De kandidaat Toezichthouder Adembescherming (TAB) moet de volgende eind en toetstermen beheersen.

Transcriptie

1 Eind en toetstermen Toezichthouder Adembescherming (TAB) Taxonomie: K = Kennis B = Begrip (incl. Kennis) T = Toepassen (incl. Kennis en Begrip) De kandidaat Toezichthouder Adembescherming (TAB) moet de volgende eind en toetstermen beheersen. Het examen is gebaseerd op onderstaande eind en toetstermen. Voor het examen geldt dat alle eind en toetstermen betrekking hebben op kennis, begrip en uitvoering van de SIR richtlijnen. Toegestane hulpmiddelen bij theorie examen (worden geleverd door de SIR): rekenmachine. Algemeen 1. De werking van ademhaling 1.1. K De kandidaat TAB kan benoemen welke samenstelling ademlucht onder normale omstandigheden heeft, zowel qua elementen als qua volume procenten K De kandidaat TAB kan omschrijven hoe de gaswisseling bij de menselijke ademhaling plaatsvindt, waaronder inademlucht, uitademlucht en volume K De kandidaat TAB kan omschrijven waarvan de hoeveelheid luchtverbruik afhankelijk is K De kandidaat kan beschrijven wat de effecten bij de mens zijn als het zuurstofgehalte lager is dan normaal K De kandidaat TAB kan aangeven wat het gemiddeld luchtverbruik is bij middelzwaar werk K De kandidaat TAB kan het begrip dode ruimte omschrijven K De kandidaat TAB kan omschrijven hoe je het beste kunt ademhalen met adembescherming K De kandidaat TAB kan aangeven wat een ademcrisis is, hoe deze te herkennen is en wanneer deze kan ontstaan K De kandidaat TAB kan de juiste acties noemen die ondernomen moeten worden bij een ademcrisis. 2. Afhankelijke en onafhankelijke adembescherming: toepassingsgebied, werking en beperkingen Afhankelijke adembescherming 2.1 K De kandidaat TAB kan omschrijven wat afhankelijke adembescherming is. 2.2 K De kandidaat TAB kan omschrijven onder welke condities afhankelijke adembescherming gebruikt mag worden en wanneer beslist niet. 2.3 K De kandidaat TAB kan omschrijven wat de voor en nadelen van afhankelijke adembescherming zijn. 2.4 K De kandidaat TAB kan omschrijven in welke situaties een half of volgelaatsmasker gebruikt kan worden. 2.5 K De kandidaat TAB kan noemen wat de voor en nadelen van een half of volgelaatsmasker zijn. 2.6 T De kandidaat TAB kan bepalen welke soort filter gebruikt moet worden onder bepaalde omstandigheden. 2.7 K De kandidaat TAB kan omschrijven waar de gebruiksduur van een filterbus (gas en combifilter) van afhankelijk is. 2.8 B De kandidaat TAB kan uitleggen waarom een combinatiefilter onder dezelfde omstandigheden veelal een kortere gebruiksduur heeft dan een gasfilter. 2.9 K De kandidaat TAB kan benoemen wat de bijzonderheden zijn ten aanzien van filters tegen laagkokende koolwaterstoffen (AX).

2 2.10 B De kandidaat TAB kan de verschillende onderdelen van het filtermasker (draagstel/hoofdband, buitenmasker, binnenmasker, aansluitstuk, uitademingsventiel) benoemen. Onafhankelijke adembescherming 2.11 K De kandidaat TAB kan omschrijven wat onafhankelijke adembescherming is B De kandidaat TAB kan het verschil uitleggen tussen autonome en niet autonome adembeschermingsmiddelen T De kandidaat TAB kan de drie uitvoeringen van ademluchtlijnsystemen herkennen (ademluchtwagen/flessenwagen, ademluchtunit, Life Support Unit) B De kandidaat TAB kan beoordelen onder welke condities een medewerker moet werken met onafhankelijke adembescherming K De kandidaat TAB kan de voor en nadelen noemen van onafhankelijke adembescherming. Gelaatsstukken 2.16 K De kandidaat TAB kan het verschil uitleggen tussen tight fit middelen en loose fit middelen en kan van ieder twee voorbeelden noemen. Wetgeving regelgeving SIR en VCA De kandidaat kan de basisregelgeving en de SIR richtlijnen in het kader van het gebruik van afhankelijke en onafhankelijke adembeschermingsmiddelen op de juiste manier interpreteren en toepassen. 3. Taken/verantwoordelijkheden 3.1 K De kandidaat TAB kan de verantwoordelijkheden van zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer en de fabrikant/leverancier noemen m.b.t. werkzaamheden met adembescherming. 3.2 B De kandidaat TAB kan de verantwoordelijkheden van de medewerker AB A, AB B(G) en AB C verklaren. 3.3 K De kandidaat TAB kan de taken van de buitenwacht/veiligheidswacht noemen: a. registratie aantal personen in besloten ruimte; b. afspraken maken m.b.t. communicatie met betreders besloten ruimte; c. bewaking werkomstandigheden (weersomstandigheden, bedrijfsomstandigheden zoals alarm); d. waarschuwen betreders besloten ruimte indien noodzakelijk; e. via bedrijfsprocedures hulpdiensten alarmeren in noodsituaties. 3.4 K De kandidaat TAB kan omschrijven welke verplichtingen een gebruiker van ademlucht en/of een operator van adembeschermingsapparatuur heeft. 3.5 K De kandidaat TAB kan de verantwoordelijkheden van de teamleden bij een inert entry noemen. 4. TRA 4.1 B De kandidaat TAB kan uitleggen wanneer en waarom een TRA gemaakt moet worden. 4.2 K De kandidaat TAB kan noemen welke partijen bij het maken van een TRA betrokken moeten worden. 4.3 T De kandidaat TAB kan controleren of de beheersmaatregelen zoals vermeld in de TRA worden toegepast.

3 5. Indienststelling, periodieke keuring en onderhoud 5.1 T De kandidaat TAB kan controleren of adembeschermingsmiddelen CE gekeurd zijn en of aan de hieraan verbonden voorschriften wordt voldaan. 5.2 T De kandidaat TAB kan controleren of er een onderhoudsprogramma is vastgesteld en wordt uitgevoerd wat voldoet aan de richtlijnen. 5.3 K De kandidaat TAB kan noemen hoe vaak het ademluchttoestel (excl. ademluchtcilinders) gekeurd moet worden. 5.4 K De kandidaat TAB kan noemen hoe vaak de ademluchtcilinders gekeurd moeten worden. 5.5 K De kandidaat TAB kan noemen hoe vaak ademluchtlijnsystemen en ademluchtslangen gekeurd moeten worden. 5.6 T De kandidaat TAB kan controleren of adembeschermingsapparatuur beschikt over een geldige keuring. 6. Medische keuring en leeftijd 6.1 B De kandidaat TAB kan uitleggen waarom een medewerker AB A, AB B(G) of AB C medisch gekeurd moet zijn voor het uitoefenen van werkzaamheden met onafhankelijke adembescherming. 6.2 K De kandidaat TAB kan noemen dat men tenminste 18 jaar moet zijn om adembescherming te mogen gebruiken en/of ademluchtunits te mogen bedienen. 6.3 T De kandidaat TAB kan controleren of een medewerker AB A, AB B(G) of AB C de juiste medische keuring heeft voor het uitoefenen van werkzaamheden met onafhankelijke adembescherming. 7. Indeling SIR risicocategorie 7.1 K De kandidaat TAB kan de SIR risicocategorieën beschrijven en de bijbehorende kwalificaties voor mensen en adembeschermingsmiddelen benoemen. 7.2 T De kandidaat TAB kan op basis van de beschikbare informatie bepalen in welke SIR risicocategorie de uit te voeren werkzaamheden vallen (schema processtappen voor selectie en gebruik adembeschermingsmiddelen en beslissingsdiagram). 8. Selectie adembeschermingsmiddelen 8.1 B De kandidaat TAB kan uitleggen op basis van welke analyses (adequacy en suitability) en welke factoren het juiste adembeschermingsmiddel kan worden geselecteerd. 8.2 T De kandidaat TAB kan op basis van de beschikbare informatie beoordelen of het juiste soort adembeschermingsmiddel is geselecteerd voor de uit te voeren werkzaamheden. Hierbij rekening houdend met werkgerelateerde en gebruikersgerelateerde factoren. 9. Face fit test (lektest) 9.1 B De kandidaat TAB kan uitleggen wat het belang van een face fit test is en wat er wordt getest. 9.2 T De kandidaat TAB kan controleren of de SIR richtlijnen betreffende face fit testen juist worden toegepast. 9.3 T De kandidaat TAB kan bepalen of een face fit test vereist is. 10. Teamsamenstelling 10.1 K De kandidaat TAB kan controleren of de teamsamenstelling voldoet aan de SIR richtlijnen voor de uit te voeren werkzaamheden.

4 11. Draagtijden en werkbelasting 11.1 K De kandidaat TAB kan benoemen welke factoren invloed hebben op de draag en hersteltijden voor adembeschermingsmiddelen T De kandidaat TAB kan controleren of het te gebruiken adembeschermingsmiddel het meest geschikt is gezien de draagtijden en de werkbelasting T De kandidaat TAB kan controleren of de draag en hersteltijden juist worden toegepast T De kandidaat TAB kan berekenen wat het effect is van een kortere draagtijd op de hersteltijd. Veiligheid 12. De kandidaat kan de betreffende risico s herkennen en benoemen alsmede de daaraan verbonden beheersmaatregelen benoemen en/of controleren 12.1 T De kandidaat TAB kan controleren of de juiste acties ondernomen worden om de algemene risico s van gevaarlijke stoffen (zuurstoftekort, explosiegevaar, giftigheid, grenswaarden e.d.) te beheersen B De kandidaat TAB kan uitleggen wat het begrip grenswaarde betekent en wat het uitgangspunt is voor de vaststelling hiervan B De kandidaat TAB kan uitleggen hoe de grenswaarden bij adembescherming worden gebruikt T De kandidaat TAB kan de waarden PAC 1, PAC 2 en PAC 3 en hoe deze gerelateerd zijn aan de SIR risicocategorieën interpreteren T De kandidaat TAB kan beoordelen of de indeling van de toegewezen protectiefactoren op de juiste manier wordt toegepast (BSI indeling) T De kandidaat TAB kan controleren of de juiste bijzondere beheersmaatregelen genomen en nageleefd worden bij werkomstandigheden in SIR risico categorie B T De kandidaat TAB kan controleren of de juiste beheersmaatregelen genomen en nageleefd worden bij werkomstandigheden in SIR risico categorie C (PAC 3) K De kandidaat TAB kan noemen wanneer er sprake is van een inert entry, wat de specifieke risico s hierbij zijn en welke technische beheersmaatregelen moeten worden genomen K De kandidaat TAB kan noemen op welke manieren giftige stoffen door het lichaam kunnen worden opgenomen K De kandidaat TAB kan omschrijven onder welke werkomstandigheden sprake is van een laag acuut risico, een gemiddeld tot hoog acuut risico en een zeer hoog acuut risico T De kandidaat TAB kan controleren of de werkzaamheden met onafhankelijke adembescherming in open en besloten ruimten op de juiste manier worden uitgevoerd T De kandidaat TAB kan controleren of de werkzaamheden in chemicaliën(gas )pak in open en besloten ruimten op de juiste manier worden uitgevoerd T De kandidaat TAB kan controleren of de juiste acties worden ondernomen als bij een van de medewerkers d.m.v. een akoestisch signaal aangegeven wordt dat de voorraad reservelucht is bereikt T De kandidaat TAB kan controleren of de juiste acties worden ondernomen om het risico van hitte stress bij gebruik van een chemicaliën(gas )pak te beheersen T De kandidaat TAB kan controleren of de juiste acties worden ondernomen bij de ontdekking van een lek in het chemicaliën(gas )pak of de ademluchtlijn tijdens de werkzaamheden T De kandidaat TAB kan controleren of de juiste acties worden ondernomen na een val met valbeveiliging.

5 13. Voorbereiding werkzaamheden 13.1 K De kandidaat TAB kan het verschil tussen een algemene en een specifieke werkvergunning beschrijven T De kandidaat TAB kan de werkopdracht en werkvergunning controleren B De kandidaat TAB kan beschrijven waarom en wanneer gasdetectie noodzakelijk is T De kandidaat TAB kan controleren of gasmetingen gedaan worden op de juiste momenten, op de juiste wijze en door de juiste persoon. 14. Uitvoering werkzaamheden 14.1 T De kandidaat TAB kan controleren of de medewerker AB A, AB B(G) of AB C de werkafspraken nakomt zoals vastgelegd in de werkopdracht en de werkvergunning T De kandidaat TAB kan controleren of de medewerkers AB met elkaar en met de buitenwacht communiceren volgens de gemaakte afspraken T De kandidaat TAB kan controleren of de besloten ruimte, al dan niet in gaspak, op de juiste wijze betreden wordt T De kandidaat TAB kan handelingen door medewerkers AB corrigeren bij geconstateerde afwijkingen ten opzichte van de richtlijnen T De kandidaat TAB kan geconstateerde afwijkingen van apparatuur ten opzichte van de richtlijnen laten corrigeren. 15. Besloten ruimte 15.1 B De kandidaat TAB kan beoordelen of een bepaalde ruimte wordt aangemerkt als besloten ruimte K De kandidaat TAB kan de risico s noemen van het werken in besloten ruimten K De kandidaat TAB kan controleren of de juiste beheersmaatregelen worden genomen om de risico s bij het werken in besloten ruimten te beheersen T De kandidaat TAB kan controleren of aan de voorwaarden die verbonden zijn aan het betreden van een besloten ruimte wordt voldaan. 16. Noodsituaties/reddingsplan 16.1 T De kandidaat TAB kan controleren of er een goed en volledig reddingsplan is opgesteld en of deze zich op de juiste plaats bevindt bevind tijdens de werkzaamheden T De kandidaat TAB kan controleren of de noodprocedure en het reddingsplan van de aannemer en het noodplan van de opdrachtgever met elkaar in overeenstemming zijn. 17. PBM s 17.1 T De kandidaat TAB kan aan de hand van de werkopdracht en werkvergunning de juiste keuze en het gebruik van PBM s controleren en kan onjuist gebruik en tekorten corrigeren T De kandidaat TAB kan controleren of de pbm s voor de opgedragen werkzaamheden met afhankelijke en onafhankelijke adembescherming geschikt zijn T De kandidaat TAB kan controleren of de pbm s voor werkzaamheden met afhankelijke en onafhankelijke adembescherming op een correcte manier gebruikt worden K De kandidaat TAB kan de diverse types beschermende kleding/chemicaliën(gas )pakken noemen B De kandidaat TAB kan uitleggen welke aspecten van groot belang zijn bij het gebruik van chemicaliën(gas )pakken K De kandidaat TAB kan noemen welke punten van belang zijn voor het onderhoud en testen van beschermende kleding B De kandidaat TAB kan controleren of het juiste type chemicaliën(gas )pak is geselecteerd voor de uit te voeren werkzaamheden (beslissingsdiagram gebruik chemicaliën(gas )pak).

6 17.8 T De kandidaat TAB kan controleren of de medewerker met zijn collega op de juiste wijze aangekleed (chemicaliën(gas )pak, masker/helm, valbeveiliging, noodvoorziening, communicatie) en aangekoppeld wordt en of de apparatuur op juiste wijze getest wordt. 18. Factoren die de beschermingsgraad van adembeschermingsmiddelen beïnvloeden 18.1 B De kandidaat TAB kan noemen welke factoren de beschermingsgraad kunnen beïnvloeden. 19. De kandidaat kan de resterende hoeveelheid lucht in de ademluchtcilinder bepalen en daaruit de maximale inzettijd 19.1 T De kandidaat TAB kan de resterende hoeveelheid lucht in de ademluchtcilinder(s) bepalen en daaruit de maximale inzettijd op basis van een gemiddeld luchtverbruik per minuut. 20. Laatste Minuut RisicoAnalyse (LMRA) 20.1 B De kandidaat TAB kan uitleggen waarom en wanneer een LMRA moet worden uitgevoerd T De kandidaat TAB kan de drie stappen van een LMRA noemen en deze uitvoeren T De kandidaat TAB kan noemen welke mogelijke gevaren of risico s er tijdens een LMRA geconstateerd kunnen worden. Vaktechniek 21. De kandidaat kan de bouw, de werking en beperkingen van de diverse onderdelen van onafhankelijke adembescherming uitleggen 21.1 B De kandidaat TAB kan de bouw, de werking en de beperkingen van de diverse onderdelen van een ademluchttoestel uitleggen waaronder de begrippen hoge druk, middendruk, en de opbouw van een ademluchttoestel omschrijven (draagstel/hoofdband, buitenmasker, binnenmasker, aansluitstuk, uitademingsventiel, ademhalingsautomaat, middendrukveiligheid, drukregelaar) B De kandidaat TAB kan de bouw, de werking en de beperkingen van de diverse onderdelen van een ademluchtlijnsysteem uitleggen waaronder de begrippen hoge druk, middendruk, en de opbouw van een ademluchttoestel omschrijven K De kandidaat TAB kan controleren of de juiste gegevens op de ademluchtcilinder vermeld zijn T De kandidaat TAB kan controleren of de adembeschermingsmiddelen voldoen aan de SIR eisen T De kandidaat TAB kan controleren of de kwaliteit samengeperste ademlucht voldoet aan de norm EN De kandidaat kan de aandachtspunten controleren bij het gebruik van een ademluchtlijnsysteem 22.1 T De kandidaat TAB kan de aandachtspunten controleren bij het gebruik van een ademluchtlijnsysteem waaronder: het gebruik van een trekontlasting (riem met koppelblok), het toezicht op het systeem, de handelingen bij een restdrukalarm (fluitsignaal) T De kandidaat TAB kan controleren of de ademluchtlijnen zodanig uitgelegd zijn dat zij via de vluchtweg lopen. 23. De kandidaat kan de voor en nadelen benoemen van een ademluchttoestel en van een ademluchtlijnsysteem 23.1 K De kandidaat TAB kan de voor en nadelen benoemen van een ademluchttoestel K De kandidaat TAB kan de voor en nadelen benoemen van een ademluchtlijnsysteem K De kandidaat TAB kan de voor en nadelen van een masker t.o.v. ademluchthelm benoemen.

7 24. De kandidaat kan uitleggen hoe adembeschermingsmiddelen moeten worden onderhouden, gecontroleerd, gereedgemaakt en gebruikt en kan hierop toezicht houden 24.1 B De kandidaat TAB kan uitleggen hoe adembeschermingsmiddelen moeten worden onderhouden T De kandidaat TAB kan de adembeschermingsmiddelen controleren op geldigheid (ademluchtcilinders, ademluchttoestel, ademluchtlijnsysteem) T De kandidaat TAB kan controleren of een ademluchttoestel op de juiste wijze gebruiksklaar gemaakt wordt en of op correcte wijze een ademluchtcilinder gewisseld wordt T De kandidaat TAB kan controleren of een ademluchtlijnsysteem op de juiste wijze gebruiksklaar gemaakt wordt (oplijnen, instellen en testen) T De kandidaat TAB kan controleren of een ademluchttoestel en een ademluchtlijnsysteem op de juiste wijze wordt gebruikt T De kandidaat TAB kan controleren of de werkzaamheden bij een inert entry goed voorbereid worden aan de hand van de controlelijst inert entry T De kandidaat TAB kan controleren of bij afwijkingen van de controlepunten van de controlelijst inert entry de vereiste en juiste acties ondernomen en vastgelegd worden T De kandidaat TAB kan controleren of de juiste acties ondernomen worden bij het beëindigen van de werkzaamheden (uittrekken chemicaliën(gas )pak, mangat/toegang markeren/afzetten, apparatuur drukloos maken, werkplek opgeruimd achterlaten, afmelden, gebruikte adembeschermingsmiddelen inleveren) K De kandidaat TAB kan de eigen taken en de taken van derden bij het onderhoud en de controle van adembeschermingsmiddelen benoemen. 25. De kandidaat kan controleren of de instructies voor het gebruik van afhankelijke en onafhankelijke adembescherming en van chemicaliën(gas )pakken juist worden toegepast 25.1 T De kandidaat TAB kan controleren of de instructies (doen niet doen) voor het gebruik van de verschillende vormen van afhankelijke adembescherming juist worden toegepast T De kandidaat TAB kan controleren of de instructies (doen niet doen) voor het gebruik van de verschillende vormen van onafhankelijke adembescherming juist worden toegepast T De kandidaat TAB kan controleren of de instructies (doen niet doen) betreffende de voorbereiding/gebruiksklaar maken van de diverse adembeschermingsmiddelen juist worden toegepast T De kandidaat TAB kan controleren of de instructies (doen niet doen) betreffende het gebruik van chemicaliën(gas )pakken juist worden toegepast. 26. Gasdetectie 26.1 T De kandidaat TAB kan controleren of de instructies (doen niet doen) voor het gebruik van gasdetectie juist worden toegepast T De kandidaat TAB kan de uitkomst van de gasmetingen interpreteren K De kandidaat TAB kan noemen wie de gasmetingen/ testen mag uitvoeren bij vrijgave van een besloten ruimte K De kandidaat TAB kan opsommen wat de gasgevaren zijn T De kandidaat TAB kan controleren of de juiste soort gasdetectie wordt toegepast.