateren waterlichamen. geen effecten van zout of andere intrusies hebben. De Kaderrichtlijn Water eist ten aanzien van grondwaterkwantiteit: dat de gemiddelde jaarlijkse onttrekking op lange termijn de beschikbare grondwatervoorraad niet overschrijdt. de doelstellingen niet worden bereikt c.q. significante schade wordt toegebracht voor bijbehorende oppervlaktewateren. Knelpunten chemische toestand grondwaterlichamen In Nederland is ervoor gekozen om in het 1 e SGBP drempelwaarden vast te stellen voor een beperkt aantal stoffen (chloride, fosfaat, arseen, cadmium, lood, nikkel) door deze in 2008 op te nemen in de AMvB Doelstellingen. Voor een aantal andere stoffen wordt in de loop van 2008 drempelwaarden afgeleid, maar nog niet vastgesteld (besluit LBOW, 20 februari 2008). In het navolgende worden de resultaten vermeld van de toetsing aan de normen en voorlopige drempelwaarden. Deze laatste zijn onder voorbehoud van de definitieve vaststelling en van de definitieve toestand- en trendbepaling (gereed juni 2008). 16

35 Op basis van een toetsing van de KRW-meetnetgegevens 2006 aan de EU-normen kunnen de volgende opgaven worden benoemd om te voldoen aan de chemische doelen voor grondwater: - nitraat in grondwaterlichaam Krijt-Maas; - onzekerheid over de bestrijdingsmiddelen in de grondwaterlichamen Zand-Maas en Krijt-Maas; - fosfaat binnen grondwaterlichamen Zand-Maas en Krijt-Maas; - uitbreiding van de grondwaterverontreiniging met cadmium en zink in de Kempen in het grondwaterlichaam Zand-Maas; - mogelijke verplaatsing van grootschalige verontreinigingen onder stedelijk gebied in grondwaterlichamen Zand-Maas en Krijt-Maas. - invloed van grondwater op oppervlaktewaterkwaliteit; De invloed van grondwater op de kwaliteit van oppervlaktewateren is groot. Bij het afleiden van de drempelwaarden per grondwaterlichaam is rekening gehouden met de (ecologische) eisen van het ontvangende oppervlaktewater. Belangrijk knelpunt in een aantal oppervlaktewaterlichamen is een overmaat aan nutriënten. - Grootschalige historische verontreiniging in De Kempen. Als gevolg van de historische atmosferische belasting vanuit de zinkfabrieken is de bovengrond van de Kempen sterk opgeladen met zware metalen, voornamelijk zink en cadmium. Vanuit de bovengrond heeft uitloging naar het grondwater plaatsgevonden. Uit modelberekeningen blijkt dat een gebied van 30 bij 30 km tot een diepte van maximaal 40 meter lokaal verontreinigd zal zijn. - Historische puntverontreinigingen in stedelijk gebied. Op de schaal van de grondwaterlichamen vormen puntverontreinigingen in principe geen KRWknelpunt voor de grondwaterkwaliteit. Onder veel stedelijke gebieden zijn ernstige grondwaterverontreinigingen aanwezig die het gevolg zijn van historische activiteiten. Drinkwaterwinningen in eigenbeheer en industriële winningen De volgende knelpunten worden geconstateerd: - Eventuele kwaliteitsproblemen bij industriële en eigen winningen zijn niet bekend doordat nog niets is geregeld over de overdracht van monitoringgegevens van het ruwwater. - Van drinkwaterwinningen in eigen beheer bestaat nog geen compleet overzichtonduidelijkheid over de noodzaak van aanvullend beleid voor industriële winningen voor menselijke consumptie en voor drinkwaterwinningen in eigen beheer met het oog op het bereiken van de doelstellingen van de KRW. Als de noodzaak er is moet nog aanvullend beleid of andere maatregelen worden geformuleerd. - Voor puntverontreinigingen bij industriële en eigen winningen is het aantal reële bedreigingen nog niet bekend en is niet bekend in hoeverre het vigerend bodemsaneringsbeleid leidt tot doelrealisatie KRW. Winningen grondwater voor openbare drinkwatervoorziening Voor de beoordeling van de kwaliteit van het grondwater dat wordt onttrokken ten behoeve van menselijke consumptie wordt momenteel een voorstel uitgewerkt door VROM. Deze beoordelingsmethodiek zal in de AMvB-Doelstellingen worden opgenomen. Knelpunten vvoor winningen voor de openbare drinkwatervoorziening zijn : - nitraat (Krijt-Maas); - bestrijdingsmiddelen (Zand-Maas en Krijt-Maas); - nikkel ( Zand-Maas); - MBTE (Zand-Maas, Krijt-Maas); - geneesmiddelen (Zand-Maas, Krijt-Maas); - puntverontreinigingen bij winningen voor de openbare drinkwatervoorziening: het aantal reële bedreigingen is nog niet bekend en niet bekend is in hoeverre het vigerend bodemsaneringsbeleid leidt tot doelrealisatie KRW. Knelpunten kwantiteit en Natura 2000 gebieden De volgende conclusies worden getrokken: - De kwantiteitsdoelen voor de grondwaterlichamen zijn in 2004 op basis van expert-judgement beoordeeld als in goede kwantitatieve toestand. Een analyse van de kwantitatieve toestand van de grondwaterlichamen in het Maasstroomgebied heeft de positieve beoordeling bevestigd. 17

36 - In Nederland is voor de meeste Natura 2000 gebieden afgesproken om de verdroging met prioriteit te bestrijden. De concrete instandhoudingsdoelen per gebied zijn momenteel nog niet definitief door het Rijk vastgesteld, dit gebeurt in een separaat traject. - Binnen de grondwaterlichamen in het Maasstroomgebied zijn geen problemen met zout water intrusie. De zout-zoet grens is stabiel. Figuur3.8: Kaart van Natura 2000 gebieden 18

37 4 MAATREGELEN OPPERVLAKTE- EN GRONDWATER Samenvatting Dit hoofdstuk geeft een samenvatting overzicht van de maatregelen. Het voorliggende maatregelenpakket is een afgewogen compromis tussen de Landelijke en Europese verplichtingen, verdergaande lokale en regionale ambities en de huidige dan wel toekomstige economische draagkracht van de Maasregio. De maatregelen die in het kader van de KRW worden genomen, continueren en intensiveren het bestaande waterkwaliteitsbeleid. De belangrijkste maatregelen voor het regionale oppervlaktewater zijn de herinrichting van waterlopen, verbetering van visstand en vismigratie alsmede optimalisering van afvalwaterketen (verbetering van zuiveringsrendementen op RWZI s, afkoppelen, aanpakken riooloverstorten ed.). De belangrijkste maatregelen voor rijkswateren zijn maatregelen ter verbetering van de vismigratie, habitatherstel (oeverinrichting langs rivieren en meren), inspanningen op het gebied van nevengeulen, strengen, getijdennatuur alsmede beperking van de eutrofiëring. De belangrijkste maatregelen voor grondwater zijn Nitraatonderzoek Mergelland, aanpak bestrijdingsmiddelen in kwetsbare grondwaterbeschermingsgebieden en onderzoek maatwerk industriële onttrekkingen voor menselijke consumptie. Een uitgebreidere omschrijving van de karakteristiek van het Maasstroomgebied is opgenomen in de Achtergrondnota Maatregelen. 4.1 Uitgangspunten en aannamen ten aanzien van maatregelen Wel of niet opnemen in maatregelpakket voor SGBP Het maatregelpakket dat nu is voorgesteld voor opname in het SGBP voor een groot deel in lijn is met de volgende uitgangspunten: In het maatregelenpakket zijn opgenomen: RWZI s volgens bestaand beleid en in lijn met de Decembernota 2006 (zie paragraaf RWZI s); Sanering van waterbodems die gepland/begroot zijn voor ; Natura 2000 gebieden met sence or urgency opnemen voor 2015, rest mag daarna; Maatregelen zwemwateren die vanuit zwemwaterprofielen concreet bekend zijn. In het maatregelenpakket zijn niet opgenomen: WB21-maatregelen buiten waterlichamen die beperkt bijdragen aan KRW-doelen; Inrichtings- of waterkwaliteitsmaatregelen buiten waterlichamen die geen bijdrage leveren aan KRW-doelen; TOP-gebieden buiten Natura 2000 gebieden, onder voorwaarde dat deze niet als apart waterlichaam zijn benoemd en dat geen achteruitgang van de toestand plaatsvindt; Maatregelen die afhankelijk van regio- of locatiegebonden afweging wel of niet zijn opgenomen: Afkoppelen, bufferstroken en helofytenfilters. Hierbij moet worden opgemerkt dat in de beide Limburgse deelgebieden de maatregelen buiten de waterlichamen en alle maatregelen waarvan gemeenten als uitvoerder staan vermeld niet worden opgenomen in het SGBP. Het zelfde geldt voor aanpassingen aan RWZI s in het deelgebied van Limburg Noord. Bij de Brabantse deelgebieden is sprake van een breder KRW-maatregelenpakket. De waterkwaliteitsmaatregelen die hier naar voren zijn gekomen in het gebiedsproces worden voor een groot deel ook opgenomen in het SGBP. Motivering van gemaakte keuzen Het duidelijk opschrijven en zonodig onderbouwen van de gemaakte keuzes uit het gebiedsproces is een onderdeel waar vanuit de EC sterk op zal worden gelet. Ook voor de bestuurlijke discussie en de verantwoording richting de maatschappij is dit onderdeel van belang. Vooral de motivering waarom maatregelen niet of pas later uitgevoerd worden, heeft vooralsnog weinig aandacht in de gebiedsprocessen en verdiend de aandacht. 19

38 Verdeling in perioden Periode Toelichting 2000 t/m 2006 reeds uitgevoerd 2007 t/m 2009 KRW gerelateerde maatregelen in aanvulling op bestaand beleid 2010 t/m 2015 ten behoeve van SGBP 1 en regionale/nationale planvorming 2016 t/m 2021 ten behoeve van SGBP 2 en toekomstige regionale/nationale plannen 2022 t/m 2027 ten behoeve van SGBP 3 en toekomstige regionale/nationale plannen Bij het opvoeren van maatregelen en kosten is onderscheid gemaakt tussen de volgende perioden: Formeel is alleen sprake van KRW-maatregelen als deze na 2009 worden uitgevoerd. In de periode worden echter al ook de nodige maatregelen uitgevoerd die bijdragen aan het bereiken van KRW-doelstellingen. Maatregelen uit deze periode zijn dan ook meegenomen in de analyse. Er is op nadrukkelijk verzoek van het Rijk een onderscheid gemaakt tussen maatregelen voor het tweede en derde SGPB (respectievelijk de perioden en ). Alle maatregelen zijn gepland in de periode zijn (pragmatisch top-down) op basis van 50%-50% verdeeld, over de perioden en , tenzij de betreffende waterbeheerder al per individuele maatregel een onderscheid heeft aangegeven. Bestaand beleid Uitgangspunt bij de implementatie van de KRW in de Maasregio is de uitvoering van bestaand beleid, waaronder de reconstructie. Bestaand beleid ofwel autonome uitvoering geeft inzicht in de kosten en het doelbereik bij uitvoering van de maatregelen tot 2009 en een inschatting van de normaliter in de periode autonoom te nemen maatregelen. Het betreft maatregelen die passen binnen het huidige beleid en voor de periode tot 2009 begroot zijn, dan wel normaliter voor de periode begroot zouden worden. In feite betreft het alle maatregelen die zijn en worden voorzien (gepland, begroot of anderszins beleidsmatig voorzien) bij voortzetting van het huidige niveau van uitvoering van de bestaande regelgeving (en regelmatig aangepaste) wettelijke kaders, richtlijnen en beleidskaders. Integratie en inhoudelijke samenhang De KRW omvat een deel van de wateropgave (in het bijzonder waterkwaliteit en ecologie) en moet daarom in samenhang met de andere delen worden beschouwd, waarbij vooral WB21 (met name aanpak wateroverlast) van belang is. Op die manier ontstaat er een totaalbeeld van de kosten en lasten en kan zoveel mogelijk synergiewinst tussen KRW- en WB21-maatregelen worden geboekt. Daarnaast is het maatregelenpakket van de KRW worden afgestemd met de volgende beleidsontwikkelingen en uitvoeringstrajecten: Optimalisatie Afvalwater Studie: in deze studies wordt afstemming en synergie in de afvalwaterketen (riolering en zuivering) gezocht.; Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR) : het GGOR levert bijvoorbeeld inzicht in de maatregelen voor verdrogingsbestrijding; Beheersplannen Natura 2000 gebieden: deze plannen moeten de maatregelen bevatten om de condities die de natuurdoelen aan het water stellen te bereiken; Integrale gebiedsprojecten (Reconstructie): bezien moet worden hoe de uitvoering van KRWmaatregelen doelmatig kan worden ingepast in de integrale gebiedsprojecten. Regionale brongerichte maatregelen voor mest en prioritaire stoffen Door het Rijk aangeleverde generieke maatregelen zullen 1 op 1 worden overgenomen en worden in principe niet aangevuld met soortgelijke regionale maatregelen. Enkel in die gevallen waar sprake is van een duidelijke regionale verantwoordelijkheid of een specifieke regionale ambitie, kunnen kosteneffectieve maatregelen worden ingezet als aanvulling op het generieke beleid (bijvoorbeeld ten behoeve van bescherming van grondwaterwinningen voor menselijke consumptie). Maatregelen buiten KRW-waterlichamen De waterkwaliteitsdoelen van de KRW gelden voor alle wateren, niet alleen de waterlichamen die gelden als rapportage-eenheden voor de EC. De discussie richt zich op de bijdrage aan de ecologische doelen in bovenlopen in relatie tot de rapportageverplichting aan de EC. 20

39 De volgende voorlopige werkdefinitie voor het rapporteren aan de EC is gehanteerd: Maatregelen in bovenlopen die geen deel uitmaken van een waterlichaam worden gerapporteerd indien zij effectief bijdragen aan het behalen van de ecologische doelen in een benedenstroomse waterlichaam. De mate waarin zo n maatregel bijdraagt aan de ecologische doelen in een benedenstrooms waterlichaam is moeilijk vast te stellen en is bovendien onderdeel van een breder pakket en afhankelijk van lokale omstandigheden. Dit vereist maatwerk. Daarnaast kan er sprake zijn van maatregelen die niet (direct) bijdragen aan doelen van een waterlichaam. In de totale wateropgave zijn bijvoorbeeld ook maatregelen buiten de waterlichamen opgenomen die formeel buiten het KRW-regime (zie werkdefinitie) vallen, maar wel in meer of mindere mate bijdragen aan de waterkwaliteit en de beleving daarvan (bijvoorbeeld stadsbagger). In landelijk gebied betreft het maatregelen in haarvaten of kleine wateren: bijvoorbeeld inrichting en (peil) beheer. Juist deze maatregelen zijn uiterst zichtbaar voor de burger en dragen sterk bij aan een positieve beleving van water in de (stedelijke) omgeving. Daarmee is het ook een krachtige ondersteuning voor het waterbeleid, inclusief de KRW, voor zowel waterschap als gemeente. Daarom is besloten dat bestuurlijke vrijheid hiervoor belangrijk is en dat derhalve maasbrede harmonisatie niet aan de orde is 4.2 Maatregelen KRW regionale oppervlaktewaterlichamen stroomgebied Maas De omvang van de opgevoerde maatregelen voor de regionale watersystemen van de Maas opgenomen is aangegeven in tabel 4.2. Omdat de omvang nog niet overal volledig is aangegeven in de database zal deze voor een aantal maatregelen nog toenemen. De maatregelen voor de rijkswateren zijn opgenomen in tabel 4.3. Voor bepaalde maatregelen wordt een geringere omvang wordt opgenomen in het SGBP dan volgt uit de gebiedsprocessen. Voor het regionale watersysteem geldt dat vooral voor maatregelen rond stedelijk afvalwater (zoals aanleg van bergbezinkbassins, groene bergingen en afkoppelen van verhard oppervlak) en aanpassingen van RWZI s maar in enkele gevallen ook voor inrichtingsmaatregelen (beekherstel en vispasseerbaar maken van kunstwerken). Met name in de Limburgse deelgebieden is sprake van discrepantie tussen de omvang van alle maatregelen die bijdragen aan de waterkwaliteit en de maatregelen die worden opgenomen in het SGBP. Dit beeld komt ook tot uiting in de kosten per deelgebied (zie hoofdstuk 5). RWZI s Maatregelen ten behoeve van de prestatieverbetering van RWZI s (en afvalwaterketen) zijn een integraal bestanddeel van het KRW-maatregelenpakket.. Autonome investeringen (bestaand beleid) in de RWZI/afvalwaterketen ten behoeve van de prestatieverbetering komen ook de chemische en ecologische KRW-doelstellingen ten goede. Extra inspanningen die expliciet ten behoeve van KRW-doelstellingen worden geleverd zijn in dit verband als kosteneffectief te beschouwen en veelal als KRW-maatregel aan te merken. Afwenteling op rijkswateren die biologisch niet op orde zijn, zijn aanleiding voor maatregelen en onderzoeksmaatregelen. Maatwerk is hier echter een vereiste. Dit maatwerk is op de volgende wijze geconcretiseerd: Conform de gemaakte afspraken in de Decembernota 2006 moeten RWZI s verbeteringen bewerkstelligen in hun lozing als ze een belangrijke oorzaak zijn van onvoldoende ecologische kwaliteit van een waterlichaam. Nederland voldoet aan de EU-richtlijn Stedelijk Afvalwater en zal daarom in de periode terughoudend omgaan met aanvullende zuivering. 21

40 Maatregelen worden genomen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. De ecologische kwaliteit van het ontvangende waterlichaam voldoet niet. 2. Dit komt door stikstof en/of fosfaat of een prioritaire of overige stof waarvan ter plekke is vastgesteld dat die effect heeft op de ecologie; 3. De RWZI levert een belangrijke bijdrage (in vergelijking met andere bronnen); 4. Aanvullende maatregelen in de RWZI, al dan niet in combinatie met andere maatregelen, leiden tot het bereiken van de doelen. Bij het opnemen van aanpassingen van RWZI s zijn de volgende uitgangspunten gebruikt: 1. dat maatregelen ten behoeve van prestatieverbetering RWZI (en afvalwaterketen) onderdeel zijn van het voorkeursscenario zal vooralsnog worden gehandhaafd. Maatwerk ten aanzien van kosteneffectiviteit blijft uiteraard een vereiste; 2. Herinvesteringen worden niet toegerekend aan de KRW; 3. Maatregelen voor Volkerak-Zoommeer (VZM) vallen onder het pakket voor de nationale Watervisie en maken vooralsnog geen onderdeel uit van KRW pakket. Kosteneffectieve en duurzame maatregelen voor dit waterlichaam worden nog nader verkend in de eerste SGBP periode; 4. De eindresultaten van het gebiedsproces en de definitieve opstelling van andere deelstroomgebieden ten aanzien van dit onderwerp worden meegewogen bij de invulling van het voorkeurscenario; de deelgebieden maken hun afweging voor maatwerk. Afkoppelen verhard oppervlak De maatregelen Afkoppelen verhard oppervlak en alternatieve maatregelen (i.e. groene berging) worden in de Maasdeelgebieden met regelmaat opgevoerd en vormen daar dan ook vaak een aanzienlijk deel van de kosten. De regionale fysische gesteldheid en verschillen in ambitie bij gemeenten leiden op dit moment tot een heterogeen beeld binnen het deelstroomgebied. In verschillende deelgebieden wordt de maatregel als (kosten)effectief beoordeeld, in andere gebieden als bestuurlijk wenselijk in het gezamenlijke waterbeheer. Bij het opstellen van het maatregelenpakket zijn de volgende uitgangspunten gebruikt: 1. De maatregel Afkoppelen verhard oppervlak (of soortgelijke maatregelen) zal, afhankelijk van geofysische gesteldheid bij kunnen dragen aan KRW-doelen. Of deze wordt opgevoerd als KRWopgave is mede afhankelijk van lokale bestuurlijke afwegingen; 2. De werkafspraak van 1% per jaar afkoppelen wordt breed toegepast met regionale aanpassing daarvan en dient in de praktijk als richtsnoer. Maatwerk per regio en soms per gemeente is echter een vereiste; 3. Waar deze maatregel bestuurlijk gewenst is, kan deze worden vastgelegd in een bestuursakkoord en hoeft deze desgewenst niet te worden opgevoerd als KRW maatregel. Bufferzones en akkerrandenbeheer Het instellen van vooral mest- en spuitvrije zones langs waterlopen wordt in een aantal deelgebieden opgenomen als maatregel ter bevordering van de waterkwaliteit. In de deelgebieden Limburg is dit onderdeel deels opgenomen in het totaalpakket herinrichting. In Brabant bestaat er een stimuleringsregeling van provincie, waterschappen en Rijk met een tijdshorizon tot In Brabant valt dit onderwerp onder bestaand beleid, terwijl in Limburg vanuit waterbeleid en - beheer er op dit vlak geen traditie bestaat. Op het oog lijkt de voortzetting van bestaand beleid in Brabant strijdig met het door de Maasregio ingenomen standpunt ten aanzien van aanvullende maatregelen op generiek beleid. Hier wordt echter een pragmatische benadering voorgestaan: de maatregelen zijn en worden aangemerkt als tijdelijke maatregelen vanuit bestaand beleid. Daarna wordt in principe ervan uitgegaan dat de effecten van generiek beleid deze aanvullende regionale maatregelen overbodig maken. Aandachtspunt hierbij is dus de verduurzaming na afloop van de stimuleringsregeling; vanuit het maatschappelijke veld wordt daarbij nadrukkelijk aangedrongen op continueren van vrijwilligheid als uitgangspunt. 22

41 Bij het opstellen van het maatregelenpakket zijn de volgende uitgangspunten gebruikt: 1. Maatregelen met betrekking tot bufferzones en akkerrandenbeheer worden als maatregelen van tijdelijke aard (tot 2015) beschouwd; 2. Na 2015 wordt ervan uitgegaan dat de effecten van generiek beleid deze aanvullende regionale maatregelen overbodig maken; 3. Aan het Rijk wordt voorgesteld om het generieke beleid nader gebiedsgericht gedifferentieerd in te vullen. Een mogelijkheid tot nadere ontwikkeling zou kunnen zijn om een en ander ook vorm te geven door middel van de (innovatieve) pilots in het kader van verdere ontwikkeling van het mestbeleid; 4. De eindresultaten van het gebiedsproces, en de definitieve opstelling van het Rijk ten aanzien van generiek beleid, worden aangegrepen om al dan niet Maasbreed een beslissing te nemen over welke maatregelen in de rapportage aan de EC worden aangeleverd. Belangrijke aandachtspunten bij aanlevering is de garantie ten aanzien van verduurzaming. Ecologische verbindingszones binnen de provincie Noord-Brabant In Noord-Brabant bestaan er bestuurlijke afspraken over ecologische verbindingszones (EVZ s). Deze zijn bijvoorbeeld al opgenomen in het Waterhuishoudingsplan. De waterschappen zijn verantwoordelijk voor de realisatie van de eerste 10 meter: het natte deel. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de realisatie van het resterende droge deel. De planning vanuit de reconstructie gaat ervan uit dat in 2018 de EVZ s gerealiseerd zijn en dat na 2018 mogelijke subsidie vervalt. De gemeente betaalt de droge EVZ en recreatieve voorzieningen, het waterschap betaalt de natte EVZ en waterberging. De provincie subsidieert aanzienlijk naar rato van de werkelijk te maken voorzieningen volgens vastgestelde normbedragen uit het prijzenboekje van Brabants Landschap. De realisatie van de EVZ s is vanuit de gebiedsprocessen opgenomen als KRW-maatregel. Dit wordt niet door alle gemeenten ondersteund. Onderwerp van discussie is of er strikt een onderscheid gemaakt moet worden tussen een natte en een droge zone, dan wel een EVZ te zien als één geheel. Recent heeft de provincie Noord-Brabant besloten het gemeentelijk deel van de EVZ volledig te subsidiëren; het is de verwachting dat daarmee de belangrijkste belemmeringen zijn weggenomen voor een provinciebreed standpunt voor opname van de EVZ in het SGBP. Verder is ook fasering van toepassing op de realisatie van ecologische verbindingszones. Baggeren en waterbodemsaneren De invulling van maatregelen voor baggeren en saneren van vervuilde waterbodems kent aanmerkelijke verschillen binnen het Maasstroomgebied. Deze verschillen zijn goed te verklaren: in het geaccidenteerde oostelijk deel van het stroomgebied (Limburg) is weinig sedimentatie en zijn dus ook weinig baggerwerkzaamheden vereist. In het middendeel (Brabant-Oost en Midden), waar eerder nog sprake was van relatief weinig baggerwerk, wordt nu juist baggerwerk opgevoerd als KRW-maatregel. Het betreft dan baggerwerk in relatie tot eutrofiering, zuurstofgehalte en nalevering van bijv. metalen (Kempen). In het westelijk deel van de Maasregio wordt van oudsher veelvuldig baggerwerk uitgevoerd. Dit wordt juist als onderhoudsbaggerwerk aangemerkt en wordt daarom niet als KRW-maatregel opgevoerd. Bij het opstellen van het maatregelenpakket zijn de volgende uitgangspunten gebruikt: 1. De opgevoerde baggerwerkzaamheden in de Maasregio zijn een logisch gevolg van verschillen in fysieke gesteldheid in de deelgebieden en het daarop gestoelde beleid is terecht maatwerk. Waar nodig wordt een nader onderscheid gemaakt tussen KRW en WB De geplande KRW-baggerwerken (na eventuele correctie voor WB21) zullen als KRWmaatregelen worden opgenomen in het SGBP. Mogelijke maatregelen in relatie tot de drinkwaterfunctie van oppervlaktewater Aangezien de KRW per 1 januari 2008 de beschermingsfunctie overneemt voor grondstoffen voor de drinkwaterbereiding, is aanvullende aandacht nodig voor de drinkwaterfunctie bij het inrichten van maatregelpakketten. Een belangrijk onderdeel daarbij is het hebben van overzicht van de bedreigende stoffen in de Maas. Analyse van bedreigende stoffen levert een onderbouwde bijdrage aan een duurzamer beheer en inrichting van het Maasstroomgebied, zodanig dat ook rekening wordt gehouden met de drinkwaterfunctie van de Maas. Alleen ecologische normen voor oppervlaktewaterkwaliteit zijn onvoldoende beschermend voor de drinkwaterfunctie van de Maas. 23

42 De volgende aanbevelingen worden gedaan om de waterkwaliteit van de Maas de komende jaren te verbeteren en monitoring optimaal vorm te geven: 1. Regelmatige update van bedreigende stoffenlijst uitvoeren (IMC; EU; prioritaire stoffen). 2. Monitoring waterkwaliteit Maas aanpassen aan update en Maasbreed afstemmen (Maasregio). 3. Stimulering van maatregelen om de verontreiniging van de Maas te beperken: Regulering toelating stoffen (Rijk, EU, IMC); Vernieuwen lozingsvergunningen (RWS, waterschappen); Afwenteling vermijden (RWS, waterschappen); Aanpassing van RWZI s (EU; IMC; RWS, waterschappen); Realiseren van RWZI s in Wallonië (Rijk, EU); Stimulering van een duurzame bedrijfsvoering (terreinbeheer en werkmethoden). In het BPRW stelt RWS als oppervlaktewaterbeheerder voor de grote drinkwaterinnamepunten bij Brakel (Afgedamde Maas), Brabantse Biesbosch, Scheelhoek en bij Heel een beschermingszone vast. Binnen deze beschermingszones wordt vastgesteld welke maatregelen of restricties aan activiteiten nodig zijn om de drinkwaterkwaliteit zo goed mogelijk te kunnen blijven garanderen. Maatregelen die RWS zelf kan nemen door middel van haar eigen instrumentarium worden opgenomen in het BPRW. RWS zal andere overheden aanspreken om maatregelen te nemen, die binnen hun bevoegdheid vallen. Gedacht wordt aan vergelijkbare maatregelen en/of restricties als bij grondwaterwinningen voor drinkwater. Maatregelen waterschappen Voor een groot deel van de maatregelen uit tabel 4.2 is het waterschap de initiatiefnemer of uitvoerende instantie. Deze maatregelen hebben vooral betrekking op inrichting en beheer van watersystemen en waterzuivering. In een aantal kaartjes zijn de voorgenomen maatregelen weergegeven, waarbij telkens onderscheid wordt gemaakt tussen de maatregelen volgens het gebiedsproces die worden uitgevoerd in de periode , respectievelijk en maatregelen die in het SGBP worden opgenomen vóór Maatregelen gemeenten Op termijn zullen de gemeenten bij de uitvoering van maatregelen vooral betrokken worden bij maatregelen aan de riolering, afkoppelen van hemelwater, het inrichten van ecologische verbindingszones en het beheer van het stedelijke water. Ook hebben gemeenten invloed op een beperking van diffuse lozingen, bijvoorbeeld door de toepassing (en verordening) van niet-uitlogende bouwmaterialen en het verder afbouwen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. De gemeente is één van de eerste aanspreekpunten voor burgers en heeft daarom ook een belangrijke rol bij de beeldvorming van en de vorming van draagvlak bij het publiek. Gemeenten spelen tevens een belangrijke rol bij de totstandkoming van de maatregelen. Als primaire beheerder van de ruimte zorgen zij voor de ruimtelijke inpassing van maatregelen die andere partijen gaan nemen, zoals bijvoorbeeld hermeandering van beken. Een belangrijk instrument daarbij is het bestemmingsplan. Zij verlenen bouwvergunningen en brengen in de rol van eerste overheidslaag naar de burger in hun communicatie de KRW voor het voetlicht. Zij nemen ook het belang van de oppervlaktewaterbescherming mee in de watertoets. Dit zijn allemaal activiteiten die passen in het huidige gemeentelijke beleid. Daarnaast hoort bij deze taken ook het beschikbaar stellen van de financiën door de gemeente. Er is ook een waterambassadeur ingesteld, die de contacten met de gemeente onderhoudt. Voor het grootste deel van de gemeenten wordt afkoppelen van verhard oppervlak voorgesteld als maatregel. De maatregel wordt doorgaans gefaseerd uitgevoerd. Afkoppelen wordt in Brabant-Oost en de beide Limburgse deelgebieden niet opgenomen in het SGBP. Overzichten met inzet maatregelen In de figuren 4.1 t/m 4.4 (blz. 26 en 27) is voor een aantal maatregelen aangeven waar, en in welke periode, ze worden ingezet. Toelichting: In deze figuren is aangegeven welke maatregelen worden opgenomen in de KRWrapportage c.g. het SGBP. Dit is het deel links boven in het figuur. Daaronder is aangegeven wat de voorgenomen maatregelen zijn in de periode (links onder). Door de voorgenomen maatregelen te vergelijken met de KRW-rapportage maatregelen ontstaat een beeld van welke maatregelen wel worden uitgevoerd maar niet worden opgenomen in het SGBP. 24

43 Tabel 4.1: Maatregelgroepen Maatregelgroep Soort maatregelen Inrichting waterlopen Verbreden, hermeanderen, aanleg natuurvriendelijke oevers, natte ecologische verbindingszones en nevengeulen Waterbeheer Peilwijzigingen, vasthouden, omleiden, scheiden water, doorspoelen, verondiepen watersystemen, aanleg leefgebieden flora en fauna en aanpassen grondwateronttrekkingen Vismigratie Stuwen verwijderen, vispasseerbaar maken en aanleg leefgebieden voor vis Beheer flora/fauna Actief visstand-, schelpdier-, vegetatie- en maaibeheer Baggeren en saneren Schonen, verwijderen bagger, verontreinigde landbodems en grondwater Bron Verminderen emissies diffuse bronnen Stedelijk afvalwater Afkoppelen, aanpak overstorten en lekke riolen Immissie buitengebied Spuitvrije-, mestvrije zones en zuiveringsmoerassen RO Wijziging gebruiksfuncties Overig Onderzoek, voorlichting, wetgeving en stimulering. Tabel 4.2: Omvang van maatregelen regionaal watersysteem stroomgebied Maas (periode ) Maatregeltype Eenheid Omvang volgens gebiedsproces Opname in SGBP Opname in SGBP voor 2015 Inrichting waterlopen totaalpakket / beekherstel / hermeanderen km aanleg ecologische verbindingszone km aanpassing dwarsprofiel km aanleggen nevengeul stuks Waterbeheer wijzigen doorspoelen / inlaat stuks herstel natte natuurparel / vasthouden water ha stopzetten kleine onttrekking stuks Vismigratie vispasseerbaar maken kunstwerken stuks inrichting functie viswater km Beheer flora en fauna aanpassen begroeiing langs waterkant km gedifferentieerd onderhoud km Baggeren en saneren verwijderen verontreinigde waterbodem m3* verwijderen verontreinigde waterbodem km RWZI's en lozingen 4 e trap RWZI / totaalpakket stuks opheffen ongerioleerde lozing stuks Stedelijk afvalwater aanleg bergbezinkbassin stuks aanleg groene berging stuks afkoppelen verhard oppervlak ha Immissie buitengebied akkerrandenbeheer / mestvrije zone km aanleg natte bufferstrook ha aanleg helofytenfilter stuks aanleg slibvang stuks RO aanpassen ruimte aan watersysteem ha Overig Onderzoek stuks voorlichting en stimuleren stuks

44 Figuur 4.1 Maatregelen in SGBP en voorgenomen maatregelen Figuur 4.2 Maatregelen in SGBP en voorgenomen maatregelen Noot: Zie ook de toelichting op blz

45 Figuur 4.3 Maatregelen in SGBP en voorgenomen maatregelen Figuur 4.4 Maatregelen in SGBP en voorgenomen maatregelen Noot: Zie ook de toelichting op blz

46 4.3 Maatregelen KRW maatregelen rijkswateren Maas-stroomgebied Het basispakket bevat maatregelen die naar de huidige inzichten er gezamenlijk toe leiden dat aan de KRW verplichtingen (GEP) wordt voldaan. Het basispakket is te omvangrijk om voor 2015 in zijn geheel te kunnen worden gerealiseerd en wordt daarom gefaseerd uitgevoerd, in de meeste gevallen in 3 fasen van elk 6 jaar. Deze fasering is conform de politieke kaders en is onder voorwaarden toegestaan binnen de KRW. Voor de eerste fase gaat het om: vismigratie: uitbreiding van de vispasseerbaarheid op de zoet-zoutbarriëres ( internationaal belang) en tussen rijks- en regionale wateren (beekmondingen, gemalen); habitatherstel: forse inspanning op het gebied van oeverinrichting langs rivieren en meren (mede vanuit belang verblijfplaatsen optrekkende vis naar achterland); meer dynamiek: inspanning op het gebied van nevengeulen, strengen, getijdenatuur en kwelders met het oog op herstel van karakteristieke soorten; schoon water: speciale aandacht voor beheermaatregelen om eutrofiëring te beperken en belasting met nutriënten te reduceren (externe agendering/afstemming afwenteling). Dit wordt gerealiseerd via uitvoering van reeds voorgenomen programma Herstel & Inrichting, het programma Sanering waterbodems en aangevuld met een groot aantal specifieke herstel- en inrichtingsmaatregelen in de rijkswateren. Het accent van dit Basispakket ligt op maatregelen op het gebied van vismigratie en oever(her)inrichting. Vooral de vismigratiemaatregelen en verblijfplaatsen langs de rivieren zijn voorwaardenscheppend voor maatregelen in de regio. Deels gebeuren deze maatregelen in gedeelde financiering. De effectiviteit van schoon watermaatregelen daarentegen wordt sterk bepaald door afgestemde internationale en regionale inspanningen om belasting te reduceren. Het Watervisie pakket bestaat uit maatregelen die strikt genomen niet KRW- plichtig zijn maar wel substantieel en herkenbaar bijdragen aan een betere waterkwaliteit. Voor het Maasstroomgebied gaat het om de aanpak van de problematiek in het Volkerak-zoommeer (eutrofiëringsproblematiek en hoogwaterafvoer). De omvang van enkele typen maatregelen (zowel Basis- als Watervisiepakket) is weergegeven in tabel 4.3. Tabel 4.3: Omvang van maatregelen rijkswateren stroomgebied Maas (periode ) ) 1 Maatregeltype Eenheid Omvang volgens gebiedsproces Opname in SGBP Opname in SGBP voor 2015 Herstel dynamiek en habitatherstel 2 Aanleg natuurvriendelijke oevers km Peilbeheer (agendering en verkenning) locaties Getijgeul (in combinatie met verlagen uiterwaard), verlagen uiterwaard (incl. zomerdijk doorsteken) locaties Nevengeulen, strangen, hoogwatergeulen km Vismigratie vispasseerbaar maken kunstwerken locaties Verbeteren migratie zijwateren locaties Helder water Beheermaatregelen en agendering locaties Baggeren en saneren waterbodemsanering ha Stand van zaken per 18 februari De omvang kan nog wijzigen n.a.v. verbeterde inzichten in de omvang en nadere besluitvorming. 2 Herstel verbindingen zijwateren is opgenomen onder vismigratie; herstel wateruitwisseling Volkerak- Zoommeer niet in tabel genoemd, besluitvorming over opname in 1 e SGBP nog niet afgerond 3 besluitvorming over opname in SGBP nog niet afgerond voor alle locaties 28

47 4.4 Maatregelen grondwater Het onderwerp grondwater is tot nu toe niet of beperkt aan de orde gekomen in de gebiedsprocessen. Het RBOM heeft op 3 april besloten voor grondwater een inhaalslag te maken, waarbij het voortouw ligt bij de provincies. De voorliggende versie (3.1.) van het Basisdocument is derhalve vastgesteld onder voorbehoud van de onderdelen waarin grondwater aan de orde komt. De versie 4.0 (juni 2008) zal hierin gaan voorzien. Deze paragraaf beschrijft de beoogde maatregelen om de KRW-knelpunten op te lossen. Daarbij gaat het steeds om aanvullende maatregelen ten opzichte van bestaand beleid Maatregelen in grondwaterlichamen Kwaliteit grondwaterlichamen In de grondwaterlichamen worden de volgende maatregelen beoogd: Problematiek nitraat in grondwaterlichaam Krijt-Maas: Onderzoeksmaatregel. Aanvullende brongerichte stikstofmaatregelen zijn nodig voor het oplossen van de overschrijdingen van de norm. De verantwoordelijkheid voor dergelijke nitraatmaatregelen ligt zowel bij het Rijk als bij de Provincie. Daar het Rijk geen aanvullende maatregelen overweegt neemt de Provincie Limburg initiatief om te komen tot een onderbouwing van doelfasering en het opstellen van een kosteneffectief maatregelenpakket gericht op zo spoedig mogelijke doelrealisatie. Daartoe zal een kwantiteits- en kwaliteitsmodel van het Mergelland worden gemaakt waarmee de effecten van maatregelen kunnen worden bepaald. Het model moet zowel uitspraken doen over het effect als de termijn waarop deze effecten merkbaar zijn in onttrekkingsputten en natuurlijke bronnen. Bestrijdingsmiddelen in Zand-Maas en Krijt-Maas: aan de hand van de resultaten van toestands- en trendbepaling (juni 2008) zal worden bepaald of maatregelen nodig zijn. Interactie: invloed van grondwater op oppervlaktewaterkwaliteit Fosfaat in de grondwaterlichamen Zand-Maas en Krijt-Maas: onderzoeksmaatregel. Fosfaat uit bodem en grondwater levert een substantiële bijdrage aan knelpunten in een aantal oppervlaktewaterlichamen in de regio. Daarom zal in een onderzoeksmaatregel worden ingezet, in de vorm van een grondige bureaustudie naar: o regionale omvang van fosfaatvoorraden in de bodem, uitspoeling naar grondwater en oppervlaktewateren en de termijn waarop fosfaat nog blijft uitspoelen naar oppervlaktewateren; o relevante landelijke en regionale maatregelen als aanvulling op generiek mestbeleid. Grootschalige historische verontreinigingen Ten aanzien van de historische grootschalige cadmium- en zinkverontreinigingen in De Kempen zal in de 1 e SGBP-periode geen aparte status worden aangevraagd voor dit gebied. De bron van de verontreiniging is sinds 1973 gestopt. Om aan de verplichtingen van de KRW te voldoen zullen de monitoring en de maatregelen die door ABdK als zinvol en effectief zijn gekozen, en deels al in gang zijn gezet, onverkort worden opgenomen in het 1 e SGBP. Op deze wijze wordt voldaan aan de KRW-eisen: de input van verontreinigingen, zo veel als mogelijk, te stoppen zodat er geen nalevering meer kan plaatsvinden naar het grondwater. Opruimen van alle zinkassen is vanuit het oogpunt van maatschappelijke kosteneffectiviteit niet zinvol. In de periode tot 2015 zullen wegen en tuinen waar zinkassen zijn aangetroffen worden gesaneerd. De kosten van de sanering bedragen enkele tientallen miljoenen euro s. Verder zal worden onderzocht welke maatregelen, beheer en monitoring nodig zijn in de periode na

48 Historische verontreinigingen in stedelijk gebied De grootschalige historische verontreinigingen onder stedelijke gebieden worden via de Wet Bodembescherming aangepakt. Hiervoor heeft het Rijk in het kader van de Wet bodembescherming geld beschikbaar gesteld, prioritering aangegeven en een tijdpad uitgezet. Dit tijdpad houdt in dat gezondheidsrisico s als gevolg van bodemverontreiniging uiterlijk in 2010 op grond van daadwerkelijk onderzoek in beeld zijn (onderzoeksmaatregel). Het betreft locaties die met spoed dienen te worden aangepakt op grond van humaantoxicologische risico's. Voor 2015 vormt bodemverontreiniging geen bedreiging meer voor de volksgezondheid omdat spoedlocaties met humaantoxicologische risico s voor 2015 zijn gesaneerd of beheerst. Een vergelijkbaar overzicht zal uiterlijk voor 2015 beschikbaar zijn voor de overige risico s (ecologie en verspreiding). De overige spoedlocaties worden na 2015 aangepakt. Hiermee is duidelijk in 2015 niet alle verontreinigingen zullen zijn opgeruimd. Uit het oogpunt van maatschappelijke kosten-bateneffectiviteit wordt een versnelling van dat programma niet als haalbaar en betaalbaar gezien. Derhalve zal voor deze verontreinigingen in het kader van de KRW-verplichtingen doelfasering moeten worden aangevraagd. In de 1 e SGBP-periode wordt duidelijk om welke gebieden het gaat Maatregelen bij grondwaterwinningen voor menselijke consumptie Risicopreventie Het specifieke grondwaterbeschermingsbeleid rond de winningen voor de openbare drinkwatervoorziening, gericht op het weren van risicovolle activiteiten, zal worden gecontinueerd door de provincies. Voor de drinkwaterwinningen voor de openbare drinkwatervoorziening zijn wat betreft risicopreventie geen aanvullende maatregelen nodig. Industriële winningen Voor industriële winningen voor menselijke consumptie in Brabant wordt voorgesteld te onderzoeken welke andere maatregelen in aanmerking komen, op basis van risico-evaluaties en kosteneffectiviteit. Hierbij wordt gedacht aan verplaatsen van de winning, aansluiten op het drinkwaternet, maatregelen ter voorkoming van het doorboren van beschermende lagen, ruimtelijke maatregelen via het bestemmingsplan, en andere waterkwaliteitsmaatregelen. In overleg met gemeente en industrie moet worden onderzocht welke maatregelen in aanmerking komen De volgende maatregelen zijn beoogd: - Uitvoeringsmaatregel: het overdragen van monitoringgegevens van de ruwwaterkwaliteit van industriële eigen winningen voor menselijke consumptie aan VROM of aan de provincies ten behoeve van KRW-rapportages wordt nader geregeld. - Onderzoeksmaatregel als uit de monitoringgegevens kwaliteitsproblemen blijken: onderzoek door de provincies welke kwaliteitsmaatregelen nodig zijn voor industriële en eigen winningen voor menselijke consumptie, op basis van een beoordeling van risico s en kosteneffectiviteit, en wie verantwoordelijk zijn voor de uitvoering. Voor de industriële en eigen winningen in Zand-Maas, Slenk-Diep-Maas en Krijt-Maas zijn de volgende maatregelen beoogd: - Industriële winningen: Onderzoeksmaatregel (onder voorbehoud van instemming van Statencommissie Ruimte en Milieu in Noord-Brabant): - De provincies Noord-Brabant en Limburg onderzoeken (zonodig per winning) welke maatregelen nodig zijn om de doelstellingen van de KRW voor industriële winningen voor menselijke consumptie te behalen, op basis van kosten effectiviteit en risicoanalyses, en wie verantwoordelijk is voor de uitvoering. - Eigen winningen: idem, uitvoering nader te bepalen in overleg tussen VROM en de Provincies (of het IPO). 30

49 De vraag of puntverontreinigingen binnen het invloedsgebied van industriële en eigen winningen voor menselijke consumptie als spoedeisend aangemerkt moeten worden, zal de provincie meenemen in de eerder beschreven onderzoeksmaatregelen voor die winningen. Openbare drinkwatervoorziening Maatregelen gericht op oplossing van de knelpunten met grondwaterkwaliteit rond de winningen voor de openbare drinkwatervoorziening: - Nitraat bij winningen in Krijt-Maas (Zuidelijk Limburg): Onderzoeksmaatregel. Dit vormt onderdeel van de onderzoeksmaatregel die is beschreven bij nitraatproblematiek in heel Krijt- Maas. - Bij een aantal winningen is reductie nodig van het bestrijdingsmiddelengebruik. Het betreft 13 winningen in Brabant en 11 in Limburg. De provincies stellen een stimuleringsaanpak voor, gericht op alle gebruikers van bestrijdingsmiddelen (landbouw, gemeenten, bedrijven, burgers). Binnen Brabant vormt deze maatregel een voortzetting en opschaling van de bestaande Schoon Water-aanpak, die de Provincie in samenwerking met haar partners Brabant Water, waterschappen, ZLTO, Duinboeren in al inzet bij 6 winningen (Waalwijk, Helvoirt, Nuland, Macharen, Vessem en Budel). De Provincies zoeken voor deze maatregel de samenwerking met de partners en doelgroepen. - Nikkel, winning Vierlingsbeek: fasering van doelrealisatie tot MTBE (loodvervanger in benzine) bij winningen in Zand-Maas en Krijt-Maas: maatregelen op Rijks- en EU-niveau zijn nodig. - Geneesmiddelen: zie onder Interactie grondwater - oppervlaktewater. Puntverontreinigingen (zoals geïnventariseerd in het kader van het Landsdekkend Beeld) kunnen een knelpunt vormen voor de drinkwaterwinningen. Op basis van historisch onderzoek naar spoedlocaties, dit zijn ernstig verontreinigde locaties waarbij sprake is van onacceptabele risico s voor mens, plant, dier of voor verspreiding, rond drinkwaterwinningen wordt een inschatting gemaakt van het aantal te saneren verontreinigingen. Spoedlocaties vormen maar 2% van alle potentieel verdachte locaties. Bij de winningen voor de openbare drinkwatervoorziening gaat het vermoedelijk om een omvangrijk aantal locaties. Nader zal worden onderzocht welke van de potentiële locaties daadwerkelijk ernstig verontreinigd zijn en welke van deze ernstige verontreinigingen een onacceptabel risico vormen voor de onttrekkingen. Uit het reeds lopend onderzoek in het kader van de bodemsanering in 1 e SGBP-periode en wellicht de noodzaak voor extra middelen in grondwaterbeschermingsgebieden volgt dat in de 2 e SGBP-periode extra inzet vanuit de KRW nodig zal zijn. Dit zal nader worden bepaald op basis van de resultaten van het genoemde onderzoek. Interactie: invloed van oppervlaktewaterkwaliteit op grondwater Bij enkele winningen is sprake van een vermoeden van verontreinigingen (onder andere geneesmiddelen) afkomstig uit oppervlaktewateren. Als onderzoeksmaatregel voert de Provincie Noord-Brabant fact-finding onderzoek uit, in samenwerking met partners (Provincie Limburg, drinkwatermaatschappij, waterschappen, gemeenten). In een aantal waterwingebieden van grondwaterwinningen in Limburg wordt de kwaliteit van het onttrokken grondwater beïnvloed door nabijgelegen infiltrerende waterlopen. In hoeverre hier maatregelen nodig zijn hangt samen met de maatregelen die worden genomen om de kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren. 31

50 4.4.3 Maatregelen kwantiteit en Natura 2000 gebieden Grondwaterlichamen Geen maatregelen nodig inzake kwantiteit op het niveau van de grondwaterlichamen. Invloed van grondwaterkwantiteit op toestand oppervlaktewater Geen maatregelen nodig op het niveau van de grondwaterlichamen. Op kleinere schaal speelt verdroging bij natuurgebieden, zie hieronder. Natura 2000 gebieden Er loopt op dit moment een traject om de doelen en maatregelen voor Natura 2000 gebieden in beeld te brengen. Een aantal maatregelen dat al bekend is, is vermeld bij de maatregelen van de desbetreffende deelstroomgebieden. 32

51 5 KOSTEN Samenvatting Dit hoofdstuk geeft een samenvattend overzicht van de verwachte kosten van maatregelen. Deze gegevens zijn nog niet geheel compleet maar geven een goed overzicht van het soort maatregelen en de daarmee gepaard gaande kosten voor de waterschappen, provincies en gemeenten voor het behalen van de KRW-doelstellingen. De totale investeringskosten van het voorliggende maatregelenpakket in de Maasregio tot 2027 bedragen circa 3,4 miljard. Hiervan is circa 0,8 miljard het aandeel van Rijkswaterstaat voor de rijkswateren. De provinciale maatregelen ten behoeve van grondwater bedragen circa 130 miljoen. Waterschappen en gemeenten nemen 2,4 miljard voor hun rekening. Hiervan is 1,5 miljard bestaand beleid; de kosten van nieuw, aanvullend beleid worden geraamd op 0,9 miljard. Van de kosten voor de waterschappen en gemeenten wordt circa 2,0 miljard geraamd voor het verbeteren van de kwaliteit van de regionale watersystemen en circa 0,4 miljard voor de overige wateropgaven (WB21, GGOR). Van het bedrag van 2,0 miljard voor het verbeteren van de waterkwaliteit in de regionale watersystemen, wordt een totaal van circa 1,3 miljard opgenomen als KRW maatregelen in het SGBP. De overige, regionale waterkwaliteitsmaatregelen, met een kostentotaal van circa 0,7 miljard, worden (ondermeer vanwege de risico s ten gevolge van de daaraan gekoppelde resultaatsverlichting) niet in het SGBP opgenomen. Van de 1,3 miljard, die opgenomen zijn als KRW maatregelen in het SGBP, zullen circa 0,9 miljard in het eerste plancyclus en circa 0,4 miljard tussen 2016 en 2027 worden besteed. Hierbij dient nadrukkelijk te worden vermeld dat de besluitvormingsprocessen over het al dan niet opnemen van maatregelen in het SGBP en de uitvoeringsplanning nog niet zijn afgerond. Van alle kosten is het grootste deel voor de inrichting van waterlopen (vooral beekherstel en aanleg van ecologische verbindingszones). Ook voor stedelijk afvalwater (voor wat betreft afkoppeling verhard oppervlak) is een behoorlijk aandeel van de kosten voorzien. Ongeveer 14 % van de investeringskosten kan worden toegeschreven aan maatregelen die geen bijdrage leveren aan KRW-doelen. De overige maatregelen leveren wel een bijdrage aan KRW-doelen maar dragen soms ook bij aan doelen van andere beleidsvelden (WB21 en GGOR). Voor de rijkswateren worden vooral investeringen voorzien op het gebied van inrichting van waterlopen, waaronder herstel van verbindingen, het aantakken van wateren aan grotere systemen en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. Daarnaast is sanering van waterbodems een veelvuldig opgevoerde maatregel. De investeringskosten voor grondwatermaatregelen zijn voor het grootste deel bestemd voor maatregelen rond actief bodembeheer de Kempen (totaal 65 miljoen euro) en herstel van Natura 2000 gebieden (totaal 62 miljoen euro). Het RBO-Maas beschouwt het voorliggende maatregelenpakket als een afgewogen compromis tussen de Europese verplichtingen, verdergaande lokale en regionale ambities en de huidige dan wel toekomstige economische draagkracht van de Maasregio. Een uitgebreidere omschrijving van de karakteristiek van het Maasstroomgebied is opgenomen in de Achtergrondnota Financiën. 5.1 Kosten van maatregelen in het Maasstroomgebied In onderstaande tabei 5.1 zijn de totale kosten opgenomen voor investeringen, grondverwerving en beheer en onderhoud van maatregelen die zijn voorzien in de periode De 33

52 maatregelen voor het regionale watersysteem hebben betrekking op de totale wateropgave De maatregelen voor rijkswateren en grondwater omvatten de waterkwaliteitsopgave. De totale Maasbrede investering voor het regionale watersysteem is weergegeven in figuur 5. De kosten hebben betrekking op de totale wateropgave, dat wil zeggen KRW, WB21 en GGOR. Gezamenlijk bedragen deze investeringskosten bijna 2,5 miljard euro. Van alle maatregelen is door de waterbeheerders en anderen betrokken aangegeven of deze wel of niet moeten worden opgenomen in het stroomgebiedbeheersplan (SGBP). Tabel 5.1: Kosten Maasstroomgebied (periode ) Investering (mln ) Grondverwerving 1 (mln ) Beheer en onderhoud 1 (mln /jr) Regionaal watersysteem (KRW, WB21, GGOR) Rijkswater (alleen waterkwaliteitsopgave) 779 n.b. n.b. Grondwater (alleen waterkwaliteitsopgave) Totaal = beeld nog onvolledig en gebaseerd op verschillende uitgangspunten Bestaand beleid Rapportage EU Alle waterkwaliteits maatr. Lastenontwikkeling Rapportage aan EU Figuur 5.1: Gehele wateropgave Extra kosten KRW Investeringskosten maatregelen regionaal watersysteem(periode , in mln euro). Het diagram maakt onderscheid tussen KRW-maatregelen voor opname in het SGBP (linker kolom), overige waterkwaliteits-maatregelen niet op te nemen in het SGBP (middelkolom), en nietwaterkwaileitsmaatregelen. 34

Basisdocument KRW Maas

Basisdocument KRW Maas Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008 Marianne Ulrich Fotografie Dit document is gebaseerd op de gegevens uit de database zoals die maart 2008 bekend waren. Aan de getallen mogen geen conclusies

Nadere informatie

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen.

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen. Nummer Onderwerp : B-3.11.2008 : Beslisnota Kaderrichtlijn Water Korte inhoud : Water Beheer 21 e eeuw, 2008, Schoon en gezond water in Noord-Nederland 1. Implementatie Europese Kaderrichtlijn Water in

Nadere informatie

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE Aanleiding Bij de tot standkoming van de eerste stroomgebiedbeheerplannen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nadere informatie

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde NOVEMBER 2004 Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde Colofon In opdracht van Uitvoering Redactie Tekst Vormgeving Fotografie Datum 1 november 2004 Status definitief concept Nummer IKS-04-500

Nadere informatie

Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu

Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu Implementatie Kaderrichtlijn Water (KRW) Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu 1 februari 2008 Inhoud Waterkwaliteit probleemstoffen bronnen Uitgangspunten en taakverdeling

Nadere informatie

Stroomgebiedbeheerplannen 2015

Stroomgebiedbeheerplannen 2015 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Werkprogramma Diederik van der Molen KRW coördinator DG Water Producten tbv KRW in de komende jaren Uitvoering van maatregelen door rijk en regionale partijen Activiteit

Nadere informatie

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015 Bestuursrapportage 204 Vechtstromen Versie 24 november 205 Deze rapportage bevat een overzicht op hoofdlijnen van de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid en dient als basis voor jaarlijks bestuurlijk

Nadere informatie

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie 1 Rapport Evaluatie waterkwaliteit Op 21 december beschikbaar (www.pbl.nl) Samenvatting opgenomen in KRW-rapport Belangrijke waterbeheerkwesties Bijdragen

Nadere informatie

Aan de Raad. De gevraagde maatregelen voor en bijdragen van onze gemeente zijn in dit voorstel opgenomen.

Aan de Raad. De gevraagde maatregelen voor en bijdragen van onze gemeente zijn in dit voorstel opgenomen. Nr: 2008-03- Schipluiden: 19 maart 2008 Onderwerp: Kaderrichtlijn Water Aan de Raad Inleiding Het Europese Parlement heeft, met het vaststellen van de KaderrichtlijnWater (KRW), de lidstaten opgedragen

Nadere informatie

: Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw.

: Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw. Nummer Onderwerp : B-3.01.2008 : Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw. Korte inhoud : Voorgesteld wordt: 1. In te stemmen met de verwoorde

Nadere informatie

Factsheet: NL36_OWM_018 Dommerswijk

Factsheet: NL36_OWM_018 Dommerswijk Factsheet: NL6_OWM_018 Dommerswijk De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze

Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Kaderrichtlijn Water. Diederik van der Molen Projectleider KRW DG - Water

Kaderrichtlijn Water. Diederik van der Molen Projectleider KRW DG - Water Kaderrichtlijn Water Diederik van der Molen Projectleider KRW DG - Water 16 maart 2011 Inhoud Introductie KRW Wat is er nieuw door de KRW? Wat heeft de KRW tot nu toe opgeleverd? Lessons learned Proces

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu DG Ruimte en Water. Kaderrichtlijn Water: samen verder! Elaine Alwayn directeur Water en Bodem

Ministerie van Infrastructuur en Milieu DG Ruimte en Water. Kaderrichtlijn Water: samen verder! Elaine Alwayn directeur Water en Bodem Ministerie van Infrastructuur en Milieu DG Ruimte en Water Kaderrichtlijn Water: samen verder! Elaine Alwayn directeur Water en Bodem Inhoud 1. Stand van zaken: Water in Beeld 2. Rapportcijfer van de Europese

Nadere informatie

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Kostenterugwinning van Waterdiensten Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Sterk Consulting en Bureau Buiten Leiden, november 2013 1 2 Inhoudsopgave 1 Achtergrond en doel

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0018. Naam: Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGW0018. Naam: Maas_Slenk_diep Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de

Nadere informatie

Statencommissie REW 1 februari KRW maatregelen rijkswateren

Statencommissie REW 1 februari KRW maatregelen rijkswateren Statencommissie REW 1 februari 2008 Kaderrichtlijn Water in Scheldestroomgebied KRW maatregelen rijkswateren Loes de Jong RWS Zeeland Projectbureau KRW Schelde Rijkswateren Zeeland Inhoud presentatie:

Nadere informatie

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de KRW De Europese Kaderrichtlijn water Een grote kans voor de verbetering van de waterkwaliteit en daarmee ook voor de drinkwatervoorziening. Water nu en... Vereniging van Waterbedrijven in Nederand KRW

Nadere informatie

Karakterisering stroomgebied Schelde

Karakterisering stroomgebied Schelde NOVEMBER 2004 Karakterisering stroomgebied Schelde rapportage van nederland over de invulling van de kaderrichtlijn water in het stroomgebied schelde NOVEMBER 2004 Karakterisering stroomgebied Schelde

Nadere informatie

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems De Waterwet en waterbodems De Waterwet en waterbodems Waterbodembeheer Waterbodembeheer onderdeel onderdeel watersysteembeheer watersysteembeheer Een nieuwe, integrale Een nieuwe, integrale Waterwet Waterwet

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland.

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d.) 3 april 2012) Nummer 2644 Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland. Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller De

Nadere informatie

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen... BIJLAGE F Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen....................................................................... De milieudoelstellingen

Nadere informatie

Schoon water voor iedereen Europese Kaderrichtlijn Water (KRW)

Schoon water voor iedereen Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) Schoon water voor iedereen Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) Inspraakdocument tijdschema, werkprogramma en waterbeheerkwesties Kaderrichtlijn Water 2006 Op Europees niveau afgesproken tijdschema voor

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0005 Grondwater in diepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0005 Grondwater in diepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0005 -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn gebaseerd

Nadere informatie

Regionale Implementatie KRW

Regionale Implementatie KRW Regionale Implementatie KRW Bepaling Huidige toestand waterlichamen Dommel Martijn Antheunisse, Vakgroep Ecologie, Ws De Dommel Inhoud Ws. De Dommel - 26 KRW waterlichamen Huidige situatie 2009: Biologische

Nadere informatie

Achtergrondnota Maatregelen Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008

Achtergrondnota Maatregelen Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008 Achtergrondnota Maatregelen Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008 Dit document is gebaseerd op de gegevens uit de database zoals die maart 2008 bekend waren. Aan de getallen mogen geen conclusies

Nadere informatie

1. Voorstel voor behandeling Aangeven of u kunt instemmen met de door g.s. genomen besluiten onder 1 tot en met 5

1. Voorstel voor behandeling Aangeven of u kunt instemmen met de door g.s. genomen besluiten onder 1 tot en met 5 Nota PS-commissie Vergaderdatum : 28 september 2005 Commissie voor : NLWM Agendapunt nr. : B agenda Commissienr. : NLWM 2005 159 Onderwerp : Europese Kaderrichtlijn Water Start fase beleidsontwikkeling

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0019. Naam: Krijt Zuid-Limburg Code: NLGW0019 Stroomgebied: Maas

Factsheet: NLGW0019. Naam: Krijt Zuid-Limburg Code: NLGW0019 Stroomgebied: Maas Factsheet: -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van het opstellen

Nadere informatie

Programma van Eisen - Beheerplannen

Programma van Eisen - Beheerplannen Programma van Eisen - Beheerplannen Eisen voor de inhoud Inventarisatie 1. Het beheerplan geeft allereerst een beschrijving van de natuurwaarden in het Natura 2000-gebied (de actuele situatie en trends,

Nadere informatie

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Overijssels Kanaal (Zwolle) De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

Factsheet: NL04_DEDEMSVAARTa Dedemsvaart

Factsheet: NL04_DEDEMSVAARTa Dedemsvaart Factsheet: NL04_DEDEMSVAARTa Dedemsvaart De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water. Planperiode Waterschap Noorderzijlvest

Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water. Planperiode Waterschap Noorderzijlvest Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water Planperiode 2016-2021 Waterschap Noorderzijlvest Pagina 1 1 Introductie De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW, 2000) richt zich op de bescherming van

Nadere informatie

Voorstel. Aan algemeen bestuur 1 maart 2011

Voorstel. Aan algemeen bestuur 1 maart 2011 Voorstel Aan algemeen bestuur 1 maart 2011 Portefeuillehouder A.H. Nooteboom Datum 16 februari 2011 Thema Herstel en behoud bijzondere natuur Opgemaakt door Projecten Docbasenummer 217283 Onderwerp Voortgang

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Rijndelta is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden

Nadere informatie

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Noord-Zuidleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

VOORSTEL AB AGENDAPUNT : VOORSTEL AB AGENDAPUNT : PORTEFEUILLEHOUDER : M.M. Kool AB CATEGORIE : B-STUK (Beleidsstuk) VERGADERING D.D. : 26 november 2013 NUMMER : WS/WRM/CR/JEs/7985 OPSTELLER : ing. J. Esenkbrink, 0522-276829 FUNCTIE

Nadere informatie

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150 NL09_26 Basisgegevens Naam Code Status Type Stroomgebied Waterbeheergebied Provincie Gemeente Sloten Overbetuwe NL09_26 Kunstmatig M1a - Zoete sloten (gebufferd) Rijn-West Rivierenland Gelderland Neder-Betuwe,

Nadere informatie

Factsheet: NL43_11 Bussloo

Factsheet: NL43_11 Bussloo Factsheet: NL43_11 Bussloo -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Waterkwaliteit verbeteren!

Waterkwaliteit verbeteren! Waterkwaliteit verbeteren! Erwin Rebergen Beheerder grond- en oppervlaktewater 6 juni 2013 1 Onderwerpen Waarom spant zich in om de waterkwaliteit te verbeteren? Wat willen we bereiken? Hoe willen we een

Nadere informatie

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen Het belang van natuurvriendelijke oevers Christa Groshart Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard Opbouw Beleid en Maatregelen Verwachtingen Knelpunten KRW innovatie-onderzoek Waterbeleid Europese

Nadere informatie

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Emmertochtsloot De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Schelde is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden dankzij

Nadere informatie

Naar waterkwaliteit met een Europese ster. Bestuurlijke Samenvatting Adviesnota Rijn-Oost

Naar waterkwaliteit met een Europese ster. Bestuurlijke Samenvatting Adviesnota Rijn-Oost Naar waterkwaliteit met een Europese ster Bestuurlijke Samenvatting Adviesnota Rijn-Oost 18 januari 2008 0 INTRODUCTIE Vanaf het jaar 2000 zijn het Rijk, Provincies, Waterschappen en Gemeenten, samen met

Nadere informatie

Colofon. RBO Adviesnota Schoon Water Rijn-West

Colofon. RBO Adviesnota Schoon Water Rijn-West Colofon RBO Adviesnota Schoon Water Rijn-West uitgave van de samenwerkende overheden van het Regionaal Bestuurlijke Overleg (RBO) deelstroomgebied Rijn-West, Arnhem, juni 2008. U kunt deze publicatie downloaden

Nadere informatie

Provinciaal Waterplan en waterbeheerplannen Limburg Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Provinciaal Waterplan en waterbeheerplannen Limburg Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Provinciaal Waterplan en waterbeheerplannen Limburg 2010-2015 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 27 maart 2009 / rapportnummer 2202-20 1. INLEIDING EN LEESWIJZER In 2009 worden alle waterplannen

Nadere informatie

Informatieve presentatie Waterplan Land van Cuijk

Informatieve presentatie Waterplan Land van Cuijk Waterplan Land van Cuijk 1 Inhoud Waterplan land van Cuijk: 1. Waarom het 2. Wat is het 3. Totstandkoming 4. Communicatie over 5. Uitvoeringsprogramma 6. Vragen 2 1 Raad gemeente Heeft u nog iets te kiezen?

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Steenwetering De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel Factsheet: NL43_13 Oude IJssel -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

KRW- doelen voor de overige wateren in Noord- Brabant: een pragma:sche uitwerking

KRW- doelen voor de overige wateren in Noord- Brabant: een pragma:sche uitwerking KRWdoelen voor de overige wateren in NoordBrabant: een pragma:sche uitwerking Frank van Herpen (Royal HaskoningDHV), Marco Beers (waterschap Brabantse Delta), Ma>hijs ten Harkel en Doesjka Ertsen (provincie

Nadere informatie

van de investeringen 11 Achtergronden bij de presentatie Europese Kaderrichtlijn Water 11.1 Verschillen zijn verklaarbaar

van de investeringen 11 Achtergronden bij de presentatie Europese Kaderrichtlijn Water 11.1 Verschillen zijn verklaarbaar Europese Kaderrichtlijn Water 11 Achtergronden bij de presentatie van de investeringen 11.1 Verschillen zijn verklaarbaar Naar aanleiding van het besluit van het RBO om verschillen in kosten tussen provincies,

Nadere informatie

Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek

Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Financiële aspecten. Concept tweede KRW-maatregelenprogramma

Financiële aspecten. Concept tweede KRW-maatregelenprogramma Financiële aspecten Concept tweede KRW-maatregelenprogramma Inleiding Met het onderstaande wordt op hoofdlijnen informatie gegeven over financiële aspecten die samenhangen met het concept maatregelenprogramma

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004

Factsheet: NLGWSC0004 Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals

Nadere informatie

Planherziening omgevingsplan Zeeland Europese Kaderrichtlijn Water 2010-2015: PLANTEKST

Planherziening omgevingsplan Zeeland Europese Kaderrichtlijn Water 2010-2015: PLANTEKST Planherziening omgevingsplan Zeeland Europese Kaderrichtlijn Water 2010-2015: PLANTEKST www.zeeland.nl Planherziening omgevingsplan Zeeland Europese Kaderrichtlijn Water 2010-2015: PLANTEKST Hoofdstuk3

Nadere informatie

Factsheet: NL05_Westerbouwlandl

Factsheet: NL05_Westerbouwlandl Factsheet: NL05_Westerbouwlandl Westerbouwlandleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de

Nadere informatie

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 2 maart 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De ecologische kwaliteit van het

Nadere informatie

Project ZON. Hoofdvraag. Uitvoering. Regionale afstemming op en inbreng Deltaprogramma. Samenwerking met regio Zuid

Project ZON. Hoofdvraag. Uitvoering. Regionale afstemming op en inbreng Deltaprogramma. Samenwerking met regio Zuid Project ZON Hoofdvraag huidige droogte situatie (2010) gevolgen van de klimaatverandering (2050) zinvolle maatregelen Uitvoering gebied Regio-Oost aansturing vanuit RBO projectgroep Regionale afstemming

Nadere informatie

Effectiviteit KRW maatregelen. Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen?

Effectiviteit KRW maatregelen. Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen? Effectiviteit KRW maatregelen Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen? 1 Maatregelen Kaderrichtlijn Water Kwaliteit Doelstelling Beleidstekort Maatregelen 2 Welke maatregelen worden

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Maas is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden dankzij

Nadere informatie

agendapunt 04.H.14 Aan Commissie Waterkwaliteit

agendapunt 04.H.14 Aan Commissie Waterkwaliteit agendapunt 04.H.14 1146492 Aan Commissie Waterkwaliteit AANPASSING INVESTERINGSPLAN EN AANVRAAG UITVOERINGSKREDIET VERBREDING VAN EN AANLEG NATUURVRIENDELIJKE OEVERS SLINKSLOOT (GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND)

Nadere informatie

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009. Memo Ter attentie van Project management Den Dekker B.V. Datum 03 januari 2013 Distributie Projectnummer 111850-01 Onderwerp Parkeerterrein Jumbo Heythuysen Geachte heer Bosman, 1 WATERBELEID Het streven

Nadere informatie

(Vis)doelen overige wateren (niet KRW-oppervlaktewaterlichamen)

(Vis)doelen overige wateren (niet KRW-oppervlaktewaterlichamen) (Vis)doelen overige wateren (niet KRW-oppervlaktewaterlichamen) IPO / UvW Reinier van Nispen Vissennetwerk, 24 november 2011 Inhoud: Aanleiding: - waarom doelen? - uitgangspunten - visie Proces en planning:

Nadere informatie

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 2 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Bestuurlijke overeenkomst voor Samenwerking

Nadere informatie

Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 2 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Bestuurlijke overeenkomst voor Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 3 Samenwerkingsovereenkomst

Nadere informatie

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer Factsheet: NL33HM Hondshalstermeer -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

ALGEMENE VERGADERING. 29 september 2011 Planvorming Waterbeheer

ALGEMENE VERGADERING. 29 september 2011 Planvorming Waterbeheer VERGADERDATUM SECTOR/AFDELING 29 september 2011 Planvorming Waterbeheer STUKDATUM NAAM STELLER 9 september 2011 R. van Wolfswinkel ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT ONDERWERP 10 Versnelling aanleg duurzame

Nadere informatie

Samen Werken aan Water

Samen Werken aan Water Samen Werken aan Water WATERBEHEER 21E EEUW EN KADERRICHTLIJN WATER BIJEENKOMST MET GEMEENTEN 3 ONBEKEND MAAKT ONBEMIND 5 ORGANISATIE GEBIEDSPROCES 6 KADER RICHTLIJN WATER MOET NOG GAAN LEVEN 7 INBRENG

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Onderwerp : uitvoeringsprogramma Groen Blauwe Diensten

Raadsvoorstel. Onderwerp : uitvoeringsprogramma Groen Blauwe Diensten Raadsvoorstel Vergadering: : 28 april 2008 Agendanummer : 7 Opiniërende vergadering : 14 april 2008 Portefeuillehouder : L.C.J. Lijmbach Onderwerp : uitvoeringsprogramma Groen Blauwe Diensten Aan de raad,

Nadere informatie

BESTUURLIJKE SAMENVATTING AFSTEMMEN INVESTERINGEN

BESTUURLIJKE SAMENVATTING AFSTEMMEN INVESTERINGEN BESTUURLIJKE SAMENVATTING AFSTEMMEN INVESTERINGEN Aanpak De opdracht Afstemmen investeringen is voortvarend opgepakt door de werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de Gelderse waterschappen en

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64 Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht 64 Haarlem, 17 augustus 2004 Onderwerp: Agenda Provinciaal Waterplan Bijlagen: - ontwerpbesluit - procesplanning provinciaal waterplan - op weg naar een

Nadere informatie

80597ddb-6939-48b8-b238-e40d818d7a77 1/5

80597ddb-6939-48b8-b238-e40d818d7a77 1/5 1. Vraagnummer 2010Z03358. Vragen van de leden Jacobi en Boelhouwer (beiden PvdA) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over grootschalige

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode

Nadere informatie

Gecombineerde Commissie

Gecombineerde Commissie Gecombineerde Commissie Onderwerp: Afronding KRW-Moederkrediet en KRW-Kansenkrediet Portefeuillehouder: G.P. Beugelink Vertrouwelijk: nee Vergaderdatum: 30 september 2015 Afdeling: WSB Medewerker: Y. Wessels

Nadere informatie

Waterkwaliteit KRW, 2015

Waterkwaliteit KRW, 2015 Indicator 12 januari 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 1.4.2009 COM(2009) 156 definitief VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD overeenkomstig artikel 18, lid 3, van Richtlijn 2000/60/EG

Nadere informatie

Europese Kaderrichtlijn Water

Europese Kaderrichtlijn Water Europese Kaderrichtlijn Water Samenwerkingsverband tussen Waterschap Hollandse Delta en Gemeente Dordrecht www.dordrechtwerktaanwater.nl Inhoud presentatie 1. Toelichting Europese Kaderrichtlijn Water

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Factsheet: NLGW0013 Zout Maas -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn gebaseerd

Nadere informatie

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem CTF Amsterdam bv Prinsengracht 436 in Amsterdam Datum 21 april 2017 Casecode W-17.00767 Kenmerk 17.070654 Watervergunning het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem Uw kenmerk / projectcode:

Nadere informatie

Het Natura 2000 beheerplan Drentsche Aa-gebied: wat houdt het in, wat gaat er gebeuren? Programma

Het Natura 2000 beheerplan Drentsche Aa-gebied: wat houdt het in, wat gaat er gebeuren? Programma Het Natura 2000 beheerplan Drentsche Aa-gebied: wat houdt het in, wat gaat er gebeuren? Informatieavond, 9 december 2014 De Aanleg, Deurze 1 Programma 1. Welkom (Hendrik Oosterveld) 2. Doel van de avond

Nadere informatie

Waterbeheerplan Veluwe Advies over reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport

Waterbeheerplan Veluwe Advies over reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport Waterbeheerplan Veluwe 2010-2015 Advies over reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport 18 september 2008 / rapportnummer 2128-17 1. HOOFDPUNTEN VAN HET ADVIES Het Waterschap Veluwe heeft

Nadere informatie

Raadsvoorstel 144. Gemeenteraad. Vergadering 4 december Onderwerp

Raadsvoorstel 144. Gemeenteraad. Vergadering 4 december Onderwerp Vergadering 4 december 2007 Gemeenteraad Onderwerp : Vaststellen Waterplan 2006-2010 inclusief de nota van zienswijzen en reacties. B&W vergadering : 30 oktober 2007 Dienst / afdeling : SB.BOR.WA Aan de

Nadere informatie

Stuknummer: BL08.02561

Stuknummer: BL08.02561 Stuknummer: BL08.02561 gemeente DenHelder Registratienummer: BI08.02561 Portefeuillehouder: Raadsvoorstel J. Boskeljon Van afdeling: Behandelend ambtenaar: Telefoonnummer: E-mail adres: Onderwerp: RWO

Nadere informatie

Programma Uitleg waarom deze bijeenkomst JC Vogelaar en stukje historie Geesje Rotgers normstellingen in naam van de ecologie aan KRW-wateren Vragen A

Programma Uitleg waarom deze bijeenkomst JC Vogelaar en stukje historie Geesje Rotgers normstellingen in naam van de ecologie aan KRW-wateren Vragen A Welkom Programma Uitleg waarom deze bijeenkomst JC Vogelaar en stukje historie Geesje Rotgers normstellingen in naam van de ecologie aan KRW-wateren Vragen Aanbeveling Mesdagfonds Mestbeleid 33 jaar 1984

Nadere informatie

Zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn ( ): proces en stand van zaken. Inhoud

Zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn ( ): proces en stand van zaken. Inhoud Zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (2018-2021): proces en stand van zaken Themadag Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen 16 februari 2017 Erik Mulleneers, Projectleider zesde actieprogramma

Nadere informatie

Leidt de economische crisis tot een watercrisis? De betekenis van Europese verplichtingen voor het Nederlandse waterbeheer

Leidt de economische crisis tot een watercrisis? De betekenis van Europese verplichtingen voor het Nederlandse waterbeheer Crisis, what crisis? Leidt de economische crisis tot een watercrisis? De betekenis van Europese verplichtingen voor het Nederlandse waterbeheer Actualiteitendag Vereniging voor Milieurecht 31 maart 2011

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0019 Krijt Zuid-Limburg

Factsheet: NLGW0019 Krijt Zuid-Limburg Factsheet: NLGW0019 Krijt Zuid-Limburg -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie

Nadere informatie

voorstel aan dagelijks bestuur Onderwerp Deelname van WPM in projecten voor 2 e tender innovatieprogramma KRW

voorstel aan dagelijks bestuur Onderwerp Deelname van WPM in projecten voor 2 e tender innovatieprogramma KRW voorstel aan dagelijks bestuur routing met data: overleg portefeuillehouder : Jan Classens dagelijks bestuur : 9 september algemeen bestuur adviserend : algemeen bestuur besluitvormend : steller : Vivian

Nadere informatie

lk ~ Ik' 'Is JJ: Qqti m- 3

lk ~ Ik' 'Is JJ: Qqti m- 3 lk ~ Ik' 'Is JJ: Qqti m- 3 Colofon In opdracht van Commissie Regionaal Waterbeheer (Regionaal Bestuurlijk Overleg Schelde) Uitvoering Projectgroep IKS (Regionaal Ambtelijk Overleg Schelde) Redactie Projectbureau

Nadere informatie

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie NOT01-0252596-01a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie tot de watertoets. In deze notitie wordt verwoord

Nadere informatie

Schoon, mooi en veilig water: ook uw belang INSPRAAKWIJZER

Schoon, mooi en veilig water: ook uw belang INSPRAAKWIJZER Schoon, mooi en veilig water: ook uw belang INSPRAAKWIJZER 2 Geef uw mening over onze voorstellen 22 december 2008 Inspraakwijzer bij het Nationaal Waterplan, de Stroomgebiedbeheerplannen, het Beheer-

Nadere informatie

agendapunt 04.01 Aan Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit WATERKWALITEITSRAPPORTAGE GLASTUINBOUWGEBIED

agendapunt 04.01 Aan Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit WATERKWALITEITSRAPPORTAGE GLASTUINBOUWGEBIED agendapunt 04.01 910789 Aan Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit WATERKWALITEITSRAPPORTAGE GLASTUINBOUWGEBIED Voorstel Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit 1-2-2011 Kennis te

Nadere informatie

Het proces naar het SGBP

Het proces naar het SGBP Het proces naar het SGBP Beschrijving en definiëring van het proces om te komen tot het Stroomgebiedbeheerplan in 2009 Deelrapport 1 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Coördinatiebureau Stroomgebieden

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de inhoud,

Nadere informatie