Ondersteuningsprofiel van OBS De Bijenkorf (18RE) te Oudesluis, onderdeel van de Stichting Surplus

Transcriptie

1 Ondersteuningsprofiel van OBS De Bijenkorf (18RE) te Oudesluis, onderdeel van de Stichting Surplus Scholengroep Anna Paulowna 1. Functie van het ondersteuningsprofiel In het ondersteuningsprofiel beschrijft de school haar mogelijkheden om te ondersteunen wanneer het regulier aanbod van de school onvoldoende aansluit bij de ontwikkeling van de leerling. In het ondersteuningsprofiel zijn de daarvoor relevante gegevens opgenomen zodat voor ouders/verzorgers, samenwerkingsverband en de overige scholen van de onderwijsgroep de mogelijkheden van de school duidelijk zijn. Het ondersteuningsprofiel maakt een onderscheid in basisondersteuning en extra ondersteuning. De basisondersteuning ligt bij voorkeur bij alle scholen op een gelijk niveau. Afspraken over een minimumniveau worden in het samenwerkingsverband gemaakt en gelden voor alle scholen. Extra ondersteuning kan per school verschillen. Bij extra ondersteuning gaat het om specifieke kwaliteiten van de school gericht op die deze vorm van ondersteuning vragen. Extra ondersteuning vertaalt zich in arrangementen die de school kan bieden en waarvoor doorgaans extra middelen worden ingezet. Arrangementen kunnen deels structureel deel uitmaken van het ondersteuningsaanbod en deels een tijdelijk karakter hebben. Een arrangement geeft aan: - welke deskundigheid wordt ingezet - de tijd die beschikbaar is - het programma dat uitgevoerd wordt en de gebruikte materialen - het mogelijke specifieke gebruik van het schoolgebouw - samenwerking met ouders/verzorgers, onderwijs en mogelijke ketenpartners Het ondersteuningsprofiel geeft eveneens informatie over de basiskwaliteit van de school. Daarom is het oordeel van de inspectie over deze basiskwaliteit opgenomen in het ondersteuningsprofiel. Het ondersteuningsprofiel van de school vormt voor ouders/verzorgers een houvast bij schoolkeuze en voor de scholen/besturen een houvast bij de toelating van en het vinden van de meest geschikte plek voor een leerling. De inhoud van dit schoolondersteuningsprofiel (SOP) bestaat uit: gegevens van de school karakteristiek en onderwijsvisie van de school kengetallen oordeel van de onderwijsinspectie organisatie van de ondersteuning ondersteuning sociaal emotionele ontwikkeling ondersteuning lezen en spelling ondersteuning rekenen en wiskunde grenzen aan ondersteuning professionalisering 1

2 2. Gegevens van OBS De Bijenkorf, Oudesluis Directeur : M. Hartog-Feddema Tel.nr. : directie@obsdebijenkorf.nl Website school : Website stichting : 3. Karakteristiek en onderwijsvisie van de school De Bijenkorf maakt deel uit van Stichting Surplus, een bestuur met 35 openbare scholen in de kop van Noord-Holland. OBS De Bijenkorf is gevestigd aan de Melchiorstraat 41 in Oudesluis. Ons gebouw is gebouwd in De gymzaal bevindt zich in het gebouw van de school. De school is toegankelijk voor mindervaliden en heeft een aangepast invalidentoilet. Er is een leegstaand lokaal waar extra ondersteuning geboden kan worden. Op de teldatum 1 oktober 213 telde onze school 47. Wij verwachten rond dit aantal stabiel te kunnen blijven. Wij werken in 3 groepen, te weten, groep 1-2-3, groep en groep 7-8. De samenstelling van deze groepen wordt bepaald door het leerlingaantal en de hoeveelheid ondersteuning er in de combinatiegroep nodig is. In de school zijn diverse tafels buiten de groepen waaraan gewerkt kan worden in het kader van samenwerkend leren. Wij werken BreinFijn en volgens de principes van adaptief onderwijs. De (brein-)fijne school: samen leren, samenwerken. Iedereen actief Het onderwijs op De Bijenkorf is er op gericht om op een actieve manier bezig te laten zijn met leren. De kinderen worden gestimuleerd om actief mee te denken. In de praktijk werkt het zo dat vragen over een onderwerp vaak aan de hele groep gesteld worden. Daarna gaan alle kinderen er zelf over nadenken. Dan overleggen ze met een ander kind. Vervolgens geeft een van de het antwoord. Daarna wordt gevraagd of de anderen dat antwoord ook hadden. De leerkracht vraagt of anderen kunnen uitleggen hoe ze aan dat antwoord gekomen zijn. We noemen dit denken, delen, uitwisselen. Op deze manier zijn alle kinderen bij de les betrokken. Het kunnen navertellen aan een ander wat je geleerd hebt, geeft het meeste rendement: dan heb je pas echt geleerd en zal je het beter onthouden. Instructie in vaste stappen Al onze leerkrachten maken gebruik van het Activerende Directe Instructie model (ADI-model). Hierbij wordt de instructie gegeven aan de hand van zeven vaste stappen. Onder andere het openen van een les op een pakkende en boeiende manier, het ophalen van voorkennis, verwerking -met waar mogelijk samenwerking- en evaluatie zijn hierin belangrijke stappen. Groeien en snoeien De leerkrachten op De Bijenkorf zijn geschoold in Breinfijn onderwijs. Dat wil zeggen dat wij tijdens het lesgeven rekening houden met hoe het brein informatie verwerkt en hoe het brein deze informatie het langst mogelijk vast kan houden. Alle kennis ontstaat door verbindingen die gemaakt worden in onze hersenen. Hoe vaker we 2

3 diezelfde verbinding activeren, hoe steviger de verbinding wordt en hoe beter het geleerde onthouden wordt. Het is wetenschappelijk bewezen dat de verbindingen die niet meer gebruikt worden weer afgebroken worden. Daarom is het belangrijk om vaak te herhalen en voorkennis op te halen om hier nieuwe informatie aan te verbinden. Dat is ook de reden waarom wij vragen aan ouders/verzorgers om tijdens de vakanties met de kinderen te lezen. Lezen is de basis van het leren en krijgt op onze school veel aandacht. Daarom begint bijvoorbeeld de hele school elke dag met 2 minuten lezen. Wij zijn trots op: De saamhorigheid binnen onze school, groot en klein werkt en leert samen. De samenwerking tussen de kinderen en tussen de teamleden. De ouderparticipatie bij activiteiten. Voor verdere informatie verwijzen we u naar onze schoolgids die te vinden is op onze website: 4. Kengetallen Leerlingaantallen Gewichtenleerlin gen,3 Gewichtenleerlin gen 1,2 Verwijzingen naar: Speciaal basisonderwijs : : : - Speciaal onderwijs - Plusvoorziening - Eureka Plusklas - 3

4 Uitstroom naar het voortgezet onderwijs: Voortgezet Speciaal Onderwijs % 9,1% (1 leerling) VMBO Basis Beroeps 31,25% 36,4% 7% (4 1 leerling VMBO Kader Beroeps 12,5% % 21% 3 VMBO Theoretische leerweg 12,5% 27,3% (3 % % % 36% 5 % 13,3% ( % % 3 2% (3 13,3% (2 Gemengde leerweg 12,5% % % % % (Clusius college) HAVO / VWO 31,25% 27,3% (3 36% 5 25% 2 53,3 % (8 Totaal aantal : Oordeel van de onderwijsinspectie Naar aanleiding van het reguliere bezoek van 21 mei 213 heeft de inspectie onze school het basisarrangement toegekend. Zorg en begeleiding: Er is sprake van een sluitend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en ontwikkeling van en voor het (vroegtijdig) signaleren van die extra zorg behoeven. Op basis van de toetsresultaten van de basisvaardigheden worden groepsplannen geformuleerd. Door het werken met de groepsplannen heeft de school haar accent verlegd van curatieve naar meer preventieve zorg. Toch is de inspectie van oordeel dat de analyse van de toetsgegevens, de planmatige uitvoering en de evaluatie van de zorg onvoldoende is. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat voor teveel met V-scores gerichte handelingsplanning en evaluaties van deze handelingsplanning ontbreekt. Voor deze werkt de school weliswaar met het groepsplan, maar hierbij ontbreekt in de meeste gevallen een adequate analyse en zijn de geformuleerde doelen niet specifiek genoeg. Hierdoor loopt de school het gevaar dat de zorgactiviteiten te weinig zijn afgestemd op het specifieke leerprobleem. Nb: In de bovenbouw heeft een van de leerkrachten de met V-score verwerkt in het groepsplan, maar dit groepsplan was nog niet van voldoende kwaliteit volgends de inspecteur. De andere leerkrachten hebben wel individuele handelingsplannen opgesteld. 4

5 Opbrengsten: De eindopbrengsten waren over de afgelopen 2 jaar waren onvoldoende*. De jaren daarvoor was het voldoende. De inspectie heeft nu een voldoende gegeven met de aantekening dat het in ook voldoende moet zijn. De resultaten gedurende de schoolloopbaan zijn van voldoende niveau, vanwege de voldoende resultaten voor technisch lezen in groep 3 en 4 en rekenen en wiskunde in groep 4 en 5. De resultaten voor rekenen en wiskunde in groep 6 en begrijpend lezen in groep 5 en 6 zijn onvoldoende. Opvallend is dat vooral de resultaten voor begrijpend lezen (nu en in de afgelopen jaren) achter blijven bij de verwachtingen. Het is aan te bevelen om een taal/leespecialist nog eens een aanvullende analyse uit te laten voeren om oorzaken van deze achterblijvende resultaten te achterhalen, om vervolgens het leesbeleid eventueel te kunnen bijstellen. * De inspectie heeft de normen in aangepast doordat zij niet meer meten met de CITO Entreetoets. Dit was voor onze school met een kleine groep 8 onvoordelig omdat men uitging van percentages in plaats van gemiddelde vaardigheidscores. Kwaliteitszorg De kwaliteitszorg op OBS De Bijenkorf kenmerkt zich door een cyclisch karakter. De school heeft zicht op de onderwijsbehoeften van haar en stemt haar onderwijsaanbod hierop af. Dit blijkt onder andere uit het aanbod voor taal en de sociale vaardigheden. Voorts evalueert de school op systematische wijze de kwaliteit van het leren en onderwijzen. Hierbij worden ouders/verzorgers en betrokken. De gegevens van de zelfevaluatie worden vertaald in nieuw beleid. De school werkt vervolgens planmatig aan de verbeteractiviteiten, waarbij een relatie wordt gelegd met het onderwijskundig beleid van het schoolbestuur en de doelen op middellange termijn. Gemaakte afspraken zijn vastgelegd in borgingsdocumenten en komen regelmatig terug in het teamoverleg. Daarnaast worden klassenbezoeken door de directie en de intern begeleider ingezet als borgingsinstrument. Op schoolniveau ontbreken nog concreet geformuleerde doelen voor de na te streven leerresultaten per groep. De inspectierapporten en de verslagen van de schoolbezoeken van de inspectie zijn in te zien via de website via het onderdeel Zoek scholen. Het schoolteam richt zich nu op: De school heeft in samenwerking met experts van de OBD een verbeterplan opgezet ten aanzien van groepsplannen en Begrijpend Lezen. Dit om de resultaten voor begrijpend lezen omhoog te krijgen. Tevens stellen zij op schoolniveau concrete doelen op voor de na te streven leerresultaten per vakgebied per groep. 6. Organisatie van de ondersteuning Wanneer extra ondersteuning nodig hebben in hun ontwikkeling, dan kunnen we de ondersteuning telkens een niveau opschalen, waarbij de inzet van externen en ouders/verzorgers steeds belangrijker wordt. Wij onderscheiden vier niveaus die we beknopt weergegeven. 5

6 Klasse of groepsniveau De leerkracht, eventueel samen met de intern begeleider(ib) en/of onderwijsassistent organiseert ondersteuning in de klas of op school. De leerkracht informeert de ouders/verzorgers daarover. Schoolniveau Vanaf dit niveau worden de ouders/verzorgers intensief betrokken bij de ondersteuning die de leerling nodig heeft. Het gaat nu om meer complexe ondersteuningsvragen waarbij eventueel ook het schoolmaatschappelijk werk of andere deskundigheid betrokken kan worden. De in te zetten ondersteuning bespreken we in ons Zorgteam (leerkracht, intern begeleider, directie en externe orthopedagoog) en leggen we vast in het leerling-dossier. (School Ondersteuningsteam wordt waarschijnlijk de nieuwe naam van het Zorgteam). Scholengroepniveau Wanneer extra ondersteuning, die de school niet alleen kan bieden, noodzakelijk lijkt vragen we, op basis van het groeidocumenten "arrangement" aan bij het ondersteuningsteam(otg) van de scholengroep. Bij toekenning van een arrangement voor extra ondersteuning, kan die zowel op de eigen school als op een andere school worden geboden. Ook in deze fase blijven ouders/verzorgers direct betrokken. Samenwerkingsverbandniveau Wanneer plaatsing op een school voor speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs of op de plusvoorziening van het samenwerkingsverband aan de orde lijkt dienen we deze aanvraag, weer in overleg met de ouders/verzorgers, in bij het CTO(Centrale Toelaatbaarheid Onderwijsvoorzieningen) Het CTO geeft een toelaatbaarheidverklaring af die nodig is voor een plaatsing op één van deze voorzieningen. Aanwezige expertise personeel Op De Bijenkorf is een internbegeleider aangesteld voor een dag. Er is een onderwijsassistente voor 4 ochtenden om en leerkrachten te ondersteunen. Wij hebben expertise in het BreinFijn leren met combinaties van 3 groepen volgens het Activerende Directe instructie model. De kracht van het kleine team is dat er korte lijnen zijn om iets te realiseren. Samen met de leerkrachten van onze school zorgen zij voor een op voldoende niveau functioneren van een: samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de. het systematisch volgen en analyseren van de voortgang in de ontwikkeling van. het op basis van een analyse van verzamelde gegevens tijdig bepalen van de aard van de te bieden ondersteuning. het planmatig uitvoeren van de ondersteuning. het regelmatig evalueren van de effecten van de ondersteuning. Wanneer ouders/verzorgers hun kind aanmelden op De Bijenkorf, waarbij ze aangeven dat hun kind een specifieke ondersteuningsbehoefte heeft, gaan we altijd eerst met hen in gesprek. Samen met de ouders/verzorgers kijken we wat het kind nodig heeft en we bespreken de mogelijkheden die we als school kunnen bieden. We willen een realistisch ontwikkelingsperspectief schetsen op basis van een reële inschatting van de onderwijsbehoeften van het kind. 6

7 Wanneer we tot de conclusie komen dat plaatsing op De Bijenkorf niet haalbaar of minder wenselijk is, dan gaan we samen met de ouders/verzorgers op zoek naar een beter alternatief binnen de regio. De school neemt hierbij het initiatief, waarbij intensieve communicatie en afstemming essentieel zijn. Voor meer informatie verwijzen we u naar de bijlagen van onze schoolgids, die gewijd zijn aan de wijze waarop we onze ondersteuning aan organiseren. 7. Ondersteuning Sociaal Emotionele Ontwikkeling 7.1 Basiskwaliteit Een steeds belangrijker wordend aspect van het onderwijs is het begeleiden van de kinderen met betrekking tot de sociaal emotionele ontwikkeling. Voor het aanleren en versterken van wenselijk gedrag, het leren samenwerken, verantwoordelijkheid dragen en andere sociaal emotionele aspecten in het kader van burgerschap, gebruiken we de methode "Kanjertraining". Daarnaast maken wij gebruik van de methodiek " Grip op de groep" bestemd om in de eerste zes weken van het jaar de groepsstructuur ter versterken. Wij registreren de ontwikkeling van tot en met groep 3 met behulp van het ontwikkel volgmodel voor jonge kinderen van Memelink (OVMJK) en voor de groep 4 t/8 gebruiken wij het OVM (ontwikkel volg model) van Memelink. Dit wordt ook met ouders/verzorgers besproken tijdens de 1 minuten gesprekken en binnen het team tijdens de leerlingbespreking. 7.2 Basisondersteuning Wanneer kinderen door een bepaalde oorzaak zich niet of minder snel ontwikkelen op het gebied van deze sociaal emotionele ontwikkeling, al dan niet als gevolg van een aanwijsbare aangetoonde oorzaak als ADHD, autisme gerelateerde stoornissen of anderszins, dan is het aan de leerkrachten om de kinderen hierin specifiek te begeleiden. Met name door de steeds grotere kennis die hierover beschikbaar komt en de steeds hogere eisen die de maatschappij aan de scholen stelt om deze kinderen te begeleiden, is het van belang om hierin continu te blijven scholen en te ontwikkelen. Begeleiding en ondersteuning kunnen bieden is echter geen "vast" gegeven, maar zal steeds moeten worden afgestemd op de specifieke ondersteuningsbehoeften van het kind. Daarbij komt dat door wisselingen in personele bezetting de ondersteuningsmogelijkheden ook kunnen wisselen. Het hieronder genoemde aanbod geeft dan ook vooral een indicatie weer van de ondersteuning die we in principe kunnen bieden, gerelateerd aan onze ondersteuningsstructuur. Begeleiding zal altijd afgestemd worden in overleg met de ouders/verzorgers en moet passen binnen de mogelijkheden van de school. Wij kunnen nu de volgende ondersteuning realiseren: ADHD: herkennen, opstellen begeleidingsplan, structurele aanpak in de klas, al dan niet met externe ondersteuning. PDD NOS: herkennen, bieden van veiligheid en vaste structuur in de reguliere klassensituatie. Meerkunners en hoogbegaafdheid: herkennen, aansluiten bij hun ontwikkelbehoeften in de klas. Faalangst en concentratieproblemen: herkennen, gerichte begeleiding door individuele gesprekken door interne coach of leerkracht. Pestgedrag: herkennen, aanpak via anti-pest protocol. (zie in de schoolgids op de website). 7

8 7.3 Extra ondersteuning In een aantal gevallen hebben kinderen behoefte aan meer specialistische ondersteuning. Zo nodig wordt nader onderzocht welke ondersteuning nodig is. In overleg met het Ondersteuningsteam van de scholengroep (OTG) vindt vertaling plaats in de vorm van een arrangement, waarin doorgaans het ter beschikking stellen van deskundige formatie en/of middelen en duidelijke werkdoelen zijn opgenomen. In goed overleg met de ouders/verzorgers wordt dit opgenomen in het groeidocument. Op De Bijenkorf is het mogelijk om ondersteuning te bieden op enkele specialismen, mits hiervoor voldoende extra ondersteuningsmogelijkheden (arrangementen) beschikbaar zijn: opvang en begeleiding van (Poolse) die de Nederlandse taal nog niet beheersen in groep Ondersteuning lezen en spelling 8.1 Basiskwaliteit We besteden veel aandacht aan het leesonderwijs. We hanteren een doorgaande lijn in zowel Technisch als Begrijpend lezen. In groep 1-2 worden voorbereidende activiteiten gedaan. Er is veel aandacht voor fonemisch bewustzijn. In groep 3 wordt structureel begonnen met het leren lezen. In groep 3 maken we gebruik van de methode Veilig Leren Lezen. Deze methode biedt zowel het lezen als schrijven geïntegreerd aan. Na het aanvankelijk lezen in groep 3, wordt er in groep 4, 5 en 6 veel tijd en aandacht besteed aan het Voortgezet Technisch Lezen. Hiervoor maken we gebruik van de methode Estafette. Tegelijk komt de nadruk steeds meer op het Begrijpend (en later ook het studerend) lezen te liggen. Voor het begrijpend lezen gebruiken we vanaf groep 5 de methode Goed Gelezen voor Begrijpend Lezen met daarnaast in groep 8 af en toe een thema uit de methode Nieuwsbegrip. Deze laatste methode koppelt Begrijpend lezen aan actuele maatschappelijke thema s uit het nieuws. 8.2 Basisondersteuning De basiskwaliteit van de school is van voldoende niveau om de meeste een ruim voldoende leesvaardigheid te laten verwerven. We toetsen het Begrijpend- en Technisch lezen met behulp van het Cito-leerlingvolgsysteem en de methode-gebonden toetsen. Deze laten zien wanneer een leerling (on)voldoende leesvorderingen maakt. Wanneer er sprake is van een stagnatie of juist een versnelling in de leesontwikkeling, dan krijgen deze een verlengde, intensievere instructie van de leerkracht of een ander aanbod. Wij zijn er op gericht dyslexie tijdig te herkennen en kunnen vanaf groep 1-2 gericht ondersteunen. 8.3 Extra ondersteuning Voor die ondanks de uitbreiding van de instructie en oefentijd onvoldoende vorderingen maken treffen we extra maatregelen. Minimaal drie maal per week krijgt de leerling extra ondersteuning van zijn/haar eigen leerkracht met behulp van de materialen van Ralfi en Connect. In totaal gaat het om tenminste één uur per week. Door de inzet van hulpouders en een gerichte planning in de groep kunnen we deze inzet structureel waarborgen. Afhankelijk van de vooruitgang die de leerling boekt, brengen we door deze werkwijze ook in kaart of er mogelijk sprake is van een ernstig leesprobleem of leesstoornis. Afhankelijk van de mate waarin kan er sprake zijn van een tijdelijk behandeltraject buiten de school. Het monitoren van kinderen begint al in de kleutergroepen, waarbij we naast observaties en gerichte toetsing ook het instrument OVMJK gebruiken om signalen van taalachterstanden of 8

9 een taalvoorsprong vast te leggen. Op het moment dat we signalen krijgen van mogelijke dyslexie, wordt gestart met specifieke ondersteuning, waarbij ook de ouders/verzorgers worden geïnformeerd. Om daadwerkelijk vast te stellen of er sprake is van dyslexie, toetsen we kinderen vanaf groep 4 of 5, conform het landelijk vastgestelde dyslexieprotocol. 9. Ondersteuning rekenen en wiskunde 9.1 Basiskwaliteit Over het algemeen verwerven de meeste met behulp van het onderwijsaanbod uit de methode voldoende rekenvaardigheid in hun ontwikkeling naar functionele gecijferdheid. De referentieniveaus geven vulling aan de inhoud en moeilijkheid. Voor het basisonderwijs geldt het streefniveau (1S) en fundamenteel niveau (1F). In de kleutergroepen werken we met dagelijkse observaties en met hulp van een leerlingvolgsysteem volgen we de ontwikkeling van jonge kinderen. We sluiten aan bij de onderwijsbehoeften door een weloverwogen aanbod van activiteiten. We hebben een beredeneerd aanbod van rekenactiviteiten. De Bijenkorf werkt vanaf groep 1 met de nieuwste versie van de methode "De wereld in getallen" en de bijbehorende software. Dit is een realistische rekenmethode. Dat betekent dat de methode uitgaat van situaties in het dagelijks leven en niet alleen rijtjes sommen aanbiedt. Binnen een bepaald thema worden er in leerblokken steeds aangeleerde vaardigheden herhaald, waarna de stof met een nieuw rekenonderdeel wordt aangevuld. Zo ontstaat stap voor stap inzicht in de rekenstof. Kinderen worden ingedeeld in drie niveaus, waarbij de leerkracht de kinderen specifieke instructie en verwerking geeft. Na ieder blok wordt door middel van een toets, die de kinderen op de computer kunnen maken, bekeken of de leerling de stof beheerst. Afhankelijk van de uitkomst van de toets, krijgt de leerling gerichte oefeningen, die aansluiten bij zijn of haar niveau. Kinderen die de stof al goed beheersen krijgen in een aantal gevallen een aparte aanpak, waarbij er gedifferentieerd wordt op tempo, inhoud en hoeveelheid. Daarnaast gebruiken we de methode "Met Sprongen vooruit" als bronnenboek. 9.2 Basisondersteuning De reguliere basisondersteuning bij het rekenonderwijs bestaat uit het structureel werken op 3 niveaus, aangevuld met aparte leerlijnen voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Extra oefenstof, extra instructie aan de instructietafel of juist extra uitdagende opdrachten stimuleren de kinderen om zich verder te ontwikkelen. In veel gevallen wordt de Intern begeleider gevraagd om mee te denken over de meest effectieve aanpak voor de leerling. 9.3 Extra ondersteuning Wanneer over een periode van zes maanden een leerling onvoldoende baat heeft bij het afgestemde aanbod (op basis van de methode) is aanvullend (intern) diagnostisch onderzoek nodig om de aard van de problemen beter in kaart te brengen. Vaak wijst dit onderzoek uit dat de leerling in een of meer leerlijnen hiaten heeft of dat te snel is overgestapt naar een te hoog abstractieniveau. Het is belangrijk vast te stellen of er sprake is van een automatiseringprobleem of een begripsprobleem. Begrip is vereist, voordat automatisering zich duurzaam ontwikkelt. Wanneer de bron van de problemen is vastgesteld kan met behulp van een individueel arrangement gewerkt worden aan ontbrekende of zwakke schakels in de verschillende leerlijnen. Voor een deel kan gebruik gemaakt worden van onderdelen van de gebruikte methode. We zetten als het ware een stap terug en nemen een deel van de leerlijn nogmaals door. Ook staan hulpmaterialen als Maatwerk ter beschikking om tijdelijk extra accent te leggen op onderdelen van leerlijnen binnen de verschillende domeinen. Een en 9

10 ander leggen we vast in het handelingsgerichte groeidocument, in samenspraak met ouders/verzorgers. 1. Grenzen aan ondersteuning De Bijenkorf besteedt veel tijd en energie aan het begeleiden van uw kind met een bijzondere ondersteuningsvraag. Ouders/verzorgers worden pro-actief betrokken en in samenspraak met hen stellen we ondersteuningsarrangementen op. Echter, we blijven een reguliere basisschool die tegen grenzen van ondersteuning kan oplopen. Deze grenzen zijn bereikt wanneer: een leerling niet meer te sturen is; een leerling zo agressief is dat de veiligheid van andere in het geding is; er ondanks de nodige ondersteuning stilstand in de ontwikkeling is; een leerling zoveel begeleiding van de leerkracht vraagt dat dit teveel ten koste gaat van de aandacht voor de overige ; een leerling de draagkracht van een leerkracht te boven gaat en er geen verdere mogelijkheden zijn voor ondersteuning en/of overplaatsing naar een andere groep. Wanneer de grens van onze ondersteuning bereikt is, gaan we over naar het niveau van bovenschoolse ondersteuning, zoals al eerder aangegeven. 11. Professionalisering Professionalisering en ontwikkeling De Bijenkorf heeft als visie de basiskwaliteit van de leerkrachten zo hoog mogelijk te houden. Iedere leerkracht heeft daarom een Persoonlijk Ontwikklings Plan (POP), dat jaarlijks in overleg met de directie wordt vastgesteld. Door functioneringsgesprekken, observaties, eigen behoeften en de behoeften van de school krijgt het POP concreet vorm. De leerkrachten zijn zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van hun leerkrachtdossier, de zogenoemde i-map. Zoals in ons School ontwikkelplan te lezen is wordt op schoolniveau de teamscholing op het gebied van zorg de komende periode gericht op de volgende aspecten: Samen met de Onderwijs begeleidings Dienst Noordwest (OBD) volgt het team scholing in het kader van didactische groepsoverzichten en groepsplannen en een tweede scholing in het kader van Begrijpend lezen om het niveau hiervan omhoog te krijgen. Onze school is aangesloten bij een verbetertraject van School aan Zet. Er is structureel aandacht voor het werken met het ADI-model, BreinFijn leren en coöperatieve werkvormen. Volgend schooljaar gaan wij de scholing van NOVILO volgen voor meerkunners en hoogbegaafdheid. Tenslotte: Mocht u na het lezen van dit schoolprofiel nog vragen of opmerkingen hebben, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. We gaan graag met u in gesprek! November 213, Marjan Hartog-Feddema, directeur directie@obsdebijenkorf.nl 1