Sociaal- Economische Raad ADVIES. Structuur uitvoering werk en inkomen 99/05

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sociaal- Economische Raad ADVIES. Structuur uitvoering werk en inkomen 99/05"

Transcriptie

1 Sociaal- Economische Raad ADVIES Structuur uitvoering werk en inkomen 99/05

2 ERRATUM p. 18, derde tekstblok regel 6, na "18 juni 1999" wordt voetnoot 4 toegevoegd: 4 Het kroonlid Asscher-Vonk onthoudt zich van een inhoudelijk oordeel over en commentaar op de SUWI-nota van het kabinet. Zij is van oordeel dat eerst het recent gevoerde beleid met betrekking tot de uitvoering van de sociale zekerheid en de arbeidsvoorziening moet zijn geëvalueerd alvorens nieuwe beleidsstappen kunnen worden gezet. De bepleite evaluatie dient te geschieden tegen het licht van de door de raad geformuleerde centrale doelstellingen ter zake: 1) klantgerichtheid, waarbij ook een adequaat en rechtmatige uitkeringsverzorging aan de orde is; 2) bijdrage tot een adequaat reïntegratiebeleid; 3) verbetering van de effectiviteit en de efficiency van de uitvoering. In zijn advies van 1998 heeft ook de raad erop gewezen dat het beleid van stapsgewijze invoering van marktelementen in de uitvoering van de werknemersverzekeringen impliceert dat elke stap grondig wordt geëvalueerd alvorens tot nieuwe stappen wordt gekomen (SER-advies 1998, p.98). De thans bepleite evaluatie is des te meer geboden nu nieuwe voornemens worden geformuleerd gericht op een voortgezette invoering van marktelementen in de werknemersverzekeringen en de arbeidsvoorziening. In dit verband benadrukt zij dat het collectieve karakter van de publieke sociale zekerheid noopt tot uitvoering ervan in de publieke sector, hetgeen in beginsel inhoudt dat de uitvoeringstaken zeker waar deze betrekking hebben op de claimbeoordeling niet worden ondergebracht bij private instanties. De uitkomsten van de bepleite evaluatie moeten naar haar mening kunnen leiden tot een heroverweging van zowel de kabinetsvoornemens inzake de structuur van de uitvoering werk en inkomen als van de voorstellen gericht op een voortgezette invoering van marktelementen in de werknemersverzekeringen en de arbeidsvoorziening.

3 Sociaal-Economische Raad De Sociaal-Economische Raad (SER) adviseert de regering over de hoofdlijnen van het te voeren sociale en economische beleid en over belangrijke wetgeving op sociaal-economisch terrein. Daarnaast is de SER belast met bestuurlijke en toezichthoudende taken met betrekking tot de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (productschappen en bedrijfschappen). Voorts is de SER betrokken bij de uitvoering van enkele wetten, zoals de Vestigingswet bedrijven 1954, de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf en de Wet op de ondernemingsraden. De SER is in 1950 ingesteld bij de Wet op de bedrijfsorganisatie. De SER is samengesteld uit vertegenwoordigers van ondernemers en van werknemers alsmede uit onafhankelijke deskundigen. De raad is een onafhankelijk orgaan dat door het gezamenlijke Nederlandse bedrijfsleven wordt gefinancierd. De SER wordt bij de uitvoering van zijn functies bijgestaan door een aantal vaste en tijdelijke commissies. Enkele daarvan zijn onder bepaalde voorwaarden ook zelfstandig werkzaam. De belangrijkste adviezen die de SER uitbrengt, worden in boekvorm uitgegeven. Zij zijn tegen kostprijs verkrijgbaar. Een overzicht van recente publicaties vindt u achterin. Een uitgebreider overzicht wordt op aanvraag gratis toegezonden. Het maandblad SER-bulletin geeft uitgebreid nieuws en informatie over de SER. De SER beschikt ook over een eigen site op Internet, waar u onder meer aantreft: de samenstelling van de raad en zijn commissies, persberichten en het laatste nieuws. 1999, Sociaal-Economische Raad Alle rechten voorbehouden. Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding. Sociaal-Economische Raad Bezuidenhoutseweg 60 Postbus LK Den Haag Telefoon: Telefax: ser.info@ser.nl Internet: ISBN / CIP

4 Structuur uitvoering werk en inkomen Advies Structuur uitvoering werk en inkomen (vervolgadvies Organisatie uitvoering sociale verzekeringen) Uitgebracht aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Publicatienummer 5, 18 juni 1999

5 Inhoudsopgave Samenvatting 5 1. Inleiding Advieskader Plaatsbepaling advies Reikwijdte advies Beoordelingskader advies Positie van de cliënten Twee-sporenbeleid Perspectief individuele cliënten Inleiding Perspectief werkgever Perspectief werkzoekenden Nadere uitwerking CWI-constructie Reïntegratie-instrumenten en -incentives Inleiding Financiële incentives materiewetgeving Uitvoeringskosten Reïntegratiebudgetten en normprijzen of -bedragen Institutionele en bestuurlijke aspecten Publieke en private taken Uitvoering werk en inkomen algemeen Claimbeoordeling: uitvoering en aansturing Publieke instanties De Centra voor Werk en Inkomen Het Landelijk Instituut Werk en Inkomen De Regionale Overlegplatforms 98 3

6 5.3 Bevordering marktwerking Algemeen Opdrachtgeverschap uitvoering werknemersverzekeringen Privatisering uvi s Reïntegratiebedrijf Arbeidsvoorziening Positie cliënt Privacybescherming Cliëntenparticipatie Rechtsbescherming Toezicht 117 Bijlagen 1. Samenstelling commissie Sociale Zekerheid en werkgroep Uitvoering Sociale Zekerheid en Arbeidsvoorziening 121 4

7 Samenvatting Achtergrond en opbouw advies In vervolg op zijn advies van 1998 over de organisatie van de sociale verzekeringen 1, geeft de raad in het voorliggende advies zijn oordeel over de voornemens in de nota Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (in het vervolg SUWInota) die het kabinet in maart 1999 heeft uitgebracht. Bij de beoordeling daarvan stelt de raad drie doelstellingen centraal: 1. klantgerichtheid, hetgeen zowel betrekking heeft op de werkgever als op de werkzoekende en de uitkeringsgerechtigde. Daarbij is ook een adequate, correcte en rechtmatige uitkeringsverzorging aan de orde; 2. intensieve gerichtheid op arbeidstoeleiding van de werkzoekende en uitkeringsgerechtigde (bijdrage tot een adequaat reïntegratiebeleid); 3. verbetering van de effectiviteit en de efficiency van de uitvoering. Voor het realiseren van deze doelstellingen is een heldere verdeling van bestuurlijke en uitvoerende verantwoordelijkheden noodzakelijk. Voorts hecht de raad groot belang aan de gevolgen van de kabinetsvoorstellen voor het streven naar een integrale gevalsbehandeling, voor de rechtmatigheid van de uitkeringsverzorging en voor de betrokkenheid van sociale partners. De opbouw van het advies is als volgt: na het inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het kader van het advies geschetst; dit bevat onder meer een beoordelingskader op basis waarvan de raad de kabinetsvoorstellen heeft getoetst. Vervolgens wordt in drie hoofdstukken nader ingegaan op enkele clusters van onderwerpen, te weten: de positie van de cliënten (hoofdstuk 3), de reïntegratiemiddelen en -incentives (hoofdstuk 4) en bestuurlijke en institutionele aspecten (hoofdstuk 5). In de hoofdstukken 3, 4 en 5 geeft de raad ook zijn oordeel over de kabinetsvoorstellen. Algemeen oordeel De raad waardeert het dat de SUWI-nota een integrale visie bevat op de uitvoeringsorganisatie van de werknemersverzekeringen, de arbeidsvoorziening, de bijstandsverlening en verwante regelgeving en op de bijhorende verdeling van 1 SER-advies Organisatie uitvoering sociale verzekeringen (OSV 2001), publicatienr. 98/12, Den Haag

8 verantwoordelijkheden. Dit maakt het mogelijk de ontwikkelingen op verschillende terreinen in onderlinge samenhang te bezien. De waardering voor de integrale benadering laat onverlet dat de raad bij de SUWI-nota grote bedenkingen heeft. Hoewel hij in grote lijnen instemt met de doelstellingen van het kabinet zoals verwoord in de SUWI-nota, heeft de raad grote twijfels over de wijze waarop het kabinet deze doelstellingen wil bereiken. Deze twijfel over de juistheid van de ingeslagen weg heeft in het bijzonder betrekking op de positionering van de claimbeoordeling, de positie en het takenpakket van de Centra voor Werk en Inkomen (CWI s), de positie en samenstelling van het Landelijk Instituut voor Werk en Inkomen (LIWI) en, ten slotte, het opdrachtgeverschap met betrekking tot de uitvoering van de werknemersverzekeringen. Anderzijds staat de raad op zichzelf genomen positief tegenover meerdere onderdelen van de SUWI-voorstellen, zoals: de intensivering van het reïntegratiebeleid; de bevordering van marktwerking door de toename van het aantal opdrachtgevers en opdrachtnemers voor de uitvoering van de werknemersverzekeringen; het streven naar één loket voor werk en inkomen; de samenvoeging van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) en het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening (CBA) in het LIWI; de oprichting van Regionale Overlegplatforms. Niettemin plaatst de raad ook kanttekeningen bij de hiermee samenhangende kabinetsvoornemens en formuleert hij voorstellen tot aanpassing daarvan. In het navolgende wordt het oordeel van de raad over de onderscheiden kabinetsvoornemens samengevat. Uitvoering en aansturing claimbeoordeling werknemersverzekeringen De raad constateert dat het kabinet grotendeels vasthoudt aan de eerder in 1998 geschetste verdeling tussen publieke en private taken en verantwoordelijkheden. Het kabinetsvoorstel houdt in dat het publieke CWI taken krijgt met betrekking tot onder meer de beslissing omtrent de verwijtbaarheid van het ontstaan en het voortduren van werkloosheid in het kader van de WW, de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid in het kader van de WAO en de beoordeling van de afstand van de werkzoekende tot de arbeidsmarkt (fase-indeling). De raad stelt vast dat dit voorstel leidt tot een loskoppeling van de claimbeoordeling van zowel de overige aspecten daarvan als van de uitkeringsverzorging en reïntegratieactiviteiten. Dit veroorzaakt een knip in de gevalsbehandeling en leidt ertoe dat het totale uitkeringsproces over meerdere instanties en partijen wordt verdeeld. Daarmee worden onduidelijkheid over verantwoordelijkheden en bevoegdheden en een potentiële bron van competentiegeschillen ingebouwd. Bovendien belemmert dit een eenduidige regievoering en het nemen van verantwoordelijkheid voor een snelle reïntegratie. 6

9 Samenvatting De raad is het met het kabinet eens dat de onderdelen van de claimbeoordeling met een discretionaire beoordelingsruimte onafhankelijk moeten worden uitgevoerd. In zijn advies van 1998 heeft hij ervoor gepleit dat de claimbeoordeling werknemersverzekeringen door geprivatiseerde uvi s worden uitgevoerd, op voorwaarde dat dit gebeurt in een juridisch afgezonderde, niet op winst gerichte eenheid van de holding die gebonden is aan publiekrechtelijke regels, inclusief de bijbehorende publiekrechtelijke rechtsbescherming. De gedachte daarachter was en is dat vanuit een oogpunt van integrale gevalsbehandeling de claimbeoordeling en uitkeringsverzorging door één instantie dienen te worden verzorgd. In het voorliggende advies herhaalt de raad dit pleidooi. Hieraan voegt hij ook een meer principiële argumentatie toe. Vanwege het gemengde publiek-private karakter van de werknemersverzekeringen dragen in de visie van de raad de overheid en sociale partners op dit terrein een gezamenlijke verantwoordelijkheid, als onderdeel van het publieke domein; daarvan uitgaande dienen zowel de uitvoering als de aansturing van de claimbeoordeling een publiek-privaat karakter te dragen. De claimbeoordeling kan in deze visie worden uitgevoerd door een privaat orgaan, waarbij zoals gezegd publieke randvoorwaarden in acht worden genomen. Tevens dienen de hoofdlijnen van de claimbeoordeling wettelijk verankerd te zijn. Mits het toezicht op de uitvoering door een publieke instantie plaatsvindt en onafhankelijk is van sociale partners, acht de raad deze benadering in lijn met de in de nosv 1995 ingezette ontvlechtingsoperatie. In dit verband wijst de raad ook op een alternatief model waarin de arbeidsongeschiktheidskeuringen door de uvi s worden verricht en het CWI een toetsende rol krijgt. Volgens het kabinet wegen de mogelijke voordelen van dit model niet op tegen de nadelen ervan. De raad beoordeelt de variant echter als positief vanwege de beoogde balans tussen enerzijds publieke borging en anderzijds praktische uitvoerbaarheid en het uitzicht op een integrale gevalsbehandeling. Naar de mening van de raad zouden, beredeneerd vanuit het perspectief van de cliënt, in ieder geval de vervolgbeoordelingen voor de WW op deze wijze moeten worden uitgevoerd. De raad is zich ervan bewust dat naast de genoemde principiële benadering, een andere denkbare en consistente benadering kan inhouden dat de uitvoering én de aansturing van de claimbeoordeling volledig in het publieke domein worden gepositioneerd. Indien het kabinet vasthoudt aan zijn voornemen dat de overheid (in casu CWI-functionarissen) de claimbeoordeling uitvoert, dan dient volgens de raad de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering volledig te worden gelegd bij de overheid, hetgeen inhoudt dat de CWI-medewerkers worden aangestuurd door de minister van SZW. 7

10 De raad dringt met klem aan op een heroverweging van het voorstel met betrekking tot de positionering van de claimbeoordeling, te meer omdat hij in de overige, algemene opzet volgens de SUWI-nota voordelen ziet, zij het dat zoals gezegd de raad ook bij de overige voorstellen belangrijke kanttekeningen heeft en aanpassingen voorstelt. Reïntegratiebeleid De raad heeft in algemene zin waardering voor de inzet van het kabinet om tot een meer prikkelend en effectief reïntegratiebeleid te komen. In de eerste plaats is hierbij de relatie met de incentivestructuur in de materiewetgeving van belang. Het kabinet constateert dat de opdrachtgevers voor de uitvoering van de werknemersverzekeringen geen direct financieel belang hebben bij de reïntegratie van WW-gerechtigden. Dit kan volgens het kabinet veranderen door verlenging van de wachtgeldperiode of door differentiatie van de premielastverdeling in de WW naar het niveau van het opdrachtgeverschap. De SUWI-nota bevat terzake geen concrete voorstellen, ofschoon wel nader onderzoek wordt aangekondigd. Naar het oordeel van de raad moet het opdrachtgeverschap zoveel mogelijk daar worden gepositioneerd waar de premielasten en financiële prikkels worden gedragen en gevoeld. In het verlengde daarvan heeft hij enkele denkbare mogelijkheden voor het versterken van reïntegratieprikkels in de materiewetgeving geïnventariseerd. Wat een mogelijke premiedifferentiatie naar sectoren, branches en CAO-niveau (het niveau van het opdrachtgeverschap) betreft wil de raad echter, alvorens hij een oordeel ter zake zal uitspreken, eerst kennis kunnen nemen van de resultaten van het door het kabinet geïnitieerde onderzoek. Hij zal zijn oordeel geven in het kader van zijn advisering naar aanleiding van de op 12 mei 1999 aan de raad gerichte adviesaanvraag Arbeidsparticipatie ouderen, waarin hem expliciet is gevraagd over verdergaande premiedifferentiatie in de WW te adviseren. In de tweede plaats zijn de uitvoeringskosten voor de werknemersverzekeringen van belang. Het kabinet stelt voor dat deze kosten worden gedragen door de opdrachtgever. Voor de regelingen waar de financiële verantwoordelijkheid voor de uitkeringslasten niet bij de opdrachtgevers berust zal de onderlinge concurrentie tussen de uvi s zich alleen en naar het oordeel van de raad te eenzijdig op de uitvoeringskosten kunnen gaan richten, tenzij via de toedeling van de reïntegratiebudgetten adequate financiële incentives worden gegeven. In de derde plaats is van belang dat het kabinet in aanvulling op de in de materiewetten vervatte prikkels voor preventie- en reïntegratiebeleid een systeem van additionele prikkels voorstelt via het selectief en conditioneel toekennen van reïntegratiebudgetten. Dit systeem vervangt het huidige stelsel 8

11 Samenvatting van gratis aanbodversterking door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, dat thans aangevuld wordt met de inkoop van reïntegratietrajecten door de uitvoeringsinstanties. Het nieuwe beleid behelst dat uvi s en gemeenten per geslaagde plaatsing van een fase 2 of 3-cliënt een normprijs of normbedrag kunnen claimen, waarvan de hoogte afhankelijk is van de fase-indeling van de desbetreffende cliënt. Voorzover de gemeenten en uvi s kans zien om plaatsingen te verrichten tegen een lagere prijs dan de normprijs die zij ontvangen, behalen zij een voordeel. Voor de begeleiding van fase 4-cliënten ontvangen de uvi s en gemeenten een vast bedrag. Voor de reïntegratie van niet-uitkeringsgerechtigden ontvangen de gemeenten een geoormerkt budget. Deze systematiek zet de fase-indeling onder grote druk. Niet alleen lijkt hiermee dat de fase-indeling bijna als een doel op zich gaat fungeren; ook is een grote mate van zorgvuldigheid vereist alsmede de mogelijkheid van beroep. Gegeven de huidige incentivestructuur van de WW, acht de raad het zinvol dat het kabinet additionele reïntegratieprikkels voorstelt. Het normprijzensysteem kan volgens hem voor de uitvoeringsorganen motiverend werken om reïntegratietrajecten op te zetten. Anderzijds kan het voorgestelde systeem echter ook leiden tot selectie- en afwentelingsreacties waardoor mogelijk cliënten bij de reïntegratie niet gelijk worden behandeld. De afweging of iemand in aanmerking komt voor een reïntegratietraject zal bij realisering van de kabinetsvoorstellen immers niet meer op onafhankelijke basis plaatsvinden, maar worden bepaald door een kosten-batenanalyse van economisch-rationeel kiezende bedrijven. De raad acht dit van grote betekenis tegen de achtergrond van de door het kabinet voorgenomen beëindiging van de publieke reïntegratietaak van de huidige Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Ook het kabinet onderkent de mogelijke negatieve gedragsreacties en oppert in dit verband de gedachte dat de opdrachtgevers dan wel de uvi s een vergoeding aan gemeenten moeten betalen voor WW-uitkeringsgerechtigden die na het verstrijken van de WW-uitkeringsduur een beroep doen op de Abw. De raad acht een dergelijke malusregeling niet gepast. Ter voorkoming van selectie- en afwentelingsreacties beveelt hij aan het normprijzensysteem te plaatsen in relatie tot het beleid gericht op een sluitende aanpak. Daarvan uitgaande stelt hij voor twee mogelijkheden nader te onderzoeken. Ten eerste zou in het geheel van reïntegratiemiddelen plaats ingeruimd kunnen worden voor een vorm van gratis dienstverlening ten behoeve van de aanbodversterking van werkzoekenden. De raad onderkent dat er aan deze mogelijkheid nogal wat haken en ogen zitten, zoals het risico dat de moeilijke gevallen worden afgewenteld op de gratis capaciteit. Een tweede mogelijkheid houdt in dat personen die gebaat zijn bij een reïntegratietraject, maar aan wie dat niet wordt geboden, een beroep kunnen doen op een persoonsgebonden reïntegratie- 9

12 budget waarmee op eigen initiatief een reïntegratietraject kan worden ingekocht. Ten slotte acht de raad het van belang om het normprijzensysteem te plaatsen in het kader van het brede sectorale arbeidsmarktbeleid en de wenselijkheid van middelencoördinatie. Daarbij is het gewenst om ten behoeve van landelijke of sectorale projecten reïntegratiebudgetten op alternatieve wijze te kunnen inzetten of onder bijzondere voorwaarden ter beschikking te stellen. Onvoldoende aandacht voor sectoraal en regionaal arbeidsmarktbeleid Naar het oordeel van de raad komt de grote betekenis van een samenhangend (regionaal) beleidskader, mede gericht op sectoraal arbeidsmarktbeleid, in de SUWI-nota onvoldoende tot uitdrukking. De activiteiten van CWI s zijn in de voorstellen van het kabinet primair gericht op een individuele dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers. Sectoraal beleid krijgt in de SUWI-nota vorm via de regionale overlegplatforms, die evenwel noch over formele bevoegdheden noch over eigen middelen kunnen beschikken. Ook een eventuele rol van het LIWI in deze is in de SUWI-nota niet helder omschreven. Hierdoor wordt volgens de raad onvoldoende recht gedaan aan de noodzakelijke relatie tussen vraag- en aanbodgericht arbeidsmarktbeleid. Volgens hem dienen in de beleidsontwikkeling mede met betrekking tot de inzet van het CWI steeds twee sporen een rol te spelen. Naast de optimale dienstverlening aan individuele cliënten betreft dit de creatie van een beleidskader voor het arbeidsmarktbeleid, waarbinnen samenwerking en afstemming kunnen plaatsvinden, gericht op werkgelegenheidstoename en een zo goed mogelijke (sectorale) vacaturevervulling. Een dergelijk beleidskader en de daaruit voortvloeiende activiteiten van partijen op de sectorale arbeidsmarkt dienen tevens als afstemmingskader voor de individuele dienstverlening van het CWI. De raad meent al met al dat de rol van het LIWI in dezen moet worden aangescherpt (zie verder). Op regionaal niveau zouden de regionale overlegplatforms een dergelijke rol kunnen spelen. In beginsel staat de raad dan ook positief tegenover de instelling van deze platforms. Opdat deze daadwerkelijk een rol kunnen spelen als schakel tussen landelijk, sectoraal en regionaal beleid, acht de raad het echter gewenst dat zij formele bevoegdheden krijgen, met name inzake de regionale middelencoördinatie. Alleen zo kunnen de platforms naar verwachting adequaat bijdragen tot zowel de landelijk beleidscoördinerende rol van het LIWI, als tot de vertaling van het door het LIWI geformuleerde beleidskader naar het regionale niveau. Om de relatie tussen het landelijke en sectorale beleid verder te versterken bepleit de raad dat de Regionale Overlegplatforms worden ingesteld door het LIWI. Ter voorkoming van versnippering van het arbeidsmarktbeleid verdient het verder aanbeveling de platforms te vestigen op het niveau van de door het kabinet voorgestelde CWI-plus-kanto- 10

13 Samenvatting ren. Ten slotte stelt de raad voor de platforms samen te stellen uit vertegenwoordigers van de regionale overheid en sociale partners; daardoor kunnen zowel een regionale verankering als een adequate afweging van alle geldende belangen binnen een integraal arbeidsmarktbeleid tot uitdrukking komen. Meerwaarde voorgestelde CWI-constructie twijfelachtig De raad betwijfelt ten fundamente dat de CWI s zoals nader ingevuld en vormgegeven in de kabinetsvoorstellen, een meerwaarde zullen hebben. Voor werkgevers lijkt het CWI zoals voorgesteld in de SUWI-nota onvoldoende slagkracht te zullen hebben om een aantrekkelijk en samenhangend pakket aan dienstverlening te kunnen bieden. De CWI-bemiddelingstaak dient volgens de raad uit te gaan van een voor werkgevers effectieve bemiddeling welke is gebaseerd op de huidige basisdienstverlening van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie; daarvan dienen ook het acquireren en registreren van vacatures, de voorselectie en de nazorg onderdeel uit te maken. Ook betwijfelt de raad de haalbaarheid en zin van een nationale vacaturebank in combinatie met de sollicitantenbank. Ten aanzien van werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden constateert de raad dat de voorgestelde uitvoeringsstructuur in veel gevallen leidt tot extra contactmomenten en -organisaties, inclusief de daarbij horende dossieroverdrachten en systeemovergangen. In het verlengde hiervan is hij van mening dat het de voorkeur heeft de gehele dienstverlening voor de groep niet-uitkeringsgerechtigde werkzoekenden binnen het CWI te organiseren. Het LIWI zou in zijn visie eindverantwoordelijk voor de reïntegratie van deze groep moeten zijn. Voorts stelt de raad voor dat bij de nadere invulling van de CWI s afdoende aandacht wordt besteed aan het eerder genoemde bredere kader van het samenhangend (regionaal) beleidskader. Naar zijn oordeel dient het streven te zijn gericht op een orgaan dat in staat is de vraag- en de aanbodzijde van de arbeidsmarkt effectief bij elkaar te brengen. De raad constateert daarbij dat de keuzes in de SUWI-nota afwijken van de ontwikkelingen in het proces Samenwerking Werk en Inkomen (SWI) dat in 1995 gestart is. De benadering van SWI als samenwerking tussen zelfstandige partijen is in de SUWI-nota vervangen door landelijk aangestuurde, zelfstandige CWI s. De aansturing van de CWI s van bovenaf beslecht sommige belangentegenstellingen maar lijkt fnuikend voor de regionale betrokkenheid. Alleen de regionale overlegplatforms zouden het regionale ambitieniveau kunnen voeden; evenwel ontbreekt het de overlegplatforms zoals gezegd aan bevoegdheden en toegang tot middelen. De keuze van het kabinet ligt ook vanuit het perspectief van de cliënten niet voor de hand, omdat het SWI-concept juist tot klantvriendelijke resultaten kan leiden. 11

14 De raad dringt er al met al op aan dat bij de nadere uitwerking van de éénloket-gedachte via de instelling van CWI s wordt aangesloten bij de positieve ervaringen van het lopende SWI-proces. Gezien het stadium waarin de SWI-samenwerkingsexperimenten zich bevinden, acht hij het echter te vroeg om nu de nadere invulling van de CWI s definitief vast te leggen. Pas over enige jaren zou uit de functionerende regionale SWI-benaderingen de best practice kunnen worden gekozen, die alsdan landelijk zoveel als mogelijk gestandaardiseerd en herkenbaar kan worden ingevoerd. Landelijk Instituut Werk en Inkomen De door het kabinet beoogde samenvoeging van het Lisv en het CBA tot het LIWI waardeert de raad op zichzelf genomen positief; deze samenvoeging geeft ook op het hoogste bestuurlijke niveau uiting aan de integratie van uiteenlopende beleidsterreinen. Evenwel stelt hij voor dat de kabinetsvoornemens met betrekking tot de positie, de taken en de samenstelling van het LIWI worden bijgesteld. Ten eerste acht de raad het wenselijk dat het LIWI een reële bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt. Thans is de verdeling van verantwoordelijkheden tussen het LIWI en de rijksoverheid onduidelijk; de SUWI-nota biedt geen eenduidige omschrijving van de functionele eindverantwoordelijkheid van het LIWI, noch van de politieke verantwoordelijkheid van de minister van SZW en ook niet van de verhouding daartussen. Het komt de raad voor dat de beleidsruimte voor het LIWI-bestuur te beperkt zal zijn om een breed en samenhangend arbeidsmarktbeleid te kunnen voeren. Ten tweede dient de bepleite grotere bestuurlijke verantwoordelijkheid van het LIWI ook tot uitdrukking te komen in diens taken en bevoegdheden. Zoals gezegd is volgens de raad het bepalen van een breed, samenhangend en sectoraal arbeidsmarktbeleid een van de kerntaken van het LIWI. Het LIWI moet dan ook de ruimte hebben om de daarbij behorende budgetten gericht te kunnen inzetten. De relatie tussen het centrale niveau (LIWI, minister) en het CWI acht de raad van groot belang. Hij is daarbij met het kabinet van opvatting dat hoe dan ook een evenwicht moet worden gevonden tussen enerzijds de sturende bevoegdheden van het centrale niveau en anderzijds de ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid van het management van de afzonderlijke CWI s, opdat deze op flexibele wijze kunnen reageren op regionale omstandigheden. De raad is daarbij van mening dat de voorgestelde verdeling van verantwoordelijkheden tussen het LIWI en de CWI s onvoldoende helder is. Het LIWI krijgt terzake slechts beperkte reële bevoegdheden toebedeeld het is bijvoorbeeld de minister van SZW die de CWI-budgetten bepaalt daar waar het LIWI-bestuur vol- 12

15 Samenvatting gens het kabinet verantwoordelijk wordt gesteld voor de aansturing van de gehele organisatie van CWI s. Voor de bestuurlijke verantwoordlijkheid voor de CWI s ziet de raad twee mogelijkheden. Ervan uitgaande dat het kabinet de raadsvoorstellen met betrekking tot een nadere vormgeving van de SUWI-structuur en van met name de CWI s overneemt, bepleit de raad dat de beleids- en beheersmatige verantwoordelijkheid voor de CWI s integraal bij het LIWI worden gelegd. Indien het kabinet echter vasthoudt aan de SUWI-opzet, ligt het volgens de raad in de rede de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de CWI s integraal neer te leggen bij de minister van SZW, hetgeen betekent dat op dat niveau ook de beheersmatige verantwoordelijkheid voor de CWI s wordt gedragen. De beleidsmatige verantwoordelijkheid van het LIWI zou in dat geval een adviserend karakter moeten hebben. Ervan uitgaande dat zijn voorstellen inzake de nadere invulling van de CWI s en inzake de bevoegdheden van het LIWI worden overgenomen acht de raad ten slotte een tripartiete opzet (sociale partners en gemeenten met een onafhankelijk voorzitter) van het LIWI-bestuur gewenst, gelet op de verantwoordelijkheden die in het LIWI samenkomen. Bevordering marktwerking De SUWI-nota bevat verschillende voorstellen gericht op een vergroting van de marktwerking op het terrein van werk en inkomen. Ook het hiervoor behandelde normprijzenstelsel is daar onderdeel van. Met het kabinet onderschrijft de raad de stelling dat marktwerking als middel kan bijdragen tot een doelmatiger en doeltreffender uitvoering. De huidige situatie rondom de uvi s is daarbij uit het oogpunt van effectieve marktwerking door de raad in zijn advies van 1998 halfslachtig genoemd, vanwege de kennelijk hoge toegangsdrempel en daardoor het geringe aantal opdrachtnemers en de aanwezigheid van slechts één opdrachtgever (het Lisv). De raad constateert dan ook met instemming dat het kabinet kiest voor een overgang van het huidige centrale opdrachtgeverschap naar een decentraal bipartiete samengesteld opdrachtgeverschap, waarvan de ondergrens ligt bij (groepen van) werkgevers met meer dan 100 werknemers; ieder schaalniveau daarboven (sectoren, CAO-niveau, bedrijfstakken) is ook mogelijk. Aangaande de (gefaseerde) invoering van het opdrachtgeverschap, meent de raad dat hiermee op korte termijn ervaring kan worden opgedaan. Hij verwijst hierbij naar de opvatting van het Lisv dat het takenpakket van het opdrachtgeverschap het wenselijk maakt dat - eventueel op beperkte schaal - vóór 1 januari 2002 wordt geëxperimenteerd met vormen van decentraal opdrachtgeverschap, vooral wat de reïntegratietaak betreft. Na 2002 zou de fasering ten einde moeten lopen. 13

16 Decentraal opdrachtgeverschap voldoende inkleden De raad meent dat er ook voldoende ruimte moet zijn voor het decentrale opdrachtgeverschap. Relevant is hierbij allereerst dat volgens de SUWI-opzet het LIWI minimumeisen kan stellen aan de contracten tussen uvi s en opdrachtgevers en voorts een standaardcontract kan uitbrengen. Volgens de raad kan dit de beoogde marktwerking en vrijheid van onderhandelen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer verminderen. Hij stelt daarom voor dat de onderhandelende partijen niet zozeer op een standaardcontract moeten terugvallen, maar indien gewenst op een modelcontract, hetgeen een grote mate van beleidsruimte bevat. In het verlengde hiervan betwijfelt de raad ook de noodzaak dat het LIWI minimumeisen kan stellen aan contracten. Voorts is in dit kader de éénpakketgedachte van belang; volgens het kabinet dient de opdrachtgever in ieder geval in de beginsituatie alle taken in het kader van de uitvoering van de werknemersverzekeringen (uitkeringsverzorging, premie-inning en reïntegratie) onder te brengen bij één uvi. Dit sluit overigens niet uit dat de uvi voor de uitvoering van reïntegratietaken een reïntegratiebedrijf kan inschakelen. Naar het oordeel van de raad dienen in deze twee uitgangspunten voorop te staan. Als eerste uitgangspunt geldt dat ook in de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer met betrekking tot de uitvoering van de werknemersverzekeringen wordt aangesloten bij het concept van de integrale gevalsbehandeling. Dit impliceert dat in het geval de uitkeringsverzorging en de premieheffing en -inning door een uvi worden uitgevoerd en de reïntegratieactiviteiten worden uitgevoerd door een ander bedrijf dan de uvi, er in de zienswijze van de raad een adequate samenwerking dient plaats te vinden tussen de desbetreffende uvi en het bedrijf dat de reïntegratieactiviteiten uitvoert. Als tweede uitgangspunt geldt volgens de raad dat de opdrachtgever de keuzevrijheid dient te hebben ten aanzien van het bedrijf dat de reïntegratieactiviteiten uitvoert; daardoor wordt gedwongen winkelnering bij de opdrachtnemer (i.c. de uvi) voorkomen. Op basis van genoemde keuzevrijheid kan de opdrachtgever bepalen welk bedrijf de met hem af te spreken reïntegratieactiviteiten uitvoert. Laatstgenoemd uitgangspunt betekent dat de opdrachtgever niet is gehouden (ook niet in de beginsituatie) om alle taken in het kader van de uitvoering van de werknemersverzekeringen onder te brengen bij één uvi, hetgeen wordt voorgesteld in de SUWI-nota. Volgens de raad zijn er op zichzelf genomen uiteenlopende modaliteiten denkbaar waarmee aan beide genoemde uitgangspunten wordt voldaan. De raad dringt aan op een zorgvuldige juridische vormgeving van de uiteindelijk te kiezen en op beide uitgangspunten gebaseerde modaliteit. In het verlengde van de bepleite keuzevrijheid inzake het onderbrengen van de reïntegratieactiviteiten dienen naar het oordeel van de raad de voor reïnte- 14

17 Samenvatting gratie beschikbare budgetten ten goede te komen aan het bedrijf of de organisatie waar de uitvoering van de reïntegratietaken is ondergebracht. In lijn hiermee, maar tevens om de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer zuiver te houden, bepleit de raad dat het reïntegratiebudget beschikbaar wordt gesteld aan de opdrachtgevers, in de vorm van een trekkingsrecht. Het bedrijf waar de reïntegratietaken zijn ondergebracht krijgt het vervolgtrekkingsrecht en kan bij de plaatsing de normprijs innen. Privatisering uvi s De kabinetsvoorstellen beogen ook een vergroting van de dynamiek aan de kant van de uvi s. In de toekomstige SUWI-structuur dienen zij als (onderdelen van) privaatrechtelijke ondernemingen te concurreren voor het verkrijgen van opdrachten in verband met de uitvoering van (onderdelen van) de werknemersverzekeringen en van de bijstandsverlening. De maatregelen zijn voorts gericht op een verlaging van de drempels voor toetreding tot de uitvoeringsmarkt, het vergemakkelijken van het wisselen van uvi, en het bevorderen van de markttransparantie. De raad stelt met instemming vast dat het kabinetsstandpunt en zijn advies van 1998 op hoofdlijnen op elkaar aansluiten met betrekking tot zowel de principiële beleidslijn tot verdere invoering van marktelementen in de uitvoeringsorganisatie van de werknemersverzekeringen als ten aanzien van de privatisering onder voorwaarden van de uvi s. De raad vraagt hier met name aandacht voor de beoogde verkoop van de uviaandelen. Volgens hem ligt het in de rede dat de aandelen van de holding in de zogeheten A-poot door de overheid tegen een marktconforme prijs worden verkocht (dit wil onder meer zeggen tegen een zo hoog mogelijke opbrengst). Met het kabinet is de raad van oordeel dat bij de uitoefening van de first calloptie geen voordelen mogen worden verstrekt aan de huidige samenwerkingspartners van de uvi s of van de holdings waartoe zij behoren. Complicerend acht de raad dat de SUWI-nota geen duidelijk beeld schetst van de gevolgen van de potentiële verkoop van de eigendomsrechten van de zogeheten A-poten. Zo is niet duidelijk wat precies verkocht kan worden. Bovendien heeft de ervaring geleerd dat de gedragsreacties van commerciële bedrijven die zijn toegelaten in delen van de uitvoering, moeilijk voorspelbaar zijn. Een en ander overziende is de raad van oordeel dat ook met betrekking tot de uitoefening van de first calloptie uitgegaan moet worden van een stapsgewijze invoering van marktelementen in de werknemersverzekeringen. De raad meent dat de opbrengst van de verkoop van de aandelen van de A-poot dient toe te vallen aan de fondsen in het kader van de sociale verzekeringen, en wel naar de mate waarin de in het verleden gerealiseerde opbouw, inrichting en infrastructuur van de uvi s zijn bekostigd uit sociale premies. 15

18 Privatisering reïntegratiebedrijf Arbeidsvoorziening De raad ondersteunt de door het kabinet betrachte zorgvuldigheid rondom de verzelfstandiging van de Centra voor Vakopleiding en de reïntegratietaken van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie zodat de expertise zich op een verantwoorde wijze in de markt kan positioneren. De raad gaat echter niet uit van een zuivere privatisering, maar stelt voor om het verzelfstandigde reïntegratiebedrijf extern te positioneren in de vorm van een overheids-bv. Deze dient uit een oogpunt van gelijke concurrentieverhoudingen onderworpen te zijn aan BTW- en Vpb-heffing. De raad dringt er terzijde op aan om met het oog op vergroting van de samenhang in de regionale onderwijsinfrastructuur periodiek overleg te organiseren tussen het LIWI en de ministers van SZW en OCenW, in welk kader mettertijd ook de evaluatie van de overheids-bv kan worden verricht. Privacy- en rechtsbescherming, toezicht en cliëntenparticipatie De raad meent met het kabinet dat wijzigingen van de uitvoeringsorganisatie gepaard moeten gaan met afdoende waarborgen voor een bescherming van de privacy van de werkgever, de verzekerde werknemer, de uitkeringsgerechtigde en andere betrokkenen. Het komt de raad voorts voor dat de cliëntenparticipatie in de SUWI-nota onderbelicht is; hij acht het onvoldoende indien deze participatie zou worden beperkt tot alleen de CWI s. In algemene zin bepleit de raad maatwerk op dit vlak. In verband met de noodzakelijke rechtsbescherming verwijst de raad met instemming naar het in januari jl. kenbaar gemaakte commentaar van het Lisv op de SUWI-discussienota van november 1998 waarin op aspecten van de rechtsbescherming wordt gewezen. Ten slotte pleit de raad voor een goed geregeld en intensief toezicht met het oog op de feitelijke realisering van het publieke belang en ter voorkoming dat de uitvoering van publieke taken (door publieke dan wel private instanties) in het gedrang komt. 16

19 1. Inleiding Achtergrond vervolgadvies Op 19 juni 1998 heeft de SER het advies Organisatie uitvoering sociale verzekeringen (OSV 2001) uitgebracht (in het vervolg: het SER-advies 1998) 1. Het advies heeft betrekking op enkele hoofdelementen uit de adviesaanvraag van 27 april 1998 van de toenmalige staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) over de organisatie van de uitvoering van de sociale verzekeringen. De beperkte reikwijdte van het advies heeft als achtergrond het verzoek van het toenmalige kabinet om het advies op een zodanig moment uit te brengen dat het kan worden betrokken bij de kabinetsformatie en de hieruit voortvloeiende tijdsklem alsmede het in sommige opzichten open karakter van de adviesaanvraag. De raad heeft zijn standpunt op hoofdlijnen gegeven over de onderdelen die naar zijn oordeel bepalend zijn voor de verdere inrichting van de uitvoering en die ook sociaal-politiek van groot belang zijn. Het betreft de claimbeoordeling, het opdrachtgeverschap, het gegevensbeheer en het toezicht. Tevens heeft de raad in juni 1998 aangekondigd in een later stadium tot een meer uitgewerkt vervolgadvies te komen, waarbij ook de nadere besluitvorming van het nieuwe kabinet ten aanzien van deze hoofdelementen kan worden betrokken. Het advies van 1998 heeft dan ook een tussentijds karakter 2. In vervolg op zijn advies van 1998 gaat de raad in dit advies nader in op enkele onderwerpen met betrekking tot de organisatie van de uitvoering van de sociale zekerheid en van het arbeidsvoorzieningsbeleid. In het bijzonder geeft hij zijn oordeel over de voornemens van het in augustus 1998 aangetreden nieuwe kabinet, welke zijn opgenomen in de nota Structuur uitvoering werk en inkomen 3 van 23 maart In deze zogeheten SUWI-nota presenteert het kabinet een integrale visie op de uitvoeringsorganisatie werknemersverzekeringen, de arbeidsvoorziening en de bijstandsverlening en aanverwante regelingen; ook bevat de nota een nadere invulling van de Centra voor Werk en 1 SER-advies Organisatie uitvoering sociale verzekeringen (OSV 2001), publicatienr. 98/12, Den Haag Het kroonlid Asscher-Vonk heeft zich ten aanzien van dit advies van een oordeel onthouden. 2 SER-advies 1998, p Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

20 Inkomen (CWI s). In het advies van 1998 heeft de raad om een dergelijke visie en nadere invulling gevraagd. De SUWI-nota biedt de raad dan ook de gelegenheid nu een vervolgadvies uit te brengen over de voornemens van het kabinet op een beleidsterrein dat naar het oordeel van de raad van bijzondere betekenis is. Het betreft hier immers een belangrijk onderdeel van de sociaal-economische orde met een vitale functie voor het bereiken van de hoofddoelstellingen van sociaal-economisch beleid, in het bijzonder het streven naar een zo groot mogelijke arbeidsparticipatie. De raad gaat ervan uit dat dit advies wordt betrokken bij het op zeer korte termijn te voeren overleg tussen het kabinet en de Tweede Kamer over de SUWI-nota (en het daaruit voortvloeiende wetgevingsproces) alsook bij de voorbereiding van mogelijk nieuwe beleidsvoornemens betreffende de uitvoeringsorganisatie op de terreinen van werk en inkomen. Voorbereiding en vaststelling advies Het advies van 1998 is voorbereid door de Commissie Sociale Zekerheid. Ter voorbereiding van het aangekondigde vervolgadvies heeft deze commissie de werkgroep Uitvoering Sociale Zekerheid en Arbeidsvoorziening ingesteld. Bijlage 1 bevat de samenstelling van de commissie en van de werkgroep. Het door de werkgroep voorbereide advies heeft de raad behandeld en vastgesteld in zijn openbare vergadering van 18 juni 1999; het verslag van deze vergadering is verkrijgbaar bij het secretariaat van de raad. Opbouw en indeling advies In hoofdstuk 2 wordt het kader van dit advies geschetst. Het betreft een plaatsbepaling en een afbakening van de reikwijdte van het advies; tevens bevat dit hoofdstuk een weergave van het door de raad gehanteerde beoordelingskader, waarin de criteria zijn neergelegd op basis waarvan de raad de kabinetsvoorstellen heeft beoordeeld. Centrale doelstellingen en daarvan afgeleide criteria zijn: 1) klantgerichtheid; 2) bijdrage tot een adequaat reïntegratiebeleid; 3) verbetering van de effectiviteit en de efficiency van de uitvoering. Voor het realiseren van deze doelstellingen is een heldere verdeling van bestuurlijke en uitvoerende verantwoordelijkheden noodzakelijk. Deze doelstellingen en criteria bieden de basis voor de verdere opbouw en indeling van het advies. In de drie volgende hoofdstukken wordt nader ingegaan op enkele clusters van onderwerpen uit de SUWI-nota, waarbij de onderscheiden onderdelen ook onderling samenhangen. Uitgaande van het beoordelingskader geeft de raad in de drie volgende hoofdstukken ook zijn oordeel over de kabinetsvoorstellen. Voor een beknopte weergave van het standpunt van de raad wordt verwezen naar de samenvatting van het advies. 18

21 Inleiding Hoofdstuk 3 is gewijd aan de positie van de cliënten, waarbij het zowel om de werkgever als om de werkzoekende of uitkeringsgerechtigde gaat; daarbij is ook een adequate en rechtmatige uitkeringsverzorging aan de orde. Centraal in hoofdstuk 4 staan de instrumenten en incentives voor het realiseren van de reïntegratiedoelstelling. Mede op basis van de analyses en standpunten in de hoofdstukken 3 en 4 gaat de raad in hoofdstuk 5 nader in op enkele institutionele en bestuurlijke aspecten van de kabinetsvoorstellen. 19

22 20

23 2. Advieskader 2.1 Plaatsbepaling advies De raad brengt dit advies uit in vervolg op het advies 1998 en naar aanleiding van de recent met de SUWI-nota kenbaar gemaakte kabinetsvoornemens. Onderstaand worden beide punten kort toegelicht. Advies 1998 In zijn advies van 1998 heeft de raad aangekondigd nog dit najaar tot een meer uitgewerkt vervolgadvies te komen, waarbij ook de nadere besluitvorming van het nieuwe kabinet ten aanzien van deze hoofdelementen kan worden betrokken. (...) Daarnaast zullen ook andere elementen uit de adviesaanvraag aan de orde komen zoals de nadere duiding en de verdeling van verantwoordelijkheden, de taak en de samenstelling van het centrale orgaan, de financiële prikkels voor uitvoeringsinstellingen (bonussen), de samenhang met de incentivestructuur in de materiewetgeving, de samenhang met de belendende beleidsterreinen en de samenhang met de premieheffing en -inning 1. Voorts heeft de raad het kabinet opgeroepen de keuzes op het terrein van de uitvoering van de werknemersverzekeringen te plaatsen in het licht van een samenhangende visie op de verdere ontwikkeling van de arbeidsvoorziening, het traject Samenwerking Werk en Inkomen (SWI) en de uitvoering van de Algemene bijstandswet (Abw). Nadere besluitvorming kabinet De SUWI-voorstellen van het kabinet vormen de uitwerking van de afspraken in het regeerakkoord (augustus 1998) over de beoogde veranderingen in de uitvoering van het arbeidsvoorzieningsbeleid en van de sociale zekerheid. Anders dan in de adviesaanvraag van april 1998 zijn in het regeerakkoord ook het zogeheten SWI-proces en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie betrokken 2. 1 SER-advies 1998, pp. 93 en Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 10, pp In het regeerakkoord wordt een beeld geschetst van een publieke instantie, het CWI, die de uitvoering op zich neemt van een samenhangend pakket van taken die de toegang tot werk betreffen en (zo nodig) een uitkering waarborgen en die naar hun aard niet in aanmerking komen voor concurrentie. Daarnaast wordt ruimte geboden voor private uitvoering van werkzaamheden betreffende de reïntegratiefunctie, de uitkeringsverzorging en wat de werknemersverzekeringen betreft ook de premieheffing en -inning. Deze taken worden in opdracht van de opdrachtgevers uitgevoerd door onderling concurrerende private uitvoerders, dan wel in het geval van de gemeenten door de eigen sociale dienst of uitbesteed aan derden. 21

24 Vervolgens heeft het kabinet op 5 november 1998 een discussienota uitgebracht met daarin een voorlopige denkrichting met betrekking tot de toekomstige uitvoeringsstructuur werk en inkomen. Deze discussienota is besproken met de besturen van de Stichting van de Arbeid, het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening (CBA), het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) 3, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het College toezicht sociale verzekeringen (Ctsv). Mede op basis van deze besprekingen heeft het kabinet in maart jl. met de SUWI-nota zijn standpunt over de uitvoeringsstructuur op de terreinen van werk en inkomen aangeboden aan de Tweede Kamer. Naar aanleiding van het verzoek van de Vaste Commissie voor SZW van de Tweede Kamer om reacties op deze kabinetsnota, heeft ook de Stichting van de Arbeid haar commentaar kenbaar gemaakt. De raad heeft goede nota genomen van de brief van 11 mei 1999 van de Stichting van de Arbeid Reikwijdte advies Uitvoering werk en inkomen In de adviesaanvraag van 27 april 1998 heeft het toenmalige kabinet alleen de hoofdlijnen geschetst van een toekomstige organisatie van de uitvoering van de werknemersverzekeringen; daarin was slechts zeer globaal een verband gelegd met het SWI-proces (inclusief het arbeidsvoorzieningsbeleid). De raad waardeert het dat de SUWI-nota thans een integrale kabinetsvisie bevat op de uitvoeringsorganisatie van de werknemersverzekeringen, de arbeidsvoorziening en de bijstandsverlening en verwante regelgeving. Dit maakt het mogelijk de ontwikkelingen op deze terreinen in onderlinge samenhang te bezien. Tevens acht de raad het positief dat de SUWI-nota een integrale visie bevat op de verdeling van verantwoordelijkheden terzake tussen centrale overheid, sociale partners en gemeenten. Zoals gezegd gaat de raad in dit advies nader in op enkele onderwerpen met betrekking tot de organisatie van de uitvoering van de sociale zekerheid en van belendende beleidsterreinen. Daarmee heeft dit advies een bredere reikwijdte dan het advies van 1998, dat beperkt was tot de uitvoering van de werknemersverzekeringen en waarin mede gegeven de toen voorliggende adviesaanvraag de raad heeft volstaan met enkele beschouwingen over de ontwik- 3 Naar aanleiding hiervan heeft het Lisv op 22 januari 1999 het volgende document uitgebracht: Uitwerking Lisv van een aantal thema s inzake de discussienota Structuur uitvoering werk en inkomen (SUWI) d.d Stichting van de Arbeid, Brief aan de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake de toekomstige uitvoeringsstructuur werk en inkomen, Den Haag 1999, publicatienr. 2/99. 22

25 Advieskader kelingen op het terrein van de arbeidsvoorziening, de bijstandsverlening en het SWI-traject. De aldus afgebakende reikwijdte heeft als consequentie dat in dit advies niet wordt ingegaan op enkele beleidsterreinen en -dossiers die hoe dan ook een samenhang hebben met de structuur van de uitvoering van werk en inkomen. Het betreft: a. de materiewetgeving op het terrein van de sociale zekerheid; b. de aansluiting tussen het eerste ziektejaar en de WAO-claimbeoordeling; c. de gezondheidszorg; d. de premieheffing en -inning. Hieronder worden deze vier punten nader toegelicht. Ad a. Materiewetgeving sociale zekerheid In de SUWI-nota presenteert het kabinet ook enkele beschouwingen die expliciet of impliciet verwijzen naar de materiewetgeving op het terrein van de werknemersverzekeringen. Met name de voorstellen met betrekking tot de reïntegratie (budgetten en middelen) worden gerelateerd aan de wijze waarop in de materiewetten prikkels zijn opgenomen ter beheersing van het uitkeringsvolume; dit heeft te maken met de verdeling van financiële verantwoordelijkheden 5. Voorts is de relatie tussen de materiewetgeving en de uitvoering van de werknemersverzekeringen aan de orde bij de voornemens met betrekking tot het niveau van het opdrachtgeverschap 6. Vervolgens is het kabinet van oordeel dat de SUWI-voorstellen moeten worden gezien in samenhang met andere maatregelen die gevolgen zullen hebben voor het uitkeringsvolume 7, zoals: de sluitende aanpak; het plan van aanpak met betrekking tot de WAO 8 ; de introductie van een gemeentelijk Fonds voor Werk en Inkomen in combinatie met een vergroting van het financieel belang van gemeenten bij beheersing van het bijstandsvolume. Volgens het kabinet vormen de instanties voor de uitvoering van werk en inkomen de basis om de activiteiten die worden voorzien in het kader van de sluitende aanpak, WAO en Abw te implementeren. 5 SUWI-nota, hoofdstuk 8. Elders wordt in de SUWI-nota gesteld dat de verbetering van de uitvoeringsorganisatie, in combinatie met de vergroting van de prikkels in de materiewetgeving, moet leiden tot een betere reïntegratie (SUWI-nota, p. 53). 6 SUWI-nota, p Ibid. p Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

StichtingEEiS van de Arbeid

StichtingEEiS van de Arbeid StichtingEEiS van de Arbeid BRIEF AAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID UIT DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL INZAKE DE TOEKOMSTIGE UITVOERINGS- STRUCTUUR WERK EN INKOMEN 11 mei

Nadere informatie

1 Inleiding. 1.1 Adviesaanvraag

1 Inleiding. 1.1 Adviesaanvraag 1 Inleiding In dit advies behandelt de Sociaal-Economische Raad (hierna: de raad) enkele kabinetsvoorstellen met betrekking tot de Werkloosheidswet (WW), in reactie op de adviesaanvraag van 19 november

Nadere informatie

STICHTING VAN DE ARBEID. Aan: decentrale cao-partijen. Geachte mevrouw, heer,

STICHTING VAN DE ARBEID. Aan: decentrale cao-partijen. Geachte mevrouw, heer, STICHTING VAN DE ARBEID Bezuidenhoutseweg 60 Postbus 90405 2509 LK DEN HAAG Aan: decentrale cao-partijen T 070. 3 499 577 F 070. 3 499 796 E info@stvda.ni www.stvda.ni Den Haag : 17 april 2015 Ons kenmerk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 600 XV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het

Nadere informatie

Rechten en plichten van cliënten bij het persoonsgebonden reïntegratiebudget

Rechten en plichten van cliënten bij het persoonsgebonden reïntegratiebudget Rechten en plichten van cliënten bij het persoonsgebonden reïntegratiebudget Aanleiding Met deze notitie wordt voldaan aan de motie van het lid Noorman - den Uyl (Kamerstukken II, vergaderjaar 2000-2001,

Nadere informatie

Openbaar advies voor beslissing B en W

Openbaar advies voor beslissing B en W Openbaar advies voor beslissing B en W Sector Welzijn - - registratienummer: 2000004572 Naam: Marcel Stoutjesdijk, toestelnummer: 928 paraaf chef/hoofd sector paraaf sectorcontroller medeparaaf: -- Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Optimalisering verlof na geboorte kind

Optimalisering verlof na geboorte kind ADVIES 18/01 Februari 2018 Optimalisering verlof na geboorte kind SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Briefadvies Nadere bevindingen optimalisering verlof na geboorte kind Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Wet stimulering arbeidsparticipatie

Wet stimulering arbeidsparticipatie Wet stimulering arbeidsparticipatie Op 1 januari 2009 is de Wet stimulering arbeidsparticipatie (STAP) in werking getreden (Stb. 2008, 590 en 591). In deze wet wordt een aantal wijzigingen met betrekking

Nadere informatie

Notitie andere taken

Notitie andere taken A N D E R E T A K E N Notitie andere taken 1. Aanleiding In juni 2001 zijn de wetsvoorstellen Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringorganisatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 159 Regels betreffende openbaarmaking van gegevens per werkgever met betrekking tot verkrijging van rechten op WAO-uitkeringen door werknemers

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 448 Toekomstige structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 448 Toekomstige structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) Nr. 39 BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN

Nadere informatie

Het Bestuur van de Stichting van de Arbeid vraagt uw aandacht voor het volgende.

Het Bestuur van de Stichting van de Arbeid vraagt uw aandacht voor het volgende. Bezuidenhoutseweg 60 postbus 90405 2509 LK Den Haag tel. 070-3499 577 fax 070-3499 796 e-mail: e.broekema@ser.nl Aan de Voorzitter en de leden van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van...; HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van...; HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN: Besluit van tot wijziging van het Besluit SUWI houdende regels omtrent de individuele reïntegratieovereenkomst Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 9 februari 2004,

Nadere informatie

GEDONDER IN DE POLDER: EEN BEKNOPTE GESCHIEDENIS VAN DE VERANDERINGEN IN DE UITVOERINGSSTRUCTUUR SOCIALE ZEKERHEID

GEDONDER IN DE POLDER: EEN BEKNOPTE GESCHIEDENIS VAN DE VERANDERINGEN IN DE UITVOERINGSSTRUCTUUR SOCIALE ZEKERHEID 1 GEDONDER IN DE POLDER: EEN BEKNOPTE GESCHIEDENIS VAN DE VERANDERINGEN IN DE UITVOERINGSSTRUCTUUR SOCIALE ZEKERHEID K.P. Goudswaard * 1 Inleiding De uitvoering van de sociale zekerheid kent veel kanten,

Nadere informatie

De basis voor de verordening is neergelegd in artikel 8, eerste lid onder a en tweede lid en artikel 10 eerste en tweede lid:

De basis voor de verordening is neergelegd in artikel 8, eerste lid onder a en tweede lid en artikel 10 eerste en tweede lid: Toelichting algemeen Inleiding Op grond van de WWB hebben B en W de opdracht gekregen voor de reïntegratie van bijstandsgerechtigden, nuggers en Anw-ers. De WWB draagt aan de gemeenteraad op om een verordening

Nadere informatie

Kader voor stichtingen

Kader voor stichtingen Kader voor stichtingen Beleidskader betrokkenheid van de Rijksoverheid bij het oprichten van stichtingen. Stichtingenkader 2017 1 2 Stichtingenkader 2017 Inhoudsopgave Algemeen 4 Uitgangspunten van het

Nadere informatie

Landelijke Cliënten Raad

Landelijke Cliënten Raad Aan Raad voor Werk en Inkomen t.a.v. de Voorzitter de heer J.P.C.M. van Zijl Postbus 16101 2500 BC Den Haag Landelijke Cliënten Raad Den Haag, 18 november 2002 Betreft: Reactie op uw advies aan de minister

Nadere informatie

D e n H a a g 12 juni 2012

D e n H a a g 12 juni 2012 Aan de voorzitter en de leden van de Vaste Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG B r i e f n u m m e r 12/10.937/12-017/MF/Gau

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, BESLUIT:

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, BESLUIT: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/R&S/04/32780, tot wijziging van de Regeling SUWI

Nadere informatie

WET INVESTEREN IN JONGEREN (WIJ): VERORDENINGEN

WET INVESTEREN IN JONGEREN (WIJ): VERORDENINGEN BOB 10/012 WET INVESTEREN IN JONGEREN (WIJ): VERORDENINGEN Aan de raad, Voorgeschiedenis / aanleiding Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. De wet verplicht gemeenten

Nadere informatie

INLEIDING. 1 Inleiding

INLEIDING. 1 Inleiding 1 Inleiding Dit advies is een vervolg op het sociaal akkoord dat het kabinet en de centrale organisaties van werkgevers en van werknemers op 11 april 2013 hebben gesloten en op het akkoord van centrale

Nadere informatie

Reïntegratieverordening. werk en bijstand

Reïntegratieverordening. werk en bijstand Reïntegratieverordening werk en bijstand Midden-Delfland, augustus 2004 1 De Raad van de gemeente Midden-Delfland, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2004,

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting Adviesaanvraag, opvattingen kabinet In dit advies reageert de SER op een drietal voorgenomen maatregelen van het kabinet om de toetredingsvoorwaarden van de WW aan te scherpen. Het betreffen:

Nadere informatie

Totstandkomingsgeschiedenis Fusiegedragsregels

Totstandkomingsgeschiedenis Fusiegedragsregels 1 Inleiding 1.1 Algemeen Het SER-besluit Fusiegedragsregels is op 15 mei 1970 door de Sociaal-Economische Raad ( SER ) vastgesteld (inwerkingtreding op 19 juni 1970). De fusiegedragsregels zijn laatstelijk

Nadere informatie

3 Doelen advies. 3.1 Noodzakelijke aanvullende veranderingen

3 Doelen advies. 3.1 Noodzakelijke aanvullende veranderingen 3 Doelen advies Verbeteringen zijn nodig in de keten van werk naar werk, van werkloosheid naar werk en in de polisvoorwaarden van de WW. In paragraaf 3.1 schetst de raad de volgens hem benodigde aanvullende

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage AV/A&M/2001/60552

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage AV/A&M/2001/60552 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004 RAADSBESLUlT De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 18 juni 12004; nummer 041 12004; gelet op anikei 147, eerste lid van de Gemeentewet, de anikelen 7 en 8 en 10

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 498 Wijziging van de arbeidsongeschiktheidswetten in verband met de wijziging van de systematiek van de herbeoordelingen (Wet wijziging systematiek

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 11 november 2016

No.W /III 's-gravenhage, 11 november 2016 ... No.W12.16.0277/III 's-gravenhage, 11 november 2016 Bij Kabinetsmissive van 19 september 2016, no.2016001567, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting. De noodzaak van een goed werkend stelsel voor gezond en veilig werken

SAMENVATTING. Samenvatting. De noodzaak van een goed werkend stelsel voor gezond en veilig werken Samenvatting 6 SAMENVATTING Samenvatting De noodzaak van een goed werkend stelsel voor gezond en veilig werken Een goed werkend stelsel voor gezond en veilig werken is nodig om te bereiken dat werkenden

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 682 Besluit van 13 december 2001, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand Nr. 189 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

RAPPORT AD/2005/ Inzake de negende voortgangsrapportage Structuur Uitvoering Werk en Inkomen. Auditdienst

RAPPORT AD/2005/ Inzake de negende voortgangsrapportage Structuur Uitvoering Werk en Inkomen. Auditdienst RAPPORT AD/2005/35556 Inzake de negende voortgangsrapportage Structuur Uitvoering Werk en Inkomen AD-rapport bij de negende voortgangsrapportage SUWI Den Haag, 17 mei 2005 Auditdienst van het Ministerie

Nadere informatie

4 Enkele kanttekeningen bij het voornemen van de minister

4 Enkele kanttekeningen bij het voornemen van de minister 4 Enkele kanttekeningen bij het voornemen van de minister Cyclische werkloosheid en WW-uitkeringen Uit gegevens van het UWV blijkt dat hoewel cyclische arbeid (en daarmee cyclische werkloosheid) eigenlijk

Nadere informatie

Wettelijke basis cliëntenparticipatie WWB, WIJ, WSW en WMO

Wettelijke basis cliëntenparticipatie WWB, WIJ, WSW en WMO Wettelijke basis cliëntenparticipatie WWB, WIJ, WSW en WMO WWB Art. 47. Verordening cliëntenparticipatie De gemeenteraad stelt bij verordening regels over de wijze waarop de personen, bedoeld in artikel

Nadere informatie

Datum 9 april 2013 Betreft Reactie op zwartboek FNV en uitzending van Nieuwsuur over werken in de bijstand

Datum 9 april 2013 Betreft Reactie op zwartboek FNV en uitzending van Nieuwsuur over werken in de bijstand > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 722 Verbetering van een aantal wetten (Veegwet SZW 1999) Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen 28 oktober 1999 1. Algemeen Met

Nadere informatie

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d.

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. De raad van de gemeente Echt-Susteren, Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. Gelet op het bepaalde in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere

Nadere informatie

- Achtergrond. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer H.G.J. Kamp Postbus LV DEN HAAG. Geachte heer Kamp,

- Achtergrond. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer H.G.J. Kamp Postbus LV DEN HAAG. Geachte heer Kamp, Bezuidenhoutseweg 60 Postbus 90405 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer H.G.J. Kamp Postbus 9080 1 2509 LV DEN HAAG 2509 LK DEN HAAG T 070-3 499 577 F 070-3 499 796 E info@stvda.nl

Nadere informatie

Raadsbijlage Voorstel inzake de Agenda voor de toekomst

Raadsbijlage Voorstel inzake de Agenda voor de toekomst gemeente Eindhoven Dienst Werk, Zorg en Inkomen Raadsbijlage nummer 4r Inboeknummer oa Tooooga Beslisdatum BikW ss februari 2002 Dossiernummer sog.6o4 Raadsbijlage Voorstel inzake de Agenda voor de toekomst

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Herziening van het stelsel van sociale zekerheid BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Cliëntenparticipatie WWB, IOAW, IOAZ en WSW 2012

Cliëntenparticipatie WWB, IOAW, IOAZ en WSW 2012 Cliëntenparticipatie WWB, IOAW, IOAZ en WSW 2012 Verordening m.i.v. 1 januari 2012 Vastgesteld d.d. 21 december 2011 De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk; gelezen het voorstel van het College van

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Telefax

Raad voor Cultuur. Telefax Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Ondenverp R.J. Schimmelpennincklaan 3 ontwerp-selectielijst archiefbescheiden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 975 Wijziging van de Wet werk en bijstand teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal tot te voegen aan die wet (Wet taaleis WWB)

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Algemeen Arbeidsmarktbeleid Nr.AAM/ASAM/02/1400 Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband

Nadere informatie

Ketensamenwerking. een logisch coordinatiemechanisme voor werk en inkomen? Yolanda Hoogtanders en Marloes de Graaf-Zijl

Ketensamenwerking. een logisch coordinatiemechanisme voor werk en inkomen? Yolanda Hoogtanders en Marloes de Graaf-Zijl Ketensamenwerking een logisch coordinatiemechanisme voor werk en inkomen? Yolanda Hoogtanders en Marloes de Graaf-Zijl Logica ketensamenwerking Sinds invoering sociale zekerheid is er voortdurende zoektocht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 955 Uitbreiding van de mogelijkheid om voorzieningen te verstrekken bij arbeid als zelfstandige Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december 2008. Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december 2008. Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011 Aan de raad AGENDAPUNT 3 Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011 Voorstel: 1. De kaders uit het beleidsplan 'Werken werkt!' vaststellen, zijnde: a. als doelstellingen: - het bevorderen van de mogelijkheden

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wetgevingsadvies AMvB wijziging Besluit SUWI

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wetgevingsadvies AMvB wijziging Besluit SUWI POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Sociale Zaken en

Nadere informatie

Ons kenmerk Rfv/1999079288 Doorkiesnummer 070-3027232

Ons kenmerk Rfv/1999079288 Doorkiesnummer 070-3027232 De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20011 2500 EA DEN HAAG Bijlagen Inlichtingen bij G.A. van Nijendaal Onderwerp Stimulering kinderopvang Uw kenmerk DJB/PJB-993207 Ons kenmerk

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010; CVDR Officiële uitgave van Eemsmond. Nr. CVDR63088_1 11 oktober 2016 Re-integratieverordening 2010 De raad van de gemeente Eemsmond; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Ketensamenwerking. verstandshuwelijk of lat-relatie

Ketensamenwerking. verstandshuwelijk of lat-relatie Ketensamenwerking verstandshuwelijk of lat-relatie Inleiding Sinds invoering sociale zekerheid is er voortdurende zoektocht naar optimale afstemming tussen uitkeringsverstrekking en arbeidsvoorziening.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 658 Besluit van 12 december 2005 tot wijziging van het Besluit SUWI betreffende het gegevensverkeer met verzekeraars en overheidswerkgevers Wij

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting In dit advies doet de Sociaal-Economische Raad voorstellen voor vereenvoudiging van de Arbeidstijdenwet (ATW). De kern van deze wet bestaat uit een stelsel van normen voor arbeids- en

Nadere informatie

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Evaluatie onderzoek Externe Inhuur Overveen, 25 januari 2018 Aanleiding De Rekenkamercommissie Bloemendaal evalueert al haar onderzoeken om na te gaan in hoeverre

Nadere informatie

Hieronder vindt u de reactie van de BSMR op het concept beleidsplan tegenprestatie.

Hieronder vindt u de reactie van de BSMR op het concept beleidsplan tegenprestatie. Doesburg, 16 november 2015 Aan: Onderwerp: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Doesburg BSMR-advies nr. 2015-003 inzake concept beleidsplan tegenprestatie Gemeente Doesburg, november

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 Inleiding tot het onderzoek 1

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 Inleiding tot het onderzoek 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding tot het onderzoek 1 1.1 Van de Booming Baarsjes tot Den Haag 1 1.2 Maar ook bij re-integratie? 4 1.3 Opzet onderzoek 7 1.3.1 Probleemstelling 7 1.3.2 Begrippen 8 1.3.3

Nadere informatie

Datum 17 mei 2016 Betreft Memorie van antwoord voorstel van Wet verbetering hybride markt WGA

Datum 17 mei 2016 Betreft Memorie van antwoord voorstel van Wet verbetering hybride markt WGA > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333 44

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. staatssecretaris H. van Hoof Postbus LV Den Haag (070) SEZ/U

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. staatssecretaris H. van Hoof Postbus LV Den Haag (070) SEZ/U Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. staatssecretaris H. van Hoof Postbus 90801 2509 LV Den Haag doorkiesnummer (070) 373 8285 onderwerp Reactie op het evaluatierapport WET SUWI uw kenmerk

Nadere informatie

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de heer mr. A.J. de Geus Postbus LV Den Haag

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de heer mr. A.J. de Geus Postbus LV Den Haag Datum 16 januari 2004 Postadres Postbus 58285, 1040 HG Amsterdam Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de heer mr. A.J. de Geus Postbus 90801 2509 LV Den Haag Van mw. L.L.H.M. Zenden T 020-687

Nadere informatie

R e g i s t r a t i e k a m e r. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

R e g i s t r a t i e k a m e r. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid R e g i s t r a t i e k a m e r De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid..'s-Gravenhage, 26 juni 1998.. Onderwerp OSV 2001 en privacybescherming 1. Inleiding Bij brief van 27 april 1998

Nadere informatie

R e g i s t r a t i e k a m e r. Holding UVI Z. ..'s-gravenhage, 29 april 1999. Ons kenmerk 98\0202.4. Onderwerp Gebruik persoonsgegevens

R e g i s t r a t i e k a m e r. Holding UVI Z. ..'s-gravenhage, 29 april 1999. Ons kenmerk 98\0202.4. Onderwerp Gebruik persoonsgegevens R e g i s t r a t i e k a m e r Holding UVI Z..'s-Gravenhage, 29 april 1999.. Onderwerp Gebruik persoonsgegevens Met excuses voor de vertraging stelt de Registratiekamer u graag op de hoogte van haar oordeel

Nadere informatie

Handleiding Sluitende aanpak langdurig verzuim in het vo voor werkgevers en werknemers

Handleiding Sluitende aanpak langdurig verzuim in het vo voor werkgevers en werknemers Handleiding Sluitende aanpak langdurig verzuim in het vo voor werkgevers en werknemers Inleiding De Sluitende aanpak is bedoeld voor iedereen die zich binnen het voortgezet onderwijs bezighoudt met de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 562 Besluit van 7 november 2012 tot vaststelling van het tijdstip, bedoeld in artikel 8:10 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten

Nadere informatie

Het antwoord op uw personele vraagstuk

Het antwoord op uw personele vraagstuk BD Recruitment BV Het antwoord op uw personele vraagstuk Wie bepaalt bij welk re-integratiebedrijf ik terecht kan? De gemeente of UWV WERKbedrijf maakt bij uw re-integratietraject vaak gebruik van een

Nadere informatie

Advies van de Raad voor het Overheidspersone inzake de Proeve van Wet houdende een verbod maken van ongerechtvaardigd onderscheid op g handicap of

Advies van de Raad voor het Overheidspersone inzake de Proeve van Wet houdende een verbod maken van ongerechtvaardigd onderscheid op g handicap of Advies van de Raad voor het Overheidspersone inzake de Proeve van Wet houdende een verbod maken van ongerechtvaardigd onderscheid op g handicap of chronische ziekte Advies nummer 20 's-gravenhage, 23 juni

Nadere informatie

Gemeente Boxmeer. Nummer: AAN de Raad van de gemeente Boxmeer. Boxmeer, 27 oktober 2009

Gemeente Boxmeer. Nummer: AAN de Raad van de gemeente Boxmeer. Boxmeer, 27 oktober 2009 Gemeente Boxmeer Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van de (gewijzigde) Verordeningen Wet werk en bijstand (WWB) 2009 en de Verordeningen Wet investeren in jongeren (WIJ). Nummer: AAN de Raad van de

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG. Advisering Besluit langdurige zorg.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG. Advisering Besluit langdurige zorg. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris, Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Middelbaar beroepsonderwijs

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. De raad van de gemeente Doetinchem; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7, 8 en 10, tweede lid van de Wet werk en bijstand (Wwb), de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening

Nadere informatie

Algemeen advies. Datum : 18 oktober 2017 Kenmerk : ASD Aan : het college van B en W van de Gemeente Oss Betreft : Advies verordening Wmo 2018

Algemeen advies. Datum : 18 oktober 2017 Kenmerk : ASD Aan : het college van B en W van de Gemeente Oss Betreft : Advies verordening Wmo 2018 Datum : 18 oktober 2017 Kenmerk : ASD20170014 Aan : het college van B en W van de Gemeente Oss Betreft : verordening Wmo 2018 Geacht college, Op 15 augustus ontving de ASD de conceptverordening Wmo 2018.

Nadere informatie

No.W06.12.0456/III 's-gravenhage, 7 december 2012

No.W06.12.0456/III 's-gravenhage, 7 december 2012 ... No.W06.12.0456/III 's-gravenhage, 7 december 2012 Bij Kabinetsmissive van 8 november 2012, no.12.002573, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, mede namens de Minister van

Nadere informatie

Het CENTRUM voor WERK & INKOMEN. een overzicht ten behoeve van inzicht

Het CENTRUM voor WERK & INKOMEN. een overzicht ten behoeve van inzicht Het CENTRUM voor WERK & INKOMEN een overzicht ten behoeve van inzicht Groningen, 26 januari 2001 Centrum voor Werk & Inkomen: een overzicht ten behoeve van inzicht Het Centrum voor Werk & Inkomen is er

Nadere informatie

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Oud-Beijerland Nr. 157294 14 september 2017 Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 568 Wijziging van de Financiële-verhoudingswet in verband met een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds Nr. 4 ADVIES AFDELING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 498 Wijziging van de arbeidsongeschiktheidswetten in verband met de wijziging van de systematiek van de herbeoordelingen (Wet wijziging systematiek

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning.

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland Inhoudsopgave Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 8a: Artikel 9: Artikel

Nadere informatie

Tijdens het begrotingsonderzoek heb ik toegezegd u nog aanvullende informatie toe te zenden.

Tijdens het begrotingsonderzoek heb ik toegezegd u nog aanvullende informatie toe te zenden. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a Den Haag Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333

Nadere informatie

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van); Ontwerpbesluit van [[ ]] Houdende regels met betrekking tot de werkzaamheden die het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen uitvoert om te beoordelen of een persoon uitsluitend in een beschutte omgeving

Nadere informatie

Vrijwillige overstap naar nieuwe Wajong mogelijk vanaf 2013

Vrijwillige overstap naar nieuwe Wajong mogelijk vanaf 2013 Regelingen en voorzieningen CODE 1.3.3.37 Vrijwillige overstap naar nieuwe Wajong mogelijk vanaf 2013 bronnen www.rijksoverheid.nl, nieuwsbericht d.d. 2.11.2012 Hulp bij vinden baan voor mensen in oude

Nadere informatie

Reactie op internetconsultatie: Wijziging Arbobesluit i.v.m. het stellen van regels aan de raadpleging van een andere bedrijfsarts (second opinion)

Reactie op internetconsultatie: Wijziging Arbobesluit i.v.m. het stellen van regels aan de raadpleging van een andere bedrijfsarts (second opinion) Datum 19 december 2016 Aan De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.k.n. Van Coen van der Veer, lid Dagelijks Bestuur FNV Contact: Rik van Steenbergen (rik.vansteenbergen@fnv.nl) Onderwerp Reactie

Nadere informatie

' Zie de brief van deze organisaties van 2 november 1999 aan de Vaste Tweede Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

' Zie de brief van deze organisaties van 2 november 1999 aan de Vaste Tweede Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Stichting van de Arbeid Pens./1253 Aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV Den Haag Den Haag : 8 februari 2000 Ons kenmerk : S.A. 00.02835/K Uwkenmeik : SV/VP/99/68981

Nadere informatie

Uit- en aanbesteden in de Wet Werk en Bijstand

Uit- en aanbesteden in de Wet Werk en Bijstand 1 Uit- en aanbesteden in de Wet Werk en Bijstand Inleiding Over het onderdeel uit- en aanbesteden van de Wet werk en bijstand (WWB) is de nodige informatie verschenen. Mede gezien de wijzigingen die sindsdien

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 februari 2015 Autoriteit woningcorporaties

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 februari 2015 Autoriteit woningcorporaties De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van BZK www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Betreft Autoriteit woningcorporaties Inleiding

Nadere informatie

Stichting van de Arbeid

Stichting van de Arbeid Stichting van de Arbeid CiaWid^orvcjpi^ilc>V»crdii>to

Nadere informatie

Reacties op de Beleidsverkenning modernisering regelingen verlof en arbeidstijden

Reacties op de Beleidsverkenning modernisering regelingen verlof en arbeidstijden Reacties op de Beleidsverkenning modernisering regelingen verlof en arbeidstijden Op de Beleidsverkenning modernisering regelingen verlof en arbeidstijden hebben de volgende organisaties - op verzoek of

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 200 20 32 798 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met bezuiniging op het kindgebonden budget Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 766 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2018) Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders dd 18 november 2014, nr. ;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders dd 18 november 2014, nr. ; Gemeenteblad nr. 173, 11 december 2014 Nr. DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders dd 18 november 2014, nr. ; gelet op het advies van de Cliëntenraad; gelet op artikel

Nadere informatie

szw0001021 De analyse van Deloitte & Touche Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 4 december 2001

szw0001021 De analyse van Deloitte & Touche Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 4 december 2001 szw0001021 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 4 december 2001 De SER heeft in zijn advies van 19 mei 2000 Onvolledige AOW-opbouw aandacht gevraagd voor het inkomensprobleem

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst,

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, CONCEPT 18-12-2001 Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van... (datum en nummer) houdende regels omtrent de procesgang gedurende het eerste ziektejaar (Regeling procesgang

Nadere informatie

Klantprofilering. Objectieve meting voortgang en resultaten trajecten

Klantprofilering. Objectieve meting voortgang en resultaten trajecten Klantprofilering Objectieve meting voortgang en resultaten trajecten Concept projectvoorstel, versie 0.4 26 oktober2004 Documenthistorie Versie/Status Datum Wijzigingen Auteur 0.1 16/06/2004 B.G. Langedijk

Nadere informatie

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein "Invoerrechten en accijnzen" over de periode

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Invoerrechten en accijnzen over de periode Raad voor Cultuur Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein

Nadere informatie

Beleidsnota verbonden partijen

Beleidsnota verbonden partijen Beleidsnota verbonden partijen SAMENVATTING Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie, waarin de gemeente een financieel en een bestuurlijk belang heeft. Een financieel

Nadere informatie

Wethouder van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie

Wethouder van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie Wethouder van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie Henk Kool Gemeente Den Haag Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Aan: de Commissie Sociale zaken, Werkgelegenheid, Economie en Internationale

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG. Wetgevingsadvies lagere regelgeving Quotumwet.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG. Wetgevingsadvies lagere regelgeving Quotumwet. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Staatssecretaris van Sociale Zaken

Nadere informatie

Verordening cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening

Verordening cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening Verordening cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening Het algemeen bestuur van de Meergroep; gelezen het voorstel van de algemeen directeur d.d. 17 juni 2008; gelet op artikel 2, derde lid, en artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 29 544 Arbeidsmarkbeleid Nr. 339 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie