C E R T I F I C E R I N G S R E G E L I N G I N F O R M A T I E P R O F E S S I O N A L S

Transcriptie

1 1

2 INHOUD 1 ALGEMEEN 3 2 DEFINITIES VAN GEBRUIKTE TERMEN EN AFKORTINGEN 4 3 COMPETENTIEPROFIEL 5 4 DOEL VAN DE REGELING 7 5 BESCHRIJVING TOETSING VAKBEKWAAMHEID 8 6. INITIËLE CERTIFICERING 9 7 HERCERTIFICERINGEN 14 8 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN DE CERTIFICERINGSCOMMISSIE 17 9 TAKEN, BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN HET COLLEGE VAN DESKUNDIGEN BEZWAAR EN BEROEP KEI. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. druk, digitale publikatie, opslag of op welke wijze dan ook anders dan voor eigen gebruik. Q-disclaimer: Dit is een onbeheerst document. Aan de inhoud ervan kunnen geen rechten worden ontleend. 2

3 Certificeringsregeling Informatieprofessionals (CIp) Versie (november 2015) 1 ALGEMEEN 1.1 Algemeen Dit document Certificeringsregeling Informatieprofessionals, hierna te noemen de CIp-regeling, definieert het certificeringssysteem Informatieprofessionals. De CIp-regeling is opgesteld door KEI Certificaat in overleg met een College van Deskundigen in de informatiesector, hierna genoemd het College van Deskundigen CIp-regeling. 1.2 De doelgroep De CIp-regeling heeft als doelgroep degenen die zich beroepsmatig bezighouden met de verwerking van informatie. Een nadere beschrijving van vaardigheden en eigenschappen staat in het competentieprofiel. De beschrijving van de doelgroep, het toepassingsgebied en het competentieprofiel zoals bedoeld in de CIp-regeling worden vastgesteld en onderhouden door het College van Deskundigen CIp-regeling. 1.3 In werkingtreding Deze CIp-regeling is in werking vanaf 19 september Bij wijzigingen zal een zodanige overgangstermijn in acht worden genomen, dat kandidaten in lopende procedures en certificaathouders daarvan geen nadeel ondervinden. Alle betrokkenen (certificaathouders, kandidaten, Certificeringscommissie en College van Deskundigen) zullen geïnformeerd worden over deze regeling en eventuele wijzigingen ervan. Voorts zullen wijzigingen openbaar worden gemaakt door ten minste publicatie op de websites van KEI en de certificerende instantie. 1.4 Onderhoud Het College van Deskundigen CIp-regeling zorgt voor actualisering van de regeling door regelmatige informatierondes met gebruikerspanels, alsmede overleg met organisaties in het werkveld en de Certificeringscommissie. Een nadere uitwerking is opgenomen in het Reglement voor het College van Deskundigen (Reglement CvD CIp). 3

4 2 DEFINITIES VAN GEBRUIKTE TERMEN EN AFKORTINGEN De termen en afkortingen die in deze Regeling worden gebruikt, zijn: CC CI CvD Basisregister Certificaat Certificaathouder Certificering Certificeringscoördinator CIp Certificeringsonderzoek Certificeringsschema Hercertificering Informatieprofessional Kandidaat KEI Register Zelfevaluatie ZP ZZP Certificeringscommissie. Zie verder het reglement CC CIp voor nadere informatie over taken en verantwoordelijkheden van de CC. De aan KEI gelieerde Certificerende Instelling. College van Deskundigen. Zie verder het reglement CvD CIp voor nadere informatie over taken en verantwoordelijkheden van het CvD. Het voorlopig, door KEI beheerd register van kandidaten voor certificering Bewijs dat de kandidaat voldaan heeft aan alle certificeringseisen. Natuurlijk persoon in het bezit van een geldig certificaat. Het proces dat leidt tot het toekennen van een certificaat. Medewerker van de certificerende instelling die verantwoordelijk is voor de afhandeling van alle zaken betreffende het schema CIp. Toetsing door de Certificeringscommissie van een kandidaat op basis van de certificeringscriteria. Het geheel aan procedures en inhoudelijke eisen om te komen tot voordrachten van personen voor certificering. Het proces dat leidt tot het opnieuw toekennen van een certificaat met aaneensluitende termijnen. Professional die beroepsmatig in het informatievakgebied werkzaam is. Natuurlijke persoon die zich heeft aangemeld voor een certificeringsonderzoek. Stichting KEI Certificaat, initiatiefnemer en uitgever van het certificaat. KEI stond oorspronkelijk voor Kwaliteit En Imago Bestand met vermelding van de gecertificeerde personen en hun gegevens. Een instrument dat een kandidaat kan gebruiken om zich een beeld te vormen van zijn competenties. Informatie wordt verzameld, geordend en getoetst. De resultaten worden weergegeven in een zelfevaluatierapport. Zelfstandige professional Zelfstandige zonder personeel, freelancer 4

5 3 COMPETENTIEPROFIEL Voor het beroep van Informatieprofessional is een competentieprofiel opgesteld met daarin een beschrijving van de belangrijkste vaardigheden, kennis en de niveaus waarop deze competenties toegepast kunnen worden. De vakbekwaamheid van de kandidaat wordt gemeten door de individuele vaardigheden van de te certificeren professional te vergelijken met het competentieprofiel. 3.1 Competentieprofiel Informatieprofessional: Een informatieprofessional die zijn 1 kwalificaties erkend wil hebben moet in de regel: een bepaald cultureel en intellectueel niveau hebben bereikt, dat wordt aangetoond door een diploma van een academische, een beroeps- of een algemeen voortgezette opleiding; tenminste basiskennis bezitten in de verschillende informatiesectoren als bibliotheek, archief en internet. Deze kennis is verworven aan de hand van onderwijs of uit een ruime praktische beroepservaring; zelf continu aan beroepsontwikkeling doen om zijn kennis en vaardigheden voortdurend bij te werken. In de vier gehanteerde kwalificatieniveaus staan steeds andere competenties centraal bij de beoordeling. 1. Op Assistentniveau bezit de informatieprofessional de basiskennis van het vak (o.m. methodes, normen) en kan hij onder leiding de taken uitvoeren waarvoor hij is opgeleid. Hij past de regels die hij heeft aangeleerd op betrouwbare wijze toe. 2. Als Deskundige heeft de informatieprofessional een beroepsopleiding gevolgd, waardoor hij weldoordacht de opgedane kennis zelfstandig in de praktijk kan toepassen. Hij kan deze interpreteren en aanpassen aan bijzondere situaties. 3. Als Manager is een ervaren informatieprofessional in staat een complex informatiesysteem volgens bepaalde vereisten te organiseren en te doen werken. Hij is opgeleid om teams te leiden en te begeleiden, budgetten te beheren en projecten te leiden. Hij is voorts in staat om te vernieuwen en vooruit te kijken. 4. Als Expert voegt de informatieprofessional aan de kwalificaties van Manager bovendien een bijzondere grondige kennis en ervaring toe van één of meerdere specialisatie(s) die hem in staat stellen een situatie vanuit alle gezichtsvelden te beoordelen, een oplossing te bedenken voor een nieuw probleem, een methodologie uit te vinden en theoretische concepten als probleemstelling te formuleren in het desbetreffende specialisme. Hij is in staat om documentaire audits uit te voeren, expertiseopdrachten te vervullen, en op te treden als consultant bij grote instellingen en organisaties. 1 Overal waar hij/hem staat kan ook zij/haar (derde persoon enkelvoud) gelezen worden. 5

6 Het competentieprofiel is de basis voor de formulering van het inhoudelijk deel van de certificeringseisen: de toetsing van de vakbekwaamheid. De kennis en vaardigheden worden in vijf clusters beoordeeld: 1. informatiekunde: het omgaan met informatie; 2. technologie: informatica en internet; 3. communicatieve vaardigheden; 4. leidinggeven en beheer; 5. overige specialistische kennis van specifiek belang in een bepaalde sector. In detail zijn deze terug te vinden in de Zelfevaluatie. Visualisatie van de kennis- en ervaringsniveaus: Assistent - basiskennisniveau Deskundige - goed kennisniveau Manager - breed kennis- en ervaringsniveau Expert - uitstekend kennis- en ervaringsniveau 6

7 4 DOEL VAN DE REGELING Het instellen van de CIp-regeling, met als resultaat de certificering van Informatieprofessionals en opname in een openbaar register, heeft als doel: Het waarborgen van de kwaliteit en vakkennis van de uitoefenaars van het beroep. Door deze regeling kan meer duidelijkheid bereikt worden ten aanzien van de status van de functie en de te verwachten kwaliteit van een beroepsbeoefenaar. Een grotere bekendheid van de informatieprofessional, d.w.z. het op de kaart zetten van de functie. Deskundigheidsbevordering binnen de doelgroep. Door de certificeringseisen wordt bereikt dat er een duidelijk geformuleerde verplichting is tot onderhouden en actualiseren van de vakbekwaamheid, zodat het vakmanschap en de deskundigheid groeien en het imago van het informatievak wordt versterkt. Processchema KEI certificering op individueel niveau 7

8 5 BESCHRIJVING TOETSING VAKBEKWAAMHEID Het competentieprofiel dient als basis voor de toetsing van de vakbekwaamheid. 5.1 Beoordelaars De toetsing wordt uitgevoerd door een benoemde Certificeringscommissie. De samenstelling van de Certificeringscommissie is als volgt: Een voorzitter met brede kennis van professionele informatiedienstverlening; Twee assessoren die zelf werkzaam zijn (geweest) als informatieprofessional, op voordracht van KEI; Twee assessoren vanuit beroepsverenigingen in Nederland en België. De certificeringscoördinator CIp van de certificerende instelling die optreedt als secretaris van de Certificeringscommissie. Een lid van de commissie wordt benoemd voor vijf jaar. Bij de eerste aanstelling wordt een rooster van aftreden opgesteld. Een lid kan eenmaal worden herbenoemd. De beoordeling van de aangeleverde documenten gebeurt door een selectie uit de Certificeringscommissie, ten minste bestaande uit de voorzitter, één (voormalig) informatieprofessional, één lid uit de beroepsverenigingen en de secretaris. Een kandidaat kan bezwaar maken tegen een beoordelend lid van de Certificeringscommissie. Indien dit bezwaar gegrond is zal het betreffende commissielid vervangen worden door het andere commissielid in de geleding. Het is niet mogelijk om bezwaar te maken tegen de voorzitter en de secretaris van de Certificeringscommissie. 5.2 Wijze van toetsing De kandidaat moet door middel van een aangeleverde portfolio aantonen dat hij voldoet aan de gestelde eisen. De eigen inbreng in de aangeleverde documenten moet zichtbaar zijn. Voor de initiële certificering zijn aantal, omvang en gewenste niveau van de aan te leveren documenten vastgelegd in artikel 6.2. De eisen voor certificering staan vermeld in artikel 6.3. Voor de hercertificering zie de overeenkomstige artikelen 7.2 en 7.3. De echtheid van de aangeleverde documenten dient door de kandidaat gewaarborgd te zijn. Tenzij anders met de certificerende instelling is overeengekomen, dienen de aangeleverde documenten in het Nederlands te zijn opgesteld. De toetsing van de vakbekwaamheid van de kandidaat vindt plaats op basis van een beoordeling van de ingediende documenten. Zo nodig kan de Certificeringscommissie aanvullende documenten opvragen. Het oordeel van de Certificeringscommissie over de aangeleverde documenten moet unaniem zijn. Indien de Certificeringscommissie twijfels heeft over het niveau en/of de eigen inbreng van de kandidaat in de aangeleverde documenten of over de keuzes die de informatieprofessional gemaakt heeft in zijn werkzaamheden, heeft de Certificeringscommissie de bevoegdheid om de kandidaat uit te nodigen voor een mondelinge toelichting aan de Certificeringscommissie of, in laatste instantie, om een bezoek te brengen aan de werkomgeving of één van de projecten van de kandidaat. De extra kosten voor deze nadere beoordeling zijn voor rekening van de kandidaat en worden tevoren aan de kandidaat bekend gemaakt. Indien de Certificeringscommissie tot een positieve beoordeling komt, zal zij de kandidaat voordragen voor certificering bij de certificerende instelling. De certificerende instelling zal de betreffende kandidaat certificeren. Indien de Certificeringscommissie de certificeringsaanvraag van de kandidaat afwijst, zal de kandidaat hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld worden. De kandidaat kan hiertegen bezwaar of beroep aantekenen volgens de Bezwaarprocedure, opgenomen onder hoofdstuk 10. 8

9 6. INITIËLE CERTIFICERING 6.1 Proces Kandidaten die nog niet beschikken over een certificaat voor het desbetreffende competentieniveau gaan het proces in van initiële certificering. Zij moeten aantonen over het juiste (beroeps)niveau te beschikken en aantonen voldoende werkervaring te hebben. Het proces is hieronder weergegeven. Het proces voor initiële certificering bestaat voor de kandidaat uit de volgende stappen: 1. Insturen van de vereiste documenten en bewijsstukken aan de secretaris van de Certificeringscommissie. Een overzicht van de aan te leveren documenten staat onder artikel 6.2 Aan te leveren documenten. 2. Kosten en betaling: na ontvangst van het ondertekende aanmeldingsformulier wordt een factuur opgemaakt en aan de kandidaat verzonden. Betaling van de factuur is een voorwaarde om toegelaten te worden tot het certificeringstraject. Kandidaten uit het basisregister hebben (een deel van) de kosten reeds betaald bij inschrijving bij Stichting KEI Certificaat. Deze kosten zijn medegedeeld bij factuur door KEI. 3. Eerste beoordeling van de documenten door certificeringscoördinator. De ontvangen documenten worden in eerste instantie beoordeeld op volledigheid. Bij gebleken onjuistheden of ontbrekende zaken zullen deze alsnog worden opgevraagd. Na aanleveren van de vereiste informatie door de kandidaat wordt het proces voortgezet. 4. Beoordeling van het dossier door de Certificeringscommissie. Het complete dossier wordt vervolgens beoordeeld door de Certificeringscommissie; het wordt getoetst aan de certificeringseisen. Het resultaat van dit onderzoek kan zijn een afwijzing, een toekenning, of een nader onderzoek. De Certificeringscommissie moet unaniem zijn in haar besluit, anders wordt de aanvraag terugverwezen. 5. In het geval van een toekenning volgt een voordracht voor certificering bij de certificerende instelling. 6. Het uitreiken van het certificaat of een schriftelijke mededeling van afwijzing. 6.2 Aan te leveren documenten Alle kandidaten dienen de volgende stukken aan te leveren: 1. Kopie van het diploma van de hoogst gevolgde opleiding of getuigschrift van een daarmee vergelijkbare opleiding; 2. Een overzicht aan werkzaamheden op het moment van de aanvraag; 3. Indien van toepassing, een werkgeversverklaring (zie Modellen KEI); 4. Een zelfevaluatie met bewijsstukken zoals beschreven in artikel 6.3; 5. In het geval van een zzp-functie: een opgave van alle projecten die de professional op het moment van de aanvraag tot certificering in portefeuille heeft en tot twee jaar ervoor heeft gehad; 6. Bewijs van deelname aan ten minste drie na- /bijscholingen op het vakgebied van informatie-, kennis- of document management, in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag, en/of een diploma van een erkende beroepsopleiding in de documentaire informatie, niet ouder dan twee jaar; 7. Voor zp-ers en zzp-ers: Uittreksel Kamer van Koophandel, niet ouder dan 1 jaar op het moment van aanvraag. 9

10 6.3 Zelfevaluatie De kandidaat maakt een eigen beoordeling van zijn competentieniveau. Hij doet dit aan de hand van een Zelfevaluatie, die afzonderlijk als bijlage bij deze Regeling hoort. De Zelfevaluatie voor elk van de competentiegebieden moet worden vergezeld van: 1. een commentaar, waarin de werkzaamheden worden genoemd die worden uitgevoerd in het kader van zijn functie, de bijdrage of de verantwoordelijkheid van de kandidaat in het kader van een gemeenschappelijke uitvoering, moeilijkheidsgraad van de problemen die periodiek worden opgelost, etc. ; 2. (zo mogelijk) verklaringen en aanbevelingen van collega s of vakgenoten waaruit de kwaliteiten van de kandidaat blijken; 3. een informatieproduct, een onderzoeksresultaat of verslagen van een congres of studiedag binnen het vakgebied, etc; 4. een beschrijving van andere activiteiten op het vakgebied van informatie-, kennis- of document management, als het geven van cursussen, begeleiden van stagiaires, etc. De zelfevaluatie van de kandidaat resulteert in een beoordeling van het competentieniveau dat hij denkt te hebben en gaat van 0 (bij nulkennis over het onderwerp tot en met 4 (uitstekend). Zie ook het schema onder 3.1 De Certificeringscommissie beoordeelt de niveaus die de kandidaat voorstelt in elk competentiegebied en de bewijzen die hij overlegt. Na waardering van de aangeleverde informatie en de overlegde commentaren kan de Certificeringscommissie besluiten de voorstellen te volgen, een ander competentieniveau toe te kennen dan de kandidaat heeft opgegeven of kan ze aanvullende bewijzen vragen aan de kandidaat. Wanneer dit niveau gelijk is aan of hoger is dan het niveau waarop de kandidaat uitkwam, wordt deze opgeroepen voor een afrondend gesprek, alvorens het certificaat uitgereikt te krijgen. Wanneer het niveau lager is, wordt de kandidaat hiervan op de hoogte gebracht, samen met de gegeven waarderingen en de commentaren van de Certificeringscommissie. Hij heeft dan de keuze uit twee mogelijkheden: 1. hij wordt beoordeeld op het lagere kwalificatieniveau en wordt op basis hiervan opgeroepen voor een gesprek, 2. tot uiterlijk zes maanden dient hij een aanvulling op het dossier in, die bevestigt dat zijn vaardigheden zijn verbeterd. Deze nieuwe certificeringsaanvraag wordt dan opnieuw onderzocht door de Certificeringscommissie. Vervolgens bereidt de commissievoorzitter samen met andere commissieleden het gesprek voor door te bepalen over welke aspecten de kandidaat zal worden ondervraagd. Tijdens het gesprek moeten de beroepsvaardigheden van de kandidaat worden beoordeeld en moet worden nagegaan of hij in staat is de taken uit te voeren die kunnen worden toevertrouwd aan een certificaathouder van zijn niveau. 10

11 6.4 Richtlijnen voor de eindwaardering De geambieerde niveaus die de kandidaat voorstelt dienen in overeenstemming te zijn met de overige aangeleverde informatie en overlegde commentaren. Ze dienen a.h.w. één beeld te vormen. Na inventarisatie van de competenties per resultaatgebied kunnen de uitkomsten snel gevisualiseerd worden in een spinnewebgrafiek. Het spinnewebmodel Afdalend is zo elke groep competenties te visualiseren in een dergelijke positiebepaling. De resultaatgebieden die meer in het centrum scoren zijn de aangrijppunten voor ontwikkeling. In dit voorbeeld dus onderwerpen als Internet en specifieke kennis (voor bijvoorbeeld zij-instromers). Op basis van deze visualisering en de ambities van de kandidaat stelt hij een persoonlijk ontwikkelplan op voor de komende vijf jaar m.b.t. zijn vakinhoudelijke en professionele ontwikkeling en legt deze voor aan twee peers (commissieleden of gecertificeerde collega s). De hieruitvolgende commentaren dienen het ontwikkelplan voldoende te ondersteunen. Dit ontwikkelplan omvat een (concrete) doelstelling ( in vijf jaar het niveau <breed> voor de competenties in het resultaatgebied technologie te hebben bereikt ); een plan van aanpak: met welke middelen wordt de doelstelling gerealiseerd; quality control: op welke wijze wordt de voortgang gemonitored en afwijkingen gecorrigeerd; wijze van rapportage. 11

12 6.5 Eisen initiële certificering Beroepsopleiding De kandidaat moet tenminste één van de navolgende beroepsopleidingen in de documentaire informatie hebben afgerond, dan wel een daarmee vergelijkbaar kennisniveau kunnen aantonen: Voor het KEI-niveau Assistent: MBO niveau 2, waarbij minimaal 50% informatievaardigheden in het curriculum moet zijn opgenomen; Voor het KEI-niveau Deskundige: MBO niveau 3 of 4, met minimaal 50% informatievaardigheden in het curriculum; Voor het KEI-niveau Manager: HBO Bachelor of Master waarbij minimaal 30% informatie en communicatievaardigheden en 30% management en organisatie in het curriculum dienen voor te komen; of WO Bachelor of Master met minimaal 30% informatie- en communicatiewetenschappen in het curriculum; Voorts gerichte opleidingen in het informatievakgebied die zijn erkend door Cedeo, SPEN (Stichting Permanente Educatie Nederland), SPHBO (Stichting Post Hoger beroepsonderwijs), NRTO (Ned. Raad voor Training en Opleiding) en / of NVAO (nederlands-vlaamse Accreditatieorganisatie), of een doorlopen EVC-erkenningstraject bij afwijkende vooropleiding Taalbeheersing De kandidaat dient aan te tonen dat hij de Nederlandse taal op C1 niveau 2 (vergelijkbaar met eindniveau HBO-bachelor) beheerst. Dit blijkt uit de aangeleverde documenten uit artikel Beroepservaring De kandidaat moet op het moment van aanvraag minimaal acht uur per week werkzaam zijn als informatieprofessional of minimaal 24 uur per week leiding geven aan informatieprofessionals, of in het jaar voorafgaand aan de aanvraag minimaal 350 uur als informatieprofessional werkzaam zijn geweest. Dit dient te worden aangetoond door overlegging van een Werkgeversverklaring (zie Modellen KEI). Indien een kandidaat werkzaam is als zelfstandige informatieprofessional, dient hij een uittreksel uit het handelsregister te overleggen waaruit blijkt dat de kandidaat als zelfstandige is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Naast de Zelfevaluatie uit 6.3 dient de kandidaat een ondertekende overzicht in te leveren van zijn werkzaamheden als informatieprofessional. Dit overzicht beslaat maximaal de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot certificering Onderhouden van beroepscompetenties en kennis De kandidaat dient aan te tonen dat hij voorafgaand aan de aanvraag tot certificering op adequate wijze zijn beroepscompetenties en kennis op peil heeft gehouden. De kandidaat dient hiervoor in de vijf jaar voorafgaand aan de initiële certificering ten minste drie scholingen of cursussen te hebben gevolgd van een erkende (door KEI erkende) Nederlandse instelling of een vergelijkbare (internationale) organisatie. De Certificeringscommissie beslist of een internationale scholingsbijeenkomst vergelijkbaar is met scholingsbijeenkomsten van Nederlandse origine. De wijze waarop de kandidaat zijn beroepscompetentie en kennis heeft onderhouden, blijkt uit bewijsstukken van deelname aan de scholingsbijeenkomsten. Afgestudeerden die beschikken over een diploma van een erkende beroepsopleiding tot informatieprofessional of een vergelijkbaar diploma (niet ouder dan 2 jaar) worden bij de initiële certificering nog niet beoordeeld op het onderhouden van beroepscompetentie en kennis. 2 Indeling volgens het Common European Framework of Reference, in Nederland het Europees Referentiekader 12

13 6.6 Geldigheid van het certificaat Het certificaat is na uitgifte vijf jaar geldig. Kandidaten die op basis van een recent diploma van een erkende beroepsopleiding tot informatieprofessional of een vergelijkbaar diploma gecertificeerd worden, worden voor drie jaar gecertificeerd. Er wordt een openbaar register van gecertificeerde informatieprofessionals bijgehouden. 13

14 7 HERCERTIFICERINGEN 7.1 Geldigheid van het certificaat en proces hercertificering Een certificaat is vijf jaar geldig. Het certificaat dat op basis van een diploma van een erkende beroepsopleiding uitgegeven wordt, is drie jaar geldig. Na afloop van de geldigheidsperiode vervalt het certificaat en daarmee de certificering. Wel kan de certificaathouder gehercertificeerd worden. Om daarvoor in aanmerking te komen moet de certificaathouder in het jaar voordat het certificaat verloopt een aanvraag doen bij de certificatiecoördinator van KEI. Wanneer, om welke reden ook, de inschrijving in het Register tussentijds werd beëindigd, dient de kandidaat zich aan te melden voor initiële certificering. Het proces van hercertificering verloopt op dezelfde wijze als het proces van de initiële certificering. 7.2 Aan te leveren documenten hercertificering De kandidaat dient de volgende stukken te overleggen: 1. Een Werkgeversverklaring, waaruit blijkt dat men minimaal acht uur per week werkzaam is als informatieprofessional of minimaal 24 uur leiding geeft aan informatieprofessionals, of in het jaar er aan voorafgaand minimaal 350 uur als informatieprofessional werkzaam is geweest. Bovendien moet men tussen de voorgaande certificering en de aanvraag tot hercertificering onafgebroken ingeschreven zijn geweest in het Register van Informatieprofessionals. 2. Een overzicht van zijn werkzaamheden als informatieprofessional, en overige activiteiten in het kader van kennisontwikkeling in de jaren tussen de voorgaande certificering en de aanvraag tot hercertificering; 3. In het geval van een zp- of zzp-functie: een ruim overzicht van alle projecten die de professional in de jaren tussen de voorgaande certificering en de aanvraag tot hercertificering in portefeuille heeft gehad; 4. Een zelfevaluatie met bijbehorende bewijsstukken als beschreven in artikel 7.3; 5. Bewijs van deelname aan opleidingen en activiteiten als bedoeld onder 7.4.4, evenredig gespreid over de vijf jaar; 6. Voor zp-ers en zzp-ers: Uittreksel Kamer van Koophandel (niet ouder dan 1 jaar op het moment van aanvraag). 7.3 Zelfevaluatie De kandidaat maakt een eigen beoordeling van zijn competentieniveau. Hij doet dit aan de hand van een Zelfevaluatie. De zelfevaluatie voor elk van de competentiegebieden moet worden vergezeld van: 1. een commentaar, waarin de werkzaamheden worden genoemd die worden uitgevoerd in het kader van zijn functie, de bijdrage of de verantwoordelijkheid van de kandidaat in het kader van een gemeenschappelijke uitvoering, moeilijkheidsgraad van de problemen die periodiek worden opgelost, etc. ; 2. (zo mogelijk) verklaringen en aanbevelingen van collega s of vakgenoten waaruit de kwaliteiten van de kandidaat blijken; 3. een informatieproduct, een onderzoeksresultaat of verslagen van een congres of studiedag binnen het vakgebied, etc; 4. een beschrijving van andere activiteiten op het vakgebied van informatie-, kennis- of document management, als het geven van cursussen, begeleiden van stagiaires, etc. De zelfevaluatie van de kandidaat resulteert in een cijfer voor het competentieniveau dat hij denkt te hebben en gaat van 0 (bij nulkennis over het onderwerp tot en met 4 (uitstekend). Zie ook het schema onder

15 De Certificeringscommissie beoordeelt de niveaus die de kandidaat voorstelt in elk competentiegebied en de bewijzen die hij overlegt. Na waardering van de aangeleverde informatie en de overlegde commentaren kan de Certificeringscommissie besluiten de voorstellen te volgen, een ander competentieniveau toe te kennen dan de kandidaat heeft opgegeven of kan ze aanvullende bewijzen vragen aan de kandidaat. Wanneer dit niveau gelijk is aan of hoger is dan het niveau waarop de kandidaat uitkwam, wordt deze opgeroepen voor een afrondend gesprek, alvorens het certificaat uitgereikt te krijgen. Wanneer het niveau lager is, wordt de kandidaat hiervan op de hoogte gebracht, samen met de gegeven waarderingen en de commentaren van de Certificeringscommissie. Hij heeft dan de keuze uit twee mogelijkheden: 1. hij wordt beoordeeld op het lagere kwalificatieniveau en wordt op basis hiervan opgeroepen voor een gesprek, 2. tot uiterlijk zes maanden dient hij een aanvulling op het dossier in, die bevestigt dat zijn vaardigheden zijn verbeterd. Deze nieuwe certificeringsaanvraag wordt dan opnieuw onderzocht door de Certificeringscommissie. Vervolgens bereidt de commissievoorzitter samen met andere commissieleden het gesprek voor door te bepalen over welke aspecten de kandidaat zal worden ondervraagd. Tijdens het gesprek moeten de beroepsvaardigheden van de kandidaat worden beoordeeld en moet worden nagegaan of hij in staat is de taken uit te voeren die kunnen worden toevertrouwd aan een certificaathouder van zijn niveau. 7.4 Eisen hercertificering Beroepservaring De kandidaat moet op het moment van aanvraag minimaal acht uur per week werkzaam zijn als informatieprofessional of minimaal 24 uur per week leiding geven aan informatieprofessionals, of is in het jaar voorafgaand aan de aanvraag minimaal 350 uur als informatieprofessional werkzaam geweest. Dit dient te worden aangetoond door overlegging van een Werkgeversverklaring (zie Modellen KEI). Indien een kandidaat werkzaam is als zelfstandige informatieprofessional, dient hij een uittreksel uit het handelsregister te overleggen waaruit blijkt dat de kandidaat als zelfstandige is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Naast de Zelfevaluatie uit 7.3 dient de kandidaat een ondertekende overzicht in te leveren van zijn werkzaamheden als informatieprofessional. Dit overzicht beslaat maximaal de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot hercertificering. 15

16 7.4.4 Onderhouden van beroepscompetenties en kennis De kandidaat dient aan te tonen dat hij na het behalen van het certificaat op adequate wijze zijn beroepscompetenties en kennis op peil heeft gehouden. Dit geschiedt door het verwerven van registerpunten per activiteit. Per periode van vijf jaar heeft een geregistreerde informatieprofessional minimaal 30 registerpunten nodig, om in het beroepsregister ingeschreven te blijven. Scholingen worden gewaardeerd op basis van het European Credit Transfer System (ECTS), waarbij 28 klokuren 1 registerpunt opleveren. De Certificeringscommissie beslist of een internationale scholingsbijeenkomst vergelijkbaar is met scholingsprogramma s van Nederlandse origine. De rest van de registerpunten komt uit de zgn. vrije ruimte, waarvoor de navolgende tabel geldt. De wijze waarop de kandidaat zijn beroepscompetentie en kennis heeft onderhouden, blijkt uit bewijsstukken van deelname aan de scholingsbijeenkomsten en van activiteiten uit de vrije ruimte. TABEL De volgende puntenwaarderingen gelden voor activiteiten in de vrije ruimte: Activiteit + Aantal punten per eenheid max. aantal punten per onderdeel Profileren - Het werk nauwkeurig omschreven in producttermen / functieomschrijving: 3/e - max 7 - Artikel geschreven en gepubliceerd: 3/e - max 7 - Presentatie gegeven: 2/e - max 5 - Informatiemiddag over het werk georganiseerd: 2/e - max 4 - Als forumlid deelgenomen aan discussie tijdens congres of conferentie: 2/e - max 3 - Het vak vertegenwoordigd in een bestuur/commissie: 1/e - max 3 - Interview gegeven aan krant, radio, tv: 1/e - max 3 Overdragen van kennis - Studiedag/conferentie/congres georganiseerd: 2/e - max 4 - Workshop verzorgd: 2/e - max 4 - Stagiair(e) begeleid gedurende tenminste 10 maanden: 3/e - max 5 - Lesblok verzorgd: 2/e - max 4 Ontwikkelen - Nieuwe methodiek ontwikkeld: 2/e - max 8 - Protocol ontwikkeld: 1/e - max 4 - Onderzoek gedaan: 2/e - max 8 - Boek geschreven: 2/e - max 8 - Buitenlandse studiereis gemaakt: 1/e - max 4 - Nieuw initiatief binnen het werk opgezet en uitgevoerd: 2/e - max 6 - Actief binnen beroepsvereniging: 1/e - max 3 Overige activiteiten vrije ruimte - Lidmaatschap van een relevante beroepsvereniging: 1 - Deelname aan studiedag/conferentie/congres: 1/e - max 3 - Opleiding gevolgd die niet meetelt voor het opleidingstraject (bv. domeinkennis): 10 Alle activiteiten moeten aantoonbaar betrekking hebben op het vakgebied. Hoeveel punten een kandidaat krijgt toegekend per activiteit is afhankelijk van hoe vaak deze de betreffende activiteit heeft uitgevoerd, hoeveel tijd erin gestoken werd en in hoeverre de activiteit aantoonbaar is gemaakt. Het maximale aan te melden aantal registerpunten uit de vrije ruimte bedraagt

17 8 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN DE CERTIFICERINGSCOMMISSIE 1. Voor de certificeringsregeling Informatieprofessionals wordt een Certificeringscommissie benoemd. Deze Certificeringscommissie wordt benoemd door het College van Deskundigen. 2. De Certificeringscommissie bestaat uit: Een voorzitter met brede kennis van professionele informatiedienstverlening; Twee assessoren die zelf werkzaam zijn (geweest) als informatieprofessional, op voordracht van KEI; Twee assessoren vanuit beroepsverenigingen in Nederland en België. De certificeringscoördinator CIp van de certificerende instelling treedt op als secretaris van de Certificeringscommissie.. 3. Een Certificeringscommissie heeft als taak het beoordelen van kandidaten en gecertificeerden aan de hand van de door het College van Deskundigen vastgestelde en in dit document vastgelegde certificeringscriteria. 4. De Certificeringscommissie wordt geadviseerd door het College van Deskundigen inzake: de aard en de inhoud van het competentiegebied; de eisen en methoden van onderzoek, die ten grondslag liggen aan het competentiegebied; de frequentie waarmee beoordelingen moeten worden herhaald om vast te stellen of bij voortduring aan de actuele eisen van vakbekwaamheid wordt voldaan; de voorschriften voor het gebruik en de betekenis van het certificaat. 5. De Certificeringscommissie stelt een voordracht (proces verbaal) op voor de certificerende instelling de certificeringbeslissingen. De certificerende instelling neemt op basis hiervan een certificeringsbeslissing. 6. De voorzitter tekent de processen verbaal namens de Certificeringscommissie, evenals de certificaten. Bij afwezigheid van de voorzitter tekent een door de Certificeringscommissie aan te wijzen vicevoorzitter. 7. De voorzitter van de Certificeringscommissie rapporteert jaarlijks aan het College van Deskundigen over het functioneren van de Certificeringscommissie. In het Reglement Certificeringscommissie Certificeringsregeling Informatieprofessionals worden naast het bovenstaande de complete set regels over de taken en bevoegdheden, de werkwijze, de besluitvorming, samenstelling etc. beschreven. 17

18 9 TAKEN, BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN HET COLLEGE VAN DESKUNDIGEN 1. Op de certificering wordt toegezien door een College van Deskundigen. 2. Hierin zijn voor de beroepsgroep belanghebbende groeperingen evenwichtig vertegenwoordigd. Het college houdt zichzelf in stand. Stichting KEI Certificaat voert het secretariaat voor het College van Deskundigen. Een lid van het College van Deskundigen wordt benoemd voor vijf jaar. Bij het aantreden van dit College wordt een rooster van aftreden vastgesteld. Een lid kan worden herbenoemd. 3. Het College van Deskundigen heeft als taak het vaststellen, actueel houden en zonodig wijzigen van de inhoud van de certificeringnorm(en); het vaststellen, actueel houden en zonodig wijzigen van het competentieprofiel; vaststellen, actueel houden en zonodig wijzigen van de toetsingscriteria inclusief die voor de hercertificering; vaststellen van geldigheidstermijnen van, en -condities voor, de (her)certificering; vaststellen van procedures voor toezicht. 4. Het College van Deskundigen adviseert de certificerende instelling bindend inzake de inhoudelijke en uitvoerende aspecten van het certificeringssysteem, met name: de aard en de inhoud van het certificeringsgebied; de eisen en methoden van onderzoek, die ten grondslag liggen aan het vaststellen van het certificeringsgebied; de frequentie waarmee beoordelingen moeten worden herhaald om vast te stellen of bij voortduring aan de actuele eisen van het certificeringsgebied wordt voldaan; de voorschriften voor het gebruik en de betekenis van het certificaat. 5. Het College van Deskundigen behandelt bezwaarschriften van certificaathouders en adviseert de certificerende instelling over de afhandeling daarvan. 6. Onder het College van Deskundigen functioneert een Certificeringscommissie. Deze is belast met de toetsing van de deskundigheid van de kandidaat aan de door het College van Deskundigen vastgestelde competentienorm. Het College van Deskundigen ziet toe op het functioneren van de Certificeringscommissie. In het Reglement College van Deskundigen Certificeringsregeling Informatieprofessionals worden naast het bovenstaande de complete set regels omtrent de taken en bevoegdheden, de werkwijze, de besluitvorming, samenstelling etc. beschreven. 18

19 10 BEZWAAR EN BEROEP 10.1 Definitie Voor de certificatiesystemen waarvoor een ministeriele aanwijzing van toepassing is, geldt dat t.a.v. bezwaar- en beroepszaken de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) wordt gevolgd. De hierbij te hanteren procedure is beschreven in betreffende hoofdstukken 6 tot en met 8 van de Awb. In die gevallen wordt naar de integrale wetstekst Awb verwezen. In de overige gevallen kunnen belanghebbenden bezwaar aantekenen tegen een door de Certificeringscommissie genomen besluit. Een bezwaar is in deze context een verzoek tot heroverweging van een door de Certificeringscommissie aan de belanghebbende schriftelijk bekendgemaakte beslissing. De afhandeling van het bezwaar of beroep geschiedt door de certificerende instelling, het College van Deskundigen gehoord hebbende. De procedure bij een beroep via een privaatrechtelijke procedure wordt hier verder niet beschreven Melding van het bezwaar De Certificatiecoördinator neemt kennis van het schriftelijk bezwaar en bevestigt binnen twee werkdagen de ontvangst. Daarbij is de volgende informatie noodzakelijk: uw NAW (naam, adres, woonplaats) gegevens, telefoonnummer en/of adres deze regeling waar uw bezwaar betrekking op heeft, de strekking van de uitspraak, besluit of beslissing met referentie naar het achterliggende document; een korte beschrijving waarom u het niet eens bent met de uitspraak, besluit of beslissing Registreren van het bezwaar De certificatiecoördinator registreert het bezwaar in het klachtenregister Hoor en wederhoor De certificerende instelling (C.I.) biedt gelegenheid tot het horen van de klager/belanghebbende. Van het horen wordt afgezien indien het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond is, inmiddels aan het bezwaar is tegemoetgekomen, of indien belanghebbende verklaart hiervan geen gebruik te maken. De hoorcommissie overtuigt zich of bij de totstandkoming van het besluit de juiste procedures gevolgd zijn, neemt kennis van de argumenten van klager/ belanghebbende en van die van verweerder in elkaars aanwezigheid. Indien de hoorzitting tot nieuwe gezichtspunten leidt, dan wordt dit aan alle betrokkenen medegedeeld. De C.I. beslist aan de hand van de haar ter beschikking gekomen zijnde gegevens binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift over het bezwaar indien er geen sprake is geweest van een hoorzitting. Indien er wel sprake is geweest van het horen van de belanghebbende beslist de hoorcommissie binnen een termijn van tien weken Informeren klant De Certificatiecoördinator informeert de belanghebbende(n) binnen 4 weken na het formuleren van een beslissing schriftelijk over de uitslagop het beroep-/bezwaarschrift. Verdaging van de beslissing is mogelijk. Nadere informatie is op te vragen bij KEI : info@kei-ip.nl 19