TOEGANG TOT HET PROCESDOSSIER VOOR DE VERDACHTE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TOEGANG TOT HET PROCESDOSSIER VOOR DE VERDACHTE"

Transcriptie

1 TOEGANG TOT HET PROCESDOSSIER VOOR DE VERDACHTE Een onderzoek naar de rechtpositie van de verdachte onder de Wet herziening regels betreffende de processtukken in strafzaken Miquel van Koolwijk ANR Scriptie in de strafrechtswetenschappen Universiteit van Tilburg Faculteit der Rechtsgeleerdheid Master Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht Onder begeleiding van: mevr. mr. M.E.W Muskens

2 2

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding Aanleiding Probleemstelling Afbakening onderzoek Opzet van het onderzoek 8 Hoofdstuk 2: Inzagerecht en processtukken Algemene beginselen De regeling voor de inwerkingtreding van de nieuwe Wet processtukken Weigering van inzage in de stukken Wijze van kennisneming Processtukken in strafzaken Rol voor de rechter Tussenconclusie 16 Hoofdstuk 3: Inzagerecht sinds de inwerkingtreding van de Wet processtukken Doel van de nieuwe wet processtukken Wet versterking positie rechter-commissaris Wijzigingen in de Wet processtukken Definitie van processtukken Soorten processtukken Moment van kennisneming Verstrekking van processtukken Voeging van stukken door de verdediging Tussenconclusie 29 Hoofdstuk 4: Processtukken en het EVRM Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens Eerlijk proces Art. 6 lid 3 sub b EVRM Lamy tegen België Edwards tegen het Verenigd Koninkrijk Bendenoun tegen Frankrijk De disclosure procedure zaken Jasper tegen het Verenigd Koninkrijk Fitt tegen het Verenigd Koninkrijk Rowe en Davis tegen het Verenigd Koninkrijk Schöps tegen Duitsland Mirilashvili tegen Rusland Natunen tegen Finland Janatuinen tegen Finland McKeown tegen het Verenigd Koninkrijk Tussenconclusie 45 3

4 Hoofdstuk 5: Verbeterde rechtspositie voor de verdachte Kritiek op de Wet processtukken Interpretatievraagstuk definitie processtukken Rol van de R-C Mogelijkheid tot termijnstelling aan de OvJ door de R-C Bezwaarschriftprocedure bij de R-C Afschriftverstrekking van processtukken Afscherming van relevante stukken Voeging van stukken door de verdediging Toetsing aan het EVRM Inzage in de processtukken Afschrift van processtukken Voegen van processtukken Tussenconclusie 59 Hoofdstuk 6: Conclusie en aanbevelingen Conclusie Aanbevelingen 65 Lijst met afkortingen 5 Literatuurlijst 67 Jurisprudentielijst 69 4

5 Lijst met afkortingen AMvB EVRM DD GPS GVO GW Hof HR MvT NJ NJB NOvA NVvR OM OvJ Rb. R-C Rvdr WvSv Algemene Maatregel van Bestuur Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden Delikt en Delinquent Geïntegreerd processysteem strafrecht Gerechtelijk Vooronderzoek Grondwet Europese Hof voor de Rechten van de Mens Hoge Raad memorie van toelichting Nederlandse Jurisprudentie Nederlands Juristenblad Nederlandse Orde van Advocaten Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak Openbaar Ministerie Officier van Justitie rechtbank rechter-commissaris Raad voor de rechtspraak Wetboek van Strafvordering 5

6 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Het vooronderzoek staat in het Nederlandse strafproces centraal. Het is het dossier dat het vertrekpunt vormt voor het onderzoek ter terechtzitting en het dient dan ook de gegevens te bevatten die benodigd zijn om na te gaan of een strafbaar feit begaan is. Het dossier is de uitwerking van het voorbereidend onderzoek in een strafzaak. Op 1 januari 2013 is de nieuwe Wet processtukken in werking getreden. Deze wet zou aan de bezwaren die aan de oude regeling omtrent de processtukken kleefden een einde moeten maken. Omdat er geen definitie in de wet neergelegd was, bestond er lange tijd discussie over welke stukken er onder de term processtukken dienden te vallen. 1 De nieuwe Wet Processtukken zou aan deze discussie voorgoed een einde moeten maken. 2 De regeling omtrent de processtukken was in ons land ernstig verouderd. Deze was al neergelegd in het Wetboek van Strafvordering (Verder: WvSv) van 1926 en was tot de recente wetswijziging niet meer gewijzigd. 3 Het is natuurlijk niet verwonderlijk dat deze regeling niet geheel recht meer deed aan de ontwikkelingen die zich de afgelopen eeuw voorgedaan hebben. De Wet processtukken dient er samen met een aantal andere wetten voor te zorgen dat het vooronderzoek in strafzaken naar de 21 e eeuw getild wordt. De wetswijziging is geschied naar aanleiding van het Onderzoeksproject Strafvordering Ook andere wetten vinden hun oorsprong in dit onderzoeksproject. Een belangrijk voorbeeld is de Wet versterking positie rechter-commissaris, die een sterke verbondenheid kent met de nieuwe Wet processtukken. Het onderzoeksproject wees erop dat er behoefte was aan een nieuwe, heldere regeling. De Wet processtukken dient een duidelijk kader te bieden voor de afweging van de belangen van de verschillende procesdeelnemers. Bovendien moeten zorgvuldigheid en voortvarendheid van het onderzoek zoveel mogelijk in balans worden gebracht. De Wet dient er daarnaast voor te zorgen dat het strafproces soepeler zal verlopen en dat recht wordt gedaan aan de belangen van alle procesdeelnemers. De wijziging is noodzakelijk omdat het Nederlandse strafproces de afgelopen eeuw een ontwikkeling doorgemaakt heeft waardoor er 1 Van Kampen & Hein 2013, p Voluit: Wet van 1 december 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de herziening van de regels inzake de processtukken, de verslaglegging door de opsporingsambtenaar en enkele andere onderwerpen (herziening regels betreffende de processtukken in strafzaken), Staatsblad 2011, Hermans 2012, p Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 3. 6

7 in toenemende mate belang toekomt aan het voorbereidend onderzoek. 5 Daarnaast dient de nieuwe wet ervoor te zorgen dat de regeling omtrent de processtukken beter aansluit bij de technische ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Zo worden gegevensdragers en videoopnamen steeds belangrijker. 6 De centrale figuur in het Nederlandse strafproces is de verdachte. Vooral voor de verdachte is het van belang dat alle relevante stukken zich in het dossier bevinden. Wanneer dat niet het geval zou zijn, wordt het voor de verdachte vrijwel onmogelijk een gedegen verdediging tot stand te brengen. 7 Kennis van de processtukken is daarvoor benodigd. De Wet processtukken dient er onder andere voor te zorgen dat de rechtspositie van de verdachte in het vooronderzoek wordt verbeterd. De regeling met de wijzigingen in het WvSv lijkt volgens van Kampen en Hein nadelig voor de verdachte uit te pakken door de opgenomen beperkingen. 8 Het wordt gemakkelijker om de processtukken aan de verdachte te onthouden en hiertegen zijn de beroepsmogelijkheden beperkt. De vraag is dan ook of de rechtspositie van de verdachte wel daadwerkelijk verbeterd is. De positie van de verdachte lijkt in het gedrang te komen door de vele beperkingen die in de nieuwe regeling opgenomen zijn. Dit onderzoek richt zich dan ook op de positie van de verdachte met betrekking tot de processtukken. 1.2 Probleemstelling De Wet processtukken dient ervoor te zorgen dat de positie van de verdachte in het vooronderzoek verbeterd wordt. De regeling lijkt te worden uitgebreid, maar er worden beperkingen in het leven geroepen die verder gaan dan mogelijk was onder de oude regeling. Ik ben daarom tot de volgende probleemstelling gekomen: Hebben de wijzigingen in het Wetboek van Strafvordering ingevolge de inwerkingtreding van de nieuwe Wet herziening regels processtukken in strafzaken van 1 januari 2013 de rechtpositie van de verdachte met betrekking tot de processtukken verbeterd? 5 Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p 1. 6 Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p 3. 7 Corstens 2011, p Van Kampen & Hein 2013, p

8 Om tot beantwoording van deze hoofdvraag te komen, zijn de volgende deelvragen geformuleerd die als leidraad gelden voor dit onderzoek: 1. Hoe was voorafgaand aan de inwerkingtreding van de nieuwe Wet processtukken het inzagerecht voor de verdachte geregeld? 2. Welke wijzigingen heeft de nieuwe regeling teweeg gebracht voor het inzagerecht van de verdachte? 3. Hoe is het inzagerecht voor de verdachte vervat in het EVRM? 4. Is de rechtspositie van de verdachte met de inwerkingtreding van de Wet processtukken verbeterd? 1.3 Afbakening onderzoek Omdat dit onderzoek zich richt op de positie van de verdachte, is het niet mogelijk om alle aspecten van de nieuwe wet processtukken te behandelen. In de wet wordt ook de verbaliseringsplicht gewijzigd (art. 152 WvSv). Het wordt voor de opsporingsambtenaar mogelijk op bepaalde gronden en in enkele gevallen af te zien van het opmaken van een proces-verbaal. 9 Omdat dit onderzoek zich richt op de positie van de verdachte, is de verbaliseringsplicht niet relevant. Deze zal in het vervolg dan ook niet ter sprake komen. Daarnaast blijft de Wet versterking positie rechter-commissaris zoveel mogelijk buiten beschouwing. Door de sterke samenhang tussen beide wetten zal deze wel kort ter sprake komen voor zover deze voor de Wet processtukken van belang is. Omdat de rechtercommissaris (Verder: R-C) onder de Wet processtukken ook een nieuwe rol toebedeeld gekregen heeft, is het onmogelijk deze helemaal buiten beschouwing te laten. Voor zover ik meen dat het mogelijk is, zal ik dat echter wel trachten te doen. 1.4 Opzet van het onderzoek Dit onderzoek bespreekt de wijzigingen in de nieuwe Wet processtukken. Daarbij wordt ook gekeken naar de oude regeling zodat duidelijk wordt welke wijzigingen doorgevoerd zijn per 1 januari Bestudeerd zal worden of de wijzigingen een verbetering van de rechtspositie van de verdachte inhouden. 9 Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 6. 8

9 In hoofdstuk twee zal de oude regeling voor de inwerkingtreding van de nieuwe wet besproken worden. Daarbij zullen enkele beginselen die ook gelden voor de huidige regeling ter sprake komen. Onder andere het beginsel van interne openbaarheid is daarbij van belang. Voornamelijk de oude wetgeving en enkele standpunten uit de literatuur zijn hiervoor bestudeerd. Ook wordt hierbij gebruik gemaakt van relevante jurisprudentie. In hoofdstuk drie worden de wijzigingen in de wetgeving uiteengezet. In het bijzonder van belang is de nieuwe wettelijke definitie van processtukken en de nieuwe regeling waaronder voeging van stukken door de verdachte mogelijk is. Daarnaast wordt ook het doel van de wet processtukken en de samenhang met de Wet versterking positie rechter-commissaris verklaard. Dit geschiedt door het bestuderen van de nieuwe wetgeving en de parlementaire geschiedenis. In hoofdstuk vier wordt uiteengezet hoe het inzagerecht in de processtukken in het EVRM vervat is. Daarbij is voornamelijk de jurisprudentie van het Hof van belang. De jurisprudentiestudie staat in dit hoofdstuk dan ook centraal. In het vijfde hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de vraag of de rechtspositie van de verdachte met betrekking tot de processtukken is verbeterd. Daarbij wordt de nieuwe regeling ook getoetst aan het EVRM. De beantwoording van deze laatste deelvraag geschiedt door middel van een analyse van de nieuwe Wet processtukken. Daarbij komen verschillende standpunten uit de literatuur aan bod. Het laatste hoofdstuk van dit onderzoek bevat de conclusie en daarmee de beantwoording van de centrale vraag. Daarnaast zal ik hier enkele aanbevelingen voor de wetgever doen. 9

10 Hoofdstuk 2 Inzagerecht en processtukken In dit hoofdstuk zal de eerste deelvraag worden besproken. Hoe was voorafgaand aan de inwerkingtreding van nieuwe Wet processtukken het inzagerecht voor de verdachte geregeld? Allereerst zullen wat algemene beginselen worden uiteengezet. Vervolgens zal de oude regeling voor de wetswijziging van 1 januari 2013 besproken worden. Daarbij zal in worden gegaan op de vraag wanneer stukken als processtukken aangemerkt kunnen worden. 2.1 Algemene beginselen De centrale figuur in het Nederlandse strafproces is de verdachte. Het is niet wenselijk dat een burger zomaar als tegenpartij van het openbaar ministerie (Verder: OM) in een strafzaak wordt betrokken. 10 Als verdachte wordt aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit, aldus art. 27 lid 1 WvSv. Het tweede lid van artikel 27 WvSv bepaalt dat de verdachte degene is waartegen de vervolging is gericht nadat de vervolging is aangevangen. Wanneer iemand als verdachte wordt aangemerkt, zijn daar vergaande consequenties aan verbonden. Een kwalitatief hoogstaand en effectief onderzoek moet dan ook het uitgangspunt van het strafproces zijn. In ons strafprocesrecht vormt het dossier het vertrekpunt voor het onderzoek ter terechtzitting in strafzaken. 11 Dit is te verklaren aangezien het dossier de uitwerking is van het voorbereidende onderzoek in de strafzaak. Het is daarom van groot belang dat de verdachte zicht heeft op de inhoud van het procesdossier. Slechts met de kennis van de inhoud van het dossier is het immers mogelijk om een goede verdediging tot stand te brengen. Het recht op de inzage in de processtukken behoort daarom tot een van de belangrijkste processuele waarborgen voor de verdachte. In beginsel is het dossier tijdens het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk vooronderzoek (Verder: GVO), dat inmiddels niet meer in deze vorm bestaat, intern openbaar. Dit houdt in dat alle procesdeelnemers toegang moeten hebben tot de resultaten van het onderzoek. De verdachte behoort te weten waarop het tegen hem ingestelde onderzoek berust. De verdachte kan immers in grote spanning verkeren en deze spanning kan verminderd worden wanneer 10 Corstens 2011, p Hermans 2009, p

11 voor hem duidelijk is waarop de verdenking berust. Daarnaast is kennis van het dossier van belang om een deugdelijke verdediging tot stand te kunnen brengen. 12 De verdachte kan gebruik maken van zijn verdedigingsrechten en daarmee deelnemen aan het onderzoek naar de waarheidsvinding. Hij kan de R-C bijvoorbeeld na de inzage van de stukken verzoeken onderzoekshandelingen te verrichten. Op die manier kan worden voorkomen dat de zaak ter terechtzitting wordt aangehouden voor nader onderzoek. De interne openbaarheid kent echter zijn beperkingen en is daarmee niet absoluut. 13 Het recht om kennis te nemen van de stukken, bestaat volledig vanaf het moment van betekening van de dagvaarding De regeling voor de inwerkingtreding van de nieuwe Wet processtukken De regeling betreffende het inzagerecht in het strafdossier, is al sinds 1926 in het WvSv verankerd. Tot aan de recente wetswijziging was deze regeling niet meer gewijzigd. 15 De oude regeling betreffende het inzagerecht was door de wetgever neergelegd in art. 30 tot en met 34 WvSv. Art. 51 WvSv verklaarde deze artikelen van overeenkomstige toepassing voor de raadsman. Aan de regeling kleefden in de praktijk nogal wat bezwaren. Deze zou te onduidelijk zijn. Er ontbrak een wettelijk definitie van het begrip processtukken, waardoor niet geheel duidelijk was wat er onder deze term geschaard kon worden. 16 Daarnaast duurde het vaak erg lang voordat een bezwaarschrift tegen het onthouden van processtukken door de raadkamer werd behandeld. 17 Art. 30 WvSv oud bepaalde dat de R-C. in het GVO, dat sinds de inwerkingtreding van de Wet versterking positie rechter-commissaris niet meer in deze vorm bestaat, en de officier van justitie (hierna: OvJ) in het verdere vooronderzoek, aan de verdachte kon toestaan het procesdossier in te zien. In de regel zou het moeten gaan om een onbeperkte kennisneming van de processtukken. 18 Het dossier behoorde alle gegevens te bevatten die maar enigszins relevant waren voor de zaak. Dit was van belang voor het inzagerecht. Dit inzagerecht zou worden uitgehold wanneer de autoriteiten vrij zouden kunnen bepalen welke stukken er toegevoegd dan wel weggelaten zouden kunnen worden uit het dossier. 19 Volgens Corstens moest het inzagerecht dan ook worden toegelaten voor het gehele dossier, met inbegrip van 12 Corstens 2011, p. 235 en Rb. Rotterdam 24 mei 1983, NJ 1983, Van Bemmelen e.a.2010, p Van Bemmelen e.a.2010, p Hermans 2012, p Van Kampen & Hein 2013, p Van Kampen 2013, p Hermans 2012, p Corstens 2011, p

12 alle stukken die daarin zouden moeten worden opgenomen. De inhoud van de processtukken was daarom niet beperkt tot de stukken die daadwerkelijk in het dossier opgenomen zijn, maar ook tot de stukken die daarin opgenomen behoorden te zijn Weigering van inzage in de stukken Voorafgaande aan de betekening van de dagvaarding konden de stukken aan de verdachte worden onthouden. De onthouding van stukken was enkel mogelijk wanneer dit in het belang van het onderzoek gebeurde. Dat belang is gelegen in de waarheidsvinding met het oog op het opleggen van sancties. 21 Het kan onwenselijk zijn voor de waarheidsvinding dat de verdachte te vroeg van de precieze stand van het onderzoek op de hoogte raakt. 22 Het kan bijvoorbeeld gaan om een getuigenverklaring waar de verdachte geen kennis van mag nemen wanneer deze verklaring een aanleiding kan zijn tot het horen van andere getuigen. Het is onwenselijk dat de verdachte zou proberen de andere getuigen te beïnvloeden. 23 Uit art. 30 lid 1 WvSv oud blijkt dat de R-C tijdens het vooronderzoek besliste over de onthouding van kennisneming van processtukken. Na het vooronderzoek was het aan de OvJ om hierover te beslissen. Dat het ging om een uitzondering op de interne openbaarheid wordt benadrukt doordat er enkele waarborgen aan de ontzegging van de stukken kleven. Zo bepaalde art. 30 lid 2 WvSv oud dat de incompleetheid van het dossier schriftelijk aan de verdachte moest worden medegedeeld. Dit wordt ook wel de notificatieplicht genoemd. 24 Het was mogelijk voor de verdachte om tegen de weigering van de verstrekking binnen 14 dagen een bezwaarschrift in te dienen ex art. 32 WvSv oud. Hierna werd door de raadkamer de beslissing genomen om de stukken al dan niet te openbaren. Hierbij werd gekeken naar het onderzoeksbelang. Deze beslissing was een beschikking en uit art. 455 en art. 456 WvSv oud bleek dat hiertegen geen rechtsmiddel open stond. 25 Bovendien waren er enkele processen-verbaal waar de verdachte altijd kennis van mocht nemen. 26 In art. 31 WvSv oud was een aantal categorieën van processtukken opgenomen. Het gaat dan om processen-verbaal van verhoren van de verdachte zelf (art. 31 sub a WvSv oud), processen-verbaal waarvan de inhoud mondeling aan de verdachte is medegedeeld (art. 31 sub 20 Corstens 2011, p Corstens 2011, p Van Bemmelen e.a.2010, p Corstens 2011, p Hermans 2009, p Hermans 2009, p Van Bemmelen e.a.2010, p

13 c WvSv oud) en van processen-verbaal waarbij de raadsman of verdachte het recht hebben gehad verhoren of onderzoekshandelingen bij te wonen. (art. 31 sub b WvSv oud) Op deze laatste situatie is een uitzondering gemaakt in art. 50 jo. 31 sub b WvSv. 27 Art. 31 WvSv is met de wetswijziging per 1 januari 2013 inhoudelijk niet veranderd. Vanaf een bepaald moment was er volledige openbaarheid met betrekking tot de processtukken. De kennisneming daarvan mocht dan niet meer beperkt worden voor de verdachte en zijn raadsman. 28 Deze fase ving aan op het moment dat het vooronderzoek afgerond of gesloten was. Wanneer er geen vooronderzoek plaatsgevonden had, konden geen beperkingen meer worden opgelegd vanaf het moment van de kennisgeving van geen verdere vervolging of vanaf het moment van dagtekening van de dagvaarding in eerste aanleg. 29 In de rechtspraak doen zich echter voorbeelden voor waar er na de betekening van de dagvaarding toch nog sprake is van beperkingen van kennisneming Wijze van kennisneming De wijze waarop van processtukken kennis genomen mocht worden, was geregeld in art. 34 WvSv. Bij algemene maatregel van bestuur (Verder: AMvB) werd vastgesteld op welk wijze kennis genomen mocht worden van de stukken. Wanneer het onderzoek er niet door werd opgehouden, kon de verdachte de afschriften van de stukken bij de griffie verkrijgen. De regels hieromtrent dienden ook bij AMvB gesteld te worden. 2.3 Processtukken in strafzaken De OvJ was belast met de samenstelling van het procesdossier. Dit valt af te leiden uit het feit dat de OvJ inzage in de stukken kan verlenen, maar dit was niet uitdrukkelijk in de wet gedefinieerd. 31 De verdachte had vervolgens het recht kennis te nemen van alle stukken die aan het dossier waren toegevoegd. De OvJ bepaalde in beginsel welke stukken relevant waren voor de zaak. De mogelijkheid kon zich voordoen dat stukken die voor de verdachte van belang konden zijn buiten beschouwing gelaten werden. 32 Daarbij was het mogelijk dat belangrijk ontlastend materiaal niet in het dossier terechtkwam. Wat er wel en niet tot de processtukken behoorde, is dan ook geruime tijd het onderwerp van discussie geweest. De 27 Corstens 2011 p Corstens 2011 p Van Kampen 2013, p Hermans 2009, p Emmelkamp & Meijer 2010, p Emmelkamp & Meijer 2010, p

14 term processtukken was voor inwerkingtreding van de nieuwe wet niet in het wetboek gedefinieerd. Om te bepalen of bepaalde stukken onder het dossier behoorden te vallen werd gebruik gemaakt van de redenering uit het Dev-Sol arrest. 33 De Hoge raad (Verder: HR) heeft in haar arrest de regel geformuleerd dat het dient te gaan om stukken die van invloed kunnen zijn op het bewijs als de stukken behelzen de resultaten van het opsporingsonderzoek en die redelijkerwijs van belang kunnen zijn hetzij in voor de verdachte belastende hetzij in voor hem ontlastende zin. Deze stukken dienen aan het dossier te worden toegevoegd. 34 Dit ook wel als relevantiecriterium aangeduide criterium omschreef de HR als volgt: "Het begrip processtukken is in de wet niet gedefinieerd, noch is daarin geregeld welke functionaris beslist omtrent de samenstelling van het dossier. Voor zover het gaat om stukken die van invloed kunnen zijn op het bewijs, moet worden aangenomen dat behoudens de bevoegdheid van de verdediging om harerzijds stukken in het geding te brengen en het bepaalde in art. 414 WvSv de officier van justitie de stukken behelzende de resultaten van het opsporingsonderzoek aan het dossier toevoegt. Indien een gerechtelijk vooronderzoek is ingesteld heeft de rechter-commissaris een soortgelijke taak ten aanzien van de resultaten van het gerechtelijk vooronderzoek. In het dossier dienen te worden gevoegd stukken die redelijkerwijze van belang kunnen zijn hetzij in voor de verdachte belastende hetzij in voor hem ontlastende zin. Het voorgaande neemt niet weg dat de rechter hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de verdediging dan wel op vordering van het openbaar ministerie alsnog de toevoeging aan het dossier van bepaalde stukken kan gelasten. Kennisneming van de processtukken mag, behoudens hier niet ter zake doende uitzonderingen voor beperkte duur, aan de verdachte en zijn raadsman niet worden onthouden. Van de processtukken worden ook afschriften verstrekt." 35 Ook van andere stukken dan processtukken mocht de inzage in beginsel niet worden onthouden. 36 Daarbij ging het om stukken die van belang zijn voor de vaststelling van de betrouwbaarheid of rechtmatigheid van het bewijs. In een later arrest oordeelde de HR dat dergelijke stukken, in het geval dat deze de betwisting van de rechtmatigheid of de betrouwbaarheid door de verdediging zouden kunnen ondersteunen, aan de processtukken 33 HR 7 mei 1996, NJ 2006, 687 (Dev-Sol). 34 Borgers 2014, p HR 7 mei 1996, NJ 2006, 687 (Dev-Sol). 36 HR 7 mei 1996, NJ 2006, 687 (Dev-Sol). 14

15 dienden te worden toegevoegd. 37 Volgens Emmelkamp gebeurde dit in de praktijk slechts in het geval de verdediging de betrouwbaarheid van het bewijs aanvocht. 38 Hij geeft daarbij als voorbeeld de situatie waarin enkel stilstaande beelden van een video aan het dossier worden toegevoegd. Er kon door de verdediging gevorderd worden dat in een dergelijk geval de gehele video aan het procesdossier werd toegevoegd. De vordering tot voeging van stukken door de verdediging was neergelegd in art. 414 lid 1 WvSv oud. Of kennisneming en voeging werd toegestaan van deze niet-processtukken, werd beoordeeld aan de hand van een afweging van de belangen van de verdediging bij kennisneming en de belangen die zich tegen die kennisneming verzetten, zoals opsporingsbelangen en privacybelangen, aldus Borgers. 39 Het was de taak van de OvJ om het strafdossier samen te stellen. Dit is te verklaren omdat het OM beschikt over het meest uitgebreide opsporingsapparaat en daarom het beste in staat is dit te doen. 40 Bij de samenstelling van het dossier was het OM niet vrij om te selecteren uit de ter beschikking staande stukken, slechts de niet-relevante stukken mochten weggelaten worden. Wanneer het OM volledig vrij zou zijn in de selectie van de stukken, zou er geen sprake kunnen zijn van een eerlijk proces. 41 Omdat voor de OvJ gedurende het onderzoek niet geheel duidelijk was welke stukken in de loop van het onderzoek relevant konden zijn, diende het relevantiecriterium ruim te worden uitgelegd. De HR heeft vastgesteld dat aan het relevantiecriterium wordt voldaan als een stuk van belang voor de zaak kan zijn. 42 Niet snel mocht aangenomen worden dat stukken niet relevant waren. Zo konden getuigenverklaringen waarin getuigen meldden niets gezien te hebben wel degelijk van waarde zijn voor de verdediging, terwijl de OvJ zou kunnen beslissen dat deze verklaringen niet van belang zijn voor het onderzoek Rol voor de rechter Zodra het onderzoek ter terechtzitting begint, komt het strafdossier onder de hoede van de zittingsrechter. De rechter is degene die toetst aan de inhoud, betrouwbaarheid en rechtmatigheid van het bewijs. Het is de rechter die beslist of de stukken voldoende grondslag 37 HR 21 oktober 1997, NJ 1998, 133 en Borgers 2014, p Emmelkamp & Meijer 2010, p Borgers 2014, p Emmelkamp & Meijer 2010, p Emmelkamp & Meijer 2010, p HR 7 mei 1996, NJ 2006, 687 (Dev-Sol). 43 Emmelkamp & Meijer 2010, p

16 bieden om tot een verantwoorde eindbeslissing in de zaak te komen. 44 De rechter is geheel vrij in de beoordeling welke stukken uit het dossier relevant zijn. De OvJ heeft hier dan uiteindelijk ook niet het laatste woord. De rechter heeft de bevoegdheid om ambtshalve toevoeging van stukken aan het dossier te gelasten. 45 In ons strafrechtsstelsel mag de rechtbank niet over meer stukken beschikken dan de verdediging. De verdachte heeft daarom ook recht op inzicht in deze stukken. 46 Het was (en is) voor de verdediging mogelijk om te verzoeken bepaalde stukken aan het dossier toe te laten voegen. Dit was mogelijk op grond van art. 315 jo. 328 WvSv. Hoewel de noodzakelijkheid van de voeging aan de rechter moest blijken, kon hier al snel aan worden voldaan. De rechter kon het verzoek tot voeging afwijzen wanneer er sprake was van een verzoek dat compleet nutteloos of overbodig was. 47 Tegen deze weigering stond voor de verdachte geen rechtsmiddel open. 2.5 Tussenconclusie De oude regeling van het inzagerecht in de processtukken blonk niet uit in duidelijkheid. In de wet was niet opgenomen vanaf welk moment het inzagerecht bestond. Tegen onthouding van de inzage stond geen effectief rechtsmiddel open en daarnaast was er in de wet geen definitie gegeven van het begrip processtukken. De HR had deze leemte met het relevantiecriterium ingevuld. Alle stukken die relevant kunnen zijn, dienen aan het dossier te worden toegevoegd. Wanneer er geen sprake was van processtukken, ontbrak voor de verdachte ook het recht tot kennisneming. Of er sprake was van processtukken was daarom van groot belang voor de verdediging. Ondanks dat de OvJ het dossier samenstelde, speelde de zittingsrechter ook een rol bij de samenstelling van het procesdossier. De rechter kon echter pas invloed uitoefenen op de inhoud van het dossier vanaf het moment dat het onderzoek ter terechtzitting een aanvang had genomen. 44 Emmelkamp & Meijer 2010, p Van Bemmelen e.a.2010, p Emmelkamp & Meijer 2010, p Emmelkamp & Meijer 2010, p

17 Hoofdstuk 3 Inzagerecht sinds de inwerkingtreding van de Wet processtukken In dit hoofdstuk zal de tweede deelvraag worden besproken: Welke wijzigingen heeft de nieuwe regeling teweeg gebracht voor het inzagerecht door de verdachte?. Hierbij zal de nieuwe Wet processtukken worden uitgelicht. Allereerst zal de doelstelling van de nieuwe wet worden besproken. Wegens het nauwe verband tussen beiden wetsvoorstellen zal hierbij ook de nieuwe Wet versterking positie rechter-commissaris ter sprake komen. Vervolgens zal dieper in worden gegaan op de wijzigingen die de Wet processtukken voort heeft gebracht met betrekking tot het inzagerecht van de verdachte. 3.1 Doel van de nieuwe wet processtukken De Wet processtukken maakt deel uit van een aantal wetten dat samen moet zorgen voor een grondige revisie van het Nederlandse strafprocesrecht. Deze grondige herziening van het strafproces is geschied naar aanleiding van het Onderzoeksproject Strafvordering Als gevolg van dit onderzoeksproject worden er diverse wetten rondom het strafproces gewijzigd. Voorbeelden hiervan zijn de Wet processtukken en de Wet versterking positie rechter-commissaris. De inwerkingtreding van die nieuwe Wet processtukken heeft als gevolg dat de regeling omtrent de processtukken in het WvSv is gewijzigd. Volgens de memorie van toelichting (verder: MvT) is deze gewijzigd als onderdeel van de grondige herstructurering van het vooronderzoek in strafzaken. 49 De herziening van het wettelijk kader voor het inzagerecht is terug te voeren op een notitie van de minister van Justitie van 23 oktober 2003, waarin hij een algemeen kader schetst voor de herziening van onderdelen van het WvSv. 50 Uit een brief van de minister van 27 februari 2008 blijkt dat deze voornamelijk de positie van de R-C en de regeling van de processtukken zal betreffen. 51 De wet dient een duidelijk kader te bieden voor de afweging van de belangen van de verschillende procesdeelnemers. Bovendien moeten 48 Het onderzoeksproject Strafvordering stond onder leiding van Prof. mr. G. Knigge en Prof. mr. M.S. Groenhuijsen. 49 Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Kamerstukken II 2003/04, , nr. 1. De aanleiding voor deze notitie kan worden gevonden in de bevindingen van de onderzoeksgroep Strafvordering Zie M.S, Groenhuijsen& G. Knigge (red.), Afronding en verantwoording. Eindrapport onderzoeksproject Strafvordering 2001, Deventer: Kluwer Hermans 2012, p

18 zorgvuldigheid en voortvarendheid van het onderzoek zoveel mogelijk in balans worden gebracht. De MvT stelt dit als volgt: Net als wetsvoorstel (Wet versterking positie rechter-commissaris) maakt dit wetsvoorstel deel uit van de reeks van wetswijzigingen die tot uiteindelijk doel hebben te komen tot een volledige herstructurering van het vooronderzoek. Uitgangspunt is daarbij dat het wetboek uitdrukking moet geven aan een juiste afweging van de verschillende belangen van procesdeelnemers als de verdachte, getuigen, deskundigen en slachtoffers, zonder dat daardoor het belang van het onderzoek en dat van de waarheidsvinding in het gedrang komen. Daartoe moet steeds een nieuwe afweging van die belangen worden gemaakt. Dit wetsvoorstel vormt daarvan voor zover deze afweging de regeling inzake het processtukken betreft het resultaat. Het onderzoek in een strafzaak dient vanaf het begin zowel zorgvuldig als voortvarend plaats te vinden. Adequate regels voor een deugdelijke en transparante verwerking van gegevens, vergaard ten behoeve van het strafproces, dragen hieraan bij. 52 De Wet processtukken dient ervoor te zorgen dat het strafproces soepeler zal verlopen en dat recht wordt gedaan aan de belangen van alle procesdeelnemers. Voor dit onderzoek zijn voornamelijk de positie van de verdachte van belang. In de MvT van het wetsvoorstel van de Wet processtukken wordt gesteld dat het strafprocesrecht een ontwikkeling heeft doorgemaakt waarbij in toenemende mate gewicht toekomt aan het vooronderzoek. 53 In de praktijk staat het opsporingsonderzoek waarvan in processen-verbaal verslag wordt gedaan van alle verrichte onderzoekshandelingen het meest centraal. Ten tijde van het opstellen van de oude regeling speelde het vooronderzoek nog maar een geringe rol. De nadruk lag vooral op het onderzoek ter terechtzitting. De processtukken zijn een steeds belangrijker geworden tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Het dossier is daarom in de loop der tijd heel wat belangrijker geworden. 54 Het onderzoek ter terechtzitting blijft natuurlijk het sluitstuk van het onderzoek. Daarnaast strekt het wetsvoorstel ertoe de wettelijke voorzieningen betreffende de inzage in processtukken af te stemmen op de ontwikkelingen in de rechtspraktijk. Daarbij valt te denken aan de ontwikkelingen op gebied van toenemend gebruik van reconstructies of simulaties van feiten 52 Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p 1. 18

19 met audiovisuele middelen. Ook is er rekening gehouden met de ontwikkelingen rond het E- dossier. 3.2 Wet versterking positie rechter-commissaris De Wet processtukken kent een sterke samenhang met de Wet versterking positie rechtercommissaris. 55 Beide wetten moeten er samen voor zorgen dat de verdedigingsrechten voor de verdachte worden aangescherpt en het onderzoek voortvarender zal verlopen. Daarbij heeft de R-C tijdens het vooronderzoek een andere rol heeft gekregen. De Wet processtukken is dan ook van invloed op de positie van de R-C bij de samenstelling van het dossier. De Wet versterking positie rechter-commissaris is eveneens op 1 januari 2013 in werking getreden. 56 De wet schept een nieuwe positie voor de R-C tijdens het vooronderzoek. De R-C speelt geen directe rol meer bij de verstrekking van de processtukken. Hij zal dan ook niet meer primair optreden als onderzoeksrechter, maar vooral als rechter die toezicht houdt op het verloop van het onderzoek. 57 In deze rol zal de R-C zelf onderzoekshandelingen kunnen verrichten op verzoek van de OvJ of de verdachte. 58 Met de inwerkingtreding van de Wet versterking positie rechter-commissaris is het GVO in zijn oude vorm afgeschaft. 59 De R-C neemt onder de nieuwe regeling als het ware de oude rol van de raadkamer over. 60 Dat houdt onder andere in dat hij toezicht houdt en dat bezwaarschriften bij de R-C ingediend zullen moeten worden. De samenstelling van het procesdossier ligt geheel in de handen van de OvJ. Deze heeft de leiding over het opsporingsonderzoek en daarmee de leiding over het gehele vooronderzoek. Voor de R-C blijft voornamelijk de toezichthoudende functie op het verloop van het onderzoek over. Daarbij wordt hij voorzien van passende bevoegdheden, zodat er zorg gedragen wordt voor voldoende rechterlijke betrokkenheid van de R-C bij het vooronderzoek. De toezichthoudende functie krijgt onder meer gestalte door een aanvullende rol bij het inzagerecht van de verdachte en de besluitvorming omtrent het al dan niet voegen van stukken aan het dossier. 61 Omdat de R-C onder de nieuwe regeling de raadkamer vervangt, heeft hij ook onder de Wet processtukken nieuwe bevoegdheden gekregen. Zo kan de R-C de 55 Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Kamerstukken II 2009/10, Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Kamerstukken II 2009/10, nr. 3, p Van Kampen & Hein 2013, p Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p

20 OvJ op verzoek van de verdachte een termijn stellen voor het verstrekken van stukken (art. 30 lid 2 WvSv) en beslist hij onder meer op bezwaar van de verdachte indien de OvJ de kennisneming van de stukken onthoudt (art. 30 lid 4 WvSv). 62 De nieuwe bevoegdheden van de R-C komen in het vervolg nog ter sprake. In de MvT van de Wet versterking positie rechter-commissaris wordt gesteld dat deze het fundament vormt voor andere wetsvoorstellen in het kader van herziening van het vooronderzoek. 63 De nieuwe positie van de R-C is immers van invloed op alle procesdeelnemers. 64 In de MvT bij de Wet processtukken wordt gesteld dat de Wet versterking positie rechter-commissaris ziet op een actiever optreden van de R-C bij de voorbereiding van het onderzoek ter terechtzitting. De Wet processtukken regelt daarentegen de bemoeienis van de R-C bij de samenstelling van het dossier. Hieruit blijkt de nauwe samenhang tussen beide wetten Wijzigingen in de Wet processtukken Met de inwerkingtreding van de Wet processtukken is de wetgeving hieromtrent inhoudelijk gewijzigd. Hierbij is een aantal artikelen enkel taalkundig gewijzigd. 66 Daarnaast is de inhoud van een aantal artikelen aangepast. De inhoudelijke wijzigingen van belang voor dit onderzoek zijn: Art. 30 lid 1 WvSv: Het ontstaansmoment van het recht op kennisneming van de processtukken in de strafzaak. Art. 30 lid 2 WvSv: De mogelijkheid voor de R-C een beslistermijn te stellen voor de OvJ indien de kennisneming van de processtukken in gebreke blijft. Art. 30 lid 4 WvSv: De bezwaarschriftprocedure bij de R-C na onthouding van bepaalde stukken door de OvJ. Art. 32 lid 1 WvSv: De weigering verstrekking van bepaalde stukken te verschaffen door de OvJ op grond van zwaarwegende belangen, waarvan voor de verdachte de kennisneming wel is toegestaan. Art. 32 lid 3 WvSv: De mededeling dat van bepaalde stukken geen afschrift wordt verstrekt. 62 Van Kampen & Hein 2013, p Kamerstukken II 2009/10, nr. 3, p Kamerstukken II 2009/10, nr. 3, p Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Zie o.a. art. 27 en art. 28 WvSv. 20

21 Art. 32 lid 4 WvSv: De bezwaarschriftprocedure bij de R-C tegen deze beslissing van de OvJ. Art. 34 lid 1 WvSv: De bevoegdheid van de verdachte aan de OvJ te verzoeken specifieke stukken aan het dossier toe te voegen. Art. 34 lid 2 WvSv: Het verzoek van de verdachte aan de OvJ kennis te kunnen nemen van de te voegen stukken die het OM onder zich heeft. Art. 34 lid 3 WvSv: De mogelijkheid voor de R-C een beslistermijn te stellen voor de OvJ indien deze in gebreke blijft te beslissen op het verzoek. Art. 34 lid 4 WvSv: De bevoegdheid tot weigering van voeging of kennisneming van de stukken door de OvJ wanneer hij dit onverenigbaar acht met de belangen in art. 187d lid 1 WvSv. Art. 149a WvSv: De definitie van de term processtukken. Art. 149b WvSv: De bevoegdheid tot weigering van voeging of kennisneming van de stukken door de OvJ wanneer hij dit onverenigbaar acht met de belangen in art. 187d lid 1 WvSv. Deze gewijzigde artikelen zullen in het vervolg ter sprake komen Definitie van processtukken Waar de term processtukken voor de inwerkingtreding van de Wet processtukken niet in de wet gedefinieerd was, is dat sinds 1 januari 2013 wel het geval. In art. 149a lid 1 WvSv is bepaald dat enkel de OvJ is belast met de samenstelling van het dossier. Tot de processtukken behoren volgens lid 2 van dit artikel alle stukken die voor de ter terechtzitting door de rechter te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn, behoudens het bepaalde in artikel 149b. Met deze definitie is deels vastgehouden aan wat de HR heeft bepaald in de uitspraak Dev-Sol en er wordt daarom nog steeds gebruik gemaakt van het relevantiecriterium. Er is echter sprake van een meer beperkte definitie. Volgens de definitie gaat het namelijk om de stukken die ter terechtzitting door de rechter te nemen beslissingen van belang kunnen zijn. 67 De wetgever heeft daarmee een beperking aangebracht aan het criterium uit het Dev- Sol arrest. Hierin werd namelijk gesteld dat stukken die redelijkerwijs van belang kunnen zijn, worden geschaard onder de processtukken. Hierbij was het voorbehoud, dat nu wel in de wet 67 Van Kampen & Hein 2013, p

22 gedefinieerd is, niet opgenomen. 68 Er is echter nog steeds geen sprake van een duidelijke afgebakende definitie van processtukken. Een strengere definitie lijkt echter onmogelijk en ruimte voor interpretatie is hier geboden. Hoe dit wettelijke criterium zal worden uitgelegd, zal nog uit de jurisprudentie moeten blijken. 69 Er is inmiddels wel een uitspraak van de R-C Rotterdam waaruit blijkt dat de verdachte ook bij gelegenheid van een toetsing van de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling kennis dient te kunnen nemen van de processtukken. 70 In de Wet processtukken wordt niet gesproken van de term procesdossier. Dit berust op een uitdrukkelijke keuze van de minister omdat deze term nergens in het WvSv opgenomen is. 71 Toch is deze term volgens Borgers onmisbaar in het strafprocesrecht. Hij gaat ervan uit dat het dossier bestaat uit de processtukken en stukken die als zodanig bij de processtukken worden gevoegd. 72 In de praktijk zal volgens Spronken worden uitgegaan van de flexibele betekenis die aan het begrip procesdossier gegeven wordt. Het omvat dan ook alle stukken die tijdens het voorbereidend onderzoek, de buitengerechtelijke vervolging en de uiteindelijke berechting worden toegevoegd Soorten processtukken Stukken worden niet pas processtukken wanneer deze door de OvJ aan het procesdossier zijn toegevoegd. Op grond van het relevantiecriterium kunnen ook stukken die nog niet gevoegd zijn als processtukken gelden. 74 Deze stukken dienen dan ook aan het procesdossier te worden toegevoegd. Hiermee wordt aangesloten bij lagere rechtspraak waarin lagere rechtbanken het relevantiecriterium gebruikten ter beoordeling van wat processtukken moeten zijn. 75 Het belangrijkste voorbeeld van processtukken zijn de processen-verbaal opgemaakt door opsporingsambtenaren tijdens het opsporingsonderzoek. Daarnaast valt te denken aan verhoren van verdachten en getuigen, (technische) onderzoeksrapporten, fotoreportages, video-opnamen, telefoontaps en processen-verbaal van fotoconfrontaties 76, maar ook processen-verbaal van opsporingsverrichtingen, correspondentie tussen procesdeelnemers, het persoonsdossier, rapportages over onderzoekshandelingen van de R-C en de stukken 68 Van Hoorn 2013 (T&C Sv), art. 149 a WvSv, aant Van Kampen & Hein 2013, p Rb. Rotterdam 8 januari 2013, LJN BY Kamerstukken II 2010/11, , nr. 6, p. 16: 72 Borgers 2014, p Spronken 2013 (T&C Sv), art. 30 WvSv, aant. 2a en Staatsblad 2011, 602, p Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Rb. Rotterdam 13 september 1995, NJ 1996/343 en Rb. Breda 16 december 1997, NJ 1998/ Spronken 2013 (T&C Sv), art. 30 WvSv, aant. 2c. 22

23 betreffende de terechtzitting (dagvaarding, bezwaarschrift, pleitaantekeningen, het procesverbaal van de terechtzitting). 77 In art. 137 WvSv is bovendien bepaald dat onder de bevoegdheid tot kennisneming van processtukken ook wordt begrepen de kennisneming van stukken die op gegevensdragers zijn opgenomen en vastgelegd. Dit is natuurlijk vastgesteld om de processtukken techniek onafhankelijk te maken. 78 Ervan uitgegaan kan worden dat alles wat aan het dossier kan worden toegevoegd en wat voor inzage vatbaar is, als processtuk aangemerkt kan worden. 79 De stukken die redelijkerwijs van belang kunnen zijn in ontlastende dan wel belastende zin dienen te worden toegevoegd aan het dossier. 80 Het is de bedoeling dat het dossier in de toekomst volledig digitaal wordt in het kader van het Geïntegreerd Processysteem Strafrecht (GPS). 81 De mogelijkheid om processen-verbaal elektronisch op te maken is neergelegd in de Wet elektronische aangiften en processenverbaal. Art. 132 lid 2 van deze wet is per 1 februari 2011 gewijzigd en daarbij is het Besluit elektronisch proces-verbaal in werking getreden. 82 Sindsdien kunnen elektronische processenverbaal op grond van dit besluit worden voorzien van een elektronische handtekening Moment van kennisneming Ook na de wetswijziging dient het uitgangspunt te zijn dat de verdachte het recht heeft om kennis te nemen van alle processtukken. Met de inwerkingtreding is het aanvangsmoment van de kennisneming voor het eerst wettelijk bepaald (art. 30 lid 1 WvSv). De kennisneming van de stukken dient voor de verdachte in elk geval te worden toegestaan vanaf het eerste verhoor na de aanhouding. Dit recht wordt verleend door de OvJ op verzoek van de verdachte. De zinsnede in elk geval betekent dat het recht al eerder kan zijn ontstaan. 83 In de wet wordt aangeknoopt bij het verdachtenbegrip van art. 27 WvSv. 84 Dit impliceert dat de kennisneming in een eerder stadium ook niet achterwege mag worden gelaten wanneer de verdachte hierom verzoekt. 85 De wijziging van het ontstaansmoment ten opzichte van de oude situatie is van belang voor de positie van de verdachte, nu dit moment wettelijk vastgesteld is, kan de verdachte hier rechten aan ontlenen. De HR heeft verder bepaald dat er ook recht op 77 Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 3 en p Spronken 2013 (T&C Sv), art. 30 WvSv, aant. 2c. 80 HR 31 januari 2012, LJN BU Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 3 en Staatsblad 2011, Spronken 2013 (T&C Sv), art. 30 WvSv, aant. 3a. 84 Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Spronken 2013 (T&C Sv), art. 30 WvSv, aant. 3a. 23

24 kennisneming kan bestaan wanneer stukken of gegevensdragers niet als processtuk aangemerkt zijn. Beginselen van een behoorlijke procesorde brengen mee dat wanneer de kennisneming van video-opnamen die niet als processtukken aangemerkt worden, niet mogen worden onthouden aan de verdachte. 86 Dit houdt nog niet direct in dat deze opnamen als processtukken aan het dossier dienen te worden toegevoegd. Onder de oude regeling was dit ook al het geval. In het tweede lid van dit artikel is de situatie geschetst indien de OvJ in gebreke blijft de kennisneming van de stukken toe te staan. De R-C kan in dat geval, op verzoek van de verdachte, een termijn stellen voor de verlening van de kennisneming van het dossier door de OvJ. Alvorens op het verzoek te beslissen, hoort de R-C de OvJ. Art. 30 lid 3 WvSv bepaalt dat de OvJ de kennisneming van bepaalde stukken mag onthouden in het belang van het onderzoek. De invulling van dit belang is niet in de wet neergelegd. Het doel van de bepaling is de bescherming van de waarheidsvinding. 87 De OvJ dient in dat geval schriftelijk aan de verdediging mede te delen dat de stukken niet volledig zijn. Onder de oude regeling was dat ook al het geval. Onder de oude regeling was de schriftelijke kennisgeving echter geen ontvankelijkheidvoorwaarde voor bezwaar. Een bezwaarschrift kon immers ook worden opgemaakt naar aanleiding van het achterwege blijven van antwoord van de OvJ. 88 Omdat er met de Wet processtukken een specifieke regeling in het leven geroepen is (art. 30 lid 2 WvSv), waarbij de verdachte zich tot de R-C kan wenden met een verzoek een termijn te stellen, wordt de schriftelijke mededeling wel als voorwaarde gezien voor de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift. 89 Daaruit blijkt dat de OvJ een beslissing dient te hebben genomen voordat er bezwaar ingediend kan worden. Wanneer aan de ontvankelijkheidsvoorwaarde wordt voldaan, staat voor de verdachte de mogelijkheid open om binnen 14 dagen - en daarna steeds per ommekomst van 30 dagen - een bezwaarschrift in te dienen bij de R-C (art 30 lid 4 WvSv). De R-C zal voordat hij hiertoe beslist de OvJ eerst horen en de verdachte in staat stellen opmerkingen te maken. 90 De rechtbank speelt hierin dus niet langer een rol. De termijnen sluiten aan bij de toetsingsperiodes van de voorlopige hechtenis en zijn bedoeld om 86 HR 31 januari 2012, LJN BU Spronken 2013 (T&C Sv), art. 30 WvSv, aant. 6a. 88 Spronken 2013 (T&C Sv), art. 30 WvSv, aant. 7a. 89 Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Spronken 2013 (T&C Sv), art. 30 WvSv, aant. 7b. 24

25 de vaart in het opsporingsonderzoek te houden. 91 Hoger beroep tegen de beslissing van de R- C is niet mogelijk. 92 In tegenstelling tot de bezwaarschriftprocedure bij de raadkamer onder de oude regeling is het de bedoeling dat de R-C onder de huidige regeling de toegang tot het gehele procesdossier heeft. In de oude situatie gold als uitgangspunt dat de raadkamer niet meer wist dan bij de behandeling van bezwaar besproken kon worden. De minister stelt dat de R-C niet aan deze beperking gebonden is en beter in staat is mogelijke beperkingen van het recht op kennisneming te beoordelen. De R-C kan steeds zelf kennis nemen van de inhoud van alle stukken waarvan nog geen inzage gegeven is. De R-C is daarom in staat een volle toetsing uit te voeren op de beperking van het inzagerecht. 93 Art. 31 WvSv is met de inwerkingtreding van de nieuwe regeling niet inhoudelijk gewijzigd en vermeldt van welke stukken de volledige kennisneming nooit onthouden mag worden. De verdachte heeft in ieder geval het recht om het volledige dossier in te zien wanneer hij ter terechtzitting is gedagvaard of wanneer er tegen hem een strafbeschikking uitgevaardigd is (art. 33 WvSv) Verstrekking van processtukken In art. 32 lid 1 WvSv is bepaald dat de verdachte ten parkette of ter griffie afschrift kan verkrijgen van de stukken waarvan inzage is verleend. Het onderzoek mag daar echter niet door worden opgehouden. Dat de verdachte vanaf het moment dat de dagvaarding is betekend de onthouding van de kennisneming niet meer onthouden mag worden, houdt niet in dat de verdachte vanaf dat moment ook altijd recht heeft op verstrekking van alle stukken. 94 Er zijn sinds de wijziging enkele gronden opgenomen waarop de OvJ de verstrekking mag onthouden. Ook na de dagvaarding of betekening kunnen bepaalde stukken door de OvJ worden onthouden wanneer hij dat nodig acht. De gronden die hieraan ten grondslag kunnen liggen zijn de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de opsporing en vervolging van (andere) strafbare feiten en andere zwaarwegende gronden aan het algemeen belang ontleend (art. 32 lid 2 WvSv). 91 Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Van Kampen & Hein 2013, p Spronken 2013 (T&C Sv), art. 30 WvSv, aant. 7b. 94 Van Kampen & Hein 2013, p

Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Opstelten,

Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Opstelten, Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG doorkiesnummer 070 361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5692855/11/6 onderwerp Adviesaanvraag

Nadere informatie

Strijd om stukken: de Wet processtukken

Strijd om stukken: de Wet processtukken 57 Wetenschap Strijd om stukken: de Wet processtukken Petra van Kampen en David Hein 1 Op 1 januari 2013 is de Wet processtukken in strafzaken in werking getreden. Deze blinkt niet uit in helderheid. Ze

Nadere informatie

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten contactpersoon De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 7 oktober 2014 Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 23 december 2009 Ons kenmerk: B2.1.9./1748/HD Uw kenmerk: 5622982/09/6 Onderwerp:

Nadere informatie

Worden de (proces)stukken in het strafproces voor de verdachte toegankelijker?

Worden de (proces)stukken in het strafproces voor de verdachte toegankelijker? Worden de (proces)stukken in het strafproces voor de verdachte toegankelijker? Onderzoek naar de Wet herziening regels processtukken in strafzaken in verhouding tot artikel 6 lid 3 sub b EVRM Onderwerp

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de herziening van de regels inzake de processtukken, de verslaglegging door de opsporingsambtenaar en enkele andere onderwerpen (herziening regels

Nadere informatie

De nuances tussen zwart en wit

De nuances tussen zwart en wit De nuances tussen zwart en wit Het procesdossier David Emmelkamp en Gerlof Meijer 1 De officier van justitie is als onderzoeksleider in beginsel leidend bij de selectie van onderzoeksmateriaal en de totstandkoming

Nadere informatie

Graag worden wij op de hoogte gehouden over de verdere voortgang van dit wetgevingsp roces.

Graag worden wij op de hoogte gehouden over de verdere voortgang van dit wetgevingsp roces. t.. Ministerie van Veiligheid en Justitie T.a.v. de heet l.w. Opstelten Postbus 20301 2500EH Den Haag 0 BD 11h II hihh II h 1h t.. t. Onderwerp: Reactie consultatie conceptvoorstel digitale processtukken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 743 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het treffen van een regeling inzake het verhoor van afgeschermde getuigen en

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 175 Wet van 23 maart 2005 tot wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 834 Wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

De verdachte belasting- plichtige en het einde van de jacht op zijn verklaring?

De verdachte belasting- plichtige en het einde van de jacht op zijn verklaring? 16 nr. 5 juli 2013 De verdachte belastingplichtige en het einde van de jacht op zijn verklaring? De verdachte belasting- plichtige en het einde van de jacht op zijn verklaring? Mr. G.M. Boezelman en mr.

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

Parketnummers : 13/ , 13/ , 13/ Pleitnotities Onthouding (maar wel willen voorhouden op zitting) van processtukken

Parketnummers : 13/ , 13/ , 13/ Pleitnotities Onthouding (maar wel willen voorhouden op zitting) van processtukken Rechtbank Amsterdam Zitting : vrijdag 23 maart 2018 Parketnummers : 13/730084-14, 13/731070-15, 13/731088-15 Pleitnotities Onthouding (maar wel willen voorhouden op zitting) van processtukken Inzake: Openbaar

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 487 Wet van 26 september 1996 tot wijziging van de bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering betreffende het proces-verbaal van de terechtzitting

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao Aanwijzing Slachtofferzorg Parket Curaçao Samenvatting Deze aanwijzing stelt regels betreffende de bejegening van slachtoffers van misdrijven, zoals zeden, geweld- en verkeersmisdrijven. Daarbij worden

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 33 Wet van 22 januari 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot verbetering van de regeling van de positie van de deskundige

Nadere informatie

Voorts heeft de Nationale ombudsman uit eigen beweging onderzoek gedaan naar de volgende gedraging:

Voorts heeft de Nationale ombudsman uit eigen beweging onderzoek gedaan naar de volgende gedraging: Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een officier van justitie te Almelo heeft verzuimd met naam genoemde stukken, die door haar advocaat aan de officier zijn gezonden, aan het strafdossier

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 871 Implementatie van richtlijn nr. 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in

Nadere informatie

Recht en bijstand bij juridische procedures

Recht en bijstand bij juridische procedures Recht en bijstand bij juridische procedures In deze folder leest u meer 0900-0101 (lokaal tarief) over de juridische bijstand door Slachtofferhulp Nederland en de rechten van slachtoffers. Een wirwar van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen

Nadere informatie

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht inzake het conceptwetsvoorstel wijziging van het wetboek van strafvordering ter versterking van de positie van de rechter-commissaris (Wet versterking positie

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen In de eindtermen (juni 2005) voor de opleiding BOA wordt verwezen naar een aantal artikelen van wetten. Deze wetten zijn: de Algemene wet op het Binnentreden (Awob) Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 298 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Door: Karen Maessen ANR

Door: Karen Maessen ANR De toepassing van de voorlopige hechtenis ingeval de verdenking een terroristisch misdrijf betreft, zoals bedoeld in artikel 66 lid 3 Sv, in het licht van het recht op vrijheid en veiligheid, zoals bedoeld

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

De rechter-commissaris in het strafrechtelijk vooronderzoek

De rechter-commissaris in het strafrechtelijk vooronderzoek De rechter-commissaris in het strafrechtelijk vooronderzoek Versterking van de positie van de rechter-commissaris in het strafrechtelijk vooronderzoek Naam: Margery Hulshof ANR: 702777 Masterthesis Rechtsgeleerdheid,

Nadere informatie

Klacht over de verstrekking van strafvorderlijke gegevens aan de ambtshalve toegevoegde raadsman

Klacht over de verstrekking van strafvorderlijke gegevens aan de ambtshalve toegevoegde raadsman POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN DATUM 11 juli 2006 CONTACTPERSOON

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het onderzoek

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen

Nadere informatie

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor 15 april 2011 Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor Wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot aanvulling van de regeling van het politieverhoor van de verdachte, diens aanhouding

Nadere informatie

Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok,

Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok, Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Onderwerp Advies conceptwetsvoorstellen Vaststellingswet Boek 1 en 2 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand.

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Rapport Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de Raad voor Rechtsbijstand gegrond. Datum: 12 december 2016 Rapport: 2016/114

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 468 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de herziening van de regels inzake de processtukken, de verslaglegging door

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445 Rapport Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445 2 Klacht Op 5 december 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer H. te Arnhem, ingediend door de heer F. te Doorwerth, met

Nadere informatie

Algemene gang van zaken ten aanzien van de aanlevering van dossiers bij de griffie en het verstrekken van afschriften

Algemene gang van zaken ten aanzien van de aanlevering van dossiers bij de griffie en het verstrekken van afschriften Protocol ten aanzien van kinderporno Algemene gang van zaken ten aanzien van de aanlevering van dossiers bij de griffie en het verstrekken van afschriften - Van alle relevante stukken in het dossier worden

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35062 17 december 2013 Aanwijzing bijstand van tolken en vertalers bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten

Nadere informatie

Ministerie van Justitie

Ministerie van Justitie Ministerie van Justitie a Aan de Koningin Onderdeel sector straf- en sanctierecht Contactpersoon F.J.E. Krips/B.F. Keulen Ons kenmerk 5357911/05/6 Datum 15 juni 2005 Onderwerp Nader rapport inzake het

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 1924 Arrest nr. 81/2001 van 13 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

BESCHIKKING INZAKE VERZOEK EX ARTIKEL 475 Jo 460 VAN HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING

BESCHIKKING INZAKE VERZOEK EX ARTIKEL 475 Jo 460 VAN HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME BESCHIKKING INZAKE VERZOEK EX ARTIKEL 475 Jo 460 VAN HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING Gelezen het namens [klager] ingediend verzoekschrift, welke ertoe strekt dat het Hof

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 385 Beschikking van de Minister van Justitie van 29 juli 2004, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Besluit orde van dienst

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 468 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de herziening van de regels inzake processtukken, de verslaglegging door de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 Rapport Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Dordrecht zijn verzoek om een voorwaardelijk sepot om te zetten in een onvoorwaardelijk

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

Wet van 15 januari 1921

Wet van 15 januari 1921 (Tekst geldend op: 22-05-2010) Wet van 15 januari 1921 Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz., enz., enz.. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen,

Nadere informatie

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities [2 juni 2015] Implementatie van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 177 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten tot versterking van de positie van de rechter-commissaris

Nadere informatie

WKPV I Lesboek 2018/2019

WKPV I Lesboek 2018/2019 WKPV I Lesboek 2018/2019 Inhoud Wettelijke Kaders Publieke Veiligheid I Lesboek Inhoud Geschreven door: Dirk van den Heuvel 3 Colofon Copyright Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar

Nadere informatie

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord

Nadere informatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten. Aan de Minister van Justitie t.a.v. mw. mr. M.F.M. de Groot Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 16 januari 2006 contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl e-mail

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Titel 9.1. Klachtbehandeling door een bestuursorgaan Afdeling 9.1.1. Algemene bepalingen Art. 9:1. 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan

Nadere informatie

Wetboek van Strafvordering Maart Wet van 15 januari 1921

Wetboek van Strafvordering Maart Wet van 15 januari 1921 Wetboek van Strafvordering Maart 2017 Wet van 15 januari 1921 Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz., enz., enz.. Allen, die deze zullen zien of hooren

Nadere informatie

opleiding BOA Wetboek van Strafvordering

opleiding BOA Wetboek van Strafvordering Deze reader geeft een overzicht van de die zijn genoemd in de eindtermen, versie juni 2005. Eerste Boek. Algemeene bepalingen Titel I. Strafvordering in het algemeen Eerste afdeeling. Inleidende bepaling

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Turfrnarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den -laag www.rijksoverheid.nl/venj B1 beantwoording de datum en

Nadere informatie

UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND?

UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND? UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND? W.R. Jonk, mr R. Malewicz en mr G.P. Hamer 1 Op 1 januari 2004 had het kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel 2 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 175 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:2714

ECLI:NL:RBAMS:2017:2714 ECLI:NL:RBAMS:2017:2714 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 25-04-2017 Datum publicatie 01-05-2017 Zaaknummer RK 16/7321 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Rekestprocedure

Nadere informatie

Wet van 15 januari 1921 Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz., enz., enz..

Wet van 15 januari 1921 Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz., enz., enz.. (Tekst laatst gewijzigd op: 17-12-2009) Wet van 15 januari 1921 Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz., enz., enz.. Allen, die deze zullen zien of

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs 1. Informatieplicht De NIP code (2007) is hierin duidelijk. Bij het aangaan van de professionele relatie dient

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 600 Wet van 1 december 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten tot versterking

Nadere informatie

Het Nederlandse strafprocesrecht. Prof. mr. G.J.M. Corstens hoogleraar in het straf- en strafprocesrecht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen

Het Nederlandse strafprocesrecht. Prof. mr. G.J.M. Corstens hoogleraar in het straf- en strafprocesrecht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen Het Nederlandse strafprocesrecht Prof. mr. G.J.M. Corstens hoogleraar in het straf- en strafprocesrecht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen Gouda Quint bv (S. Gouda Quint-D. Brouwer en Zoon) Arnhem

Nadere informatie

De positie van het slachtoffer in het strafproces. 2.1. Definitie slachtoffer. 2.2. Correcte bejegening. 2. De rechten van het slachtoffer

De positie van het slachtoffer in het strafproces. 2.1. Definitie slachtoffer. 2.2. Correcte bejegening. 2. De rechten van het slachtoffer 2. De rechten van het slachtoffer 2.1. Definitie slachtoffer In de wet is een definitie van het begrip slachtoffer opgenomen: degene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of

Nadere informatie

Wet van 15 januari 1921

Wet van 15 januari 1921 (Tekst geldend op: 02-02-2007) Wet van 15 januari 1921 Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz., enz., enz.. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen,

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 9 januari 2012 ADVIES 2012-1 met betrekking tot de openbaarheid van auditverslagen (CTB/2011/337)

Nadere informatie

Wet van 15 januari 1921

Wet van 15 januari 1921 (Tekst geldend op: 17-07-2013) Wet van 15 januari 1921 Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz., enz., enz.. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen,

Nadere informatie

Hoofdstukken strafprocesrecht. mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J.

Hoofdstukken strafprocesrecht. mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J. Hoofdstukken strafprocesrecht mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J. Woretshofer Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1992 Inhoud Voorwoord

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 500 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3698-22 Betreft zaak: natuurlijke persoon Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste

Nadere informatie

Inhoud. Lijst van enige afkortingen. Lijst van verkort aangehaalde werken. Lijst van websites. Deel I Inleidende beschouwingen

Inhoud. Lijst van enige afkortingen. Lijst van verkort aangehaalde werken. Lijst van websites. Deel I Inleidende beschouwingen Inhoud Lijst van enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken Lijst van websites Deel I Inleidende beschouwingen Hoofdstuk I Plaatsbepaling en doel strafproces(recht) 1 Strafrecht als sanctierecht

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275 Rapport Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Koninklijke Marechaussee hem na zijn aanhouding op 18 januari 2003 op de vliegbasis Volkel, niet ten spoedigste

Nadere informatie

Aanvulling discussienota VPS-wetgevingsprogramma onderdeel RC en Raadkamer

Aanvulling discussienota VPS-wetgevingsprogramma onderdeel RC en Raadkamer Aanvulling discussienota VPS-wetgevingsprogramma onderdeel RC en Raadkamer In 2012 is het programma Versterking prestaties in de strafrechtketen (VPS) van start gegaan. Onderdeel daarvan is de modernisering

Nadere informatie

Werkwijze (rolreglement) Rekestenkamer Strafsector. Rechtbank Amsterdam

Werkwijze (rolreglement) Rekestenkamer Strafsector. Rechtbank Amsterdam Werkwijze (rolreglement) Rekestenkamer Strafsector Rechtbank Amsterdam I Algemeen deel 1.1 Algemene bepalingen 1.1.1 Strekking werkwijze Dit reglement heeft betrekking op de behandeling van strafrechtelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120

ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120 ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120 Instantie Datum uitspraak 27-09-2005 Datum publicatie 06-02-2006 Zaaknummer K05/0167 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende straf

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de mogelijkheid ambtshalve gegevens toe te voegen aan het procesdossier van een minderjarige MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1.

Nadere informatie

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Onderwijs Generiek 1 januari 2018

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Onderwijs Generiek 1 januari 2018 Domein: III: Onderwijs Toetsvorm: 50 gesloten vragen Kennisonderdeel: Wettelijke Kaders Onderwijs Generiek Toetsduur: 60 minuten Cesuur: 55% met correctie voor de gokkans Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 685 Regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie