Jeugdbeleidsplan ACW Wie geen jeugd heeft, heeft geen toekomst

Transcriptie

1 Jeugdbeleidsplan ACW Wie geen jeugd heeft, heeft geen toekomst

2 Jeugdatletiek Algemene uitgangspunten Het spelende, actieve en presterende kind is zelf de norm De algemene rechten van het kind, zoals die ook door de Verenigde Naties zijn vastgelegd, zijn als leidraad genomen voor de benadering van de jeugd binnen de Atletiekunie. Bovendien willen wij (ACW 66) aansluiten bij de algemene uitgangspunten zoals die door de Atletiekunie zijn vastgelegd. Om dat te realiseren moeten volwassenen zich proberen te verplaatsen in de belevingswereld van het kind. Het is erg belangrijk om uit te gaan van de echte behoeften van het kind zelf en niet de eigen normen, waarden en prestatie-ideeën aan hen op te leggen. Wanneer dit in gedachten wordt gehouden, kan in elke tak van sport, aangepaste begeleiding, training en zinvolle organisaties worden gevonden. Ook mag de mentale bescherming van het kind, zowel op seksueel als moreel gebied niet uit het oog worden verloren. Of we nu bezig zijn met het lopen, werpen of springen, er kunnen altijd meerdere belangen een rol spelen. Als er op de eerste plaats maar altijd rekening wordt gehouden met het kind. Hierbij verdienen een viertal rechten en behoeften van het kind speciale aandacht: Elk kind heeft een fundamentele behoefte aan erkenning; Elk kind heeft een behoefte aan en het recht om te spelen; Elk kind heeft een behoefte om te leren; Elk kind heeft een behoefte om te presteren. Uitgangssituatie en uitgangspunten ACW 66 Binnen het reguliere onderwijs staat het sporten al lang niet hoog op de prioriteitenlijst. Ook het spelen op straat is afgenomen, mede door het ontbreken van geschikte ruimte. Het beleid van de overheid is erop gericht de vereniging een centrale plaats te geven bij het opvangen van jeugd en het bestrijden van bewegingsarmoede. ACW 66 wil graag de gelegenheid geven jeugd te laten bewegen en een breed aanbod realiseren dat scholen niet (kunnen) bieden. Uitgangspunt is het sporten in een veilige omgeving, waar belang wordt gehecht aan normen en waarden. Met hulp van gemeente en andere partners gaan we hier invulling aan geven. Binnen de jeugdatletiek is het de bedoeling om de jeugd een zo veelzijdig mogelijke atletiekopleiding te geven, waarbij de nadruk ligt op plezier en het spelenderwijs bezig zijn. Vanaf de D- en C-junioren verandert dit enigszins. Hoe ouder de jeugd hoe meer mogelijkheden er dienen te komen om te differentiëren in niveau en specialiseren naar onderdeel. Het deelnemen aan wedstrijden wordt gestimuleerd, maar het plezier in de sport en het opleiden van atleten, zodat op langere termijn goede prestaties geleverd kunnen worden, is belangrijker dan het door de jeugd geleverde resultaat. ACW 66 moet hierbij een aantrekkelijke plaats bieden aan de jeugd, zodat de ledenaantallen binnen deze categorie sneller zullen stijgen dan de landelijke trend. De oudere jeugd zal actief gestimuleerd worden om een kaderfunctie te vervullen.

3 Doelstellingen Het beoefenen en het bevorderen van de atletieksport in al zijn verschijningsvormen. Dit houdt concreet in: het beoefenen van de atletieksport op zowel recreatief als prestatief niveau. We onderscheiden de volgende verschijningsvormen c.q. doelgroepen: Topatletiek; (heeft geen prioriteit) Breedteatletiek; Jeugdatletiek; Recreatieatletiek; Loopgroepen. Zoals gezegd is dit jeugdbeleid gebaseerd op de jeugdfilosofie van de Atletiekunie. Deze beschrijft onder meer een aantal uitgangspunten voor speelsprestatieve atletiek, welke wij ook onderschrijven. In de praktijk komt het hierop neer dat wij de pupillen veelzijdige speelse atletiekvormen aanbieden als basisscholing, maar ze ook kennis laten maken met de prestatieve elementen door ze de mogelijkheid te bieden in groepsverband deel te nemen aan wedstrijden. Bij de CDjunioren wordt de motorische scholing wat specifieker, maar is nog steeds gericht op breedtesport. Om tevens het groepsproces te bevorderen stimuleren wij ook hen deel te nemen aan de competitiewedstrijden, al stellen wij dit niet verplicht. Tegen de tijd dat ze de B-junioren leeftijd bereiken gaat het accent meer naar technische scholing en kan men gaan kiezen voor één van de specialisaties. Wij stellen dus allereerst het plezier in de sport voorop, waarna eventuele prestaties vanzelf volgen. Ook de komende jaren zullen wij dit beleid handhaven, omdat wij hebben gemerkt dat het merendeel van de jeugdige atleten dit aanspreekt en daardoor langer aan de vereniging verbonden blijven. Ook de jeugdcommissie speelt hierbij een grote rol. Maar aangezien wij ook een vereniging op maat willen zijn, zullen wij ook meer aandacht moeten besteden aan talenten en diegenen die prestatiever zijn ingesteld, al willen wij er wel voor waken niet een superprestatieve richting op te gaan. Wedstrijden en evenementen Zoals al in het jeugdbeleid naar voren komt, stimuleren wij wedstrijddeelname. Deelname is altijd op vrijwillige basis, omdat de één zijn sport nu eenmaal meer prestatiegericht beleeft dan de ander. De trainingen zijn gericht op het deelnemen aan wedstrijden. Verbeteringen in de prestatie werken motivatieverhogend. Via de wedstrijden toetsen wij de vorderingen van de atleten en het effect van de trainingsarbeid. Het is tenslotte leuk om een doel te hebben om voor te trainen. Voor de jeugd (pupillen en CD-junioren) moet daarom de komende jaren bezien worden of de door ACW 66 georganiseerde wedstrijden (of een selectie hiervan) voor rekening van de vereniging kan komen. Ook de begeleiding naar de wedstrijden door een trainer is een stimulans voor de atleten. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is het motiveren van jeugdtrainers om de jeugdatleten te coachen tijdens de wedstrijden. Wedstrijden De trainers stimuleren de jeugd om mee te doen aan wedstrijden. De trainers zoeken daartoe met elkaar een aantal wedstrijden per seizoen uit om samen naar toe te gaan. Vast onderdeel van het totaal aan wedstrijden is deelname aan de pupillen, CD- en ABcompetitiewedstrijden. Daarnaast worden een aantal baan-, indoor- en crosswedstrijden aangewezen om samen te bezoeken. Ouders zijn overigens vrij om hun kinderen op te geven. Dit wordt zoveel mogelijk gestimuleerd en bij competitiewedstrijden ten zeerste aanbevolen! Voor alle competitiewedstrijden worden trainers aangewezen als groepscoördinatoren

4 van die wedstrijd. Ook wordt vaak gezamenlijk gereisd als de wedstrijd buiten Waalwijk wordt gehouden. De jeugd is vrij zich in te schrijven voor iedere wedstrijd waaraan deelgenomen kan worden. Wanneer zo n wedstrijd niet aangewezen is door ACW 66, moeten de ouders zelf zorgen voor de totale begeleiding. Doorstroming Als we het over doorstroming hebben, kennen we daarin twee aspecten: doorstroming van jeugd naar een volgende leeftijdscategorie (conform indeling welke gehanteerd wordt door de Atletiekunie); doorstroming van de jeugd(afdeling) naar de senioren(afdeling) van ACW 66. Doorstroming van jeugd naar een volgende leeftijdscategorie Bij het begin van de wintertraining op 1 november van ieder jaar stroomt de jeugd volgens de indeling van de Atletiekunie in leeftijdsgroepen door naar de volgende groep. Hierin worden in principe geen uitzonderingen gemaakt, tenzij hier zwaarwegende argumenten voor aanwezig zijn Doorstroming van jeugd naar senioren Op enig moment zal een jeugdlid eraan toe zijn om zich bij de senioren te voegen. Van oudsher was het bij ACW 66 gebruikelijk om te spreken over pupillen en CD-junioren als jeugd en A/B/Senioren als volwassenen. Met het groter worden van de jeugdafdeling is ook de groep oudere jeugd van onder af gegroeid en dat houdt in, dat zij nu gezien worden als onderdeel van de jeugdafdeling. Er ontstaat een nieuwe vraag: op welk moment stromen zij door? Criteria die een rol spelen bij de doorstroming: lichamelijke ontwikkeling (zoals groei) en belastbaarheid; geestelijke ontwikkeling (zoals opleiding); maatschappelijke ontwikkeling (zoals thuiswonend/student/werkend); mogelijkheden tot ontwikkeling binnen ACW 66. Als jongere van 17/18 jaar heb je de groeispurt achter de rug. Als jongere van 17/18 jaar maak je de overstap van het middelbaar onderwijs of naar het werkzaam leven of naar het vervolgonderwijs en ga je mogelijk op kamers wonen. Dat is normaliter het moment om ook de overstap van de jeugdgroep naar de (neo)seniorengroep te maken. In onze vereniging echter is de groep senioren van dusdanig kleine omvang, dat deze feitelijk met de AB-junioren meetrainen. De doelstelling van de jeugdafdeling de komende jaren is dus ambitieus. De jeugd zal een speerpunt zijn bij ACW 66. Een kwalitatief goede opleiding is hierbij vereist. Atleten moeten zich bij ACW 66 thuis voelen en plezier hebben, maar zich ook kunnen ontplooien en ontwikkelen in de richting van de atletiek waar hun ambities liggen. Een algemene basis en een keuzemenu is het recept wat hiervoor gebruikt gaat worden. Om de vorderingen van de atleten in kaart te brengen zal er een database opgezet worden met hierin een atletenvolgsysteem. Zo is te volgen welke vaardigheden atleten geleerd hebben. Essentieel is een goede communicatie zowel met ouders als de jeugdleden. ACW 66 wil een club zijn waar jeugd in een veilige omgeving verantwoord kan sporten en zich sportief en sociaal gezien thuishoort. Hierbij horen regels en gewenst en niet-gewenst gedrag. Door jeugd en ouders een gedragscode te laten ondertekenen is duidelijk wat wel en niet kan en mag bij ACW 66 en onderschrijft men dit beleid ook. Het aantal kaderleden en de kwaliteit van het kader zal hiermee in overeenstemming moeten zijn.

5 Doel is om meer jongeren te interesseren trainer bij ACW 66 te worden. Per trainingsgroep zal een jeugdig assistent worden toegevoegd. Deze jongeren dienen (mede) te worden opgeleid door de jeugdtrainers, maar zijn tevens bruikbare hulp als het b.v. om differentiëren gaat. Uiteraard zullen de trainers hierbij hulp krijgen van de technisch coördinator. Op termijn zijn de jongeren nodig om doorstroming binnen het trainerscorps te waarborgen. Bij de beloning van deze assistenten zal rekening moeten worden gehouden met het feit dat jongeren in de praktijk kiezen tussen trainer worden of een bijbaantje nemen. Organisatie De organisatie van de jeugdafdeling kan er als volgt uitzien: De jeugdafdeling wordt aangestuurd door de jeugdcoördinator die contact onderhoudt met het bestuur. De technische coördinator is aanspreekpunt voor de trainers op technisch vlak en is verantwoordelijk voor inhoud van het opleidingsplan en scholing van de trainers. Het jeugdsecretariaat ondersteunt administratief en tenslotte zal er een jeugdcommissie komen die zorgt voor nevenactiviteiten en verzorgt/coördineert deze commissie de communicatie naar de jeugdleden en hun ouders/verzorgers. Kortom trainers worden gefaciliteerd, zodat deze zich alleen bezig hoeven te houden met training geven. In de jeugdcommissie kunnen heel goed oudere jeugdleden en ouders zitting nemen. In een ideale situatie zou de jeugdcommissie bestaan uit: - de jeugdcoördinator - de technisch coördinator - 1 trainer - 1 ouder C/D jeugd - 1 ouder pupillen - 1 juniorenlid (A/B junioren) Coördinator jeugd Technische coördinator Wedstrijdsecretariaat Jeugdcommissie Trainers pupillen Trainers Junioren D-C Trainers G-team Trainingen Tijdens de trainingen en wedstrijden hanteren wij een speels-prestatieve benaderingswijze welke inhoudt dat er speelse bewegingsvormen worden aangeboden, met de atletiek als basis (jongere jeugd), die langzamerhand overgaan in het aanleren van technische bewegingen (vanaf D-junioren). Hierbij wordt gestreefd naar een hoge intensiteit (veel beweging) met ruimte voor technische aanwijzingen.

6 Daarbij dienen wij als kader van de vereniging altijd de volgende vragen en antwoorden voor ogen te houden: Wanneer is het leuk om niet alleen te beginnen maar ook door te gaan met atletiek? Als er hoop en uitzicht is op succes (niet te verwarren met prestaties): succes vanuit de invalshoek van het kind zelf, succes in de groep, succes in het groeien naar een doel. Welke rol kunnen en willen wij daarin spelen? Een positieve invloed hebben op de sportieve, atletiekgerichte ontwikkeling van het kind, groepsgewijs én persoonsgericht werken, haalbare doelen aanbieden. Uitgangspunten De vereniging hanteert de volgende concrete uitgangspunten: Vanuit de atletiek: ACW 66 biedt kwalitatief verantwoorde, op de basisvormen van de atletiek gerichte bewegingsvormen (springen, lopen en werpen) aan. ACW 66 draagt zorg voor trainingen met hoge intensiteit (veel beweging) waarbij, naarmate de trainingsleeftijd vordert, steeds meer ruimte is voor technische uitleg en bijsturing. ACW 66 biedt mogelijkheden voor het oefenen en meten van het geleerde. Vanuit het kind: ACW 66 draagt zorg voor een veilige omgeving (letterlijk en figuurlijk) waarbij het kind de mogelijkheden krijgt om atletiekgericht te spelen/te sporten. ACW 66 creëert, door uitdaging en aanzet tot verbetering, de ruimte voor een basisbehoefte van ieder kind om te willen presteren. ACW 66 zorgt voor ruimte voor het kind om te leren, niet alleen sporttechnisch maar ook gedragsmatig en moreel. ACW 66 zorgt voor erkenning door kinderen, als groep en als individu, serieus te nemen ze aandacht te geven en met ze te praten. Vanuit ACW 66: ACW 66 biedt een gevarieerde, veilige atletiektraining aan waarbij presteren (vaardigheden aanleren en verbeteren) en gezelligheid hand in hand gaan. ACW 66 heeft respect voor ieder kind als individu ongeacht afkomst of mate van bekwaamheid. ACW 66 biedt een duidelijke trainingsstructuur aan met zoveel als mogelijk ruimte voor individuele aanpassing. Zie verder de einddoelen. Opleiding trainers We kennen trainers, assistent-trainers. Van trainers wordt verwacht dat zij tenminste òf in het bezit zijn van het JAL- of AT-diploma (of vergelijkbare opleiding), òf zoveel ervaring hebben dat hun achtergrond die van de eerste groep benaderd, òf bereid zijn om dit diploma zo spoedig mogelijk te gaan halen. ACW 66 stelt hiervoor, onder voorwaarden, de middelen beschikbaar. Verder wordt van trainers en assistent-trainers verwacht dat zij zich waar mogelijk bijscholen en verdiepen ter verbetering van de kwaliteit van hun jeugd-atletiektrainingen.

7 4.3 Praktische invulling De praktische invulling van de kwaliteitsbewaking wordt verzorgd door de Hoofdtrainer /Coördinator in samenspraak met de trainers en kent de volgende onderdelen/ mogelijkheden: observatie van trainingsgroepen (vastleggen van de goede en verbeter punten); doornemen van trainingen (vooraf versus achteraf); ondersteunen met adviezen en dienen als vraagbaak; geven van periodieke bijscholingen (bijvoorbeeld over veel voorkomende technische verschillen in benadering of steeds terugkerende inhoudelijke vragen) binnen de club of met medewerking van de Atletiekunie of NKS. Tevens kan door de trainers hulp gevraagd worden aan de Hoofdtrainer bij het zoeken van veelzijdige oefenstof, het plaatsen van oefenstof in een trainingsopbouw, het geven van de juiste aanwijzingen, enz. Meten van vooruitgang De Hoofdtrainer en Trainers kunnen momenten afspreken om de vooruitgang binnen een totale groep of voor atleten individueel bij junioren te meten. Daartoe wordt een activiteit gepland die binnen een training uitgevoerd kan worden (bijvoorbeeld een onderlinge wedstrijd kogelstoten voor de hele groep). G-team Het G-team is een goed lopende groep en vormt feitelijk tot op heden een vrij geïsoleerde groep binnen ACW 66. Doel is enerzijds om de groep zoals die nu bestaat te behouden en waar mogelijk uit te breiden. Daarnaast zal er voor initiatieven die vanuit de groep komen om extra activiteiten te organiseren gezocht worden naar financiering. Er zijn vrij veel fondsen beschikbaar voor sport voor minder-validen. Extra aandachtspunt is hierbij de organisatie van activiteiten van het G-team samen met (een deel van) de rest van de jeugdafdeling met als doel het verder integreren binnen de vereniging van het G-team. Activiteiten: ACW 66 moet zich de komende jaren verplicht stellen om voor de jeugd wedstrijden, kampen en andere nevenactiviteiten te organiseren en of te begeleiden. Voorbeelden hiervan zijn onder anderen: Wedstrijden: Onderlinge wedstrijden zowel indoor als outdoor voor pupillen en D-C junioren. Baancircuit voor regio 13 voor B-A junioren, senioren en masters. Cross (Lido-cross) Het doen beschikbaar stellen van het organiseren van competitiewedstrijden in de diverse klassen. 1 maal per jaar een fun-wedstrijd waar ouder en kind samen aan mee kunnen doen. Dit eventueel afsluiten met een happy end die dag. Activiteiten Minimaal 1 maal per jaar een feestelijke activiteit voor de pupillen en junioren te organiseren en of te begeleiden. Jeugdkamp voor de pupillen en D-junioren. Begeleiden van de C-junioren bij een eigenkamp en of kampeer weekend van deze atleten.

8 Einddoelen jeugdtrainingen Onderstaande leerdoelen zijn geen panklare oplossing voor onze vereniging, maar moeten meer gezien worden als een 'praatstuk' voor bijvoorbeeld de trainersvergadering hoe de doelstellingen in een vereniging geformuleerd kunnen worden. De basis is gelegen in de nieuwe jeugdfilosofie van de Atletiekunie. Overigens betreft het hier steeds leerdoelen die getoetst en gewijzigd zullen worden afhankelijk van de plaatselijke situatie. Het geheel zal dus met de nodige flexibiliteit gehanteerd moeten worden. Het maken van doelstellingen Wij mogen van jeugdatletiekleiders en leidsters verwachten dat ze concreet kunnen verwoorden waar ze mee bezig zijn. Hun werkwijze moet getoetst kunnen worden aan de jeugdfilosofie van de Atletiekunie. Ook zullen zij werkplannen moeten kunnen maken die overzichtelijk hanteerbaar en evalueerbaar zijn. Deze leerdoelen pogen hiertoe enige richting te geven. Uiteraard dient het op de eigen situatie 'toegesneden' te worden. Hoe zijn deze doelstellingen te hanteren? In principe zijn voor alle atletiekonderdelen per leeftijd de einddoelen vastgesteld. Dat betekent niet dat we uitsluitend hier naar toe moeten werken. We moeten ons niet blind staren op die einddoelen om ze ten koste van alles te realiseren. Die einddoelen zijn richtlijnen voor ons zelf. De weg waarlangs we die einddoelen trachten te realiseren is niet rechtlijnig. Het is meer een flexibele methodiek, een proces, dat veranderbaar is door allerlei interne of externe omstandigheden. Het aantal te trainen atleten, de beschikbare materialen en de accommodatie spelen hierbij een belangrijke rol. Soms komen er ineens veel nieuwe leden bij die we snel op het juiste methodische pad moeten brengen. Dat kan soms stagnaties veroorzaken in het methodische proces om tot de gestelde einddoelen te komen. Zo kan het best gebeuren dat in een bepaald jaar bij een groep de gestelde einddoelen niet bereikt worden. Dit wordt dan doorgegeven aan de leiders van de volgende groepen zodat ze hierop in kunnen spelen. De jeugdtrainingscoördinator en de (jeugd)trainersraad/commissie kunnen een goed hulpmiddel zijn om tot een goed lopend geheel te komen. Opmerkingen naar aanleiding van de gestelde einddoelen. De gestelde einddoelen zijn na te streven doelen. Het zijn geen doelen op zich maar een middel om te komen tot een juiste visie op en aanpak van onze jeugdtrainingen; De einddoelen zoals die hier zijn gesteld zijn voor normale groepen in doorsnee situaties; Veel differentiëren binnen de groep is een must om het iedereen naar de zin te maken en om ieder op zijn eigen niveau te laten presteren; Naast het werken aan de methodische lijn zullen we veel verwante bewegingsopdrachten moeten geven. De zaaltrainingen in de winter kunnen daar een goed voorbeeld van zijn; Veel herhalingen van het geleerde door middel van een gevarieerde oefenstof is noodzakelijk om basisbewegingen erin te slijpen.

9 Na te streven leerdoelen sprint Groep Sprint Estafette Pup.C (7 jr.) (8 jr.) 40m. speelse sprintspelletjes reactiespelen op taktiele, visuele en akoestische wijze Pup.B (9 jr.) Pup.A (10 jr.) Pup. A (11 jr.) D-jun (12 jr) (13 jr) Na te streven leerdoelen korte hordenloop Pup. C 7 jaar: spelvormen waarbij over allerlei lage hindernissen wordt gelopen Pup. C 8 jaar: alleen ritmelopen Jongens Hoogte Aantal Ritme Afstand Pup. B 45 cm. 4 6 m. Pup. A (10 jr) 45/ pas 6/6,5 m. Pup.A (11 jr) 60/ pas 6,5/7 m. Jun. D (12 jr) 76/84 4/5 3-pas 7/7,5 m. Jun. D (13 jr) 76/84 4/5 3-pas 7,5/8 m. Meisjes Pup-B 30/ pas 6 m. Pup.A 45/ pas 6/6,5 m. 11 jr. 45/ pas 6,5/7 m. D-jun 60/76 4/5 3-pas 7/7,5 m. 13 jr pas 3,5 m. 4 x 40m. spelen waarbij iets moet worden overgegeven (o.a. tikspel) estafette in pendelvorm waarbij de wegloper de stok stilstaand ontvangt 40 m. vormen als bij pup.c beoefenen van de staande start 4 x 40 onderhands inslaan met buitenwisselmethode (10 t/m 20 m) en eenvoudige acceleratievormen estafettevormen waarbij de ontvangende loper in beweging is 60 m. 4 x 60 als pup. B; doc hook met als pup.b knielstart estafettevorm waarbij vertrekkende eenvoudige vormen uit loper op vast punt vertrekt loop-abc even kwart slag omkijken bij overgave mag Als pup. A (10 jr.) Als pup. A 10 jr. doch verfijnen eindeloze estafette jongens: 80 m. jongens: 4 x 80 meisjes: 60 m. meisjes: 4 x 60 naast speelse karakter nu vervolmaken wat als pup. A m.b.t. het ook een technisch gerichte wisselen is geleerd start- en loopscholing nu in rondbaan situatie het wisselen nieuwe vormen uit het beoefenen. Ook in wedstrijdvorm loop-abc met merktekens laten oefenen 4x30/4x40/4x50 of 4x60 NB: Veel herhalen in 3-pas rtime met behoud van snelheid. Indien het hordelopen een sprongachtig karakter krijgt dan de hordenhoogte verlagen en eerst de hordentechniek verbeteren. Horden-ABC-oefeningen: stappen/huppelen over kort op elkaar staande horden (tussenafstand ½ tot 2 m)

10 Na te streven leerdoelen hoog- en verspringen Groep Hoogspringen Verspringen Pup. C-7/8 jr. Spelvormen waarbij over allerlei hindernissen wordt gesprongen. De verticale sprongrichting staat hierbij centraal. Pup. B 9 jr. Pup. A-10 jr. Veel en gevarieerd springen naar en over hoogten. Hinkelen, huppen en Schotse sprong zijn goede voorwaarden scheppende oefeningen. Aanleren Schotse sprong. Springen naar lintje of iets dergelijks. In de sprong ook de nodige ruimtewinst maken. Het blessuregevoelige blokken vermijden. Als hoog; doch sprongen met veel ruimtewinst. De horizontale sprongrichting staat centraal. Veel en gevarieerde sprongen met ruimtewinst. Hinken, loopsprongen, huppelen en hurkvertesprong. Springen over lage hindernissen naar ver gelegen doelen. Naar een kast toe of vanaf een kast/bank naar landingsmat of springbak. 11 jr. D-jun.12 jr. Ook lopen in bochten, achtjes al dan niet gevolgd door Schotse sprong. Als 11-jarigen; doch uitbouwen naar flop. Stijgsprongen met arm- en knie inzet. Ook naar verhoogd vlak. Ruggelingse landing op verhoogd vlak. 13 jr. Bovenstaande vervolmaken en combineren met regelmatige aanloop met bocht. Verbeter de aanloop door in het laatste deel de pasfrequentie te verhogen. Totale schredeverstesprong met goede landing in de bak. Dit uit een korte aanloop (ca. 15 m.) Aanleren van regelmatige 9 tot 11-pas, aanloop met vertesprong en landing. Let op verhoging van de pasfrequentie in de laatste 4 passen van de aanloop. Spring vooral van de bak weg (naar voren!) Aanleren van de schredevertesprong in combinatie met aanloop (9-11 pas). Deeloefeningen voor knie-inzet en en oefeningen in combinatie met de totale beweging. Na te streven leerdoelen balwerpen en speerwerpen Groep Materiaal Uitvoeringswijze Oefeningen Pup. C Balwerpen Standworp Werpspelen Pup. B Balwerpen Vanuit zijstand met instappen Doelgerichte slagworpen. Naar iets toe knallen. Naar bewegende doelen werpen. Pup. A Balwerpen 3-pas ritme vanuit zijstand Dribbel + 3-pas D-jun. Speer 400 gr. 2-pas ritme met impulspas 5-pas ritme vanuit stilstand Over aangegeven hoogte werpen (hoogte moet haalbaar zijn).idem over hoogte naar een vak of doel. Naar een doel werpen (hoepel, krant) Bewust technische aanwijzingen Na te streven leerdoelen kogelstoten Voor pup. B-C uitsluitend kogel tijdens indoorseizoen (wennen aan de kogel, frontaalstoten etc.) Groep Uitvoeringswijze Oefeningen/aandachtspunten Pup. A (10 jr.) Frontaal. Kogel goed tegen je kin houden Maak je groot bij de uitstoot 11 jr. Frontaalstoot. Indien er geen oriëntatieprobleem is,kan er meer ingedraaid worden (bij de uitgangspositie) Je stoot eerst met de benen, daarna met de armen. Het loopt als het ware vloeiend D-jun. 1 e jr. 2 e jr. Standstoot verbeteren. Zijwaartse pas, gevolgd door stoot. Idem, beide vanuit meer ingedraaide uitgangspositie in elkaar over. Eerst rustig daarna versnellend. Probeer na de zijwaartse galop nog gesloten te zijn.

11 Na te streven leerdoelen discuswerpen Groep Uitvoeringswijze Oefeningen/aandachtspunten Pup. C Veel slingeren met allerhande kleine, lichte materialen. Veel slagvormen. Speelse vormen, zoals rollen naar pylonen en vakken. Rollen met werpring op bank(en) of naar een doel etc. Oefeningen waarbij om de lengte-as wordt gedraaid voor een goed draai en Pup. B Pup. A Vanuit schredestand. Rechtlijnig rollen van de erpring en evt. rubber discus. Accent op ver. Gebruik van kleine en grote materialen. Vanuit schredestand rechtlijnig opwerpen en meestappen. De werpring of (rubber)discus komt neer en rolt verder. oriëntatiegevoel. Probeer met veel draaisnelheid te werpen. De ring gaat over je wijzvinger eruit. Welke discus gaat hoog en rolt nog verder ook? D-jun. Standworp vanuit het koekoeksklokmodel en meestappen naar voren. De schouderas is in het verlengde van de werprichting Standworp. Schouderas in het verlengde van de werprichting. De voorzwaai metdediscus geschiedt in een verticaal vlak dat zich loodrecht op de werprichting bevindt. Meestappen naar voren. Verbeter standworp en begin met een draai. Armen en benen bewegen ritmisch mee. Nu aandacht voor voet- knie en heupindraai met blok op links. Ook werpen/slingeren over korte afstand of tegen de muur (veel herhalingen) met medicinbal! De discus beweegt zich zo veel mogelijk in een horizontaal vlak.