OPTIES VOOR ELEKTRICITEITSOPWEKKING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OPTIES VOOR ELEKTRICITEITSOPWEKKING"

Transcriptie

1 DECEMBER 1993 ECN-C--93~096 OPTIES VOOR ELEKTRICITEITSOPWEKKING Analyse van de toekomstige elektriciteitsopwekking in Nederland ten behoeve van de Energie-Keuze-Enquête M. BEELDMAN P. LAKO A.D. KANT J.N.T. JEHEE K.F.B.DE PAAUW

2 Verantwoording Dit rapport betreft een studie voor het ministerie van Economische Zaken, Directoraat-Generaal voor Energie, Directie elektriciteit, omtrent de achtergrondinformatie bij een keuze-enquête over de inzet van energiebronnen voor elektriciteitsopwekking (ECN-projectnummer 7135). Abstract This report provides information for a choice questionnaire about the sources to be used for electricity generation in the Netherlands. A choice questionnaire is a questionnaire in which the respondent gets information on the subject involved. The questionnaire itself is conducted by the University of Leiden and the information has been provided by ECN. The activities were committed by the Ministry of Economic Affairs and the Ministry of Housing, Physical Planning and the Environment. The questionnaire is one of several studies concemin~ the use of nuclear energy in the bletherlands. The Dutch govemment combines all the studies in one file called File 1993 to enable the next government to make a decision on nuclear energy. The options for production of electricity described in this report are: - coal - coal with C02-removal - natural gas - nuclear energy - import of hydro electricity. Besides these supply options information is given about electricity savings, another source, because savings reduce the need for new capacity. The information is divlded in 5 categories: - safety and public health - environment - security of supply/fuel stocks - costs - option specific aspects. After the description of the options by ECN, the information as well as the questionnaire itself was submitted toa group of independent experts. In this group together with both ministries it was decided that the option import was to be omitted in the questionnaire and an additional packet of electricity savings should be added. The information on this last packet bas heen put up by the group of independent experts and both ministries. 2 ECN-C

3 INHOUD SAMENVATI ING 1. INLEIDING ENERGIE-ENQU#TES EN ENERGIEBELEID 2.1 Recente energie-enquêtes 2.20verwegingen bij het ontwerp vsn informatie 2.3 Formele eisen te stellen aan informatie 2.4 De vormgeving van de informatie AANPAK SAMENSTELLING INFORMATIE 3.1 De startnotitie 3.2 Aanpak 3.3 De criteria BENODI(3D CENTRAAL VERMOGEN EN PRODUKTIE IN [nleiding Decentraal vermogen Tenminste vereist Sep-varmogen Benodigd nieuw vermogen 22 OPTIES VOOR ELEKTRICITEITSOPWEKKING IN Kemenergie Veiligheid Reactorongevallen Radioaetieí afval Voorraden Kosten Kolen Mìlieu Kosten Veiligheid en volksgezondheid Voorzienlngszekerheid en voorraden Kolen met CO2-verwijdering Kosten Besehikbaarheid opslageapaeiteit Aardgas Milieu Kosten Veiligheid en volksgezondheid Betrouwbaarheid en voorraden ,50verig Extra elektriciteitsbesparing Elektriciteitsverbruik in huishoudens Samenvatting huishoudelijk elektriciteitsverb~uik Toelichting informatie Energie-Keuze-Enquête 46

4 Opties voor elektriciteit$opwekking 5.6 Import van elektriciteit van waterkrachtcentrales Elektrieiteitsopwekking IJsland Samenwerking Nederland-IJs]and Organisatie Veiligheid Milieu Economie Voorzieningszekerheid 6. VERSTREKTE INFORMATIE BIJ DE ENERGIE-KEUZE-ENQUI~TE 6.1 lnleiding 6.2 Informatie over de elektrioteitsvoorziening 6.3 Potentiële bijdrage van opties 6.4 De opgestelde informatie REFERENTIES GEBRUIKTE AFKORTINGEN ECN-C

5 SAMENVATTING Door de Minister van Economische Zaken is aan de Tweede Kamer een rapport aangeboden dat ten grondslag zal liggen aan een besluit over de verdere toepassing van kemenergie voor e[ektd iteitsopwekking. Dit rapport ( Dossier 1993 ) draagt de bouwstenen aan voor besluitvorming in de volgende kabinetsperiode. Hierin zullen onderzoeksresultaten worden gepresenteerd op het gebied van reactorveiligheid, afvalopberging et(:. Daarnaast bestaat er behoefte aan een nieuwe meting van het maatschappelijk draagvlak voor kemenergie. Deze meting zal worden uitgevoerd met een Energie-Keuze-Enquête. Het voorliggende rapport geeft technische aehtergrondinformatie voor de Energie-Keuze-Enquête. in deze enquête dienen respondenten aan te geven welke energiebronnen zij het meest wenselijk aehten voor elektrieiteitsopwekking in De technische aehtergrondinformatie bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt afgeleid hoeveel nieuw vermogen er in 2010 nodig is. De e ektriciteitsvraag in 2010 is hierbij gebaseerd op het zgn. middenseenario van het Structuurschema Elektddteitsvoorziening en bedraagt!.!.6 TWh. /.iit aannames omtrent de ontwikkeling van decentraal vermogen, gecombineerd met de bestaande en geplande centrales op basis van het E-plan , volgt dat nog ongeveer 22 TWh dient te worden ingevuld. Hiervoor is ongeveer 4000 MW~ nieuw vermogen nodig. In dit nieuwe vermogen kan worden voorzien òoor zowel aanbodopties (kolen, kern en aardgas) als vraagopties (extra besparing). Uit de verschillende opties dient de respondent er twee te kiezen, die dus beide een vermogen van 2000 MW e vertegenwoordigen. De gevolgen van keuze voor 2000 MW e worden bes hreven in zogenaamde informatiebladen. Door ECN zijn informatiebladen opgesteld voor de volgende 6 opties: ~ kemenergie - kolen - ko[en met CO2-verwijdering - aardgas - extra elektriciteitsbesparing - import van elektriciteit uit waterkracht. De informatie kan globaal worden ingedeeld in vijf categodeën: - veiligheid en volksgezondheid - milieu - voorzieningszekerheid/voorraden - kosten - optiespeeifieke gevolgen, Uit de opgestelde informatie voor bovenstaande opties zijn zodanige teksten gedestill Æd, dat deze voor leken op het gebied van de elektriciteitsvoorziening begrijpelijk is, Dit rapport geeft een overzicht van zowel de uitgebreide informatie, als van de voor de enquête bestemde informatie. Na oplevering van de informatie door ECN is door de opdraehtgever, na overleg met de klankbordcommissie (een vergadering van externe deskun- ECH-C

6 Opties voor elektri iteitsopwekking digen), besloten om de importmogelijkheid weg te laten en een tweede pakket elektri iteitsbesparing aan te bieden. De informatiebladen voor de aanbodopties in de enquête vertonen op enkele punten kleine verschillen met de informatiebladen zoals die in dit rapport zijn opgenomen. Dit betreft punten die door de Rijksuniversiteit Leiden zijn aangepast ten behoeve van de duidelijkheid. Deze wijzigingen zijn gedaan met toestemmìng van ECN. Ook worden in de enquête de nuleffecten (dit zijn criteria, waarop de betreffende optie geen effect heeft) niet vermeld en zijn enkele aspecten, die in de ogen van de opdrachtgever en onafhankelijke deskundigen minder belangrijk waren, weggelaten. Het informatieblad over het eerste pakket besparing in de enquête is grotendeels samengesteld door ECN. Later zijn hierop door de opdrachtgever en de klankbordcommissie nog enkele wijzigingen aangebracht. Het informatieblad over het tweede pakket besparing is vastgesteld door de klankbord ommlssie en de opdrachtgever. 6 ECN-C

7 1. INLEIDING Door de Minister van Economische Zaken is aan de Tweede Kamer een rapport aangeboden dat ten grondslag zal liggen aan een besluit over de verdere toepassing van kemenergie voor elektriciteitsopwekking. Dit rapport ( Dossier 1993 ) draagt de bouwstenen aan voor besluitvorming in de volgende kabinetsperiode. Hierin zullen onderzoeksresultaten worden gepresenteerd op het gebied van reactorveiligheid, afvalopberging etc. Daarnaast bestaat er behoefte aan een nieuwe meting van het maatschappelijk draagvlak voor kemenergie. Deze meting zal worden uitgevoerd met een Energie-Keuze-Enquête. Het voorliggende rapport geeft technische achtergrondinformatie voor de Energie-Keuze-Enquête. In de afgelopen jaren zijn er twee onderzoeken gedaan naar het maatschappelijk draagvlak voor beslissingen op het gebied van kemenergie. Er is een eenmalige meting geweest van de Samenwerkende Elektriciteitsproduktiebedrijven (Sep) [1]. Ten tweede is een longitudinaal onderzoek (i.e. meerdere sonderingen over langere tijd gespreid) uitgevoerd door de vakgroep Energie en Milieu van de universiteit van Leiden, in opdracht van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) ~2~ Beide onderzoeken leveren om uiteenlopende redenen ambivalente resultaten op voor beleidmakers. Een bezwaar dat wel naar voren wordt gebracht tegen opinie-onderzoek naar ingewikkelde beleidsmatlge kwesties is dat de bevolking niet beschikt over voldoende informatie om een weloverwogen oordeel te kunnen hebben. Dit bezwaar kan gedeeltelijk worden ondervangen door te kiezen voor een onderzoeksopzet waarbij gebruik wordt gemaakt van een keuze-enquête. Bij een keuze-enquête worden niet alleen vragen gesteld, maar worden de vragen in een informatief kader gesteld. De informatie dii wordt gegeven moet voldoende gedetai]leerd, adequaat en objectief zijn om recht te doen aan de gecompliceerde realiteit waarvoor de beleidsmaker zich ziet gesteld. De Ministeries van Economische Zaken (EZ) en VROM hebben gezamenlíjk opdracht gegeven om een dergelijke keuze-enquête uit te voeren. Het doel is het verkrijgen van inzicht in de voorkeuren en oordelen van de Nederlandse bevolking betreffende de inzet van diverse energiebronnen voor elektriciteitsopwekking. De opdracht voor het houden van de enquête is verleend aan de vakgroep Energie en Milieu van de universiteit van Leiden. De opdracht voor het samenstellen van de informatie ten behoeve van de enquête is verleend aan de unit Beleidsstudies van het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN). De uitgangspunten voor de keuze-enquête zijn samengevat in een startnotitie [3], die door beide opdrachtgevers is opgesteld. Hierin wordt aangegeven dat de keuze-enquête bestaat uit vijf fasen die de verantwoordelijkheid zijn van de tussen haakjes genoemde instanties: 1. definitie van het keuzeprobleem (EZ/VROM) 2. opstellen van benodigde informatie (ECN-Beleidsstudies) 3. testen enquête (Energie en Milieu/RUL)

8 Opties voor elektriciteitsopwekking 4. afname enquête (Energie en Milieu/l~UL) 5. dataverwerking en con~lusies (Energie en Milieu/RUL). In de voorliggende rapportage wordt verslag gedaan van aanpak, uitgangspunten en resultaten van het onderzoek dat door ECN-Be]eidsstudies is uitgevoerd om de beoogde informatie te kunnen opstellen. In hoofdstuk 2 wordt teruggekeken op het onderwerp energiebeleid in publieksenquêtes zoals die vanaf ongeveer 1980 zijn uitgevoerd in Nederland. In hoofdstuk 3 komt de aanpak van informatie-opstelling aan de orde. Hoofdstuk 4 gaat in op de achtergronden van de schatting van het in 2010 benodigde vermogen. In hoofdstuk 5 komen de verschillende opties aan de orde waarmee de elektri iteitsvraag zou kunnen worden ingevuld. Hoofdstuk 6 bevat de uiteindelijke informatie voor de keuze-enquête zoals die is opgesteld door ECN-Beleidsstudies, aangevuld met de belangrijkste overwegingen voor de gekozen formulering. 8 ECN-C

9 2. ENERGIE-ENQUI~TES EN ENERGIEBELEID 2.1 Recente energie-enquêtes Van de periode vóór 1980 is geen landelijk onderzoek bekend, dat het nationale energiebeleid ten aanzien van alle energiedragers als onderwerp had. Wel is er veel onderzoek gedaan dat kemenergie als onderwerp had, maar er is nauwelijks naar andere energiedragers gekeken [4]. In [4] wordt een overzicht gegeven van dit onderzoek. Voor zover onderzoek is gedaan naar preferenties van de bevolking voor verschillende energie-opties kregen energiebesparing en het gebruik van duurzame energiebronnen de voorkeur [5,6]. Juist deze voorkeuren hadden weinig relevantie voor beleidmakers. Op middellange termijn kunnen duurzame energiebronnen slechts een zeer gering percentage van de nationale energiebehoefte dekken; anderzijds is energiebesparing een optie die maar moeilijk gerealiseerd kan worden en die bovendien (bij voortgaande economische groei) leidt tot een tijdelijke vermindering van het benodigde vermogen. Het zoeken was dus gericht op onderzoek dat een realistischer beeld zou kunnen geven van de complexiteit van de beleidsproblematiek. In [4] wordt melding gemaakt van een opinieonderzoek naar het nationale energiebeleid, uitgevoerd door bureau Lagendijk in opdracht van de AVRO, waarin informatie wordt gegeven over de verschillende energiedragers. De gegeven informatie is ongenuanceerd en de vraagstellingen dwingen respondenten tot ongenuanceerde standpunten. In 1982 heeft de Stuurgroep Brede Maatschappelijke Discussie Energiebeleid (BMD) een onderzoek laten verrichten door bureau NSS [4,7]. Het keuzeprobleem was gedefinieerd als het geven van een invulling aan de verwachte energievraag met gebruikmaking van de verschillende energie-opties. Voor ieder van de energie-opties (aardgas, aardolie, besparingsmaatregelen, steenkool, kemenergie en windenergie) was informatie opgesteld die de respondent in staat moest stellen een afgewogen oordeel te vormen. Bij het samenstellen van de informatie zijn criteria gebruikt zoals prijs, milieu, veiligheid en at hankelijkheid van het buitenland. Per energie-optie is de informatie volgens deze eriteria gerangschikt. Hoewel de informatie toentertijd als voldoende, gebalanceerd en objectief is beoordeeld [7], draagt de opzet van de enquête sporen van een overmatig optimisme ten aanzien van energiebesparing en windenergie. Twee metingen in 1982 en 1983 met dezelfde steekproef laten zien dat de houding tegenover grootschalige elektridteitsopwekking stabiel is. Ook deze enquête echter liet een sterke voorkeur zien voor duurzame energie en energiebesparing en een overwegend negatieve houding tegenover kemenergie. In 1982 is een promotie-onderzoek uitgevoerd naar de houding van de Nederlandse bevolking tegenover elektriciteitsopwekking met gebruikmaking van kolen en kemenergie [4]. Aan het onderzoek ligt een theoretisch model [8] ten grondslag dat de elementen beschrijft en met elkaar in verband brengt, welke tezamen de attitude vormen ten aanzien van elektri- ECN-C

10 Opties voor elektrieiteitsopwekking citeitsopwekking op basis van kolen en kemenergie. Verondersteld wordt dat attitudes tot stand komen door de persoonlijke evaluatie van aspecten van het probleem, waarbij ook sociale normen een rol spelen. De attitude is dan de optelsom van alle deelbeoordelingen van de respondent. Ook is in dit onderzoek gekeken naar de mate van betrokkenheid van respondenten bij het onderwerp. De betrokkenheid is hoog voor een betrekkelijk kleine groep [1,2,4]. De conclusie die hieruit kan worden getrokken is dat het onderzoeksinstrument niet goed past bij wat men zou willen weten: namelijk een oordeel gebaseerd op voldoende kennis. Het gevaar is dat een grote groep zich niet betrokken voelt bij het onderwerp en zijn oordeel baseert op emotionele gronden en juiste en minder juiste vooronderstellingen. In 1988 is in opdracht van de Samenwerkende Elektriciteitsproduktiebedrijyen (SEP) door NSS Marktonderzoek een enquête uitgevoerd naar de mening van de bevolking over de toekomstige energievoorziening in Nederland. Daarbij ging het met name om de verschillende brandstoffen voor elektriciteitsopwekking [1]. Veel van de gestelde vragen werden ingeleid met enige informatie omtrent het onderwerp. De informatie betreiî voorraden, kosten, milieuvervuiling, gezondheid, ongevallen en afval. In het algemeen kan worden gesteld dat de informatie niet gebalanceerd was, dus onvoldoende rekening hield met de verschillen in opvatting tussen deskundigen. De brandstofopties betreffen aardolie/aardgas, kolen en kemenergie. Verder is de SEP zowel opdraehtgever als belanghebbende op het desbetreffende gebied. Dit wordt vooral door de betrokken respondenten meegewogen in de antwoorden en keuzes. Vanaf juni 1986 wordt met intervallen van zes maanden een publieksmeting uitgevoerd naar de maatschappelijke acceptatie van verschillende opties voor elektriciteitsopwekking [2]. Deze enquête (Energiemonitor) wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van VROM. De opzet van deze enquête is gedurende die periode grotendeels ongewijzigd gebleven, waardoor trends zichtbaar kunnen worden gemaakt. De vragen zijn zowel voorgelegd aan dwarsdoorsnedes van de Nederlandse bevolking, als aan een vast panel van respondenten. Enerzijds laten de metingen de trends zien, anderzijds wordt via het vaste panel inzicht verkregen in de stabiliteit van de individuele oordelen over hetzelfde probleemgebied in wisselende contexten. Vond de eerste van de metingen reeds plaats enkele maanden na het ernstige reactorongeval van Tsjemobyl, de laatste metingen (welke tot 1993 doorlopen) vallen in een periode van toegenomen aandacht voor de milieuproblematiek. De laatste meting van mei 1992 bevat veronderstellingen over mogelijke gevolgen van grootschalig gebruik van kolen en kemenergie. Daarnaast worden evaluatieve totaaloordelen gevraagd over grootschalige gebruik van kemenergie, kolen, aardgas, wind en import van elektriciteit opgewekt met kemenergie en waterkracht. Belangrijke contextuele variabelen die bij de meningsvorming van grote invloed zijn, zoals betrokkenheid van de respondent en deskundigheid en betrouwbaarheid van de bron, zijn opgenomen in de vragenlijst. Dit maakt de zogenoemde Energiemonitor tot de meest recente en complete meting van publieksmeningen omtrent de toepassing van grootschalige energietechnologie, gebaseerd op een theoretisch fundament en een historische reeks van metingen. 10 ECN-C

11 Energie-enquêtes en energiebeleid Toch komt de enquête in slechts beperkte mate tegemoet aan het bezwaar dat respondenten met een laag kennisniveau omtrent energiebe]eidskwesties niet van voldoende informatie worden voorzien om tot een afgewogen oordeel te kunnen komen. Dit bezwaar moet worden ondervangen door de keuze-enquête, waarin zo compleet mogelijke informatie wordt verstrekt, die relevant is om tot een afgewogen oordeel te kunnen komen. 2.20verwegingen bij het ontwerp van informatie De overwegingen bij het ontwerp van de informatie voor deze keuze-enquête zijn goeddeels ontleend aan het pmefschrift van Neyens [9]. De keuze-enquête gaat uit van een voorgestructureerde probleemstructuur, waarin het probleem zit opgesloten waarmee beleidrnakers zich geconfronteerd zien. Het beleidsprobleem kan worden omschreven als: hoe moet de verwachte elektriciteitsvraag van het jaar 2010 worden ingevuld met elektriciteitscentrales?. Er zijn meerdere opwekkingsconfiguraties mogelijk die ieder voor- en nadelen hebben. De voorkeuren op dit punt hebben in het verleden tot heftige polemieken en grote tegenstellingen geleid. Er is niet één algemeen aanvaarde oplossing, maar er is sprake van een dilemma. Omdat de tegenstellingen hebben geleid tot duidelijke stellingname van de meeste betrokken partijen, is er nauwelijks beleidsvorming mogelijk die niet wordt gezien als afl~omstig van be]anghebbenden. Tegelijkertijd wordt er in het Nederlandse democratische bestel gestreefd naar de creatie van een maatschappelijk draagvlak voor belangrijke bes]issingen. In de politieke praktijk betekent dit langdurige procedures en het voortdurend uitstellen van beslissingen. Bij problemen als abortus en euthanasie strekt de pariementaire behandeling zich uit over decennia. Bij het vraagstuk van de elektriciteitsvoorziening voor de middellange termijn is er niet zoveel tijd voor uitstel. In de eerste plaats is zekerstelling van de energievoorziening een economische noodzaak, die de hoeksteen vormt van het beleid. [n de tweede plaats is het tijdsverloop tussen het voomemen tot de bouw van een elektriciteitscentrale en het in gebruik nemen ervan zo groot, dat een tijdige planning noodzakelijk is, op straffe van mogelijke energietekorten die de nationale economie zouden schaden. Tegen deze achtergrond is het dilemma van het huidige elektriciteitsbeleid geschetst. Een zorgvuldig uitgevoerde keuze-enquête levert een goede beschrijving van het maatschappelijk draagvlak voor de besluitvorming zoals die is bedoeld in het kader van Dossier De probleemstructuur die is meegegeven (fase 1 van dit onderzoek) is dat, uitgaande van het Tweede Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV), deel 1 (1992), van de Ministeries van Economische Zaken en VROM en het Elektriciteitsplan van de SEP, een elektdciteitswaag resulteert in 2010, die de bouw van nieuwe elektriciteitscentrales nodig maakt. Voor deze centrales zijn verschillende brandstofopties mogelijk. Tegelijkertijd limiteren de centrale doelstellingen van het energiebeleid de mogelijke invullingen voor de elektriciteitsbehoefte: - veilig stellen van de energievoorziening; - diversificatie om eenzijdige afhankelljkheid te vermijden; - beperking van verzurende emissies en van het broeikasgas COl; - energieleverantie tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. ECN-C ~ 11

12 Opties voor elektriciteitsopwekking Omdat uit eerder onderzoek [1,2,4] is gebleken dat het kennisniveau wat betreft energievraagstukken in het algemeen niet hoog is en vanuit de beleidsoptiek gezien volstrekt onvoldoende om tot een verantwoorde keuze te komen, is gekozen voor een keuze-enquête. De daarbij geleverde informatie bevat niet alleen feitelijke informatie, maar geeft ook inzicht in de dilemma s. Aan deze informatie moeten hoge inhoudelijke en formele eisen worden gesteld. De formele eisen komen voort uit de beslissingstheorie en worden kort behandeld in 2.3. De inhoudelijke eisen hebben betrekking op elektriciteitsvraag en aanbod. In de hoofdstukken 4 en 5 komen deze aspecten aan de orde. De criteria voor de op te stellen informatie zijn voorgelegd aan een expert-panel waarin verschillende belanghebbende organisaties in de Nederlandse samenleving zijn opgenomen. 2.3 Formele eisen te stellen aan informatie De formele eisen die aan de informatie gesteld worden, zijn grotendeels ontleend aan [9]. De verzameling van te kiezen mogelijke invullingen van de elektriciteitsvraag moet alle opties omvatten die door beleidmakers en onafhankelijke deskundigen van belang worden geacht. Het weglaten van één of meer opties maakt het keuzeprobleem voor voorstanders van de desbetreffende optie ongeloofwaardig. Het zo strikt mogelijk presenteren van alle beschikbare opties kan ertoe leiden dat leken, vanwege hun gebrekkige informatieniveau, onrealistische voorkeuren zouden uitspreken. Dit probleem doet zich vooral voor bij energiebesparing en bij inzet van duurzame energie-opties. Bij de keuze van besparing uit alle opties zou een lastig dilemma worden vermeden, zonder dat duidelijk hoeft te zijn wat de consequenties zijn van verregaande energiebesparing; in geval van voorkeur voor hoofdzakelijke duurzame energie-opties leidt een te grote inzet tot onrealistische aantallen windturbines, opgestelde zonne-energiesystemen, etc. Dat zulke problemen niet academisch van aard zijn, is al gebleken bij de eerste keuze-enquête, uitgevoerd in het kader van de Maatschappelijke Discussie Energiebeleid (BMD) [7]. Vanuit de probleemstructuur, waarmee beleidsmakers geconfronteerd worden, zou men absurde oplossingen liefst weglaten, aan de andere kant tast dat de geloofwaardigheid van de enquête aan bij voorstanders van energiebesparing en duurzame energie-opties. Bovenstaand dilemma kan gedeeltelijk worden opgelost door een goede framing van het beslissingsprobleem. Het weglaten van bijvoorbeeld de duurzame energie-optie moet duidelijk worden gemotiveerd in de schets van het beleidsprobleem. De energiebesparingsoptie wordt wel opgenomen als mogelijkheid, maar ontdaan van haar gratuite karakter: de kostenzijde, ook al is die andersoortig dan bij produktieprocessen, wordt sterk benadrukt. Daarnaast wordt het onmogelijk gemaakt om het beleidsdilemma met een eenzijdige keuze te omzeilen. Framing van het beslissingsprobleem leidt er dus toe dat de kern van het probleem wordt verduidelijkt door bekende altematieven zoals duurzame energie niet als keuze aan te bieden, maar door ze met een theoretische, maximale bijdrage in te calculeren bij de overblijvende elektriclteitsvraag. Uit eerder onderzoek [9] is duidelijk dat de framing van het beslissingsprobleem een sterke invloed uitoefent op de waameming van de respondenten

13 Energie-enquêtes en energiebeleid en daarmee op hun keuzes. Een organisatie die opdracht geetì tot het houden van een enquête wordt verondersteld daar een belang bij te hebben. De Sep-enquête werd snel geïdentificeerd als een enquête die ter ondersteuning diende van een pro-kemenergie standpunt, samenvallend met het bekende Sep-standpunt. Daarom is bij de keuze-enquête gekozen voor een onpa~tijdige aanpak. Deze aanpak wordt gekenmerkt door het laten beschrijven van de consequenties van het beslissingsprobleem door een groep van ECN-medewerkers met verschillende disciplinaire achtergrond. Bovendien is de informatie aan verschillende deskundigen voorgelegd. Tenslotte is de informatie aangeboden aan een adviesgroep van erkende autoriteiten op het gebied van energiebeleid die in staat zijn gesteld om de informatie te becommentariëren en te amenderen. Deze aanpak moet borg staan voor een gebalanceerde, objectieve framing waarmee betrouwbaarheid kan worden gegarandeerd. De hoeveelheid informatie die gegeven kan worden is cruciaal voor het welslagen van een keuze-enquête. Concentratie en snelheid van begrip verschillen sterk bij mensen. Omdat de interesse in het onderwerp energiebeleid niet al te hoog is en een lager opleidingsniveau eerder tot opgave en weigering leidt, moet de totale omvang van de gevraagde inspanning beperkt blijven, op straffe van het verspelen van representativiteit en generaliseerbaarheid van de uitkomsten. Daar staat tegenover dat te weinig informatie leidt tot meer kans op slecht gefundeerde keuzes. De selectie die uit de informatie wordt gemaakt is tot op zekere hoogte arbitrair. De besluitvormingstheorie kan worden toegepast om richtlijnen te verschaffen voor de selectie van informatie. In de keuze-enquête is gekozen voor het aanbieden van een beperkt aantal opties, met name elektriciteit opgewekt met kemenergie, kolen, kolen met CO2-verwijdering of aardgas, en elektriciteitsbesparing. Ieder van de opties wordt beschouwd vanuit een aantal aspecten of attributen, zoals kosten, veiligheid, broeikaseffect, verzurend effect en reststoffen. De attributen kunnen stellige gevolgen beschrijven van de optie, maar vaak ook gaat het om gevolgen die niet geheel zeker zullen optredin. In het laatste geval wordt door de besluitvormingstheorie voorgesteld om zowel de gevolgen als de waarschijnlijkbeid van voorkomen te beschrijven. In de praktijk is dit niet altijd eenvoudig~ het is bijvoorbeeld onmogelijk het hele spectrum van mogelijke ongevallen met een kemcentrale en de kans van optreden te schetsen. Als exacte informatie niet beschikbaar of voor leken niet direct toegankelijk is, moeten benaderende omschrijvingen worden gekozen. Eventueel kan gebruik worden gemaakt van afwijkende meningen om een waaier van mogelijke gevolgen aan te geven èn om de betrouwbaarheid of geloofwaardigheid van de enquête te verhogen. Het streven om ko~t en bondig te informeren wordt daarmee wel geweld aangedaan, omdat bij de zogenaamde dissenting opinions veel meer tekst nodig is. Ook krijgt het specifieke aspect waarop de tegengestelde meningen betrekking hebben relatief veel aandacht. Bovendien is het de vraag waar informatieverstrekking moet worden gelimiteerd: achter ieder argument worden nieuwe argumenten gevonden, zodat - als in een discussie - al snel de oorspronkelijke bedoeling uit het oog wordt verloren. In de BMD is dit opgelost door slechts summier informatie over het meningsverschil te verstrekken. Een ECN-C--93~096 13

14 Opties voor elektriciteitsopwekking voorbeeld hiervan vormt de onderstaande passage over het probleem van opslag van kemafval [7].... Een mogelijke oplossing voor het opslagprobleem is: verpakking van het afval in glas oí: beton en opslaan in zoutkoepels diep onder de grond. Deskundigen verschillen van mening over de vraag: - Of mensen tussen nu en enige duizenden jaren later de afsluiting van de mijn zullen verstoren. - Of plotselinge natuurlijke gebeurtenissen (aardbeving, overstroming, meteorietinslag) zullen optreden die gevaarlijk zijn voor de afsluiting van de mijn. - Hoe groot de kans is dat radio-actieve stoffen door toedoen van langzame natuurlijke gebeurtenissen zullen ontsnappen. Sommige deskundigen wijzen erop dat onderzoek en ervaring in het buitenland hebben uitgewezen dat de voorgestelde opslagmethode veilig is. Zij wijzen er bovendien op dat na verloop van tijd de radio-activiteit sterk afgenomen zal zijn. Andere deskundigen wijzen erop dat niet bewezen is dat afval in zoutkoepeis duizenden jaren veilig kan worden opgeborgen omdat er slechts een korte tijd ervaring bestaat en het buitenlandse onderzoek aanvechtbaar is. Voor het afvalprobleem zijn in nog geen enkel land definitieve oplossingen daadwerkelijk toegepast. Voorgaande tekst is reeds tamelijk lang. De aard van het probleem van kemafval wordt concreet gemaakt, maar over de waarschijnlijkheid van elke gebeurtenis wordt niets gezegd behalve dat er onderling tegensprekende experts zijn met de termijnen duizenden jaren, plotselinge natuurlijke gebeurtenissen en definitief. De lengte van de tekst is minder problematisch in dit geval. Het betreft namelijk extra informatie, die voor geïnteresseerde respondenten op de achterkant van de informatiekaarten is opgenomen. Over een zestal opties en een achttal aspecten levert deze aanpak aanzienlijke hoeveelheden tekst op. Als principe-oplossing voor de meest heikele geschilpunten is optionele extra informatie echter een goede oplossing. Bij de presentatie van informatie moet rekening worden gehouden met volgorde-effecten, format en structuur van de informatie. Met betrekking tot volgorde-effecten liggen de overwegingen bij het ontwerp van de vragenlijst (RUL). Voor het opstellen van informatie (ECN-Beleidsstudies) kan het beste worden uitgegaan van een identieke volgorde van aspecten. Als bovendien voor alle energie-opties dezelfde aspecten worden behandeld, ook als ze geen effect sorteren met betrekking tot de desbetreffende optie, wordt de ontwerper van de enquête in staat gesteld om zowel veranderingen aan te brengen in de volgorde, als om niet-relevante aspecten bij sommige energie-opties weg te laten. Met betrekking tot het format van de informatie: hiermee wordt bedoeld de uniciteit van aspecten (unieke of gemeenschappelijke aspecten van de optiea), de variatie in schaalwaarden van de aspecten (klein, gering, zeer gering, nihil), en het stellen van de informatie in absolute of relatieve ter- 14 ECN-C e

15 Energie-enquêtes en energiebeleid Met de structuur van de informatie wordt bedoeld dat de presentatie van de informatie kan worden gegeven per optie, per aspect of in een totaalmatrlx waarin optie en aspect zijn opgenomen. [n afwijking van wat Neyens [9] voorstelt, valt hier ook te denken aan de mogelijkheid om niet opties (elektriciteit opgewekt met één energiedrager) te laten beoordelen, maar (een beperkt aantal) pakketten van elektriciteitscentrales. Van de pakketten centrales kan vrij nauwkeurig worden aangegeven wat de consequenties zijn in termen van veiligheid, emissies, kosten, voorzieningszekerheid en voorraden. Dit zou de consequenties van het keuzeprobleem minder abstract maken en daarmee duidelijker voor de leek. Het gaat tenslotte om de vraag welke typen elektriciteitscentrales in het jaar 2010 de elektriciteit moeten leveren, en niet om de vraag of mensen principiee! voor of tegen ein eniigledrager zijn. Door de opdrachtgevers is gekozen voor het aanbieden van de opties naar energiedrager (en elektriciteitsbesparing). Het verwerken van de informatie door de respondent kan worden vergemakkelijkt door de aanbieding van de informatie te stroomlijnen. Het gaat daarbij om het eenduidige gebruik van eenheden, de keuze voor hetzelfde format en dezelfde volgorde van attributen bij de verschillende opties. Door middel van de samenstelling van een totaalevaluatie op basis van de verschillende aspectbeoordelingen hoeft de respondent niet steeds alle informatie paraat te hebben bij het maken van een keuze. Bij de classificatie van informatie-aspecten kan worden gekeken naar de gevolgen, maar ook naar de oorzaken. Neyens [9] geeft het voorbeeld van zure neerslag, welke gevolgen heeft voor leven in grond en water: bomenen plantenvegetatie verandert. Een gevolg van het broeikaseffect is ondermeer dat de vegetatie beter zal groeien door de verhoogde CO2-concentratie. Qua gevolgen zijn broeikaseffect en zure neerslag dus zeer verschillende verschijnselen. Vanuit de oorzakelijke kant gezien kan zure tegen met het broeikaseffect worden samengenomen omdat beide grotendeels worden veroorzaakt door de verbranding van fossiele brandstoffen. Een keuze bij de wijze van aanbieding van deze informatie kan a~ankelijk worden gemaakt van overwegingen van overeenkomstige waarschijnlijkheidsverdelingen waar het gaat om gevolgen. Ook kan worden aangesloten bij de openbare discussie, zodat het begrip kan worden gesteund door wat zoal reeds te berde wordt gebracht. 2.4 De vormgeving van de informatie De keuze-enquête moet tegemoet komen aan de steeds weer blijkende lacune in kennis over grootschalige technologieën voor de opwekking van elektriciteit. De theoretische inzichten en eerdere enquêtes geven aan dat bij het samenstellen van informatie op verschillende aspecten moet worden gelet op: - Het geven van feitelijke kennis; waar die kennis niet eenduidig is, moeten tegenovergestelde of afwijkende meningen van experts worden gegeven. - De feitelijke kennis moet in begrijpelijke bewoordingen worden gesteld. - Informatie die wordt aangeboden moet in zekere mate compleet zijn. - Het aantal opties ter invulling van de verwachte elektricitaitsvraag moet uitputtend zijn. ECH-C

16 Opties voor elektriciteitsopwekking - Informatie is modegevoelig: informatieverschaffing moet zich zoveel mogelijk onttrekken aan de waan van de dag. - De opdrachtgever van de enquête en diens doel moeten expliciet duidelijk zijn voor de respondenten. In grote lijnen zal de enquête moeten bestaan uit een algemene inleiding van het keuzeprobleem, een overzicht van de mogelijke oplossingen (de opties) en vervolgens per optie een overzicht van positieve en negatieve aspecten van iedere optie. De informatie die voor de respondent beschikbaar is zal uit keminformatie bestaan die door iedere respondent zal worden gelezen en uit op te roepen extra informatie die optioneel is. Het keuzeprobleern moet worden uitgelegd met algemene informatie waarin het probleem wordt geschetst. Duidelijk is dat er gekozen moet worden uit een beperkt aantal mogelijkheden. Praktisch gezien gaat het om een uiteenzetting van het vermogen dat decentraal c.q. centraal moet worden opgewekt, waarbij rekening moet worden gehouden met de inzet van centrales voor basis-, midden- en pieklast. Er moet een beperkt aantal opties aangeboden worden dat in wisselende combinaties in de geschatte behoefte kan voorzien. In de mogelijke combinatíes zit nu precies het keuzemoment dat aan de respondent wordt voorgelegd. Per optie wordt de informatie gerangschikt aan de hand van een vast aantal criteria. De criteria worden in een vaste volgorde behandeld. Als een criterium niet informatief is voor een optie wordt dat expliciet medegedeeld. De ontwerpers van de enquête hebben de vrijheid om die overbodige informatie weg te laten. Bij de formulering wordt gestreefd naar zo eenvoudig mogelijke bewoordingen. Proefafnarnes zijn hierbij onmisbaar, omdat deze altijd weer aan het licht brengen dat sommige formuleringen niet duidelijk genoeg zijn. De wijze van aanbieding zal in grote lijnen conform die van de BMD verlopen, zij het dat het nu om een computergestuurde vragenlijst gaat. De informatiebladen per optie worden apart gegeven. Een deel van de extra informatie kan naar het algemene, informatieve en inleidende gedeelte gaan. De extra informatie kan op het door de respondent gewenste moment weer worden opgeroepen. Bij de opzet van de enquête en de samenstelling van de informatiebladen is bovenstaande werkwijze in grote lijnen gevolgd. 16 ECN-C

17 3. AANPAK SAMENSTELLING INFORMATIE 3.1 De startnotitie In de Startnotitie keuze-enquête [3] wordt de definitie van het keuzeprobleem aangegeven (fase 1). [n dit hoofdstuk wordt verslag gedaan van de gevolgde procedures en de totstandkoming van informatie zoals die voor fase 2 van de enquête is voorzien. De vele keuzes die hiertoe moeten worden gemaakt zijn zoveel mogelijk expliciet gemaakt. In de Startnotitie wordt aangegeven dat kan worden gesteund op aanwezig materiaal en dat experts zullen worden geconsulteerd. Voor de elektriciteitsvraag worden het SEV (deel 1, 1992) en het Elektriciteitsplan als uitgangspunt genomen. Voor de op te stellen informatie kan worden uitgegaan van de informatie en het format uit de BMD-enquête. Per optie moeten voor- en nadelen worden genoemd (één A4). Per optie is tevens plaats voor een beschrijving en eventuele afwijkende meningen (maximaal twee A4). De technische informatie moet in voor leken begrijpelijke vorm worden gegeven. Verder moet rekening worden gehouden met de verwerkingsbereidheid en -capaciteit van matig gemotiveerden en laag opgeleiden. Er moet tenslotte naar worden gestreefd om de informatie zodanig te verwoorden dat de ontwerpers van de enquête (RU Leiden) deze vrijwel integraal moeten kunnen gebruiken bij de samenstelling van de enquête. 3.2 Aanpak SEV (deel 1, 1992) en het Elektriciteitsplan komen in grote lijnen tot eenzelfde schatting van de toekomstige elektriciteitsvraag. Verschillen met betrekking tot de schatting van de bijdrage van decentraal vermogen (warmte/kracht, vuilverbranding, wind, etc.) zijn op onderdelen significant. Hierbij speelt het verschil in invalshoek tussen de overheid enerzijds en de elektriciteitsbedrijven anderzijds een rol. Door ECN-Beleidsstudies is uitgegaan van de hoogste schattingen van overheid en SEP voor de diverse vormen van decentrale opwekking (zie hoofdstuk 4). Er zijn door ECN-Beleidsstudies zes opties beschreven: elektriciteitsopwekking met kolen, met kolen inclusief CO~-verwijdering, met gas, met kernenergie, import van elektriciteit en elektriciteitsbesparing. In overleg met de opdrachtgever is dit aantal voor de enquête gereduceerd tot vijf, waarbij de importoptie is afgevallen. Later heeft de opdraehtgever mede in samenspraak met een commissie van onaf!aankelijke deskundigen besloten een tweede pakket elektriciteitsbesparing als keuzemogelijkheid toe te voegen. De informatie, behorende bij dit pakket, is dan ook opgesteld door een vergadering van de opdrachtgever en de klankbordcommissie. Uit deze zes opties moeten respondenten een pakket samenstellen dat de elektriciteitsvraag voor 2010 kan invullen. ECN-Beleidsstudies heeft een lijst opgesteld van criteria die van belang kunnen zijn bij de keuze van energie-opties [4,7,9]. Deze lijst van criteria is aan een twintigtal experts voorgelegd, die verschillende relevante organisa- ECN-C

18 Opties voor elektriciteitsopwekking ties vertegenwoordigen op het gebied van energievraag en -aanbod. Gevraagd is om de lijst met criteria enerzijds uit te breiden en anderzijds in een volgorde van belangrijkheid te plaatsen. In de volgende paragraaf wordt beschreven hoe op deze wijze een orde in de criteria is aangebracht. De tien belangrijkste criteria zijn van informatie voorzien per energie-optie. Deze informatie is geschreven door experts en vervolgens in diverse interne discussierondes bijgesehaafd. Daama is de informatie in discussie gebracht in de begeleidingsgroep, waarin beide ministeries en de Werkgroep Energie en Milieu zitting hadden. Tenslotte is het resultaat, dat hier is opgenomen in hoofdstuk 6, aangeboden aan de Adviesgroep van onafhankelijke deskundigen. 3.3 De criteria De deskundigen zijn geïnterviewd op persoonlijke titel. Vanwege de tijdsdruk was het onmogelijk om organisatie standpunten te verkrijgen. De 15 eriteria die zijn opgenomen in de lijst die door ECN-Beleidsstudies is samengesteld, zijn afkomstig uit de literatuur, waaronder het Eindrapport van de BMD [7]. De voorkeursvolgordes van de experts zijn vervolgens geanalyseerd. Met de volgorde van rangnummers van criteria van deskundigen is voor ieder criterium uitgerekend welke plaats het inneemt in de totale beoordelingen over alle deskundigen samen. In tabel 3.1 zijn de resultaten samengevat in de tweede kolom. In de derde kolom zijn de gemiddelden van ieder criterium gegeven. Tabel 3.1 Criteria voor de beoordeiing van opties Criteda Volgorde Gemiddelde Veiligheid 1 3,4 Voorzieningszekerheid 2 4,8 Reststoffen 3 5,1 Broeikaseffect 4 5,4 Verzuring 5 5,6 Kosten 6 6,4 Volksgezondheid 7 7,5 Voorraden 8 8,1 Beheersbaarheid 9 8,3 Brandstofprijsgevoeligheid 10 8,4 Diversificatie 11 9,5 Landschapsaantastíng 12 10,4 Werkgelegenheid 13 10,7 Wapenwedloop 14 11,1 Energie-opbrengsten overheid 15 11,3 Het eerst genoemde criterium voor energie-opties is veiligheid. Omdat dat rangnummer één krijgt is de schaalverdeling aflopend in belangrijkheid: een hoog getal in kolom drie duidt een relatief onbelangrijk criterium aan. 18 ECN-C

19 Aanpak samenstelllng informatie Deze aanpak heeft een aantal nadelen. In de eerste plaats waren de concepten niet duidelijk gedefinieerd. Hiervoor ontbrak de tijd en het idee was dat de terminologie nauw aansloot bij wat in de verslaglegging van de BMD is gehanteerd, in de tweede plaats is het verkrijgen van voorkeursvolgorden niet zonder problemen (schaalconstructie). Een voorkeur van vijftien (en voor sommige meer) criteria zou eigenlijk op andere wijze moeten worden verkregen, b.v. door middel van paarsgewijze vergelijking. Ook hier is om redenen van tijdsdruk en de gdinformeerdheid van de gesprekspar~ners afgezien van een zorgvuldiger methode voor het verkrijgen van voorkeuren. In de derde plaats is de methode van voorkeuren verzamelen nogal dwangmatig voor sommige gesprekspartners. Zij weigeren dan ook een complete volgorde te genereren, maar beperken zich tot het noemen van de belangrijkste en/of onbelangrijkste. In de vierde plaats is deze methode ontoereikend als het gaat om de mate waarin de criteria verschillen als het gaat om het belang dat de deskundige aan de criteria hecht. Grote verschillen en kleine verschillen leiden slechts tot een numerieke volgorde, waarbij het verschil tussen 4 en 5 in de volgorde even groot is als tussen 12 en 13. Verschillende deskundigen geven echter aan dat veiligheid en voorzieningszekerheid veel zwaarder wegen dan enig ander criterium. Een vijfde bezwaar was nog dat de door de deskundigen toegevoegde criteria niet zouden worden beoordeeld door alle anderen. Ondanks de bezwaren is voor deze methode gekozen omdat er snel en eflìciënt inzicht wordt verkregen in het relatieve belang van ieder criterium. Omdat het tevens om een twintigtal voorkeursvolgorden gaat is dit aantal voldoende garantie voor het achterhalen van de belangrijkste criteria. Het gaat er om dat een grootsti gemene deler wordt gevonden bij de keuze van criteria. Dat de unieke volgorde van iedere afzonderlijke respondent verloren gaan, is hiervan de consequentie. Van de eriteria zijn vervolgens de tien belangrijkste als uitgangspunt gekozen. Tenslotte is voor elk van de opties informatie opgesteld op ieder van de tien criteria. Om toch het idee van consultatie te behouden en de acceptatie van de informatie te optimaliseren is de eerste conceptinformatie aan de gesprekspartners/deskundigen toegestuurd. Ook de opdrachtgevers en de onderzoeksgroep Energie en Milieu van de universiteit van Leiden, alsmede de vakgroep NW&S van de universiteit van Utrecht hebben dit concept ontvangen, Hun commentaren zijn venverkt in het document dat als coneepttekst is aangeboden aan de opdrachtgever. ECN-C

20 Opties voor elektriciteitsopwekking 20 ECN-C--9~-096

21 4. BENODIGD CENTRAAL VERMOGEN EN PRODUKTIE IN Inleiding In het Tweede Structuurschema Elektriciteitsvoorziening [10] wordt gerekend met twee scenario s, één met een groei van het BNP van 2,5% per jaar en één met een groei van het BNP van 3,0% per jaar. De bijbehorende structuureffecten bedragen respectievelijk 0,8 en 1,3% per jaar. Voor de elektriciteitsvraag ten behoeve van de keuze-enquête is uitgegaan van een zgn. middenscenario (groeì BNP 2,75% per jaar, structuureffect 1% per jaar). Hier bovenop wordt 30% besparing verondersteld. Dit alles resulteert in een e]ektriciteitsvraag van ca. 116 TWh in In het Elektriciteitsplan [11] wordt gerekend met een groei van de elektriciteitsvraag van 2% per jaar (groei van de maximale belasting is 1,7% per jaar). Deze groei is gikoppeld aan een groei van het BNP van 2,4% per jaar. Dit resulteert in een vraag van ca. 117 TWh. Beide vraagverwachtingen komen dus goed overeen. Aan de geprojecteerde vraag naar elektriciteit kan worden voldaan door het totale opgestelde vermogen van particuliere verbruikers en distributiebedrijyen (decentraal vermogen) en van produktiebedrijven (centraal vermogen). Beleidsmatig wordt voorrang gegeven aan decentraal vermogen, omdat het eflìciënter (warmte/kracht) of duurzaam (wind) is. De elektrieiteitsvraag die resteert na aftrek van de decentraal opgewekte elektriciteit is de vraag die door de Sep-deelnemers moet worden gedekt, Om aan deze vraag te voldoen moet voldoende vermogen aanwezig zijn, waarbij rekening moet worden gehouden met de kans op niet-besehikbaarheid door gepland onderhoud of onvoorziene uitval. 4.2 Decentraal vermogen Er is een schatting gemaakt van het decentrale vermogen in het jaar 2010, uitgaande van het Elektriciteitsplan en het Tweede Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV). Het decentrale vermogen betreft vooral warmte/krachtvermogen bij verbruikers. Een aanzienlijk deel van het vermogen van stadsverwarmingseenheden wordt gerekend tot het Sep-vermogen en valt daarom onder centraal veenogen. De schatting van het decentra]e vermogen is weergegeven in tabel 4.1, laatste kolom. ECN-C e 21

22 Opties voor elektriciteitsopwekking Tabel 4.1 Decentraal vermogen in 2000 en 2010 conform Elektriciteitsplan en Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV) Type verrnogen Vermogen [MWe] (E-Plan) (E-Plan) (SEV) (Schatting ECN) Stadsverwarming WKK grootschalig WKK kleinschalig Totaal W/K Afvalverbranding Wind Water p.m. 50 Fotovoltaïsch p.m. 190 Totaal waarvan gegarandeerd (3800) (3950) (4485) (4575) Tussen haakjes decentraal vermogen, ge orrigeerd voor niet-beschikbaarheid; bij windenergie ~esteld op 22% van 1000 MW~ (jaar 2000), respectievelijk 15% van 2000 MW e (jaar 2010) de beschikba arheid 4.3 Tenminste vereist Sep-vermogen Voor de jaren 2000, 2005 en 2010 is het deeentrale vermogen, gecorrigeerd voor niet-beschikbaarheid, ingebracht in de berekening van het tenminste vereiste vermogen van Sep-deelnemers (tabel 4.2). Tabel 4.2 Totale elektriciteitsvraag, bijdrage van decentraal vermogen, resulterende elektriciteitsvraag, belasting en minimaal vereist Sep-vermogen in 2000, 2005 en 2010 Jaar Totale Decentrale Produktie Sep-belasting Minimaal vereist Nieuw te vraag opwekking Sep-deelnemers Sep-vermogen bouwen IGWhl [GWhl [GWhl [MWJ [MWj [MWe] , Uit tabel 4.2 kan worden afgeleid dat het tenminste vereiste Sep-vermogen toeneemt tot ca MW~ in het jaar 2010, uitgaande van een gelijkblijvende reservefactor van 36% (conform het Elektriciteitsplan ). 4.4 Benodigd nieuw vermogen In tabel 4.3 is een overzicht gegeven van het vermogen dat in 2010 nog aanwezig is bij Sep-deelnemers (op basis van het Elektriciteitsplan ). Het blijkt dat in 2010 nog MW~ centraal vermogen aanwezig is, inclusief import van 500 MW~ waterkrachtvermogen van het Noorse Statkraft. Uitgaande van de hiervoor genoemde waarde van MW e tenminste vereist Sep-vermogen, bedraagt het benodigde nieuwe vermogen 22 ECN-C

23 Benodigd centraal vermogen en produktie in 2010 ruim MW~. Een gedeelte van dit vermogen draait in plek- of middenlast om tijdelijke hoge vraag op te kunnen rangen. Aangenomen is dat voor levering van midden- en pieklast ca MWe nodig is, waarbij gekozen wordt voor aardgasgestookte STEG s. Er resulteert dan nog een hoeveelheid in te vullen vermogen van ruim 5500 MW~. In overleg met de opdrachtgever is verder nog gekozen voor de volgende beleidsmatige beperking: - Import en biomassa In overleg met de klankbordcommissie heet~ de opdrachtgever voor de opties import en biomassa een extra potentieel verondersteld, dat leidt tot een produktie van ca. 9 TWh. Dit komt ongeveer overeen met ca MW~, exclusief reeds geplande import van waterkracht uit Noorwegen (Elektriciteitsplan ). De resterende vermogensbehoefte bedraagt ca MW~. Voor invulling van dit vermogen van 4000 MWe wordt elke optie aangeboden in een pakket van 2000 MW,, waarbij er dus twee opties gekozen moeten worden. Voor vijf aan te bieden opties, alsmede voor import is in hoofdstuk 5 informatie opgenomen. ECN-C

24 ... Opties voor elektri iteitsopwekking Tabel 4.3 Lijst van produktievermogen van (deelnemers van) Sep van 2000 tot 2010 Deelnemer Centrale Eenheid Soort Brandstof Vermogen [MW,] EPON Eems EC-20 combi ( Eems EC30-70 STE(3 (Sx) ( Bergum BG20 combi G Harculo HC60 combi (3/O (3elderland G- 13 conv. K/O (3elderland (3-14 W/K STEG ( Flevo FL30 combi G/O Revo FLG 1 GT G/LO Borculo BCG1 GT LO Almere ALM1 SV/STE(3 ( Almere AL.M2. SV/ST~(3 ( UNA Lage Weide LWE5 combi G/O Lage Weide LWE6 W/K STEG G Lage Weide LWE7 W/K STEG ( Merwedekanaal MK-10 SV/STEG G 96 - Merwedekanaal / ~-11 SV/STEG G Merwedekanaal /v~k- 12 SV/STE(3 ( Hemweg HW-7 combi (3/O Hemweg HW-8 conv. K/( Ve]sen VN24 conv. HO/G Velsen VN25 onv. HO/G/O Velsen VN26 STEG HO/G Diemen DM33 W/K STEG G Diemen DM34 W/K STEG G Purmerend P(.[ - 1 SV O EZH EPZ Galileistraat FG-1 SV/STEG G Galileisb aat FG-2 W/K STEG G (3alileistraat FG-3 W/K STEG G Maasv]akte MV-I conv. K/G M~aasvlakte MV-1 conv. K/G RoCa ROCI SV G RoCa ROC2 SV ( RoCa ROC3 W/K STEG ( Leiden 1.1) 12 SV G Den Haag GV15 SV O Delft DE- 1-4 (3T (4x) (3/LO I Borsse]e BSI2 conv. K/( Borssele BS20 (3T (3/LO 18 Borssele BS30 kern U Borssele BS40 KV/STE(3 K/( Arner A-81 conv. ~ K/O Amer A-91 conv. 1 K/( Amer Al01 W/K STEG ( Donge Meerdijk DGSI MD-1 GT W/K STEG G G Maasbracht CC-A conv. G/O 638 ~aasbracht CC -B conv, (3/O 640 Sep Dodewaard (3KN kern 56 - Creys Malville SPH kern Oosterbierum W wind p.m. p.m. p.m. Buggenum MC-7 KV/STE(3 K 253 ~ Subtotaal Import VEW 600 _ Preussen Elektra EdF Statkraft ~ Totaal ~ Met aftapmogelijkheden van warmte t.b.v, stadsverwarming. ~ Principe overeenstemming. 24 ECN-C

Rol van WKK in een toekomstige Nederlandse energievoorziening:

Rol van WKK in een toekomstige Nederlandse energievoorziening: Rol van WKK in een toekomstige Nederlandse energievoorziening: Betaalbaar & betrouwbaar? Robert Harmsen ECN Beleidsstudies COGEN Symposium Zeist 22 oktober 2004 Een blik naar de toekomst (1) Four Futures

Nadere informatie

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16 EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, 2016-2017 Korte uitleg over de bijeenkomsten KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16 EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, 2016-2017 (1) Organisatie: KIVI

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

Startnotitie m.e.r.-procedure

Startnotitie m.e.r.-procedure Zuid West Publiekssamenvatting Startnotitie m.e.r.-procedure Zuid-West 380 kv hoogspanningsverbinding De ministeries van Economische Zaken en VROM werken samen met TenneT aan de Zuid-West 380 kv-verbinding

Nadere informatie

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec)

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec) Kernenergie En dan is er nog de kernenergie! Kernenergie is energie opgewekt door kernreacties, de reacties waarbij atoomkernen zijn betrokken. In een kerncentrale splitst men uraniumkernen in kleinere

Nadere informatie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie Duorsume enerzjy yn Fryslân Energiegebruik en productie van duurzame energie 1 15 11 oktober 1 Inhoud Management Essay...3 1 Management Essay De conclusies op één A4 De provincie Fryslân heeft hoge ambities

Nadere informatie

Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5

Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5 Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5 Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 2/5 Toelichting bij scenario-analyse energiebeleid Beesel Venlo Venray Deze toelichting beschrijft wat

Nadere informatie

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West Zuid West Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele De ministeries van Economische Zaken en VROM werken samen met TenneT TSO B.V. aan de Zuid-West 380 kv-verbinding. De landelijk netbeheerder TenneT

Nadere informatie

Verbruik van duurzame energie,

Verbruik van duurzame energie, Indicator 15 december 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel duurzaam in het

Nadere informatie

Attitude van Nederland, Zeeland en Borsele ten aanzien van verschillende energiebronnen. Energiemonitor 2010

Attitude van Nederland, Zeeland en Borsele ten aanzien van verschillende energiebronnen. Energiemonitor 2010 Attitude van Nederland, Zeeland en Borsele ten aanzien van verschillende energiebronnen Energiemonitor 2010 Index 1. Inleiding 2. Populariteit energievormen 3. Bouwen tweede kerncentrale 4. Uitbreiding

Nadere informatie

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Boekbespreking Techniek in het natuurkunde-onderwijs M.J. de Vries, Uitg.: Technische Universiteit Eindhoven, 1988 Dissertatie, 278 p. De

Nadere informatie

De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit

De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in geleverde elektriciteit Feiten en conclusies uit de notitie van ECN Beleidsstudies Sinds 1999 is de se elektriciteitsmarkt gedeeltelijk geliberaliseerd. In

Nadere informatie

Energie: inleiding en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Energie: inleiding en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 11 augustus 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Energiedragers De economie

Nadere informatie

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Toelichting bij de doelstelling van 9% duurzame elektriciteit: - De definitie van de 9% doelstelling is conform de EU richtlijn duurzame elektriciteit

Nadere informatie

Verbruik van duurzame energie,

Verbruik van duurzame energie, Indicator 28 april 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel duurzaam in het binnenlandse

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Omgaan met Informatie over Complexe Onderwerpen: De Rol van Bronpercepties In het dagelijkse leven hebben mensen een enorme hoeveelheid informatie tot hun beschikking (bijv. via het

Nadere informatie

Consultatiedocument Standaard 4400N Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (2 e ontwerp) 21 juli 2016

Consultatiedocument Standaard 4400N Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (2 e ontwerp) 21 juli 2016 Dit document maakt gebruik van bladwijzers Consultatiedocument Standaard 4400N Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (2 e ontwerp) 21 juli 2016 Consultatieperiode loopt

Nadere informatie

BIJLAGEN. Bijlage 3 bij het besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Kaart grote rivieren. Staatsblad

BIJLAGEN. Bijlage 3 bij het besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Kaart grote rivieren. Staatsblad BIJLAGEN Bijlage 3 bij het besluit algemene regels ruimtelijke ordening Kaart grote rivieren Staatsblad 2012 388 52 Bijlage 5 bij het besluit algemene regels ruimtelijke ordening Kaarten elektriciteitsvoorziening

Nadere informatie

Financiële baten van windenergie

Financiële baten van windenergie Financiële baten van windenergie Grootschalige toepassing van 500 MW in 2010 en 2020 Opdrachtgever Ministerie van VROM i.s.m. Islant Auteurs Drs. Ruud van Rijn Drs. Foreno van der Hulst Drs. Ing. Jeroen

Nadere informatie

Gegevens stroometikettering 2004

Gegevens stroometikettering 2004 CE CE Oplossingen voor Oplossingen voor milieu, economie milieu, economie en technologie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft tel: 015 2 150 150 fax: fax: 015 015 2 150 150 151 151

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 026 Reductie CO 2 -emissies Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage,

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies Grootschalige introductie van micro wkk systemen Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies jeeninga@ecn.nl Micro wkk een controversieel onderwerp? De discussie rondom het nut van micro wkk wordt niet altijd niet

Nadere informatie

5 Energiescenario s Nederland in 2050

5 Energiescenario s Nederland in 2050 STAPPENPLAN VOOR DUURZAME ENERGIEPRODUCTIE hoofdstuk 5, conceptversie 7 juli 2015 Maarten de Groot Kees van Gelder 5 Energiescenario s Nederland in 2050 5.1 Inleiding Op 15 november 2012 en 21 april 2013

Nadere informatie

Change. Hoe moet het morgen met de energievoorziening? Document. magazine

Change. Hoe moet het morgen met de energievoorziening? Document. magazine Hoe moet het morgen met de energievoorziening? Nederland is verslaafd aan fossiele energie, zeker in vergelijking met landen om ons heen, vertelt Paul Korting, directeur van ECN. Er zijn genoeg scenario

Nadere informatie

Robuustheidsonderzoek Kerncentrale Borssele

Robuustheidsonderzoek Kerncentrale Borssele Robuustheidsonderzoek Kerncentrale Borssele Jan van Cappelle hoofd kerncentrale Borssele KIVI NIRIA/Kerntechniek symposium 18 november 2011 N.V. Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland Produceert

Nadere informatie

Verbruik van duurzame energie,

Verbruik van duurzame energie, Indicator 21 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel duurzaam in het binnenlandse

Nadere informatie

Biomassa: brood of brandstof?

Biomassa: brood of brandstof? RUG3 Biomassa: brood of brandstof? Centrum voor Energie en Milieukunde dr ir Sanderine Nonhebel Dia 1 RUG3 To set the date: * >Insert >Date and Time * At Fixed: fill the date in format mm-dd-yy * >Apply

Nadere informatie

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) De verschillende betekenissen van ongehuwd samenwonen in Europa: Een studie naar verschillen tussen samenwoners in hun opvattingen, plannen en gedrag. In de

Nadere informatie

Onderverdeeld naar sector bedraagt het energieverbruik procentueel: 32% 18%

Onderverdeeld naar sector bedraagt het energieverbruik procentueel: 32% 18% Aan: gemeenteraad Van: B&W Datum: 9 november 2009 Betreft: Motie 134 "Meetbare stappen Duurzame Energie" In de raadsvergadering van 22 april 2009 is naar aanleiding van het onderwerp Duurzaamheidsplan

Nadere informatie

Energieverbruik door huishoudens,

Energieverbruik door huishoudens, Indicator 8 February 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2016 verbruiken huishoudens

Nadere informatie

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers,

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, 1998-2017 Indicator 29 januari 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 239 Stimulering duurzame energieproductie Nr. 62 BRIEF VAN HET PRESIDIUM Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Studentenhuisvesting

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Studentenhuisvesting Omnibusenquête 2015 deelrapport Studentenhuisvesting Omnibusenquête 2015 deelrapport Studentenhuisvesting OMNIBUSENQUÊTE 2015 deelrapport STUDENTENHUISVESTING Zoetermeer, 9 december 2015 Gemeente Zoetermeer

Nadere informatie

Publieke perceptie en wetgeving

Publieke perceptie en wetgeving Publieke perceptie en wetgeving Erik Lysen Utrecht Centrum voor Energie-onderzoek (UCE) Nationaal Symposium Schoon Fossiel Den Haag, 23 november 2005 Inhoud Internationale verdragen Publieke acceptatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. Vaste commissie voor EL&I Postbus 20018 2500 EA Den Haag. Geachte Tweede Kamerleden,

Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. Vaste commissie voor EL&I Postbus 20018 2500 EA Den Haag. Geachte Tweede Kamerleden, Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. Vaste commissie voor EL&I Postbus 20018 2500 EA Den Haag Datum 0 Contactpersoon Doorkiesnummer Mailadres 1/5 Geachte Tweede Kamerleden, U heeft op 5 december de

Nadere informatie

VERANDERENDE VERBINDINGEN ASSETMANAGEMENT VERBINDT NEDERLAND

VERANDERENDE VERBINDINGEN ASSETMANAGEMENT VERBINDT NEDERLAND VERANDERENDE VERBINDINGEN ASSETMANAGEMENT VERBINDT NEDERLAND Ing. Ed Smulders InterProAdvies Tilburg WATERWAYS Rijkswaterstaat, Provinces, Waterschappen (public) Value: EUR 10-100 bn RAILWAYS 1837 ProRail

Nadere informatie

2 Is het waar dat de effectieve capaciteit van wind door inpassingseffecten niet 23% maar minder dan 8% is?

2 Is het waar dat de effectieve capaciteit van wind door inpassingseffecten niet 23% maar minder dan 8% is? > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag

Nadere informatie

F. Buijserd burgemeester

F. Buijserd burgemeester Gemeente Nieuwkoop College van Burgemeester en Wethouders raadsvoorstel portefeuillehouder opgesteld door Registratienummer collegebesluit 15.07289 vergaderdatum raad 21 mei 2015 jaar/nummer 2015-041 G.A.H.

Nadere informatie

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Aanbod en verbruik van elektriciteit, Indicator 14 november 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2016 bedroeg het totale

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Emissiekentallen elektriciteit Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Notitie: Delft, januari 2015 Opgesteld door: M.B.J. (Matthijs) Otten M.R. (Maarten) Afman 2 Januari

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Datum 24 november 2008 Auteur DSI/MY

Nadere informatie

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen 31 mei 2012 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 1. Totale resultaten... 4 1.1 Elektriciteitsverbruik... 4 1.2 Gasverbruik... 4 1.3 Warmteverbruik... 4 1.4 Totaalverbruik

Nadere informatie

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet. Zaaknummer 741/Overeenkomst

Nadere informatie

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Afdeling Policy Studies Van Aan Koen Smekens, Paul Koutstaal Gijs Zeestraten (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Gevolgen van scenario s uitfasering kolencentrales

Nadere informatie

Samenvatting. Hoe wordt (vermijdbare) ziektelast geschat?

Samenvatting. Hoe wordt (vermijdbare) ziektelast geschat? Samenvatting Hoe wordt (vermijdbare) ziektelast geschat? Een van de hoofddoelen van het milieubeleid in ons land is bijdragen aan een betere volksgezondheid. Dat kan door schadelijke invloeden te verminderen,

Nadere informatie

Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede- fase 2

Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede- fase 2 Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede- fase 2 1. Inleiding In het collegeakkoord voor de periode 2014-2018 is als één van de doelstellingen geformuleerd: Het college zet zich in voor een florerende

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Wereldwijd zijn meer dan 3 miljard mensen afhankelijk van biomassa brandstoffen zoals hout en houtskool om in hun dagelijkse energie behoefte te voorzien. Het gebruik van deze

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Deze dissertatie gaat over antecedenten en consequenties van publiek vertrouwen in organisaties die betrokken zijn bij de ontwikkeling van en de besluitvorming

Nadere informatie

Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico

Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico Wynand van de Ven en Erik Schut Wederreactie op Douven en Mannaerts In ons artikel in TPEdigitaal (Van de Ven en Schut 2010) hebben wij uiteengezet

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20017 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Nederland Uw

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5 Samenvatting De Algemene Rekenkamer (AR) heeft aanbevolen dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie beter inzicht verschaft in niet-gebruik van gesubsidieerde rechtsbijstand. Onder niet-gebruikers

Nadere informatie

Actieplan naar aanleiding van de ideeën voor het verbeteren van het functioneren van het GEN, resulterend uit de workshop d.d.

Actieplan naar aanleiding van de ideeën voor het verbeteren van het functioneren van het GEN, resulterend uit de workshop d.d. E10046-TB10.16 GEN 2010-005 Actieplan naar aanleiding van de ideeën voor het verbeteren van het functioneren van het GEN, resulterend uit de workshop d.d. 4 december 2010 1 Inleiding Op 4 december 2009

Nadere informatie

Integratie van grootschalig windvermogen in het Nederlandse elektriciteitssysteem

Integratie van grootschalig windvermogen in het Nederlandse elektriciteitssysteem Integratie van grootschalig windvermogen in het Nederlandse elektriciteitssysteem Consequenties voor de balanshandhaving en oplossingsrichtingen Engbert Pelgrum, TenneT TSO B.V. Symposium Cogen Nederland

Nadere informatie

Onderzoek naar houding en kennis van Nederlandse burgers ten aanzien van schaliegas

Onderzoek naar houding en kennis van Nederlandse burgers ten aanzien van schaliegas Onderzoek naar houding en kennis van Nederlandse burgers ten aanzien van schaliegas Inhoudsopgave 1. Doelstelling 2. Onderzoeksverantwoording 3. Samenvatting 4. Resultaten 5. Bijlagen (open antwoorden,

Nadere informatie

Alle zienswijzen overwegende stelt het Dagelijks Bestuur voor om de Eerste Bestuursrapportage 2018 ongewijzigd vast te stellen.

Alle zienswijzen overwegende stelt het Dagelijks Bestuur voor om de Eerste Bestuursrapportage 2018 ongewijzigd vast te stellen. Aanbiedingsbrief aan: Algemeen Bestuur RUD Utrecht van: Dagelijks Bestuur steller: M. van Bockel onderwerp: AP03.1a_Reactie zienswijzen Eerste Bestuursrapportage 2018 t.b.v.: AB d.d. 15 oktober 2018 bijlagen:

Nadere informatie

1 Inleiding. Verslag. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning

1 Inleiding. Verslag. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Verslag In kader van: Ruimtelijke Visie Grootschalige Duurzame Energie Gemeente Heumen Datum: 30 november 2018 HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Ons kenmerk: BG2639TPNT1811301315 Onderwerp:

Nadere informatie

Memorandum. Technical Sciences Brassersplein 2 2612 CT Delft Postbus 5050 2600 GB Delft. Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO. www.tno.

Memorandum. Technical Sciences Brassersplein 2 2612 CT Delft Postbus 5050 2600 GB Delft. Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO. www.tno. Memorandum Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO Van Dr. F. Phillipson Onderwerp Risicobereidheidsonderzoek Pensioenfonds TNO Inleiding In de periode juni-augustus 2014 is er een risicobereidheidsonderzoek

Nadere informatie

Net voor de Toekomst. Frans Rooijers

Net voor de Toekomst. Frans Rooijers Net voor de Toekomst Frans Rooijers Net voor de Toekomst 1. Bepalende factoren voor energie-infrastructuur 2. Scenario s voor 2010 2050 3. Decentrale elektriciteitproductie 4. Noodzakelijke aanpassingen

Nadere informatie

STUDIE (F)050908-CDC-455

STUDIE (F)050908-CDC-455 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel. : 02/289.76.11 Fax : 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS STUDIE

Nadere informatie

Energievoorziening Rotterdam 2025

Energievoorziening Rotterdam 2025 Energievoorziening Rotterdam 2025 Trends Issues Uitdagingen 9/14/2011 www.bollwerk.nl 1 Trends (1) Wereld energiemarkt: onzeker Toenemende druk op steeds schaarsere fossiele bronnen Energieprijzen onvoorspelbaar,

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris, Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van Volkshuisvesting,

Nadere informatie

Overzicht lessenserie Energietransitie. Lessen Energietransitie - Thema s en onderwerpen per les.

Overzicht lessenserie Energietransitie. Lessen Energietransitie - Thema s en onderwerpen per les. 1 Lessen Energietransitie - Thema s en onderwerpen per les. 2 Colofon Dit is een uitgave van Quintel Intelligence in samenwerking met GasTerra en Uitleg & Tekst Meer informatie Kijk voor meer informatie

Nadere informatie

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Elektriciteit. Versie maart 2017

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Elektriciteit. Versie maart 2017 Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van Elektriciteit 1. Scope/afbakening De productgroep Elektriciteit omvat alle elektriciteit die van het openbare net betrokken wordt door een

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

Uitwegen voor de moeilijke situatie van NL (industriële) WKK

Uitwegen voor de moeilijke situatie van NL (industriële) WKK Uitwegen voor de moeilijke situatie van NL (industriële) WKK Kees den Blanken Cogen Nederland Driebergen, Dinsdag 3 juni 2014 Kees.denblanken@cogen.nl Renewables genereren alle stroom (in Nederland in

Nadere informatie

Publieke perceptie van CCS en communicatie

Publieke perceptie van CCS en communicatie Publieke perceptie van CCS en communicatie Dancker Daamen over werk van: De Best-Waldhober et al. (2006, 2008) Ramirez et al. (2005) Ter Mors et al. (2005, 2008) Terwel et al. (2006, 2008) Daamen et al.

Nadere informatie

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Willemien Veele Cor Kamminga 08-04-16 www.rijksmonumenten.nl Achtergrond en aanleiding Ambitie om in 2020 16% van de energie duurzaam op te wekken in Fryslân

Nadere informatie

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Aanbod en verbruik van elektriciteit, Indicator 27 augustus 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het totale elektriciteitsverbruik

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën Pagina 1 Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën Je gaat een profielwerkstuk maken. Dan is euthanasie een goed onderwerp. Het is misschien niet iets waar je dagelijks over praat of aan denkt, maar

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Vragen voor vragenuurtje raad 11 juni 2019 van fractie GemeenteBelangen over de Regionale Energie Strategie.

Vragen voor vragenuurtje raad 11 juni 2019 van fractie GemeenteBelangen over de Regionale Energie Strategie. 13-2018 Vragen voor vragenuurtje raad 11 juni 2019 van fractie GemeenteBelangen over de Regionale Energie Strategie. Aan het college van B&W van de gemeente Aalten, (tkn Raad) Geacht college, De fractie

Nadere informatie

Energierapport Gemeente Lingewaard. Genereerdatum:

Energierapport Gemeente Lingewaard. Genereerdatum: Energierapport Gemeente Lingewaard Genereerdatum: 20-05-2017 Algemeen Het Energierapport is een automatisch gegenereerd rapport met een momentopname van gegevens uit de Lokale Energie Etalage over de gemeente

Nadere informatie

Verbruik van hernieuwbare energie

Verbruik van hernieuwbare energie Indicator 11 juli 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel hernieuwbare energie

Nadere informatie

Startnotitie voor de milieueffectrapportage. Samenvatting. Hoogspanningsverbinding Doetinchem-Wesel 380kV Traject Doetinchem Duitse grens

Startnotitie voor de milieueffectrapportage. Samenvatting. Hoogspanningsverbinding Doetinchem-Wesel 380kV Traject Doetinchem Duitse grens Samenvatting Startnotitie voor de milieueffectrapportage Hoogspanningsverbinding Doetinchem-Wesel 380kV Traject Doetinchem Duitse grens De ministeries van Economische Zaken en VROM werken samen met TenneT

Nadere informatie

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015 Technisch-economische scenario s voor Nederland Ton van Dril 20 mei 2015 Overzicht Energieplaatje in historisch perspectief Hoeveel en hoe gebruiken we energie? Wat gebeurt er met verbruik en uitstoot

Nadere informatie

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3 Rapportage Burgerpanel meting 3: Juni 2013 In opdracht van: Contactpersoon: Gemeente Horst aan de Maas Dhr. F. Geurts Utrecht, juli 2013 DUO Market Research drs. Aart van Grootheest drs. Marjan den Ouden

Nadere informatie

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling 2011... Antidiscriminatievoorziening Limburg

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling 2011... Antidiscriminatievoorziening Limburg Proces klachtbehandeling 2011................................................................... Antidiscriminatievoorziening Limburg Mei 2012...................................................................

Nadere informatie

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012. Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012. Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Onderzoek Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012 Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Datum: 9 september 2013 Vragen of reacties kunt u sturen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 362 Voorstel van wet van het lid Duyvendak tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met het beperken van de emissies

Nadere informatie

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers,

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, 1998-2016 Indicator 6 juli 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Plan van aanpak Rekenkamer Maastricht februari 2007 1 1. Achtergrond en aanleiding 1 De gemeente Maastricht wil maatschappelijke doelen bereiken.

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 17 juli 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De productie van hernieuwbare elektriciteit

Nadere informatie

1 Inleiding. Verslag. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning

1 Inleiding. Verslag. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Verslag In kader van: Ruimtelijke Visie Grootschalige Duurzame Energie Gemeente Heumen Datum: 30 november 2018 HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Ons kenmerk: BG2639N004D01 Onderwerp: Verslag

Nadere informatie

De rol van thermische opslag voor systeemintegratie en voor stedelijke energievoorziening

De rol van thermische opslag voor systeemintegratie en voor stedelijke energievoorziening De rol van thermische opslag voor systeemintegratie en voor stedelijke energievoorziening Wilfried Ivens (wilfried.ivens@ou.nl) Herman Eijdems (h.eijdems@mijnwater.com) René Verhoeven (r.verhoeven@mijnwater.com)

Nadere informatie

Een overzicht van de hernieuwbare-energiesector in Roemenië

Een overzicht van de hernieuwbare-energiesector in Roemenië Een overzicht van de hernieuwbare-energiesector in Roemenië Roemenië ligt geografisch gezien in het midden van Europa (het zuidoostelijk deel van Midden-Europa). Het land telt 21,5 miljoen inwoners en

Nadere informatie

Beleidsnotitie. Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek

Beleidsnotitie. Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek Beleidsnotitie Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek Aanleiding De afgelopen periode is de interesse voor kleine windturbines in Nederland toegenomen. Verwacht wordt dat de komende jaren

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

Externe notitie. Petten, 8 juli Cees Volkers Wouter Wetzels. Afdeling Policy Studies ECN-N Van

Externe notitie. Petten, 8 juli Cees Volkers Wouter Wetzels. Afdeling Policy Studies ECN-N Van Externe notitie Petten, 8 juli 2013 Afdeling Policy Studies ECN-N--13-028 Van Cees Volkers Wouter Wetzels Onderwerp Nieuwste inzichten Nederlands gasverbruik Inleiding ECN Policy Studies voert regelmatig

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad 1076608 Behorend bij het B&W-advies met registratienummer 1076607 Moet in elk geval behandeld zijn in de raadsvergadering van de gemeente Ptjrmerend

Nadere informatie

Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis

Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis Het instrument Een Maatschappelijke Verkenning is een instrument voor de gemeenteraad

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/180

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/180 Rapport Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/180 2 Klacht Verzoeker klaagt over de lange duur van de behandeling van zijn aanvraag van 16 oktober 1997 om toelating als vluchteling door de Immigratie-

Nadere informatie

Wat zijn voor Nederland de argumenten voor en tegen CO2-afvang en -opslag (CCS*)?

Wat zijn voor Nederland de argumenten voor en tegen CO2-afvang en -opslag (CCS*)? Nederland de argumenten en CO2-afvang Nederland de argumenten en CO2-afvang Nederland de argumenten en CO2-afvang Nederland de argumenten en CO2-afvang Nederland de argumenten en CO2-afvang Nederland de

Nadere informatie

Brief Verbetering van de Criteria van Onderwijs in het Engels en Nederlands

Brief Verbetering van de Criteria van Onderwijs in het Engels en Nederlands Dhr. prof. dr. F.P. Weerman Kloveniersburgwal 48 1012 CX Amsterdam Spuistraat 134 1012 VB Amsterdam (020) 525 3278 fsr-fgw@uva.nl studentenraad.nl/fgw Datum 6 december 2016 Ons kenmerk 16fgw043 Contactpersoon

Nadere informatie

Audit Assurance bij het Applicatiepakket Interne Modellen Solvency II

Audit Assurance bij het Applicatiepakket Interne Modellen Solvency II Confidentieel 1 Audit Assurance bij het Applicatiepakket Interne Modellen Solvency II 1 Inleiding Instellingen die op grond van art. 112, 230 of 231 van de Solvency II richtlijn (richtlijn 2009/139/EC)

Nadere informatie