Convenant gezamenlijke aanpak van woonoverlast

Transcriptie

1 Convenant gezamenlijke aanpak van woonoverlast

2 De convenantpartners: Deelnemende gemeenten Voor deze de burgemeester, mede namens het college van B&W voor zover het een ieders bevoegdheid betreft; hierna te duiden als de gemeente; Politie Voor deze de eenheidsleiding van de politie eenheid Rotterdam; hierna te duiden als de politie; Deelnemende woningcorporaties Voor deze de bestuurder; hierna te duiden als de woningcorporatie, Overwegende dat: Partijen beogen te komen tot een effectieve aanpak van woonoverlast die veroorzaakt wordt vanuit een woning of directe leefomgeving waar omwonenden in hun eigen woning ernstig last van hebben en die een grote negatieve impact heeft op de leefbaarheid in hun wijk. Hinderlijke gevallen zoals kinderwagens in het trappenhuis, hondenpoep op de stoep en vervuiling rond containers vallen niet onder deze aanpak; De aanpak erop is gericht om de overlast in bestaande situaties te verminderen of weg te nemen én in de toekomst te voorkomen; De gemeente een regierol heeft in de aanpak van ernstige of complexe woonoverlast waarbij de gemeente, de politie en de woningcorporaties samenwerken en daarom door de burgemeester een (inter)gemeentelijke functionaris is aangewezen om daarvoor relevante politiegegevens te ontvangen en te gebruiken; Voor het voorkomen van overlastgevende situaties screening van aspiranthuurders nodig kan zijn om in daartoe aan te wijzen gebieden de vestiging van overlastgevende bewoners te voorkomen en dat de bijlage bij dit convenant de gegevensuitwisseling beschrijft die daartoe noodzakelijk is. Dit onderdeel geldt tot dat de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp, de zogenaamde Rotterdamwet), het mogelijk maakt om woningzoekenden met een overlastgevend of crimineel verleden te weren uit daartoe aangewezen gebieden; Er instrumenten voor vroegtijdige interventie bij woonoverlast zijn waarmee in een vroeg stadium verdere escalatie voorkomen kan worden. Voor de aanpak van overlast in bestaande situaties zijn samenwerkingsafspraken noodzakelijk over de door partijen individueel en/of in samenwerking te leveren inspanningen voordat van gebruik van politiegegevens sprake kan zijn; Maatregelen zoals het sluiten van woningen of het ontbinden van huurcontracten en het uitzetten van huurders zoveel mogelijk dienen te worden voorkomen, maar dat dergelijke maatregelen soms nodig zullen blijken; Dossieropbouw en uitwisseling van overlastgegevens tussen woningcorporaties, politie en de gemeente essentieel is voor een effectieve aanpak en partijen daarbij streven naar evenwicht tussen enerzijds privacy bescherming en anderzijds adequate aanpak van de woonoverlast binnen de bestaande wetgeving; Afstemming tussen partijen plaatsvindt ten behoeve van de aanpak van woonoverlast onder regie van de gemeente. En gelet op: de Wet bescherming persoonsgegevens, in het bijzonder art. 8 b,f en e; de Wet politiegegevens, in het bijzonder art. 16 lid 1 onder c; de Gemeentewet, in het bijzonder art. 172 en art. 174a; de Huisvestingswet; de Woningwet, in het bijzonder art. 14 en 17; de Opiumwet, in het bijzonder at. 13b; de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek; het huurrecht, in het bijzonder boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; de Algemene Plaatselijke Verordeningen van de gemeenten; de Algemene Voorwaarden van de woningcorporaties.

3 Besluiten: tot een gezamenlijke sluitende aanpak van complexe of ernstige woonoverlast van zittende bewoners onder regie van de gemeente die betrekking heeft op alle woningen en bedrijfspanden binnen de gemeente van de ondertekenende woningcorporaties; daartoe informatie uit te wisselen volgens de Handleiding gebruik politiegegevens bij de aanpak woonoverlast die als bijlage aan het convenant is toegevoegd; dit convenant één jaar na ondertekening gezamenlijk te evalueren; dat dit convenant direct in werking treedt na ondertekening en wordt aangehaald als Convenant aanpak woonoverlast. Ondertekening op 20 september 2016: Gemeente Westvoorne P.E. de Jong burgemeester

4 Handleiding gebruik politiegegevens bij de aanpak woonoverlast Inleiding Deze handleiding beschrijft het gebruik van politiegegevens voor de aanpak van woonoverlast. De handleiding ondersteunt de uitvoering van de afspraken in het convenant aanpak woonoverlast en is bedoeld voor alle partners: de gemeente, de politie en de woningcorporaties. De partners maken zich samen sterk voor de aanpak. Alle partners hebben daarbij hun eigen rol. Binnen de context van deze handleiding zijn de rollen als volgt. De corporatie beschikt over civielrechtelijke taken en bevoegdheden ten aanzien van hun huurders. De gemeente beschikt over bestuursrechtelijke taken en bevoegdheden. De politie ondersteunt de aanpak van ernstige en complexe woonoverlast door het leveren van gegevens. In deze handleiding wordt in de aanpak van woonoverlast onderscheid gemaakt tussen: Aanpak zittende huurders 1. Aanpak structurele overlast zittende huurders Voorkomen van woonoverlast 2. Screening aspirant huurders in aangewezen gebieden het nemen van bestuursrechtelijke maatregelen (bevoegdheden burgemeester) 3. Aanpak op basis van art. 174a Gemeentewet en artt. 14 of 17 Woningwet 4. Aanpak op basis van art. 13b Opiumwet het verstrekken aan derde(n) 5. Starten van civielrechtelijke procedures (art. 19 Wpg). Uitgangspunten aanpak woonoverlast De gezamenlijke aanpak krijgt vorm in een casusoverleg waar de partners hun inzet op ernstige en complexe woonoverlast integraal afstemmen. Een daartoe aangewezen gemeentelijke functionaris heeft daarbij de regie. Voor het bepalen van de juiste aanpak wordt een escalatieladder gevolgd. Het uitgangspunt hierbij is dat de partners in een zo vroeg mogelijk stadium ingrijpen. Zo wordt waar mogelijk buurtbemiddeling en mediation ingezet. Maatregelen als het sluiten van woningen of het ontbinden van huurcontracten worden zoveel mogelijk voorkomen, maar zullen soms nodig blijken. Hierbij zal eerst de gemeente haar verantwoordelijkheid nemen en kijken of een bestuursrechtelijke maatregel mogelijk is. Als de wet deze mogelijkheid niet biedt, maakt de corporatie gebruik van civielrechtelijke mogelijkheden. Overigens houdt de escalatieladder niet in dat altijd begonnen móet worden met buurtbemiddeling of dat de gemeente eerst een maatregel móet nemen voordat de corporatie een procedure kan starten. Soms is direct duidelijk dat een casus zich niet leent voor buurtbemiddeling of dat de gemeente geen maatregel kán nemen. Partners stellen dit dan gezamenlijk vast in het casusoverleg. Voor de inzet van maatregelen vormen de dossiers bij alle partners de basis. Dossiervorming is daarom ook in een vroeg stadium van essentieel belang, zowel bij de corporaties, als bij de gemeente en de politie. Het is van belang dat partners elkaar vroegtijdig informeren over de casussen waarin ze dossiers vormen, zodat ook de andere partners hun dossiers op orde kunnen brengen. Ook als er nog geen sprake is van uitwisseling van informatie tussen de partners. Dit voorkomt vertraging in de aanpak. Het uitgangspunt is dat overlastgevers zelf verantwoordelijk zijn voor het vinden van een nieuw onderkomen. Een deel van de overlastgevers valt binnen de groep kwetsbare personen of bestaat uit gezinnen met kinderen. Hierbij is er een maatschappelijk belang én een verantwoordelijkheid om opvang te bieden. Voor kwetsbare personen bestaat het sociaal vangnet, dit is maatwerk per casus. Ook voor kinderen moet per casus maatwerk geleverd worden. Wettelijk kader De Wet politiegegevens (verder Wpg) en het Besluit politiegegevens (verder Bpg) geeft mogelijkheden om politiegegevens te verstrekken, maar stelt ook grenzen. Bij verstrekken van gegevens door de politie aan de voorkant duidelijk zijn waarvoor de gegevens gebruikt gaan worden. Gegevens mogen alleen verstrekt worden als het doel van die verwerking niet onverenigbaar is met het doel waarvoor de gegevens zijn verkregen. (door)verstrekken voor een ander doel is daarbij uitgesloten! Tussen punten 1-5 (zie hieronder) wordt onderscheid gemaakt, omdat de gegevens voor een bepaald doel moeten worden aangevraagd. Bijvoorbeeld de gegevens die voor bestuurlijke handhaving worden verstrekt zijn veel uitgebreider, omdat de maatregelen een dwingend karakter hebben. De gegevens worden vaak gebruikt voor vrijheidsbeperkende maatregelen (denk aan gebiedsverbod, bestuurlijke gedragsaanwijzing of woningsluiting). Hier kunnen en moeten ook meer zaken bij betrokken worden, dan wanneer het om politiegegevens gaat in het kader van de aanpak van bestaande woonoverlast. Verder is in de Wpg bepaald dat bij de verstrekking van politiegegevens de verplichting tot geheimhouding mee gaat met de gegevens (art. 7 Wpg). Praktisch betekent dit dat de ontvanger de gegevens alleen mag gebruiken voor het doel waarvoor hij ze van de politie verstrekt heeft gekregen.

5 Indien hij daartoe wettelijk wordt verplicht, mag de ontvanger wel de gegevens voor andere doelen gebruiken. Bij een verstrekking voor het nemen van een bestuurlijke maatregel mogen de politiegegevens ook worden verstrekt voor alle bewaar- en beroepsprocedures die daaruit voortvloeien. Een WOB-verzoek valt hier buiten. Escalatiemodel Voor de punten 1 t/m 4 geldt dat indien er na twee weken onvoldoende of geen reactie volgt op een 1e verzoek tot informatie de aangewezen gemeentelijke functionaris een herhaald verzoek zal indienen bij één van de privacymedewerkers van de politie. Binnen 1 week wordt dan alsnog een (voldoende) terugkoppeling gegeven. Indien op dat 2e verzoek opnieuw onvoldoende of geen reactie volgt zal de gemeente een herhaald verzoek indienen bij de leiding van de afdeling Bestuursondersteuning van de politie. Binnen 1 week wordt dan alsnog een (voldoende) terugkoppeling gegeven. Indien op dat 3e verzoek wederom onvoldoende of geen reactie volgt zal vanuit de gemeente de casus in het periodiek overleg tussen burgemeester en lokale politie worden ingebracht. Voor punt 5 is het vertrekpunt van het proces dat de betrokken partners in het casusoverleg tot de conclusie komen dat een gegevensaanvraag voor dit doel de enige optie is. Daarna volgt een wettelijke toets bij de politie om te kunnen bepalen of er wettelijke ruimte bestaat om te verstrekken. Op het moment dat de politie heeft besloten dat deze wettelijke ruimte er niet is, kan de casus worden ingebracht in het periodiek overleg tussen burgemeester en lokale politie. 1. Woonoverlast zittende bewoners Doel. Het doel is politiegegevens te gebruiken ten behoeve van het opstellen van een plan voor de integrale aanpak van een specifieke casus van woonoverlast. Het doel van de aanpak is het wegnemen of beperken van de woonoverlast. Een gemeenteambtenaar is aangewezen om namens de burgemeester van een deelnemende gemeente de informatie te ontvangen en die in samenwerking met de partners te gebruiken om de overlast aan te pakken. Om een plan van aanpak op te stellen bespreekt de gemeentelijke functionaris de woonoverlast als de casus in het casusoverleg. Proces. De gemeentelijke functionaris vraagt met het format via de de politiegegevens op bij het loket van de afdeling RIO. Vanuit RIO wordt binnen 1 week reactie teruggegeven. Het adres is: RIK.Rotterdam@politie.nl. De gegevens die worden verstrekt zijn artikel 8 en 13 Wpg gegevens over woonoverlast van de laatste twee jaar op en rond het betreffende pand. Dit zullen voornamelijk aandachtsvestigingen en mutaties van de betrokkene zijn, waarin persoonsgegevens van andere personen zijn geanonimiseerd. Mogelijk ook een strafrechtelijk onderzoek indien deze is te relateren aan de overlast (denk aan bedreiging of mishandeling van klagers). De politie controleert vooraf of de verstrekking niet andere politiebelangen (opsporing) doorkruist. Ander (crimineel) gedrag of politiegegevens die niet aan de woonoverlast zijn te relateren vallen niet onder de verstrekking. Wettelijke basis. Grondslag voor de verstrekking van politiegegevens aan de burgemeester in het kader van de handhaving van de openbare orde is artikel 16 Wpg. Uitgangspunt is dat de politiegegevens niet mogen worden (door)verstrekt aan anderen voor een ander doel. Denk hierbij aan corporaties, die de politiegegevens willen gebruiken voor de ontbinding van het huurcontract (deze gevallen worden besproken onder 5). 2. Screenen aspirant huurders Doel. Het doel is politiegegevens te gebruiken ten behoeve van een gemeentelijke interventie om te voorkomen dat aspirant huurders als (woon)overlastveroorzakers terechtkomen in straten waar al veel overlast is. Deze straten zijn (vooraf) geselecteerd en vastgelegd in een besluit dat is ondertekend door de gemeente, politie en corporatie(s). Met het aanwijzen van straten hanteert de politie een instrument waarbij de overlast objectief in kaart wordt gebracht. Een gemeenteambtenaar is aangewezen om namens de burgemeester van een deelnemende gemeente de informatie over een aspirant huurder verstrekt te krijgen en die voor een preventieve interventie te gebruiken. De verstrekking aan deze aangewezen gemeenteambtenaar wordt door hem/haar vertaald in een advies aan de corporatie die de woning verhuurt, met een groen, geel of rood advies (stoplichtmodel). Proces. De aangewezen politieambtenaar vraagt met het format via de de politiegegevens op bij het loket van de afdeling RIO. Vanuit RIO wordt binnen 2 werkdagen een reactie teruggegeven. Het adres is: RIK.Rotterdam@politie.nl. De gegevens die worden verstrekt zijn artikel 8 en 13 Wpg gegevens over (woon)overlast van de laatste twee jaar van de betrokken persoon en zijn gezinsleden. Dit zijn voornamelijk aandachtvestigingen en mutaties van de betrokkene(n), waarin persoonsgegevens van andere personen zijn geanonimiseerd. Mogelijk ook een strafrechtelijk onderzoek indien deze is te relateren aan de overlast (denk aan bedreiging of mishandeling van klagers). Ander (crimineel) gedrag of politiegegevens die niet aan de woonoverlast zijn te relateren vallen hier dus niet onder! De feitelijke gegevens worden na het uitgebrachte advies 3 maanden bewaard en daarna vernietigd. Wettelijke basis. Grondslag voor de verstrekking van politiegegevens aan de burgemeester in het kader van de handhaving van de openbare orde is artikel 16 Wpg. De verstrekte gegevens mogen

6 alleen door de aangewezen gemeenteambtenaar worden gebruikt voor een advies aan de corporatie aan de hand van het stoplichtmodel en worden na 3 maanden vernietigd. Uitgangspunt is ook hier dat de politiegegevens niet mogen worden (door)verstrekt. Voor de gemeente Dordrecht wordt verwezen naar het convenant screening aspirant-huurders Dordrecht van 1 februari Maatregel artikel 174a Gemeentewet en artt. 14 en 17 Woningwet Doel. Het doel is politiegegevens te gebruiken voor het nemen van een bestuursrechtelijke maatregel door de burgemeester bij ernstige overlast. Dit kan een spoedsluiting zijn of een bestuurlijke waarschuwing voorafgaand aan een eventuele sluiting. De burgemeester wijst een gemeenteambtenaar aan die de informatie mag ontvangen om een bestuursrechtelijke maatregel voor te bereiden. Proces. De aangewezen gemeenteambtenaar vraagt op basis van de Gemeentewet met het format via de de informatie centraal aan bij de Frontoffice van de afdeling Bestuurs-ondersteuning. Het adres is: frontoffice.bestuursondersteuning.rotterdam@politie.nl. De Frontoffice gebruikt de beleidsadviseur van het betreffende district als contactpersoon. Vanuit het district wordt binnen 2 weken een bestuurlijke rapportage opgemaakt, die ondertekend wordt door de teamchef van het gebied waarin de woning is gelegen. De bestuurlijke rapportage geeft de volgende informatie weer: aanleiding, doel van de verstrekking, overzicht van de bewoners, relatie met verstoring van de openbare orde, inspanningen en interventies vanuit de politie beeldvorming van bewoners in relatie tot de (woon)overlast chronologisch overzicht van relevante incidenten wettelijke basis van de verstrekking aan wie wordt verstrekt en geheimhoudingsbepaling Uitgangspunt is dat relevante en noodzakelijke gegevens in de rapportage worden verwerkt. Dit betreft artikel 8, 9, 10 en 13 Wpg gegevens van de feitelijke woonoverlast en andere openbare orde gerelateerde gegevens uit de directe omgeving of met betrekking tot de overlastgevende bewoner(s). De politie controleert vooraf of de verstrekking niet andere politiebelangen (opsporing) doorkruist. Verder kan artikel 9 en 10 informatie alleen worden verstrekt na toestemming van de bevoegd functionaris. Er worden geen kopieën van mutaties en processen-verbaal verstrekt omdat dit het strafproces kan beïnvloeden. Indien in een beroepsprocedure dit toch noodzakelijk blijkt kan hiervan worden afgeweken. Wettelijke basis. Grondslag voor de verstrekking van politiegegevens aan de burgemeester in het kader van de handhaving van de openbare orde is artikel 16 Wpg. De verstrekte gegevens mogen alleen door de aangewezen gemeenteambtenaar worden gebruikt voor advisering om een bestuurlijke maatregel te nemen. Dat is inclusief bezwaar- en beroepsprocedure(s). Uitgangspunt is ook hier dat de politiegegevens niet mogen worden (door)verstrekt aan anderen voor een ander doel! Op de verstrekking geldt de geheimhoudingsbepaling van de Wpg. 4. Maatregel artikel 13b Opiumwet In het geval er sprake is van een hennepkwekerij wordt verwezen naar het convenant gezamenlijke aanpak Doel. Het doel is politiegegevens te gebruiken voor het nemen van een bestuursrechtelijke maatregel door de burgemeester in verband met aanwezigheid van of handel in verdovende middelen. Dit kan een sluiting van een woning of bedrijfspand zijn of een bestuurlijke waarschuwing voorafgaand aan een eventuele sluiting. De feitelijke aanwezigheid van een handelshoeveelheid verdovende middelen wordt in de jurisprudentie als een automatische aantasting van de openbare orde beschouwd (ongeacht eventuele overlast). Door elke deelnemende gemeente is een gemeenteambtenaar aangewezen om namens de burgemeester de informatie verstrekt te krijgen en die voor een bestuursrechtelijke maatregel aan te bieden. Proces. De aangewezen gemeenteambtenaar vraagt op basis van de Opiumwet met het format via de de informatie centraal aan bij de Frontoffice van de afdeling Bestuursondersteuning. Het adres is: frontoffice.bestuursondersteuning.rotterdam@politie.nl. De Frontoffice gebruikt de beleidsadviseur van het betreffende district als contactpersoon. Vanuit het district wordt binnen 2 weken een bestuurlijke rapportage opgemaakt, die wordt ondertekend door de teamchef van het gebied waarin de woning is gelegen. De bestuurlijke rapportage geeft de volgende informatie weer: aanleiding, doel van de verstrekking,

7 overzicht en beeld van de bewoners, relatie tussen bewoner en eventueel bezoekers met het pand en de verdovende middelen feitelijke constateringen uit het onderzoek waar en welke verdovende middelen, verpakkingsmateriaal, pers, wegingapparatuur, etc. zijn aangetroffen feitelijke weging en bemonstering van de aangetroffen verdovende middelen wettelijke basis van de verstrekking aan wie wordt verstrekt geheimhoudingsbepaling en als bijlage wordt een geanonimiseerd kopie proces-verbaal van weging en bemonstering door de Forensische Opsporing bijgevoegd. Uitgangspunt is dat relevante en noodzakelijke gegevens in de rapportage worden verwerkt. Dit betreft artikel 8, 9, 10 en 13 Wpg gegevens van het feitelijk aantreffen van de verdovende middelen en andere gerelateerde gegevens uit de directe omgeving of met betrekking tot de overlastgevende bewoner(s). De politie controleert vooraf of de verstrekking niet andere politiebelangen doorkruist en stemt af met opsporing en/of officier van justitie. Verder kan artikel 9 en 10 informatie alleen worden verstrekt na toestemming van de bevoegde functionaris. Er worden geen kopieën van mutaties en processen-verbaal verstrekt omdat dit het strafproces kan beïnvloeden. Indien in een beroepsprocedure dit toch noodzakelijk blijkt kan hiervan worden afgeweken. Wettelijke basis. Grondslag voor de verstrekking van politiegegevens is artikel 16 Wpg, op basis waarvan aan de burgemeester voor handhaving van de openbare orde wordt verstrekt. De verstrekte gegevens mogen alleen door de aangewezen gemeenteambtenaar worden gebruikt voor advisering om een bestuurlijke maatregel te nemen. Dat is inclusief bezwaar- en beroepsprocedure(s). Uitgangspunt is ook hier dat de politiegegevens niet mogen worden (door)verstrekt aan anderen voor een ander doel! Op de verstrekking gelden de geheimhoudingsbepalingen van de Wpg. Alleen in bijzondere, incidentele gevallen is een uitzondering mogelijk (zie punt 5). 5. Verstrekken aan derden Doel. Het doel is dat de corporatie de politiegegevens gebruikt in een civielrechtelijke procedure om de huurovereenkomst te ontbinden. Dit is uitsluitend mogelijk op basis van de uitzonderingsbepaling die wordt geboden in artikel 19 Wpg. Het verstrekken van politiegegevens voor dit doel is gebonden aan strikte wettelijke voorwaarden: het betreft een zwaarwegend algemeen belang het betreft een incidenteel en bijzonder geval er is overeenstemming met het bevoegd gezag en past binnen de taakstelling van de politie Uit de toelichting op de Wpg blijkt dat de verantwoordelijkheid voor de verstrekking bij de politie ligt. Aan de hand van de beschikbare gegevens moet de politie beoordelen: of sprake is van een bijzondere situatie of de afweging van belangen voldoet aan de wet. Voor de bepaling of het gaat om een zwaarwegend belang is niet alleen de aard van de overlast relevant maar moet ook worden beoordeeld of in alle redelijkheid alle andere mogelijkheden voor een oplossing zijn benut. Dit moet blijken uit de dossiervorming bij alle partners. Het gaat hierbij om maatwerk per casus. Uiteraard zal eerst gekeken worden of zachtere maatregelen als buurtbemiddeling en mediation mogelijk zijn. Ook wordt gekeken of bestuursrechtelijke maatregelen toegepast kunnen worden. Dit bespreken de partners in het casusoverleg. Tot slot moet gedacht worden aan de mogelijkheden voor alternatieve huisvesting of het sociaal vangnet. Bij deze afwegingen zijn de inspanningen en conclusie van de aangewezen gemeenteambtenaar van groot belang. Vervolgens is instemming van burgemeester (hulpverlening en handhaving openbare orde) en/of officier van justitie (opsporing strafbare feiten) nodig. Proces. In de aanpak van overlast is ontbinding van het huurcontract het ultimum remedium. De partners hebben gezamenlijk geconcludeerd dat alle mogelijkheden zijn benut en niet tot het gewenste resultaat hebben geleid of zullen leiden. De corporatie kan dan aan de politie om een verstrekking van politiegegevens vragen voor een civielrechtelijke procedure. De corporatie dient een schriftelijk verzoek in bij de politie, gericht aan de Frontoffice van de afdeling Bestuursondersteuning. Het adres is: Politie eenheid Rotterdam afdeling Bestuursondersteuning Frontoffice Postbus LD Rotterdam De Frontoffice vraagt, indien nodig, extra informatie en advies aan de aangewezen gemeenteambtenaar. Indien de gegevensaanvraag is besproken in het casusoverleg zal dit advies positief zijn. Daarna stelt de Frontoffice een advies ter beschikking aan het betreffende district. Bij een positief advies van de

8 Frontoffice wordt instemming van de burgemeester gevraagd via de aangewezen gemeenteambtenaar. De Frontoffice gebruikt de beleidsadviseur van het district als contactpersoon. Het verzoek om te verstrekken wordt met de adviezen van de afdeling Bestuurondersteuning en de aangewezen gemeenteambtenaar beoordeeld door het betreffende sectorhoofd. Hij/zij besluit over de noodzakelijkheid om te verstrekken. Indien het verzoek wordt afgewezen volgt een gemotiveerd antwoord, waarvan een afschrift naar aangewezen gemeenteambtenaar wordt gestuurd. Indien besloten wordt om te verstrekken, maakt de teamchef van het gebied waarin de woning is gelegen, binnen 2 weken een rapportage op. De rapportage geeft de volgende informatie weer: aanleiding doel van de verstrekking het zwaarwegend algemeen belang instemming van bevoegd gezag overzicht van de bewoners relatie met verstoring van de openbare orde chronologisch overzicht van relevante incidenten wettelijke basis van de verstrekking aan wie wordt verstrekt en geheimhoudingsbepaling. Uitgangspunt is dat relevante en noodzakelijke gegevens in de rapportage worden verwerkt. Dit betreft artikel 8 en 13 Wpg gegevens van de feitelijke woonoverlast en andere openbare orde gerelateerde gegevens uit de directe omgeving of met betrekking tot de overlastgevende bewoner(s). Er worden geen kopieën van mutaties en processen-verbaal verstrekt. Wettelijke basis. Grondslag voor de verstrekking van politiegegevens aan de corporatie is artikel 19 Wpg. De verstrekte gegevens mogen alleen voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt worden gebruikt. Dit is inclusief beroepsprocedure(s). Uitgangspunt is ook hier dat deze politiegegevens niet mogen worden (door)verstrekt. Op de verstrekking gelden de geheimhoudingsbepalingen van de Wpg.