Onderwijsinstituut Informatiewetenschappen Universiteit van Amsterdam Februari Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
|
|
- Maurits Smets
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Zelfevaluatierapport ten behoeve van de externe beoordeling van de Master Software Engineering CROHO-registratie Onderwijsinstituut Informatiewetenschappen Universiteit van Amsterdam Februari 2007 Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica in samenwerking met Hogeschool van Amsterdam 12-FEB-07 1
2 Personalia Prof.dr. P. Klint Opleidingsdirecteur Drs. H. Dekkers, Prof.dr. D.N.J. van Eijck, Dr. J. Vinju Opleidingscoördinatoren Drs. H. Dekkers en Prof.dr. P. Klint (met bijdragen van het docententeam) Auteur(s) zelfevaluatie Dr. P. van Emde Boas Voorzitter van de Examencommissie Dr. A.D. Pimentel Voorzitter van de Opleidingscommissie (tot Dec. 2006) A. Belgraver, Drs H. Dekkers, Drs. J. van Ginkel (vz.), M. van der Schee Opleidingscommissie (sinds Dec. 2006) Prof.dr. K.J.F. Gaemers Decaan Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI) Prof.dr. J.A. Bergstra Directeur Onderwijsinstituut Informatiewetenschappen Dr. A. Haker Studieadviseur Kenmerken van de instelling Naam van de instelling Universiteit van Amsterdam Adres Spui WX Amsterdam Instellingsbestuur Contactpersoon College van Bestuur UvA Postbus GG Amsterdam Mw.dr. J.A. le Loux-Schuringa Kenmerken van de opleiding Naam van de opleiding Master Software Engineering (CROHO-registratie 60228) Studielast: 60 studiepunten Variant(en) Voltijds- en deeltijdsvariant Adres Onderwijsinstituut Informatiewetenschappen Nieuwe Achtergracht WV Amsterdam Contactpersoon Drs. C.R. van Wensen 12-FEB-07 2
3 INLEIDING De éénjarige Master Software Engineering (CROHO-registratie 60228) aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) is in het cursusjaar van start gegaan. De opleiding heeft als doel om hooggekwalificeerde Software Engineers op te leiden die zowel in het onderzoek als in de bedrijfspraktijk carrière zullen maken. Aan de opleiding wordt bijgedragen door de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en Vrije Universiteit Amsterdam (VUA). Deze zelfstudie beschrijft de visie op Software Engineering die aan de opleiding ten grondslag ligt, de doelstellingen van de opleiding, het onderliggende leermodel, de gebruikte besturingsmechanismen, de instroom, en het feitelijke curriculum. Daarnaast wordt feitenmateriaal gegeven om beoordeling van de opleiding mogelijk te maken. De volgende kenmerken dragen in belangrijke mate bij aan de kwaliteit van de opleiding: Het curriculum is gebaseerd op een algemeen aanvaarde kennisbasis op het gebied van Software Engineering (SWEBOK) en daarvan afgeleide curriculumopzet (SEEK). Het curriculum bevat geen enkele keuze en kan daardoor zeer efficiënt aangeboden worden. Dit bevordert de sociale cohesie in elke jaargroep. Sterke nadruk op motivatie en studiehouding. Dit resulteert in hoog rendement (circa 90%), geringe vertraging, grote inzet van studenten (circa veertig uur per week) en zeer goed bezochte colleges. Er is een zeer effectief en flexibel kwaliteitssysteem met veel interactie tussen studenten en docententeam. Er is veel aandacht voor het aanleren van academische vaardigheden. Hierbij wordt sterk de nadruk gelegd op het verwerven van inzicht, het kunnen oplossen van problemen en het presenteren van kennis. Het studieprogramma is flexibel, geïntegreerd en gestroomlijnd. Het is toegesneden op de karakteristieken van de instroom en ondersteunt een sterk ontwikkelingsmodel. Door de flexibiliteit kan het studieprogramma worden afgestemd op de specifieke behoeften van de jaargang en de individuele student. Door gerichte voorbereiding, planning en begeleiding kan een student bij zijn afstuderen in 4-5 maanden aantonen dat hij van mastersniveau is. Het onderwijs wordt verzorgd door een klein en hecht docententeam dat excellente wetenschappelijke reputatie combineert met langjarige praktijkervaring in het bedrijfsleven. Hierdoor krijgen studenten intensieve, gerichte begeleiding van hoog niveau. Van de alumni vindt 85% direct na de opleiding een baan, meestal in het bedrijfsleven i.h.b. zakelijke dienstverlening, 12% bij universiteit of onderzoeks-instelling. 84% van de alumni geeft de opleiding een 8 of hoger en beveelt deze graag aan bij collega's of voormalige medestudenten. De eindtermen van de opleiding worden als zeer relevant beoordeeld. Deze zelfstudie is totstandgekomen dankzij inhoudelijke bijdragen van het docenteam, commentaar en suggesties van de Opleidingscommissie (met dank aan dr. A. Pimentel), de Examencommissie (met dank aan dr. P. van Emde Boas), en hulp bij het verzamelen van gegevens en de organisatie van deze accreditatie door het Onderwijsinstituut Informatiewetenschappen (met dank aan Prof.dr. J.A. Bergstra, mw. dr. A. Haker, mw.dr. ing. M. Kranenburg, mw. L.M Schnater, en drs. C.R. van Wensen). 12-FEB-07 INLEIDING 3
4 INHOUDSOPGAVE INLEIDING...3 INHOUDSOPGAVE...4 OVERZICHT GEHANTEERDE BEGRIPPEN...6 VISIE OP SOFTWARE ENGINEERING...7 Methodes op maat...7 Onderzoeker zijn...7 Vakmanschap...7 Evoluerende technologieën...8 Engineering is teamwork...8 DOELSTELLINGEN VAN DE MASTEROPLEIDING...9 Algemene eindtermen...9 Specifieke eindtermen...10 Eenjarige opleiding...10 T1.1 Domeinspecifieke eisen...10 T1.2 Niveau...11 T1.3 Oriëntatie...11 T1.B1 Analyse eindkwalificaties...11 CURRICULUM...14 Bepalen vereiste kennis en vaardigheden...14 Overzicht curriculum...14 Didactische vormen...14 Basis van curriculum in onderzoek en praktijk...16 Ontwikkelen vak...17 Deeltijdvariant...17 Verbeterpunten...18 T2.1 Eisen WO...18 T2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma...19 T2.3 Samenhang programma...19 T2.4 Studielast...19 LEERMODEL...21 Attitudevorming...22 Basisvaardigheden...23 Automatiseren...24 Zelfontplooiing...24 Leeromgeving...25 INSTROOM...26 Instroomprofiel...26 Werving...27 Selectie...27 Schakelprogramma...28 T2.5 Instroom...30 T2.6 Duur...30 T2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud...31 T2.8 Beoordeling en toetsing...31 BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING...33 Wekelijkse voortgangsbespreking...33 Kleine omgeving...33 Vierjarige kwaliteitscyclus...33 Algemene UvA policy t.a.v. opleidingen en docententeams...34 Docententeam Master Software Engineering...34 T3.1 Eisen WO FEB-07 INHOUDSOPGAVE 4
5 T3.2 Kwantiteit personeel...36 T3.3 Kwaliteit personeel...37 Continuïteit...38 Instroom en selectie...38 Kwaliteit uitstroom...38 Fraude...38 Afsluiting...39 Alumni...39 Ontwikkeling van de opleiding...40 T4.1 Materiële voorzieningen...41 T4.2 Studiebegeleiding...41 T5.1 Evaluatie resultaten...41 T5.2 Maatregelen tot verbetering...41 T5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld...42 T6.1 Gerealiseerd niveau...42 T6.2 Onderwijs-rendement...43 Appendix A: Kwantitatieve gegevens Master Software Engineering...44 A1. Instroom en Uitstroom...44 A2. Gemiddelde eindcijfers...44 A3. Studentenevaluaties...45 A4. Fraudegevallen...46 A5. Evaluatie door alumni...46 Appendix B. Overzicht Vakken...53 B1. Software Evolution...53 B2. Software Architecture...54 B3. Requirements Engineering...56 B4. Software Testen...58 B5. Software Constructie...63 B6. Software Proces...64 B7. Afstudeerproject...68 Appendix C: Vergelijking curriculum met SWEBOK en SEEK...71 SWEBOK...71 SEEK...72 Appendix D. Vergelijkbare opleidingen...73 Appendix E: Overzicht Scripties...76 Scripties Scripties Scripties Appendix F. Standaardvoorzieningen Universiteit van Amsterdam...80 Appendix G. Kwaliteitszorg Universiteit van Amsterdam...83 Kwaliteitsplan UvA...83 Kwaliteitsplan FNWI FEB-07 INHOUDSOPGAVE 5
6 OVERZICHT GEHANTEERDE BEGRIPPEN Adviesraad: een groep externe deskundigen die advies geven over de opzet van de hele opleiding. Afstudeerproject: afsluitend project dat gebaseerd is op een vantevoren opgesteld plan van aanpak en bestaat uit een stage van drie maanden, meestal uitgevoerd bij een externe organisatie, en de verslaglegging daarvan in een afstudeerscriptie. Door de uitgebreide voorbereiding (plan van aanpak, literatuurstudie) en de gefaseerde beoordelingsprocedure is er effectief circa 5-6 maanden beschikbaar voor het afstudeerproject. Afstudeerscriptie: het schriftelijke verslag waarin de resultaten van de stage beschreven worden. Voor de afstudeerscriptie wordt een vast sjabloon gehanteerd. Klankbordgroep: een groep externe deskundigen die op incidentele basis feedback geven op de opzet van een specifiek vak. Literatuurstudie: een studie van wetenschappelijke publicaties die relevant zijn voor het afstudeerproject. Het resultaat is een geannoteerde bibliografie. Papersessie: wekelijks bijeenkomst in kleine groepen waarin aan de vakken gerelateerde wetenschappelijke publicaties behandeld worden. Dit is een belangrijke onderwijsvorm voor het aanleren van vaardigheden en leren kennen van de vakliteratuur. Plan van aanpak: een plan voor het afstudeerproject volgens een vast sjabloon. Stage: het praktische, uitvoerende, deel van het afstudeerproject. Vindt meestal plaats bij een externe organisatie. SEEK: Software Engineering Education Knowledge: een door ACM en IEEE in 2004 opgestelde lijst van kennis die elke in de software afgestudeerde bachelor moet weten. SEEK is een op SWEBOK gebasserd curriculum. Zie: SWEBOK: Software Engineering Body of Knowledge ( een door de IEEE opgesteld overzicht van alle kennis op het gebied van software engineering. Vak: één van de zes inhoudelijke eenheden die in de opleiding aangeboden worden. Het betreft Requirements Engineering, Software Architectuur, Software Proces, Software Constructie, Software Testen en Software Evolutie. Voortgangsbespreking: wekelijkse bijeenkomst in kleine groepen waarin de voortgang van de studie zowel op het niveau van de groep als van de individuele student besproken wordt. 12-FEB-07 6
7 VISIE OP SOFTWARE ENGINEERING Methodes op maat Software Engineering richt zich op het systematisch ontwerpen, bouwen en onderhouden van grote software systemen die op tijd en binnen de begroting opgeleverd worden, betrouwbaar en efficiënt zijn, voldoen aan de wensen van de klant, en ook op langere termijn goed onderhoudbaar zijn. Een professionele software engineer moet ervoor zorgen dat het software systeem steeds wordt aangepast aan de veranderende wensen en eisen van de klant en dat de software de veranderende bedrijfsprocessen goed blijft ondersteunen. Software Engineering is een moeilijk vakgebied. Er zijn geen oplossingen die altijd werken. Zelfs best practices geven geen garantie op succes. Redenen hiervoor zijn 1 : Softwareproducten behoren tot de meest complexe door de mens gemaakte systemen. Software heeft intrinsieke eigenschappen (zoals complexiteit, onzichtbaarheid, en veranderbaarheid) die niet eenvoudig te adresseren zijn. Programmeertechnieken en -processen die goed werken voor een individuele ontwikkelaar of een klein ontwikkelteam om systemen van bescheiden omvang te maken schalen niet naar de ontwikkeling van grote, complexe, systemen met een omvang van miljoenen regels code, jaren inspanning om te bouwen, en honderden ontwikkelaars. Het innovatietempo in computer- en softwaretechnologie versnelt de vraag naar nieuwe en evoluerende softwareproducten. De verwachtingen van klanten en de sterke competitie in de markt stellen onze mogelijkheden op de proef om kwaliteitssoftware op te leveren binnen aanvaardbare planningen. Het analyseren van situatie en methode is van groter belang dan het beheersen van best practices. Naast kennis gaat het vooral om inzicht en vaardigheden. Daarbij moet de afstand tussen technische mogelijkheden en bedrijfsmatige wensen overbrugd worden. Onderzoeker zijn De wetenschappelijke kennis op het gebied van Software Engineering is omvangrijk. Op tal van gebieden vindt gespecialiseerd onderzoek plaats. Fundamenteel onderzoek is soms moeilijk toegankelijk en relatief schaars. Er zijn vanuit de praktijk een overvloed aan best practices bekend. Studenten moeten leren deze kennis te vinden, te filteren en te gebruiken. Tijdens het toepassen leert een student theorie en best practices pas echt op waarde schatten. De opleiding biedt uitdagende, confronterende en realistische praktijkopdrachten. Studenten zijn daarna in staat om aan de hand van een situatieanalyse te bepalen welke theorie op welke wijze toepasbaar is. Deze sterke binding tussen theorie en praktijk vormt een rode draad in de opleiding. Het afstudeerproject is een proeve van bekwaamheid waarbij een student de tijd krijgt om zijn kennis toe te passen en zich deze vaardigheden helemaal eigen te maken. Vakmanschap Het ontwikkelen van grote software systemen betekent in de praktijk dat vele beslissingen genomen moeten worden. Een Software Engineer moet in staat zijn om de juiste keuzes te maken. Dit vereist vakmanschap: inzicht in de problematiek, kennis van mogelijke 1 Ontleend aan Software Engineering 2004, Curriculum Guidelines for Undergraduate Degree Programs in Software Engineering, The Joint Task Force on Computing Curricula IEEE Computer Society and Association for Computing Machinery, FEB-07 VISIE OP SOFTWARE ENGINEERING 7
8 oplossingen, heldere analytische vaardigheden, het overzien van het grote geheel en het verwerven van de benodigde kennis. De opleiding zal de student confronteren met problemen die in korte tijd moeten worden opgelost. Studenten leren om problemen op een gestructureerde manier te analyseren. De beperkte tijd zorgt ervoor dat hoofd- en bijzaken moeten worden onderscheiden. Lef, de wil om te experimenteren en de wil om te leren zijn cruciaal. Studenten moeten leren abstraheren, maar de duivel schuilt vaak in de details. Daar waar nodig moet de student de diepte in gaan, waarbij het doel niet uit het oog wordt verloren. Evoluerende technologieën Technologie is continu in verandering. Nieuwe toepassingen en technieken zijn aan de orde van de dag. Er is een enorme diversiteit aan technologieën. Toch zijn de problemen die een Software Engineer tegenkomt herkenbaar en overal van toepassing. Software Engineers moeten dan ook niet gebonden zijn aan één technologie, maar de vaardigheid hebben om zich een nieuwe technologie en nieuwe tools snel eigen te maken. In de opleiding zal de student met verschillende technologieën geconfronteerd worden. Vanuit de opleiding ligt de focus op het oplossen van problemen en niet op het doorgronden van een bepaalde technologie. Reflectie op eigen kennis en vaardigheden is daarbij essentieel. Engineering is teamwork Bij de ontwikkeling van grote softwaresystemen zijn verschillende stakeholders betrokken. De ontwikkeling van deze systemen vergt planning, coördinatie en afstemming. Hiervoor is het van belang dat studenten goed leren samenwerken en kennis nemen van technieken en methodes om grote projecten in goede banen te leiden. In de opleiding zal dan ook veel in teams worden samengewerkt. Studenten moeten hierbij samen met andere studenten beslissingen nemen, zaken doorspreken en afstemmen. Naast verbale communicatie vindt veel afstemming plaats door middel van documenten. In de opleiding wordt veel aandacht besteed aan het helder en beknopt documenteren. In alle vakken wordt de nadruk gelegd op technieken en methodes (best practices) die gebruikt kunnen worden in grootschalige projecten. 12-FEB-07 8
9 DOELSTELLINGEN VAN DE MASTEROPLEIDING Een goede Software Engineer heeft kennis van de methoden en technieken van het vakgebied software engineering en weet deze in de praktijk toe te passen. Een opleiding alleen is daarvoor niet toereikend. Alleen in de praktijk zal een Software Engineer geconfronteerd worden met de echte problematiek en de weerbarstigheid daarvan. Slechts dan zal hij expertise op kunnen bouwen en diep inzicht kunnen krijgen. Een goede opleiding zorgt ervoor dat de student op een zo hoog mogelijk niveau start als praktiserend of onderzoekend Software Engineer en in staat is om te leren van zijn ervaringen zodat hij in staat is om snel het niveau van professional te bereiken en zich voortdurend te verbeteren. Dit profiel is als volgt vastgelegd in de eindtermen van de opleiding. Algemene eindtermen De master Software Engineer: A1.heeft op het gebied van Software Engineering inzicht in de belangrijkste theorieën, methoden en technieken en beschikt over voldoende achtergrond om zich op korte termijn te kunnen inwerken in nieuwe methoden en technieken. A2.is in staat om met dit inzicht bestaande en nieuwe problemen innovatief op te lossen, waarbij theorie op de juiste wijze in de praktijk wordt toegepast. Hierbij kan de master zowel domeinspecifieke problemen als problemen op het gebied van de Software Engineering analyseren en oplossen. A3.kan een waardevolle bijdrage leveren aan complexe software projecten waarin wordt verlangd dat men academische kennis en kunde zelfstandig en kritisch toepast. A4.heeft voldoende technische kennis en intellectuele capaciteiten om na enige jaren ervaring een leidinggevende of adviserende rol te vervullen in het werkveld van de Software Engineering. A5.is op het gebied van Software Engineering in staat een visie te ontwikkelen en bij te dragen aan de evolutie, innovatie en beleidsontwikkeling van softwaresystemen. A6.kan Software Engineering problemen aanpakken met behulp van abstractie en modelvorming en is in staat om op basis van onvolledige informatie tot oplossingen te komen die rekening houden met de maatschappelijke context. A7.is in staat zich zowel mondeling als schriftelijk helder uit te drukken en weet problemen en oplossingen op het juiste abstractieniveau uit te leggen. A8.kan goed in multidisciplinaire teams functioneren. A9.heeft onderzoeksvaardigheden op academisch niveau waardoor hij of zij in staat is zelfstandig onderzoek op het gebied van de Software Engineering uit te voeren. A10.is in staat om kennis te nemen van ervaringen van anderen en te reflecteren op eigen prestaties; daardoor kan hij zichzelf continu ontwikkelen. A11.is vaardig in het exploreren (zoeken, lezen en beoordelen) van de vele vormen, zowel wat betreft inhoud als medium, van documentatie en literatuur op het gebied van de Software Engineering. 12-FEB-07 DOELSTELLINGEN VAN DE MASTEROPLEIDING 9
10 Specifieke eindtermen De master Software Engineer: S1. beheerst methoden en technieken om een software systeem te analyseren en mee te laten evolueren met de veranderende eisen die aan dat systeem worden gesteld. S2. is in staat kwalitatief hoogwaardige systemen te beoordelen door het systematisch gebruik van testmethoden en technieken. S3. is in staat richtlijnen op het gebied van softwareconstructie op te stellen, bijvoorbeeld ten aanzien van coding standards, herstructurering, configuratie management, en build processen. S4. is in staat systeemeisen te vertalen in een systeemarchitectuur en afwegingen tussen conflicterende eisen zorgvuldig te maken en te motiveren. S5. is in staat wensen van systeemgebruikers om te zetten in specifieke requirements, objectmodellen en acceptatietests. S6. is op de hoogte van diverse software procesmodellen en kent de voor- en nadelen daarvan. Hij is in staat een ontwikkelingsproces te kiezen voor een specifiek project, en het geselecteerde proces optimaal af te stemmen op de eisen die door dat project worden gesteld. Eenjarige opleiding Er is gekozen voor een éénjarige opleiding. Door een uitgekiend, intensief, programma worden studenten opgeleid tot een Master of Science die goed toegerust is op een carrière als wetenschappelijk onderzoeker of professioneel Software Engineer. De éénjarige variant is aantrekkelijk voor zowel de student als voor de universiteit. De student kan na een gedegen vooropleiding in relatief korte tijd een grote stap zetten. Voor de universiteit is er sprake van een overzichtelijk, goed stuurbaar programma. Deze éénjarige master levert om diverse redenen studenten op van een volwaardig academisch niveau: In een korte, intensieve, opleiding is het gemakkelijker om het uiterste uit studenten te halen. Studenten besteden circa 40 uur per week aan de opleiding. De opleiding is sterk gericht op het eindresultaat. Hierdoor is de student in staat om zich te blijven motiveren en gedurende het hele studiejaar een topprestatie te leveren. Doordat het opleidingsprogramma op maat van de student is gesneden, is er nauwelijks vertraging in de vorm van vakken die moeten worden ingehaald. Voor studenten die meer tijd nodig hebben is er uitloop mogelijk in de maanden juli, augustus en september. T1.1 Domeinspecifieke eisen 2 De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). De eindkwalificaties sluiten aan bij internationale eisen door: Het curriculum te baseren op SWEBOK. 2 We geven door de hoofdtekst heen (in lichtgrijze kaders) antwoord op de vragen die gesteld worden in het Algemeen Referentiekader WO-opleidingen, Het Academisch Timmermansoog, Certiked, oktober FEB-07 DOELSTELLINGEN VAN DE MASTEROPLEIDING 10
11 Gebruik van recente leerboeken en wetenschappelijke publicaties. Sterke koppeling tussen opleiding en onderzoek. Actieve exploratie van de wetenschappelijke literatuur door studenten. Wetenschappelijke en beroepsmatige reputatie van het docententeam. Zie verder de hoofdstukken CURRICULUM (blz. 14) en LEERMODEL (blz. 21). T1.2 Niveau De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene international geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor of een Master. De opleiding is een nieuwe opleiding die in 2003 is ontwikkeld. Hierbij is bij het opzetten van de kwalificaties nauw gewerkt vanuit het Dublin profiel voor masteropleidingen. Zie verder het hoofdstuk CURRICULUM (blz. 14) en het onderstaande overzicht waarin de Dublin descriptoren zijn afgezet tegen de opleidingsdoelen en eindkwalifcaties. T1.3 Oriëntatie De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een Bachelor en een Master in het WO: a. De eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld b. Een WO-bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere WO-studie op masterniveau en eventueel voor het betreden van de arbeidsmarkt c. Een WO-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een WO-opleiding vereist is of dienstig is De opleiding is een nieuwe opleiding die in 2003 is ontwikkeld. Het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en de aansluiting met de beroepspraktijk waarvoor een WOopleiding vereist of dienstig is, is verwerkt in de eindkwalificaties. Zie verder de hoofdstukken CURRICULUM (blz. 14) en LEERMODEL (blz. 21). T1.B1 Analyse eindkwalificaties Onderstaand overzicht laat zien hoe de Dublin descriptoren terugkomen in de eindkwalificaties en opleidingsdoelen zoals gegeven op blz. 9 en 10. Dublin descriptoren 1. Kennis en inzicht Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van Master en die deze overtreffen en/of verdiepen, alsmede een basis of een kans bieden om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband. Master Software Engineering Algemene eindkwalificaties A1.De master heeft op het gebied van Software Engineering inzicht in de belangrijkste theorieën, methoden en technieken en beschikt over voldoende achtergrond om zich op korte termijn te kunnen inwerken in nieuwe methoden en technieken. A2.De master is in staat om met dit inzicht bestaande en nieuwe problemen innovatief op te lossen, waarbij theorie op de juiste wijze in de praktijk wordt toegepast. Hierbij kan de master zowel domeinspecifieke problemen als problemen op het gebied van de Software Engineering analyseren en oplossen. A3.De master kan een waardevolle bijdrage leveren aan complexe software projecten waarin wordt verlangd dat men academische kennis en kunde zelfstandig en kritisch toepast. A4.De master heeft voldoende technische kennis en intellectuele capaciteiten om na enige jaren ervaring een leidinggevende of adviserende rol te vervullen in het werkveld van de Software 12-FEB-07 DOELSTELLINGEN VAN DE MASTEROPLEIDING 11
12 Engineering. A9. De master is in staat om kennis te nemen van ervaringen van anderen en te reflecteren op eigen prestaties; daardoor kan hij zichzelf continu ontwikkelen. 2. Toepassen kennis en inzicht Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. 3. Oordeelsvorming Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige of beperkte informatie en daarbij rekening te houden met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. 4. Communicatie Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten of Specifieke eindkwalificaties S1.De master beheerst methoden en technieken om een software systeem te analyseren en mee te laten evolueren met de veranderende eisen die aan dat systeem worden gesteld. S2.De master is in staat kwalitatief hoogwaardige systemen te beoordelen door het systematisch gebruik van testmethoden en technieken. S3.De master is in staat richtlijnen op het gebied van softwareconstructie op te stellen, bijvoorbeeld ten aanzien van coding standards, herstructurering, configuratie management, en build processen. S4.De master is in staat systeemeisen te vertalen in een systeemarchitectuur en afwegingen tussen conflicterende eisen zorgvuldig te maken en te motiveren. S5.De master is in staat wensen van systeemgebruikers om te zetten in specifieke requirements, objectmodellen en acceptatietests. S6.De master is op de hoogte van diverse software procesmodellen en kent de voor- en nadelen daarvan. Hij is in staat een ontwikkelingsproces te kiezen voor een specifiek project, en het geselecteerde proces optimaal af te stemmen op de eisen die door dat project worden gesteld. Algemene eindkwalificaties A2.De master is in staat om met dit inzicht bestaande en nieuwe problemen innovatief op te lossen, waarbij theorie op de juiste wijze in de praktijk wordt toegepast. Hierbij kan de master zowel domeinspecifieke problemen als problemen op het gebied van de Software Engineering analyseren en oplossen. A5.De master is op het gebied van Software Engineering in staat een visie te ontwikkelen en bij te dragen aan de evolutie, innovatie en beleidsontwikkeling van softwaresystemen A9.De master heeft onderzoeksvaardigheden op academisch niveau waardoor hij of zij in staat is zelfstandig onderzoek op het gebied van de Software Engineering uit te voeren. Algemene eindkwalificaties A5.De master is op het gebied van Software Engineering in staat een visie te ontwikkelen en bij te dragen aan de evolutie, innovatie en beleidsontwikkeling van softwaresystemen A6.De master kan Software Engineering problemen aanpakken met behulp van abstractie en modelvorming en is in staat om op basis van onvolledige informatie tot oplossingen te komen die rekening houden met de maatschappelijke context. Algemene eindkwalificaties A7.De master is in staat zich zowel mondeling als schriftelijk helder uit te drukken en weet problemen en oplossingen op het juiste abstractieniveau uit te leggen. A8.De master kan goed in multidisciplinaire teams functioneren. 12-FEB-07 DOELSTELLINGEN VAN DE MASTEROPLEIDING 12
13 niet-specialisten. 5. Leervaardigheden Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter Algemene eindkwalificaties A10.De master is in staat om kennis te nemen van ervaringen van anderen en te reflecteren op eigen prestaties; daardoor kan hij zichzelf continu ontwikkelen. A11.De master is vaardig in het exploreren (zoeken, lezen en beoordelen) van de vele vormen, zowel wat betreft inhoud als medium, van documentatie en literatuur op het gebied van de Software Engineering. 12-FEB-07 13
14 CURRICULUM Bepalen vereiste kennis en vaardigheden Bij de bepaling van kennis en vaardigheden die in deze opleiding onderwezen worden is uitgegaan van de de Software Engineering Body of Knowledge (SWEBOK, zie SWEBOK is een onder leiding van de IEEE totstandgekomen beschrijving van alle kennis op het gebied van Software Engineering. Met SWEBOK als startpunt is een curriculum opgesteld dat de volgende kenmerken heeft: Een goede overdekking van het complete Software Engineering proces. Een balans tussen harde (=technische) vakken en meer zachte (=sociaaleconomisch en bedrijfskundige) vakken. Voldoende wetenschappelijke diepgang. Voldoende aansluitend op best practices. Ruimte voor het eigen maken, verdiepen en integreren van de aangeboden theoretische kennis door het aanbieden van velerlei praktijkopdrachten en het inplannen van relatief veel tijd voor de afstudeerstage. Overzicht curriculum Het resultaat is een curriculum waarin de volgende vakken centraal staan: Software Evolutie (zie blz. 53). Software Architectuur (zie blz. 54). Requirements Engineering (zie blz. 56). Software Testen (zie blz. 58). Software Constructie(zie blz. 63). Software Proces (zie blz. 64). Afstudeerproject (inclusief voorbereiding, literatuurstudie en stage, zie blz. 68 ). Didactische vormen Kennis en vaardigheden worden onderwezen in de volgende didactische vormen: Hoorcolleges waarin theoretische kennis wordt onderwezen. Practica waarin de theoretische kennis toegepast wordt in praktijkcases. Papersessies waarin wetenschappelijk artikelen die gerelateerd zijn aan de hoorcollege's als uitgangspunt dienen voor het aanleren van onderzoeksvaardigheden en het verwerven van inzichten in het vakgebied. Studenten reviewen elkaars werk en krijgen op deze manier een beter inzicht in kwaliteit van het werk. Tijdens workshops wordt een onderwerp kort ingeleid door een docent en wordt het samen met de studenten (en eventuele gasten) uitgediept en besproken. Bij de bepaling van de inhoud en de didactische vormen spelen de overwegingen een rol die al eerder geschetst zijn in het hoofdstuk VISIE OP SOFTWARE ENGINEERING (blz. 7). Inhoudelijke samenhang Een globaal overzicht van het curriculum wordt gegeven in Figuur 1 (Globaal rooster). 12-FEB-07 CURRICULUM 14
15 Maandelijkse Voortgangsbesprekingen Wekelijkse Papersessies Weken 0-8 Weken 9-16 Weken Introductiedagen Software Evolutie Software Architectuur Requirements Engineering Software Testen Software Proces Software Constructie Voorbereiding Stage Literatuurstudie Wekelijkse voortgangsbesprekingen Weken Week 50 Afstudeerproject Afstuderen Figuur 1: Globaal rooster De verschillende vakken sluiten sterk op elkaar aan doordat ze allen overeenkomen met een fase binnen de diverse varianten van de Software Life Cycle 3. Dit geeft de gelegenheid om aangeleerde kennis terug te laten komen vanuit een ander perspectief. Dit versterkt het leerproces. Daar waar mogelijk worden de practicum opdrachten van verschillende vakken op elkaar afgestemd. Een gedetailleerde beschrijving van elk van deze vakken is te vinden vanaf blz. 53. Afstudeerproject Gedurende de gehele opleiding is er veel aandacht voor het afstudeerproject. Tijdens het afstuderen dient de student in korte tijd een uitdagend probleem te onderzoeken en te komen tot een oplossing. In feite dient de student hier tot een synthese te komen van al het aangeleerde. De opgedane inzichten, vaardigheden en technieken dienen te worden toegepast. In het afstudeerproject verdiept de student zich in een deelgebeid van de software engineering. Naast het opleidingsdoel fungeert het afstudeerproject ook als proeve van bekwaamheid. Dit wordt ook als zodanig aan de studenten gepresenteerd. Het afstudeerproject draagt in sterke mate bij aan de doelgerichtheid van de opleiding. Hier wordt aangetoond dat studenten over het gewenste eindniveau beschikken. Tijdens de opleiding wordt in de volgende stappen naar het afstudeerproject toegewerkt: 3 H. van Vliet, Software Engineering: Principles and Practice, Wiley, 2000 (2 nd Edition). 12-FEB-07 CURRICULUM 15
16 Ontwikkelen vakbekwaamheid door het schrijven van een aantal betogen op basis van papers en het opzetten van een of twee onderzoekjes. Dit gebeurt tijdens de voorafgaande vakken en het literatuuronderzoek. Vinden afstudeerplek met mogelijkheden voor een uitdagende opdracht. Voorbereiding onderzoek middels plan van aanpak en literatuurstudie. Stage: uitvoering van het feitelijke onderzoeksdeel van het afstudeerproject. Rapportage: verslaglegging van de resultaten in een afstudeerverslag. Door de vroegtijdige aandacht voor het afstuderen, slagen de meeste studenten erin om vóór de jaarwisseling een afstudeerplek te vinden. Door de aangeleerde vaardigheden, gerichte voorbereiding en ondersteuning kan de student in korte tijd al zijn aandacht richten op het feitelijke onderzoek. Het is daarnaast belangrijk om de student een goed gevoel te geven over wat er qua niveau van hem verwacht wordt. Dit wordt onder meer bereikt door studenten de scripties van voorgaande jaren te laten reviewen en zo een indruk te krijgen wat goed is en wat minder goed. Doordat er een tweetal maanden zit tussen de literatuurstudie en de afstudeerstage, kan de informatie bezinken en doordacht worden. Dit biedt ruimte voor creativiteit en frisheid bij het van start gaan van de uitvoering. Ook kan de student zo beter het overzicht bewaren. Basis van curriculum in onderzoek en praktijk De opleiding stelt zich ten doel om een goed geïntegreerd, kwalitatief hoogwaardig, programma aan te bieden dat een antwoord biedt op de grote uitdagingen binnen de Software Engineering. De kwaliteit van deze opleiding wordt, zoals gebruikelijk is bij een academische opleiding, geborgd doordat deze gebaseerd is op het onderzoek door de betrokken opleidingsinstellingen in het algemeen en het docententeam in het bijzonder. De opleiding is geïnitieerd vanuit de onderzoeksgroep Programmatuur bij het Informatica Instituut van de Universiteit van Amsterdam o.l.v. Prof.dr. J.A. Bergstra en de onderzoeksgroep Interactive Software Engineering and Renovation van het Centrum voor Wiskunde en Informatica o.l.v. Prof.dr. P. Klint. Dit onderzoek vormt de primaire basis voor de vakken Software Evolution en Software Construction. Naast algemene kennis en inzicht op het gebied van software engineering, is hier veel kennis aanwezig op het gebied van testen, proces, evolutie en constructie. Het vak Software Architectuur wordt gegeven door Prof. dr. H. van Vliet die aan de VU verbonden is als hoogleraar software engineering en daar onderzoek verricht op het gebied van software architectuur. Op het gebied van Requirements Engineering en Testen is minder formele kennis vanuit het onderzoek aanwezig bij het huidige docententeam. Gezien het belang van deze vakken is besloten om ze op te nemen in het curriculum en de kennis op te bouwen. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de standaard literatuur en wordt voor de actuele inzichten gewerkt met papers uit de recente literatuur en is de inhoud daarnaast getoetst aan de hand van de SWEBOK. Daarnaast is kennis uit de praktijk gebruikt bij het inrichten en geven van het vak. Voor het vak Software Process is gekozen om het in te laten vullen door een docent met een sterke praktijkervaring en grote reputatie. 12-FEB-07 CURRICULUM 16
17 Terwijl academisch onderzoek vaak gespecialiseerd is, is Software Engineering breed en zijn de problemen deels praktisch van aard. Er is gekozen om het docententeam deels te laten bestaan uit mensen met een sterke praktijkervaring. Hierdoor wordt Selectie competenties/eindtermen gegarandeerd dat ook de echte praktijkproblemen aan bod komen. Om te zorgen dat de vakken de ontwikkelingen op Inrichten didactische vormen het vakgebied blijven volgen wordt gebruik gemaakt van ad hoc klankbordgroepen van externe experts. Daarnaast bestaat het Selecteer theorie voornemen om in 2007 een adviesraad in te richten bestaande uit zowel experts uit het bedrijfsleven worden gevraagd als Selecteer praktijkcases hoogleraren die onderzoek doen op het betreffende vak. Deze adviesraad zal adviseren over het curriculum als geheel. Bepaal toetsingsvormen Ontwikkelen vak Voor de opleiding zijn drie vakken nieuw Geef onderwijs in dit vak ontwikkeld. Daarnaast zijn drie bestaande vakken aangepast. Bij het ontwikkelen van de vakken wordt gebruikgemaakt van het Toets studenten ontwikkelmodel zoals is weergegeven in Figuur 2. Er is er veel ruimte voor de Evalueer en verbeter vak hoofddocent om dit te doen op zijn manier, mits dit binnen het didactische model van de opleiding past. Om de kwaliteit van de Figuur 2: Ontwikkelingsmodel per vak vakken te garanderen zijn de volgende maatregelen getroffen: Het samenstellen van een vak gebeurt meestal in teamverband. Naast de hoofddocent is hier de ondersteunende docent bij betrokken en vaak nog iemand uit de betreffende onderzoeksgroep of het docententeam van de opleiding. Gebruik van SWEBOK als overkoepelend instrument. Gebruik van standaardliteratuur. Regelmatige gesprekken tussen de hoofddocent en de opleidingscoördinator Vrijmaken van voldoende voorbereidingstijd voor docent. Docenten nemen kennis van wetenschappelijke publicaties, en volgen conferenties op dit vakgebied. Inhoud en practicum wordt afgestemd met vakassistent. Vak is ingekaderd door het leermodel van de opleiding. Er zijn veel contacturen beschikbaar om de inhoud van het vak nader toe te spitsen op de kunde van de studenten. Opleidingscoördinator is regelmatig persoonlijk aanwezig bij de wekelijkse voortgangsbesprekingen met de studenten. Signalen worden direct besproken met de hoofddocent. Indien nodig wordt er bijgestuurd. Deeltijdvariant De opleiding wordt zowel in een voltijd- als in een deeltijdvariant aangeboden. In de deeltijdvariant wordt de opleiding in half tempo in twee jaar gedaan. Daarbij wordt als schema aangehouden dat alleen vakken gevolgd worden op maandag en dinsdag met uitloop naar de dinsdagavond voor papersessies en voortgangsbespreking. De deeltijdstudenten volgen op maandag en dinsdag samen met de voltijdstudenten hetzelfde onderwijs. Bij het afstudeerproject kunnen deeltijdstudenten kiezen om dit voltijd te doen, 12-FEB-07 CURRICULUM 17
18 dan wel in deeltijd. Ter verduidelijking laat Tabel 1 het schema van de deeltijdopleiding zien. Verbeterpunten Voor de komende jaren hebben wij de volgende verbeterpunten geïdentificeerd: Gebruikmaken van klankbordgroepen om inhoud van de vakken te blijven verbeteren. Instellen van een adviesraad om het hele curriculum te blijven verbeteren. Problemen op het gebied van configuratiemanagement terug laten komen in het practicum. Voor de deeltijdvariant is constante zorg nodig om een goede aansluiting tussen de vakken te blijven garanderen. Tabel 1: Schema deeltijdopleiding T2.1 Eisen WO Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een WO-opleiding: 1. Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines 2. Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën 3. Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek 4. Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de 12-FEB-07 CURRICULUM 18
19 actuele praktijk van de relevante beroepen. Dit wordt gewaarborgd door het gebruik van wetenschappelijke literatuur door studenten (in de papersessies), en het gebruik van actuele wetenschappelijke inzichten die op jaarlijkse vakconferenties naar voren komen. Dit wordt gewaarborgd door SWEBOK, visie op SE, en de kennis, ervaring en uitwisseling die docenten hebben met bedrijfsleven Het afstudeerproject vindt plaats in een wetenschappelijke setting als in een bedrijfssetting. Zie verder de hoofdstukken CURRICULUM (blz. 14) en LEERMODEL (blz. 21). T2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. De eindkwalificaties zijn geconcretiseerd in het leermodel en in de vakbeschrijvingen. Daarbij staan zowel de leerdoelen als de relatie tussen praktijk en theorie centraal. T2.3 Samenhang programma Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma. Zie hoofdstukken LEERMODEL (blz. 21) en CURRICULUM (blz. 14). T2.4 Studielast Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. De wekelijkse voortgangsbespreking geeft direct zicht op belemmerende factoren. Daar waar problemen in het programma worden gesignaleerd wordt hier direct naar een oplossing gezocht, zowel voor de korte termijn als structureel. Voorbeelden hiervan zijn: Aanbieden Unix crash course t.b.v. Software Evolutie Aanpassen collegemateriaal om opdrachten t.b.v. Software Evolutie beter uitvoerbaar te maken. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de studentenevaluaties en worden vakken geëvalueerd tussen docent en opleidingscoördinator. Hierbij ligt de focus op de vakken die gezien de evaluaties extra aandacht nodig hebben. Zie hoofdstuk BESTURING EN KWALITEITSVERBETERING. (blz. 33). Er is één leerroute voor deeltijders en voltijders en één instroommoment. Dit heeft als voordeel dat vroegtijdige en gelijktijdige voorbereiding op het afstudeerproject mogelijk is. attitudes zoals werkhouding en het nauwkeurig refereren naar werk van anderen snel gezamelijk aangeleerd worden. Studenten geven tijdens de voortgangsbespreking aan vooral last te hebben van de onduidelijke normering, hoge studiedruk en problemen bij het samenwerken bij de practica. Deze problemen komen voor een deel door de aard van de opleiding. Bij de 'softe' vakken als Software Architectuur, Requirements Engineering en Software Process, is er voor de student veel ruimte om eigen invulling te geven aan de opdracht. De normering ligt hier vooral op het meta niveau, zoals goede motivatie, heldere verwoording, 12-FEB-07 CURRICULUM 19
20 mate van probleemoplossing en complexiteit. Studenten kunnen hun eigen werk in het begin niet goed beoordelen. Er wordt hard gewerkt maar de feedback door de begeleiders is kritisch. Het voordeel is dat studenten zich hierdoor de gestelde norm eigen maken. Het nadeel is dat de beloning voor het harde werken in de vorm van positieve feedback uitblijft. Hierdoor zijn er altijd klachten over de onduidelijke normering. Dit vermindert sterk in de loop van het studiejaar. De wekelijkse voortgangsmeeting wordt gebruikt om stoom af te blazen. Ook wordt de feedback met de practicumgroepen nabesproken. De studenten worden geconfronteerd met veel werk en veel toetsmomenten. Het is de bedoeling dat ze hierdoor leren om effectieve lees en leerstrategieen te ontwikkelen. De studiedruk is hoog en er worden hoge eisen gesteld aan het eindresultaat van de studenten. Elke jaargang heeft dan ook last van deze hoge werkdruk. Enerzijds is dit een kwestie van leren en aanpassen aan de kant van de student. Anderzijds probeert de opleiding de druk te verlichten door te schuiven met de deadlines, opdrachten eventueel te verlichten of de werkdruk te bespreken. Studenten ervaren verder hoe lastig het is om samen te werken. Dit manifesteert zich vooral doordat niemand in de groep aan het begin een goed idee heeft wat er moet gebeuren en wat de beoordelingsnormen zijn. Het zoeken van een goede balans tussen overleggen en individueel experimenteren is lastig. De neiging bestaat om een consensus te bereiken en alles direct te willen overzien. Door de aard van de opdrachten is dit echter niet mogelijk. Vanuit de opleiding worden hier tips aangeboden. Ook worden studiegroepen zo samengesteld dat er goed samengewerkt kan worden. 12-FEB-07 CURRICULUM 20
21 LEERMODEL Een student kan veel leren in één jaar. Hiervoor is het niet alleen belangrijk om kennis aan te bieden, maar ook om de student zo effectief mogelijk te laten studeren. Om dit te bereiken dient de student over de juiste studiehouding te beschikken en wordt er gericht gewerkt aan het verbeteren van de leervaardigheden. De leeromgeving van de student is hierop ingericht. De opleiding hanteert hiervoor het leermodel dat in Figuur 3 (Leermodel voor de opleiding) is weergegeven. Het bestaat uit een fase waarin gewerkt wordt aan de juiste studiehouding, een fase waarin basisvaardigheden worden aangeleerd, een automatiseringsfase waarin deze basisvaardigheden herhaald en geconsolideerd worden, en tenslotte een fase van zelfontplooiing waarin de student de aangeleerde vaardigheden naar eigen inzicht moet toepassen en verder moet ontwikkelen. De begeleiding per groep c.q. individuele student start zeer intensief en neemt geleidelijk af. Vaardigheden die worden aangeleerd zijn onder meer: Vinden van relevante informatie. Wetenschappelijke publicaties lezen en beoordelen. Analyseren, argumenteren. Abstraheren en specificeren. Helder schriftelijk communiceren. Reviewen van teksten. Samenwerken. Onderzoeken. Een student kan zich vaardigheden alleen eigen maken door daar zelf actief mee aan de slag te gaan. Dit vindt deels plaats in teamverband, deels moet er individueel worden gewerkt. Vanuit de opleiding wordt ervoor gezorgd dat de student elke week voldoende tijd besteedt aan deze vaardigheden en daarvoor geschikte opdrachten en begeleiding krijgt. Leeromgeving Attitude Basisvaardigheden Automatiseren Zelfontplooiing Figuur 3: Leermodel voor de opleiding De vaardigheden worden aangeleerd tijdens de practicumopdrachten en tijdens de papersessies. Bij de papersessies wordt gewerkt in iteraties van vier weken. In elke iteratie moet een mini (literatuur) onderzoek worden uitgevoerd en een betoog / verslag worden geschreven. Door te werken in kortlopende iteraties is er veel herhaling en kan de student telkens fris opnieuw beginnen. De student kan het geleerde zo direct in de praktijk brengen. Door de herhaling krijgt de student routine. Door feedback kan de student zich verbeteren. De opleiding doet een grote investering om de vele eindproducten en tussenproducten van de studenten allen inhoudelijk te behoordelen. Doordat er veel ruimte is voor individuele feedback en studenten in toenemende mate individueel werken, kunnen studenten met uiteenlopende competenties op maat begeleid worden. Zo heeft de student zelf veel invloed op de keuze van zijn onderwerp voor papersessies en is er bij practicumopdrachten ruime vrijheid om zelf invulling daaraan te geven.. 12-FEB-07 LEERMODEL 21
22 In de laatste fase werkt de student vooral individueel, bepaalt hij/zij zelf de structuur en zorgt de opleiding voor feedback op ingeleverde documenten. Gezien de beperkte tijd wordt strikt de hand gehouden aan deadlines. De mijlpalen zijn echter niet meer wekelijks maar tweewekelijks/maandelijks. De fasen uit het leermodel zullen nu in meer detail worden besproken. Attitudevorming Voor elke student wordt een attitude nagestreefd die als volgt te karakteriseren is: Gemotiveerd en gedreven, wil uit zichzelf het maximum halen dat erin zit. Neemt zelf initiatief en lift niet mee met anderen. Maakt gemotiveerde keuzes. Durft fouten te maken en leert daarvan. Is creatief in het vinden van oplossingen. Gruwt van plagiaat. Als groepsattitude wordt gestreefd naar: Goede onderlinge samenwerking. Gericht op kwaliteit en prestatie. Een ander doel in deze fase is om de studenten die niet over het juiste profiel beschikken uit te laten stromen op een zo vroeg mogelijk moment. Dit is van belang voor de student zelf, maar ook voor de groep is het van belang dat er geen studenten zijn die verstorend werken tijdens practicumopdrachten. Vooral in het begin van de opleiding wordt veel aandacht besteed aan het vormen van de juiste attitude. Hiermee wordt gestart op de eerste dag van de introductie en het is al mogelijk om binnen een viertal weken deze cultuur te laten ontstaan. Op het moment dat deze gemeengoed is geworden, is er minder begeleiding nodig. Dit wordt bereikt door: Verwachtingen duidelijk en herhaaldelijk uit te spreken. Positief gedrag expliciet (meestal persoonlijk, soms openlijk) te waarderen en te bevestigen. De student gevoel voor kwaliteit bij te brengen door gerichte feedback en inhoudelijke beoordelingen. Goede cijfers moeten verdiend worden en daarmee waarde krijgen voor de student. Hiertoe wordt een beoordeling uitvoerig toegelicht. Er worden onvoldoendes uitgedeeld als werk van onvoldoende niveau is. Tijdens de eerste weken scherp te controleren op ongewenst gedrag. Bijvoorbeeld door aanwezigheidslijsten, aandacht besteden aan de samenwerking, aanwezigheid bij practica van begeleiding, etc. Studenten worden hier direct (telefonisch of persoonlijk) op aangesproken. Snel alle studenten te leren kennen en inzicht te krijgen in hoe ieder een functioneert. Hierdoor kunnen studenten waardering krijgen voor goed werk en wordt voorkomen dat een student in anonimiteit met minimale inspanning het jaar probeert door te komen. Studenten laten voelen en realiseren dat ze nog veel te leren hebben. Dit is voor de opleiding een hele opgave, want een groot aantal studenten heeft de afgelopen jaren met beperkte inspanning alleen maar zeer hoge cijfers gehaald en is niet meer gewend om op de tenen te lopen. Wekelijkse voortgangsbesprekingen waarin elke week in kleine groepen de voortgang van de groep en van individuele studenten wordt besproken. Dit is voor 12-FEB-07 LEERMODEL 22
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING studiejaar 2010-2011. Deel B. HOOFDSTUK 1 - Doelstellingen en eindtermen van de opleiding
UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING studiejaar 2010-2011 Deel B MASTEROPLEIDING SOFTWARE ENGINEERING 1 september 2010 HOOFDSTUK
Nadere informatieToetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies
Toetsplan Masteropleiding Studies 2017-2018 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 vaktitel vakcode week 1-7 colleges week 8/9/10 (her)toetsing week 11-17 colleges week 18/19/20 (her)toetsing Conflicten in het
Nadere informatieBijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.
Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende
Nadere informatieBijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.
Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende
Nadere informatieConcept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs
Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs 2 december 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordelingskader 4 pagina 2 1 Inleiding Dit beoordelingskader bevat een aantal facetten
Nadere informatieAccreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase
Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase 11 februari 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Accreditatiekader, toegespitst
Nadere informatie: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6
Studiewijzer BACHELOR OPLEIDING KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE Vak : Afstudeerproject BSc KI Opleiding : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : 2015-2016 semester 2, periode 5 en
Nadere informatieAanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam
Aanvraagformulier nieuwe opleiding Basisgegevens Naam instelling(en) Contactpersoon/contactpersonen Universiteit van Amsterdam Postbus 19268 1000 GG Amsterdam Contactgegevens Naam opleiding Internationale
Nadere informatieBeoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen
Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen 22 november 2011 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordeling van het bijzonder kenmerk ondernemen 5 2.1 Uitgangspunten voor de beoordeling van het bijzonder
Nadere informatiePEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014
PEER REVIEWS Managementgroep Interactum September 2014 Met peer review wordt een systeem bedoeld waarbij de betreffende opleidingen structureel gebruik maken van elkaars deskundigheid en elkaars critical
Nadere informatieRichtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen
Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Het is aan het beoordelingspanel om te bepalen of deze toelichting relevant is bij de beoordeling van de onderhavige opleiding. Positionering
Nadere informatieHandreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs
Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 12 november 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Handreiking voor specifieke invulling van de standaarden
Nadere informatieToelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland
Toelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Het is aan het beoordelingspanel om te bepalen of deze toelichting relevant is bij de beoordeling van de onderhavige
Nadere informatieHandreiking toelichting bij descriptoren NLQF
Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF CONTEXT Context Instroom Een bekende, stabiele leef- en leeromgeving. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. Tussen niveau 1 en 2 is geen verschil in context;
Nadere informatieBesluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe
College van Bestuur Hogeschool Drenthe Postbus 2080 7801 CB EMMEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool
Nadere informatieNeerlandistiek CROHO 60849
Faculteit der Letteren Onderwijs- en Eamenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding CROHO 60849 voor het studiejaar 2017-2018 Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Toelating 3. Inhoud en inrichting van de opleiding
Nadere informatieOpleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences
Opleidingsspecifiek deel bij de OER 2016-2017 Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences art. 2.1 Toelating 1. Naast de in de wet genoemde diploma s die
Nadere informatieBesluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool
NAO nederlands- vlaamse accreditatieorganisatie Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool Datum: 1 oktober
Nadere informatieCompetentie-invullingsmatrix
Competentie-invullingsmatrix masterprf Master of Science in de wiskunde Academiejaar 2016-2017 Legende: W=didactische werkvormen E=evaluatievormen Competentie in één of meerdere wetenschappen Wetenschappelijke
Nadere informatieOpleidingsprogramma DoenDenken
15-10-2015 Opleidingsprogramma DoenDenken Inleiding Het opleidingsprogramma DoenDenken is gericht op medewerkers die leren en innoveren in hun organisatie belangrijk vinden en zich daar zelf actief voor
Nadere informatieICLON Powerpoint sjabloon
ICLON Powerpoint sjabloon Een voorbeeld van een ICLON presentatie Piet Presentator & Co Copresentator (ICLON) Coby Collega (Leiden University) Max Medewerker (Instituut voor Cooperatie) [Congresnaam, Plaats,
Nadere informatieBesluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV
College van bestuur NHTV Internationale Hogeschool Breda Postbus 3917 4800 DX BREDA Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture
Nadere informatieFACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009
UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 DE MASTEROPLEIDING BIOMEDICAL
Nadere informatieJAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en
BIJLAGE 1 Toetsplan Bacheloropleiding Taal en Cultuur 2014-2015 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 week 1-7 colleges week 8/9/10, 20 week 11-16, 19 colleges week 21/22, 30 Griekse grammatica en LQG010P05
Nadere informatieDe 6 Friesland College-competenties.
De 6 Friesland College-competenties. Het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken. Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen. Het vermogen om in te schatten in welke
Nadere informatieWendbaar en waarde(n)vol onderwijs!
Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs! In ons onderwijs staat de mens centraal, of het nu gaat om studenten of medewerkers, om ouders of werknemers uit het bedrijfsleven, jongeren of volwassenen. Wij zijn
Nadere informatieProgramma van toetsing
Programma van toetsing Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we ons programma van toetsing ontworpen. Het programma van toetsing is gevarieerd en bevat naast kennistoetsen en beoordelingen
Nadere informatieDEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR
DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR 2015-2016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2
Nadere informatieStrategisch sturen in stedelijke gebiedsontwikkeling MCD. master city developer
Strategisch sturen in stedelijke gebiedsontwikkeling MCD master city developer Ontwikkel een eigen visie Werk je in stedelijke gebiedsontwikkeling of herstructurering dan is de MCD opleiding voor jou een
Nadere informatieManagement & Organisatie
Management & Organisatie Algemeen De opleiding Bedrijfskunde MER (deeltijd) wordt verzorgd door het Instituut voor Bedrijfskunde, Hanzehogeschool Groningen. Steeds meer krijgen organisaties te maken met
Nadere informatieBreakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie
Breakout sessie 2-5 Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling De voorstellen beschreven in deze notitie dienen als uitwerking van (aangekondigde) wetswijzigingen. Op basis van deze wetswijzigingen
Nadere informatieAssociate degree Deeltijd
Associate degree Deeltijd 2018-2019 Bloemsierkunst Vakmanschap, effectief communiceren en managen op hbo-niveau in de bloemsierkunst U bent werkzaam in de bloemenbranche, als zelfstandig ondernemer of
Nadere informatieOpleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences
Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER 2017-2018 Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences art. 2.1 Toelating 1. Naast de in de wet genoemde diploma s die
Nadere informatieSamenvatting aanvraag. Bijlage 8
Samenvatting aanvraag Bijlage 8 Samenvatting aanvraag Algemeen Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): X Nieuwe opleiding Nieuw Ad programma Nieuwe hbo master Nieuwe joint degree 1 Verplaatsing
Nadere informatieBIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG
BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG STUDENTEN DOEN UITSPRAKEN OVER DE ACADEMISCHE WERELD, HET VAKGEBIED EN HET BEROEPENVELD.. onderzoek niet zo saai als ik dacht werken in
Nadere informatieBesluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor
nvao w n e d e rla n d s- vlaam se a c c re d ita tie o rg a n is a tie ; fluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Aarde en Economie van de Vrije Universiteit
Nadere informatieNiveaubeschrijvingen NLQF per descriptor met toelichting, versie 23 maart 2017
Niveaubeschrijvingen NLQF per descriptor met toelichting, versie 23 maart 2017 Context Descriptor Instroom Een bekende, stabiele leef- en leeromgeving. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. Tussen niveau
Nadere informatiePremaster Managementwetenschappen
Premaster Managementwetenschappen Studeren om hogerop te komen Zelfstandig naar een masteropleiding toe werken, maar toch ook weer niet alleen. Studeren in modulen, op momenten dat het je zelf uitkomt,
Nadere informatieVoorlichtingsdag Bedrijfskunde. Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde
Voorlichtingsdag Bedrijfskunde Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde PROGRAMMA Bedrijfskunde@VU: hoe, wat en waarom? Prof. dr. W.E.H. Dullaert, Opleidingsdirecteur bachelor bedrijfskunde
Nadere informatieVOORAANMELDING NIEUWE OPLEIDING
Protocol Vooraanmelding nieuwe opleiding, Pagina 1 van 6 VOORAANMELDING NIEUWE OPLEIDING Dit protocol Vooraanmelding nieuwe opleiding hoort bij stap 1 van het protocol Aanvraag nieuwe opleiding, verkrijgbaar
Nadere informatieToetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs
OCW Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs 22 mei 2003/Nr. WO/BS-2003/24136-I Nederlandse Accreditatie Organisatie 1 Opbouw toetsingskader Het toetsingskader voor nieuwe opleidingen in het hoger
Nadere informatieOpleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences
Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het
Nadere informatieOpleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum
Opleidingsspecifieke deel OER, 2018-2019 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het
Nadere informatieOnderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding
Faculteit der Exacte Wetenschappen Onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding Bedrijfswiskunde en Informatica Deel B Preambule In dit document wordt een A en een B gedeelte onderscheiden. In
Nadere informatieOntwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november
Ontwerpkaders: Leeruitkomsten Versie 1.0/ november 2016 1 Flexibel onderwijs Flexibel Onderwijs kenmerkt zich door tijd, plaats en tempo-onafhankelijk studeren. De route is individueel en past bij de uitgangssituatie
Nadere informatieDe NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag op 27 oktober 2005 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel kende de volgende samenstelling:
College van bestuur Universiteit Utrecht Postbus 80125 3508 TC UTRECHT Besluit Besluit strekkende tot positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding wo-master Selective Utrecht Medical Master
Nadere informatieTeamscan op accreditatiewaardigheid
Teamscan op accreditatiewaardigheid De Teamscan accreditatiewaardigheid (in vervolg: scan) geeft inzicht in hoe het opleidingsteam ervoor staat met betrekking tot de opleidingsaccreditatie. De scan bestaat
Nadere informatieCurriculumevaluatie BA Filosofie
Curriculumevaluatie BA Filosofie Beste student, U heeft onlangs het laatste onderdeel van uw bacheloropleiding Filosofie afgerond en staat op het punt het bachelorexamen aan te vragen. Om de kwaliteit
Nadere informatieAanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017
Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience Leiden, 17 januari 2017 Samenvatting aanvraag Algemeen Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): Naam instelling Contactpersoon/contactpersonen
Nadere informatieProgramma van toetsing
Programma van toetsing Programma van toetsing Versie 1.1 Con Amore B.V. Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we een nieuw programma van toetsing ontworpen. We zijn afgestapt van
Nadere informatieBijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs
Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 4 november 2011 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordelingskader 4 3 Procedure 6 pagina 2 1 Inleiding Instellingsbesturen kunnen voor opleidingen met kleinschalig,
Nadere informatieInformatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding
Informatievergadering Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding Wie zijn we? Besluit Vlaamse Regering Visitatieprotocol Planning ZER en beoordelingskader Visitatieproces Visitatiecommissie 23/04/2014 2
Nadere informatieMacrodoelmatigheidsdossier BSc Business Analytics AANVRAAGFORMULIER NIEUWE OPLEIDING. 1. Basisgegevens. Tongersestraat LM Maastricht
AANVRAAGFORMULIER NIEUWE OPLEIDING 1. Basisgegevens Naam instelling(en) Contactgegevens Universiteit Maastricht School of Business and Economics Tongersestraat 53 6211 LM Maastricht 1 Naam Internationale
Nadere informatieSCAN. in kwaliteitsvol toetsen
SCAN in kwaliteitsvol toetsen Instructies Overloop en beoordeel de concrete indicatoren van valide, betrouwbaar, transparant, efficiënt en/of leerrijk toetsen voor het geheel van toetsen/ de toets van
Nadere informatieDe motor van de lerende organisatie
De motor van de lerende organisatie Focus op de arbeidsmarkt Naast het erkennen van leerbedrijven is Calibris verantwoordelijk voor ontwikkeling en onderhoud van kwalificaties in de sectoren zorg, welzijn
Nadere informatieToetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs
Mededelingen OCenW Bestemd voor: instellingen voor hoger onderwijs Voorlichting Datum: 12 juni 2003 Kenmerk: WO/BS-2003/24136-I Datum inwerkingtreding: n.v.t. Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t. Juridische
Nadere informatieBeoordelingscriteria afstudeervoorstel en voorstel ervaringsstage (opleiding Informatica Breda)
Beoordelingscriteria afstudeervoorstel en voorstel ervaringsstage (opleiding Informatica Breda) 1 Inleiding In deze notitie staan de criteria en indicatoren die de opleiding Informatica van Avans in Breda
Nadere informatieOpleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3
Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3 Handleiding Voltijd Jaar 3 Studiejaar 2015-2016 Stage-opdrachten Tijdens stage 3 worden 4 stage-opdrachten gemaakt (waarvan opdracht 1 als toets voor de
Nadere informatieUniversiteit van Amsterdam wo-bachelor Biologie (180 EC) 23 maart 2016 Bachelor of Science voltijd Amsterdam
,nvao w nederlands-vlaamse accreditatieorganisatie Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Universiteit van Amsterdam datum 29 juli 2016
Nadere informatieBeoordeling Stage 2 Code: ST2
Beoordeling Stage 2 Code: ST2 Student: Ben v.d. Heijden Cijfer docentbegeleider Studentnummer: 247958 8 Docentbegeleider: PKK Cijfer praktijkbegeleider Praktijkbegeleider: Hans v.d. Dobbelsteen 8 Stageperiode:
Nadere informatieDeel II. 1. Doelstelling en eindtermen van de opleiding 2. De Masteropleiding in hoofdlijnen
Deel II De opbouw van de Masteropleiding 1. Doelstelling en eindtermen van de opleiding 2. De Masteropleiding in hoofdlijnen 13 Doelstelling en eindtermen van de opleiding 1 DOELSTELLING EN EINDTERMEN
Nadere informatieMidden-Oostenstudies CROHO 60842
Faculteit der Letteren Onderwijs- en Examenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding Midden-Oostenstudies CROHO 60842 Programma Midden-Oostenstudies voor het studiejaar 2016-2017 Inhoud: 1. Algemene bepalingen
Nadere informatieOpleiding / programma: Neerlandistiek/ Neerlandistiek (voorheen Nederlandse taal en cultuur)
Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Neerlandistiek (voorheen Nederlandse taal en cultuur) Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Per 1 september 2016 is
Nadere informatieFormat samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf
Format samenvatting aanvraag Opmerking vooraf Mocht u de voorkeur geven aan openbaarmaking van de gehele aanvraag in plaats van uitsluitend onderstaande samenvatting dan kunt u dat kenbaar maken bij het
Nadere informatieBeknopte instructies voor het schrijven van een zelfevaluatierapport basiskwaliteit
Beknopte instructies voor het schrijven van een zelfevaluatierapport basiskwaliteit QANU (Quality Assurance Netherlands Universities) Leidseveer 35 Postbus 8035 3503 RA UTRECHT T 030-2363800 F 030-2363805
Nadere informatieONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie () Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september 2016.
Nadere informatiePraktijkervaring een plaats geven in het onderwijs. Karin Kleine
Praktijkervaring een plaats geven in het onderwijs Karin Kleine Professionaliseren Opleiding Werkervaring Persoonlijke kenmerken Motivatie/ondernemerschap teamintervisie Leren van en met elkaar Individueel
Nadere informatieAdditionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht Dit rapport hoort bij het rapport Rechtsgeleerdheid (VSNU, juli 2004) van de ongedeelde opleiding Nederlands Recht, Fiscaal
Nadere informatieBesluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Vrije Universiteit Amsterdam
nuao w nederlands -vlaam se accreditatieorganisatie Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Vrije Universiteit Amsterdam datum 29 juli 2016 Onderwerp
Nadere informatieStudent Company op het hbo. Stappenplan
Student Company op het hbo Tijdens Student Company ontwikkelen de studenten een bedrijfsconcept en rollen dit uit gedurende een collegajaar lang. Ze verdelen functies, bepalen hun doelgroep, brainstormen
Nadere informatie2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:
Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Theologie en Religiewetenschappen Programma: Religie en Samenleving Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding 1. Voor toelating tot de
Nadere informatieCompetentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.
Naam student: Studentnummer: Evaluatieformulier meewerkstage CE In te vullen door de bedrijfsbegeleider van de stage biedende organisatie voorafgaand aan het eindgesprek met de stagedocent. De stagiair
Nadere informatiePR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten
PR 180724 V1 Beroepscompetentie- profiel Afgeleid van de niveaubepaling NLQF, niveau 6 heeft RBCZ kerncompetenties benoemd voor de complementair/alternatief therapeut. Als uitgangspunt zijn de algemene
Nadere informatieBachelorproject (15 EC), BSK. Docent: MSc, Drs. C. Nagtegaal
Vakbeschrijvingen derde jaar EBM: In het derde jaar volg je enkele verdiepende vakken, schrijf je de bachelorscriptie en heb je een vrije keuzeruimte. Je kunt deze ruimte invullen met keuzevakken (o.a.
Nadere informatieContext. Instroom. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 2 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 3 Een herkenbare, wisselende leef- en werkomgeving.
Context Een bekende, stabiele leef- en leeromgeving. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 2 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 3 Een herkenbare, wisselende leef- en werkomgeving. 4 Een herkenbare,
Nadere informatieFormat samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf
Format samenvatting aanvraag Opmerking vooraf Mocht u de voorkeur geven aan openbaarmaking van de gehele aanvraag in plaats van uitsluitend onderstaande samenvatting dan kunt u dat kenbaar maken bij het
Nadere informatieFormat samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf
Format samenvatting aanvraag Opmerking vooraf Mocht u de voorkeur geven aan openbaarmaking van de gehele aanvraag in plaats van uitsluitend onderstaande samenvatting dan kunt u dat kenbaar maken bij het
Nadere informatieCurriculumevaluatie BA Wijsbegeerte
Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Beste student, U heeft onlangs alle onderdelen van uw bacheloropleiding Wijsbegeerte afgerond en kunt nu het BA-diploma aanvragen. Het bestuur van het Instituut voor
Nadere informatieOntwerpkaders: Leerwegonafhankelijk toetsen (LOT) Versie 1.0/ november 2016
Ontwerpkaders: Leerwegonafhankelijk toetsen (LOT) Versie 1.0/ november 2016 Flexibel onderwijs Flexibel Onderwijs kenmerkt zich door tijd, plaats en tempo-onafhankelijk studeren. De route is individueel
Nadere informatieMen komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties:
Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 De opleiding Kunst- en cultuurwetenschappen Arts and Culture bestaat uit de programma s: Kunstgeschiedenis Gender Studies (see English EER) Arts & Society (voorheen
Nadere informatieMINOR SOFTWARE KWALITEIT EN TESTEN. 15 mei 2019 Maurice van Haperen
MINOR SOFTWARE KWALITEIT EN TESTEN 15 mei 2019 Maurice van Haperen Agenda Introductie Aanleiding, ontwikkeltraject Programma en toetsing Ervaringen Hoe verder Discussie / vragen en (eventueel) een bijdrage
Nadere informatieWanneer is onderzoek goed: de kwaliteitscriteria
Management, finance en recht Wanneer is onderzoek goed: de kwaliteitscriteria De verwarring voorbij Naar hernieuwd zelfvertrouwen Congres Praktijkgericht onderzoek in het HBO Amersfoort, 11 december 2012
Nadere informatieBACHELOROPLEIDING DEELTIJD
HBO-ICT INFORMATICA BACHELOROPLEIDING DEELTIJD 2015-2016 2014-2015 LEERROUTES: BUSINESS IT & MANAGEMENT, SOFTWARE ENGINEERING, SYSTEM AND NETWORK ENGINEERING CREATING TOMORROW HBO-ICT DE VIERJARIGE DEELTIJDOPLEIDING
Nadere informatieFaculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte
Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte Vastgesteld door de Examencommissie CoH, clustercommissie Filosofie op 1-2-2019 Scriptiereglement
Nadere informatieOpleidingsspecifieke bijlage van de onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding Scheikundige Technologie
Faculteit Technische Natuurwetenschappen Opleidingsspecifieke bijlage van de onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding Scheikundige Technologie (art. 7.13 en 7.59 WHW) Inhoudsopgave Artikel
Nadere informatieToetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde 2014-2015
Toetsplan Bacheloropleiding 2014-2015 BA 1 IK Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 7 collegewekeweken 3 toetsweken 7 college- 2 blok 1 weken blok 2 weken blok 3 toetsweken blok 4 opdrachten schr. tent. schr. tent.
Nadere informatieBesluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN
College van bestuur Hanzehogeschool Groningen Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Facility
Nadere informatieVragenlijst deelnemers Vlaams Lerend Netwerk STEM SO
Vragenlijst deelnemers Vlaams Lerend Netwerk STEM SO 1. Persoonlijke gegevens Naam school:.. Provincie school: o Antwerpen o Limburg o Oost- Vlaanderen o Vlaams- Brabant o West- Vlaanderen Wat is je functie?
Nadere informatieMedewerker onderwijsontwikkeling
Medewerker onderwijsontwikkeling Doel Ontwikkelen van en adviseren over het onderwijsbeleid en ondersteunen bij de implementatie en toepassing ervan, uitgaande van de geformuleerde strategie van de instelling/faculteit
Nadere informatieBest practices in academische vaardigheden bij bèta-bacheloropleidingen
Robert van Wijk & Esther Vleugel vaardigheden bij bèta-bacheloropleidingen Workshop op de ICAB conferentie 2015 Programma Achtergrond van ons academisch vaardigheden onderwijs Onze ervaringen en lessen
Nadere informatieDirecteur onderwijsinstituut
Directeur onderwijsinstituut Doel College van van Bestuur Zorgdragen voor de ontwikkeling van het facultair en uitvoering en organisatie van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen de faculteit, uitgaande
Nadere informatiefaculteit wiskunde en natuurwetenschappen Bijlagen bachelopleiding Informatica
en natuurwetenschappen Bijlagen bachelopleiding Informatica 1 6 Bijlage I Eindtermen van de bacheloropleiding (artikel 1.3) De bachelor Informatica: a. kennis en inzicht a1. heeft kennis van en inzicht
Nadere informatieONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt
Nadere informatie(Nieuwe) opleiding hbo master. Bas Bauland (HAN Kwaliteitszorg) HAN Kwaliteitszorg, t.a.v. Bas Bauland Postbus EJ Arnhem
Format samenvatting aanvraag Algemeen Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): Naam instelling (Nieuwe) opleiding hbo master Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Contactpersoon/ contactpersonen Contactgegevens
Nadere informatieBijlage bacheloropleiding Informatica
Bijlage bacheloropleiding Informatica 2011-2012 Bijlage I Eindtermen van de bacheloropleiding (artikel 1.3) De bachelor Informatica: a. kennis en inzicht a1. heeft kennis van en inzicht in de belangrijkste
Nadere informatieBeoordelingskader Bijzonder (Kwaliteits)Kenmerk Ondernemen
Beoordelingskader Bijzonder (Kwaliteits)Kenmerk Ondernemen september 2013 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordeling van het bijzonder kenmerk ondernemen 5 3 Beoordeling standaarden 10 pagina 2 1 Inleiding Vanuit
Nadere informatieErasmus Universiteit Rotterdam. De universiteit voor denkers en doeners. Integriteitscode. CODE:i
Erasmus Universiteit Rotterdam. De universiteit voor denkers en doeners. Integriteitscode CODE:i Missie De Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) heeft als primaire taken het genereren en overdragen van
Nadere informatie