Wet Afgeschermde Getuigen. Ilse Timmermans

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wet Afgeschermde Getuigen. Ilse Timmermans"

Transcriptie

1 Wet Afgeschermde Getuigen Ilse Timmermans I

2 Wet Afgeschermde Getuigen een onderzoek naar de toepasbaarheid van de Wet Afgeschermde Getuigen binnen het Nederlands strafprocesrecht door Ilse Timmermans (ANR ) scriptie in de strafrechtswetenschappen te verdedigen tegenover de Examencommissie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Tilburg (mr. M.E.W. Muskens en mr. drs. B. van der Vorm) op 24 november 2009 om 11.00u in C187 II

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Inleiding Probleemstelling Plan van aanpak 2 2 Wet Afgeschermde Getuigen Gebruik van AIVD-informatie in het strafproces Regeling afgeschermde getuigen Opportuniteitsbeginsel binnen het strafproces Afwijking gewone getuige van afgeschermde getuige 13 3 Rol van de rechter-commissaris De taken van de rechter-commissaris De taken van de rechter-commissaris in de Wet Afgeschermde Getuigen Redenen voor het uitbreiden van het takenpakket van de rechter-commissaris 23 4 Toepassing van de Wet Afgeschermde Getuigen Horen van getuigen Horen van afgeschermde getuigen Rol van de zittingsrechter 37 5 Eerlijk proces Recht op een eerlijk proces Aanpassing van het bewijsrecht Afgeschermde getuigen Oproepen van afgeschermde getuigen 48 6 Conclusie 51 Jurisprudentie 61 Literatuurlijst 62 III

4 1 Inleiding 1.1 Inleiding De aanslagen op het World Trade Center in de Verenigde Staten. De aanslagen op de metro in Londen en in Madrid. De moord op Pim Fortuyn. De moord op Theo van Gogh. War on terrorism. Bovenstaande onderwerpen heeft iedereen wel in de krant gelezen of in het nieuws voorbij zien komen. Terrorisme is een veelbesproken en veelbeschreven onderwerp van de laatste jaren. Sinds de vliegtuigen op 11 september 2001 het World Trade Center en het Pentagon binnenvlogen, is de wereld in de ban van het terrorisme. De Verenigde Staten zijn een veelbesproken oorlog tegen het terrorisme begonnen, waarin zo ongeveer de gehele wereld zich heeft gemengd. In verschillende landen worden maatregelen genomen om aanslagen te voorkomen en terroristische organisaties te ontmantelen. Ook in Nederland houdt men zich met dit onderwerp bezig. De maatschappij roept om ingrijpen van de overheid om terroristische misdrijven te voorkomen. Zo zijn er maatregelen genomen om het vliegverkeer veiliger te maken en zal iedereen er voortaan op moeten letten wat er in de handbagage zit. Scherpe voorwerpen zoals nagelvijlen zijn uit den boze, maar ook flesjes water moeten worden ingeleverd, omdat ook vloeistoffen niet meer meegenomen mogen worden. Naast maatregelen die voor iedereen voelbaar zijn, zijn er ook maatregelen genomen waar de gewone man niets van zal merken; het Nederlands strafrecht is op meerdere punten aangepast. Niet alleen het materieel strafrecht is gewijzigd, ook het strafprocesrecht is aangepast. 1.2 Probleemstelling De Wet Afgeschermde Getuigen is één van de regelingen die binnen het Nederlandse strafprocesrecht is ingevoerd. Deze regeling moet het gebruik van informatie van inlichtingendiensten vergroten. Informatie van deze diensten werd al gebruikt binnen het strafproces, maar het was moeilijk om deze informatie op waarheid en betrouwbaarheid te toetsen. De wetgever wil door invoering van deze wet de mogelijkheid vergroten om de informatie te toetsen, door een nieuwe regeling in het leven te roepen waarbinnen medewerkers van inlichtingendiensten gehoord kunnen worden. Daarnaast is het bewijsrecht op enkele onderdelen aangepast. 1

5 Dit onderzoek richt zich op de Wet Afgeschermde Getuigen en hierin wordt zowel de invoering van de wet besproken, als problemen die kunnen ontstaan door toepassing van de Wet Afgeschermde Getuigen. Deze problemen beperken zich niet tot het recht van de verdediging op een eerlijk proces, zoals dat in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens is neergelegd en veelvuldig is besproken in de literatuur. In dit onderzoek komen ook de problemen met het nationale strafprocesrecht aan de orde. De vraag is dan ook of de Wet Afgeschermde Getuigen toepasbaar is binnen de grenzen van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en het Nederlands strafprocesrecht. 1.3 Plan van aanpak Allereerst wordt het gebruik van informatie van inlichtingendiensten binnen het Nederlands strafprocesrecht besproken. Op dit moment is dat al mogelijk; de Wet Afgeschermde Getuigen moet de bruikbaarheid van deze informatie vergroten. Vervolgens komt de positie van de rechter-commissaris aan de orde. De invoering van de wet levert voor de rechter-commissaris namelijk een uitbreiding van zijn taken op. Daarna wordt de getuigenregeling besproken en het verschil tussen de normale procedure en de procedure van het horen van de afgeschermde getuige. De problemen met de Wet Afgeschermde Getuigen komen als laatste aan de orde, waarna wordt afgesloten met een conclusie over deze wet. 2

6 2 Wet Afgeschermde Getuigen 2.1 Gebruik van AIVD-informatie in het strafproces De AIVD 1 houdt zich in Nederland bezig met het beschermen van de nationale veiligheid. In tegenstelling tot de opsporingsdiensten, die zich bezighouden met achteraf optreden tegen reeds gepleegde strafbare feiten, houdt de AIVD zich bezig met het voorkomen van strafbare feiten en het maken van een inschatting waar zich bedreigingen van de nationale veiligheid zullen voordoen 2. In Nederland zijn de taken van de opsporingsdiensten en die van de AIVD strikt gescheiden. Dit blijkt uit artikel 9 van de Wet op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten Hierin is bepaald dat de AIVD zich niet bezighoudt met de opsporing van strafbare feiten. Dit is niet in elk land het geval; in sommige landen zijn de opsporings- en inlichtingendiensten juist niet gescheiden. Frankrijk is hier een voorbeeld van. In Frankrijk kent men de veiligheidsdienst Direction de la Surveillance du Territoire. Deze dienst maakt deel uit van de nationale politie, wat met zich meebrengt dat ambtenaren van deze dienst ook een opsporingsbevoegdheid hebben 4. Het kan echter wel voorkomen dat de AIVD tijdens het uitoefenen van haar taak stuit op strafbare feiten, al dan niet voltooid. De AIVD heeft dan de mogelijkheid een ambtsbericht uit te laten gaan naar de landelijke officier van justitie 5. Hij kan inzage krijgen in alle achterliggende (geheime) stukken van de AIVD waarop het ambtsbericht is gebaseerd. Hij kan vervolgens de informatie doorgeven aan de verantwoordelijke persoon binnen het Openbaar Ministerie 6. Let wel: er bestaat voor de AIVD geen verplichting tot het doen uitgaan van een ambtsbericht. 1 Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst 2 Van Hees Verder: Wiv Kamerstukken Art. 38 Wiv 2002 bepaalt: Indien bij de verwerking van gegevens door of ten behoeve van een dienst blijkt van gegevens die tevens van belang kunnen zijn voor de opsporing of vervolging van strafbare feiten, kan daarvan door Onze betrokken minister of namens deze het hoofd van de dienst, onverminderd het geval dat daartoe een wettelijke verplichting bestaat, schriftelijk mededeling worden gedaan aan het daartoe aangewezen lid van het openbaar ministerie. 6 Verder: OM 3

7 Volgens de wetsgeschiedenis 7 en de latere rechtspraak blijkt dat de informatie, afkomstig van de AIVD op drie manieren kan worden gebruikt in het strafproces: 1. Als aanleiding tot het instellen van een strafrechtelijk onderzoek door de daartoe bevoegde opsporingsinstanties; 2. Als feiten en omstandigheden in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering, die een rechtmatige verdenking opleveren; 3. Als een wettig bewijsmiddel in de zin van het Wetboek van Strafvordering 8. AIVD-informatie als aanleiding tot het instellen van een strafrechtelijk onderzoek Uit de Rotterdamse terrorismezaken 9 blijkt dat de AIVD-informatie in ieder geval gebruikt mag worden om een onderzoek in te stellen naar de betrokkenen in een strafzaak. Deze zaken werden steeds gestart op basis van een ambtsbericht, waaruit bleek dat de betrokkenen zich inlieten met criminele organisaties, waarbinnen verschillende strafbare feiten werden gepleegd. In deze zaak werd aangenomen dat een ambtsbericht in ieder geval voldoende aanleiding kan zijn voor het starten van een strafrechtelijk onderzoek. AIVD-informatie die een rechtmatige verdenking oplevert In bovenstaande zaak besloot de rechtbank Rotterdam echter ook dat de informatie geen verdenking in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering kan opleveren. Volgens de rechtbank is de inlichtingendienst niet belast met het strafrechtelijk onderzoek. De procedure die de inlichtingendienst volgt, is dan ook niet met strafrechtelijke waarborgen omkleed. In de rechtspraak die volgt op deze zaak, wordt echter aangenomen dat het ambtsbericht wel kan fungeren als een rechtmatige verdenking in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering. Het moet wel vast komen te staan dat er sprake is van voldoende concrete feiten of omstandigheden die een verdenking kunnen opleveren Kamerstukken Van Wifferen Rechtbank Rotterdam, 18 december 2002, LJN AF Gerechtshof s-gravenhage, 17 januari 2003, LJN AF3039 4

8 AIVD-informatie als wettelijk bewijsmiddel De AIVD-informatie die als wettelijke bewijsmiddel wordt gebruikt, moet in principe door alle partijen kunnen worden getoetst, anders kan de informatie niet gebruikt worden binnen het strafproces. Aan het toetsen op rechtmatigheid van de verkrijging van de informatie door de AIVD komt men vrijwel niet toe. Volgens het Hof in Den Haag bestaat er tussen de AIVD en de justitiële autoriteiten een vertrouwensbeginsel; justitiële autoriteiten mogen uitgaan van de rechtmatige verkrijging van de informatie. Slechts indien er sterke aanwijzingen zijn dat de informatie is verkregen door middel van (grove) schendingen van fundamentele rechten van de verdachte, is er aanleiding voor een rechtmatigheidstoets door de rechter 11. Alleen de betrouwbaarheidstoets blijft dan over. Feit blijft dat het moeilijk is de betrouwbaarheid van de door de AIVD aangeleverde informatie te toetsen; medewerkers van de AIVD hebben een geheimhoudingsplicht 12. De ministers van Justitie en van Binnenlandse zaken moeten gezamenlijk ontheffing verlenen, voordat de medewerkers van de inlichtingendienst een verklaring af mogen leggen. Om de bruikbaarheid van AIVD-informatie als wettelijk bewijsmiddel te vergroten, is de Wet Afgeschermde Getuigen aangenomen. 2.2 Regeling afgeschermde getuigen Naar aanleiding van terroristische aanslagen, en de toenemende dreiging daarvan, zijn er verschillende maatregelen genomen ter bestrijding van terrorisme. Een daarvan is de Wet Afgeschermde Getuigen, in werking getreden op 1 november Ontstaan van de regeling De regeling is een onderdeel van verschillende civielrechtelijke en strafrechtelijke maatregelen die zijn genomen om het terrorisme te bestrijden. De Rotterdamse terrorismezaken vormden de aanleiding tot het wetsvoorstel 13. Nadat in 2002 een aantal vermeende terroristen werd vrijgesproken, omdat ze op basis van een ambtsbericht niet als verdachte in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering konden worden 11 Gerechtshof s-gravenhage, 21 juni 2004, LJN AP Art. 85 en 86 Wiv Rechtbank Rotterdam, 18 december 2002, LJN AF2141 5

9 aangemerkt, kwam de discussie over het gebruik van informatie van de AIVD binnen het strafproces op gang. Het Hof in Den Haag nam overigens wel aan dat een ambtsbericht een verdenking in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering kan vormen 14. De Hoge Raad nam dat oordeel over 15. De informatie moet dan wel kunnen worden getoetst. In de Rotterdamse terrorismezaken kwam het niet zover, omdat er voldoende overig bewijs was en de telefoontaps die door de AIVD werden verzameld ook konden worden getoetst zonder medewerking van de AIVD zelf. In de Rotterdamse terrorismezaken was het dus niet nodig dat de betrokken AIVDmedewerkers een verklaring aflegden. Op dat moment hadden de AIVD-medewerkers echter nog ontheffing van de betrokken ministers nodig, wilden zij een verklaring mogen afleggen. In december van 2003 werd er bij toenmalig minister van Justitie Donner op aangedrongen snel een wetsvoorstel in te dienen over het gebruik van informatie afkomstig van de AIVD 16. Er werd een motie aangenomen dat binnen zes weken een wetsvoorstel over dit onderwerp ingediend zou worden 17. Normaal gesproken worden er verschillende consultatierondes gehouden met onder anderen de Raad voor de Rechtspraak, de Nederlandse Orde van Advocaten en het College van Procureurs-generaal. Omdat het wetsvoorstel binnen zes weken op tafel moest liggen, werden deze consultatierondes overgeslagen. In september 2004 werd het wetsvoorstel uiteindelijk ingediend. Volgens minister Donner was de mogelijkheid om AIVD-informatie te toetsen zeer beperkt. De mogelijkheid tot toetsing van deze informatie wordt door het wetsvoorstel vergroot. Hij geeft aan: Doelstelling van dit wetsvoorstel is het scheppen van betere en duidelijkere voorwaarden waaronder informatie en materiaal van inlichtingen- en veiligheidsdiensten kunnen worden gebruikt ten behoeve van de strafvordering, opdat deze diensten bij de afweging van belangen waarvoor zij worden gesteld vaker tot verstrekking kunnen overgaan. 14 Gerechtshof s-gravenhage, 21 juni 2004, LJN AP HR 5 september 2006, LJN AV Kamerstukken Kamerstukken

10 In de vaste commissie voor justitie van de Tweede Kamer kwam vervolgens toch kritiek op het overslaan van de consultatierondes. Minister Donner heeft uiteindelijk alsnog de betrokken instanties geraadpleegd. Op 1 november 2006 is de wet uiteindelijk in werking getreden. De wet is opgenomen in artikel 226m tot en met 226s van het Wetboek van Strafvordering. Inhoud van de regeling De regeling houdt een wijziging in van het Nederlandse strafprocesrecht en wel op twee onderdelen. Ten eerste wordt de mogelijkheid vergroot AIVD-informatie te gebruiken binnen het strafproces. Ten tweede wordt het strafrechtelijk bewijsrecht aangepast. De Wet Afgeschermde Getuigen voorziet allereerst in een regeling om medewerkers van de inlichtingendiensten te horen. De rechter-commissaris in de rechtbank Rotterdam is bij uitsluiting bevoegd tot het toepassen van de regeling. Hij moet toetsen of het belang van de staatsveiligheid noodzaakt tot het toepassen van de regeling. Deze toetsing zal waarschijnlijk niet erg ver gaan. De rechter-commissaris bekijkt of de getuige werkzaam is bij de inlichtingendienst, welke functie hij vervult en of de aard van de zaak of de bereidheid tot het geven van openheid van zaken de afscherming noodzakelijk maakt 18. Tegen de beslissing van de rechter-commissaris om een getuige als afgeschermde getuige te horen staat geen hoger beroep of beroep in cassatie open 19. Wat houdt het belang van de staatsveiligheid nu eigenlijk in? Volgens Donner gaat het hier om een autonoom begrip dat daarnaast is gekoppeld aan artikel 6 van de Wiv Dit maakt het mogelijk niet alleen de activiteiten van Nederlandse inlichtingendiensten onder het belang van de staatsveiligheid te brengen, maar ook activiteiten van buitenlandse inlichtingendiensten. Bovendien gaat het dan ook niet alleen om veiligheid van de Nederlandse staat, maar ook om de staatsveiligheid van andere landen 20. Op de inhoudelijke procedure die de Wet Afgeschermde Getuigen met zich meebrengt, wordt hieronder ingegaan tijdens de bespreking van de rollen van verschillende procesdeelnemers. 18 Kamerstukken Art. 226m Sv 20 Kamerstukken

11 De Wet Afgeschermde Getuigen zorgt niet alleen voor een regeling om medewerkers van de inlichtingendiensten te horen, maar bewerkstelligt ook dat het bewijsrecht op drie onderdelen wordt aangepast. Allereerst de bewijsrechtelijke status van het ambtsbericht. Voor de invoering van de wet gold het ambtsbericht als overig ambtelijk geschrift en kon het enkel gebruikt worden als bewijs wanneer het werd ondersteund door ander bewijs 21. Dit is nu niet meer zo: het ambtsbericht valt nu niet meer onder de overige geschriften, maar wordt gezien als een volwaardig schriftelijk bescheid. Volgens de Memorie van Toelichting gaat het om het feit of het geschrift inhoudelijk betrouwbare informatie bevat en niet met welke bestemming het is opgemaakt 22. Ten tweede is de formulering van artikel 344a lid 1 van het Wetboek van Strafvordering gewijzigd; de bepaling is nu geheel in overeenstemming met rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Voordat de bepaling werd aangepast, was het uitgesloten te bewijzen dat een verdachte het ten laste gelegde feit had begaan uitsluitend op basis van anonieme getuigenverklaringen. Nu mag de tenlastelegging ook niet in beslissende mate bewezen verklaard worden op basis van anonieme getuigenverklaringen. Dit betekent dat er meer bewijs moet zijn dan voor aanpassing van de bepaling. Er moet naast de anonieme getuigenverklaringen ander bewijs zijn waar de veroordeling op stoelt. Wanneer er slechts een anonieme getuigenverklaring is en verder alleen indirect bewijs dat de verdachte op een bepaald tijdstip op een bepaalde plaats aanwezig is geweest, kan er dus geen veroordeling volgen. De veroordeling zou dan namelijk in beslissende mate gebaseerd zijn op de anonieme getuigenverklaring. Als laatste is ook het tweede lid van artikel 344a van het Wetboek van Strafvordering gewijzigd. Het wetsartikel wordt aangevuld met een verwijzing naar het proces-verbaal van verhoor van een afgeschermde getuige. De verklaring van de afgeschermde getuige kan slechts tot het bewijs meewerken als de getuige overeenkomstig de afgeschermde getuigenregeling is gehoord en het ten laste gelegde feit een ernstig misdrijf betreft. 21 Art. 344 lid 1 Sv 22 Kamerstukken

12 Rol van de rechter-commissaris De rechter-commissaris vervult een grote rol in de regeling van de afgeschermde getuige; hij bepaalt allereerst of de regeling überhaupt dient te worden toegepast. Hiervoor toetst hij of het belang van de staatsveiligheid noodzaakt tot toepassing van de regeling. Zoals al eerder aangegeven, gaat deze toetsing niet erg ver. De rechter-commissaris moet bekijken of de getuige werkzaam is bij de inlichtingendienst, welke functie hij vervult en of de aard van de zaak of de bereidheid tot het geven van openheid van zaken de afscherming noodzakelijk maakt. Wanneer hij daadwerkelijk besluit dat de regeling moet worden toegepast, dient hij dit te motiveren. Niet alleen de toetsing van de rechter-commissaris of de regeling moet worden toegepast, maar ook zijn motivering zal marginaal zijn; de rechter-commissaris kan volstaan met de mededeling van de aard van de gegevens waarop hij zijn oordeel baseert. Hij hoeft verder niet op de inhoud van de gegevens in te gaan 23. Vervolgens moet de rechter-commissaris beslissen of de afschermde getuige anoniem wordt gehoord. De regeling kan immers worden toegepast zonder de identiteit van de getuige verborgen te houden. In tegenstelling tot zijn beslissing omtrent de toepassing van de regeling, mag de rechter-commissaris in zijn beslissing of de getuige anoniem wordt gehoord ook rekening houden met een zwaarwegend belang van de getuige of van een ander 24. De reden om een afgeschermde getuige anoniem te horen hoeft dus niet zijn grondslag te vinden in het belang van de staatsveiligheid. Ook het belang van de getuige of van een ander kan hier meespelen. Gedacht kan worden aan het belang van de getuige zijn functie nog verder uit te kunnen oefenen. Wanneer een getuige regelmatig optreedt als infiltrant in een criminele organisatie, zou het bekendmaken van zijn identiteit zijn verdere loopbaan in de weg kunnen staan. In principe mag de verdediging, net als de officier van justitie, bij het verhoor aanwezig zijn. Het is echter aan de rechter-commissaris om te onderzoeken of dit daadwerkelijk kan. Denkbaar is bijvoorbeeld dat de getuige vermomd wordt of dat hij achter een scherm plaats zal nemen. Meestal zal dit echter niet mogelijk zijn. De rechter-commissaris vordert dan dat de verdediging niet bij het verhoor aanwezig mag zijn. Wanneer de verdediging niet bij 23 Art. 226g Sv 24 Art. 226n lid 1 Sv 9

13 het verhoor mag zijn, is dat voor de officier ook niet toegestaan 25. De verdediging en de officier mogen dan via telecommunicatie of schriftelijk vragen stellen 26. Wanneer er wordt gekozen voor het schriftelijk indienen van vragen, legt de rechter-commissaris deze vragen voor aan de getuige. Voor de verdediging en voor de officier staat tegen de beslissing van de rechter-commissaris om de getuige te horen als afgeschermde getuige geen rechtsmiddel open. De rechter-commissaris is niet alleen belast met het verhoor van de getuige, hij moet ook een inhoudelijk oordeel geven over de betrouwbaarheid van de getuige en de betrouwbaarheid van zijn verklaring. Ook wanneer de rechter-commissaris niet twijfelt aan de betrouwbaarheid van de getuige, maar wel over objectieve aanwijzingen beschikt betreffende onjuistheden in zijn verklaring, moet hij daarvan rekenschap geven. Volgens minister Donner stelt hij zich in zekere zin in de plaats van de procespartijen, vooral omdat hij kennis kan nemen van alle informatie 27. De rechter-commissaris heeft echter geen recht om alle achterliggende stukken in te zien. Hij kan hier wel om verzoeken 28. De rechtercommissaris moet toestemming van de afgeschermde getuige hebben om de achterliggende stukken in te mogen zien 29. De rechter-commissaris krijgt er dus flink wat taken bij. Volgens Donner moet hij niet alleen de belangen van de procespartijen voor ogen houden, hij moet ook de zittingsrechter voorlichten, maar kan aan de andere kant waarschijnlijk niet helemaal tot op de bodem gaan, omdat hij zijn positie, ten opzichte van die van de andere procespartijen, niet teveel in onbalans wil brengen 30. Daarnaast zal veel informatie niet in het proces-verbaal terecht komen, simpelweg omdat de staatsveiligheid dan in gevaar komt. De rechter-commissaris moet altijd het belang van de staatsveiligheid afwegen tegen de belangen van de overige procespartijen. Wanneer er zaken aan het licht komen die wellicht de staatsveiligheid in gevaar kunnen brengen, moet hij deze weglaten, ongeacht of dit belastende of ontlastende informatie betreft. 25 Art. 226j lid 1 Sv 26 Art. 226j lid 4 Sv 27 Kamerstukken Kamerstukken Kamerstukken Kamerstukken

14 Na het verhoor van de getuige, moet de rechter-commissaris alles vastleggen in een procesverbaal. Voor dit proces-verbaal geldt weer dat wanneer de staatsveiligheid in gevaar zou kunnen worden gebracht of de identiteit van de getuige kan worden prijsgegeven, hij bepaalde zaken mag weglaten. Wanneer een verklaring strijdig is met het belang van de staatsveiligheid, een zwaarwegend belang van de getuige of van een ander, moet deze achterwege gelaten worden 31. Hij legt vervolgens dit proces-verbaal aan de getuige voor. Wanneer de getuige instemt met het proces-verbaal, wordt dit aan de overige procespartijen voorgelegd, zodat zij eventueel vervolgvragen kunnen stellen. Onthoudt de getuige echter zijn toestemming, dan moet de rechter-commissaris het proces-verbaal van verhoor vernietigen. Van deze vernietiging maakt hij proces-verbaal op en voegt dat bij de processtukken 32. De getuige mag alleen zijn toestemming onthouden wanneer het belang van de staatsveiligheid dit eist 33. Hiervoor geldt dus niet dat ook een zwaarwegend belang van de getuige of van een ander ertoe kan leiden dat de afgeschermde getuige zijn toestemming aan het voegen van het proces-verbaal van verhoor bij de processtukken onthoudt. Stemt de getuige in met het proces-verbaal van verhoor, dan kunnen de overige procesdeelnemers, zoals eerder aangegeven, vervolgvragen stellen. Nadat dit is gebeurd, stelt de rechter-commissaris wederom een proces-verbaal van verhoor op. Volgens artikel 226q van het Wetboek van Strafvordering bevat dit proces-verbaal ook een schriftelijke beoordeling van de rechter-commissaris over de betrouwbaarheid en waarachtigheid van de verklaring van de getuige. Wanneer er omwille van de staatsveiligheid gegevens zijn weggelaten, geeft de rechter-commissaris dit ook aan (uiteraard zonder het vermelden van de gegevens zelf) 34. Wil de rechter-commissaris dit laatste proces-verbaal bij de processtukken voegen, dan heeft hij wederom de toestemming van de afgeschermde getuige nodig. Geeft de getuige toestemming, dan wordt het proces-verbaal van verhoor bij de processtukken gevoegd. Onthoudt de getuige zijn toestemming, dan wordt het procesverbaal vernietigd. Hiervan dient de rechter-commissaris proces-verbaal op te maken. Dit proces-verbaal wordt bij de processtukken gevoegd. 31 Art. 226p lid 2 Sv 32 Art. 226j lid 3 Sv 33 Art. 226p lid 3 Sv 34 Kamerstukken

15 Rol van de zittingsrechter De rol van de zittingsrechter wordt volgens velen ingeperkt 35. De zittingsrechter heeft slechts een marginale rol in het toetsen van de betrouwbaarheid van de informatie; hij zal voornamelijk af moeten gaan op het oordeel van de rechter-commissaris. Het is voor de zittingsrechter niet meer mogelijk een volledig onderzoek te doen, terwijl hij daar wel verantwoordelijk voor is. Op de rol van de zittingsrechter wordt in hoofdstuk vier uitgebreid ingegaan. Rol van de getuige De medewerker van de inlichtingendiensten die als afgeschermde getuige wordt gehoord, begint eigenlijk pas een grote rol te spelen tijdens het verhoor zelf. De getuige mag aangeven dat op bepaalde vragen geen antwoord kan worden gegeven, omdat de staatsveiligheid dan in gevaar komt. Daarnaast beslist de getuige of het proces-verbaal van verhoor bij de processtukken kan worden gevoegd. Onthoudt hij zijn toestemming, dan moet de rechter-commissaris zorg dragen voor de vernietiging van het proces-verbaal 36. De reden dat de getuige toestemming moet geven voor het voegen van het proces-verbaal bij de overige processtukken, is dat de inlichtingendiensten zelf kunnen bepalen of informatie strijdig is met het belang van de staatsveiligheid 37. Het komt er uiteindelijk op neer dat de getuige mag beslissen wat er met de door hem verstrekte informatie gebeurt. Rol van de verdediging De verdediging is volledig afhankelijk van de rechter-commissaris wanneer het gaat om het horen van de getuige. De rechter-commissaris bepaalt, zoals eerder aangegeven, niet alleen of de verdediging bij het verhoor aanwezig mag zijn, maar ook op welke wijze vragen mogen worden gesteld en of de getuige überhaupt antwoord mag geven op de vragen die de verdediging heeft gesteld. De rechter-commissaris bepaalt dus welke informatie de verdediging wel onder ogen krijgt en welke niet. Daarnaast is de verdediging ook afhankelijk van de beslissing van de getuige zelf. Beslist de getuige immers dat de door hem verstrekte informatie de staatsveiligheid kan schaden, krijgt de verdediging het proces-verbaal van verhoor helemaal niet te zien Onder andere: Beijer Art. 226 lid 3 Sv 37 Kamerstukken Art. 226j lid 3 Sv 12

16 Het is voor de verdediging dus zeer moeilijk om de getuige te ondervragen; slechts in zeer uitzonderlijke gevallen zal het mogelijk zijn bij het verhoor aanwezig te zijn en de getuige indien nodig flink aan de tand te voelen. 2.3 Opportuniteitsbeginsel binnen het strafproces Het Openbaar Ministerie, de vervolgende instantie in Nederland, is niet verplicht elke verdachte van een strafbaar feit te vervolgen. Binnen het Nederlandse strafrecht geldt het zogenaamde opportuniteitsbeginsel, wat inhoudt dat de officier van justitie bepaalt of een verdachte daadwerkelijk wordt vervolgd. De officier gaat alleen tot vervolging over wanneer dit het algemeen belang dient en wanneer het om een haalbare zaak gaat. Indien bijvoorbeeld een persoon verdacht wordt van diefstal, maar er echter totaal geen bewijs voor de diefstal is; het gestolen goed is niet bij de verdachte aangetroffen, er zijn geen getuigen van het strafbare feit en de verdachte ontkent in Nederland te zijn geweest tijdens de diefstal. De officier van justitie zal dan beslissen de verdachte niet te vervolgen. De strafrechter zal immers niet tot een bewezenverklaring komen. In het geval van de afgeschermde getuige lijkt de officier van justitie afhankelijk te zijn van de beslissing van de afgeschermde getuige; wanneer deze immers zijn toestemming onthoudt aan het voegen van het proces-verbaal van verhoor bij de overige processtukken, kan de situatie zich voordoen dat er verder onvoldoende bewijs is de verdachte veroordeeld te krijgen. Het zal in dat geval niet meer opportuun zijn de verdachte te vervolgen, omdat de officier van justitie bij voorbaat al weet dat een rechter niet tot een bewezenverklaring zal komen. Volgens het opportuniteitsbeginsel zal de officier van justitie de (aangevangen) vervolging dan moeten staken. 2.4 Afwijking gewone getuige van afgeschermde getuige De Wet Afgeschermde Getuigen wijkt op een aantal punten af van de regeling voor de gewone getuige. Hieronder wordt kort weergegeven hoe de regeling van gewone getuigen in Nederland in elkaar zit. 13

17 Getuigenregeling in het Nederlands strafprocesrecht Getuigen vormen een belangrijk onderdeel van de bewijsvoering in het strafproces. Het is voor getuigen dan ook verplicht te verschijnen als getuige wanneer zij daartoe worden opgeroepen. Wanneer een getuige geen gehoor geeft aan de oproep, is hij strafbaar 39. Verschijnt de getuige wel, dan moet hij de eed of de belofte afleggen. Hiermee geeft hij aan de waarheid te zullen verklaren. Liegt de getuige ondanks het afleggen van de eed of de belofte, dan pleegt hij meineed 40. In beginsel is een getuige verplicht tot het antwoorden op vragen die hem worden gesteld, tenzij hij zich kan beroepen op het verschoningsrecht. De getuige is dan nog steeds verplicht te verschijnen, maar hij hoeft geen antwoord te geven op de vragen die hem gesteld worden 41. Hoe belangrijk de getuige is, blijkt uit het feit dat op weigerachtige getuigen dwangmiddelen kunnen worden toegepast. Zo is het voor de rechter-commissaris en de zittingsrechter mogelijk een bevel tot medebrenging te doen uitgaan wanneer de getuige niet is verschenen 42. Daarnaast kan de getuige door een rechter gegijzeld worden wanneer hij weigert de eed of de belofte af te leggen. Dit kan ook wanneer hij weigert antwoord te geven op aan hem gestelde vragen, zonder dat hij zich op het verschoningsrecht kan beroepen. In beginsel is het voor een getuige dus niet alleen verplicht te verschijnen, maar bestaat er ook een verplichting tot verklaren. De Wet Afgeschermde Getuigen wijkt van deze regel af. Afwijking van de normale getuigenregeling in de Wet Afgeschermde Getuigen In de Wet Afgeschermde Getuigen hoeft de getuige in principe niet ter zitting te verschijnen wanneer zijn identiteit volledig verborgen wordt gehouden. Minister Donner geeft in de Memorie van Toelichting aan dat de toepassing van de regeling met zich mee kan brengen dat de getuige niet meer op de zitting hoeft te verschijnen 43. Dit volgt verder uit artikel 264 van het Wetboek van Strafvordering; de officier van justitie kan weigeren 39 Art. 192 Sr en art. 444 Sr 40 Art. 207 Sr 41 Art. 217 Sr 42 Zie o.a. art. 213 Sv, art. 258 Sv en art. 287 Sv 43 Kamerstukken

18 een afgeschermde getuige wiens identiteit verborgen is gehouden op te roepen. Dit zou anders kunnen zijn wanneer de identiteit van de afgeschermde getuige niet volledig verborgen is gehouden en de rechter-commissaris zijn identiteit dus heeft genoemd. Op dit punt wijkt de regeling van de afgeschermde getuige af van de regeling voor de bedreigde getuige; de bedreigde getuige hoeft immers nooit op de zitting te verschijnen, aangezien zijn identiteit altijd volledig verborgen blijft. De afgeschermde getuige wiens identiteit volledig verborgen wordt gehouden legt een verklaring af ten overstaan van de rechtercommissaris, maar hoeft deze verklaring ter zitting niet ter herhalen. Zijn identiteit moet immers verborgen blijven. In tegenstelling tot een gewone getuige, is de afgeschermde getuige ook niet tot spreken verplicht; hij mag weigeren antwoord te geven op vragen indien daarmee de staatsveiligheid in gevaar komt. De getuige zal dus niet hoeven te verklaren over de werkwijzen van de inlichtingendiensten en zal vaak (deels) achter moeten houden op welke wijze de informatie is verkregen. De afgeschermde getuigenregeling kent bepalingen die afwijken van de normale regeling. Het gaat hier immers om werknemers van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Zij hebben de mogelijkheid over bepaalde onderwerpen niet te verklaren. 15

19 3 De rol van de rechter-commissaris 3.1 De taken van de rechter-commissaris De rechter-commissaris heeft verschillende taken binnen het strafproces. Zo neemt hij beslissingen over het inzetten van dwangmiddelen en stelt hij het gerechtelijk vooronderzoek in 44. In het kader van dat gerechtelijk onderzoek is hij bevoegd getuigen en verdachten te verhoren. De rechter-commissaris moet de verdediging ook steeds de kans geven vragen te stellen. De functie van rechter-commissaris is tweeledig; aan de ene kant toetst hij verzoeken van de officier van justitie om verschillende dwangmiddelen in te zetten en aan de andere kant is hij leider van het gerechtelijk vooronderzoek. Op dit moment is het conceptwetsvoorstel voor de Wet versterking positie rechtercommissaris in behandeling 45. Hierin wordt voorgesteld de bevoegdheden van de rechtercommissaris uit te breiden. Hij krijgt meer mogelijkheden om zelfstandig onderzoek te doen en bovendien worden er voor de verdachten mogelijkheden gecreëerd om sturend te kunnen optreden. In dit onderzoek wordt alleen ingegaan op de taak van de rechter-commissaris inzake het verhoor van getuigen. De overige taken van de rechter-commissaris zijn zo veelomvattend en niet relevant voor dit onderzoek al deze taken hier te bespreken. De rechter-commissaris is bevoegd in het kader van het gerechtelijk vooronderzoek getuigen te horen. Hij kan zelfstandig overgaan tot het horen van een bepaalde getuige 46. Bovendien beslist de rechter-commissaris of getuigen gehoord worden die volgens de verdediging en de officier van justitie zouden moeten worden gehoord. In principe stelt de rechter-commissaris de verdediging en de officier van justitie in de gelegenheid vragen te stellen aan de getuige. Inmiddels is dat niet meer zo vanzelfsprekend; het Nederlands strafprocesrecht bevat thans de regeling voor de 44 Dit gebeurt over het algemeen op vordering van de officier van justitie, zie art. 181 Sv Art. 210 Sv 16

20 bedreigde en de afgeschermde getuige, waarbij eerder uitzondering dan regel is dat de verdediging en de officier van justitie in de gelegenheid worden gesteld de getuige direct te ondervragen. Van het verhoor met een getuige maakt de rechter-commissaris procesverbaal van verhoor op en voegt dit bij de processtukken. 3.2 De taken van de rechter-commissaris in de Wet Afgeschermde Getuigen Voor de regeling afgeschermde getuige is de rechter-commissaris in Rotterdam bij uitsluiting bevoegd verklaard tot toepassing van de regeling. Lid 3 van artikel 178a van het Wetboek van Strafvordering bepaalt het volgende: De rechter-commissaris in de rechtbank te Rotterdam is bij uitsluiting bevoegd tot het geven van bevelen en het verrichten of doen verrichten van onderzoekshandelingen als omschreven in de artikelen 226m tot en met 226s, ook binnen het rechtsgebied van een andere rechtbank. Dit betekent dat de rechter-commissaris in Rotterdam niet gebonden is aan zijn eigen arrondissement; hij mag ook buiten Rotterdam onderzoek verrichten en dus de afgeschermde getuige horen. Allereerst beslist hij of de regeling dient te worden toegepast. Artikel 226m van het Wetboek van Strafvordering beschrijft dat de rechter-commissaris 47 hetzij ambtshalve, hetzij op de vordering van de officier van justitie of op het verzoek van de verdachte of van de getuige kan beslissen dat de getuige als afgeschermde getuige wordt gehoord. De rechter-commissaris zal moeten toetsen of toepassing van de regeling noodzakelijk is. Hiertoe bekijkt hij of de getuige werkzaam is bij de inlichtingendienst, welke functie hij vervult en of de aard van de zaak of de bereidheid tot het geven van openheid van zaken de afscherming noodzakelijk maakt. Dit is slechts een marginale toetsing. De motivering voor het toepassen van de regeling zal dus ook slechts marginaal zijn; de rechter-commissaris hoeft slechts aan te geven op welke gegevens hij zijn oordeel baseert 48. Vervolgens dient de rechter-commissaris de afweging te maken of de getuige al dan niet volledig anoniem dient te worden gehoord. De rechter-commissaris beslist dus eerst of de 47 Wanneer hier wordt gesproken over de rechter-commissaris, wordt dus de rechter-commissaris van de rechtbank Rotterdam bedoeld. 48 Art. 226g Sv 17

21 regeling moet worden toegepast en daarna bekijkt hij of de identiteit van de getuige verborgen moet worden gehouden. Dit zijn twee afzonderlijke beslissingen. In zijn beslissing om de getuige al dan niet anoniem te horen, moet de rechter-commissaris, naast het belang van de staatveiligheid, ook rekening houden met een zwaarwegend belang van de getuige of van een ander. Bovenstaande wordt bepaald in artikel 226n van het Wetboek van Strafvordering. Artikel 226n 1. De rechter-commissaris beveelt hetzij ambtshalve, hetzij op de vordering van de officier van justitie of op het verzoek van de verdachte of van de getuige, dat ter gelegenheid van het verhoor van de afgeschermde getuige diens identiteit verborgen wordt gehouden, indien een zwaarwegend belang van de getuige of een ander dan wel het belang van de staatsveiligheid dat vereist. In dat geval stelt hij zich voorafgaand aan het verhoor van de afgeschermde getuige op de hoogte van diens identiteit en vermeldt hij in het procesverbaal dit te hebben gedaan. 2. De getuige wordt overeenkomstig artikel 216 beëdigd of aangemaand. 3. Indien de rechter-commissaris het in het eerste lid omschreven bevel geeft, hoort hij de afgeschermde getuige op een zodanige wijze dat zijn identiteit verborgen blijft. Uit artikel 226n van het Wetboek van Strafvordering volgt dat de rechter-commissaris dus ook kan besluiten de getuige niet anoniem te horen en de identiteit van de getuige dus niet volledig verborgen gehouden hoeft te worden, maar dat de regeling wel wordt toegepast 49. In de Memorie van Toelichting wordt deze mogelijkheid wel aangestipt, maar er wordt niet dieper op ingegaan. Dit lijkt vreemd, omdat het horen van een getuige die niet anoniem is het uitgangspunt zou moeten zijn. Hierbij kan worden gedacht aan de mogelijkheid dat een medewerker van de AIVD onder zijn eigen naam of bijvoorbeeld zijn codenummer een verklaring aflegt en dat de regeling afgeschermde getuige toch wordt toegepast. Dit biedt de medewerker meer waarborgen; hij kan immers weigeren te antwoorden op bepaalde vragen met het oog op de staatsveiligheid. Bovendien zal hij zelf toestemming moeten geven voor het voegen van het proces-verbaal van verhoor bij de processtukken en kan hij zijn instemming onthouden wanneer de staatsveiligheid in gevaar zou kunnen komen. Op 49 Kamerstukken

22 deze manier heeft de getuige meer mogelijkheden dan een gewone getuige. Een gewone getuige kan namelijk niet zomaar weigeren antwoord te geven op vragen van de rechtercommissaris. Dit onderwerp wordt in het volgende hoofdstuk besproken. De rechter-commissaris mag alleen overgaan tot het volledig verborgen houden van de identiteit van de getuige indien het prijsgeven van die identiteit nadelige gevolgen heeft voor de getuige zelf of een ander of wanneer de staatsveiligheid in gevaar komt. De rechter-commissaris zelf moet wel op de hoogte zijn van de identiteit van de getuige, ook wanneer wordt besloten dat zijn identiteit verborgen wordt gehouden. Volgens artikel 226n van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter-commissaris ambtshalve bevelen dat een afgeschermde getuige anoniem wordt gehoord, maar hij kan dit ook doen op vordering van de officier van justitie of op het verzoek van de verdachte of de getuige. Zo kan het dus zijn dat één van de procespartijen (de verdediging of de officier van justitie) in theorie op de hoogte is van de identiteit van de getuige; deze partij heeft immers zelf gevorderd of verzocht om het anoniem horen van de afgeschermde getuige. Dit impliceert echter ook dat wanneer de rechter-commissaris ambtshalve beslist dat een afgeschermde getuige anoniem wordt gehoord, het geval zich voor kan doen dat de overige procespartijen niet op de hoogte zijn van de identiteit van de getuige. Niet alleen de verdediging kent zijn identiteit dan niet, ook de officier van justitie is daar dan niet van op de hoogte. De rechter-commissaris moet er immers alles aan doen om de identiteit van de getuige verborgen te houden, wanneer is besloten dat de afgeschermde getuige inderdaad anoniem wordt gehoord. Bovenstaande brengt ook met zich mee dat de rechter-commissaris in zijn beslissing of de regeling moet worden toegepast al rekening moet houden met het feit dat in tweede instantie de beslissing kan vallen dat de afgeschermde getuige anoniem moet worden gehoord. Volgens artikel 226m van het Wetboek van Strafvordering dient hij namelijk de verdediging en de officier van justitie te horen wanneer hij de regeling wil toepassen. Wanneer hij dan de identiteit van de getuige al prijsgeeft, heeft het uiteindelijk anoniem horen van de afgeschermde getuige geen toegevoegde waarde mee; de procespartijen zijn dan al op de hoogte van de getuige. 19

23 Voorts kan de rechter-commissaris bijzondere toegang verlenen tot bijwoning van het verhoor 50. Volgens de Memorie van Toelichting kan men hier denken aan de leidinggevende van de medewerker van de AIVD; ook hij kan beoordelen of bepaalde vragen wel of niet beantwoord kunnen worden met het oog op de staatsveiligheid 51. De rechter-commissaris zal daarna moeten beoordelen of het mogelijk is dat de officier van justitie en de verdediging bij het verhoor aanwezig kunnen zijn. Dit volgt uit artikel 226p van het Wetboek van Strafvordering: Artikel 226p 1. Indien een belang als bedoeld in artikel 226n, eerste lid, dat vereist, kan de rechtercommissaris bepalen dat de verdachte of diens raadsman dan wel beiden het verhoor van de afgeschermde getuige niet mogen bijwonen. In het laatste geval is ook de officier van justitie niet bevoegd daarbij aanwezig te zijn. 2. De rechter-commissaris draagt er zorg voor dat het proces-verbaal van verhoor van de afgeschermde getuige geen verklaring bevat die strijdig is met een belang als bedoeld in artikel 226n, eerste lid. 3. De rechter-commissaris verstrekt, indien de getuige daarmee instemt, het proces-verbaal aan de officier van justitie, de verdachte alsmede diens raadsman. De getuige kan zijn instemming slechts onthouden indien het belang van de staatsveiligheid dit vereist. In geval de getuige zijn instemming onthoudt, draagt de rechter-commissaris er zorg voor dat het proces-verbaal van verhoor en alle andere gegevens betreffende het verhoor onverwijld worden vernietigd. De rechter-commissaris maakt hiervan proces-verbaal op. 4. De rechter-commissaris biedt de officier van justitie, de verdachte of diens raadsman, indien deze het verhoor van de getuige niet heeft bijgewoond, de gelegenheid door middel van telecommunicatie of, indien zulks zich niet verdraagt met een belang als bedoeld in het eerste lid, schriftelijk de vragen op te geven, die hij gesteld wenst te zien. Tenzij het belang van het onderzoek geen uitstel van het verhoor gedoogt, kunnen vragen reeds voor de aanvang van het verhoor worden opgegeven. 50 Art. 226o Sv 51 Kamerstukken

24 5. Artikel 226d, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. De rechter-commissaris zal hier rekening moeten houden met de belangen van de verdediging en de officier van justitie. Wanneer het mogelijk is toch bij het verhoor aanwezig te zijn, bijvoorbeeld door de getuige te vermommen of hem achter een scherm plaats te laten nemen, zal hij dat moeten doen. Dit wordt uitdrukkelijk in de Memorie van Toelichting genoemd 52. Daarin geeft minister Donner aan ( ) dat de rechtercommissaris moet onderzoeken of geen voorziening mogelijk is waardoor de verdediging bij het verhoor van de getuige aanwezig kan zijn ( ). Bovenstaande is een uitwerking van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens 53 ; het recht op een eerlijk proces. Hierin is bepaald dat een verdachte het recht moet hebben getuigen te ondervragen of te doen ondervragen. In een aantal arresten van het Europees Hof 54 is dit recht verder uitgewerkt. Zo mag dit recht worden beperkt wanneer deze beperking noodzakelijk is in het licht van de bescherming van bepaalde legitieme belangen, zoals de bescherming van de persoonlijke vrijheid en privacy van de getuige, het opsporingsbelang 55 en het belang van de staatsveiligheid 56. Minister Donner verwijst in zijn Memorie van Toelichting ook naar deze arresten. In de regeling afgeschermde getuigen wordt het recht van de verdachte de getuige te ondervragen inderdaad beperkt. Het valt nog te bezien of de verdachte volledig van zijn ondervragingsrecht gebruik kan maken. Vooral wanneer de identiteit van de getuige volledig verborgen wordt gehouden, zal dit een probleem vormen. Dan is het voor de verdediging, net zo min als voor de officier van justitie, vaak niet mogelijk de getuige direct te ondervragen. Uiteraard bestaat de mogelijkheid dat de getuige vermomd wordt of achter een scherm plaatsneemt, maar de staatsveiligheid zal steeds in het oog moeten worden gehouden. Zoals lid 2 van artikel 226p van het Wetboek van Strafrecht bepaalt, is de rechter-commissaris verplicht te bepalen of de getuige wel antwoord kan geven op een bepaalde vraag. Niet alleen de getuige kan dus bepalen of hij antwoord kan geven, ook de 52 TK, 2003/2004, , nr Verder: EVRM 54 Verder: EHRM 55 EHRM 15 juni 1992 (Lüdi), appl. nr /86 56 EHRM 24 juni 2003 (Dowsett), appl. nr, 39482/98, EHRM 26 maart 1996 (Doorson), appl. nr /92 en EHRM 22 juli 2003 (Edwards en Lewis), appl. nrs /98 en 40461/98 21

25 rechter-commissaris zal hier scherp op moeten toezien. Dit staat over het algemeen het directe verhoor van de getuige door de verdediging en de officier van justitie in de weg; de getuige kan niet direct antwoord geven op vragen, hij zal zich er eerst van moeten vergewissen dat zijn antwoord de staatsveiligheid niet in gevaar brengt en dus voorzichtig moeten zijn met het geven van antwoord. Wanneer het niet mogelijk is de verdediging en de officier van justitie toe te laten tot het verhoor, worden zij in de gelegenheid gesteld via telecommunicatie of schriftelijk vragen te stellen. De rechter-commissaris zal de vragen voorleggen aan de getuige. Bovenstaand artikel bepaalt dat wanneer de verdediging niet bij het verhoor van de afgeschermde getuige aanwezig mag zijn, hetzelfde geldt voor de officier van justitie. Een belangrijk verschil met de normale procedure binnen het gerechtelijk vooronderzoek is dat de rechter-commissaris niet alleen de getuige verhoort, maar ook een inhoudelijk oordeel moet geven over de betrouwbaarheid van de getuige en de betrouwbaarheid van zijn verklaring. Artikel 226q Tijdens het verhoor van de afgeschermde getuige onderzoekt de rechter-commissaris de betrouwbaarheid van de verklaring van de afgeschermde getuige en hij legt daarover in het proces-verbaal rekenschap af. Zoals eerder aangegeven, is de taak van de rechter-commissaris sowieso tweeledig en kan hij niet geheel objectief zijn. In de Wet Afgeschermde Getuigen krijgt hij er nog een taak bij: hij moet inhoudelijk oordelen over de verklaring van een getuige. Minister Donner stelt dat de rechter-commissaris zich op dit punt in de plaats stelt van de procespartijen; de rechter-commissaris kan immers kennis nemen van alle informatie 57 en kan verzoeken om inzage van alle achterliggende stukken 58. Voor inzage heeft hij wel toestemming van de 57 Kamerstukken Kamerstukken

26 afgeschermde getuige nodig 59. Naast het feit dat de rechter-commissaris zich in de plaats stelt van de procespartijen, moet hij ook de zittingsrechter voorzien van informatie. Het komt er dus op neer dat het takenpakket van de rechter-commissaris behoorlijk wordt uitgebreid. Hij moet de belangen van de verdediging en van de officier van justitie in zijn achterhoofd houden, hij moet de zittingsrechter voorlichten en hij moet het belang van de staatsveiligheid boven alles stellen. Dit laatste houdt in dat de rechter-commissaris zich nooit in de plaats van de procespartijen kan stellen, omdat het belang van de staatsveiligheid als een zware last op hem drukt. Dit brengt ook met zich mee dat hij soms informatie achter zal moeten houden, of dit nu belastende of ontlastende informatie is. Ook op dit punt komt duidelijk naar voren dat de rechter-commissaris zich nimmer in de plaats van de procespartijen kan stellen; de verdediging zal immers nooit ontlastende informatie achterhouden, net zomin als de officier van justitie belastende informatie zal laten liggen. Bovendien kan na het verhoor van de getuige blijken dat het werk van de rechtercommissaris voor niets is geweest: beslist de getuige namelijk dat het proces-verbaal van verhoor niet bij de processtukken kan worden gevoegd, wederom met als argument het belang van de staatsveiligheid, dan zal de rechter-commissaris het proces-verbaal moeten vernietigen. Daar maakt hij uiteraard wel proces-verbaal van op. 3.3 Redenen voor het uitbreiden van het takenpakket van de rechter-commissaris De rechter-commissaris neemt een belangrijke positie in binnen de Wet Afgeschermde getuigen; volgens minister Donner is het zelfs de bedoeling dat hij zich in de plaats stelt van de procespartijen 60, terwijl dat vrijwel onmogelijk is. Hij moet dus niet alleen letten op de belangen van de getuige en de staatsveiligheid, maar zal ook de belangen van de verdediging en de officier van justitie in het oog moeten houden. In de Memorie van Toelichting wordt niet met zoveel woorden gesproken over de redenen voor het uitbreiden van het takenpakket van de rechter-commissaris. Het is dan ook niet vreemd om de toepassing van deze regeling neer te leggen bij de rechter-commissaris, aangezien hij een onafhankelijke rechter is en het verhoor van anonieme getuigen volgens 59 Kamerstukken TK, 2003/2004, , nr. 3 23

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 743 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het treffen van een regeling inzake het verhoor van afgeschermde getuigen en

Nadere informatie

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. WET van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te 's- Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken WIJ

Nadere informatie

Ministerie van Justitie

Ministerie van Justitie Ministerie van Justitie a Aan de Koningin Onderdeel Directie Wetgeving Contactpersoon Registratienummer 5305311/04/6 Datum 1 september 2004 Onderwerp nader rapport inzake het wetsvoorstel tot wijziging

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 29 254 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet op de rechterlijke organisatie in verband met het horen

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Beslissingen rechtbank op verzoeken raadslieden in strafzaken Hofstadgroep donderdag, 8 december 2005

Beslissingen rechtbank op verzoeken raadslieden in strafzaken Hofstadgroep donderdag, 8 december 2005 Beslissingen rechtbank op verzoeken raadslieden in strafzaken Hofstadgroep donderdag, 8 december 2005 Rb 's-gravenhage - De rechtbank Rotterdam (nevenvestigingsplaats 's-gravenhage) heeft vandaag in Amsterdam

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Datum 4 juli 2013 Onderwerp Betekenis nieuwe jurisprudentie over anonieme getuigen in strafzaken

Datum 4 juli 2013 Onderwerp Betekenis nieuwe jurisprudentie over anonieme getuigen in strafzaken 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 34 976 Wijziging van onder meer het Wetboek van Strafvordering BES in verband met aanpassing van de regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden

Nadere informatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten. Aan de Minister van Justitie t.a.v. mw. mr. M.F.M. de Groot Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 16 januari 2006 contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl e-mail

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten contactpersoon De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 7 oktober 2014 Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 168 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

U BENT GETUIGE IN EEN STRAFPROCES

U BENT GETUIGE IN EEN STRAFPROCES U BENT GETUIGE IN EEN STRAFPROCES Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden en blinden. Als u getuige

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 33 Wet van 22 januari 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot verbetering van de regeling van de positie van de deskundige

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Tweede Evaluatie Wet afgeschermde getuigen. Dr. mr. S. Brinkhoff Mr. J.W. Mensink

Tweede Evaluatie Wet afgeschermde getuigen. Dr. mr. S. Brinkhoff Mr. J.W. Mensink Tweede Evaluatie Wet afgeschermde getuigen Dr. mr. S. Brinkhoff Mr. J.W. Mensink Colofon 2018 Wetenschappelijk Onderzoek- en Afdeling Extern Wetenschappelijke Betrekkingen (EWB). Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 276 Wijziging van de Mededingingswet en van enige andere wetten in verband met de implementatie van EG-verordening 1/2003 Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

2. Mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht, heeft cassatie ingesteld en namens de verdachte bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.

2. Mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht, heeft cassatie ingesteld en namens de verdachte bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. ECLI:NL:PHR:2010:BO2909 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 14-12-2010 Datum publicatie 14-12-2010 Zaaknummer 09/02518 J Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BO2909 Rechtsgebieden

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5. U MOET TERECHTSTAAN INHOUD Deze brochure 3 Dagvaarding 3 Bezwaarschrift 3 Rechtsbijstand 4 Slachtoffer 4 Inzage in uw dossier 4 Getuigen en deskundigen 5 Uitstel 5 Aanwezigheid op de terechtzitting 6 Verstek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 743 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het treffen van een regeling inzake het verhoor van afgeschermde getuigen en

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 685 Regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 350 (R 1720) Goedkeuring van de op 29 mei 2000 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM P.H.P.H.M.C. van Kempen & J. Van de Voort Samenvatting Radboud Universiteit

Nadere informatie

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie en Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 Rapport Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant bij brief gedateerd 10 februari 2005 zijn

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 487 Wet van 26 september 1996 tot wijziging van de bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering betreffende het proces-verbaal van de terechtzitting

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 Rapport Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van het arrondissementsparket te Den

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Frank Hutsebaut Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) KULeuven 1. Ter inleiding: enkele algemene noties 2. De bevoegdheid

Nadere informatie

Wetsvoorstel tot vaststelling van Boek 1 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering Strafvordering in het algemeen

Wetsvoorstel tot vaststelling van Boek 1 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering Strafvordering in het algemeen CONCEPT Wetsvoorstel tot vaststelling van Boek 1 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering Strafvordering in het algemeen BOEK 1 Strafvordering in het algemeen INDELING 1 Inleidende bepalingen en definities

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit III)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 351 Wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering en de Wet politieregisters en aanvulling van het Wetboek van Strafrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 177 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten tot versterking van de positie van de rechter-commissaris

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 maart 2011 ADVIES 2011-102 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal

Nadere informatie

De Wet afgeschermde getuigen in de praktijk

De Wet afgeschermde getuigen in de praktijk Memorandum 2012-3 De Wet afgeschermde getuigen in de praktijk R.J. Bokhorst Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Memorandum 2012-3 1 Memorandum De reeks Memorandum omvat de rapporten van

Nadere informatie

2. Mr. G.J. Woodrow, advocaat te Tilburg, heeft cassatie ingesteld en namens de verdachte bij schriftuur twee middelen van cassatie voorgesteld.

2. Mr. G.J. Woodrow, advocaat te Tilburg, heeft cassatie ingesteld en namens de verdachte bij schriftuur twee middelen van cassatie voorgesteld. ECLI:NL:PHR:2012:BU6926 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 22-05-2012 Datum publicatie 22-05-2012 Zaaknummer 10/02229 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BU6926 Rechtsgebieden

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 OKTOBER 2015 P.15.1346.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1346.N S S, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Jean Marie De Meester, advocaat bij de balie te Brugge.

Nadere informatie

U BENT GETUIGE IN EEN STRAFPROCES

U BENT GETUIGE IN EEN STRAFPROCES U BENT GETUIGE IN EEN STRAFPROCES Als u getuige of slachtoffer bent geweest van een strafbaar feit kan u worden gevraagd een getuigenverklaring af te leggen. De rechter die over de zaak beslist, kan deze

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:GHDHA:2014:205 ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Ministerie van Justitie

Ministerie van Justitie α Ministerie van Justitie Aan de Koningin Onderdeel Directie Wetgeving Contactpersoon Mw. mr. I.M. Abels Registratienummer 5495375/07/6 Datum 17 juli 2007 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advisering ontwerpbesluit onderzoek in een geautomatiseerd werk

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advisering ontwerpbesluit onderzoek in een geautomatiseerd werk Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00507/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: J.A.G., geboren te Curaçao, wonende

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 175 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 27 632 Voorstel van wet van het lid Dittrich tot wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering (invoering van spreekrecht voor

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Minister van Justitie. Naar aanleiding van uw verzoek bericht ik u als volgt.

Minister van Justitie. Naar aanleiding van uw verzoek bericht ik u als volgt. R e g i s t r a t i e k a m e r Minister van Justitie..'s-Gravenhage, 30 april 1999.. Onderwerp Wijziging van het Wetboek van Strafvordering Bij brief met bijlage van 9 maart 1999 (uw kenmerk: 750136/99/6)

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Onderwijs Generiek 1 januari 2018

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Onderwijs Generiek 1 januari 2018 Domein: III: Onderwijs Toetsvorm: 50 gesloten vragen Kennisonderdeel: Wettelijke Kaders Onderwijs Generiek Toetsduur: 60 minuten Cesuur: 55% met correctie voor de gokkans Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm

Nadere informatie

Ministerie van Justitie

Ministerie van Justitie ϕ1 Ministerie van Justitie Aan de Koningin Onderdeel sector straf- en sanctierecht Contactpersoon Mr. L.P. Mol Lous Registratienummer 5501938/07/6 Datum 10 september 2007 Onderwerp Nader rapport inzake

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 385 Beschikking van de Minister van Justitie van 29 juli 2004, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Besluit orde van dienst

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 FEBRUARI 2019 P.18.1028.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1028.N J J M S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jorgen Van Laer, advocaat bij de balie Antwerpen, tegen 1. D W, burgerlijke

Nadere informatie

AANWIJZING TOEZEGGINGEN AAN GETUIGEN IN STRAFZAKEN

AANWIJZING TOEZEGGINGEN AAN GETUIGEN IN STRAFZAKEN AANWIJZING TOEZEGGINGEN AAN GETUIGEN IN STRAFZAKEN Categorie : opsporing Rechtskarakter : aanwijzing in de zin van art. 130 lid 4 Wet RO Afzender : College van procureurs-generaal Adressaat : Hoofden van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 489 Wet van 6 december 2017 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten strekkende tot aanpassing van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 363 Aanpassing van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in verband met uitbreiding van de categorieën van personen die recht hebben op een uitkering

Nadere informatie

Parketnummers : 13/ , 13/ , 13/ Vragen aan Officieren van Justitie mbt afdoeningsbeslissingen getuige Sonja Holleeder

Parketnummers : 13/ , 13/ , 13/ Vragen aan Officieren van Justitie mbt afdoeningsbeslissingen getuige Sonja Holleeder Rechtbank Amsterdam Zitting : maandag 12 maart 2018 Parketnummers : 13/730084-14, 13/731070-15, 13/731088-15 Vragen aan Officieren van Justitie mbt afdoeningsbeslissingen getuige Sonja Holleeder Inzake:

Nadere informatie

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling: 1-2-3 Aangiftewijzer Geweld, bedreiging en belediging tegen de gerechtsdeurwaarder Soms heeft de gerechtsdeurwaarder te maken met agressie en geweld. Helaas worden strafbare feiten niet altijd en automatisch

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND?

UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND? UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND? W.R. Jonk, mr R. Malewicz en mr G.P. Hamer 1 Op 1 januari 2004 had het kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel 2 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd

Nadere informatie

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Tien minuten voor een inhoudelijk verhaal over de voorgenomen modernisering strafvordering is niet veel, maar in een tijd waarin commentaren op beleid en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 Instantie Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18/830019-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 16 mei 2011 ADVIES 2011-265 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal dossier

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Bijlage 7 Regl. v.orde v.h. College van Beroep voor de Examens

Bijlage 7 Regl. v.orde v.h. College van Beroep voor de Examens Bijlage 7 Reglement van Orde van het College van Beroep voor de Examens Regeling ter uitvoering van het bepaalde in artikel 54 van de Structuurregeling van de Radboud Universiteit Nijmegen. HOOFDSTUK 1.

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden.

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden. U bent getuige Inleiding U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden. Deze brochure informeert u in grote lijnen over wat van u

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 976 Wijziging van onder meer het Wetboek van Strafvordering BES in verband met aanpassing van de regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie