Wet versterking positie rechter-commissaris

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wet versterking positie rechter-commissaris"

Transcriptie

1 Wet versterking positie rechter-commissaris Afstudeerscriptie A.R. van Breugel Studentnr.: Juli 2011

2

3 0 Inhoudsopgave INLEIDING... 1 DE POSITIE VAN DE RECHTER-COMMISSARIS... 1 PROBLEEMSTELLING... 3 OPZET VAN HET ONDERZOEK... 3 AFBAKENING GESCHIEDENIS VAN DE POSITIE VAN DE RECHTER-COMMISSARIS INLEIDING DE POSITIE VAN DE RECHTER-COMMISSARIS IN HET VOORONDERZOEK VÓÓR DE POSITIE VAN DE RECHTER-COMMISSARIS IN HET WETBOEK VAN WIJZIGINGEN IN DE POSITIE VAN DE RECHTER-COMMISSARIS TUSSEN DE JAREN 30 EN DE JAREN INLEIDING DE-AUDITU PARALLELLE OPSPORING TELEFOONTAP TUSSENCONCLUSIE HERZIENING VAN HET GERECHTELIJK VOORONDERZOEK WIJZIGINGEN IN DE POSITIE VAN DE RECHTER-COMMISSARIS NA HET JAAR WET HERZIENING GERECHTELIJK VOORONDERZOEK WET BIJZONDERE OPSPORINGBEVOEGDHEDEN RECENTE ONTWIKKELINGEN IN DE POSITIE VAN DE RECHTER-COMMISSARIS RESUMÉ ONDERZOEKSPROJECT STRAFVORDERING INLEIDING DEELRAPPORT DE RECHTERLIJKE BEMOEIENIS MET HET STRAFVORDERLIJK VOORONDERZOEK DE UITGANGSPUNTEN EN OPZET RECHTERLIJKE FUNCTIES TOETSING VAN DWANGMIDDELEN DE RECHTER ALS ONDERZOEKER VERHOUDING TOT DE ZITTINGSRECHTER VERHOUDING TOT DE OFFICIER VAN JUSTITIE EN DE VERDEDIGING VOORTGANG VAN HET ONDERZOEK RESUMÉ WETSVOORSTEL VERSTERKING POSITIE RECHTER-COMMISSARIS INLEIDING HET ALGEMEEN KADER HERZIENING VAN HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING INLEIDING ONTWIKKELINGEN IN HET ALGEMEEN KADER MET BETREKKING TOT DE POSITIE VAN DE RECHTER-COMMISSARIS... 37

4 3.2.2 VISIE OP DE POSITIE VAN DE RECHTER-COMMISSARIS HET WETSVOORSTEL UITGANGSPUNTEN EN DOELSTELLING VAN HET WETSVOORSTEL AFSCHAFFING VAN HET GERECHTELIJK VOORONDERZOEK VERSTERKEN VAN DE TAAKUITOEFENING DOOR DE RECHTER-COMMISSARIS Toezicht op de rechtmatigheid van de toepassing van opsporingsbevoegdheden Toezicht op de voortgang van het opsporingsonderzoek Toezicht op de evenwichtigheid en de volledigheid van het onderzoek Onderzoek op vordering van de officier van justitie Onderzoek op verzoek van de verdediging Ambtshalve onderzoek Informatieplicht naar aanleiding van te verrichten onderzoek Einde van het onderzoek door de rechter-commissaris Regiezitting DE FEITELIJKE EN KWALITATIEVE VERSTERKING VAN HET RECHTER-COMMISSARIAAT RESUMÉ CONCLUSIE BRONVERMELDINGEN... 64

5 0 Inleiding De positie van de rechter-commissaris De positie van de rechter-commissaris is de afgelopen jaren regelmatig onderwerp van discussie geweest. Door nieuwe wetgeving is de positie van de rechter-commissaris binnen het strafvorderlijk vooronderzoek steeds verder afgezwakt. 1 Verantwoordelijkheden, zoals de huiszoeking in bedrijfsgebouwen, die eerst bij de rechter-commissaris lagen zijn verschoven naar de officier van justitie. 2 De positie van de rechter-commissaris binnen het vooronderzoek is steeds verder uitgekleed. Deze trend is eind jaren tachtig, begin jaren negentig ingezet door nieuwe wetgeving naar aanleiding van diverse onderzoeksrapporten met een strafvorderlijke karakter. 3 Als gevolg van deze wetgeving en ontwikkelingen in de praktijk ontbreekt op dit moment een duidelijke positie voor de rechter-commissaris in het vooronderzoek. De roep om een sterkere rechter-commissaris, die meer en actiever bij het vooronderzoek is betrokken, heeft bijval gekregen na een aantal strafrechtelijke onderzoeken waar tijdens het vooronderzoek grove fouten zijn gemaakt. Deze fouten waren een gevolg van te weinig controle met betrekking tot de waarheidsvinding. Sprekende voorbeelden hiervan zijn het onderzoek naar de Schiedammer parkmoord 4 en het onderzoek naar de Puttense moordzaak. 5 Dit is de reden dat de Minister van Justitie (hierna: de Minister) op 16 oktober 2009 een wetsvoorstel met betrekking tot versterking van de positie van de rechter-commissaris naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, als onderdeel van een herziening van het Wetboek van 1 Als meest omvattend voorbeeld kan de invoering van de Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek worden genoemd. 2 Artikel 96c Sv. Met het invoeren van de Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek is de term huiszoeking veranderd in doorzoeking. 3 De belangrijkste onderzoeksrapporten met betrekking tot de positie van de rechter-commissaris zijn het onderzoeksrapport van de Commissie Moons (1990) over de herziening van het gerechtelijk vooronderzoek, het rapport van de parlementaire enquêtecommissie inzake opsporing en de rapporten van het onderzoeksproject Strafvordering In deze zaak is de aanvankelijk tot achttien jaar gevangenisstraf en TBS veroordeelde Kees B. na herziening vrijgesproken, omdat de bekentenissen die B. had afgelegd bij de politie vals bleken te zijn en omdat de onduidelijkheden of onvolledigheden in de resultaten van het DNA-onderzoek door het Openbaar Ministerie op het onderzoek ter terechtzitting zijn afgezwakt of achtergehouden. 5 In de Puttense moordzaak werden de verdachten door de politie gevoed met daderkennis en verklaring van andere verdachten. Na het uitzitten van hun gevangenisstraf van 10 jaar werden de veroordeelden in een herzieningsprocedure vrijgesproken. In mei 2008 werd een nieuwe verdachte op basis van een DNA-match aangehouden. In eerste aanleg is deze verdachte veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf. In beide strafrechtelijke onderzoeken naar moord is door tunnelvisie tijdens het opsporingsonderzoek de verkeerde verdachte gedagvaard en veroordeeld. 1

6 Strafvordering. 6 Het voorstel is inmiddels in de Tweede Kamer behandeld maar nog niet in stemming gebracht. 7 De Kamer wacht op een aanvullende rapportage van de Raad voor de rechtspraak. Versterking van de positie van de rechter-commissaris Versterking van de positie van de rechter-commissaris houdt volgens de Minister in dat de rechter-commissaris vaker dan nu moet worden betrokken bij het vooronderzoek, zeker bij complexe strafrechtelijke onderzoeken. 8 Uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat de rol van de rechter-commissaris verandert. In de huidige situatie is de rechter-commissaris als leider van het gerechtelijk vooronderzoek verantwoordelijk voor waarheidsvinding en rechtsbescherming van de verdachte. In het wetsvoorstel wordt zijn taak veranderd in een toezichthoudende taak op het opsporingsonderzoek en is de rechter-commissaris niet langer leider van het gerechtelijk vooronderzoek. De toezichthoudende taken zijn ondergebracht in drie toezichtsgebieden: Toezicht houden op de rechtmatige toepassing van opsporingsbevoegdheden; Toezicht houden op de voortgang van het vooronderzoek; Toezicht houden op de evenwichtigheid en volledigheid van het vooronderzoek. Volgens de wetgever wordt de rechter-commissaris in het huidige stelsel door de officier van justitie vaak als last ervaren en door de verdediging als onbenaderbaar. Door invoering van het wetsvoorstel zou dit moeten veranderen in een meer toegankelijke rechter-commissaris, waar zowel de officier van justitie als de verdediging baat bij hebben. De volledigheid en evenwichtigheid in het vooronderzoek zou zo worden teruggebracht. De volledigheid moet er voor zorgen dat met een open blik onderzoek wordt verricht waarbij waarheidsvinding belangrijker is dan de scoringsdrift om een verdachte veroordeeld te krijgen. 9 Met het terugbrengen van evenwichtigheid in het vooronderzoek komt meer aandacht voor de positie van de verdediging. Tevens zou een sterkere rechter-commissaris de efficiëntie van het gehele 6 Kamerstukken II, 2009/2010, , nr. 1, p Kamerstukken II, 2010/2011, , nr. 12. Op verzoek van de Tweede Kamer wordt het wetsvoorstel in stemming gebracht als een nader rapport van de Raad voor de rechtspraak met betrekking tot de feitelijke versterking van het rechter-commissariaat aan de Tweede Kamer is toegezonden. 8 Kamerstukken II, 2009/2010, , nr. 3, p Kamerstukken II, 2003/2004, , nr. 1, p. 4. 2

7 strafrechtelijke onderzoek ten goede moeten komen. De Minister verwacht dat de zittingsrechter minder onderzoeksopdrachten zal terugverwijzen naar de rechter-commissaris als deze in het vooronderzoek meer en vaker betrokken wordt. 10 Bovendien wordt van de rechter-commissaris een actievere invulling van zijn rol verwacht door zich vaker te laten informeren over de stand van het opsporingsonderzoek. Probleemstelling De Minister 11 wil met de Wet versterking positie rechter-commissaris de rechter-commissaris weer terugbrengen als volwaardig procesdeelnemer in het vooronderzoek. In de Memorie van Toelichting wordt een onderscheid gemaakt tussen een wettelijke versterking en een feitelijke versterking. De wettelijke versterking bestaat uit het herpositioneren van de rechtercommissaris in het vooronderzoek en de feitelijke versterking bestaat uit een capaciteitsvergroting en een kwaliteitsverbetering. In deze scriptie wordt onderzocht of het wetsvoorstel het strafvorderlijk proces verbetert en ook daadwerkelijk tot een versterking van de positie van de rechter-commissaris zal leiden. Concreet luidt de probleemstelling: Wordt de rol van de rechter-commissaris in het strafvorderlijke vooronderzoek sterker indien het wetsvoorstel Versterking positie van de rechter-commissaris wordt ingevoerd? Opzet van het onderzoek Hoofdstuk 1 begint met de beschrijving van de geschiedenis van de positie van de rechtercommissaris. In dit hoofdstuk komt de introductie van de rechter-commissaris in het Wetboek van Strafvordering van 1838 aan de orde. Vervolgens wordt de positie van de rechtercommissaris in ons huidige Wetboek behandeld. Daarna wordt weergegeven hoe de positie van de rechter-commissaris in de loop van de jaren door de invoering van nieuwe wetgeving is veranderd. Hierbij worden de oorzaken die het meest van invloed zijn geweest op de positie van rechter-commissaris behandeld. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op het 10 Kamerstukken II, 2009/2010, , nr. 3, p Ten tijde van indiening van het wetsvoorstel E.M.H. Hirsch Ballin. 3

8 deelrapport De rechterlijke bemoeienis met het strafvorderlijk vooronderzoek. 12 Dit rapport is onderdeel van het onderzoek dat de projectgroep Strafvordering 2001 heeft uitgevoerd naar de opzet van een nieuw Wetboek van Strafvordering. Het deelrapport heeft als basis gediend voor het huidige wetsvoorstel. In hoofdstuk 3 wordt het wetsvoorstel, zoals dat bij de Tweede Kamer is ingediend, behandeld. Hier komen de wijzigingen aan bod die tot de herpositionering van de rechter-commissaris moeten leiden. De taken die de Minister in dit wetsvoorstel aan de rechter-commissaris toekent, worden beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op de feitelijke versterking van het rechter-commissariaat en de adviezen aan de Minister van betrokken beroepsorganisaties met betrekking tot dit wetsvoorstel. Tot slot trek ik in hoofdstuk 4 mijn conclusies en geef ik antwoord op de vraag of het wetsvoorstel leidt tot een versterking van de positie van de rechter-commissaris. Afbakening Het onderhavige wetsvoorstel maakt deel uit van het Algemeen kader herziening strafvordering. 13 Vanuit dit kader zijn meerdere wetsvoorstellen opgesteld die de positie van de rechter-commissaris raken. Ik beperk mij in deze scriptie tot de wijzigingen die zijn opgenomen in het wetsvoorstel versterking positie rechter-commissaris. Het optreden van de rechter-commissaris in het kader van een verwijzing door de zittingsrechter (art. 316 Sv), het gerechtelijk vooronderzoek in het kader van een klachtprocedure bij het gerechtshof (art 12i Sv), evenals de benoeming van een deskundige (art 195a Sv en Sv) blijven daarom buiten beschouwing. Aangezien de betrokkenheid van de rechter-commissaris bij het toepassen van voorlopige hechtenis ongewijzigd is in het wetsvoorstel valt deze toetsingsfunctie buiten het bereik van deze scriptie. 12 Harteveld en Stamhuis Kamerstukken II, 2003/2004, , nr

9 1 Geschiedenis van de positie van de rechter-commissaris 1.1 Inleiding Het huidige Nederlandse Wetboek van Strafvordering stamt uit Sindsdien hebben diverse wijzigingen plaatsgevonden, waaronder ook ten aanzien van de positie van de rechtercommissaris in het vooronderzoek. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de positie van de rechter-commissaris in de loop van de tijd is veranderd. Kort wordt ingegaan op de positie van rechter-commissaris vóór de invoering van het huidige Wetboek. Vervolgens wordt weergegeven hoe de positie van de rechter-commissaris in het Wetboek van 1926 is geregeld. Daarna wordt beschreven hoe de positie van de rechter-commissaris in de loop van de jaren is veranderd door de verschillende wetswijzigingen. Deze wijzigingen zijn vooral een gevolg van het invoeren van nieuwe opsporingsmethoden en technologische vernieuwingen. Dit hoofdstuk eindigt met de wijzigingen die tot het begin van de 21 ste eeuw zijn ingevoerd. Deze wijzigingen hadden tot doel het verstoorde evenwicht tussen het Openbaar Ministerie, rechtercommissaris en de verdediging te herstellen en het vooronderzoek efficiënter te laten verlopen De positie van de rechter-commissaris in het vooronderzoek vóór 1926 De basis van het Nederlandse strafrecht ligt in Frankrijk als gevolg van de overheersing tussen 1795 en 1813 door Napoleon. 16 In 1810 werd de Code d Instruction Criminelle ingevoerd welke bleef gelden tot Nederland kreeg toen zijn eerste Wetboek van Strafvordering. Het Wetboek van 1838 kende een drietal strafvorderlijke procedures, die samenhingen met de in drie categorieën verdeelde strafbare feiten: overtredingen, wanbedrijven en misdaden. Misdaden waren de zwaarste strafbare feiten Wet van 15 januari 1921, Stb. 1921, Van der Meij 2010, p In 1810 wordt het Koninkrijk Holland door Napoleon bij zijn keizerrijk ingelijfd. 17 Harteveld 1990, p Harteveld 1990, p. 6. 5

10 De positie van de rechter-commissaris in het Wetboek van 1838 week af ten opzichte van zijn equivalent, de Juge d Instruction, in de Franse Code. 19 De Juge d Instruction had de leiding over het gehele vooronderzoek. In het Wetboek van 1838 werd het vooronderzoek verdeeld in twee fasen, de voorlopige informatiën en de geregtelijke instructie. In vergelijking met de huidige situatie kan een parallel getrokken worden tussen de voorlopige informatiën en het huidige opsporingsonderzoek en de geregtelijke instructie en het gerechtelijk vooronderzoek. In de fase van voorlopige informatiën werd het bestaan des misdrijfs onderzocht. 20 De fase van de geregtelijke instructie kon pas aanvangen nadat door de rechtbank aan de officier van justitie rechtsingang was verleend. In deze fase werd onderzocht of er een mogelijke dader was en of deze schuldig was aan het vermeende misdrijf. Dit bleek een zeer theoretisch onderscheid dat in de praktijk niet uitvoerbaar bleek. Harteveld beschrijft het voorbeeld van een lijk, in een bos gevonden met gescheurde kledingstukken en wurgsporen rond de hals, dat het bestaan van een misdrijf aantoonde. Hoewel het mogelijk was dat er in deze fase iemand als verdachte werd aangemerkt, was het expliciet niet toegestaan onderzoek te verrichten naar zijn schuld aan het misdrijf. Hiervoor was de tweede fase, de geregtelijke instructie aangewezen. Alleen in deze fase was het mogelijk om dwangmiddelen tegen de persoon van de verdachte uit te oefenen. Er moest dan eerst rechtsingang door de rechtbank worden verleend. Op deze wijze werd voorkomen dat iemand al te lichtvaardig van zijn vrijheid werd beroofd. 21 De verantwoordelijkheid voor de fase van de voorlopige informatiën berustte bij de officier van justitie. 22 Alleen op vordering van de officier van justitie trad de rechter-commissaris op in deze fase. Dit gebeurde wanneer de officier van justitie bepaalde bevoegdheden wilde toepassen, zoals het horen van getuigen, waarover hij niet zelfstandig beschikte. De geregtelijke instructie werd door de rechtercommissaris uitgevoerd nadat rechtsingang door de rechtbank was verleend. De rechtercommissaris trad dan op als gedelegeerde van de rechtbank. De rechter-commissaris oefende deze bevoegdheden in beginsel ambtshalve uit, al diende hij de officier van justitie op de hoogte te houden en kon deze ook bepaalde onderzoekshandelingen vorderen. 23 Het Wetboek van 1838 is in 1886 herzien om de invoering van het Wetboek van Strafrecht mogelijk te maken. 24 Het Wetboek van 1838 sloot niet meer aan bij het nieuwe Wetboek van 19 Van der Meij 2010, p Harteveld 1990, p Memorie van Toelichting bij het ontwerp van 1829, zie Harteveld 1990, p Harteveld 1990, p Harteveld 1990, p Harteveld 1990, p

11 Strafrecht dat in 1881 werd ingevoerd. 25 In het nieuwe Wetboek van Strafrecht werd de oude driedeling van strafbare feiten vervangen door de indeling naar overtredingen en misdrijven. Met de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafrecht werd ook de rechterlijke organisatie herzien zodat ook het Wetboek van Strafvordering diende te worden aangepast. Rond 1900 klonk de roep om verdere herziening van het tot dan toe geldende Wetboek. 26 Vooral de positie van de verdachte en de aanpak van de als maar toenemende criminaliteit zouden beter geregelde moeten worden. 27 In 1910 gaf de Minister opdracht om een nieuw Wetboek van Strafvordering te ontwerpen. 1.3 De positie van de rechter-commissaris in het Wetboek van 1926 In 1926 is het Wetboek van Strafvordering ingevoerd dat nog altijd aan de basis staat van het Wetboek van Strafvordering zoals we dat vandaag de dag kennen. 28 De ontwerpers vonden dat de rechten van de verdachte in het Wetboek van 1838 beperkt waren geregeld. 29 Dit komt ook in de Memorie van Toelichting tot uiting. 30 Er staat onder meer opgenomen: Een goed ingericht strafproces moet zooveel mogelijk bevorderen de toepassing van de strafwet op den werkelijk schuldige en tevens de veroordeling, kan het zijn, de vervolging van den nietschuldige naar vermogen verhinderen. Hieruit kunnen twee doelstellingen worden gedestilleerd namelijk materiële waarheidsvinding, maar ook individuele rechtsbescherming. 31 Was tot de invoering van het Wetboek van 1926 waarheidsvinding altijd het enige doel, vanaf het moment van invoering speelden de belangen van de verdachte ook een rol. De wettelijke positie van de verdachte werd dus verbeterd ten opzichte van de wettelijke regeling tot die tijd. Het vooronderzoek werd in het nieuwe Wetboek geheel herzien. De voorlopige informatiën en de geregtelijke instructie werden afgeschaft. Hiervoor in de plaats kwamen het opsporingsonderzoek onder leiding van de officier van justitie en het gerechtelijk vooronderzoek onder leiding van de rechter-commissaris. 25 Wet van 3 maart 1881, Stb. 35 en 15 januari 1886, Stb Van der Meij 2010, p Door economische teruggang en hoge voedselprijzen nam criminaliteit in die periode toe, Van Deukeren Wet van 15 januari 1921, Stb. 1921, Onder invloed van de industrialisatie werd Nederland een kapitalistisch land. Daarmee deed ook het liberalisme zijn intreden. Als tegenreactie op het liberalisme werden onder meer arbeidersbewegingen opgezet. 30 Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 3, p Van der Meij 2010, p

12 Om de toenemende criminaliteit het hoofd te kunnen bieden werden de opsporingsbevoegdheden van de opsporingsinstanties uitgebreid. 32 In de Memorie van Toelichting wordt opgemerkt dat door het uitbreiden van de bevoegdheden van opsporingsinstanties ook de rechten van burgers, die niet als verdachte in het opsporingsonderzoek zijn betrokken, in het gedrang kunnen komen. 33 Dit levert een spanningsveld op met de hiervoor genoemde tweede doelstelling die in het nieuwe Wetboek van Strafvordering is te onderscheiden, namelijk individuele rechtsbescherming. 34 De Minister vond evenwicht tussen beide doelstellingen belangrijk. Dit evenwicht kon volgens de Minister worden bereikt door bij het toekennen van ruime bevoegdheden aan de opsporingsinstanties, ook te zorgen voor een substantiële rechtspositie voor de verdachte. 35 Dit betekende overigens niet dat de verdachte in het vooronderzoek een gelijke positie kreeg aan de officier van justitie. Zo diende de verdachte nog steeds toegepaste dwangmiddelen te dulden. De rechten van de verdachte werden beperkt daar waar zij schade zouden kunnen veroorzaken aan de materiële waarheidsvinding. 36 Hoewel het stelsel van het vooronderzoek niet accusatoir 37 werd, met een gelijkwaardigheid tussen procespartijen en een lijdelijke rechter, werd wel degelijk gebroken met het inquisitoire 38 verleden. De rechter-commissaris kreeg een belangrijke rol toebedeeld bij het afwegen van de verdedigingsbelangen van de verdachte ten opzichte van het toepassen van opsporingsbevoegdheden door het Openbaar Ministerie. 39 De wetgever heeft de rechtercommissaris, vanwege zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid ten opzichte van zowel de officier van justitie als de verdediging, aangewezen om deze afwegingen in de praktijk te maken. Hierbij heeft de rechter-commissaris de leiding over het gerechtelijk vooronderzoek 32 Harteveld 1990, p Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 3, p Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 3, p Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 3, p. 55 Uiteraard is bij toekenning van rechten en bevoegdheden aan den verdachte dit altijd op zoodanige wijze geschied, dat daarvan niet een gebruik zou kunnen worden gemaakt, waardoor de belangen van het onderzoek ernstig zouden kunnen worden geschaad. Een voorbeeld hiervan is het in het toenmalige artikel 31 opgenomen voorbehoud dat aan de verdachte tijdens het vooronderzoek alleen processtukken hoeven te worden verstrekt als het onderzoek zich daar niet tegen verzet. 36 Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 3, p Zie Corstens 2008, p. 8. In een accusatoir proces strijden twee gelijkwaardige partijen met elkaar ten overstaan van een lijdelijke, passieve rechter, die zich beperkt tot de rol van scheidsrechter: hij ziet toe, dat de partijen de regels van het processuele spel in acht nemen, maar verder laat hij de zaken aan hen over; een beslissing over de zaak geeft hij pas, als de partijen hem daarom verzoeken. 38 Zie Corstens 2008, p In het inquisitoir proces is sprake van ongelijkwaardige procespartijen; een vervolger (het Openbaar Ministerie) en een beschuldigde (de verdachte). De verdachte is onderwerp van onderzoek en moet allerlei dwangmiddelen van de vervolgende instantie dulden. Het Openbaar Ministerie presenteert de beschuldiging ten overstaan van een rechter, die de verdachte een straf kan opleggen. Omgekeerd is dit niet mogelijk aangezien het Openbaar Ministerie in Nederland het vervolgingsmonopolie bezit. 39 Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 3, p

13 gekregen zodat hij zijn rol om beide doelstellingen na te streven kan vervullen. Dit heeft tot gevolg gehad dat veel van de ingrijpende dwangmiddelen, zoals een verdachte dwingen om voor verhoor te verschijnen, zijn geplaatst binnen het gerechtelijk vooronderzoek. 40 Om deze bevoegdheden te kunnen toepassen heeft de officier van justitie de rechter-commissaris nodig. Het staat de officier van justitie overigens vrij om zelf een opsporingsonderzoek te (laten) verrichten of om een gerechtelijk vooronderzoek te vorderen bij de rechter-commissaris. 41 De wetgever is er vanuit gegaan dat de officier van justitie in de praktijk meestal een gerechtelijk vooronderzoek zal vorderen, omdat dit de mogelijkheid tot het inzetten van meer dwangmiddelen biedt. 42 In de fase van het gerechtelijk vooronderzoek kan de verdediging haar rechten doen gelden en haar bevoegdheden uitoefenen. 43 Omdat ook de uitbreiding van de opsporingsbevoegdheden binnen het gerechtelijk vooronderzoek zijn geplaatst, is dit de fase van het vooronderzoek waar de rechter-commissaris een evenwichtige belangenafweging kan maken tussen inbreuk en rechtsbescherming. 44 Tijdens de parlementaire behandeling in 1914 is nog voorgesteld om de officier van justitie leider te maken van het gehele vooronderzoek. 45 De Minister heeft in de Memorie van Toelichting een viertal argumenten aangedragen om hier niet voor te kiezen, namelijk: Vanuit historisch perspectief heeft de rechter-commissaris een rol als onderzoeksrechter; Leiding door de rechter-commissaris zorgt voor meer rechtsbescherming voor de verdachte. Van de rechter-commissaris wordt verwacht dat hij objectiever en onpartijdiger zal oordelen dan de officier van justitie die belast is met de vervolging van de verdachte; De bevoegdheden van de officier van justitie hoeven niet verder te worden uitgebreid zodat, gezien het uitgangspunt om zoveel mogelijk gelijkwaardigheid tussen de procespartijen te creëren, de rechtspositie van de verdediging ook niet hoeft te worden vergroot; Door de leiding van het gerechtelijk vooronderzoek aan de rechter-commissaris op te dragen is deze geheel op de hoogte van het onderzoek. Hierdoor kan hij sneller 40 Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 3, p zie art. 152 Sv. 42 Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 3, p In de fase van het gerechtelijk vooronderzoek kan de verdediging de rechter-commissaris verzoeken onderzoek te verrichten zoals het horen van de verdachte, getuigen en deskundigen. 44 Van der Meij 2010, p Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 3, p

14 beslissen in geval van toetsing van dwangmiddelen zoals huiszoeking en inbeslagneming. De rechter-commissaris heeft van de wetgever de rol als bewaker van het evenwicht meegekregen. 46 Hij heeft op basis van de twee doelstellingen die hij moet nastreven, waarheidsvinding en rechtsbescherming van de verdachte, in het vooronderzoek een tweeledige functie. Hij heeft een toetsingsfunctie en een onderzoeksfunctie. Deze tweeledige functie komt pas tot uiting na het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek. Als het vooronderzoek zich geheel afspeelt in de fase van het opsporingsonderzoek onder leiding van de officier van justitie, dan heeft de rechter-commissaris enkel een toetsingsfunctie voor wat betreft de voorlopige hechtenis. 47 Door het openen van een gerechtelijk vooronderzoek heeft de officier van justitie weliswaar veel meer mogelijkheden om ingrijpende dwangmiddelen toe te passen, ze staan wel onder toezicht van de rechter-commissaris die toetst of de rechten van de verdachte niet onevenredig zwaar worden geschonden. De wetgever heeft bewust gekozen om het zwaartepunt van het voorbereidend onderzoek bij de rechter-commissaris neer te leggen. 48 Deze keuze is gemaakt om een machtsstrijd tussen het opsporingsonderzoek van de officier van justitie en het gerechtelijk vooronderzoek van de rechter-commissaris te voorkomen. Daarom is gekozen om de rechter-commissaris meer bevoegdheden toe te kennen in het gerechtelijk vooronderzoek, dan dat er aan de officier van justitie in het opsporingsonderzoek ter beschikking staan. Net als (sommige) 49 opsporingsambtenaren heeft de rechter-commissaris tijdens het gerechtelijk vooronderzoek onder minder stringente voorwaarden dan opsporingsambtenaren de volgende dwangmiddelen van de wetgever gekregen: 50 Schouw; 51 Inbeslagneming; Huiszoeking; 46 Van der Meij 2010, p De voorlopige hechtenis is in het Wetboek van 1926 losgekoppeld van het gerechtelijk vooronderzoek. Zie Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 3, p Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 3, p Bij opsporingsambtenaren wordt wat betreft de dwangmiddelen die mogen worden toegepast onderscheid gemaakt naar functie. Zie hiervoor bijvoorbeeld Corstens 2008, hoofdstuk Corstens 2008, p Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 2 p. 17 (art Sv). 52 Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 2 p. 10 (art. 104 Sv). 53 Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 2 p. 11 (art. 111 Sv). 54 De bevoegdheid van de rechter-commissaris tot huiszoeking is in de Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek omgewerkt tot een bevoegdheid tot doorzoeken. Deze is thans geregeld in art. 110 Sv. 10

15 Onderzoek aan lichaam en kleding. 55 Naast deze bevoegdheden beschikt de rechter-commissaris ook over een aantal exclusieve bevoegdheden, namelijk: 56 Bepalen dat de verdediging in het belang van het gerechtelijke vooronderzoek bepaalde processtukken tijdelijk wordt onthouden; 57 Het horen van verdachten, getuigen en deskundigen met de mogelijkheid om deze te dagvaarden. 58 Tegen een getuige of deskundige die niet verschijnt, kan de rechter-commissaris bevel tot medebrenging uitvaardigen; 59 Getuigen dienen bij de rechter-commissaris de waarheid te verklaren. 60 De rechtercommissaris kan eventueel overgaan tot beëdiging van de getuige. 61 Een weigerachtige getuige kan de rechter-commissaris laten gijzelen; 62 Het bevelen van onderzoek naar het geestesvermogen van een verdachte. 63 Met deze bevoegdheden heeft de wetgever de touwtjes tijdens het gerechtelijk vooronderzoek stevig in handen van de rechter-commissaris gegeven. 64 Hij heeft bevoegdheden die behulpzaam kunnen zijn naar de materiële waarheidsvinding. De rechter-commissaris werd dan ook gezien als een belangrijke medestrever in de opheldering van strafbare feiten. Dit zou in theorie de individuele rechtsbescherming van de verdachte kunnen aantasten. Aangezien de rechter-commissaris verplicht is openheid van zaken over zijn handelen te geven aan de officier van justitie maar ook aan de verdediging is er controle op zijn handelen. Het vertrouwen van de wetgever in de rechter-commissaris is dan ook groot Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 2 p. 17 (art. 198 Sv). 56 Corstens 2008, p Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 2 p. 5 (art. 48 Sv). 58 Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 2 p. 16 (art en art. 213 Sv). 59 Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 2 p. 18 (art. 216 Sv). 60 Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 2 p. 18 (art. 218 Sv). 61 Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 2 p (art. 219 Sv). 62 Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 2 p. 19 (art. 224 Sv). 63 Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 2 p. 17 (art. 199 Sv). 64 Van der Meij 2010, p Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 3, p

16 1.4 Wijzigingen in de positie van de rechter-commissaris tussen de jaren 30 en de jaren Inleiding Sinds de inwerkingtreding van het Wetboek van Strafvordering in 1926 hebben zich vele ontwikkelingen voorgedaan die van invloed zijn op de positie van de rechter-commissaris. De gebeurtenissen die de meeste invloed hebben gehad worden hier op een rij gezet De-auditu Een belangrijke ontwikkeling in deze periode is het toestaan van de de-auditu-verklaring, nog geen jaar na de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. 66 Kort gezegd is een verklaring de-auditu een verklaring van een getuige dat hij een ander iets heeft horen zeggen met betrekking tot het strafbare feit dat deze heeft waargenomen. 67 Uit artikel 335 Sv 68 en de toelichting op dit artikel in de Memorie van Toelichting komt ondubbelzinnig naar voren dat een getuigenverklaring alleen voor het bewijs mag worden gebruikt als deze op de terechtzitting is afgelegd Maar in de Memorie van Toelichting is bij de toelichting op hetzelfde artikel 335 Sv een passage opgenomen waarin het verbod op testimonium de-auditu wordt ontkracht. 71 De Hoge Raad heeft in het de-auditu-arrest bepaald dat een verklaring deauditu gebruikt mag worden als bewijsmiddel. 66 Ook een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar met daarin een verklaring van een getuige die hij heeft gehoord, is een verklaring de-auditu. 72 Getuigenverklaringen kunnen vanaf dat moment ook worden verkregen in het opsporingsonderzoek onder leiding van de officier van justitie, zonder dat hierbij een rechter-commissaris wordt betrokken. Hierdoor is het veel minder vaak noodzakelijk om een gerechtelijk vooronderzoek te vorderen. Dit heeft tot gevolg dat het 66 HR 20 december 1926, NJ 1927, Corstens 2008, p Artikel 335 Sv is het equivalent van het huidige artikel 342 Sv. 69 Corstens 2008, p Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr. 2 p. 28 en nr.3 p Intusschen belet ook hier niets den rechter in bijzondere gevallen het behoorlijk gestaafde feit, dat een getuige een ander iets heeft hooren zeggen, roepen of verklaren, als bewijsgrond tegen den verdachte te bezigen. Practisch ligt het verschil alleen hierin, dat de rechter zoodanige bewijsgrond niet als rechtstreeksch bewijs, doch, in verband met ander bewijsmateriaal, als z.g. indirect bewijs moet bezigen., Kamerstukken II, 1913/1914, 286, nr.3 p Corstens 2008, p

17 gerechtelijk vooronderzoek onder leiding van de rechter-commissaris op dit punt aan belang inboet Parallelle opsporing In 1938 vindt een discussie plaats of het opsporingsonderzoek onder leiding van de officier van justitie door mag blijven lopen nadat er een gerechtelijk vooronderzoek is geopend, de zogenaamde parallelle opsporing. 74 Het ging vooral om één aspect namelijk of de verdachte tijdens een gerechtelijk vooronderzoek nog wel door opsporingsinstanties mocht worden gehoord. Was dit in de jaren dertig een discussie die in het wetenschappelijke debat werd gevoerd, in de jaren tachtig werd deze discussie in rechtspraak voorgezet. Nadat enkele rechtbanken en gerechtshoven hier verschillend over hadden geoordeeld gaf de Hoge Raad in 1983 uitsluitsel. 75 De vraag werd door de Hoge Raad bevestigend beantwoord. Zij merkte daar bij op dat de beginselen van een behoorlijke procesorde met zich brengen dat voortzetting van het opsporingsonderzoek tijdens het gerechtelijk vooronderzoek de verdediging niet mag schaden. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door tijdens een verdachtenverhoor door een opsporingsdienst de raadsman niet uit te nodigen. Het gevolg van deze ontwikkeling is dat het opsporingsonderzoek langzaam terrein wint ten opzichte van het gerechtelijk vooronderzoek Telefoontap Een belangrijke wijziging in de jaren zeventig is de introductie van de telefoontap. In 1971 wordt het afluisteren van telefoongesprekken in het Wetboek geregeld. 76 Deze vergaande bevoegdheid werd geplaatst binnen het gerechtelijk vooronderzoek onder leiding van de rechter-commissaris. De bevoegdheid is onder de verantwoordelijkheid van de rechtercommissaris geplaatst om burgers beter te beschermen tegen inbreuken op de persoonlijke levenssfeer. 77 Kritiek op deze nieuwe opsporingsbevoegdheid kwam er ook. 78 De rechter- 73 Harteveld 1990, p Harteveld 1990, p HR 22 november 1983, NJ 1984, Wet van 7 april 1971, Stb. 180 (art. 125g Sv, thans art. 126m Sv). 77 Kamerstukken II, 1966/1967, 8911, nr Harteveld 1990, p

18 commissaris luistert zelf geen telefoontaps uit, maar laat dit over aan opsporingsambtenaren. Bovendien brengt het doel van de telefoontap met zich dat het geheim moet blijven voor de verdachte. Het gerechtelijk vooronderzoek is juist het kader waarin de rechten van de verdachte een prominente rol moeten krijgen. Tevens werden de tapverslagen vaak pas in een laat stadium aan de verdediging ter beschikking gesteld. Een ander bezwaar betreft de rechtsbescherming voor niet verdachten. Deze is er niet. Als deelnemer aan een afgeluisterd gesprek kunnen zij niet achteraf toetsen of de inbreuk op hun recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer rechtmatig is geweest. Belastende informatie die naar voren komt uit de telefoontap kan wel tegen hen gebruikt worden. Deze bezwaren doen afbreuk aan de waarborgen van individuele rechtsbescherming die de wetgever heeft willen scheppen door de telefoontap binnen het gerechtelijk vooronderzoek te plaatsen. Dit kan ondermijnend werken voor de positie van de rechter-commissaris Tussenconclusie Binnen het vooronderzoek komt het accent steeds meer te liggen bij het opsporingsonderzoek. 80 Het meeste feitelijke onderzoekswerk wordt verricht tijdens deze fase door opsporingsinstanties, zoals het horen van verdachten, getuigen en het verrichten van technisch onderzoek. De officier van justitie is leider van het opsporingsonderzoek en het vervolgingsbeleid wordt bepaald door het Openbaar Ministerie. Deze factoren zijn bepalend voor welke strafbare feiten worden vervolgd en maakt de officier van justitie tot de leider van het vooronderzoek. Dit laat onverlet dat de rechter-commissaris leider is van het gerechtelijk vooronderzoek. Aan het einde van de jaren tachtig wordt de druk op strafvorderlijke onderzoeken verhoogd en staat het gerechtelijk vooronderzoek ter discussie. 81 Dijkstra en Harteveld vinden zelfs dat het gerechtelijk vooronderzoek in de huidige vorm dient te worden afgeschaft. De kritiek op het gerechtelijk vooronderzoek komt vooral door veranderingen binnen het vooronderzoek en gefragmenteerde wetgeving. 82 Door een toename van criminaliteit wordt veel onderzoek in de praktijk verricht door de opsporingsdiensten, zonder dat daar een officier van justitie, laat staan een rechter-commissaris, bij wordt betrokken. Om de toenemende criminaliteit te 79 Harteveld 1990, p Van der Meij 2010, p Dijkstra en Harteveld 1985, p. 27 en Fijnaut Groenhuijsen en Naeyé 1990, p

19 kunnen bestrijden worden de bevoegdheden van de opsporingsdiensten aanzienlijk uitgebreid. Dit gebeurt onder meer met niet wettelijk geregelde opsporingsmethoden zoals infiltratie 83 en stelselmatige observatie Door de rechter wordt vaker geaccepteerd dat het opsporingsonderzoek afwijkt van de norm van het Wetboek van Strafvordering en dat bevoegdheden worden opgerekt. Bovendien is de rechter-commissaris slechts beperkt inzetbaar in verband met capaciteitsproblemen bij de kabinetten rechter-commissaris. Deze wijzigingen leiden tot meer dominantie van het opsporingsonderzoek ten opzichte van het gerechtelijk vooronderzoek. 86 Dit heeft voor de positie van de rechter-commissaris tot gevolg dat deze steeds minder bij het vooronderzoek wordt betrokken en zijn toetsende functie van de verschillende belangen niet kan uitvoeren Herziening van het gerechtelijk vooronderzoek Om een eind te maken aan de stroom van gefragmenteerde wetswijzigingen en de doorlooptijden van berechting te versnellen heeft de Minister een onderzoekscommissie ingesteld. 88 De Commissie Herijking Wetboek van Strafvordering 89 (hierna: Commissie Moons) wordt op 20 oktober 1988 geïnstalleerd 90 en krijgt opdracht om onderzoek te doen naar een herziening van de strafvordering, rekening houdend met de geldende mensenrechtenverdragen. De Commissie Moons adviseert het gerechtelijk vooronderzoek te behouden. De Commissie Moons voert vier argumenten aan voor behoudt van het gerechtelijk vooronderzoek en geeft daarbij aanbevelingen om het gerechtelijk vooronderzoek aan te passen aan de rechtspraktijk: 91 Een gerechtelijk vooronderzoek onder leiding van een rechter-commissaris biedt de meeste garantie op een eerlijk vooronderzoek gezien de onafhankelijke positie van 83 Kamerstukken II, 1985/1986, , nr. 1 p. 2. Infiltratie is het al dan niet onder dekmantel van een aangenomen identiteit binnendringen door buitenstaanders (d.w.z. door personen die buiten het criminele milieu staan) in het criminele milieu ten behoeve van opsporing en vervolging. 84 Kamerstukken II, , , nr. 3, p. 27. Van stelselmatige observatie is sprake wanneer een min of meer volledig beeld van bepaalde aspecten van iemands leven wordt verkregen. Hierbij spelen elementen als duur, plaats, intensiteit, frequentie en gebruik van technische hulpmiddelen een rol. 85 Van der Meij 2010, p Commissie Moons 1990, p Van der Meij 2010, p Besluit van de minister van Justitie van 13 september 1988, Staatscourant 1988, De commissie is bekend onder de naam Commissie Moons, genoemd naar haar voorzitter. 90 Installatierede van de minister van Justitie, Commissie Moons 1990, bijlage E. 91 Commissie Moons 1990, p. 37 en p

20 de rechter-commissaris. De Commissie Moons doet een aantal aanbevelingen die de positie van de rechter-commissaris raken: o De verdediging dient tijdens het vooronderzoek rechtstreeks toegang te krijgen tot de rechter-commissaris met een verzoek om onderzoekshandelingen, een mini-instructie, te verrichten. Op deze wijze kan eerder dan tijdens het onderzoek ter terechtzitting ontlastend bewijsmateriaal naar voren komen. Dit kan er voor zorgen dat de verdachte eerder in vrijheid wordt gesteld. De rechter-commissaris krijgt de bevoegdheid te beslissen over het verzoek van de verdediging; 92 o De officier van justitie moet in het geval van parallelle opsporing de rechtercommissaris zo snel mogelijk inlichten en voorzien van de relevante bescheiden. Zo wordt voorkomen dat er opsporingshandelingen worden verricht gedurende het gerechtelijk vooronderzoek waar de rechtercommissaris niet van op de hoogte is. De rechter-commissaris kan zijn controlerende taak hierdoor beter uitvoeren; 93 o De bevoegdheid voor een telefoontap moet uit het gerechtelijk vooronderzoek worden gehaald. De praktijk leert dat tapgesprekken zo lang mogelijk geheim worden gehouden voor de verdachten. Dit is niet in overeenstemming met karakter van het gerechtelijk vooronderzoek, waarin verzocht wordt beide procespartijen een zo gelijkwaardig mogelijke positie te geven. Bij vervolging van de overheid of overheidsfunctionarissen zou sprake kunnen zijn van belangenverstrengeling gezien de positie van het Openbaar Ministerie binnen de overheid. Met een onafhankelijke rechter-commissaris kan deze schijn van belangverstrengeling worden voorkomen; Bij het toepassen van ingrijpende dwangmiddelen, zoals een huiszoeking, moet de rechter-commissaris zelf actief betrokken zijn en niet slechts een machtiging afgeven. Op het moment dat de rechter-commissaris actief betrokken is geeft dit extra waarborgen van zorgvuldigheid bij inbreuken op fundamentele rechten van burgers; Als de rechter-commissaris wordt betrokken bij het toepassen van ingrijpende dwangmiddelen, dan is centralisering van het onderzoek gewenst. Het is efficiënt om één rechter-commissaris te belasten met ingrijpende dwangmiddelen. Deze rechter- 92 De mini-instructie is geregeld in de artikelen 36a 36d Sv. 93 De informatieplicht aan de rechter-commissaris is geregeld in artikel 177a Sv 16

21 commissaris kan dan ook het overzicht over het onderzoek bewaken en er op toezien dat met de individuele rechtsbescherming van de verdachte rekening wordt gehouden. Dit argument werd voorzien door een aantal aanbevelingen, namelijk: o De aanbeveling om de sluitingsprocedure van een gerechtelijk vooronderzoek te vereenvoudigen. De geldende procedure was zo omslachtig dat door officieren van justitie een gerechtelijk vooronderzoek werd gemeden. Bovendien leidde de ingewikkelde sluitingsprocedure tot veel vormfouten en tijdsverlies. 94 o Het loslaten van de koppeling van een verplichte vordering tot gerechtelijk vooronderzoek aan de uitoefening van bepaalde bevoegdheden door de (hulp)officier van justitie. De praktijk leert dat het achteraf instellen van een gerechtelijk vooronderzoek geen toegevoegde waarde heeft voor de controle op de rechtmatigheid van het toegepaste dwangmiddel. Voorgesteld werd om de dwangmiddelen waar dit op van toepassing was te voorzien van een voorafgaande machtiging van de rechter-commissaris. De rechter-commissaris kan dan vooraf de rechtmatigheid van het in te zetten dwangmiddel toetsen. o Afschaffing van het verlof of de machtiging vooraf van de rechtbank, voordat de rechter-commissaris kan overgaan tot het toepassen van een aantal dwangmiddelen. In de praktijk werd dit verlof vaak automatisch aan de rechter-commissaris verleend. De rechtbank vertrouwde op het oordeel van de rechter-commissaris om het verlof aan te vragen. De rechter-commissaris krijgt nu niet alleen het oordeel over de opportuniteit, maar mag ook over de noodzaak van het in te zetten dwangmiddel toevertrouwd. o De bevoegdheden ter inbeslagneming en het betreden van plaatsen aanpassen en voor opsporingsambtenaren verruimen. De rechterlijke macht wordt ontlast en er wordt aangesloten bij bijzondere wetgeving, zoals de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, waar aan opsporingsambtenaren deze bevoegdheden zijn toegekend. De bevoegdheid tot doorzoeking van een woning blijft het alleenrecht van de rechter-commissaris. De Commissie Moons acht hem als enige in staat de belangen van de opsporing en die van de betrokken individuen af te wegen. 94 De sluitingsprocedure van het gerechtelijk vooronderzoek is geregeld in artikel Sv 17

22 Ondanks het feit dat een aantal bevoegdheden niet meer exclusief door de rechtercommissaris kunnen worden uitgevoerd krijgt hij in het voorstel van de Commissie Moons wel een meer centrale rol. 95 De rechter-commissaris wordt voor de verdediging beter benaderbaar en de officier van justitie krijgt de verplichting om de rechter-commissaris op de hoogte te houden van parallelle opsporing. De Commissie Moons probeert met haar aanbevelingen een aantal knelpunten weg te nemen en de rechter-commissaris in een positie te zetten waarbij hij zijn tweeledige functie (waarheidsvinding en rechtsbescherming) beter kan vervullen binnen het gerechtelijk vooronderzoek. In 1993 werd het wetsvoorstel Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek ingediend, waarin de aanbevelingen van de Commissie Moons voor een groot deel waren verwerkt. 96 Het duurde echter bijna tien jaar voordat de Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek in werking trad. 97 In volgende paragraaf wordt de reden van deze late invoering toegelicht. 1.5 Wijzigingen in de positie van de rechter-commissaris na het jaar 2000 De wijzigingen in de positie van de rechter-commissaris in het begin van de 21 ste eeuw komen vooral voort uit twee rapporten die in de jaren negentig zijn opgesteld. De zojuist besproken Commissie Moons had haar aanbeveling met betrekking tot de herziening van het gerechtelijk vooronderzoek in 1993 gepresenteerd, 98 toen er een zogenaamde crisis in de opsporing ontstond. Deze crisis ontstond door ophef over gebruikte onconventionele opsporingsmethoden door opsporingsdiensten, zoals het doorlaten van grote hoeveelheden verdovende middelen. Dit leidde tot het instellen van een parlementaire enquêtecommissie, de Commissie Van Traa. 99 De aanbevelingen van de Commissie Van Traa zijn verwerkt in de Wet Bijzondere opsporingsbevoegdheden. 100 Zowel de aanbevelingen van de Commissie Moons als van de Commissie Van Traa zijn van invloed op de positie van de rechtercommissaris. Door de parallellen in de onderzoeken van de Commissie Moons en de Van der Meij 2010, p Kamerstukken II, 1992/93, , nrs Wet van 27 mei 1999, Stb. 1999, 243. Corstens 2008, p. 46. De Parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden, naar haar voorzitter ook bekent als de Commissie Van Traa, werd ingesteld op 6 december 1994 door de voorzitter van de Nederlandse Tweede Kamer naar aanleiding van een debat in de Kamer op 16 november Hieraan vooraf ging de motie-dijkstal c.s. die op 7 april 1994 werd aangenomen in de Tweede Kamer. De motie bracht de wens tot uitdrukking om een parlementair onderzoek in te stellen naar de opsporingsmethoden die in Nederland gebruikt werden en de controle hierop. 100 Kamerstukken II, 1996/97, , nrs

23 Commissie Van Traa, met betrekking tot de bevoegdheidsverdeling tussen de rechtercommissaris en officier van justitie, is gewacht met het invoeren van de aanbevelingen van de Commissie Moons in de Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek. De veranderingen in de positie van de rechter-commissaris door de invoering van Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek en Wet Bijzondere opsporingsbevoegdheden zijn in de Tweede Kamer gelijktijdig behandeld. Deze wetten worden in de volgende twee paragrafen besproken. Vervolgens wordt ingegaan op de meeste recente wijzigingen die van invloed zijn geweest op de positie van de rechter-commissaris Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek De aanbevelingen die de Commissie Moons deed werden op één na overgenomen in het wetsvoorstel Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek. 101 De volgende voorstellen worden in de wet opgenomen: De mini-instructie wordt ingevoerd. 102 Deze regeling maakt het mogelijk dat de rechter-commissaris, los van het gerechtelijk vooronderzoek, ambtshalve onderzoek kan verrichten dan wel onderzoek kan verrichten op verzoek van de verdediging; De bevoegdheid tot het doorzoeken van woningen blijft bij de rechtercommissaris. 103 Een spoeddoorzoeking van een woning, waarbij op de komst van de rechter-commissaris niet kan worden gewacht, mag door de (hulp) officier van justitie worden verricht als door de rechter-commissaris een voorafgaande machtiging is verstrekt. 104 Een verlof van de rechtbank is vanaf dan niet meer nodig; De officier van justitie krijgt de bevoegdheid om plaatsen anders dan woningen en kantoren van verschoningsgerechtigden 105 te doorzoeken; Kamerstukken II, 1992/93, , nrs Artikelen 36a 36d Sv. In eerste instantie worden de mini-instructie en de preventieve toets door een rechtercommissaris bij een spoedhuiszoeking niet ingevoerd. Als Sorgdrager (D66) de functie van Minister van Justitie overneemt van Hirsch Balling (CDA) worden deze regelingen toch ingevoerd om de positie van de verdachte te verbeteren en de onafhankelijke positie van de rechter-commissaris te versterken. 103 Artikel 110 Sv. 104 Artikel 97 Sv. 105 Verschoningsgerechtigden met betrekking tot dit artikel staan geregeld in artikel 218 Sv. Algemeen erkend zijn de arts, de geestelijke, de notaris en de advocaat. 106 Artikel 96c Sv. 19

24 Opsporingsambtenaren krijgen een eigen bevoegdheid om voertuigen te doorzoeken; 107 De officier van justitie moet de rechter-commissaris informeren in het geval van parallelle opsporing; 108 De sluiting van het gerechtelijk vooronderzoek is vereenvoudigd door de beschikking van de rechter-commissaris voor zowel de officier van justitie als de verdediging onherroepelijk te maken. 109 De aanbeveling die niet wordt overgenomen is het invoeren van dezelfde rechtspositie voor de verdachte tijdens de parallelle opsporing, zoals die ook geldt tijdens het gerechtelijk vooronderzoek. De Minister verwachtte dat invoering van dit voorstel de verhoren zou bemoeilijken door de aanwezigheid van raadslieden van alle verdachten Wet Bijzondere opsporingbevoegdheden In 1994, vier jaar na het rapport van de Commissie Moons, wordt een parlementaire enquêtecommissie ingesteld, de Commissie Van Traa. Het doel van de Commissie Van Traa was een parlementair onderzoek in te stellen naar de opsporingsmethoden die in Nederland gebruikt werden en de controle hierop. 111 Door de Commissie Van Traa wordt de situatie aangeduid als een crisis in de opsporing. 112 Met betrekking tot de rol van de rechter-commissaris geeft de Commissie Van Traa aan dat deze op dat moment beperkt is: Aan het overgrote deel van de strafzaken komt geen rechtercommissaris te pas. 113 In de strafzaken waar wel een rechter-commissaris is betrokken concludeert de Commissie Van Traa dat deze zijn controlerende functie niet goed kan uitvoeren. Dit komt vooral doordat de rechter-commissaris nauwelijks weet wat er tijdens de parallelle opsporing gebeurt. De rechter-commissaris wordt door de officier van justitie alleen geïnformeerd over wat van belang is voor het gebruik van dwangmiddelen waarvoor de rechter-commissaris toestemming wordt gevraagd. Een goede beoordeling van 107 Artikel 96b Sv. 108 Artikel 177a Sv. 109 Kamerstukken II, 1994/1995, , nr. 3, p Kamerstukken II, 1994/1995, , nr. 3, p De aanleiding tot het instellen van de parlementaire enquêtecommissie waren het naar buiten komen van omstreden opsporingsmethodes, zoals het doorlaten van verdovende middelen, om zo door te dringen tot de top van de criminele organisatie van de erven Bruinsma, NRC Handelsblad d.d. 26 juni Commissie Van Traa 1996, p Commissie Van Traa 1996, p

crisis in de verzorgingsstaat , 294 economische crisis 82-85

crisis in de verzorgingsstaat , 294 economische crisis 82-85 Trefwoordenregister A Accusatoir versus inquisitoir 71-76, 137, 149-153 Afgeschermde getuige 524-527 Afluisteren van telefoongesprekken 233-235, 235-236, 336-342, 366, 380-381, 383, 387-388, 415, 432-433

Nadere informatie

WORDT DE RECHTER- COMMISSARIS STERKER?

WORDT DE RECHTER- COMMISSARIS STERKER? WORDT DE RECHTER- COMMISSARIS STERKER? Open Universiteit Nederland Afstudeerscriptie Nederlands Recht Valentina Tsjebanova INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 3 1.1 PROBLEEMSTELLING EN OPZET...3 1.2 AFBAKENING...5

Nadere informatie

De rechter-commissaris in het strafrechtelijk vooronderzoek

De rechter-commissaris in het strafrechtelijk vooronderzoek De rechter-commissaris in het strafrechtelijk vooronderzoek Versterking van de positie van de rechter-commissaris in het strafrechtelijk vooronderzoek Naam: Margery Hulshof ANR: 702777 Masterthesis Rechtsgeleerdheid,

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht inzake het conceptwetsvoorstel wijziging van het wetboek van strafvordering ter versterking van de positie van de rechter-commissaris (Wet versterking positie

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen In de eindtermen (juni 2005) voor de opleiding BOA wordt verwezen naar een aantal artikelen van wetten. Deze wetten zijn: de Algemene wet op het Binnentreden (Awob) Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar

Nadere informatie

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen.

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen. 34 372 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit

Nadere informatie

De Wet versterking positie rechter-commissaris

De Wet versterking positie rechter-commissaris 764 Ars Aequi oktober 2012 wetgeving Wetgeving De Wet versterking positie rechter-commissaris Mr. P.A.M. Verrest* 1 Inleiding Op 1 december 2011 is het wetsvoorstel versterking positie rechter-commissaris

Nadere informatie

Versterking positie rechter-commissaris in het strafproces

Versterking positie rechter-commissaris in het strafproces Versterking positie rechter-commissaris in het strafproces De rol van de rechter-commissaris in het vooronderzoek Leon Klewer ANR 122932 Universiteit van Tilburg Rechtsgeleerdheid Strafrecht 2013 Begeleider

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Inleiding. Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing = Potpourri II. Doel? Apparaat beter laten draaien Efficiënter optreden Sneller werken

Inleiding. Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing = Potpourri II. Doel? Apparaat beter laten draaien Efficiënter optreden Sneller werken Wet Potpourri II FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Inleiding Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Raison d'être. Een onderzoek naar de rol van de rechter-commissaris in ons strafproces

Raison d'être. Een onderzoek naar de rol van de rechter-commissaris in ons strafproces Raison d'être Een onderzoek naar de rol van de rechter-commissaris in ons strafproces Een wetenschappelijke proeve op het gebied van de Rechtsgeleerdheid PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor

Nadere informatie

Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok,

Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok, Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Onderwerp Advies conceptwetsvoorstellen Vaststellingswet Boek 1 en 2 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

Datum 23 november 2012 Onderwerp Nadere informatie n.a.v. de berichtgeving over de secretaris-generaal van mijn ministerie

Datum 23 november 2012 Onderwerp Nadere informatie n.a.v. de berichtgeving over de secretaris-generaal van mijn ministerie 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 2 Klacht Verzoeker is op 8 november 2006 door de politie aangehouden wegens stalking van zijn ex-echtgenote. In dit verband klaagt verzoeker erover

Nadere informatie

Modernisering Wetboek van Sv. 13 april 2017 Wilma Groos en Simon van der Woude

Modernisering Wetboek van Sv. 13 april 2017 Wilma Groos en Simon van der Woude Modernisering Wetboek van Sv. 13 april 2017 Wilma Groos en Simon van der Woude Rechtbank Amsterdam 13 april 2017 Inhoud presentatie Traject modernisering werkgroep Van Dijk en IJzerman in preconsultatie;

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Frank Hutsebaut Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) KULeuven 1. Ter inleiding: enkele algemene noties 2. De bevoegdheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 168 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 834 Wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden en blinden. * Waar in deze brochure hij staat,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 33 Wet van 22 januari 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot verbetering van de regeling van de positie van de deskundige

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31 De rol van de rechter bij de waarheidsvinding in de correctionele procedure. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar Belgisch, Frans en Nederlands recht. Daniel DE WOLF WAV TO KNOWLfDGE \UGrfV r die keure

Nadere informatie

Hoofdstukken strafprocesrecht. mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J.

Hoofdstukken strafprocesrecht. mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J. Hoofdstukken strafprocesrecht mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J. Woretshofer Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1992 Inhoud Voorwoord

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; De Raad van State gehoord (advies van );

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; De Raad van State gehoord (advies van ); BEATRIX Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; Gelet op de artikelen 151a, zesde

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

U wordt verdacht. Inhoud

U wordt verdacht. Inhoud Inhoud Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 3 Uw advocaat 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 5 Voorgeleiding bij de officier

Nadere informatie

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 U WORDT VERDACHT INHOUD Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 6 Voorgeleiding bij de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 012 Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Aan de minister van Justitie dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 2 december 2009 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp Wetsvoorstel verruiming

Nadere informatie

Digitaal onderzoek vanuit strafvorderlijk perspectief

Digitaal onderzoek vanuit strafvorderlijk perspectief Digitaal onderzoek vanuit strafvorderlijk perspectief Symposium E-Discovery 2014 Mr. J.J. Oerlemans 12-06-2014 Agenda - Wat is een opsporingsonderzoek? - Onderzoek aan gegevens op een computer - De netwerkzoeking

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 23 december 2009 Ons kenmerk: B2.1.9./1748/HD Uw kenmerk: 5622982/09/6 Onderwerp:

Nadere informatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten. Aan de Minister van Justitie t.a.v. mw. mr. M.F.M. de Groot Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 16 januari 2006 contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl e-mail

Nadere informatie

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Tien minuten voor een inhoudelijk verhaal over de voorgenomen modernisering strafvordering is niet veel, maar in een tijd waarin commentaren op beleid en

Nadere informatie

Evaluatie Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek

Evaluatie Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek Evaluatie Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek Eerste fase van het onderzoek P.A.M. Verrest, E.M.Th. Beenakkers Onderzoeksnotities 2002/3 Samenvatting Aanleiding en probleemstelling Op 1 februari

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding Samenvatting Inleiding Bij de invoering van de Wet herziening GVO is door de Minister de toezegging aan de Tweede Kamer gedaan deze wet in twee fasen te laten evalueren. De eerste evaluatie dateert van

Nadere informatie

Ministerie van Justitie

Ministerie van Justitie Ministerie van Justitie a Aan de Koningin Onderdeel sector straf- en sanctierecht Contactpersoon F.J.E. Krips/B.F. Keulen Ons kenmerk 5357911/05/6 Datum 15 juni 2005 Onderwerp Nader rapport inzake het

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 28 november 2014

No.W /II 's-gravenhage, 28 november 2014 ... No.W03.14.0345/II 's-gravenhage, 28 november 2014 Bij Kabinetsmissive van 26 september 2014, no.2014001817, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

WvSr De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie vaststellen of het om een wet in materiële of formele zin gaat.

WvSr De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie vaststellen of het om een wet in materiële of formele zin gaat. Kennisonderdeel Wettelijke Kaders Milieu Generiek oetsvorm Gesloten vragen Hulpmiddelen Geen Duur 70 minuten (1 uur en 10 minuten) Cesuur 67% Onderwerp Artikel/begrip oetsterm 1.1 Strafrecht algemeen WvSr

Nadere informatie

Aanhouding en inverzekeringstelling

Aanhouding en inverzekeringstelling Aanhouding en inverzekeringstelling 1 U bent aangehouden en meegenomen naar het politiebureau. Wat zijn uw rechten? U wordt verdacht van een strafbaar feit. De Rechercheur Opsporing van de Inspectie SZW

Nadere informatie

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten contactpersoon De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 7 oktober 2014 Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548

Nadere informatie

Minister van Justitie. Naar aanleiding van uw verzoek bericht ik u als volgt.

Minister van Justitie. Naar aanleiding van uw verzoek bericht ik u als volgt. R e g i s t r a t i e k a m e r Minister van Justitie..'s-Gravenhage, 30 april 1999.. Onderwerp Wijziging van het Wetboek van Strafvordering Bij brief met bijlage van 9 maart 1999 (uw kenmerk: 750136/99/6)

Nadere informatie

Aanvulling discussienota VPS-wetgevingsprogramma onderdeel RC en Raadkamer

Aanvulling discussienota VPS-wetgevingsprogramma onderdeel RC en Raadkamer Aanvulling discussienota VPS-wetgevingsprogramma onderdeel RC en Raadkamer In 2012 is het programma Versterking prestaties in de strafrechtketen (VPS) van start gegaan. Onderdeel daarvan is de modernisering

Nadere informatie

No.W /I 's-gravenhage, 26 mei 2005

No.W /I 's-gravenhage, 26 mei 2005 No.W03.05.0077/I 's-gravenhage, 26 mei 2005 Bij Kabinetsmissive van 16 maart 2005, no.05.000958, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig

Nadere informatie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Van onderstaande zaken zijn nummer 0038 t/m 0052 in 2008 onder de aandacht gebracht. Zaak 0031 is zowel in 2006,

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord

Nadere informatie

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling: 1-2-3 Aangiftewijzer Geweld, bedreiging en belediging tegen de gerechtsdeurwaarder Soms heeft de gerechtsdeurwaarder te maken met agressie en geweld. Helaas worden strafbare feiten niet altijd en automatisch

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak De minister van Justitie en Veiligheid Prof. mr. F.B.J. Grapperhaus Postbus 20301 2500 EH Den Haag bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag datum 20

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Opstelten,

Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Opstelten, Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG doorkiesnummer 070 361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5692855/11/6 onderwerp Adviesaanvraag

Nadere informatie

TOEGANG TOT HET PROCESDOSSIER VOOR DE VERDACHTE

TOEGANG TOT HET PROCESDOSSIER VOOR DE VERDACHTE TOEGANG TOT HET PROCESDOSSIER VOOR DE VERDACHTE Een onderzoek naar de rechtpositie van de verdachte onder de Wet herziening regels betreffende de processtukken in strafzaken Miquel van Koolwijk ANR 157981

Nadere informatie

Ministerie van Justitie

Ministerie van Justitie α Ministerie van Justitie Aan de Koningin Onderdeel Directie Wetgeving Contactpersoon Mw. mr. I.M. Abels Registratienummer 5495375/07/6 Datum 17 juli 2007 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond. Rapport Een onderzoek naar klachten over het niet eerder seponeren van een strafzaak en over het doorsturen van een verzoek om schadevergoeding naar de rechtbank. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 252 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met inbeslagneming en doorzoeking door de rechter-commissaris Nr. 3 MEMORIE VAN

Nadere informatie

VOOR Rf CH f SPRAAK. Geachte heer Hirsch Ballin,

VOOR Rf CH f SPRAAK. Geachte heer Hirsch Ballin, fr NFJ)EREANDSF VFRENIGIN( VOOR Rf CH f SPRAAK De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 2030! 2500 GH Den Haag Datum 22 september 2010 Kenmerk 83.2000u/JT Uw kenmerk 5658242/ 0/6 Onderwerp

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 Rapport Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant bij brief gedateerd 10 februari 2005 zijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 658 Vragen van het lid

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

Wet Afgeschermde Getuigen. Ilse Timmermans

Wet Afgeschermde Getuigen. Ilse Timmermans Wet Afgeschermde Getuigen Ilse Timmermans I Wet Afgeschermde Getuigen een onderzoek naar de toepasbaarheid van de Wet Afgeschermde Getuigen binnen het Nederlands strafprocesrecht door Ilse Timmermans (ANR

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

Datum 12 november 2018 Onderwerp Anwoorden Kamervragen over de politieverhoren en een mogelijke gerechtelijke dwaling in de Arnhemse Villamoord

Datum 12 november 2018 Onderwerp Anwoorden Kamervragen over de politieverhoren en een mogelijke gerechtelijke dwaling in de Arnhemse Villamoord 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159) De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie dr. K.H.D.M. Dijkhoff Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 19 oktober 2015 contactpersoon Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 743 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het treffen van een regeling inzake het verhoor van afgeschermde getuigen en

Nadere informatie

AANWIJZING TOEZEGGINGEN AAN GETUIGEN IN STRAFZAKEN

AANWIJZING TOEZEGGINGEN AAN GETUIGEN IN STRAFZAKEN AANWIJZING TOEZEGGINGEN AAN GETUIGEN IN STRAFZAKEN Categorie : opsporing Rechtskarakter : aanwijzing in de zin van art. 130 lid 4 Wet RO Afzender : College van procureurs-generaal Adressaat : Hoofden van

Nadere informatie

Evaluatie Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek 2002/3 Eerste fase van het onderzoek

Evaluatie Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek 2002/3 Eerste fase van het onderzoek WODC Onderzoeksnotities Evaluatie Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek 2002/3 Eerste fase van het onderzoek P.A..M. Verrest E.M.Th. Beenakkers Justitie Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 500 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde

Nadere informatie

Toetsmatrijs BOA Basisbekwaamheid rechtskennis 1 januari 2017

Toetsmatrijs BOA Basisbekwaamheid rechtskennis 1 januari 2017 walificatiedossier: BOA Basisbekwaamheid Rechtskennis Geldig vanaf 1 januari 2017 Toetsvorm: Toetsduur: Cesuur: 50 Gesloten vragen 90 minuten 55% met correctie voor de gokkans Onderwerp Begrip/Artikel

Nadere informatie

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen en verlies van het Nederlanderschap bij terroristische activiteiten Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Inhoudsopgave Deze brochure 2 Aanhouding en verhoor 2 Inverzekeringstelling 2 Uw advocaat 3 De reclassering 3 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 4 Beperkingen en rechten

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

Door: Karen Maessen ANR

Door: Karen Maessen ANR De toepassing van de voorlopige hechtenis ingeval de verdenking een terroristisch misdrijf betreft, zoals bedoeld in artikel 66 lid 3 Sv, in het licht van het recht op vrijheid en veiligheid, zoals bedoeld

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 JUNI 2015 P.15.0599.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0599.N 1. M M P V D V, beklaagde, 2. D H N H, beklaagde, aangehouden om andere redenen, eisers, beiden met als raadsman mr. Thierry

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302 Rapport Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de korpschef van het regionale politiekorps Haaglanden in zijn brief van 31 januari 2005 niet inhoudelijk is

Nadere informatie

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s. WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.) TOELICHTING De wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Aan de minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG van Kabinet & Communicatie doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp Adviesaanvraag wetsvoorstel

Nadere informatie

Graag worden wij op de hoogte gehouden over de verdere voortgang van dit wetgevingsp roces.

Graag worden wij op de hoogte gehouden over de verdere voortgang van dit wetgevingsp roces. t.. Ministerie van Veiligheid en Justitie T.a.v. de heet l.w. Opstelten Postbus 20301 2500EH Den Haag 0 BD 11h II hihh II h 1h t.. t. Onderwerp: Reactie consultatie conceptvoorstel digitale processtukken

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

8,6. Samenvatting door een scholier 1173 woorden 3 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Hoofdstuk 4. CRIMINALITEIT. 1. Criminaliteit.

8,6. Samenvatting door een scholier 1173 woorden 3 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Hoofdstuk 4. CRIMINALITEIT. 1. Criminaliteit. Samenvatting door een scholier 1173 woorden 3 april 2003 8,6 31 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 4. CRIMINALITEIT 1. Criminaliteit. Onmaatschappelijk = Afwijkend gedrag. Bv. met handen eten,

Nadere informatie

`Voorheen kon ook zonder machtiging de raadsman de verdediging voeren voor zijn afwezige cliënt, sedert het Bouterse-arrest niet meer.

`Voorheen kon ook zonder machtiging de raadsman de verdediging voeren voor zijn afwezige cliënt, sedert het Bouterse-arrest niet meer. 3.8 Meningen van bevraagden ten aanzien van de verstekregeling 3.8.1 Verruiming mogelijkheden verdachte? Uit de verkregen reacties wordt duidelijk dat er uiteenlopende antwoorden zijn gegeven op de vraag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 31 753 Rechtsbijstand Nr. 119 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Wetsvoorstel tot vaststelling van Boek 1 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering Strafvordering in het algemeen

Wetsvoorstel tot vaststelling van Boek 1 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering Strafvordering in het algemeen CONCEPT Wetsvoorstel tot vaststelling van Boek 1 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering Strafvordering in het algemeen BOEK 1 Strafvordering in het algemeen INDELING 1 Inleidende bepalingen en definities

Nadere informatie

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze ambtenaren zijn kamer hebben doorzocht om zijn legitimatiebewijs te vinden.

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze ambtenaren zijn kamer hebben doorzocht om zijn legitimatiebewijs te vinden. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Groningen hem op 26 april 2007 hebben verzocht zich te legitimeren terwijl daar volgens verzoeker geen reden voor

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat (de sociale recherche van) de gemeente Delft de in en om haar woning gemaakte foto's tezamen met een rapport heeft gestuurd naar woningbouwvereniging Vestia.

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

De enkelvoudige kamer: de politierechter

De enkelvoudige kamer: de politierechter 3 De enkelvoudige kamer: de politierechter 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de procedure bij de politierechter. Deze is niet totaal verschillend van die bij de meervoudige strafkamer. Integendeel.

Nadere informatie

Afdeling Werk en Inkomen Gemeente Enschede

Afdeling Werk en Inkomen Gemeente Enschede NALEVING VAN DE INFORMATIEPLICHT BIJ HEIMELIJKE WAARNEMING DOOR SOCIALE DIENSTEN Onderzoek door het College bescherming persoonsgegevens (CBP) naar de naleving van de informatieplicht bij heimelijke waarneming

Nadere informatie

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379)

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379) 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie