Waterpartijen Westerbouwlanden- Noord, Nieuwleusen Beheer- en onderhoudsplan

Transcriptie

1 Waterpartijen Westerbouwlanden- Noord, Nieuwleusen Beheer- en onderhoudsplan September, 2011

2 Waterpartijen Westerbouwlanden- Noord, Nieuwleusen Beheer- en onderhoudsplan December, 2011

3 Inhoud 1. Inleiding Plangebied Doel Leeswijzer Functie van de waterpartijen Waterhuishouding Natuur Streefbeeld Natuurvriendelijk water Stedelijk water Randvoorwaarden Beheer en onderhoud Waterpartijen Voorzieningen maaiboot en het maaisel Overige aandachtspunten...12 Literatuurlijst...13 Bijlage 1: Streefbeelden...14 Bijlage 2: Dwarsprofielen...15 Bijlage 3: Flyer Keur...16 Bijlage 4: Chemische streefwaarden...17 Bijlage 5: Onderhoud waterpartijen, zuidelijk deel...18 Bijlage 6: Onderhoud waterpartijen, noordelijk deel...19 Bijlage 7: Natuurkalender vogels en overige diersoorten...20

4 1. Inleiding 1.1 Plangebied Het totale plangebied omvat alle oppervlaktewater in Westerbouwlanden Noord. Het oppervlaktewater ligt grotendeels in het zuidelijk deel van de nieuwe wijk. Aan de noordzijde ligt een stuk water, dat de wijk met het buitengebied afschermt. Dit water is ook meegenomen in dit beheer en onderhoudsplan. Figuur 1: Westerbouwlanden Noord, Nieuwleusen 1.2 Doel Voor de nieuwe woonwijk Westerbouwlanden Noord heeft het waterschap Groot Salland en de gemeente Dalfsen, gezamenlijk een onderhoudsplan opgesteld voor het beheer en onderhoud van het oppervlaktewater. Het doel van het plan is om een eenduidig, duurzaam, en efficiënt beheer vast te leggen voor het oppervlaktewater in Westerbouwlanden Noord. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk twee van het plan wordt beschreven welke functies het oppervlaktewater in de wijk krijgt. Vervolgens wordt in het derde hoofdstuk twee streefbeelden aan deze functie gekoppeld. Centraal staat de vraag hoe de gewenste situatie er uit moet komen te zien. De streefbeelden vormen de basis van het beheer en onderhoud. In hoofdstuk vier worden een aantal randvoorwaarden voor het beheer en onderhoud van het oppervlaktewater genoemd. Een belangrijke randvoorwaarde is onder meer de waterkwaliteit en het gebruik van beschoeiing op enkele plekken langs het oppervlaktewater. In hoofdstuk vijf wordt het onderhoud en beheer beschreven. Er is in dit plan onderscheid gemaakt tussen de stedelijk water en de natuurvriendelijk water. Daarnaast is rekening gehouden met het werken volgens de goedgekeurde Gedragscode flora en fauna van de gemeente Dalfsen e.a. aangezien het onderhoud van de waterpartijen door de gemeente wordt uitgevoerd. De Gedragscode is in dit onderhoudsplan verwerkt in een zogenaamde onderhoudsschema. Hierin worden de meest optimale onderhoudsperioden aangegeven waarop de kans op schade of verstoring van de aanwezige flora en fauna minimaal is. In bijlage zeven is de Natuurkalender voor vogels en overige diersoorten toegevoegd. In hoofdstuk zes komen enkele aandachtspunten naar voren, bijvoorbeeld wie het aanspreekpunt is in geval van klachten en/of calamiteiten. Tot slot zijn in de bijlagen kaarten toegevoegd met onder meer het gewenste streefbeeld en de dwarsprofielen. 3

5 2. Functie van de waterpartijen Dit hoofdstuk beschrijft de twee hoofdfuncties van het oppervlaktewater in Westerbouwlanden Noord. Algemeen doel is het realiseren van water, waar beleving, gebruik en natuur samengaan. 2.1 Waterhuishouding Primaire functie van het water is dat het ruimte moet bieden om afstromend hemelwater op te kunnen vangen, vast te houden en langzaam te laten infiltreren in de bodem. Een overstort ter hoogte van de Bouwhuisweg zorgt dat een overschot aan water wordt afgevoerd. Het oppervlaktewater in Westerbouwlanden Noord bestaat uit gebiedseigen water. Gebiedseigen water geeft kansen voor het ontwikkelen van een vegetatie die van nature in het gebied thuishoort. Het inlaten van gebiedsvreemd water leidt tot verrijking (er komt meer voedsel in het water) en dus tot verstoring van het evenwicht. 2.2 Natuur Water en oevers vormen voor veel planten en dieren een belangrijke leefomgeving. Met name de overgangen van de natte delen naar de drogere delen bieden veel mogelijkheden voor een gevarieerde vegetatie. Te denken valt aan plantensoorten als de Gele lis, Moerasspirea en Echte valeriaan. Water is ook een belangrijke levensvoorwaarde voor amfibieën, watervogels (zoals eenden en meerkoeten), vissen en veel insecten (waaronder libellen en waterjuffers). Natuurlijk onderhouden waterpartijen en oevers zorgen, door een verscheidenheid aan flora en fauna, een goede beleving van het water door omwonenden. De oevers die niet grenzen aan een bouwkavel worden natuurvriendelijk beheerd. In bijlage één is een streefbeeldenkaart natuurvriendelijke oever opgenomen met daarop de plekken waar de natuurvriendelijke oevers binnen de wijk liggen. Een natuurvriendelijke oever gaat uit van een flauw boventalud van 1:3 of flauwer. Beleving Het water zal ook recreatief aantrekkelijk moeten zijn voor de bewoners en bezoekers. Drie natuurspeelplaatsen in de wijk, nabij de waterkant moeten een plaats bieden voor kinderen om veilig te kunnen spelen. Inrichting van de natuurspeelplaatsen valt buiten de kaders van dit plan. Figuur 2: Beleving van het water als speelplek 4

6 3. Streefbeelden Dit hoofdstuk beschrijft de gewenste streefbeelden. Het streefbeeld natuurvriendelijk water beslaat 1/3 van het aanwezige water in Westerbouwlanden Noord. Het resterende deel van het water in de nieuwe wijk heeft een traditioneel onderhoudsbeeld: stedelijk water. Stedelijk water wordt onderverdeeld in de categorieën: muurelementen en beschoeiing. 3.1 Natuurvriendelijk water Natuurvriendelijke oevers Specifieke plantensoorten als de Zomprus, Gewone waterbies en mogelijk kwelgebonden soorten (Dotterbloem) vinden hier een plek. De oever kenmerkt zicht door een flauw talud van 1:4. Vanuit het water loopt het talud op naar een droger bloemrijke vegetatie om vervolgens over te gaan in een gazon. Afhankelijk van de plek en hoe de vegetatie zich ontwikkelt, wordt maximaal 5% van struik- en boomvormers gehandhaafd. Hierdoor ontstaat pleksgewijs, een struweelachtige begroeiing. Vegetaties Kenmerkende soorten in het water zijn: sterrenkroos en fonteinkruiden. Langs de natuurvriendelijke oevers zijn dit: Riet, Kattenstaart, Grote wederik, Grote en kleine egelskop, Grote waterweegbree en Echte valeriaan. Bloeiende planten verhogen de belevingswaarde van het water voor bewoners en bezoekers. Aansprekende decoratieve plantensoorten welke zich kunnen ontwikkelen zijn de Gele lis, Lisdodde, varens, Beekpunge, Dotterbloem, boterbloemen, Moerasspirea, Watermunt, Koninginnekruid, vergeetmij-nietje, Pijlkruid, Witte waterlelie en de Gele plomp. Fauna De visgemeenschap Snoek-blankvoorntype, met blankvoorn, kolblei, ruisvoorn, zeelt, baars en snoek, is typerend voor mesotrofe (matig voedselrijke) omstandigheden. Het ligt dan ook in de verwachting dat deze visgemeenschap zich zal ontwikkelen in Westerbouwlanden Noord. De gemiddelde zichtdiepte onder water bedraagt cm. De bedekking met waterplanten bedraagt minimaal 20% en maximaal 60%. Bij een bedekking van meer dan 60%, wordt ingegrepen door het treffen van onderhoudsmaatregelen. De wateren moeten dusdanig gezond zijn, dat verschillende soorten insecten, zoals kevers, libellen, muggen, kokerjuffers kunnen leven. De begroeiing biedt een rust-, foerageer-, schuil- en broedplaats voor verschillende vogels, zoals de meerkoet, wilde eend en de tjiftjaf. Ook kleine zoogdieren, vlinders en amfibieën vinden een plek in en om het water. Beleving Op een aantal plaatsen langs de waterkant liggen natuurspeelplaatsen, waar kinderen op een veilige manier kunnen spelen. De spontane ontwikkeling van natuurlijke begroeiing op de flauwe oevers, nodigen bewoners en bezoekers uit om een wandeling door de wijk te maken. Figuur 3: Meerkoet met jongen (Bron: Gibodriehoek.be) 5

7 3.2 Stedelijk water Traditionele oevers Het droge talud verloopt steiler dan het talud bij een natuurvriendelijke oever. Het natte talud en het stroomprofiel zijn wel hetzelfde en lopen beiden flauw af. Zie figuur vier op bladzijde negen voor een dwarsdoorsnede van een watergang. Op enkele plekken in Westerbouwlanden Noord bestaat het talud uit muurelementen (10%). Deze plekken zijn als dwarsprofiel zes in bijlage twee opgenomen. Een groot deel van het stedelijk water (47%) bestaat uit beschoeiing en markeren de grens tussen particuliere grond en het water. Vegetatie De vegetatie langs de traditioneel ingerichte oevers hebben een minder rijke vegetatie. De waterkanten worden tot aan het water gemaaid. De meeste oeverplanten zijn niet in staat om zich te handhaven bij een intensief maaibeheer. De vegetatie langs deze oevers zal zich minder weelderig ontwikkelen. Fauna Langs de oevers van stedelijk water zullen de vissen minder schuilmogelijkheid vinden. De visgemeenschap Snoek-blankvoorntype, met blankvoorn, kolblei, ruisvoorn, zeelt, baars en snoek, typerend voor mesotrofe (matig voedselrijke) omstandigheden, zal zich minder goed ontwikkelen dan langs natuurvriendelijke oevers. De traditionele oevers bieden ook minder mogelijkheden voor rust-, foerageer-, schuil- en broedplaats van verschillende vogels, als de meerkoet, wilde eend en de tjiftjaf. Ook voor kleine zoogdieren en amfibieën zijn er minder mogelijkheden. De gemiddelde zichtdiepte onder water bedraagt cm. De bedekking met waterplanten bedraagt minimaal 20% en maximaal 60%. Bij een bedekking van meer dan 60%, wordt ingegrepen door het treffen van onderhoudsmaatregelen. Figuur 4 Stedelijk water met categorie 'muurelementen' (Bron: panoramio.com) 6

8 4. Randvoorwaarden Waterkwaliteit Het water in de waterpartijen bestaat uit gebiedseigen water. Belangrijk voor de helderheid en een goede zuurstofhuishouding in het water is de aanwezigheid van voldoende oever- en waterplantenbegroeiing. Inlaat van gebiedsvreemd water verstoort het evenwicht en wordt daarom niet toegepast. Er is kwelwater aanwezig in Westerbouwlanden Noord, met name aan de zuidzijde van het plangebied. Kwel zorgt voor een goede ecologische waterkwaliteit en is te herkennen aan een roestbruine kleur en olieachtige waas op het water. De roestbruine kleur ontstaat door in het kwelwater aanwezige ijzer. Oxydatie van dit ijzer kan weliswaar zuurstof aan het water onttrekken, maar dit zal in een gezond watersysteem niet tot problemen leiden. Aan de kleur en de waas is niets te doen. Waterpeil De waterpartijen in Westerbouwlanden Noord zijn door middel van duikers verbonden met de bestaande bergingsvijvers in Westerbouwlanden. Tussen het lozingspunt op de Buldersleiding en de oppervlaktewateren in Westerbouwlanden Noord bevindt zich, ter hoogte van de Bouwhuisweg, een stuw met debietbegrenzer. Via deze stuw wordt het overschot aan stedelijk water geloosd op de Buldersleiding. De debietbegrenzer zorgt er voor dat er tijdens hevige neerslagsituaties een beperkte hoeveelheid water wordt afgevoerd naar het landelijk gebied. Hierdoor kan het waterpeil in het oppervlaktewater gedurende korte tijd enkele decimeters stijgen, afhankelijk van de neerslaghoeveelheid. Het peil in Westerbouwlanden Noord is vastgesteld op NAP m. Dit vaste waterpeil wordt zowel in de zomer als de winter gehandhaafd. Tijdens uitzonderlijk droge zomerperioden mag het waterpeil enigszins wegzakken. Inlaten van (voedselrijk) water vanuit de Buldersleiding in de wateren van Westerbouwlanden Noord vanuit waterkwaliteitsoogpunt is ongewenst. In warme perioden kan deze inlaat met gebiedsvreemd water leiden tot ongewenste algenbloei, met diverse klachten tot gevolg. Hoe lang het ecologische herstel na het stoppen van een eventuele waterinlaat kan duren is lastig aan te geven, maar over het algemeen is een eenmaal ontstane algenbloei moeilijk te doorbreken. Een eenmaal verstoord ecologisch evenwicht herstelt zich over het algemeen langzaam. Waterinlaat via de stuw/debietbegrenzer uit de Bulderleiding is daarom alleen mogelijk als dit in bijzondere situaties (calamiteiten) uit waterkwaliteitsoogpunt de beste oplossing is. In zulke probleemsituaties zal hierover overleg tussen gemeente en waterschap plaatsvinden. Het waterpeil in de Buldersleiding varieert tussen een zomerpeil van NAP m tot een winterpeil van NAP m. Beschoeiing Beschoeiing zal alleen op plekken worden toegepast waar het oppervlaktewater grenst aan particuliere bouwkavels. Naar de wijkbewoners toe geeft dit duidelijkheid over waar de particuliere erfgrens loopt en waar het oppervlaktewater begint. Schetsontwerp dwarsprofielen Voor Westerbouwlanden Noord zijn in het schetsontwerp zes dwarsprofielen voor het oppervlaktewater opgesteld. Het gaat om dwarsprofielen waarbij de oevers van de watergang geheel of gedeeltelijk uit natuurvriendelijke oevers bestaan (een- of tweezijdig). Daarnaast wordt ook onderscheid gemaakt in direct wonen aan het water (met de woning direct tegen het water aan) of waar de tuin tot aan het water loopt. In bijlage twee zijn de dwarsprofielen toegevoegd met een overzichtskaart waar deze profielen worden toegepast. Het talud van de oevers in Westerbouwlanden Noord bestaat voor 43% uit natuurvriendelijke oevers. 7

9 Keur Behalve door beschoeiing zal de scheiding tussen de particuliere erfgrens en het openbare terrein, worden bepaald door de insteek als uitgangspunt te nemen. De insteek plus anderhalve meter beschermingszone zal opgenomen worden op de leggerkaart van het waterschap. Dit betekent dat op zowel de watergang, als beschermingszone de Keur van toepassing zal zijn. In bijlage drie is een flyer opgenomen waarin de Keur op een duidelijke wijze is uitgelegd. Chemische streefwaarden Voor stadswateren zijn in het waterbeheerplan 2010 tot 2015 van het waterschap chemische normen vastgelegd. Stadswateren vallen hierbij onder Overige (basiswaterkwaliteit). Voor deze categorie wateren zijn zogenaamde streefwaarden vastgesteld. In bijlage vier zijn de betreffende chemische streefwaarden opgenomen. Er zijn voor het stedelijk water (nog) geen Europese en/of landelijk vastgestelde minimumnormen. 8

10 5. Beheer en onderhoud Dit hoofdstuk beschrijft de maatregelen die nodig zijn om te komen tot een goede onderhoudssituatie. Alle onderhoudswerkzaamheden moeten voldoen aan de Gedragscode flora en fauna van de gemeente Dalfsen. 5.1 Waterpartijen Onderhoud van de waterpartijen bestaat uit enkele aspecten. In onderstaande figuur vier is een schematische doorsnede weergegeven van de gebruikte termen. Het droog talud, de natte oever en het stroomprofiel vragen elk een andere wijze van onderhoud. De totale bedekking van de watergang mag tussen de 20% en 60% liggen. Bij een hogere bedekkingsgraad zal (extra) worden gemaaid, waarbij rekening wordt gehouden met de gedragscode. Figuur 5: Dwarsdoorsnede watergang (Bron: Onderhoudsbeelden, WGS, 2009) Stroomprofiel Het stroomprofiel is het diepste gedeelte van een watergang en belangrijk voor de doorstroming van het water. Regulier onderhoud van het stroomprofiel bestaat uit het gefaseerd opschonen van de bodem met een maaiboot. Mogelijk zal na het maaien de eerste twee tot drie jaar plaatselijk sterke groei plaatsvinden van onder andere waterpest. Na twee tot drie jaar zal de bodem en de hoeveelheid vegetatie in evenwicht zijn. Droog talud De onderhoudsfrequentie van het droge talud verschilt tussen het deel dat grenst aan particuliere gronden (huizen, tuinen) en het deel grenzend aan openbare gronden (met name groenvoorzieningen). In bijlage vijf en zijn zes zijn onderhoudskaarten weergegeven voor zowel het zuidelijk als het noordelijk deel van Westerbouwlanden Noord. Het talud in het deel grenzend aan openbare gronden wordt eens in de 2 jaar (óf in even, óf in oneven jaren) gemaaid (bruin en groen op de onderhoudskaart). Het aan particuliere gronden grenzende deel (paars op de onderhoudskaart) wordt één keer in het jaar gemaaid. Natte oevers Evenals het droge talud worden de natte oevers langs openbaar terrein gefaseerd, eens in de twee jaar (óf in even, óf in oneven jaren) gemaaid. Op een aantal plaatsen zijn flauwere, meer natuurvriendelijke oevers ingericht. Ook deze worden eens in de twee jaar gemaaid of, afhankelijk van de ontwikkeling, minder frequent. De overige natte oevers worden elk jaar gemaaid. Baggeren Wanneer de doorstroming wordt belemmerd door bijvoorbeeld een teveel aan sediment, kan worden overgegaan tot het uitbaggeren van het stroomprofiel. 9

11 Boomopslag Wanneer de natuurvriendelijke oevers zijn aangelegd, zal onder meer opslag van els en berk kunnen ontstaan op het droge talud. Een deel van deze opslag kan worden verwijderd met een kleine rupskraan met sorteergrijper. De boomopslag, struiken en grove planten zullen eruit worden getrokken. Er zal op enkele plaatsen maximaal 5% aan struik- en boomvormers blijven staan. Het onderhoud vindt plaats binnen de juiste tijdsperiode. Hiermee wordt invulling gegeven aan de zorgplicht uit de Flora- en Fauna-wetgeving (zie tabel 1 voor het onderhoudsschema). Het onderhoudsschema is deels ontleend uit de Handreiking natuurvriendelijke oevers (Stowa) en aangepast aan de situatie in Westerbouwlanden Noord. Als aanvullende informatie is in bijlage zeven de Natuurkalender toegevoegd voor vogels en overige diersoorten (uitgave Loket Dienst Regelingen, 2011). Tabel 1: Onderhoudsschema (Bron: Stowa, Handreiking natuurvriendelijke oevers, rapport 37, 2009) Onderhoud Frequentie Materieel Maanden Maaien droge oevers 1x per 2-3 jaar gefaseerd jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Maaiboot x x x x Schonen natte oever en stroomprofiel 1x per jaar, gefaseerd Maaiboot x x x x Snoeien en dunnen van opgaande beplanting Baggeren van de watergang Herstelwerkzaam heden 1x p/ 2-3 jaar, max. 5% overhouden 1x per 6 jaar, indien nodig voor de doorstroming Bij beschadiging van de oever door onderhoud, gehele jaar door Kraan x x x x x x x x x Voorkeursperiode; minste schade aan de flora en fauna 2 e Voorkeursperiode: ja mits, uitvoering met schadebeperkende maatregelen 3 e Voorkeursperiode: nee, tenzij, alleen in uiterste noodzaak en met de nodige schadebeperkende maatregelen x 10

12 5.2 Voorzieningen maaiboot en het maaisel Een maaiboot is 1,75 meter breed en een bodembreedte van minimaal 2,00 meter nodig. Daarnaast heeft een maaiboot een minimale waterdiepte nodig van 1,00 meter en een doorvaarhoogte van minimaal 1,25 meter, ten opzichte van het vast ingestelde waterpeil. Er komt een inlaatplaats ter hoogte van de rotonde aan de Bosmansweg, zie kaart in bijlage vier. De breedte van de inlaatplaats bedraagt ten minste 3,50 meter en de helling is 1:4 of flauwer. De laad- en losplaats zal worden verhard met grasbeton en is goed toegankelijk. Maaisel Er zullen een aantal plaatsen gecreëerd worden waar het maaisel de oever opgeduwd kan worden, en waar de maaiboot kan keren. Dit moeten lage plaatsen, van 8 x 8 meter en een waterdiepte van > 1 meter, zijn. De maaiselplekken komen op vier plaatsen in Westerbouwlanden Noord (zie bijlage vijf en zes voor de onderhoudskaarten). Het maaisel wordt op de aangewezen plaatsen 1 á 2 weken opgeslagen en afgevoerd. Aangezien 66% van het maaisel uit water bestaat, is het raadzaam om het maaisel op te slaan en te laten drogen, waardoor het te transporteren en te storten gewicht sterk afneemt. 11

13 6. Overige aandachtspunten Aanspreekpunt De wijkuitvoerder is het eerste aanspreekpunt waar wijkbewoners terecht kunnen voor vragen en/of klachten over het beheer en onderhoud van het openbare water. Vragen over de Keur kunnen wijkbewoners neerleggen bij het Waterloket, of direct bij het waterschap via de website of het algemene telefoonnummer. Hetzelfde geldt voor constatering van botulisme, hiervoor geldt een meldplicht aan het waterschap. Keur Een groot deel van de woningen heeft een tuin aan het water of grenst met de woning aan het water. Het beheer en onderhoudsplan zal onder andere vorm geven aan een eenduidig ruimtelijk waterbeeld. Het openbare water wordt op de legger geplaatst, waardoor de Keur van toepassing is. Hierdoor wordt een eenduidig ruimtelijk beeld gestimuleerd. Bewoners mogen hierdoor geen objecten (steiger, vlonder, schuurtje, beplanting > 180 cm etc.) zonder vergunning aan de waterlijn plaatsen. In bijlage drie is een flyer toegevoegd met daarin een beknopte uitleg over de Keur. Exotische flora en fauna De bestrijding van exoten is een aandachtspunt. Steeds vaker komt het voor dat exotische flora en fauna in het oppervlaktewater (vijvers en sloten) terechtkomen. Deze soorten kunnen zich explosief vermeerderen en onder meer een bedreiging gaan vormen voor de inheemse flora en fauna. Goede afspraken tussen gemeente en waterschap zijn noodzakelijk om tijdig dit probleem aan te pakken. Zodra het probleem wordt gesignaleerd, kan direct actie worden ondernomen. Evaluatiemoment Over vijf jaar vindt een evaluatiemoment plaats. Tijdens de evaluatie zal worden ingegaan op ecologie (zijn de streefbeelden behaald of moeten deze nog bijgesteld worden), de onderhoudssituatie, de Keur (handhaving) en het recreatieve gebruik. De onderhoudsplannen van Westerbouwlanden (1 e fase) en Westerbouwlanden Noord (2 e fase) worden meegenomen en verwerkt tot één beheer- en onderhoudsplan. 12

14 Literatuurlijst Afbeeldingen Gemeente Dalfsen Waterschap Groot Salland Rapporten/boeken Boer, K. e.a., 1996, Ecologische groenbeheer in de praktijk, Arnhem: IPC groen Rapport 37, 2009, Handreiking natuurvriendelijke oevers, Stowa Waterschap Groot Salland/Eelerwoude, (2009), Veelzijdige varianten WGS en gemeente Dalfsen, (2005), Beheer en onderhoudsplan Westerbouwlanden, Dalfsen Waterschap Noorderzijlvest, (2006), Notitie Stedelijk water, Groningen Internet

15 Bijlage 1: Streefbeelden 14

16

17 Bijlage 2: Dwarsprofielen 15

18

19 Bijlage 3: Flyer Keur 16

20 Beheer en onderhoud van het water in uw wijk Inleiding Om de waterafvoer goed te waarborgen, wordt regelmatig onderhoud uitgevoerd aan sloten, kanalen, plassen en oevers. Overlast voor de wijkbewoners wordt zoveel mogelijk vermeden, bijvoorbeeld door gebruik te maken van maaiboten. Voor het uitvoeren van onderhoud is voldoende ruimte noodzakelijk. Daarom is wat wel en niet kan en mag, als u aan het water woont, vastgelegd in de zogenaamde Keur. Hiermee wordt de benodigde ruimte gewaarborgd en de inrichting van het watersysteem beschermd. Ook kunt u in sommige gevallen zelf een verantwoordelijkheid hebben als het gaat om het onderhoud van het water. Hieronder zijn de belangrijkste punten op een rij gezet. De Keur. Wat mag wel en wat mag niet Binnen het waterstaatswerk, dat wil zeggen de ruimte tussen de insteken (zie kaartje), mag u niets aanbrengen. Dus geen steigers, eendenkorven of beplanting. Ook kano s of bootjes moet u, na gebruik, uit het water halen om het onderhoudswerk niet te belemmeren. Bouwwerken waarvoor geen gemeentelijke bouwvergunning nodig is, zoals een tuinhuisje en begroeiing hoger dan 1,80 meter, moet op tenminste 1,50 meter uit de insteek blijven. Grotere bouwwerken, zoals woningen en schuren, zijn zelfs niet toegestaan binnen een afstand van 5 meter uit de insteek. Het kaartje laat zien wat er onder waterstaatswerk, beschermingszone en insteek wordt verstaan. Het is belangrijk te weten dat de regels altijd gelden tot 5 meter vanuit het waterstaatswerk (de beschermingszone). Uw verantwoordelijkheid voor het onderhoud Alleen het zogenaamde natte profiel wordt met de maaiboot onderhouden. Dit profiel bestaat uit de waterbodem en de (natte) oevers. In die gevallen waar de percelen aan het water grenzen moeten de droge oevers door aanwonenden worden onderhouden. Dit is het deel van de oever vanaf de waterlijn (en eventueel beschoeiing) tot aan de insteek. Binnen de zone van 0 tot 5 meter uit de insteek (de beschermingszone) gelden enige beperkingen, die er voor zorgen dat de eventueel aanwezige beschoeiing niet wordt beschadigd. Wortels van bomen kunnen een beschadiging veroorzaken. Bovendien moet het onderhoud niet worden belemmerd. Boven het waterstaatswerk hangende takken moeten bijvoorbeeld kunnen worden gesnoeid. De voor u geldende beperkingen binnen de beschermingszone staan beschreven in de Keur van het waterschap. Uw verantwoordelijkheid voor het onderhoud van het water (de droge oever) zijn in de koopovereenkomst tussen u en de gemeente vastgelegd. Aanspreekpunt Voor meer informatie over het beheer van het watersysteem in uw wijk kunt u contact opnemen met het districtskantoor van het waterschap in Rouveen, Conradsweg 3, 7954 DV, tel. (0522) Voor activiteiten binnen de beschermingszone moet een Watervergunning worden aangevraagd bij het Waterschap Groot Salland. Meer informatie hierover kunt u vinden op

21 Bijlage 4: Chemische streefwaarden 17

22 Temperatuur: (maximum dagwaarde in graden celcius): 25 Zuurstofverzadiging (zomergemiddelde, %): 35 en 120 Zoutgehalte (zomergemiddelsde mg Cl/l): 300 Zuurgraad (ph, zomergemiddelde): 4,5 en 8,5 Totaal fosfaat (zomergemiddelde mg P/l): 0,22 Totaal stikstof (zomergemiddelde, mg.n/l): 4.0 Doorzicht (zomergemiddelde in meters): 0,40 Sulfaat: (90 percentiel op jaarbasis in mg SO4/l) :95

23 Bijlage 5: Onderhoud waterpartijen, zuidelijk deel 18

24

25 Bijlage 6: Onderhoud waterpartijen, noordelijk deel 19

26

27 Bijlage 7: Natuurkalender vogels en overige diersoorten 20

28

29