Items voor de beoordeling van zorgstrategische plannen van voorzieningen van de Bijzondere Jeugdbijstand

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Items voor de beoordeling van zorgstrategische plannen van voorzieningen van de Bijzondere Jeugdbijstand"

Transcriptie

1 Bijlage 2 bij de omzendbrief d.d. 7 augustus 2008 betreffende zorgstrategische planning voor het bekomen van VIPA-subsidies; sectorale bepalingen voor voorzieningen van de Bijzondere Jeugdbijstand Items voor de beoordeling van zorgstrategische plannen van voorzieningen van de Bijzondere Jeugdbijstand Deze items vormen een instrument waarmee de Commissie Zorgstrategie de verschillende ingediende initiatieven op een globale en objectieve manier kan adviseren. Dit beoordelingsinstrument is opgebouwd rond drie hoofdvragen, die aan de hand van enkele subvragen in verschillende items geconcretiseerd zijn. De initiatiefnemer geeft voor elk item zelf een score op basis van de opgegeven grenswaarden. Deze score kan door de initiatiefnemer met een goede motivering bijgesteld worden. Bij een zwakke score kan de initiatiefnemer tevens aanduiden wat de score na realisatie van het zorgstrategische plan zal worden. Voor sommige items kan de initiatiefnemer zich in een evolutie of tijdsperspectief bevinden (bv. kwaliteitsgebonden items). Naast de huidige score kan de verwachte score aangegeven worden, aangevuld met de stappen die ondernomen zullen worden en het voorziene tijdspad voor de realisatie ervan. De drie hoofdvragen zijn: Vraag 1: Vraag 2: Vraag 3: Is er een prioriteit om in deze regio/werkvorm te investeren? Is de initiatiefnemer goed geplaatst om in de vastgestelde behoeften te voorzien? Is voor de realisatie van dit zorgstrategische plan een investering noodzakelijk?

2 Vraag 1. Is er een prioriteit om in deze regio/werkvorm te investeren? Deze vraagt peilt naar de opportuniteit om in bepaalde werkvorm of regio te investeren. Ze wordt in verschillende subvragen opgedeeld. Vraag 1.1. Hoe positioneert de initiatiefnemer zich in het raam van de programmatie? Vraag 1.2. Wat is de gemiddelde bezettingsgraad de laatste drie jaar? Vraag 1.3. Hoe positioneert de initiatiefnemer zich ten opzichte van de het aanbod van de andere betrokken sectoren? Voor niet-geprogrammeerd aanbod en aanbod dat niet voor een bepaalde capaciteit is erkend, gelden de eerste twee subvragen niet. De initiatiefnemer van dergelijk aanbod bepaalt de prioriteit om in een regio/werkvorm te investeren op basis van de evolutie van het aantal begeleidingen/dossiers. 1.A. Geprogrammeerd aanbod Vraag 1.1. Hoe positioneert de initiatiefnemer zich in het raam van de programmatie? Item 1.1.A Programmatie Het ministerieel besluit van 1 september 2006 betreffende de programmatie van de voorzieningen van de Bijzondere Jeugdbijstand legt de programmatie van de voorzieningen van de bijzondere bijstand vast. Dit item gaat na of de aanvragende voorziening zich in een overgeprogrammeerde dan wel ondergeprogrammeerde regio bevindt. Item 1.1.A Hoge prioriteit Neutraal Lage prioriteit Situering in het raam van de programmatie Het betreft een aanbod in ondergeprogrammeerde regio. Het betreft een aanbod in een overgeprogrammeerde regio. De programmatie is een instrument dat de afstemming van vraag en aanbod ondersteunt. Het uiteindelijke doel is het afzetten van de ingeschatte zorgbehoeften aan Bijzondere Jeugdbijstand per regio tegen het al erkende zorgaanbod van de Bijzondere Jeugdbijstand in diezelfde regio om bij de toewijzing van middelen het aanbod beter op de vraag te laten aansluiten. In dat opzicht is de programmatie een indicator van de noodzaak om in een bepaalde regio of werkvorm te investeren. 2

3 Vraag 1.2. Wat is de gemiddelde bezettingsgraad de laatste drie jaar? Item 1.2.A. Bezettingsgraad De bezettingsgraad toont het effectieve gebruik van het aanbod van de initiatiefnemer aan. Item 1.2.A. Hoge prioriteit Neutraal Lage prioriteit Gemiddelde bezettingsgraad in de laatste 3 jaren De gemiddelde bezettingsgraad van de laatste 3 jaar ligt hoger dan het gemiddelde van de van de laatste 3 jaar van de erkenningscategorie. De gemiddelde bezettingsgraad van de laatste 3 jaar ligt lager dan het gemiddelde van de van de laatste 3 jaar van de erkenningscategorie. De bezettingsgraad is een indicator dat de voorziening effectief inspeelt op de behoeften van de verwijzende instanties. Het item geeft aan in welke mate de verwijzende instantie een beroep op het aanbod van de initiatiefnemer doet, en bijgevolg in welke mate er volgens de verwijzende instanties prioriteit is om in het aanbod van de initiatiefnemer te investeren. Een lagere bezettingsgraad kan betekenen dat de voorziening minder in een vastgestelde behoefte voorziet. De bezettingsgraad wordt over meerdere jaren in aanmerking genomen om zo eventuele fluctuerende periodes uit te sluiten. De gegevens inzake de bezetting worden door het agentschap Jongerenwelzijn aangeleverd. 1.B. Niet-geprogrammeerd aanbod en aanbod dat niet voor een bepaalde capaciteit is erkend Voor niet-geprogrammeerd aanbod of aanbod dat niet voor een bepaalde capaciteit erkend is, volstaat het om te verwijzen naar de evolutie van het aantal begeleidingen/dossiers. Item 1.1.B. Hoge prioriteit Neutraal Lage prioriteit Evolutie van het aantal begeleidingen de voorbije drie jaar. Het aantal begeleidingen/dossiers nam de voorbije drie jaar toe. Het aantal begeleidingen/dossiers nam de voorbije drie jaar niet toe. 3

4 Vraag 1.3. Hoe positioneert de initiatiefnemer zich ten opzichte van de het aanbod van de andere betrokken sectoren? Item 1.3. Intersectorale positionering De derde subvraag betreft een strategische oefening waarbij de initiatiefnemer zijn aanbod plaatst in het sectorale en intersectorale aanbod. Dit item geeft aan op welke wijze de initiatiefnemer zich positioneert in het lokale en regionale hulpverleningslandschap, in de Integrale Jeugdhulp. In het raam van integrale jeugdhulpverlening werken zes sectoren samen: Bijzondere Jeugdzorg, Algemeen Welzijnswerk, Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, Geestelijke Gezondheidszorg, Kind en Gezin, Onderwijs. Deze sectoren stemmen hun activiteiten met betrekking tot minderjarigen grondig op elkaar af. De jongeren zijn immers cliënt van verschillende voorzieningen, en samenwerking tussen de verschillende hulpverleners/sectoren is noodzakelijk om zorg op maat van de noden van de cliënt te realiseren. De Bijzondere Jeugdbijstand beschikt over verschillende werkvormen met een eigen profilering en doelpubliek; het is essentieel dat deze profilering en de werking van de voorziening van de Bijzondere Jeugdbijstand optimaal op de andere sectoren is afgestemd. Daarom is het belangrijk een zicht te krijgen op de sectoroverschrijdende positionering van de aanvragende voorziening en op de plaats die de aanvragende voorziening inneemt in het ruimere hulpverleningslandschap. Item 1.3. Optimaal Neutraal Aandachtspunt Beschrijving van het aanbod van de partners in relatie met het geplande initiatief Het initiatief kadert in een strategische denkoefening en sluit aan bij het aanbod van de partners. Het initiatief kadert in een strategische denkoefening maar sluit nog onvoldoende aan bij het aanbod van de partners. Het initiatief sluit niet aan bij het aanbod van de partners. Gezien er een forse financiële inspanning van de overheid wordt gevraagd is het belangrijk dat de overheid duurzaam en in waardevolle projecten kan investeren. Belangrijk is hierbij dat de voorziening niet alleen concreet haar missie en visie moet ontwikkelen maar dat zij ook een toekomstvisie ontwikkelt met het oog op de uitvoering van de uitgestippelde beleidslijnen. Nadenken over de toekomst getuigt van een volwassen managementhouding. Het antwoord op deze vraag bevat minstens een neerslag van een overleg met de regioverantwoordelijke voor de Bijzondere Jeugdzorg over de huidige en toekomstige positionering van het aanbod van de initiatiefnemer in het hulpverleningslandschap. 4

5 Vraag 2. Is de initiatiefnemer goed geplaatst om in de vastgestelde behoeften te voorzien? Wanneer uit vraag 1 blijkt dat de regio nood heeft aan investeringen in een specifieke werkvorm, zal de Commissie Zorgstrategie in haar advies rekening houden met de kwaliteitsgaranties van de initiatiefnemer. Het inschatten van deze kwaliteitsgaranties gebeurt op basis van de volgende vragen: Vraag 2.1 Vraag 2.2 Vraag 2.3 Heeft de voorziening een kwaliteitsvolle werking? Werkt de voorziening binnen structurele samenwerkingsverbanden? Is de voorziening financieel performant? Vraag 2.1 Heeft de voorziening een kwaliteitsvolle werking? Item 2.1 Kwaliteitsbeleid Een globaal inspectieverslag met betrekking tot de erkenningsvoorwaarden en de sectorale minimale kwaliteitseisen doet een uitspraak over de kwaliteit van de werking en de performantie van een voorziening. Het kwaliteitsbeleid kan worden gestaafd aan de hand van een globaal inspectieverslag, van maximaal 5 jaar oud, betreffende de erkenningsnormen en sectorale minimale kwaliteitseisen en op basis van de stappen die de initiatiefnemer naar aanleiding van dit inspectieverslag heeft ondernomen. Een kopie van dit inspectieverslag wordt bij het zorgstrategische dossier gevoegd. Indien dit inspectieverslag niet beschikbaar is, geeft Jongerenwelzijn hiervoor een opdracht aan het agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Item 2.1 Optimaal Neutraal Aandachtspunt Kwaliteitsbeleid Het inspectieverslag bevat geen aanmerkingen. De initiatiefnemer formuleert acties om zijn geplande werking te kunnen implementeren. Het inspectieverslag bevat aanmerkingen. De initiatiefnemer heeft acties ondernomen om hieraan tegemoet te komen. Het inspectieverslag bevat aanmerkingen. De initiatiefnemer heeft geen acties ondernomen om hieraan tegemoet te komen. Aan de hand van dit criterium beoordeelt de Vlaamse overheid de kwaliteit van de werking van de initiatiefnemer. In het raam van de zorgstrategische planning is dit een referentie om in te kunnen schatten hoe de initiatiefnemer zich op zijn toekomstige uitdagingen en mogelijke veranderingen voorbereidt. 5

6 Vraag 2.2 Item 2.2 Werkt de voorziening binnen structurele samenwerkingsverbanden? Samenwerkingsverbanden De verschillende voorzieningen die participeren in het hulp- en dienstverleningstraject van de minderjarige moeten samenwerken om tot een oplossing op maat van de gebruiker te komen. Hiervoor worden samenwerkingsverbanden afgesloten die tot een kwaliteitsvol aanbod bijdragen, die structurele informatieoverdracht verzekeren en die in- en uitstroomafspraken tussen de verschillende voorzieningen vastleggen. Het zorgstrategische plan bevat een beschrijving van de samenwerkingsverbanden tussen de voorzieningen in de regio. Het zorgstrategische plan bevat een beschrijving van de overlegfrequentie met andere voorzieningen. Het zorgstrategische plan bevat een beschrijving van de onderwerpen/thema s van samenwerking/afstemming. Item 2.2. Optimaal Neutraal Aandachtspunt Met de verwijzende instanties Met de andere voorzieningen in de Bijzondere Jeugdbijstand Met andere voorzieningen die hulpen dienstverlenend met jongeren bezig zijn: - onderwijs - CAW - CGGZ - Kind en Gezin - Er is structureel voorzien in regelmatig overleg met de verwijzende instanties over de profilering en over de werking van de voorziening. Er is structureel voorzien in regelmatig overleg over de profilering en over de werking van de voorziening wat in gezamenlijke projecten kan resulteren. De voorziening bouwt een netwerk uit met andere voorzieningen. Er is een structureel en regelmatig overleg. Het overleg met de verwijzende instanties beperkt zich tot het behandelen van cliëntcases. Het overleg met de andere voorzieningen beperkt zich tot het behandelen van cliëntcases in een opname of doorverwijsbeleid. De voorziening beperkt het contact met andere voorzieningen tot het casemanagement van de begeleide jongere. Bij de evaluatie van het zorgstrategische plan wordt nagekeken of de samenwerkingsverbanden betrekking hebben op alle relevante voorzieningen uit de regio. Indien niet met alle relevante voorzieningen samenwerkingsverbanden bestaan, maar er kan worden aangetoond dat er ernstige pogingen tot overleg hebben plaatsgevonden, kan dit tot een verbetering van de score leiden. 6

7 Vraag 2.3 Is de voorziening financieel performant? Een belangrijk aspect van de beleidsvisie bestaat uit het realiseren van een aanbod van performante voorzieningen. De financiële performantie is hier een van de dimensies van. Hoewel winstmaximalisatie niet hun doel is, moeten voorzieningen een algemene financiële gezondheid nastreven. De overheid wenst dat haar subsidies of waarborgen goed besteed en beheerd worden en dat niet geïnvesteerd wordt in een voorziening die zich in een neerwaartse financiële spiraal bevindt. Voorzieningen zijn trouwens afhankelijk van instellingen (zoals de banken) die wel een winstgevend objectief hebben. Het toewijzen van investeringssubsidies heeft enkel zin wanneer de voorziening de nodige geloofwaardigheid bij de bankwereld heeft om de noodzakelijke leningen te kunnen aangaan die een (gesubsidieerde) investering met zich meebrengt. Die geloofwaardigheid kan gedeeltelijk geput worden uit traditionele indicatoren van financiële performantie. Daarenboven zijn de traditionele indicatoren eenvoudig beschikbaar en gemakkelijk hanteerbaar. De beoordeling van de financiële perfomantie gebeurt aan de hand van de hieronder opgesomde items: rentabiliteit; solvabiliteit; liquiditeit; financieel beleid. De gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van het item worden door Jongerenwelzijn aangeleverd via de meest recente inspectiegegevens (maximaal 2 jaar oud). Wanneer deze gegevens onvoldoende recent zijn (ouder dan 2 jaar) kan Jongerenwelzijn meer recente gegevens aan de initiatiefnemer vragen of ze via een inspectiebezoek bekomen. Enkel de gegevens nodig voor de beoordeling van het financiële beleid (item 2.3.4) heeft de agentschap niet ter beschikking. De initiatiefnemer staaft in zijn zorgstrategische plan een performant financieel beleid met gegevens over de budgetopmaak, de tussentijdse resultaten en een vergelijking van de budgetopmaak en de tussentijdse resultaten. Item Rentabiliteit Statutair zijn de voorzieningen niet op winst gericht. Wel is het zo dat het maken van verliezen kan wijzen op beleidsinefficiëntie en op termijn de voorziening in een neerwaartse financiële spiraal kan brengen waardoor het aanbieden van kwalitatief hoogstaande zorg onmogelijk wordt. Het geeft in ieder geval weer dat de voorziening niet in staat is om met haar inkomsten de kosten te dekken. Belangrijk is hierbij om de evolutie van de rentabiliteit over verschillende jaren te kennen. Een voorziening die erin slaagt om de rentabiliteit gemiddeld licht positief of rond de 0% te houden, is waarschijnlijk financieel performanter dan een voorziening die een éénmalige positieve rentabiliteit vertoont. 7

8 Definities Om de vergelijking tussen verschillende voorzieningen van verschillende grootte mogelijk te maken, wordt de rentabiliteit gemeten aan de hand van drie ratio s: de rentabiliteit van het eigen vermogen, de nettomarge en de cashflow a Rentabiliteit van het eigen vermogen Rentabiliteit van het eigen vermogen wordt beoordeeld als het gemiddelde over de laatste drie beschikbare jaren van de ratio (in %) van de winst of het verlies van het boekjaar (rubriek IX van de resultatenrekening) tot het eigen vermogen (enkel wanneer dit eigen vermogen steeds positief is). Item a Goed Matig Ongunstig Winst van het boekjaar op eigen vermogen Laatste jaar x 0% Tussen -5% en 0% Kleiner dan -5% Jaar x- 1 0% Tussen -5% en 0% Kleiner dan -5% Jaar x- 2 0% Tussen -5% en 0% Kleiner dan -5% b Nettomarge De nettomarge wordt beoordeeld als het gemiddelde over de laatste drie beschikbare jaren van de ratio (in %) van de bedrijfswinst of het bedrijfsverlies (rubriek III van de resultatenrekening) op werkingsopbrengsten (codering 70 en 74 in de resultatenrekening). Item b Goed Matig Ongunstig Nettomarge Laatste jaar x > 3% Tussen 3% en 0% Kleiner dan 0% Jaar x- 1 > 3% Tussen 3% en 0% Kleiner dan 0% Jaar x- 2 > 3% Tussen 3% en 0% Kleiner dan 0% Score goed betekent dat de voorziening een minimum aan bedrijfswinst boekt c Cashflow De cashflow omvat het resultaat van het boekjaar na belastingen (code 70/66 in de resultatenrekening) + de niet-kaskosten (code 630 in de resultatenrekening) - de nietkasopbrengsten (code 736 van de resultatenrekening). Dit wordt over de laatste 3 beschikbare jaren beoordeeld. De cashflow wordt vergeleken met de schulden op meer dan 1 jaar, die binnen het jaar vervallen (rubriek IX van de passiva op de balans, punt A, code 42). De cashflow omvat de schulden van meer dan één jaar op datum van 31 december van het laatst afgesloten boekjaar en wordt beoordeeld over de laatste 3 beschikbare jaren van de ratio van de nettoresultaten (code 70/66 in de resultatenrekening), de afschrijving van de vaste activa (code 630 in de resultatenrekening) en de afschrijving van langlopende subsidies (code 753 in de resultatenrekening). 8

9 Item c Goed Matig Ongunstig Cashflow Laatste jaar x > 1 = 1 < 1 Jaar x- 1 > 1 = 1 < 1 Jaar x- 2 > 1 = 1 < 1 Wanneer een voorziening goed scoort op rentabiliteit van het eigen vermogen, de nettomarge en de cashflow, betekent dit dat er geen onmiddellijke aanwijzingen zijn waaruit zou blijken dat de voorziening niet efficiënt werkt. Een ongunstige score op de drie items geeft aan dat de bedrijfs- en/of financiële kosten te hoog liggen in vergelijking met de opbrengsten en duidt op een behoefte aan kostenverlaging of aan verhoging van inkomsten. Indien het eigen vermogen negatief is, vervalt het item netto rentabiliteit van het eigen vermogen. Item Solvabiliteit De solvabiliteit van een voorziening geeft aan in welke mate de voorziening schulden heeft aangegaan en in welke mate ze in staat is om te voldoen aan de langetermijnverplichtingen die daaruit voortvloeien. Hoe groter de financiële onafhankelijkheid van de voorziening, hoe groter de veiligheidsmarge en hoe kleiner het financiële risico voor de schuldeisers (banken). Definitie De ratio (in %) die hier gehanteerd wordt, is de verhouding van het eigen vermogen over het totale vermogen van de voorziening van de laatste drie beschikbare jaren. Hoe groter de ratio, hoe kleiner de financiële afhankelijkheid. Item Goed Matig Ongunstig Eigen vermogen/ totaal vermogen Laatste jaar x > 30% Tussen 20% en 30% < 20% Jaar x 1 > 30% Tussen 20% en 30% < 20% Jaar x 2 > 30% Tussen 20% en 30% < 20% In het bepalen van de grenswaarden voor de maatstaf van rentabiliteit werd gevoelig afgeweken van de traditionele items die gelden in het bedrijfsleven (een winst van 0% wordt door weinig aandeelhouders goed genoemd!). Bij het bepalen van de maatstaf van solvabiliteit en de grenswaarden voor deze maatstaf worden evenwel wel items gebruikt die in het bedrijfsleven van toepassing zijn. De reden werd al eerder aangehaald in de inleiding: schuldeisers hebben niet het non-profit karakter van de voorzieningen in de Bijzondere Jeugdbijstand en vereisen dan ook traditionele garanties om de financieringskosten te kunnen dragen. Een goede solvabiliteit verhoogt de kans dat de voorziening de aangegane schulden in de toekomst zal kunnen terugbetalen. Daardoor houdt ze het risico voor de banken beperkt en behoudt de voorziening haar kredietwaardigheid. 9

10 Een ongunstige of matige score op dit item vergt een nauwkeurige interpretatie en oorzakenanalyse: Bepaalde voorzieningen kunnen in de balans een laag eigen vermogen hebben, doch omwille van waarborgen door bijvoorbeeld gemeentebesturen en congregaties toch een goede kredietwaardigheid vertegenwoordigen (op voorwaarde dat de borgstellende instelling zelf kredietwaardig is). In verband met de dekking van de verliezen van de OCMW-voorzieningen moet hierbij worden opgemerkt dat de toelagen van de gemeente al worden geboekt op de resultatenrekening. Een additionele aanpassing van het eigen vermogen zou tot dubbeltelling leiden. Het is belangrijk om aan te stippen dat solvabiliteit voor een groot deel bepaald wordt door de nog niet afgeschreven investeringssubsidies die de voorziening heeft verkregen. Daardoor is het mogelijk dat efficiënte voorzieningen die weinig overheidssubsidies hebben aangevraagd en investeringen zelf hebben gefinancierd, hier minder goed uit de verf kunnen komen. Item Liquiditeit De liquiditeit van een voorziening geeft de mate aan waarin de voorziening in staat is aan haar kortetermijnverplichtingen te voldoen. Dit kan gebeuren door de beschikbare middelen aan te wenden of door haar kortetermijnactiva te gelde te maken. Definitie De ratio die hier gehanteerd wordt, is de acid ratio voor minstens de laatste drie jaren die bestaat uit de verhouding tussen de meest liquide vlottende activa en de schulden op ten hoogste 1 jaar. De meest liquide vlottende activa bestaan uit (i) de vorderingen op ten hoogste 1 jaar (rubriek VII van de activa op de balans), (ii) geldbeleggingen (rubriek VIII), en (iii) de liquide middelen (rubriek IX). Item Goed Matig Ongunstig Acid ratio Laatste jaar x >1 = 1 <1 Jaar x-1 >1 = 1 <1 Jaar x-2 >1 = 1 <1 Een goede liquiditeit houdt in dat de voorziening voldoende middelen heeft om haar korte termijn schulden te betalen. Item Financieel beleid De hierboven beschreven ratio s worden allemaal beïnvloed door de efficiëntie van het beleid in de voorziening: een betere beleidsefficiëntie zal verhoudingsgewijs ook leiden tot betere ratio s. Voorzieningen met een vzw-statuut moeten hun boekhouding conform het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 m.b.t. vzw boekhouding voeren. Initiatiefnemers met een openbaar statuut voeren hun boekhouding volgens de op 10

11 hen van toepassing zijnde regelgeving. Een performant en goed financieel beheer hangt samen met de mate waarin de initiatiefnemer doelstellingen formuleert, deze regelmatig evalueert en eventueel bijstuurt. Item Goed Matig Aandachtspunt Budgetopmaak De voorziening maakt zijn budgetten per kwartaal op. De voorziening maakt zijn budgetten twee maal per jaar op. De voorziening maakt zijn budgetten jaarlijks op. Tussentijdse resultaten Vergelijking tussentijdse resultaten met het opgemaakte budget De voorziening maakt zijn tussentijdse resultaten per kwartaal op. De voorziening vergelijkt de tussentijdse resultaten met het opgemaakte budget per kwartaal. De voorziening maakt zijn tussentijdse resultaten twee maal per jaar op. De voorziening vergelijkt de tussentijdse resultaten met het opgemaakte budget twee maal per jaar. De voorziening maakt zijn tussentijdse resultaten jaarlijks op. De voorziening vergelijkt de tussentijdse resultaten met het opgemaakte budget jaarlijks. 11

12 Vraag 3. Is voor de realisatie van dit zorgstrategische plan een investering noodzakelijk voor deze voorziening? Deze vraag peilt naar de meerwaarde die ontstaat door de geplande investering. Het bepalen van de meerwaarde gebeurt aan de hand van de volgende subvragen: Vraag 3.1 Vraag 3.2 Vraag 3.3 Vraag 3.4 Welke infrastructurele nood is er om de werking te operationaliseren of te continueren? Draagt de investering bij tot een differentiatie van het aanbod? Draagt de investering bij tot een betere nabijheid van de hulp- en dienstverlening? Draagt de investering bij tot betere woon en verblijfscondities voor de gebruiker? Vraag 3.1 Welke infrastructurele nood is er om de werking te operationaliseren of te continueren? Het antwoord op deze open vraag moet de Commissie Zorgstrategie in staat stellen een inschatting te maken van de noodzaak aan investeringssubsidies om het beoogde hulpaanbod te kunnen realiseren. De volgende aspecten moeten in het zorgstrategische plan zeker aan bod komen: de huidige infrastructurele knelpunten en/of de mate waarin de huidige infrastructuur niet aangepast is om nieuwe beleidsopties in te vullen; de wijze waarop een infrastructurele ingreep hieraan zal verhelpen. Vraag 3.2 Item 3.2 Draagt de investering bij tot een differentiatie van het aanbod? Differentiatie van het aanbod Het zorgstrategische plan beschrijft de meerwaarde die ontstaat wanneer door de investering de hulp- en dienstverlening nieuwe (of nog niet bereikte) doelgroepen kan bereiken. Item Hoge prioriteit Lage prioriteit Externe differentiatie Door de investering verhoogt en verbetert de differentiëring van het aanbod in de regio. Door de investering verhoogt en verbetert de differentiëring van het aanbod niet. Item Hoge prioriteit Lage prioriteit Interne differentiatie De investering laat de initiatiefnemer toe zijn profileringsintentie beter waar te maken en nieuwe doelgroepen te bereiken. De investering gebeurt niet in functie van de profilering. 12

13 Vraag 3.3 Item 3.3 Draagt de investering bij tot een betere nabijheid van de hulp en dienstverlening? Nabijheid van hulp- en dienstverlening Om daadwerkelijk en actief het gezin en de context bij de begeleiding te betrekken, is het noodzakelijk dat de voorziening gemakkelijk bereikbaar is en dat de voorziening door haar ligging ook goed de jongere en zijn familie en context kan bereiken. Het zorgstrategische plan beschrijft op welke wijze de investering de geografische bereikbaarheid van de voorziening verbetert. Item Hoge prioriteit Neutraal Lage prioriteit Inplanting Door de investering verbetert de geografische bereikbaarheid van de voorziening. Door de investering verbetert de geografische bereikbaarheid niet. De infrastructuur moet maximale kansen bieden tot integratie in bestaande leefgemeenschappen (kleinschaligheid, eerder onopvallende, anonieme en normale infrastructuren, geen monumentale gebouwen). Het zorgstrategische plan moet aantonen in welke mate het voorgestelde project dit helpt realiseren. Item Hoge prioriteit Neutraal Lage prioriteit Integratie en beeldvorming Door investering verbetert de integratie van de voorziening in de leefgemeenschap. Door investering verbetert de integratie van de voorziening in de leefgemeenschap niet. Vraag 3.4 Item 3.4 Draagt de investering bij tot betere woon en verblijfscondities voor de gebruiker? Woon- en/of verblijfscondities voor de voorziening Indien het zorgstrategische plan betrekking heeft op de realisatie van residentieel en (semi-)ambulant aanbod moet de initiatiefnemer aanduiden over welke leef- en woonfuncties de gebruiker bij opname individueel zal kunnen beschikken en dit in functie van de beoogde doelgroep. Een investering waardoor de toekomstige gebruiker zo normaal mogelijk zal kunnen wonen en leven, biedt de grootste meerwaarde. De initiatiefnemer moet tevens aanduiden over welke gemeenschappelijke leef en woonfuncties de gebruikers kunnen beschikken en dit eveneens in functie van de doelgroep. 13

14 De personeelsleden zijn ook gebruikers aan wie in het zorgstrategische plan aandacht moet worden geschonken. De infrastructuur moet eveneens over geschikte gespreks- en ontmoetingsruimtes beschikken. Indien het zorgstrategische plan betrekking heeft op de realisatie van ambulant aanbod moet de initiatiefnemer aanduiden welke werkruimtes er voor het personeel beschikbaar zullen zijn en over welke gespreks- en ontmoetingsruimtes men zal beschikken. Item Hoge prioriteit Neutraal Lage prioriteit Residentiële en semi-ambulante voorzieningen Meerwaarde gebruiker Meerwaarde personeel Meerwaarde context (familie, vrienden, buren, ) De gebruiker zal kunnen beschikken over een eigen ruimte met leef- en woonvoorzieningen aangepast aan de leeftijd. De voorziening zal beschikken over werkruimtes aangepast aan de doelgroep en het personeel. De voorziening zal beschikken over ontmoetingsruimtes aangepast aan de doelgroep. Er wordt niet voldoende voorzien in leef en woonvoorzieningen aangepast aan de individuele noden van de gebruiker. De investering draagt niet bij tot een betere afstemming van de infrastructuur op de doelgroep en het personeel. De voorziening beschikt niet over ontmoetingsruimtes aangepast aan de doelgroep. Item Hoge prioriteit Neutraal Lage prioriteit Ambulante voorzieningen Meerwaarde personeel Meerwaarde context (familie, vrienden, buren, ) De voorziening zal beschikken over werkruimtes aangepast aan de doelgroep en het personeel. De voorziening zal beschikken over ontmoetingsruimtes aangepast aan de doelgroep. De investering draagt niet bij tot een betere afstemming van de infrastructuur op de doelgroep en het personeel. De voorziening beschikt niet over ontmoetingsruimtes aangepast aan de doelgroep. De initiatiefnemer moet aanduiden in welke mate de bestaande infrastructuur niet voldoende afgestemd is op het werken met de doelgroep (begeleiding en ontmoetingsruimtes) en de woon en werkfuncties van het personeel. De initiatiefnemer moet aantonen dat de geplande projecten hierin een meerwaarde zal realiseren. 14

Jongerenwelzijn. Zorgstrategie en zorgstrategisch plan in de Bijzondere Jeugdbijstand mei 2016

Jongerenwelzijn. Zorgstrategie en zorgstrategisch plan in de Bijzondere Jeugdbijstand mei 2016 Jongerenwelzijn Zorgstrategie en zorgstrategisch plan in de Bijzondere Jeugdbijstand mei 2016 Wie kan VIPA-subsidies aanvragen? o.a. Erkende voorzieningen van de Bijzondere Jeugdbijstand: organisaties

Nadere informatie

STRAMIEN VOOR DE OPMAAK VAN EEN ZORGSTRATEGISCH PLAN VOOR OUDEREN- EN THUISZORGVOORZIENINGEN

STRAMIEN VOOR DE OPMAAK VAN EEN ZORGSTRATEGISCH PLAN VOOR OUDEREN- EN THUISZORGVOORZIENINGEN STRAMIEN VOOR DE OPMAAK VAN EEN ZORGSTRATEGISCH PLAN VOOR OUDEREN- EN THUISZORGVOORZIENINGEN In zijn ZSP maakt de initiatiefnemer op beknopte en overzichtelijke wijze zijn zorgstrategische visie voor de

Nadere informatie

Zij volgen voor de boekhouding de federale regelgeving

Zij volgen voor de boekhouding de federale regelgeving DE VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSSECTOR Door Marcel Lauwers, teamverantwoordelijke Algemene werking en financiën, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Auditorium 500 14/06/07 DE VLAAMSE WELZIJNS-

Nadere informatie

Artikel 406.21 Criteria toegepast door het Licentiedepartement voor het opstellen van haar verslag gericht aan de Licentiecommissie

Artikel 406.21 Criteria toegepast door het Licentiedepartement voor het opstellen van haar verslag gericht aan de Licentiecommissie Artikel 406.21 Criteria toegepast door het Licentiedepartement voor het opstellen van haar verslag gericht aan de Licentiecommissie Artikel 406.21 Publicatie Licentiedepartement DATUM 14/10/2015 AUTEUR

Nadere informatie

DE VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSSECTOR

DE VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSSECTOR DE VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSSECTOR Door Marcel Lauwers, teamverantwoordelijke Algemene werking en financiën, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Auditorium 500 14/06/07 DE VLAAMSE WELZIJNS-

Nadere informatie

Bijzondere jeugdbijstand

Bijzondere jeugdbijstand Bijzondere jeugdbijstand Financiële analyse 2009-2011 21 januari 2013 adres Koning Albert II-laan 35 bus 31 1030 Brussel telefoon 02 553 34 34 fax 02 553 34 35 mail contact@zorginspectie.be web www.zorginspectie.be

Nadere informatie

Handleiding voor het indienen van een aanvraag tot principieel akkoord voor een investeringswaarborg

Handleiding voor het indienen van een aanvraag tot principieel akkoord voor een investeringswaarborg Handleiding voor het indienen van een aanvraag tot principieel akkoord voor een investeringswaarborg I. Procedure I.1. Verkrijgen van een principieel akkoord Om in aanmerking te komen voor een investeringswaarborg

Nadere informatie

onderneming : Algemene informatie Naam onderneming Ondernemingsvorm (maak een keuze uit de lijst) Minimum geplaatst kapitaal 18.

onderneming : Algemene informatie Naam onderneming Ondernemingsvorm (maak een keuze uit de lijst) Minimum geplaatst kapitaal 18. bij oprichting Algemene informatie Naam onderneming Ondernemingsvorm (maak een keuze uit de lijst) Minimum geplaatst kapitaal Kapitaal volgens oprichtingsstatuten Minimum inbreng in speciën jaar 1 18.550,00

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende zorgstrategische planning

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende zorgstrategische planning Besluit van de Vlaamse Regering betreffende zorgstrategische planning DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid

Nadere informatie

Omzendbrief Welzijn en Gezondheid 2005/001

Omzendbrief Welzijn en Gezondheid 2005/001 Omzendbrief Welzijn en Gezondheid 2005/001 Vlaamse Regering Kabinet van Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Koolstraat 35, 1000 BRUSSEL Tel. 02-552 64 00 - Fax. 02-552 64 01 E-mail: kabinet.vervotte@vlaanderen.be

Nadere informatie

Publicatie B.S.: Inwerkingtreding: Hoofdstuk I. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1.

Publicatie B.S.: Inwerkingtreding: Hoofdstuk I. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1. BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 24 april 2009 tot vaststelling van de voorwaarden voor de experimentele subsidiëring van een aanvullend geïndividualiseerd hulpaanbod in de intersectorale aanpak van

Nadere informatie

VR DOC.1528/2BIS

VR DOC.1528/2BIS VR 2018 2112 DOC.1528/2BIS VR 2018 2112 DOC.1528/2BIS Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende zorgstrategische planning DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 23 mei 2003 betreffende

Nadere informatie

Financiële winst meten, meer dan winst?! Piet Gillard Peter Bulckaert Ronald Koopman

Financiële winst meten, meer dan winst?! Piet Gillard Peter Bulckaert Ronald Koopman Financiële winst meten, meer dan winst?! Piet Gillard Peter Bulckaert Ronald Koopman 20/03/2015 1 WELKOM Piet Gillard (afdeling Toezicht, agentschap Inspectie RWO) Peter Bulckaert (Visitatieraad) Ronald

Nadere informatie

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING,

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING, Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, 1;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, 1; Besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Nadere informatie

VIPA. Beoordeling financieel-technisch plan en budgettoewijzing

VIPA. Beoordeling financieel-technisch plan en budgettoewijzing VIPA Beoordeling financieel-technisch plan en budgettoewijzing 1 Bijdrage Regeerakkoord Uitbreiding investeringssubsidies Akkoord met de federale overheid: uitbreiding van de bouwkalender Evaluatie alternatieve

Nadere informatie

Subsidiereglement Internationale Solidariteit

Subsidiereglement Internationale Solidariteit Subsidiereglement Internationale Solidariteit Artikel 1 Algemeen Het bedrag voorzien in het gemeentelijk budget voor subsidies internationale solidariteit wordt als volgt verdeeld: 1. Werkingstoelage leden

Nadere informatie

Hoofdstuk II Verticale en Horizontale analyse

Hoofdstuk II Verticale en Horizontale analyse Hoofdstuk II Verticale en Horizontale analyse De compenserende bedragen en exploitatiesubsidies (740) maken deel uit van de Andere bedrijfsopbrengsten (74) en worden in de toelichting gedetailleerd. We

Nadere informatie

Omzet in jaar 5 Jaaromzet , , , , ,00 Variabele kosten , , , , ,00

Omzet in jaar 5 Jaaromzet , , , , ,00 Variabele kosten , , , , ,00 Financieel plan Naam: Adres: Telefoon: Email: michiel decavel bieststraat, 86, 86 8560 WEVELGEM decavele@hotmail.com Overzicht van de omzet Overzicht totale omzet Jaaromzet 187 500,00 187 500,00 187 500,00

Nadere informatie

Alle verslagen van Zorginspectie worden overgemaakt aan het VAPH en/of Jongerenwelzijn.

Alle verslagen van Zorginspectie worden overgemaakt aan het VAPH en/of Jongerenwelzijn. LEESWIJZER Toegepaste wetgeving: - Ministerieel besluit van 7 oktober 2015 met betrekking tot de minimale kwaliteitseisen en de vergoeding van de multidisciplinaire teams en met betrekking tot de erkenning

Nadere informatie

Voorwoord... 7. Geconsolideerde balans na resultaatsverwerking... 9. Activa... 10. Passiva... 11. Geconsolideerde resultatenrekening...

Voorwoord... 7. Geconsolideerde balans na resultaatsverwerking... 9. Activa... 10. Passiva... 11. Geconsolideerde resultatenrekening... Gemeente Wuustwezel Arrondissement Antwerpen Provincie Antwerpen NIS-nummer 11053 JAARREKENING 2012 JAARVERSLAG Gasthuisstraat 11 2990 Wuustwezel Tel 03 633 52 10 Fax 03 633 07 53 Ontvanger: Secretaris:

Nadere informatie

LEESWIJZER. Toegepaste wetgeving en administratieve bepalingen. Onze opdracht. Wat komt u te weten in dit verslag?

LEESWIJZER. Toegepaste wetgeving en administratieve bepalingen. Onze opdracht. Wat komt u te weten in dit verslag? LEESWIJZER Toegepaste wetgeving en administratieve bepalingen Besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor

Nadere informatie

VR DOC.1230/1TER

VR DOC.1230/1TER VR 2016 2511 DOC.1230/1TER DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN TERNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering over de regels betreffende

Nadere informatie

VERENIGING WAAR ARMEN HET WOORD NEMEN

VERENIGING WAAR ARMEN HET WOORD NEMEN Koning Albert II-laan 35, bus 31 1030 Brussel T 02 553 34 34 F 02 533 34 35 contact@zorginspectie.be VERENIGING WAAR ARMEN HET WOORD NEMEN Naam: Adres: Tel: Fax: Email: Opdrachtnummer: Datum opdracht:

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader Doel van de functiefamilie Leiden van een geheel van activiteiten en medewerkers en input geven naar het beleid teneinde een kwaliteitsvolle, klantgerichte dienstverlening te verzekeren en zodoende bij

Nadere informatie

Huizen van het Kind. Gezinnen ondersteunen in hun kracht

Huizen van het Kind. Gezinnen ondersteunen in hun kracht Huizen van het Kind Gezinnen ondersteunen in hun kracht Een noodzakelijke, natuurlijke evolutie ondersteund door een nieuwe regelgeving www.huizenvanhetkind.be Doelstelling Hoe Regels Doelstelling Hoe

Nadere informatie

Akkoord of niet akkoord?

Akkoord of niet akkoord? Akkoord of niet akkoord? Je krijgt op het scherm 1 stellingen na elkaar te lezen. Reageer intuïtief : akkoord of niet akkoord. Je hebt 1 seconden de tijd (Usain Bolt legt in die tijd meer dan 1 m af).

Nadere informatie

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit:

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit: 31 JANUARI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 1997 tot uitvoering van het decreet van 24 juli 1996 houdende

Nadere informatie

Universitair Ziekenhuis Gent Jaarrekening 2014

Universitair Ziekenhuis Gent Jaarrekening 2014 Universitair Ziekenhuis Gent Jaarrekening 2014 Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen Codering Afdeling 1. 2014 2013 BALANS VOOR VERWERKING ACTIVA VASTE ACTIVA

Nadere informatie

Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen

Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen Codering Afdeling 1. 2010 2009 BALANS NA VERWERKING ACTIVA VASTE ACTIVA 20/28 99.203 88.118 I. Oprichtingskosten 20

Nadere informatie

Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse. Dossier De brouwerij. Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant

Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse. Dossier De brouwerij. Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse Dossier De brouwerij Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 2 1. RESULTAAT... 3 1.1. RESULTATENREKENING...

Nadere informatie

ZIEKENHUISNETWERKEN REGIONALE ZORGSTRATEGISCHE PLANNING 10/07/2019

ZIEKENHUISNETWERKEN REGIONALE ZORGSTRATEGISCHE PLANNING 10/07/2019 ZIEKENHUISNETWERKEN REGIONALE ZORGSTRATEGISCHE PLANNING 10/07/2019 ZIEKENHUISNETWERKEN WET OP DE ZIEKENHUIZEN 18.10.17 Agentschap Zorg en Gezondheid 3 LOCOREGIONAAL KLINISCH ZIEKENHUISNETWERK > Elk ziekenhuis

Nadere informatie

Deze vorm van begeleiding is beperkt in tijd (3 jaar), maar niet in het aantal begeleidingen.

Deze vorm van begeleiding is beperkt in tijd (3 jaar), maar niet in het aantal begeleidingen. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 187 van VERA JANS datum: 12 december 2014 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Thuisbegeleiding personen met autismespectrumstoornis - Capaciteit

Nadere informatie

IV.4 PA/E/S IBO MB Dit is een gecoördineerde versie. De datum van de laatste versie is steeds de datum van het laatste wijzigingsbesluit

IV.4 PA/E/S IBO MB Dit is een gecoördineerde versie. De datum van de laatste versie is steeds de datum van het laatste wijzigingsbesluit Ministerieel besluit van 12 juni 2001 houdende vaststelling van de procedure tot het verlenen, het verlengen, het weigeren of het intrekken van een principieel akkoord, een erkenning en subsidiëring van

Nadere informatie

Bovendien vindt u via de ingebouwde linken rechtstreeks het gezochte resultaat.

Bovendien vindt u via de ingebouwde linken rechtstreeks het gezochte resultaat. Testdossier Dit is een voorbeeld van een dossier opgemaakt met HannaH-Lise. De teksten zijn uittreksels een document van de BNB en dienen slechts ter illustratie. Na de selectie van de af te drukken delen

Nadere informatie

Opgesteld te Halle op 7 september 2009. De Raad van bestuur, Bijlage: Staat van activa en passiva per 31/07/2009. Piet Colruyt), bestuurder

Opgesteld te Halle op 7 september 2009. De Raad van bestuur, Bijlage: Staat van activa en passiva per 31/07/2009. Piet Colruyt), bestuurder Verslag van de Raad van Bestuur van Etn. Fr. Colruyt NV aan de Buitengewone Algemene Vergadering van de aandeelhouders van 16 oktober 2009 inzake doelwijziging De Raad van Bestuur verklaart te zijn samengekomen

Nadere informatie

Omzendbrief 10 december 2012

Omzendbrief 10 december 2012 Omzendbrief 10 december 2012 Gericht aan de directies van de Résidentiële voorzieningen voor Opvang, Behandeling en Begeleiding van Personen met een Handicap Vragen naar: Sven Pans Telefoon: 02 225 85

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016; Besluit van de Vlaamse Regering over de erkenning van voorzieningen die ondersteuning bieden aan personen met een handicap in de gevangenis, en van units voor geïnterneerden DE VLAAMSE REGERING, Gelet

Nadere informatie

Jaarrekening boekjaar 2013. Internationale Luchthaven Oostende-Brugge

Jaarrekening boekjaar 2013. Internationale Luchthaven Oostende-Brugge Jaarrekening boekjaar 2013 Internationale Luchthaven Oostende-Brugge Financiële resultaten Het financieel resultaat wordt geanalyseerd op basis van de jaarrekening van de luchthaven. Deze jaarrekening

Nadere informatie

Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen

Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen Afdeling 1. BALANS NA VERDELING ACTIVA 2008 2007 VASTE ACTIVA 20/28 84.160 78.075 I. Oprichtingskosten..... 20 II. Immateriële

Nadere informatie

Financieel verslag 2011/2012. Mixed Hockeyclub Voorbeeld Sportpark Hoefslag 12 2342 KM Vlissingen

Financieel verslag 2011/2012. Mixed Hockeyclub Voorbeeld Sportpark Hoefslag 12 2342 KM Vlissingen Financieel verslag 2011/2012 Mixed Hockeyclub Voorbeeld Sportpark Hoefslag 12 2342 KM Voorblad 0 Inhoud Bestuursverslag 2 Algemeen 3 Resultaatvergelijk 4 Financiele positie 5 Jaarrekening 7 Balans 8 Staat

Nadere informatie

ADVIES WIJZIGING ADL-BESLUIT

ADVIES WIJZIGING ADL-BESLUIT ADVIES WIJZIGING ADL-BESLUIT Advies 2018-02 / 18.01.2018 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 4 3.1 Algemeen 4 3.2 Zorg en wonen 4 3.3 Huurmodaliteiten

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het decreet van 7 maart 2008 inzake

Nadere informatie

MEERJARENPLAN Gemeente Kampenhout. Gemeentebestuur Kampenhout Gemeentehuisstraat Kampenhout NIS code: 23038

MEERJARENPLAN Gemeente Kampenhout. Gemeentebestuur Kampenhout Gemeentehuisstraat Kampenhout NIS code: 23038 Gemeentebestuur Kampenhout Gemeentehuisstraat 16 1910 Kampenhout NIS code: 23038 Rapporteringsperiode 2014-2019 MEERJARENPLAN 2014-2019 Meerjarenplan 2014-2019 De organieke decreten bepalen dat het meerjarenplan

Nadere informatie

Garanties voor hulpcontinuïteit in de overgang naar meerderjarigheid

Garanties voor hulpcontinuïteit in de overgang naar meerderjarigheid Garanties voor hulpcontinuïteit in de overgang naar meerderjarigheid Trefdag Jong en zonder (t)huis 2 juni 2017 David Debrouwere Afdelingshoofd Voorzieningenbeleid Jongerenwelzijn Inhoud Actieplan jongvolwassenen

Nadere informatie

jaarlijkse groei 15% 12% 10% 10% jaarlijkse groei 20% 15% 12% 12% jaarlijkse groei 20% 15% Percentage van de omzet 45% 45% 45% 45% 45%

jaarlijkse groei 15% 12% 10% 10% jaarlijkse groei 20% 15% 12% 12% jaarlijkse groei 20% 15% Percentage van de omzet 45% 45% 45% 45% 45% FINANCIEEL PLAN opstart 1. PROGNOSE RESULTATENREKENING Cijfers in euro Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 BEDRIJFSOPBRENGSTEN 291.500 327.530 448.381 493.094 542.276 Omzet 290.000 326.000 446.820 491.502

Nadere informatie

Nota. Jaarrekening 2014 Balans en resultatenrekening per 31/12/2014

Nota. Jaarrekening 2014 Balans en resultatenrekening per 31/12/2014 Nota RBR auteur a 66 55 dossier 20150331_financieelverslag bestand 31 maart 2015 Datu m Jaarrekening 2014 Balans en resultatenrekening per 31/12/2014 1 Situering Door de invoering van de programmawet van

Nadere informatie

3. Voor de toepassing van dit reglement komen niet in aanmerking: de projecten

3. Voor de toepassing van dit reglement komen niet in aanmerking: de projecten Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Art. 1: Doel van de subsidie Het gemeentebestuur keert, binnen de perken van het bedrag vermeld onder de actie ACT- 102/Ondersteuning gemeenschapsvormende initiatieven/0719-00/6493000

Nadere informatie

OVERGANGSBEPALINGEN VOOR BEWEGINGEN VOORTGANGSRAPPORT 2018

OVERGANGSBEPALINGEN VOOR BEWEGINGEN VOORTGANGSRAPPORT 2018 OVERGANGSBEPALINGEN VOOR BEWEGINGEN VOORTGANGSRAPPORT 2018 Titel 8. Slotbepalingen Hoofdstuk 2. Overgangsbepalingen Art. 59. Voor de op grond van het decreet van 4 april 2003, zoals van kracht voor de

Nadere informatie

2 De organisatie geeft aan welke actuele maatschappelijke ontwikkelingen relevant zijn in relatie tot haar missie en visie.

2 De organisatie geeft aan welke actuele maatschappelijke ontwikkelingen relevant zijn in relatie tot haar missie en visie. BEOORDELINGSELEMENTEN, BEOORDELINGSCRITERIA EN EVALUATIECRITERIA VAN DE SOCIAAL- CULTURELE ORGANISATIES MET EEN WERKING BINNEN SPECIFIEKE REGIO DECREET EN MEMORIE VAN TOELICHTING ARTIKEL 35, UITVOERINGSBESLUIT

Nadere informatie

Budget 2015 OCMW BEVEREN

Budget 2015 OCMW BEVEREN Budget 2015 OCMW BEVEREN INHOUD BELEIDSNOTA... 4 I. Inleiding... 4 II. Missie, Visie en waarden... 5 1. Missie... 5 2. Visie... 5 3. Waarden... 6 III.Doelstellingennota... 7 IV. doelstellingenbudget (B1)...

Nadere informatie

2 De organisatie geeft aan welke actuele maatschappelijke ontwikkelingen relevant zijn in relatie tot haar missie en visie.

2 De organisatie geeft aan welke actuele maatschappelijke ontwikkelingen relevant zijn in relatie tot haar missie en visie. BEOORDELINGSELEMENTEN, BEOORDELINGSCRITERIA EN EVALUATIECRITERIA VAN DE SOCIAAL- CULTURELE ORGANISATIES MET EEN WERKING BINNEN SPECIFIEKE REGIO DECREET EN MEMORIE VAN TOELICHTING ARTIKEL 35, UITVOERINGSBESLUIT

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Hfst 6 : Solvabiliteit

Hfst 6 : Solvabiliteit Hfst 6 : Solvabiliteit De financiële draagkracht op LT wordt bekeken. Belangrijk voor de relatie tussen een onderneming en haar financiële instelling(en). 3 aspecten van solvabiliteit: 1. Statische solvabiliteit:

Nadere informatie

VASTE ACTIVA 20/ , ,83. I. Oprichtingskosten , ,45

VASTE ACTIVA 20/ , ,83. I. Oprichtingskosten , ,45 IMELDAZIEKENHUIS ACTIVA Codering Boekjaar Voorgaand boekjaar 31.12.2015 31.12.2014 VASTE ACTIVA 20/28 90.018.468,84 93.315.397,83 I. Oprichtingskosten 20 311.038,94 462.863,45 II. Immateriële vaste activa

Nadere informatie

Gelet op de aanvraag van Agentschap Jongerenwelzijn, ontvangen op 26/10/2016;

Gelet op de aanvraag van Agentschap Jongerenwelzijn, ontvangen op 26/10/2016; 1/6 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 02/2017 van 18 januari 2017 Betreft: aanvraag van het Agentschap Jongerenwelzijn tot uitbreiding van de beraadslaging RR nr. 37/2013 met het

Nadere informatie

Projectoproep Overkop Huizen voor Jongeren Infosessie 17/1/2017

Projectoproep Overkop Huizen voor Jongeren Infosessie 17/1/2017 Huisstijl Projectoproep Overkop Huizen voor Jongeren Infosessie 17/1/2017 Medialaan wil de mediakracht ter beschikking stellen van het publiek om jongeren te helpen de weg te vinden naar hulp. Hoe zal

Nadere informatie

Kwaliteitshandboek 5. Zelfevaluatie 5.1. Opstellen, uitvoeren en evalueren van het jaarlijks beleidsplan. Goedgekeurd: Filip Slosse Paraaf:

Kwaliteitshandboek 5. Zelfevaluatie 5.1. Opstellen, uitvoeren en evalueren van het jaarlijks beleidsplan. Goedgekeurd: Filip Slosse Paraaf: Khb.5.1. versie 3 1/4 Beoordeeld: Jan De Bruyn Paraaf: Doel Artikel 46 1/2, 47 en bijlage 3 TOEPASSINGSGEBIED Alle medewerkers Goedgekeurd: Filip Slosse Paraaf: Geldig vanaf: 01/03/2016 VERWANTE DOCUMENTEN

Nadere informatie

Maha-analyse Algemene ziekenhuizen. Brussel, 10 oktober

Maha-analyse Algemene ziekenhuizen. Brussel, 10 oktober Maha-analyse 2018 Algemene ziekenhuizen Brussel, 10 oktober 1 Scope van de studie Context Analyse Balans en investeringen Liquiditeit Solvabiliteit - Financiële schuldgraad Resultatenrekening Activiteit

Nadere informatie

Archiefbeheersplan departement WVG. Afdeling VIPA. Inhoudstafel

Archiefbeheersplan departement WVG. Afdeling VIPA. Inhoudstafel Afdeling Inhoudstafel DOSSIERBEHEER... 2 OPMAKEN ZORGSTRATEGISCH DOSSIER... 2 Serie: Zorgstrategische dossiers ziekenhuizen... 2 Serie: Zorgstrategische dossiers rustoorden... 3 Serie: Zorgstrategische

Nadere informatie

Tussentijdse rapportage 2016 mrt van:

Tussentijdse rapportage 2016 mrt van: Tussentijdse rapportage 216 mrt van: Tussentijdse rapportage 1 van 16 8-5-216 RESULTAAT IN EURO Ontwikkeling van opbrengsten en kosten Zoals blijkt uit de winst-en-verliesrekening bedraagt het resultaat

Nadere informatie

Standpunt: Vlaamse kermis enig reddingsmiddel voor de bijzondere jeugdzorg [1]

Standpunt: Vlaamse kermis enig reddingsmiddel voor de bijzondere jeugdzorg [1] Standpunt: Vlaamse kermis enig reddingsmiddel voor de bijzondere jeugdzorg [1] Bijzondere jeugdzorg op zoek naar 2 euro per kind per dag. Vlaamse Kermis noodzakelijk om putten werking jeugdzorg te dempen!

Nadere informatie

Bedrijfsrevisor. Verklaring over de jaarrekening zonder voorbehoud

Bedrijfsrevisor. Verklaring over de jaarrekening zonder voorbehoud Burg. CVBA Helga Platteau Verslag van het College van Commissarissen aan de Algemene Vergadering der Aandeelhouders van Euronav NV over de jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 31 december 2008

Nadere informatie

BIJLAGE 1: Kader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan, zoals vermeld in artikel 4, 1, van het besluit

BIJLAGE 1: Kader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan, zoals vermeld in artikel 4, 1, van het besluit Bijlage bij het ministerieel besluit van 1 oktober 2013 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013 tot toekenning van strategische transformatiesteun aan ondernemingen in het

Nadere informatie

Centra voor Integrale Gezinszorg

Centra voor Integrale Gezinszorg Centra voor Integrale Gezinszorg Regelgeving: 1. Besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1997 tot regeling van de erkenning en subsidiëring van de centra voor integrale gezinszorg (B.S.27.XI.1997)

Nadere informatie

VLAAMS ZIEKENHUISLANDSCHAP IN BEWEGING JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN 30/04/2019

VLAAMS ZIEKENHUISLANDSCHAP IN BEWEGING JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN 30/04/2019 VLAAMS ZIEKENHUISLANDSCHAP IN BEWEGING JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN 30/04/2019 NIEUW VLAAMS ZIEKENHUISLANDSCHAP (VISIETEKST VLAAMSE REGERING 8 JULI 2016) Vertrekt

Nadere informatie

Artikel Criteria toegepast door het Licentiedepartement voor het opstellen van haar verslag gericht aan de Licentiecommissie

Artikel Criteria toegepast door het Licentiedepartement voor het opstellen van haar verslag gericht aan de Licentiecommissie 1 Artikel 406.21 Criteria toegepast door het Licentiedepartement voor het opstellen van haar verslag gericht aan de Licentiecommissie Artikel 406.21 Publicatie Licentiedepartement DATUM 14/10/2016 AUTEUR

Nadere informatie

Totaal NMBS. I. Bedrijfsopbrengsten 2.328,5 88, ,3 359,5

Totaal NMBS. I. Bedrijfsopbrengsten 2.328,5 88, ,3 359,5 Aanpassingen jaarrekening NMBS 2013 Punt 2.3. Resultaten per activiteitensector en Punt 2.4. Balans per activiteitensector van het jaarverslag (p. 10-11) werden aangepast. De aanpassing bestond erin de

Nadere informatie

Rentabiliteitsratio s

Rentabiliteitsratio s 18 Rentabiliteitsratio s Nu we de begrippen balans, resultatenrekening en kasstromentabel onder de knie hebben, kunnen we overgaan tot het meer interessante werk, nl. het onderzoek naar de performantie

Nadere informatie

Financiële ratio s bieden een schat aan informatie

Financiële ratio s bieden een schat aan informatie Financiële ratio s bieden een schat aan informatie Ellen Vos, Innovatiesteunpunt Project ADLO Demo Groenten Tielt, 13 maart 2017 Sint-Katelijne-Waver, 14 maart 2017 Financiële ratio s De financiële toestand

Nadere informatie

Pleegzorg : financiële inspecties 2015

Pleegzorg : financiële inspecties 2015 Zorginspectie Koning Albert II-laan 35 bus 31 1030 Brussel T 02 553 34 34 F 02 553 34 35 www.departementwvg.be www.zorginspectie.be ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp; Ministerieel besluit met betrekking tot de werking van de gemandateerde voorzieningen en van de sociale diensten in de integrale jeugdhulp en de organisatie van bemiddeling in de regio Oost-Vlaanderen

Nadere informatie

AANVRAAGFORMULIER SUBSIDIES VOOR INITIATIEVEN VOOR PERSONEN MET EEN BEPERKING 2015

AANVRAAGFORMULIER SUBSIDIES VOOR INITIATIEVEN VOOR PERSONEN MET EEN BEPERKING 2015 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST V L A A M S E G E M E E N S C H A P S C O M M I S S I E Algemene directie Welzijn, Gezondheid en Gezin AANVRAAGFORMULIER SUBSIDIES VOOR INITIATIEVEN VOOR PERSONEN MET EEN

Nadere informatie

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5 Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5 Bij de beoordeling van de dossiers wordt rekening gehouden met de omvang en het type

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR HET BANK- EN FINANCIEWEZEN Prudentieel toezicht op de beleggingsondernemingen

COMMISSIE VOOR HET BANK- EN FINANCIEWEZEN Prudentieel toezicht op de beleggingsondernemingen COMMISSIE VOOR HET BANK- EN FINANCIEWEZEN Prudentieel toezicht op de beleggingsondernemingen Brussel, 3 januari 2000. D4/EB/3 OMZENDBRIEF AAN DE BIJKANTOREN VAN BELEGGINGSONDERNEMINGEN DIE RESSORTEREN

Nadere informatie

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR Een lokale engagementsverklaring als basis voor een vitale samenwerking tussen kinderopvang en lokaal bestuur Zowel in het decreet van

Nadere informatie

Informatienota VIA. Situering VIA3

Informatienota VIA. Situering VIA3 Informatienota VIA 8 oktober 2018 Situering Met het afsluiten van het VIA5 op 8 juni van dit jaar is er een hoofdstuk toegevoegd aan het VIAverhaal. Dit is het derde Vlaams Intersectoraal akkoord voor

Nadere informatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING,

DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING, Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus DE VLAAMSE MINISTER

Nadere informatie

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 59655 GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Departement

Nadere informatie

OVERGANGSBEPALINGEN VOOR VERENIGINGEN VOORTGANGSRAPPORT 2018

OVERGANGSBEPALINGEN VOOR VERENIGINGEN VOORTGANGSRAPPORT 2018 OVERGANGSBEPALINGEN VOOR VERENIGINGEN VOORTGANGSRAPPORT 2018 Titel 8. Slotbepalingen Hoofdstuk 2. Overgangsbepalingen Art. 59. Voor de op grond van het decreet van 4 april 2003, zoals van kracht voor de

Nadere informatie

Brussel,... De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, Liesbeth Homans.

Brussel,... De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, Liesbeth Homans. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van... tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van

Nadere informatie

Stichting Platform Centrummanagement Zeist Steynlaan 45 3701 EB Zeist JAARREKENING 2009

Stichting Platform Centrummanagement Zeist Steynlaan 45 3701 EB Zeist JAARREKENING 2009 371 EB Zeist JAARREKENING 29 Inhoudsopgave Pag. VERSLAG 1 Samenstellingsverklaring 2 Resultaat 3 Financiële positie JAARREKENING 1 Balans per 31 december 2 Staat van Baten en Lasten 3 Kasstroomoverzicht

Nadere informatie

Studiedag Wonen in Welzijn, Welzijn in Wonen. 30 maart Wonen in Welzijn, Welzijn in Wonen

Studiedag Wonen in Welzijn, Welzijn in Wonen. 30 maart Wonen in Welzijn, Welzijn in Wonen 2011 03 30 project Beveren - Guy Tindemans 24/03/2011 Studiedag Mogelijkheden voor begeleid zelfstandig wonen in het kader van een gemeentelijk toewijzingsreglement voor sociale huurwoningen : een project

Nadere informatie

Decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid (met uitvoeringsbesluit) HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen en definities

Decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid (met uitvoeringsbesluit) HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen en definities BIJLAGE 3 Decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid (met uitvoeringsbesluit) Het Lokaal Sociaal Beleid heeft als doel de sociale grondrechten voor iedereen te realiseren. Via de opmaak

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid VR 2017 2402 DOC.0170/2BIS Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD STUK 459 (2011-2012) Nr. 1 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZIT TING 2011-2012 17 NOVEMBER 2011 VOORSTEL VAN RESOLUTIE van mevrouw Elke ROEX betreffende het waarborgen van het recht op kinderopvang

Nadere informatie

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie.

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie. FUNCTIE: Directeur POC AFKORTING: DIR AFDELING: Management 1. DOELSTELLINGEN INSTELLING De doelstellingen staan omschreven in het beleidsplan POC. Vermits de directie de eindverantwoordelijkheid heeft

Nadere informatie

Subsidieoproep voor groepsgericht aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers, gericht op gezinnen met kinderen of jongeren met specifieke

Subsidieoproep voor groepsgericht aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers, gericht op gezinnen met kinderen of jongeren met specifieke 08/04/2019 Subsidieoproep voor groepsgericht aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers, gericht op gezinnen met kinderen of jongeren met specifieke ondersteuningsbehoeften A. Situering In het kader

Nadere informatie

1 toelichting jaarrekening

1 toelichting jaarrekening I. Staat van de immateriële vaste activa (post 21 van de activa) a) Aanschaffingswaarde Aanschaffingen, met inbegrip van de geproduceerde vaste activa Overdrachten en buitengebruikstellingen ( ) Overboekingen

Nadere informatie

Balans per 31/12/2011 (Boekjaar van 1/1/2011 tot 31/12/2011)

Balans per 31/12/2011 (Boekjaar van 1/1/2011 tot 31/12/2011) Balans per 31/12/2011 ACTIVA VASTE ACTIVA 20/29 136 030 109 193 194 994 I. OPRICHTINGSKOSTEN 20 0 0 II. IMMATERIELE VASTE ACTIVA 21 0 0 III. MATERIELE VASTE ACTIVA 22/27 0 0 A. Terreinen en gebouwen 22

Nadere informatie

IRPC DE INTERSECTORALE REGIONALE PRIORITEITENCOMMISSIE IN DE WERKING VAN DE INTERSECTORALE TOEGANGSPOORT

IRPC DE INTERSECTORALE REGIONALE PRIORITEITENCOMMISSIE IN DE WERKING VAN DE INTERSECTORALE TOEGANGSPOORT Hoofdstuk 6 IRPC DE INTERSECTORALE REGIONALE PRIORITEITENCOMMISSIE IN DE WERKING VAN DE INTERSECTORALE TOEGANGSPOORT ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

CASE II - GROEP EMMAÜS

CASE II - GROEP EMMAÜS CASE II - GROEP EMMAÜS Vlaanderen telt momenteel een 40-tal initiatieven voor beschut wonen. Deze initiatieven stellen zich tot doel mensen met psychische problemen opnieuw in de samenleving te integreren.

Nadere informatie

nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten

nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten

Nadere informatie

Inhoud 1 De Intersectorale Regionale Prioriteitencommissie in de werking van de Intersectorale Toegangspoort...3

Inhoud 1 De Intersectorale Regionale Prioriteitencommissie in de werking van de Intersectorale Toegangspoort...3 Hoofdstuk 6 IRPC Inhoud 1 De Intersectorale Regionale Prioriteitencommissie in de werking van de Intersectorale Toegangspoort...3 1.1 Situering...3 1.2 Opdracht...3 1.3 Samenstelling...3 1.4 Werking...4

Nadere informatie

VR DOC.1528/1BIS

VR DOC.1528/1BIS VR 2018 2112 DOC.1528/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN BISNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende zorgstrategische

Nadere informatie

Kwaliteitshandboek 2 Kwaliteitsbeleid 2.2 Sectorspecifieke Minimale Kwaliteitseisen. Beoordeeld: Goedgekeurd: Geldig vanaf:

Kwaliteitshandboek 2 Kwaliteitsbeleid 2.2 Sectorspecifieke Minimale Kwaliteitseisen. Beoordeeld: Goedgekeurd: Geldig vanaf: 1/7 Beoordeeld: Goedgekeurd: Geldig vanaf: 15.01.2010 De directie is ervan overtuigd dat deze Sectorspecifieke Minimale Kwaliteitseisen (SMK s) bijdragen tot een verantwoorde hulp- en dienstverlening.

Nadere informatie

Voor het bedrijf. Climasoft nv. Vertegenwoordigd door Dirk Maartens. Financiële planningen. van januari 2010 tot december 2012

Voor het bedrijf. Climasoft nv. Vertegenwoordigd door Dirk Maartens. Financiële planningen. van januari 2010 tot december 2012 Financieel plan Voor het bedrijf Vertegenwoordigd door Dirk Maartens Financiële planningen van januari 2010 tot december 2012 Studie gerealiseerd op 10 januari 2010 door De Heer Deckers op basis van de

Nadere informatie

VR DOC.1120/2BIS

VR DOC.1120/2BIS VR 2018 0510 DOC.1120/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016; Besluit van de Vlaamse Regering over de erkenning en subsidiëring van voorzieningen die ondersteuning bieden aan personen met een handicap in de gevangenis, en van units voor geïnterneerden DE VLAAMSE

Nadere informatie

Bijlage III. Diensten voor oppashulp. Hoofdstuk I. Definities

Bijlage III. Diensten voor oppashulp. Hoofdstuk I. Definities Bijlage III. Diensten voor oppashulp Hoofdstuk I. Definities Artikel 1. In deze bijlage wordt verstaan onder: 1 oppashulp: de hulp en bijstand, tijdens de dag of tijdens de nacht, die erin bestaat de gebruiker

Nadere informatie