UITVOERINGS VOORSCHRIFTEN EXAMINERING Werken als buitenwacht (mangatwacht) in de (petro) chemie Ingangsdatum 1 april 2014

Transcriptie

1 (petro) chemie Ingangsdatum 1 april 2014 SSVV versie 1.1 augustus 2015

2 Artikel 1 Het examen 1. Het examen dient te worden afgenomen conform de door VCA gepubliceerde toetsmatrijs en daaraan gerelateerde toetstermen (zie 2. Om deel te kunnen nemen aan het examen Werken als Buitenwacht dient de kandidaat te voldoen aan de ingangseisen zoals die in het specificatieblad zijn omschreven (zie 3. Het examen Werken als buitenwacht (mangatwacht) in de bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte. 4. De kennis van het theoretische deel wordt getoetst met een theorie-examen. Het praktische gedeelte wordt geëxamineerd met behulp van scenario s in een praktijkopstelling. Zie hiervoor Bijlage A. Praktijkexamen en Bijlage B. Praktijk beoordelingsformulier. Hierbij wordt geëxamineerd in hoeverre de kandidaat in staat is zijn werkzaamheden als buitenwacht conform de gestelde eisen in toetstermen 15 t/m 20 te verrichten. 5. Het praktijkexamen start met een LMRA. 6. De onderliggende werkvergunning is als model in Bijlage C toegevoegd. 7. Na afloop van de examens stuurt de examinator de uitslag tegelijk met de andere bescheiden aan het erkende Examencentrum onder wiens verantwoordelijkheid het examen wordt afgenomen. 8. Leden van de WBC en de onafhankelijke Toezichthouder hebben het recht om tijdens de examens aanwezig te zijn om hun controlerende taak uit te kunnen voeren (zie Handboek VCA Infra criterium 8). 9. Andere examens zijn bij uitzondering mogelijk, mits elk examen afzonderlijk door de WBC is goedgekeurd, volgens de daarvoor overeengekomen procedure. Artikel 2 Beoordeling van het examenwerk 1. Het theorie-examen wordt beoordeeld door het erkende Examencentrum. 2. Om in aanmerking te komen voor een certificaat moeten bij het theorie-examen tenminste 14 vragen goed zijn beantwoord. 3. Indien gewenst kan de waardering als volgt worden ingevuld: Aantal vragen goed Cijfer <6 1 2

3 4. De beoordeling van het praktijkexamen vindt plaats door de geautoriseerde examinator, met behulp van een praktijkbeoordelingsformulier + toelichting (zie bijlage B). De Examinator geeft hierop ook de eindwaardering aan. 5. Om in aanmerking te komen voor het certificaat moet voldaan zijn aan artikel 2.2 en dienen minimaal de met * gemerkte handelingen voldoende zijn afgehandeld. Van de andere opdrachten mogen niet meer dan 2 foutief zijn afgehandeld. De volgende PBM s dienen te worden gedragen: helm, veiligheidsschoenen, veiligheidsbril, werkkleding en ter plaatse voorgeschreven PBM s. 6. Een kandidaat die niet in aanmerking komt voor het certificaat, omdat een van beide vereiste examenonderdelen met onvoldoende resultaat is afgerond, kan eenmalig bij het zelfde examencentrum een herexamen afleggen voor het niet behaalde examenonderdeel. Het eindcijfer voor het door een kandidaat met goed gevolg afgelegde onderdeel blijft gedurende 6 maanden van kracht. Haalt een kandidaat de herkansing niet dan moet hij beide examenonderdelen opnieuw afleggen bij hetzelfde of een ander examencentrum. Examenoverzicht: Theorie-examen Aantal vragen 21 Duur Maximaal 30 minuten Cesuur (aantal vragen minimaal goed) 14 Praktijkexamen Minimum tijd (minimum doorlooptijd) in 12 minuten, per kandidaat** Maximum tijd (maximum doorlooptijd) in 25 minuten, per kandidaat Maximaal aantal kandidaten per examinator 1 (gelijktijdig) Aantal opdrachten Aantal opstellingen/scenario s Minimaal 4 Bijlagen: A. Praktijkexamen B. Praktijkbeoordelingsformulier met toelichting C. Hoogrisico Werkvergunning * Voor de definitie van de categorieën zie bijlage A van de uitvoeringsvoorschriften ** De minimum doorlooptijd is alleen bedoeld voor de toezichthouder, zodat deze de bezoeken kan inplannen. 3

4 BIJLAGE A. PRAKTIJKEXAMEN Het praktijkexamen omvat de toetstermen 15 t/m 20 van de toetstermen Werken als buitenwacht (mangatwacht) in de. Examen opzet Voor het afnemen van het praktijkexamen buitenwacht moet het examencentrum een realistische werkomgeving creëren die in overeenstemming is met de werkelijkheid zoals deze in de gebruikelijk is. In een zogenoemd scenario omschrijft het examencentrum op welke manier de praktijk toetstermen bij de examenkandidaat worden getoetst. Er dienen meerdere scenario s beschikbaar te zijn. Kandidaten uit een groep moeten geëxamineerd worden met verschillende scenario s. Deze scenario s worden opgezet aan de hand van de praktijk toetstermen en de daaraan gekoppelde relevante aandachtspunten. Bij ieder relevant aandachtspunt staat aangegeven of dit een verplicht of een optioneel element is wat moet worden opgenomen in het scenario. Bij toetsterm 18 moet er van de drie optionele aandachtspunten één aandachtspunt in het scenario worden opgenomen. Bij toetsterm 20 moet er van de twee optionele aandachtspunten eveneens één aandachtspunt in het scenario worden opgenomen. Aan de hand van het scenario vult het Examencentrum de werkvergunning in. Hiervoor moet de standaard Hoog Risico Werkvergunning worden gehanteerd, behorende bij het uitvoeringsreglement van dit examen (zie bijlage C). Bij aanvang van het praktijkexamen krijgt de kandidaat de werkvergunning van de examinator overhandigd. De examinator heeft hierbij de rol van opdrachtgever. De examinator legt de kandidaat uit dat aan de hand van deze ingevulde werkvergunning het praktijkexamen wordt afgenomen. De kandidaat dient voor aanvang van het praktijkexamen een Last Minute Risico Analyse (LMRA) uit te voeren voor de examenlocatie en de examenoefening. De LMRA dient op de locatie waar de opdracht(en) wordt uitgevoerd te worden vastgesteld. De LMRA vragen die opgenomen moeten worden zijn: Weet ik wat ik moet doen? Weet ik wat er fout kan gaan? Als het fout gaat, wat moet ik dan doen? PBM s ok? Werkkleding ok? Vluchtroute ok? Apparatuur of gereedschap ok? Omgeving veilig? Omgeving afgeschermd? Het examencentrum dient hier een LMRA kaartje/checklist voor beschikbaar stellen aan de kandidaat. De handelingen van de examenkandidaat worden door de examinator beoordeeld aan de hand van een praktijkbeoordelingsformulier. Zie hiervoor de toelichting op het praktijkbeoordelingsformulier. 4

5 Organisatorische voorzieningen Ten behoeve van een goede uitvoering van het scenario, moet het examencentrum een aantal organisatorische voorzieningen treffen: Draagt zorg voor de voorbereidingen en uitvoering van de werkzaamheden die in het scenario zijn beschreven. Er zijn één of meerdere figuranten die een rol vervullen voor de uitvoering van de werkzaamheden tijdens het praktijkexamen. Bijvoorbeeld als werknemer binnen de besloten ruimte. Deze voert de werkzaamheden uit conform het scenario. Medekandidaten en de examinator mogen niet worden ingezet als figurant in het scenario. De examinator vervult de rol van opdrachtgever en hij is ook degene met wie de kandidaat eventuele onduidelijkheden met betrekking tot de werkvergunning kan bespreken. Kandidaten die nog geëxamineerd moeten worden dienen gescheiden gehouden te worden van diegenen die reeds het examen hebben afgelegd en geen zicht hebben op de examinering. Inrichting van een realistische werksituatie Op de examenlocatie moet het mogelijk zijn verschillende werksituaties voor het werken in besloten ruimte te creëren. De werksituatie wordt aan de hand van het scenario, dat het Examencentrum heeft uitgewerkt, ingericht. Het Examencentrum moet minstens 4 scenario s voor examinering beschikbaar hebben. Op iedere examenlocatie moeten de volgende middelen en voorzieningen verplicht aanwezig zijn: Een volledig ingevulde Hoog Risico Werkvergunning volgens bijlage C. Een object, dat herkenbaar is als besloten ruimte. Uitgevoerd met een mangat van minimaal 60 cm diameter welke verticaal is aangebracht en maximaal 100 cm vanaf de werkvloer aan de buitenzijde. Een EX-OX combimeter (of dummy). Deze meetapparatuur moet zonder dat de examenkandidaat dit bemerkt op verzoek van de examinator in alarm gesteld kunnen worden. De op de werkvergunning voorgeschreven gereedschappen, voertuigen en / of equipment. De op de werkvergunning voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen. Veilige verlichting voor binnen de besloten ruimte. Windvaan of windrichting markering. Een fabrieksalarm in de vorm van een sirene en /of alarmlampen e.d. Communicatiemiddel, portofoon of intercom, die in verbinding staat met de opdrachtgever. Een personen registratiekaart t.b.v. de toegangscontrole. Afzet materiaal met een waarschuwingsbord Gevaar zoals beschreven in bijlage XIA bij de Arbeidsomstandighedenregeling met daaronder een duidelijk zichtbare tekst: Niet betreden, besloten ruimte. Op iedere examenlocatie moeten de volgende middelen en voorzieningen optioneel aanwezig zijn (afhankelijk van het scenario): Lasapparaat (of dummy) met laskabels welke uitschakelbaar is. Gas en / of zuurstof flessen (of dummy) met gasslangen. Elektrische apparatuur. 5

6 Elementen in het scenario Elk scenario moet zijn opgebouwd uit de volgende elementen: 1. Titel 2. De voorbereiding van het werk: a. werkvergunning b. aard en omschrijving van de werkzaamheden c. locatie d. werkwijze e. toegepaste gereedschappen, voertuigen en / of equipement f. de genomen maatregelen door de opdrachtgever i. gasmeetresultaten ii. opstelling van een EX-OX combimeter iii. veilig stellen van eventuele installaties in / aan de besloten ruimte g. de genomen maatregelen door de vergunninghouder i. te nemen voorzorgsmaatregelen, reddingsplan ii. beschikbaar gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen 3. Voor de uitvoering van het examen: a. de aanwezige communicatie middelen i. voor portofoons, de te gebruiken kanalen en roepnamen ii. voor de intercom, de plaats en de bediening iii. de wijze van testen b. de verzamelplaats op de examenlocatie c. de wijze waarop de windrichting zichtbaar is d. de aard en de gevaren van de stof(fen) die als laatste in de besloten ruimte aanwezig is / zijn geweest (in de vorm van een gevarenkaart) e. de wijze van toetsing van aard en functie van de hulpmiddelen, die gebruikt moeten worden i. de gasflessen met hun sluitingsprincipe en / of, ii. de gebruikte lasapparatuur en / of, iii. de gebruikte elektrische apparatuur f. bekend zijn met de wijze van registratie van personen binnen de besloten ruimte en het aantal in- en uitgangen g. de wijze van controle op de PBM s van degene die de besloten ruimte betreden h. de wijze van alarmering voor een noodsituatie i. de wijze waarop een noodsituatie binnen de besloten ruimte geïnitieerd wordt of, ii. een noodsituatie de buiten de besloten ruimte geïnitieerd wordt i. Plattegrond van de oefenlocatie met de examenlocatie(s), verzamelplaatsen en de windrichting. 6

7 BIJLAGE B. PRAKTIJKBEOORDELINGSFORMULIER Voorletters kandidaat: Achternaam kandidaat: Geboorteplaats: Geboortedatum: Begintijd examen: Eindtijd examen: O = onvoldoende V = voldoende LMRA O V Opmerkingen 1* Is de LMRA goed uitgevoerd Persoonlijke beschermingsmiddelen/veiligheid 1 Dragen PBM s: helm, veiligheidsschoenen, veiligheidsbril, werkkleding plus ter plaatse voorgeschreven PBM s. Communiceren met medewerkers in de besloten ruimte en met de opdrachtgever 1 Vraagt uitleg aan de opdrachtgever op de inhoud van de werkvergunning. 2 Vraagt naar de werking van de communicatie middelen aan de opdrachtgever. 3* Bespreekt de signalen met de werknemer(s) die in de besloten ruimte gaan werken. Vertaalt de eisen uit de werkvergunning naar de praktische situatie 1 Ontdekt en meldt de bewust gecreëerde afwijking in de voorgeschreven maatregelen te nemen door de verstrekkende afdeling van de werkvergunning door de opdrachtgever. 2 Voert de beheersmaatregel uit zoals op de vergunning staat en/of zoals deze bij de vergunning verstrekking door de opdrachtgever medegedeeld is. O V Opmerkingen O V Opmerkingen O V Opmerkingen 7

8 Stelt zich op de hoogte van de aard en functie van de besloten ruimte 1* Windrichting bepalen en vluchtweg vaststellen Geeft het juiste antwoord op de vraag: Wat is van deze plek de juiste vluchtrichting? 2 Verkent voor de aanvang van het werk het object. 3 Kandidaat vraagt: Wat is het belangrijkste gevaar van de stof die het laatste in de besloten ruimte is gebruikt? O V Opmerkingen Herkent de aard en functie van de gebruikte hulpmiddelen 1* Test de beschikbaar gestelde communicatie middelen. O V Opmerkingen Toegang- en aanwezigheidscontrole O V Opmerkingen 1* Registreert het aantal in- en uitgaande personen. 2 Ontdekt en corrigeert de bewust ontbrekende of foute persoonlijke beschermingsmiddelen van een werknemer die de besloten ruimte wil betreden. Noodsituatie O V Opmerkingen 1* Herkent en reageert op een alarm of ongeval. 2* Alarmeert de werknemers in de besloten ruimte. 3* Verifieert het aantal personen met zijn eigen registratie. 4 Meldt een noodsituatie binnen zijn/haar werkgebied aan de opdrachtgever. 5* Ziet er op toe dat na het verlaten van de besloten ruimte alle hulpmiddelen uitgeschakeld/gesloten worden en dat eventuele gasslangen uit de besloten ruimte verwijderd zijn of losgekoppeld. 6 Hangt het waarschuwingsbord met Niet betreden besloten ruimte voor het mangat. 8

9 Totaal aantal beoordelingen O / V /: De met een * gemerkte punten moeten allemaal met als voldoende zijn beoordeeld. Als één van deze met een * gemerkte beoordelingspunten als onvoldoende is beoordeeld, is de kandidaat afgewezen. Van de andere opdrachten mogen er niet meer dan 2 als onvoldoende zijn beoordeeld. Eindwaardering : geslaagd/afgewezen Naam examinator: Handtekening: Datum 9

10 Toelichting op de beoordeling van het praktijkexamen buitenwacht: 1.1 De examinator presenteert zich in de rol van opdrachtgever die werkzaamheden in besloten ruimte wil laten uitvoeren. Hiervoor overhandigt de opdrachtgever een werkvergunning aan de kandidaat. Hierbij wordt de inhoud van de werkvergunning niet op initiatief van de opdrachtgever toegelicht dan wel uitgelegd. De kandidaat moet niet aan het werk gaan voordat deze uitleg van de opdrachtgever heeft gevraagd en ontvangen. Vraagt de kandidaat niet om uitleg van de werkvergunning en gaat zichtbaar aan het werk dan wordt dit punt als onvoldoende beoordeeld en geeft de opdrachtgever de kandidaat alsnog een toelichting op de werkvergunning. 1.2 Een communicatiemiddel, bijvoorbeeld portofoon, wordt overhandigd door de opdrachtgever aan de kandidaat zonder verdere toelichting. Er wordt van de kandidaat verwacht dat deze uitleg vraagt over de werking en de kanaal (frequentie) keuze van de portofoon. Wordt er niet naar gevraagd dan wordt dit als onvoldoende beoordeeld. 1.3 De kandidaat bespreekt met de figurant in de rol van werknemer, die de besloten ruimte gaat betreden, de signalen om in contact te komen met deze persoon/personen. Dit kunnen klopsignalen zijn, seinlijnen, roepen e.d. Indien de kandidaat geen signalen bespreekt dan wordt dit als een cruciale onvoldoende beoordeeld. 2.1 In de werkvergunning zijn in de tweede kolom van de werkvergunning: Maatregelen te nemen door verstrekkende afdeling afgevinkt. Eén van de afgevinkte voorzorgsmaatregelen is opzettelijk niet (volledig) genomen bijvoorbeeld: er staat Afsteken afgevinkt maar er zit geen steekflens tussen een leiding en de besloten ruimte. De kandidaat moet hierop reageren en dit melden aan de opdrachtgever. Doet de kandidaat dit niet dan wordt dit als onvoldoende beoordeeld. 2.2 In de derde kolom van de werkvergunning staan beheersmaatregelen: Maatregelen te nemen door de houder afgevinkt. Als voorbeeld staat er dat de werkplek afgezet moet worden en er een aarding aangebracht moet zijn. Eén van de afgevinkte voorzorgsmaatregelen is opzettelijk niet (volledig) genomen. Bijvoorbeeld: de afzettingsmaterialen liggen er wel maar is niet uitgevoerd of continue gasmeting maar er staat geen meetinstrument. De kandidaat moet hierop reageren en dit melden aan de opdrachtgever. Doet de kandidaat dit niet dan wordt dit als onvoldoende beoordeeld. 3.1 De examinator stelt bij een juiste gelegenheid letterlijk de vraag: Wat is bij een gas alarm vanaf deze plek de juiste vluchtrichting?. Hiermee wordt getoetst of de kandidaat de gegevens in relatie tot windrichting en verzamelplaats juist weet te interpreteren. Het vluchten moet dwars op de windrichting naar de verzamelplaats zoals deze op de werkvergunning is opgenomen. De verrichtingen worden cruciaal beoordeeld. 3.2 Van de kandidaat wordt verwacht dat de omgeving en het object nader verkend wordt en hierbij let op eventuele meerdere in- en uitgangen, plaats van hulpmiddelen, controle items uit punt 2.1 en 2.2, vluchtweg e.d. De examinator beoordeelt dit punt d.m.v gedragswaarneming op het feit of de kandidaat de moeite neemt om een volledig beeld van het object te verkrijgen door een ronde te maken of in ieder geval een poging daartoe doet. 3.3 De kandidaat vraagt naar de gevaren van de stof die het laatste in de besloten ruimte aanwezig is geweest. Het kan ook zijn dat de kandidaat dit zelf onderzoekt door bijvoorbeeld een MSDS te lezen. De beoordeling is het gegeven dat de kandidaat deze informatie vraagt, bijvoorbeeld tijdens de vergunning bespreking met de opdrachtgever, of vraagt naar een MSDS van de stof zoals deze op de vergunning vermeld staat. 4.1 De aan de kandidaat beschikbaar gestelde communicatieapparatuur wordt daadwerkelijk getest door een controle oproep uit te voeren. Hierbij meldt de kandidaat zich vanaf de werkplek met behulp van bijvoorbeeld de portofoon bij opdrachtgever (examinator) en wacht op bevestiging van de opdrachtgever. Het niet uitvoeren van een test wordt als cruciale onvoldoende beoordeeld. 4.2 Er zijn voor bepaalde werkzaamheden in de vergunning hulpmiddelen nodig. De kandidaat heeft ook een taak te letten op het gebruik van de juiste, in vergunning voorgeschreven, hulpmiddelen. Daarnaast moet het hulpmiddel ook veilig zijn. Om te toetsen of de kandidaat hierop let, wordt 10

11 tijdens het werk opzettelijk door de werknemer (figurant) iets gedaan wat niet toegestaan is. Voorbeelden: neemt een 240 volt bouwlamp mee naar binnen, of gebruikt elektriciteitskabels waar de aders van bloot liggen, lekkende zuurstofslangen die naar binnen genomen worden enz. Als de kandidaat niet reageert, wordt dit als onvoldoende beoordeeld. 5.1 De kandidaat registreert het aantal in- en uitgaande personen en is op elk moment op de hoogte van het aantal, dat binnen de besloten ruimte aanwezig zijn. Indien er geen registratie plaats heeft gevonden, wordt dit als cruciale onvoldoende beoordeeld. 5.2 De kandidaat wijst de werknemer op het ontbreken of het gebruik van onjuiste persoonlijke beschermingsmiddelen zoals deze voorgeschreven zijn in de werkvergunning. De figurant in de rol van werknemer maakt een opzettelijke fout die door de kandidaat opgemerkt en gecorrigeerd moet worden. Indien de kandidaat de fout niet opmerkt én niet corrigeert wordt dit als onvoldoende beoordeeld. 6.1 De kandidaat herkent en reageert op een alarm dat betrekking heeft op zijn eigen veiligheid en die van de werknemers welke onder zijn toezicht werken. Op de werkplek wordt er een alarmsituatie nagebootst. Dit kan een algemeen (fabrieks)alarm buiten de besloten ruimte zijn of een alarm in relatie met de besloten ruimte (ongeval, gasmeetinstrument in alarm, onwel wording). Als de kandidaat niet reageert op een alarm wordt dit als cruciaal onvoldoende beoordeeld. 6.2 De kandidaat waarschuwt de werknemers d.m.v. de afgesproken signalen. Zo niet: cruciaal onvoldoende. 6.3 De kandidaat controleert het aantal personen met de registratie. Zo niet: cruciaal onvoldoende. 6.4 De kandidaat meldt de noodsituatie aan de opdrachtgever. De examinator stelt zich gedurende het examen op afstand op. De voorkeur gaat uit naar een situatie dat de kandidaat de noodsituatie d.m.v. het beschikbaar gestelde communicatiemiddel meldt aan de opdrachtgever. Een mondelinge melding is ook voldoende. Niet gedaan, wordt als onvoldoende beoordeeld. 6.5 De kandidaat ziet erop toe dat: de besloten ruimte veilig achtergelaten wordt, de stroom wordt uitgeschakeld, de gasslangen worden verwijderd en de gasflessen worden gesloten. 6.6 De kandidaat draagt zorg voor het gasmeetinstrument e.d. Indien de kandidaat de ruimte onveilig achterlaat wordt dit als: cruciaal onvoldoende beoordeeld. 6.7 Voor het verlaten van de besloten ruimte draagt de kandidaat de zorg dat er een veiligheidsbord geplaatst wordt voor de toegang(en) van de besloten ruimte. Zo niet: onvoldoende. 11

12 BIJLAGE C: DE WERKVERGUNNING 12