Jongerenwelzijn. Zorgstrategie en zorgstrategisch plan in de Bijzondere Jeugdbijstand mei 2016

Transcriptie

1 Jongerenwelzijn Zorgstrategie en zorgstrategisch plan in de Bijzondere Jeugdbijstand mei 2016

2 Wie kan VIPA-subsidies aanvragen? o.a. Erkende voorzieningen van de Bijzondere Jeugdbijstand: organisaties voor bijzondere jeugdzorg onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra in een modulair kader diensten voor herstelgerichte en constructieve afhandeling diensten voor crisishulp aan huis centra voor integrale gezinszorg Vergunde diensten voor pleegzorg P 2

3 VIPA-subsidies: 2 stappen 1. - Goedkeuring zorgstrategisch plan (ZSP) - Indienen plan en behandeling: Jongerenwelzijn 2. - Goedkeuring technisch-financieel plan (TFP) en - Subsidiëren van project (gewijzigde procedure vanaf 20 maart 2015) - Aanvraag en behandeling: VIPA - Functioneel advies: Jongerenwelzijn P 3

4 Vereenvoudiging zorgstrategie Vóór 1 januari 2008: opmaak ZSP werd als zwaar ervaren Vanaf 1 januari 2008: de zorgstrategische planning gaat naar de functionele entiteiten. Voor de sector Bijzondere Jeugdbijstand en voor Pleegzorg is dat het agentschap Jongerenwelzijn. Vereenvoudiging van de beoordelingsitems van het ZSP M.R. 11 april 2007: Globaal Plan Jeugdzorg: VIPA-light M.R. 7 augustus 2008: alle voorzieningen Gepland: actualisatie (IJH) P 4

5 Samenstelling van het ZSP (bijlage 1 bij M.R.) I. De aanvraag tot subsidiebelofte bevat: A. De ondertekende notulen van de vergadering van de bevoegde organen van de initiatiefnemer houdende de beslissing om een investeringssubsidie en eventueel een investeringswaarborg aan te vragen B. De ondertekende notulen van de vergadering van de bevoegde organen van de initiatiefnemer houdende de goedkeuring voor het in te dienen ZSP C. De nodige bescheiden, statuten of documenten waaruit blijkt dat de initiatiefnemer een rechtspersoon is die geen materiële winst nastreeft P 5

6 Samenstelling van het ZSP II. Het zorgstrategische plan Voorstelling van de initiatiefnemer - De voorzieningen georganiseerd door de initiatiefnemer - Korte historiek - Missie en visie van de initiatiefnemer Bespreking van de items (sterkte-zwakteanalyse) - Zie bijlage 2 Synthese - De bespreking van de items leveren de sterktes, zwaktes, opportuniteiten en bedreigingen voor de realisatie van het ZSP. Deze 4 elementen kunnen op de 4 kwadranten van één blad voorgesteld worden. - Voorstelling van de projecten, gesitueerd in de tijd, die de initiatiefnemer op basis van het ZSP wenst te realiseren. - Een outprint van het rekenblad 1 van het financiële luik (beschikbaar via P 6

7 Bespreking van de items (bijlage 2 bij M.R.) De initiatiefnemer geeft voor elk item zelf een score Zwakke score: de initiatiefnemer kan aanduiden wat de score na realisatie van het ZSP zal worden Items in evolutie of tijdsperspectief (bv. kwaliteitsgebonden items): naast de huidige score kan de verwachte score aangegeven worden, aangevuld met de stappen die ondernomen zullen worden en het voorziene tijdspad voor de realisatie ervan P 7

8 Drie hoofdvragen voor de beoordeling van het ZSP (bijlage 2) Vraag 1: Is er een prioriteit om in deze regio/werkvorm te investeren? Vraag 2: Is de initiatiefnemer goed geplaatst om in de vastgestelde behoeften te voorzien? Vraag 3: Is voor de realisatie van dit ZSP een investering noodzakelijk? P 8

9 Vraag 1. Is er een prioriteit om in deze regio/werkvorm te investeren? Vraag 1.1. Hoe positioneert de initiatiefnemer zich in het raam van de programmatie? Vraag 1.2. Wat is de gemiddelde bezettingsgraad de laatste drie jaar? Vraag 1.3. Hoe positioneert de initiatiefnemer zich ten opzichte van het aanbod van de andere betrokken sectoren? P 9

10 Vraag 1.1. Hoe positioneert de initiatiefnemer zich in het raam van de programmatie? M.B. van 1 september 2006 (nu 26 april 2011) betreffende de programmatie van de voorzieningen van de Bijzondere Jeugdbijstand: Grenswaarden Item 1.1.A Hoge prioriteit Neutraal Lage prioriteit Situering in het raam van de programmatie Het betreft een aanbod in een ondergeprogrammeerde regio Het betreft een aanbod in een overgeprogrammeerde regio P 10

11 Vraag 1.2. Wat is de gemiddelde bezettingsgraad de laatste drie jaar? Cijfers op Grenswaarden Item 1.2.A Hoge prioriteit Neutraal Lage prioriteit Gemiddelde bezettingsgraad in de laatste 3 jaren De gemiddelde bezettingsgraad van de laatste 3 jaar ligt hoger dan het gemiddelde van de laatste 3 jaar van de erkenningscategorie De gemiddelde bezettingsgraad van de laatste 3 jaar ligt lager dan het gemiddelde van de laatste 3 jaar van de erkenningscategorie P 11

12 Uitzondering: 1.1.B. Voor niet-geprogrammeerd aanbod en aanbod dat niet voor een bepaalde capaciteit is erkend, gelden de eerste twee subvragen niet. De initiatiefnemer van dergelijk aanbod bepaalt de prioriteit om in een regio/werkvorm te investeren op basis van de evolutie van het aantal begeleidingen/dossiers Grenswaarden Item 1.1.B Hoge prioriteit Neutraal Lage prioriteit Evolutie van het aantal begeleidingen de voorbije 3 jaar Het aantal begeleidingen/dossiers nam de voorbije 3 jaar toe Het aantal begeleidingen/dossiers nam de voorbije 3 jaar niet toe P 12

13 Vraag 1.3. Hoe positioneert de initiatiefnemer zich ten opzichte van het aanbod van de andere betrokken sectoren? Overleg met de regioverantwoordelijke (en de regiocoördinator ITP) Grenswaarden Item 1.3. Optimaal Neutraal Aandachtspunt Beschrijving van het aanbod van de partners in relatie met het geplande initiatief (ook eigen aanbod in andere sectoren) Het initiatief kadert in een strategische denkoefening en sluit aan bij het aanbod van de partners Het initiatief kadert in een strategische denkoefening maar sluit nog onvoldoende aan bij het aanbod van de partners Het initiatief sluit niet aan bij het aanbod van de partners P 13

14 Vraag 2. Is de initiatiefnemer goed geplaatst om in de vastgestelde behoeften te voorzien? Vraag 2.1. Heeft de voorziening een kwaliteitsvolle werking? Vraag 2.2. Werkt de voorziening binnen structurele samenwerkingsverbanden? Vraag 2.3. Is de voorziening financieel performant? P 14

15 Vraag 2.1. Heeft de voorziening een kwaliteitsvolle werking? (1) Kopie van een globaal inspectieverslag, van maximaal 5 jaar oud, betreffende de erkennings- normen en sectorale minimale kwaliteitseisen De stappen die de initiatiefnemer n.a.v. dit inspectieverslag heeft ondernomen P 15

16 Vraag 2.1. Heeft de voorziening een kwaliteitsvolle werking? (2) Grenswaarden Item 2.1. Optimaal Neutraal Aandachtspunt Kwaliteitsbeleid Het inspectieverslag bevat geen aanmerkingen. De initiatiefnemer formuleert acties om zijn geplande werking te kunnen implementeren. Het inspectieverslag bevat aanmerkingen. De initiatiefnemer heeft acties ondernomen om hieraan tegemoet te komen. Het inspectieverslag bevat aanmerkingen. De initiatiefnemer heeft geen acties ondernomen om hieraan tegemoet te komen. P 16

17 Vraag 2.2. Werkt de voorziening binnen structurele samenwerkingsverbanden? (1) Grenswaarden Item 2.2. Optimaal Neutraal Aandachtspunt Met de verwijzende instanties Structureel voorzien in regelmatig overleg met de verwijzende instanties over de profilering en werking van de voorziening Het overleg met de verwijzende instanties beperkt zich tot het behandelen van cliëntcases Met andere voorzieningen in de Bijzondere Jeugdbijstand Met andere voorzieningen die hulp- en dienstverlenend met jongeren bezig zijn: onderwijs, CAW, CGGZ, Kind en Gezin, Structureel voorzien in regelmatig overleg over de profilering en over de werking van de voorziening wat in gezamenlijke projecten kan resulteren De voorziening bouwt een netwerk uit met andere voorzieningen. Er is structureel en regelmatig overleg Het overleg met de andere voorzieningen beperkt zich tot het behandelen van cliëntcases in een opname of doorverwijsbeleid De voorziening beperkt het contact met andere voorzieningen tot het casemanagement van de begeleide jongere P 17

18 Vraag 2.2. Werkt de voorziening binnen structurele samenwerkingsverbanden? (2) Beschrijving van de samenwerkingsverbanden tussen de voorzieningen in de regio Beschrijving van de overlegfrequentie met andere voorzieningen Beschrijving van de onderwerpen/thema s van samenwerking/afstemming P 18

19 Vraag 2.3. Is de voorziening financieel performant? Items Rentabiliteit Solvabiliteit Liquiditeit Financieel beleid Items t/m : meest recente inspectiegegevens (maximaal 2 jaar oud) of recentere gegevens. De afdeling Voorzieningenbeleid kan een inspectie aanvragen. Item : performant financieel beleid: - budgetopmaak - tussentijdse resultaten - een vergelijking van de budgetopmaak en de tussentijdse resultaten P 19

20 Vraag 3. Is voor de realisatie van dit ZSP een investering noodzakelijk voor deze voorziening? (meerwaarde die ontstaat door de geplande investering) Vraag 3.1. Welke infrastructurele nood is er om de werking te operationaliseren of te continueren? Vraag 3.2. Draagt de investering bij tot een differentiatie van het aanbod? Vraag 3.3. Draagt de investering bij tot een betere nabijheid van de hulp- en dienstverlening? Vraag 3.4. Draagt de investering bij tot betere woonen verblijfscondities voor de gebruiker? P 20

21 Vraag 3.1. Welke infrastructurele nood is er om de werking te operationaliseren of te continueren? (open vraag) De knelpunten van de huidige infrastructuur om optimaal te werken en/of de mate waarin de huidige infrastructuur niet aangepast is om nieuwe beleidsopties in te vullen De wijze waarop men hieraan wil verhelpen door een ingreep op het vlak van infrastructuur P 21

22 Vraag 3.2. Draagt de investering bij tot een differentiatie van het aanbod? Grenswaarden Item Hoge prioriteit Lage prioriteit Externe differentiatie Door de investering verhoogt en verbetert de differentiëring van het aanbod in de regio Door de investering verhoogt en verbetert de differentiëring van het aanbod niet Grenswaarden Item Hoge prioriteit Lage prioriteit Interne differentiatie De investering laat de initiatiefnemer toe zijn profileringsintentie beter waar te maken en nieuwe doelgroepen te bereiken De investering gebeurt niet in functie van de profilering P 22

23 Vraag 3.3. Draagt de investering bij tot een betere nabijheid van de hulp- en dienstverlening? Grenswaarden Item Hoge prioriteit Lage prioriteit Inplanting Grenswaarden Door de investering verbetert de geografische bereikbaarheid van de voorziening Door de investering verbetert de geografische bereikbaarheid niet Item Hoge prioriteit Lage prioriteit Integratie en beeldvorming Door investering verbetert de integratie van de voorziening in de leefgemeenschap Door investering verbetert de integratie van de voorziening in de leefgemeenschap niet P 23

24 Vraag 3.4. Draagt de investering bij tot betere woon- en verblijfscondities voor de gebruiker? (1) Grenswaarden residentiële en semi-ambulante voorzieningen Item Hoge prioriteit Lage prioriteit Meerwaarde gebruiker Meerwaarde personeel Meerwaarde context (familie, vrienden, buren, ) De gebruiker zal kunnen beschikken over een eigen ruimte met leef- en woonvoorzieningen aangepast aan de leeftijd De voorziening zal beschikken over werkruimtes aangepast aan de doelgroep en het personeel De voorziening zal beschikken over ontmoetingsruimtes aangepast aan de doelgroep Er wordt niet voldoende voorzien in leef- en woonvoorzieningen aangepast aan de individuele noden van de gebruiker De investering draagt niet bij tot een betere afstemming van de infrastructuur op de doelgroep en het personeel De voorziening beschikt niet over ontmoetingsruimtes aangepast aan de doelgroep P 24

25 Vraag 3.4. Draagt de investering bij tot betere woon- en verblijfscondities voor de gebruiker? (2) Grenswaarden ambulante voorzieningen Item Hoge prioriteit Lage prioriteit Meerwaarde personeel Meerwaarde context (familie, vrienden, buren ) De voorziening zal beschikken over werkruimtes aangepast aan de doelgroep en het personeel De voorziening zal beschikken over ontmoetingsruimtes aangepast aan de doelgroep De investering draagt niet bij tot een betere afstemming van de infrastructuur op de doelgroep en het personeel De voorziening beschikt niet over ontmoetingsruimtes aangepast aan de doelgroep P 25

26 Drie hoofdvragen voor de beoordeling van het ZSP (bijlage 2) Vraag 1: Is er een prioriteit om in deze regio/werkvorm te investeren? Vraag 2: Is de initiatiefnemer goed geplaatst om in de vastgestelde behoeften te voorzien? Vraag 3: Is voor de realisatie van dit ZSP een investering noodzakelijk? P 26

27 Indienen van een ZSP Bij voorkeur: Acht exemplaren in print Eén exemplaar elektronisch bezorgen aan P 27

28 Behandeling van een ZSP Bericht ontvankelijkheid binnen 14 dagen Evaluatie van het ZSP door de afdeling Voorzieningenbeleid: evaluatienota binnen de 40 dagen. Reactienota van de aanvrager op de evaluatie: binnen de 40 dagen indienen bij de afdeling Voorzieningenbeleid (wanneer besloten wordt het ZSP grondig aan te passen, wordt de procedure opnieuw gestart). Bezorgen ZSP aan de Commissie Zorgstrategie binnen de 15 dagen. De Commissie agendeert het dossier. Bij de voorstelling van het dossier op de vergadering van de Commissie is de initiatiefnemer aanwezig om eventuele aanvullingen te geven en vragen van commissieleden over het dossier te beantwoorden. Advies van de Commissie Zorgstrategie aan de minister: binnen de 15 dagen. Beslissing van de bevoegde minister: binnen de 15 dagen (op basis van het ingediende ZSP, de evaluatienota, de eventuele reactienota en het advies van de Commissie Zorgstrategie). P 28

29 T.: T.: P 29