Partij voor de Dieren Mevrouw dr. B.E.J.M. Verstappen Bolakker EH HILVARENBEEK

Transcriptie

1 Partij voor de Dieren Mevrouw dr. B.E.J.M. Verstappen Bolakker EH HILVARENBEEK Brabantlaan 1 Postbus MC s-hertogenbosch Telefoon (073) Fax (073) info@brabant.nl Bank ING Onderwerp Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende vragen over toepassing dosismaat Lden voor geluidsverstoring door windturbines bij bepaling omvang natuurcompensatie Geachte mevrouw Verstappen, Bij brief van 2 juli 2010, ingekomen op 5 juli 2010, heeft u namens de Partij voor de Dieren-fractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten meerdere vragen gesteld. "Compensatie van de EHS door verstoring van geluid komt uit het landelijke compensatiebeginsel en is overgenomen in het Noord-Brabantse compensatiebeginsel. Dat we als eerste provincie in het land compensatie eisen voor windmolenverstoring, heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat nooit eerder in beeld is gebracht, dat windmolens herrie produceren, waar broedvogels nadeel van ondervinden. De aanleiding waarom het nu gebeurt, is vanwege een opmerking van de cie Mer nav de mer Etten-Leur initiatieven. Uw kenmerk -- Contactpersoon F. Panjer Directie Ecologie Telefoon (073) Fax (073) Bijlage(n) -- FPanjer@brabant.nl Op onze vraag - Waarom is er niet gekozen om op basis van db(a) geluidscontourlijnen het areaal te bepalen van aangetaste EHS conform de traditionele Reinen en Foppen methode (zoals die ook zijn opgenomen in de akoestische rapporten van de MER)? antwoordt u, dat er vanuit Europa een nieuwe dosismaat voor geluid is geïntroduceerd, het dag-avond-nacht-niveau Lden. De heer van Heugten, in de commissievergadering Ruimte en Milieu van 1 juli 2010, voegt daar nog aan toe dat deze nieuwe Europese dosismaat al grotendeels ingevoerd is in Nederland en nu ook door Rijkswaterstaat (RWS) en andere organisaties wordt gebruikt. Deze informatie is volgens ons pertinent onjuist. RWS voert nog steeds compensatieberekeningen bij geluidsverstoring uit volgens de methode Reinen en Foppen, zoals bij de huidige aanleg van de A4 bij Steenbergen. Het is volgens ons nog altijd een gangbare en algemeen geaccepteerde methode als het gaat om aantasting van EHS. Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.

2 De Europese Richtlijn 2002/49/EG waarin "Lden" (day-evening-night noise indicator) is gedefinieerd heeft daarentegen uitsluitend betrekking op omgevingsgeluid waaraan mensen zijn blootgesteld, in het bijzonder in bebouwde omgevingen. De Richtlijn geeft voorschriften voor het beoordelen van omgevingsgeluid en het nemen van acties ter voorkoming van negatieve effecten op de gezondheid van mensen. 1. Kunt u voorbeelden geven waarin Rijkswaterstaat en andere organisaties de Lden methode gebruiken voor het bepalen van geluidsbelasting met betrekking tot de EHS (en dus niet mbt mensen)? 2. Volgens de Partij voor de Dieren is het motief voor het omschakelen naar een andere methode gelegen in het feit dat hieruit een geringere compensatieverplichting voortvloeit, met ongeveer de helft van het aantal hectares! Heeft dit motief een rol gespeeld in uw overwegingen te switchen naar een ander meetinstrument? 3. Wat is volgens u het verschil in compensatieverplichting in hectares tussen de door GS bij dit initiatief gehanteerde methode (Lden) en de door Bureau Natuur en Landschap geadviseerde Reinen en Foppen methode? En, hoe verhoudt zich deze geringere compensatieverplichting tot de provinciale doelstelling van behoud van biodiversiteit en realisatie EHS? 4. Wordt voortaan álle geluidsbelasting op EHS gecompenseerd via de Lden methode? Zo nee, waarom niet? 5. Op basis van welk onderzoek of welke literatuur is te verantwoorden waarom de Lden (die bedoeld is voor het bepalen van grenzen voor geluidsoverlast voor mensen) ook een geschikte methode is voor het bepalen van geluidsbelasting mbt de EHS? 6. Kunt u onderbouwen waarom deze op mensen afgestemde Lden methode, beter geschikt is dan de eerder door Bureau Natuur en landschap geadviseerde Reinen en Foppen methode, die gebaseerd is op metingen van geluidsbelasting in relatie tot verstoring van broedvogels? 7. Waarom heeft u niet eerder gebruik gemaakt van de Lden methode bij het bepalen van aantasting van EHS door geluidsverstoring, maar bent u zelf steeds uitgegaan van de Reinen en Foppen methode? Waarom nu voor het eerst? 8. Hoe schat u uw kansen in als bezwaar wordt aangetekend tegen de gebruikte methode Lden? Op basis van welke gegevens denkt u dat u 2/5

3 een goede kans maakt dat uw argumentatie het haalt bij de Raad van State? 9. Kunt u aangeven wat het verschil in compensatieverplichting is als gebruik zou worden gemaakt van de momenteel door VROM vastgestelde Lden-norm en de door GS gebruikte Lden-waarde voor deze initiatieven? 10. De hoofdconclusie van de Zuidelijke Rekenkamer van een onderzoek naar de kwaliteit van de natuurcompensatie provincie Noord-Brabant (2009) was dat de provincie Noord-Brabant niet goed zorgt voor het compenseren van beschermde natuur die wordt aangetast. Op basis van veldbezoeken is vastgesteld dat in de onderzoeksperiode in een aantal gevallen sprake is van een afname van zowel de grootte als kwaliteit van bestaande natuur. Hoe verhoudt zich de wijze waarop u hier natuurcompensatie doorvoert tot het kritische rapport van de Zuidelijke Rekenkamer mbt natuurcompensatie? 11. Volgens het vigerende provinciale compensatiebeginsel wordt ook verstoring opgevat als aantasting (zie artikel 2). Volgens artikel 1 dient voor alle aantasting een alternatievenonderzoek plaats te vinden en geldt dus het nee-tenzij principe. Waarom is dit bij de initiatieven voor Etten-Leur niet toegepast?" Wij beantwoorden deze vragen als volgt. 1. Nee, deze voorbeelden zijn ons niet bekend. 2. Nee, het door u vermelde motief heeft geen rol gespeeld bij het toepassen van een andere dosismaat. Het uitgangspunt bij de omrekening van db(a) naar L den is juist geweest dat de compensatieverplichting gelijk blijft. Bij het hanteren van de dosismaat L den hebben wij ingespeeld op een landelijke trend, waarbij steeds meer wordt overgestapt op de Europese dosismaat L den. Wij verwijzen hiervoor naar ons antwoord bij vraag 3. Zo is dit jaar door het ministerie van VROM de circulaire Beoordeling geluidhinder windturbines en een bijbehorende concept rekenmethode uitgebracht, waarin het advies is gegeven om bij vergunningverlening de dosismaat L den toe te passen. Er is in Nederland geen wet- en regelgeving gericht op de beleving van geluidshinder door dieren. 3. Er is geen verschil in compensatieverplichting bij het hanteren van de L den dosismaat ten opzichte van de db(a)-dosismaat. Door het hanteren van een andere dosismaat, in ons geval de dosismaat L den, is geen sprake van het hanteren van een andere methode. Ook door ons is aansluiting gezocht bij het onderzoek van Reijnen en Foppen, welke specifiek ingaat op de beïnvloeding van wegverkeerslawaai op 3/5

4 broedvogels. Het onderzoek is vertaald naar beïnvloeding van turbinelawaai op broedvogels, waarbij op twee punten keuzes zijn gemaakt: In eerste instantie is niet de dosismaat L Aeq-24 uur gehanteerd, maar de dosismaat L den. Uitgaande van een constante geluidsbron (voor windturbines een goede benadering) is er een vast verschil van 6,4 db tussen de geluidsbelasting uitgedrukt in de dosismaat L Aeq-24 uur en de dosismaat L den. Dit betekent dat een waarde van 45 db(a) L Aeq-24 uur overeen komt met 51,4 db L den. Een tweede punt waar is gekozen voor een andere benadering is het aantal te hanteren drempelwaarden. Reijnen en Foppen hanteren een drempelwaarde van 42 db(a) voor bosvogels en een drempelwaarde van 47 db(a) voor weidevogels. Wij hanteren een drempelwaarde uitgedrukt in de dosismaat L den van 52 db oftewel een L Aeq-24 uur van 45,6 db(a). Daarmee zijn wij uitgegaan van een meer gemiddelde relatie tussen geluid en de dichtheid van alle soorten van een biotoop (vogelsoorten) gezamenlijk. Er is, zoals hierboven toegelicht, geen sprake van een geringere compensatieverplichting. Deze compensatieverplichting is geheel in lijn met de inhoud van de Beleidsregel Natuurcompensatie. Hierdoor blijft de EHS, zowel kwalitatief als kwantitatief, op peil en blijft ook de biodiversiteit behouden. 4. Wij kunnen op dit moment nog niet aangeven of in de toekomst alle geluidbelastingen zullen worden aangeduid volgens de L den dosismaat. Bij geluidbelasting op natuurgebieden door windturbineprojecten blijven wij de methode van Reijnen en Foppen hanteren, zoals omschreven bij de beantwoording van vraag Wij hebben ons hiervoor mede gebaseerd op het Alterra-rapport 1705, ISSN , Effecten van geluid op wilde soorten, van november 2008, waarin is aangegeven dat geluidbelasting in verschillende geluidmaten kan worden uitgedrukt. In dit rapport is op bladzijde 11 ook nader toegelicht dat zowel de dosismaat L Aeq-24 uur als de dosismaat L den een systeem kent afgestemd op het menselijk oor. Daarmee zijn beide dosismaten feitelijk gericht op geluidsoverlast voor mensen. 6. In onze beantwoording van de vragen 3 en 5 zijn wij hierop ingegaan. 7. Het is in de provincie Noord-Brabant nog niet eerder voorgekomen dat verstoring van diersoorten door geluid van windturbines in concrete gevallen dient te worden gecompenseerd. Onderzoek naar geluidsverstoring van broedvogels door windturbines is, voor zover ons bekend, niet beschikbaar. Daarom is aansluiting gezocht bij het onderzoek dat is uitgevoerd door Reijnen en Foppen, zij het met 4/5

5 toepassing van de dosismaat L den zoals omschreven bij de beantwoording van vraag 3 en nader gemotiveerd bij de beantwoording van vraag Deze vraag is voor ons niet van toepassing. Het initiatief in Etten-Leur wordt mogelijk gemaakt via een vrijstelling op grond van artikel 19 lid 1 van de (oude) Wet op de Ruimtelijke Ordening. De gemeente Etten- Leur is verweerder in een eventueel beroep tegen de door haar verleende vrijstelling. 9. Nee, dit kunnen wij niet aangeven. Door het ministerie van VROM is in de circulaire, genoemd bij de beantwoording van vraag 2, geadviseerd over het toepassen van de dosismaat L den bij het bepalen van geluidsverstoring door windturbines bij mensen. Via het onderzoek van Reijnen en Foppen is, zoals al eerder aangegeven, deze geluidsverstoring vertaald naar geluidsverstoring van windturbines op dieren. Het onderzoek van Reijnen en Foppen is vervolgens door ons toegepast zoals omschreven bij de beantwoording van vraag 3 en nader gemotiveerd bij de beantwoording van vraag Het rapport van de Zuidelijke Rekenkamer richt zich met name op het toezicht op en de handhaving van de afgesproken omvang en kwaliteit van de natuurcompensatie. De kritische opmerkingen van de Zuidelijke Rekenkamer hebben geen betrekking op de wijze van vaststelling van natuurcompensatie. 11. Het nee, tenzij-principe is alleen van toepassing op ontwikkelingen in de EHS. De initiatieven voor Etten-Leur liggen buiten de EHS. Compensatie geldt, conform de beleidsregel natuurcompensatie, ook voor ontwikkelingen die buiten de EHS plaatsvinden met een negatieve invloed op de EHS. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,, voorzitter, secretaris 5/5