Examenbespreking havo regulier Maandag 26 mei 2014

Transcriptie

1 Examenbespreking havo regulier Maandag 26 mei 2014 Het correctievoorschrift van het CvE is bindend. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Dit verslag is slechts een weergave van de bespreking van het examen en discussie over mogelijke antwoorden. Aanwezig: 55 docenten. Algemene opmerkingen: - De resultaten voorlopig zijn droevig, het is frustrerend om na te kijken, slecht gemaakt! - Maw was weer het laatste examen; niet handig! (algehele instemming) - Maar leerlingen verlieten wel opgetogen de zaal, dus ja (bij sommigen niet) - Ik maakte zelf het examen en vroeg mezelf soms ook af wat bedoelen ze hiermee? Ik kan de vraag en het antwoord niet aan elkaar linken.. welke kant willen ze op? - Ik kwam zelf deels echt op andere antwoorden uit dan het antwoordmodel; er zaten veel addertjes onder het gras, veel vragen te veel VWO-niveau. - Mijn leerlingen scoorden gemiddeld veel lager dan andere jaren. Tot nu veel onvoldoendes. - Vragen sloten te weinig aan bij belevingswereld van leerlingen. - Er werd niets over Europa, systeem- en barrièremodel en invalshoeken gevraagd. - Veel kennisvragen en weinig inzichtvragen. - Beeld van wat maw is komt te weinig terug in examen. Opmerkingen per vraag Vraag 1 Iets als algemene toegankelijkheid of niet uitsluitbaar (komt uit economie) tot onderwijs: veel draagvlak voor. Vraag 2 De vraag is niet goed gesteld/ ver gezocht. In de vergadering is veel draagvlak voor het antwoord opkomen op voor belangen van groepen. De examenmakers willen heel duidelijk naar het leerrijtje, maar de vraag impliceert dat niet per se. Gezien het antwoordmodel is het woord kenmerk in de vraag misschien zelfs misleidend. Bij vwo werd deze vraag veel beter gesteld. Het is volgens veel aanwezigen niet mogelijk om uit de tekst af te leiden dat die organisaties onderling georganiseerd zijn. We maken bezwaar tegen deze vraagstelling. CvE - We maken bezwaar tegen deze vraagstelling. Vraag 3 Een ander beginsel zou volgens velen ook kunnen zijn: grondrechten in de Grondwet, met als uitleg: recht op toegang tot de rechter zou ook goed moeten zijn. De overheid mag de toegang tot de rechter niet tegenhouden, dat zou indruisen tegen de (grond)wet. Daarmee houdt de overheid zich niet aan de wet. Er bleef discussie over de vraag of je grondrechten wel of niet een beginsel kunt noemen.

2 Legaliteitsbeginsel: overheid moet zich aan de wet houden (zonder uitleg); dan krijg je dus maar 1 punt beetje flauw? Er staat in de vraag niet expliciet dat je moet refereren aan de tekst. Vraag 4 Zijn er dan maar 2 verschillen? Ja, volgens syllabus.. maar er zijn veel variaties. Politieke partijen kijken naar het algemeen belang en pressiegroep kan opkomen voor 1 belang. Pressiegroepen houden zich bezig met één doel/ terrein, terwijl politieke partijen zich met meer terreinen/ de inrichting van de samenleving als geheel bezighouden? Hier is draagvlak voor. Het inzetten van andere manieren van invloed/ machtsbronnen ook goed te rekenen? Dit moet je met je tweede corrector uitzoeken, maar in de vergadering was bij een deel van de docenten zeker draagvlak voor dit antwoord. Veel punten voor deze vraag! En de punten zijn lastig te verdelen. Advies aan examenmakers: splits uit waar je de punten voor moet geven. Vraag 5 Geen HAVO-vraag! Lastige en ingewikkelde bron. De positie van het demissionair kabinet is onduidelijk. Voor leerlingen al helemaal lastig. Zij moeten rekening houden met verschillende tijdsperiodes. De vraag laat ruimte voor andere antwoorden, met name politiek-strategische argumenten, zoals uitruilmiddel met PvdA of angst om stemmen te verliezen bij VVD en na verkiezingen verliezen ze niets als ze van standpunt veranderen. Vraag vanuit de vergadering: het plan blijft van de VVD, dus hoezo zou je na de verkiezingen wel het plan van de VVD willen afvallen? Vraag 6 Bij vraag 7 mag je socialisme en sociaaldemocratie allebei goed rekenen. Waarom hier dan niet christendemocratie? Geen draagvlak, want SGP is echt niet christendemocratisch. Vraag 7 Op zich een heldere vraag, maar er is meer mogelijk dan het antwoordmodel nu aan ruimte biedt, aldus een groot deel van de vergadering. Bij PvdA zou een leerling kunnen verwijzen naar het draagkrachtprincipe/solidariteitsbeginsel. In de vergadering is hier draagvlak voor. Liberale partij is goed genoeg. Het woord liberalisme hoeft dan niet per se genoemd te worden, aldus een meerderheid van de vergadering. Vraag in de vergadering: is een terughoudende rol van de overheid een uitgangspunt van de liberale stroming/ideologie? In de syllabus staat dit in dezelfde trefwoordenlijst als individuele verantwoordelijkheid (zie p.24). En bij sociaaldemocratie staat bij de trefwoorden actieve rol van de overheid (zie p.25). Een opeenvolgende vraag was: wordt de rol van de overheid kleiner als het een leenstelsel wordt? De overheid speelt toch gewoon voor bank? Volgens een deel van de vergadering zijn antwoorden over de rol van de overheid te verdedigen. Vraag 8 Eens met antwoordmodel (en niet goed- of afkeuren van wetten). Er is ook draagvlak voor beleidsbepalende taak. Vraag 9 Het was moeilijk voor leerlingen om onderscheid te zien tussen deel 1 en deel 2 van de vraag. Ze lijken erg op elkaar. Leerlingen geven vaak maar 1 antwoord en denken dan dat ze klaar zijn met de vraag.

3 Op de site van de Eerste Kamer staan handhaafbaarheid, rechtmatigheid en uitvoerbaarheid. Dit pleit voor een ruimer antwoordmodel. Er is ook draagvlak voor het antwoord dat de Eerste Kamer een extra controle is op de Tweede Kamer. CvE - We bepleiten een ruimer antwoordmodel. Vraag 10 Er is volgens de vergadering een te strak antwoordmodel. Twee voorbeelden: kleine provincies tellen zwaarder; Eerste Kamer wordt niet herkozen bij de val van de regering. Leerlingen vallen over procentueel. Ze gaan uit van aantal. Dit is natuurlijk niet goed, maar merken we op. Is het noodzakelijk dat leerlingen ingaan op de Provinciale Staten? Dat wordt niet expliciet gevraagd. Maak duidelijker tot een hoe ver een antwoord van leerlingen moet reiken. Vraag 11 Onduidelijke vraag het is bovendien een heel talige vraag. Het lijkt erop alsof eerst het antwoord is bedacht en dat er daarna een vraag bij is bedacht. Een puur technische uitleg volstaat, zonder dat je toetst of een leerling weet wat Brinkman bedoelt. Amendement lukt nog wel. Verder is het een VWO-vraag. Vraag 12 Ver gezochte, slechte vraag. Het antwoordmodel is speculatief. Het uitwisselen van studenten koppelen aan vrede en stabiliteit is erg gezocht. Leuk dat er iets in het examen over EU/ Europa staat, maar nu slaan ze net de plank mis. De oorspronkelijke doelen zijn lastig. Leerlingen komen bovendien maar op 1 doel en dan krijg je daarvoor geen punt. Er ontstond veel discussie over de zin bijpassende uitleg. Is de uitleg bijpassend als leerlingen maar 1 doel noemen? Of als leerlingen een verkeerd doel noemen (bv. interne markt), maar wel een uitleg geven die past bij hun verkeerd benoemde doel? CvE Verzoek om deze vraag te schrappen. Vraag 13 Veel discussie of coalitiedwang noemen volstaat als antwoord. Hoe expliciet moet een leerling een link leggen met het Nederlandse kiesstelsel? Er bestaat draagvlak voor het niet per se noemen van evenredige vertegenwoordiging, maar er blijft discussie over de vraag tot hoe ver een antwoord in moet gaan op een link tussen coalitie en kiesstelsel. Vraag 14 De syllabus is op dit punt achterhaald, omdat het Stimuleringsfonds voor de Pers innovatie ondersteunt en steun aan failliete kranten vind je bij hun doelstellingen niet terug. 2 punten voor deze vraag zou logischer zijn niet helder dat je drie elementen moet noemen. Het twee punt zit verwerkt in het derde punt (zie antwoordmodel). Dus drie punten is voor een leerling eigenlijk niet te behalen. CvE Graag hier nog even naar kijken. Vraag 15 Vreselijke vraag detaillistisch. In hoeverre moeten leerlingen artikel 10 van het EVRM kennen? Is de syllabus staat het tussen haakjes. De stam van de vraag zet leerlingen op het verkeerde been (relatie overheid-burger). CvE Als artikel 10 niet bekend verondersteld kan worden omdat het tussen haakjes staat, dan graag alle punten toekennen aan leerlingen.

4 Vraag 16 Flauwe vraag. Sommigen vinden het bedoelde antwoord een drogredenering: omdat er geld naar de publieke omroep gaat is er meer aandacht. (Ene zoon geef je wel 10 euro en ander niet, waarom geef je de ene meer aandacht? Omdat je de ene 10 euro geeft ) Waarom moeten leerlingen deze kennis laten zien? Vraag 17 Er is discussie over de noodzaak van het noemen van inkomsten van reclame om de eerste punt toe te kunnen kennen. Leerlingen moeten denkstappen uiteen zetten die leiden tot verschraling. Vraag 18 In de vergadering is (mits goede uitleg!) draagvlak voor het doel pluriformiteit. Vraag 19 Leerlingen die de functie gokken, hebben grote kans op een punt. Functie sociale cohesie is niet goed, maar daarmee heeft een leerling waarschijnlijk wel een punt bij de uitleg verdiend mits toegelicht. Geen draagvlak voor het goed rekenen van andere functies. Vraag 20 Slecht gestelde vraag. Correctievoorschrift is te strak propaganda voorkomen of censuur verhinderen zou toch ook kunnen als antwoord? Hier is wel draagvlak voor. Leerlingen halen waarschijnlijk makkelijk 2 punten binnen. Sommige leerlingen lezen de vraag heel anders en gaan in op de Grondwet. Het is belangrijk dat artikel 7 niet zomaar veranderd of geschrapt kan worden. Hiervoor heb je 2/3 meerderheid nodig. Zou je zo n antwoord ook goed kunnen rekenen? Bij de vergadering was hier wel draagvlak voor. Vraag 21 Makkelijke vraag, maar wel veel punten! Zou het correctievoorschrift een volgende keer helderder in de puntenverdeling kunnen zijn? Hoe belangrijk is het dat een antwoord ingaat op effect op meningsvorming? En in hoeverre doet die theorie dat? Niet in elk antwoord in het correctievoorschrift wordt dit effect op meningsvorming expliciet genoemd. Vraag 22 In de vraag wordt verwezen naar inwoners van Haren (individuen) en in het antwoordmodel gaat het over samenleving. Er zijn meer immateriële gevolgen dan genoemd in het correctievoorschrift (zie ook syllabus). Bovendien zou je angst los moeten kunnen koppelen van emotionele schade. Vraag 23 Moet een leerling de termen speciaal en algemeen per se noemen? In de vergadering was er draagvlak om dit niet per se te noemen, maar een leerling moet wel in de uitleg het onderscheid duidelijk maken. Repressie: per se achteraf / na de daad noemen? Een groot deel van de vergadering vond dit wel nodig om de eerste punt toe te kennen. Vraag 24 Lastige vraag.

5 Veel leerlingen gaan in op sociologische theorieën. Dat is niet goed te keuren, omdat er naar sociaalpsychologische theorieën gevraagd. Neutralisatie volgt eigenlijk uit groepsdwang. Dus is het wel juist dat het in het antwoordmodel twee verschillende verklaringen staan? En een ander kritiekpunt op het antwoordmodel: wijst beïnvloed worden/ meegesleept worden door de massa voldoende op groepsdwang? Als leerlingen in hun antwoord ingaan op de anonimiteit die de groep biedt (waardoor ze makkelijker gaan rellen) met citaat r.15/16 dan is dit volgens aanwezigen ook te beschouwen als een sociaalpsychologische theorie. De term deindividuatie-theorie wordt hierbij genoemd. CvE - Een deel van de vergadering vraagt het CvE expliciet om de opmerking uit het antwoordmodel te schrappen. Motivatie: het toekennen van deelscores wordt dan makkelijker. Vraag 25 Er zijn volgens de vergadering meer risicofactoren aan te wijzen (zie ook syllabus), zoals het niet hebben van bindingen. Vraag 26 Leuke vraag! Moet leiding geven aan per se genoemd worden bij opsporende taak? Hier is discussie over, maar een groot deel van de vergadering vindt dat het leiding geven wel echt in het antwoord moet staan. De vergadering concludeert dat andere citaten ook logisch kunnen zijn. Een OM-afdoening is niet in de tekst terug te vinden en is dus niet logisch als hoofdtaak. Vraag 27 Is slachtofferhulp verdedigbaar? Een groot deel van de vergadering vond van wel, want die hulp is er al voordat er gevonnist wordt. En hoe streng moeten we zijn met een antwoord als gebiedsverbod opleggen aan de dader? Hoe lees je de verbetering van de positie binnen het strafrecht? De stam van de vraag leidt tot deze discussie en dus verwarring. Vraag 28 In syllabus staat ook dat het om een menselijke gedraging. Maar als er een strafzaak is, dan moet het ook om een menselijke gedraging. De vergadering geeft hierover geen eensluidende conclusie. Er is draagvlak voor het antwoord ontoerekeningsvatbaarheid dit is een voorbeeld van afwezigheid van schuld. De vraag of een delict bewezen kan worden, is dat al voldoende als antwoord? De vergadering vond dit antwoord wel voldoende overeenkomen met wettig en overtuigend bewijs. Zijn er procedurefouten gemaakt? Dat is niet dezelfde vraag als wettig en overtuigend bewijs. Een straf kan ook niet worden gegeven door procedurele fouten in de rechtsgang. Vraag 29 Makkelijke vraag. Draagvlak om hooggerechtshof als antwoord goed te keuren, maar geen draagvlak voor Hoge Raad.

6 Vraag 30 Leerlingen moeten dit echt weten. Voor het eerste punt moeten de termen rechtsbescherming en rechtshandhaving echt genoemd worden, maar voor de andere twee punten hoef je niet per se de termen te noemen aldus een groot deel van de vergadering maar leerlingen moeten wel een link leggen met de juiste actor. Het gaat zeker niet om privacy! EINDE