Milieubeleidsovereenkomst afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) Evaluatierapport

Transcriptie

1 Milieubeleidsovereenkomst afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) Evaluatierapport OVAM: Dienst/cel: Afdeling Afval- en Materialenbeheer (AMB) Ketenbeheer en Bedrijven (KBB), Team EEA & Metallurgie Dossierbeheerder: Maya Schmit ) Documentdatum: 30 augustus 2014 Situatieschets Criterium Situatie Inschatting Toelichting Looptijd MBO Procedure nieuwe MBO opgestart. Tijdens de overgangsperiode loopt alles door zoals in de huidige MBO. Brussel Wallonië MBO geldig tot MBO verlengd tot Geen intergewestelijke afstemming in timing. Gelet op nieuw wetgevend kader in Wallonië ook belangrijke inhoudelijke verschillen die de werking van Recupel in gevaar brengen. Voorlopig geen MBO meer in Wallonië. Inzameling 11,81 kg/inwoner 2012 en 12,08 kg/inwoner Inzameldoelstelling van 8,5 kg/inwoner vanaf 2007 wordt ruim overschreden. Verwerking Verwerkingsdoelstellingen worden voor zo goed als alle fracties gehaald. Voor huishoudelijke apparaten worden alle verwerkingsdoelstellingen gehaald. Voor verschillende categorieën van professionele apparaten worden de doelstellingen voor kunststoffen echter niet gehaald. Dit zijn weliswaar relatief kleine stromen. Financiën Balanstotaal: Totale kosten: Er zijn te grote financiële reserves opgebouwd in het verleden. De afbouw verloopt trager dan voorzien. Samenwerki ng gemeenten Er is een overeenkomst tussen Recupel en de gemeenten voor de vergoeding van de kosten van containerparken. De vergoeding van de kosten is gebaseerd op het Ministerieel besluit van 18 juli /18

2 1 Achtergrondinformatie 1.1 Afkortingen AEEA: afgedankte elektrische en elektronische apparatuur FOS: fijnmazig overslagstation MBO: milieubeleidsovereenkomst ROS: regionaal overslagstation TAC: Technische adaptatiecomité (EU) VLAREMA: Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen. HG & RE: hergebruik en recyclage NT: Nuttige toepassing PV: Proces verbaal VVV: Verslag van vaststelling De verschillende deelsectoren: AV: Huishoudelijke en professionele audio-video apparaten BW-Rec: Grote huishoudelijke apparaten, professioneel groot en klein witgoed en automaten ET & Garden: Huishoudelijke en professionele elektrische (tuin)gereedschappen ICT: Informatica-, telecommunicatie - en kantoorapparaten, professionele ICTapparaten en automaten LightRec: Verlichtingsapparatuur en gasontladingslampen MeLaRec: Medische hulpmiddelen, laboratoriumapparatuur, sporttoestellen, thermostaten, test- en meetapparatuur SDA: Kleine huishoudelijke toestellen Inzamelfracties: GW: Groot wit toestellen KV: Koel- en vriestoestellen LMP: lampen OVE: Overige apparaten RM: Rookmelders TVM: Televisies en monitoren 1.2 Europese regelgeving Het bestaande Vlaamse beleid inzake AEEA wordt in sterke mate gestuurd door Richtlijn 2002/96/EG betreffende AEEA. Na een grondige evaluatie van deze richtlijn en lange onderhandelingen werd een herziene richtlijn (2012/18/EU) gepubliceerd op 24 juli De lidstaten hebben 18 maanden (tot 14 februari 2014) om de richtlijn te implementeren. Gezien de bevoegdheidsverdeling in België is dit in eerste instantie een gewestelijke aangelegenheid. De belangrijkste nieuwe elementen in de richtlijn zijn: de inzameldoelstelling bedraagt 45 tegen 2016 en 65 tegen 2019 (gemeten door de ingezamelde AEEA ten opzichte van de op de markt gebrachte EEA); de rapporteringverplichting voor de distributie en alle inzamelaars en verwerkers (ook diegene die geen contract hebben met een producent van EEA); er werden hergebruikscriteria vastgelegd die moeten worden gebruikt om de grens tussen tweedehands product en afval duidelijk vast te leggen; eindverkopers zullen onder bepaalde voorwaarden zeer klein AEEA gratis moeten aanvaarden zonder aankoop van een nieuw apparaat; de fotovoltaïsche zonnepanelen werden voor het eerst opgenomen als EEA; in 2019 zal er een berekeningsmethode moeten zijn om het beschikbare AEEA vast te stellen. Dit is het AEEA dat beschikbaar is om in te zamelen. 2/18

3 1.3 Historiek De eerste milieubeleidsovereenkomst (MBO) Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) is gestart op 10 juni 2001 voor een periode van 5 jaar, tot en met 9 juni Een collectief systeem werd operationeel onder het beheer van de vzw Recupel. Vlaanderen liep hiermee voor op de Europese regelgeving. In de loop der jaren werd de scope van het collectieve systeem uitgebreid met de o.a. tuingereedschap, verlichtingsapparatuur, medische hulpmiddelen, gasontladingslampen, meet- en regelapparatuur en sport- en ontspanningsapparatuur. Mede door de Europese Richtlijn 2002/96/EG is de aanvaardingsplicht sinds 13 augustus 2005 ook van toepassing op professionele apparaten. In september 2004 zijn de onderhandelingen voor een tweede MBO opgestart. Na een lange onderhandelingsfase werd de tweede MBO AEEA van kracht op 19 juni 2009 voor een periode van vijf jaar. De MBO liep ten einde op 18 juni 2014, de procedure voor een nieuwe (derde) MBO werd in de loop van 2013 opgestart en wordt in 2014 verder doorlopen. 1.4 Belangrijkste ontwikkelingen in Startnota nieuwe MBO Gezien de einddatum van de huidige MBO werd de procedure gestart om tot een nieuwe MBO te komen. Conform de nieuwe wettelijke bepalingen over milieubeleidsovereenkomsten (titel VI Milieubeleidsovereenkomsten van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM)) heeft de bevoegde minister een startnota opgesteld die de beleidskeuze motiveert en de belangrijkste doelstellingen en krachtlijnen beschrijft. Over de startnota werd een publieke consultatie georganiseerd. Nadien werd de startnota overgemaakt aan de Minaraad en de voorzitter van het Vlaams Parlement en vervolgens goedgekeurd door de Vlaamse Regering. De onderhandelingen met de sector zijn intussen in een eindfase. Implementatie richtlijn Bij de implementatie van de nieuwe richtlijn in de Vlaamse wetgeving werden de toekomstige doelstellingen worden maximaal afgestemd op de Europese richtlijn, zonder evenwel de huidige doelstellingen niet verlagen. Op het gebied van inzameling betekent dit: tot 2016: 11 kg per inwoner per jaar (in afwijking van de Richtlijn die 4 kg/inw oplegt); vanaf 1 januari 2016: een inzamelpercentage van 45 berekend op basis van het totale gewicht van de AEEA die in de loop van een gegeven jaar is ingezameld, uitgedrukt als percentage van de jaarlijkse gemiddelde gewichtshoeveelheid EEA die de voorgaande drie jaren in de handel is gebracht; vanaf 1 januari 2019: een inzamelpercentage van 65 berekend op basis van het totale gewicht van de AEEA die in de loop van een gegeven jaar is ingezameld, uitgedrukt als percentage van de jaarlijkse gemiddelde gewichtshoeveelheid EEA die de voorgaande drie jaren in de handel is gebracht (of 85 van de hoeveelheid beschikbare AEEA in gewicht). Voor de verwerking van de ingezamelde AEEA legt Vlaanderen op volgende vlakken meer ambitieuze doelstellingen op dan de Europese Richtlijn: De doelstellingen opgelegd in de Europese richtlijn (voorzien tegen 15 augustus 2015) worden direct ingevoerd in de wetgeving. Deze doelstellingen liggen ongeveer 5 hoger dan de doelstellingen die in de richtlijn werden opgenomen tot 14 augustus 2015 maar worden reeds behaald of liggen lager dan de doelstellingen in VLAREMA. 3/18

4 Voor categorie 2, 5, 6, 7, 8 en 9 moet er 70 worden voorbereid voor hergebruik en gerecycleerd in plaats van de 55 die werd opgenomen in de richtlijn. Het uitgangspunt bij de bepaling van de verwerkingsdoelstellingen is dat steeds de meest ambitieuze doelstellingen werden geselecteerd uit de huidige Vlaamse doelstellingen of de toekomstige Europese doelstellingen. Bovendien werd, indien de producenten van EEA momenteel al significant beter scoren dan deze doelstellingen, een hoger cijfer vastgelegd. Studie FFact (WEEE flows) Er werd in opdracht van Recupel een marktstudie uitgevoerd door FFact om een beter zicht te krijgen over het (A)EEA in België. Enkele aandachtspunten en opmerkelijke bevindingen: De declaraties van op de markt gebrachte EEA komen heel goed overeen met het effectief op de markt gebrachte EEA. Dit geeft aan dat er bijna geen freeriders meer zijn. Bij de free-riders die er nog zijn, gaat het waarschijnlijk over heel kleine aantallen (bv. kleine invoerders van professionele apparaten). De voorraad EEA in Belgische woningen betreft 750 miljoen items. Dit komt neer op 126 apparaten per huishouden of 263 kg per inwoner. Over een gigantische urban mine gesproken! Van EEA naar AEEA: In 2011 is volgens het model 22,3 kg AEEA beschikbaar voor inzameling. Van die 22,3 kg zou volgens de herziene richtlijn 85 moeten ingezameld worden in Dit komt dus neer op ongeveer 19 kg. De studie is erin geslaagd om naast de reeds gekende 47 (Recupel en bedrijven met individuele afvalpreventie- en afvalbeheerplannen) nog bijkomend 23 (= 5,1 kg) extra te documenteren. Teleurstellend is dus dat er nog steeds 30 niet-gedocumenteerd blijft. Van de 6,8 kg die FFACT extra heeft kunnen documenteren zit slechts 1,4 kg bij onze eigen verwerkers en shredderaars. Dit is minder dan verwacht. Van belang hierbij is de AEEA die bij deze verwerkers toekomt heel vaak in het gemengde schroot zit. Wat wil zeggen dat de verwerkers niet zozeer 'intact' AEEA binnen nemen 'buiten Recupel om', maar eerder reeds gedemonteerde stukken AEEA, vermengd met ander schroot. Op welk niveau deze demontage dan plaats vind is een vraag die openblijft... Daarnaast wordt iets meer dan 2 kg geëxporteerd (deels naar verwerkers in onze buurlanden, deels, al dan niet onder het mom van hergebruik, naar buiten de EU) en werd nog ongeveer 1,5 kg in het restafval teruggevonden. Studie statiegeld In opdracht van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft Recupel een studie laten uitvoeren naar de mogelijke invoering van een statiegeldsysteem voor AEEA. Uit de screening van de literatuur is gebleken dat in geen enkel ander land momenteel een statiegeldsysteem voor AEEA loopt. Twee landen hebben hier in het verleden mee geëxperimenteerd, maar zijn beide teruggekomen op hun beslissing. Bij de kosten/baten inschatting wordt geconcludeerd dat het statiegeld niet het aangewezen instrument is om de inzameling te optimaliseren. De hoge administratieve lasten vormen hierbij een belangrijke factor. 1.5 Intergewestelijke afstemming In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is de nieuwe MBO gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 29 februari De MBO loopt tot 9 maart In Wallonië werd op 23 september 2010 een nieuw wetgevend kader over de terugnameplicht goedgekeurd. In tegenstelling tot de Vlaamse regelgeving kent dit besluit een relatief grote bevoegdheid toe aan de gemeenten en intercommunales en dus een beperkte verantwoordelijkheid aan de producenten en invoerders. De producenten en 4/18

5 invoerders zijn niet akkoord met de basisprincipes van het besluit en hebben klacht ingediend bij de Raad van State. Deze ontwikkelingen zijn uiteraard niet positief voor de samenwerking tussen Recupel en het Waalse Gewest. Als gevolg van deze verwikkelingen is er beslist om in afwachting van de uitspraak van de Raad van State de afgelopen MBO te verlengen voor een periode van twee jaar (tot 31 december 2013). Er wordt, zowel voor de implementatie van de richtlijn als voor de onderhandelingen, gezocht naar afstemming met de andere gewesten. Indien er fundamentele verschillen blijven bestaan, zal het Vlaamse Gewest volgens de eigen krachtlijnen verder werken. De huidige situatie brengt Recupel in een moeilijke positie. Het VLAREMA voorziet immers dat alle strategische documenten binnen de vastgelegde termijn ter goedkeuring moeten worden voorgelegd aan het Gewest. Gelet op het feit dat Recupel voor zijn activiteiten georganiseerd is over de 3 gewesten, handelen deze documenten bij voorkeur over de activiteiten in heel België. Het Waalse Gewest heeft zich wel geëngageerd om in de mate van het mogelijke deze documenten mee te behandelen. 1.6 Toekomstige veranderingen Rapportage De lidstaten hadden tot uiterlijk 14 februari 2014 de tijd om de richtlijn te implementeren in nationale of regionale wetgeving. Deze wijziging heeft onder andere als gevolg dat de distributie, inzamelaars en verwerkers kortom iedereen die AEEA inzamelt of verwerkt zal moeten rapporteren aan de OVAM. Het beheersorganisme moet een transparant systeem uitwerken voor het registreren van de inzameling en verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparaten. Op deze manier zullen er grotere hoeveelheden worden gerapporteerd. De OVAM is voorstander om deze rapportering op Belgisch niveau te laten verlopen. Recupel heeft aangeboden om een dergelijke tool te ontwikkelen en te beheren. Het spreekt voor zich dat de rapportering moet gebeuren in een black box en de nodige confidentialiteit moet garanderen. De mening van de andere gewesten in deze is niet echt duidelijk. Hierdoor kan het rapporteringssysteem vertraging oplopen. Net zoals de basisrapportering moet deze rapportering gevalideerd worden door een onafhankelijke keuringsinstelling die geaccrediteerd is op basis van de norm ISO volgens een door de OVAM opgesteld lastenboek. Zoals eerder aangehaald zijn de onderhandelingen voor een nieuwe MBO lopend hieruit voorvloeiend zullen nieuwe lastenboeken worden voorgelegd door Recupel aan de OVAM. De huidige contracten lopen tot 30 juni De nieuwe contracten zullen van 1 juli 2015 tot 30 juni 2018 lopen. Nieuwe MBO Zoals reeds aangegeven wordt momenteel onderhandeld over de nieuwe MBO AEEA. In de startnota werden volgende uitgangspunten vastgelegd voor de nieuwe MBO: De huidige invulling van de aanvaardingsplicht door Recupel heeft geleid tot een performant inzamel- en verwerkingssysteem voor AEEA. Het doel van de MBO is dit systeem verder te zetten en waar mogelijk te optimaliseren. De toekomstige inzamel- en verwerkingsdoelstelling worden grotendeels overgenomen uit de Europese richtlijn. Met betrekking tot de inzamelingdoelstellingen tot 2016 en enkele verwerkingsdoelstellingen wil Vlaanderen meer ambitieuze doelstellingen hanteren. Er wordt een systeem opgericht waarbij gerapporteerd wordt over alle ingezamelde en verwerkte AEEA. Er moet dus ook gerapporteerd door actoren die buiten de aanvaardingsplicht AEEA inzamelen. 5/18

6 2 De rapportage 2.1 Preventie en sensibilisering In 2012 herhaalde Recupel de feel good -campagne om de consument aan te zetten zijn huishoudelijke elektrische en elektronische apparaten op een correcte manier af te danken. Deze nationale sensibiliseringscampagne liep op televisie en radio en trachtte daarbij een zo breed mogelijke doelgroep te bereiken. Ook werd er aan de Vlaamse intercommunales gevraagd om in het kader van de overeenkomst een extra inspanning te leveren omtrent de AEEA-problematiek. Een specifieke campagne rond hergebruik van elektro-apparaten werd op kleine schaal getest in 2012: Recupel stapte daarbij letterlijk naar de mensen toe d.m.v. een grote inzamelactie. De test wees uit op een groot potentieel en de actie werd breed uitgerold in Iedereen heeft namelijk ongebruikte elektro-apparaten in huis liggen waarvan we nauwelijks van beseffen dat het om elektro-afval gaat. Om het publiek daar op een prettige manier attent op te maken komt de mobiel van Recupel langs op gemeentepleinen en markten. De consument kan zijn oude apparaten ter plaatse afgeven. Recupel controleert dan of hergebruik mogelijk is en biedt de herbruikbare toestellen aan de diverse hergebruikscentra aan. Niet herbruikbare apparaten zijn goed voor recyclage. De actie wordt aangekondigd a.h.v. een bus-aan-bus-bedeling met handige checklist, een regionale tv-spot, de nodige PR-aandacht en via de communicatiekanalen van de deelnemende partners (Kringwinkel, intercommunale, gemeente). Teneinde jongeren te sensibiliseren omtrent de correcte afdanking van elektrische en elektronische apparaten werd in 2012 een samenwerking met Technopolis en Pass onderzocht. In 2013 werden in beide wetenschapsparken twee installaties ontwikkeld omtrent de AEEA-problematiek. Tegelijkertijd werd de website van Recupel aangevuld met een jongerenrubriek. Voor de bekendmaking van de apparatenlijsten en de bijhorende Recupel-bijdragen wordt er jaarlijks informatiemateriaal ter beschikking gesteld aan de leden van Recupel en de distributie via een direct mailing. Om een coherente visuele identiteit te behouden worden de visuele elementen van de nationale sensibiliseringscampagne omtrent AEEA hierin verwerkt. Bij de benadering van de professionele ontdoeners opteert Recupel om te werken via direct mailing-campagnes die ondersteund worden door diverse activerende media (online en print). De acties dienen op de specifieke pagina s voor professionele AEEA op de nieuwe Recupel website meer in de kijker te brengen. Bezoekers vinden hier informatie over de afdanking van bedrijfsmatige AEEA maar alsook over de gratis alternatieven voor de afdanking van huishoudelijke AEEA. Eenvoudige tools laten toe om snel en efficiënt een geschikte operator te selecteren en een prijsofferte aan te vragen. In het kader van preventie liep onder andere de sensibiliseringscampagne omtrent het energielabel die zowel in 2012 als 2013 plaatsvond. Deze campagne informeert de consument over het feit dat de aankoop van energievriendelijke toestellen zowel een economisch als ecologisch voordeel oplevert. De hoofdboodschap van Recupel mbt een correcte inzameling en verwerking wordt ook steeds integraal gebracht. Deze campagne, gericht aan consumenten en distributeurs, bestond uit een tv-spot, advertenties, bannering, sociale media, minisite en een specifieke direct mailing naar de distributie. De verkoopcijfers konden een stijging van de verkoop van energiezuinige toestellen aantonen. De herhaling van de sensibiliseringscampagne over de correcte afdanking van gasontladingslampen van 2012 bouwt verder op de bekendheid van het 6/18

7 sympathieke lampenduo en mikt daarbij nog steeds op een gedragsverandering bij de consument. Afgedankte spaarlampen naar het containerpark blijft de kernboodschap. Net als de voorbije twee jaren werd er geopteerd voor een multimediale aanpak opdat een diverse en brede doelgroep kan worden bereikt: TV, radio, dagbladen, bannering, brand activation in winkelcentra en affichage op autobussen (Brussel). Voor de campagne van 2013 wordt er een nieuw concept uitgedacht, genaamd kapotte lampen werken op de zenuwen. De media-inzet bestond uit een tv-spot, advertenties, bannering, affichage en een nieuwe minisite. Gezien de goede resultaten van de B2B campagne Word Recupel-ophaalpunt werd er ook in 2013 een B2B-luik opgenomen. Ten slotte leverde Recupel ook inspanningen om meer geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of makelaars en vergunde verwerkers een charter-contract te laten ondertekenen. Via de federaties Coberec en Febem werden er infosessies gegeven om de vereenvoudigde procedures van de vernieuwde charter-ophaler en charter-verwerker contracten te promoten. 2.2 Op de markt gebrachte EEA Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal op de markt gebrachte EEA. De laatste 2 jaar is er een lichte daling die wordt toegeschreven aan de zwakke economische groei. Bij de daling in tonnage speelt ook het feit dat vele toestellen dunner, kleiner en lichter worden Ton Aantal toestellen Ton Aantal toestellen Ton Aantal toestellen Huishoudelijk EEA Professioneel EEA Tabel 1: Op de markt gebracht EEA in Vlaanderen. 2.3 Inzameling Resultaten huishoudelijk AEEA In 2012 werd er ton huishoudelijk AEEA ingezameld in het Vlaamse Gewest. In 2013 werd dit ton. Dit komt overeen met een stijging van 11,81 kg/inwoner in 2012 naar 12,08 kg/inwoner in De Vlaamse inzameldoelstelling (opgenomen in het VLAREA) van 8,5 kg/inwoner vanaf 2007 werd dus ruimschoots overschreden. In 2012 werden er 51,8 huishoudelijke AEEA ingezameld tegenover de toestellen die op de markt werden gebracht datzelfde jaar, in ,7. In 2013 zamelde Recupel 10,41 kg/inwoner AEEA in over heel België. Hiermee wordt de vooropgestelde doelstelling van de AEEA-Richtlijn (4 kg/inwoner) ruimschoots gehaald. Ook blijkt dat de ingezamelde hoeveelheid per inwoner in het Vlaamse Gewest hoger is dan in de andere gewesten. In de loop van 2008 werd door Recupel een nieuw inzamelsysteem opgezet, het charter. Het charter is geïnspireerd op het systeem voor het verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorspong ( Val-I-Pac systeem ). In 2011 ging een vernieuwd chartersysteem met vereenvoudigde procedures van start. In het chartersysteem worden alle afspraken over de kosten/opbrengsten gemaakt tussen de ontdoener en de door de ontdoener gekozen charter-ophaler of charter-verwerker. Dit systeem laat een grotere marktwerking toe. De charter-verwerker dient in ruil voor een 7/18

8 vergoeding te rapporteren aan Recupel over de verwerkte hoeveelheden en de behaalde percentages voor nuttige toepassing. Grafiek 1 geeft een overzicht van de verdeling van de ingezamelde hoeveelheden huishoudelijke AEEA per inzamelkanaal (in gewichtspercentage) voor 2012 en De inzameling via de gemeenten en intercommunales (IC) blijft met 50 het belangrijkste inzamelkanaal, gevolgd door de distributie (EH) met 23. De kringloopcentra (KC) en het charter (CH) zijn goed voor 13 en 14. Vooral dit laatste inzamelkanaal wint aan belang ten nadele van de gemeenten en intercommunales en de distributie. Dit kan men toeschrijven aan het toenemende aantal bedrijven dat rapporteert aan Recupel. Het aandeel van de inzameling via containerparken en eindverkopers daalt met ongeveer 8 tov Grafiek 1: Verdeling inzamelfracties per inzamelkanaal (gewichtspercentage). Grafiek 2 geeft een overzicht van de verdeling per inzamelfractie in gewichtspercentage voor 2012 en De fracties OVE en GW vertegenwoordigen het grootste aandeel Grafiek 2: Verdeling per fractie (gewichtspercentage). Tabel 2 geeft een beeld van de verdeling van de inzamelfracties in ton per inzamelkanaal voor OVE-fracties worden het meest ingezameld via de containerparken en de kringloopsector. De GW-fracties worden het meest ingezameld via de distributie (eindverkopers). Rookmelders worden enkel ingezameld via de containerparken. 8/18

9 Hoeveelheden in ton KV GW LMP TVM OVE RM Containerpark Distributie nvt Kringloopsector nvt Charter nvt Totaal Aandeel Tabel 2: Verdeling inzamelfracties per inzamelkanaal in Vlaanderen (ton). Resultaten professionele AEEA Tabel 3 geeft een overzicht van de inzameling van professionele AEEA in 2011, 2012 en Er werd 1 435,9 ton professionele AEEA ingezameld in het Vlaamse Gewest in 2012 en 1 587,7 ton in Uitgedrukt ten opzichte van de op de markt gebrachte toestellen geeft dit een inzamelpercentage van 6,7 in 2012 en 5,1 in Niettegenstaande het ingezamelde tonnage is gestegen daalde het inzamelpercentage. Het inzamelpercentage is ook geen exacte maatstaf omdat de toestellen normaal gezien niet in het jaar dat ze verkocht worden afgedankt worden, maar jaren later. Uit de praktijk blijkt ook dat professionele AEEA door de ontdoener zelf nog dikwijls wordt verkocht of gedoneerd voor hergebruik. Hoeveelheden Europese productcategorieën in ton 1a Groot witgoed 89,1 66,9 140,1 1b Koel- en vriesapparaten 255,5 66,3 85,8 2 Klein witgoed 3,4 17,2 62,7 3a ICT-apparaten (excl. 426,1 456,6 511,1 beeldbuishoudend) 3b ICT-apparaten 120,3 76,0 44,4 (beeldbuishoudend) 4a Audio-videoapparaten (excl. 6,1 4,1 0,2 beeldbuishoudend) 4b Audio-videoapparaten 3,3 1,5 0,1 (beeldbuishoudend) 5 Verlichtingsapparatuur 27,9 38,5 50,3 5a Gasontladingslampen Elektrisch en elektronisch 53,0 20,2 39,5 gereedschap 7 Speelgoed, app. sport en ontspanning 8 Medische hulpmiddelen 171,7 165,9 151,4 9 Meet- en controle-instrumenten 33,6 39,5 25,0 10a Automaten - zonder 355,6 438,7 451,1 koeling/verwarming 10b Automaten - met 53,8 44,5 26,1 koeling/verwarming Totaal ingezameld 1 559,4 1435,9 1587,7 Tabel 3: Totaal ingezamelde professionele AEEA in Vlaanderen (ton). 9/18

10 Er wordt ingezameld bij eindverkopers en bij eindgebruikers die professionele AEEA dikwijls invoeren voor eigen gebruik. Dit zijn hoofdzakelijk bedrijven, distributeurs, labo s, ziekenhuizen en privé praktijken. De grote verschillen in inzamelcijfers voor de categorieën tussen 2011, 2012 en 2013 kunnen verklaard worden doordat de inzameling van professioneel AEEA sterk afhankelijk is van het afdankingsgedrag van de bedrijven, dat jaarlijks sterk kan fluctueren. Professionele AEEA heeft dikwijls nog een positieve waarde en wordt daardoor vaak niet via de klassieke Recupel-kanalen ingezameld. De ontdoener zoekt dan naar alternatieve kanalen waar hij zelf deze positieve waarde kan valoriseren. Hij maakt dan ook meer gebruik van het charter of van andere inzamelaars die helemaal niet rapporteren aan Recupel. Voor de professionele apparaten moet er nog meer actie ondernomen worden door Recupel om het inzamelpercentage te verhogen. Enerzijds zou Recupel meer geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of makelaars en vergunde verwerkers moeten kunnen overtuigen om in het chartersysteem in te stappen. Anderzijds zal het nodig blijven om sensibiliseringsacties te voorzien naar bedrijfsmatige ontdoeners om de inzamelpercentages van professionele apparaten te laten toenemen. Ten slotte zou de verplichte rapportering moeten leiden tot een betere monitoring van deze stroom en dus een hoger inzamelpercentage. 2.4 Hergebruik Resultaten huishoudelijk AEEA Tabel 4 geeft een overzicht weer van het hergebruik van AEEA in de periode De eerste rij geeft de hoeveelheden AEEA ingezameld voor hergebruik. Dit omvat alle door de kringloopcentra ingezamelde AEEA (zowel de herbruikbare als de niet-herbruikbare). Naast het hergebruik gerapporteerd door de kringloopcentra, zijn er ook privé hergebruikcentra en producenten/invoerders die aan Recupel rapporteren inzake hergebruik. Het hergebruikspercentage slaat dan op het percentage hergebruikte toestellen in verhouding tot de hoeveelheid toestellen die werden ingezameld met het oog op hergebruik dus waar al een eerste weliswaar visuele selectie op plaatsvond. Wanneer men de toestellen die werden hergebruikt vergelijkt met de totale hoeveelheid op de markt gebrachte toestellen, blijkt dat er in ,2 en in wordt hergebruikt. De hoeveelheid toestellen die effectief in hergebruik wordt gebracht is min of meer stabiel en is afhankelijk van de kwaliteit van de toestellen en de vraag. In Europese richtlijn en VLAREMA werden geen doelstellingen voor hergebruik van toestellen opgenomen Ton Aantal Ton Aantal Ton Aantal Ingezameld (via Komosie) voor mogelijk hergebruik Hergebruik via Komosie Hergebruik via privé bedrijven Totaal hergebruik Hergebruik tegenover ingezameld (via Recupel) voor mogelijk hergebruik 17,9 16,7 18,7 (Bron: OVAM, Recupel en Komosie ) 10/18

11 Tabel 4: Resultaten inzameling in Vlaanderen (OVAM). De hoeveelheid apparaten die rechtstreeks door bedrijven of particulieren als tweedehands verkocht worden is niet in dit cijfer vervat. Tweedehands toestellen zijn geen afval en particulieren en bedrijven zijn momenteel niet verplicht hierover te rapporteren. Dit zal eind 2014 met de invoering van de hergebruikcriteria, de verplichte rapportering en de controle hierop door een ISO geaccrediteerd keuringsinstelling veranderen. Grafiek 3 geeft een overzicht van de verdeling hergebruikte toestellen per inzamelfractie in gewichtspercentage voor 2012 en Grafiek 3: Verdeling per fractie (gewichtspercentage). Grafiek 4 geeft een overzicht van de verdeling per inzamelfractie in aantallen hergebruikte toestellen, uitgedrukt in percentage Grafiek 4: Verdeling per fractie (in percentage op basis van aantallen). Uit grafieken 3 en 4 blijkt dat er vooral Overige apparaten (OVE) worden hergebruikt. Het hergebruik spitst zich vooral toe op de grotere toestellen binnen deze OVE-fractie zoals bijvoorbeeld microgolfovens, stofzuigers, e.d. Resultaten professionele AEEA Er zijn geen gegevens bekend over het hergebruik van professionele apparaten. Dit komt veelal doordat deze toestellen door de grote positieve waarde meer worden hersteld en ze worden ook meer doorverkocht als tweedehands of zelfs gedoneerd. Men is niet verplicht om over deze toestellen te rapporteren omdat deze toestellen geen afval zijn. 11/18

12 2.5 Verwerking Resultaten huishoudelijk AEEA Tabel 5 geeft een overzicht van de verwerkingsresultaten per inzamelfractie voor huishoudelijk AEEA in 2012 in gewichtspercentage. Verwerkingsresultaten per fractie Kunststoffen HG&RE NT HG&RE HG&RE HG&RE NT Groot witgoed Doelstelling Resultaat 85,8 90,8 100,0 100,0 52,5 95,7 Koel- en vriesapparaten Televisies en monitoren Overige apparaten Doelstelling Resultaat 83,1 96,2 100,0 100,0 51,6 99,6 Doelstelling Resultaat 88,5 93,2 100, ,0 87,6 Doelstelling Resultaat 76,3 81,49 100,0 99,9 73,3 96,7 Totaal Ferro Nonferro Gasontladingslampen Doelstelling 80 nvt Resultaat 92,9 95,0 HG&RE: hergebruik & recyclage NT: nuttige toepassing 100,0 100, Tabel 5: verwerkingsresultaten per inzamelfractie (gewichts) in Tabel 6 geeft een overzicht van de verwerkingsresultaten per inzamelfractie voor huishoudelijk AEEA in 2013 in gewichtspercentage. Alle doelstellingen voor nuttige toepassing, hergebruik en recyclage uit Vlarea en de Europese richtlijn worden gehaald. Verwerkingsresultaten per fractie Totaal Ferro Nonferro Kunststoffen HG&RE NT HG&RE HG&RE HG&RE NT Groot witgoed Doelstelling Resultaat 89,3 91,5 100,0 100,0 82,5 98,4 Koel- en vriesapparaten Televisies en monitoren Overige apparaten Doelstelling Resultaat 83,4 96,8 100,0 100,0 54,4 97,7 Doelstelling Resultaat 90,3 95,0 100,0 100,0 71,2 96,6 Doelstelling Resultaat 76,6 83,8 100,0 100,0 67,0 95,9 12/18

13 Gasontladingslampen Doelstelling 80 nvt Resultaat 91,8 94,12 HG&RE: hergebruik & recyclage NT: nuttige toepassing 100,0 100, Tabel 6: verwerkingsresultaten per inzamelfractie (gewichts) in De fractie RM (rookmelders) is niet opgenomen in bovenstaande tabellen aangezien de ingezamelde rookmelders na uitsortering en eventuele demontage samen met de OVE-fractie worden verwerkt. Alle in België ingezamelde rookmelders worden afgevoerd naar IRE in Fleurus. Daar worden ze gesorteerd in optische rookmelders, 241 Am- en 226 Ra-rookmelders. In totaal werden in stuks (= 943 kg) en in stuks (= kg) afgevoerd naar IRE. Uitgesorteerde optische rookmelders en gedemonteerde ionische rookmelders worden samen met de OVEfractie verwerkt. Het resultaat voor hergebruik en nuttige toepassing voor kunststoffen uit Groot witgoed stijgt van 52,5 naar 82,5 doordat er op 1 juli 2012 nieuwe contracten voor verwerking zijn ingegaan en de grootste verwerker zijn proces heeft aangepast op de recyclage van kunststoffen. Voor gasontladingslampen wordt er in het VLAREMA geen doelstelling opgegeven voor nuttige toepassing. Gasontladingslampen bevatten in het verleden geen kunststoffen. De lampenvoet van nieuwe spaarlampen is echter meer en meer vervaardigd uit kunststoffen. De OVAM heeft er bij Recupel op aangedrongen vanaf 2012 ook te rapporteren over deze kunststoffractie. Zoals blijkt uit de tabel worden de kuststoffractie volledig afgevoerd voor energetische valorisatie. omdat er een te grote mix is aan kunststoffen en het daardoor niet mogelijk is om deze te recycleren. Hierdoor wordt er niet voldaan aan de doelstelling van 80 hergebruik en recyclage voor kunststoffen uit gasontladingslampen. Resultaten professionele AEEA Tabellen 7 en 8 geven een overzicht van de verwerkingsresultaten per inzamelfractie voor professioneel AEEA in 2012 en 2013 in gewichtspercentage. Uit de tabellen blijkt dat er in 2012 voor verschillende fracties aanzienlijk betere globale recyclagepercentages bereikt ten opzichte van Voor een aantal andere fracties echter werden er minder goede resultaten geboekt. Het is echter belangrijk te vermelden dat aangezien er slechts ton in 2012 en ton in 2013 professionele AEEA werd verwerkt (een relatief beperkte hoeveelheid) de foutenmarge op de cijfers groter is dan bij de huishoudelijke toestellen. Voor professionele apparaten is Recupel afhankelijk van de rapportering van de verwerkers via het charter. Recupel heeft minder impact op deze verwerkers in vergelijking met verwerkers van de huishoudelijke stroom die via een gunning contractueel werden gebonden. Recupel weet daarom ook niet wat de reden is waarom sommige doelstellingen niet worden gehaald. Alle verwerkers zijn in elk geval vergund voor de activiteiten die ze uitoefenen. In principe zou Recupel de contracten met deze verwerkers kunnen verbreken en niet langer een rapporteringsvergoeding geven maar dan zullen deze ook niet meer rapporteren. Dit zal hopelijk in de toekomst verbeteren indien er meer controles door een ISO geaccrediteerde keuringsinstelling zullen plaats vinden, en alle actoren via een wettelijke plicht verplicht zullen moeten rapporteren. 13/18

14 Totaal Ferro Nonferro Kunststoffen HG&RE NT HG&RE HG&RE HG&RE NT Groot witgoed Doelstelling Resultaat 83,5 88,7 100,0 100,0 47,2 97,2 Koel- en Doelstelling vriesapparaten Resultaat 80,8 95,2 100,0 100,0 42,5 99,0 Klein witgoed Doelstelling 70 nvt Resultaat 73,4 81,4 100,0 99,8 64,2 97,2 ICT-apparaten Doelstelling (excl. Resultaat 76,0 86,3 100,0 99,7 61,1 98,7 beeldbuishoudend) ICT-apparaten Doelstelling (beeldbuishoudend) Resultaat 80,9 93,4 100,0 100,0 45,3 97,4 Audiovideoapparaten (excl. beeldbuishoudend) Audiovideoapparaten (beeldbuishoudend) Verlichtingsapparatuur Elektrisch en elektronisch gereedschap Medische hulpmiddelen Meet-en controleinstrumenten Automaten zonder koeling/ verwarming Automaten met koeling/ verwarming Doelstelling Resultaat 74,7 85,0 100,0 99,3 63,7 97,6 Doelstelling Resultaat 84,0 93,6 100,0 100,0 39,6 79,4 Doelstelling 70 nvt Resultaat 84,4 95,0 100,0 100, 78,9 100,0 Doelstelling 70 nvt Resultaat 74,1 83,3 100,0 99,5 64,2 97,5 Doelstelling 70 nvt Resultaat 75,0 85,7 100,0 99,5 60,4 97,9 Doelstelling 70 nvt Resultaat 72,8 80,1 100,0 100,0 62,4 97,1 Doelstelling Resultaat 79,6 86,6 100,0 100,0 72,6 99,9 Doelstelling Resultaat 84,2 95,2 99,9 100,0 38,9 99,6 HG&RE: hergebruik & recyclage NT: nuttige toepassing Tabel 7: Verwerkingsresultaten per inzamelfractie (gewichtspercentage) in Totaal Ferro Nonferro Kunststoffen HG&RE NT HG&RE HG&RE HG&RE NT Groot witgoed Doelstelling Resultaat 84,8 89,6 100,0 100,0 52,0 97,5 Koel- en Doelstelling vriesapparaten Resultaat 83,1 99,3 100,0 100,0 50,1 99,1 Klein witgoed Doelstelling 70 nvt Resultaat 79,4 96,1 100,0 100,0 55,0 99,8 ICT-apparaten Doelstelling (excl. beeldbuishoudend) Resultaat 82,7 93,4 100,0 100,0 67,0 98,8 14/18

15 ICT-apparaten (beeldbuishoudend) Audiovideoapparaten (excl. beeldbuishoudend) Audiovideoapparaten (beeldbuishoudend) Verlichtingsapparatuur Elektrisch en elektronisch gereedschap Medische hulpmiddelen Meet-en controleinstrumenten Automaten zonder koeling/ verwarming Automaten met koeling/ verwarming Doelstelling Resultaat 81,3 93,5 100,0 100,0 59,4 99,8 Doelstelling Resultaat 82,6 98,6 100,0 100,0 43,2 100,0 Doelstelling Resultaat nvt nvt nvt nvt nvt nvt Doelstelling 70 nvt Resultaat 84,8 95,5 100,0 100,0 59,0 100,0 Doelstelling 70 nvt Resultaat 76,2 91,4 100,0 100,0 53,2 92,5 Doelstelling 70 nvt Resultaat 75,7 90,5 100,0 100,0 54,8 94,1 Doelstelling 70 nvt Resultaat 71,6 90,7 100,0 100,0 61,9 99,1 Doelstelling Resultaat 89,6 96,2 100,0 100,0 42,5 100,0 Doelstelling Resultaat 83,3 95,5 100,0 100,0 48,8 99,7 HG&RE: hergebruik & recyclage NT: nuttige toepassing Tabel 8: Verwerkingsresultaten per inzamelfractie (gewichtspercentage) in Financiën De jaarrekening van het boekjaar 2013 (zie onder) werd afgesloten met een balanstotaal van Uit de actiefzijde blijkt dat de middelen vooral worden aangehouden onder de vorm van liquide middelen en geldbeleggingen. De vorderingen dalen sterk omdat er via een tussentijdse facturatie een snellere afrekening plaatsvindt tussen de sectoren en Recupel. Aan passiefzijde zien we de voorzieningen stelselmatig afnemen. Sinds 2010 is Recupel gestopt met de opbouw van provisies. De daling van de voorzieningen wordt deels gecompenseerd door een stijgend eigen vermogen. Het balanstotaal en vooral het eigen vermogen vormen nog steeds een méér dan voldoende financiële buffer om de werking van Recupel te garanderen. BALANS Vorderingen < 1 jaar Liquide middelen en geldbeleggingen Totaal activa Eigen vermogen Voorzieningen Vreemd vermogen Totaal passiva /18

16 RESULTATEN-REKENING Bedrijfsopbrengsten Operationele kosten Werkingskosten Waardevermindering op vorderingen Voorzieningen Andere bedrijfskosten Totaal bedrijfskosten Financieel resultaat Winst/verlies Tabel 9: Overzicht van de financiële situatie van Recupel voor de periode Uit de resultatenrekening blijkt dat in 2013 een winst is gerealiseerd van Dit ligt in de lijn van het resultaat in De daling ten opzichte van 2011 is zowel te wijten aan een terugval van de opbrengsten als een stijging van de kosten. De lichte daling van de omzet is vooral het gevolg van een daling van de verkoop als gevolg van de economische crisis en mede de invloed van een verlaging van de milieubijdrage op enkele productgroepen. Bij de kosten merken we een stijging van de operationele kosten. Stijgende volumes en lagere materiaalprijzen voor de gerecycleerde materialen liggen aan de basis. De werkingskosten blijven ongeveer hetzelfde niveau. Net als de voorbije jaren vormen de voorzieningen een negatieve kost (opbrengst), gezien vanaf 2010 enkel nog de reeds opgebouwde voorzieningen worden teruggenomen. Het bedrag dat jaarlijks wordt teruggenomen zal nog meerdere jaren aanzienlijk zijn. De terugname van de provisies gaat uiteraard gepaard met een overeenkomstige daling van de omvang van de post voorzieningen op de passiva van de balans. Ook het financieel resultaat is vrij stabiel. Afnemende reserves en lage interestvoeten zijn de belangrijkste drijvers. In dit verband verwijzen we naar het feit dat Recupel in 2010 een eigen BEVEK (Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal), genaamd Recupel-Fund, heeft opgericht. Het doel van deze BEVEK is het gemeenschappelijk beleggen van de financiële middelen van de verschillende sectorbeheersorganismen binnen een gestructureerd kader. Er wordt een defensieve beleggingsstrategie aangehouden. Er wordt hoofdzakelijk belegd in Belgische staatsobligaties. Conform het financieel plan is het de bedoeling om de financiële reserves af te bouwen en dus ook geleidelijk minder kapitaal in de BEVEK onder te brengen. In het kader van de nieuwe MBO stelde Recupel een financieel plan voor de periode op. Hierin werd voor die jaren een verlies gebudgetteerd alsook een afname van de reserves. Volgens het plan wordt het eigen vermogen afgebouwd naar een 40 miljoen in De voorzieningen worden stelselmatig teruggenomen zoals gepland en nemen over de periode af met een 60 miljoen tot een saldo van ongeveer 120 miljoen in De lager dan verwachte verwerkingskosten door de relatief gunstige evolutie van de prijzen van de gerecycleerde materialen, zorgen er echter voor dat er jaar na jaar een winst wordt gerealiseerd. Hierdoor dalen de financiële reserves trager dan voorzien in het financieel plan. De voorzieningen dalen wel zoals vooropgesteld, maar door de winsten wordt de daling deels teniet gedaan door de stijging van het eigen vermogen. Hierdoor loopt de afbouw van de financiële reserves achter op het geplande schema. In het budget van 2014 is een verdere afbouw voorzien van 14,6 miljoen ( 12,7 miljoen voorzieningen en 1,9 eigen vermogen). Het positieve resultaat van de voorbije boekjaren moet dan ook met de nodige omzichtigheid geïnterpreteerd te worden. De winsten zijn enkel mogelijk omdat 16/18

17 Recupel kan teren op de terugname van opgebouwde provisies. De lopende inkomsten zijn ruimschoots onvoldoende om de lopende kosten te financieren. 2.7 De samenwerking met de gemeenten In juni 2009 werd door Recupel en VVSG een modelovereenkomst afgesloten voor de inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparaten via de containerparken. OVAM verleende een gunstig advies in het kader van de MBO. De vergoeding van de inzamelkosten werd in de overeenkomst berekend op basis van het ministeriële besluit van 18 juli 2005 betreffende de vaststelling van nadere regels voor de voor de aanrekening van de inzamelkosten op containerparken door producenten in het kader van de aanvaardingsplicht. Deze zal vernieuwd worden bij het ingaan van de nieuwe (derde) MBO AEEA. 3 Handhaving 3.1 Doelstellingen Sinds oktober 2001 voert de OVAM controles uit op de aanvaardingsplicht afgedankte elektrische en elektronische apparaten. Deze controles vallen voor een groot stuk samen met controles op de aanvaardingsplicht afgedankte batterijen. Veel gecontroleerde bedrijven handelen zowel in (A)EEA als in (afgedankte) batterijen. Er worden zowel opwaartse als neerwaartse controles uitgevoerd. De bedoeling van de opwaartse controles is in de eerste plaats om na te gaan of invoerders, producenten of eindverkopers die rechtstreeks EEA, batterijen of apparaten met batterijen invoeren en/of op de Vlaamse markt brengen, aangesloten zijn bij Recupel of Bebat of over een goedgekeurd individueel afvalpreventie- en afvalbeheerplan beschikken. Bedrijven die niet voldoen aan de aanvaardingsplicht kunnen een financieel voordeel bekomen (bijvoorbeeld een milieubijdrage aanrekenen aan klanten, maar zelf geen milieubijdrage doorstorten aan Recupel of Bebat of een lagere verkoopprijs van hun producten dan de concurrentie door geen milieubijdrage te vragen) en hebben (in tegenstelling tot de leden van Recupel of Bebat) ook geen administratieve verplichtingen. Dit leidt tot concurrentievervalsing en het opsporen van die free-riders is dan ook nodig om dit te voorkomen. Neerwaartse controles zijn controles op afvoer, opslag en verwerking van AEEA en batterijen. Recupel verricht controles op de aangifteplicht van haar leden. Recupel past een combinatie van controles ter plaatse en controles op afstand toe. De keuze tussen beide controletypes wordt voornamelijk bepaald door de complexiteit van het profiel dat wordt samengevat in een controle-matrix en is gebaseerd op een combinatie van omzet, hoeveelheid gedeclareerde stuks en een beslissingsboom. Alle leden worden ten opzichte vzn de controle matrix gevalideerd. Elk lid wordt minimaal éénmaal per drie jaar gecontroleerd. Ook de verwerkers en ophalers worden op regelmatige basis gecontroleerd door Recupel. 3.2 Resultaten Opwaartse controles In de periode werden er 35 opwaartse controles uitgevoerd. In 2012 en 2013 lag de prioriteit vooral bij controles in de sector van de afgedankte voertuigen en is er maar beperkt gecontroleerd in het kader van de aanvaardingsplicht AEEA. Bij 63 van de gecontroleerde bedrijven werden overtredingen vastgesteld. Er werden 35 aanmaningen en heraanmaningen verstuurd en 6 PV s en 4 VVV s opgesteld. 17/18

18 In de periode werd er een specifieke controle-actie gedaan bij de doehet-zelf zaken, vooral m.b.t. de aanvaarding en opslag van gasontladingslampen. Daarnaast werden er onaangekondigde controles uitgevoerd bij eindverkopers, om na te gaan welke bestemming de teruggenomen AEEA kregen. Een aantal van de bedrijven is bezocht naar aanleiding van een tip van het beheersorganisme Recupel. Neerwaartse controles Daarnaast werden er in de periode bij 17 bedrijven een neerwaartse controle uitgevoerd bij verwerkers van AEEA. Dit zijn vooral schroothandels die al dan niet vergund zijn voor de opslag en/of verwerking van AEEA. Voornaamste doel is na te gaan of AEEA niet tussen het gewone schroot wordt opgeslagen en als schroot wordt verwerkt (en niet apart geregistreerd als AEEA). Bij verwerkers van AEEA wordt nagegaan of de verwerking gebeurt volgens de wettelijke normen. Er is 1 PV en 1 technisch verslag opgesteld. In 2012 zijn alle overbrengers aangeschreven die in 2011 erkend waren om AEEA op te halen. Er is gevraagd om te rapporteren hoeveel AEEA werd opgehaald in 2011 en om te bewijzen dat aan de doelstellingen inzake hergebruik, recycling en nuttige toepassing werd voldaan. Er werden 281 bedrijven (465 exploitatiezetels) aangeschreven. Voor 11 bedrijven die niet geantwoord hebben is een PV opgemaakt. 4 Conclusies 2012 en 2013 werden gekenmerkt door een stijging van de gerapporteerde hoeveelheid van de ingezamelde hoeveelheid huishoudelijke AEEA via de geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of makelaars en vergunde verwerkers met een charter-contract. De Vlaamse inzameldoelstelling van 8,5 kg/inwoner werd ruimschoots overschreden. Opmerkelijk is wel dat de volumes die worden ingezameld via de traditionele inzamelkanalen dalen. Dit wordt ruimschoots gecompenseerd door een stijgend belang van het charter systeem. Ondanks de stijging van de rapportering werd er in 2012 en 2013 nog weinig professionele AEEA gerapporteerd. Het chartersysteem werd geëvalueerd op vraag van de inzamelaars en verwerkers in Uit de evaluatie blijkt dat een verdere bekendmaking en promotie van het chartersysteem bij zowel bedrijfsmatige ontdoeners als geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of makelaars en vergunde verwerkers van AEEA noodzakelijk blijft. Hopelijk zal de verplichte rapportering ervoor zorgen dat de gerapporteerde hoeveelheden professionele AEEA stijgen. Alle recyclagedoelstellingen worden behaald voor huishoudelijk AEEA. Bij het professioneel AEEA worden alle globale recyclagedoelstellingen gehaald, maar wordt de doelstelling van 50 hergebruik en recyclage van kunststoffen bij verschillende categorieën niet gehaald. De reden waarom deze doelstellingen niet werden gehaald is niet gekend door Recupel. Op basis van de uitgevoerde controles kan besloten worden dat zowel opwaartse als neerwaartse controles nodig blijven. Een relatief hoog percentage van de gecontroleerde bedrijven is niet volledig in regel. Dit is uiteraard ook gekoppeld aan het feit dat wordt ingezet op gerichte controles. Ook de opvolging van de afbouw van de financiële reserves en de door Recupel opgerichte BEVEK blijven noodzakelijk. Enerzijds wordt vastgesteld dat de afbouw achterloopt op het budget zoals voorgesteld in het financieel plan Anderzijds blijkt uit de resultaten wel duidelijk dat de lopende ontvangsten niet volstaan om de lopende uitgaven te financieren. 18/18