Geheugenvervorming en de getuigenverklaring

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Geheugenvervorming en de getuigenverklaring"

Transcriptie

1 Geheugenvervorming en de getuigenverklaring De implicaties van de feilbaarheid van het menselijk geheugen voor het strafrechtelijk proces ABSTRACT Binnen de psychologie is veel onderzoek gedaan naar verschillende vormen van geheugenvervorming. In deze these worden drie paradigma s besproken die dit onderzoeksgebied illustreren. Het menselijk geheugen blijkt zeer kwetsbaar voor misleidende informatie en zelfs voor implantatie van geheel fictieve gebeurtenissen. De implicaties van deze bevindingen worden vervolgens bediscussieerd in de context van het strafrechtelijk systeem. Tenslotte worden suggesties ter verbetering van relevante aspecten van het strafrechtelijk systeem gedaan. Universiteit van Amsterdam Afdeling Sociale Psychologie Bachelorthese Auteur: Elmer Oomkens Begeleider: Joop van der Pligt Datum: 1 juli 2007

2 Het dagelijkse leven van een mens is een aaneenschakeling van waarnemingen. Deze waarnemingen worden verwerkt in een systeem waar ze vaak later weer terug te vinden zijn: het geheugen. Het menselijk geheugen is in staat tot het onthouden van gebeurtenissen over tientallen jaren tot soms meer dan honderd jaar en de mysterieuze aard en de werking van dit systeem fascineert onderzoekers al eeuwenlang. Door het omvangrijke karakter van het geheugen lijkt het voor de hand liggend dat er ook vervormingen kunnen optreden in het opslaan en ophalen van een herinnering. Normaal gesproken zullen de consequenties van deze vervormingen beperkt zijn, hoogstens leiden tot bijvoorbeeld een echtelijke ruzie. Deze vervormingen krijgen echter een cruciaal karakter op het moment dat van het geheugen accuraatheid wordt verwacht en de consequenties van fouten zeer omvangrijk kunnen zijn. Dit is het geval tijdens strafrechtelijk onderzoek, waarin van mensen verlangt wordt een zo accuraat mogelijk geheugen te bezitten. In deze these worden eerst drie onderzoeksparadigma s besproken waarin vervormingen van het menselijk geheugen centraal staan. Vervolgens worden de resultaten van de besproken onderzoeken bediscussieerd in het kader van de relevante facetten van het strafrechtelijke systeem. Falend Geheugen Bartlett (1932) was, zover bekend, de eerste geheugenonderzoeker die zich bezig hield met vervorming in het geheugen en fictieve herinneringen. Hij maakte als een van de eersten onderscheid tussen reproductief en reconstructief geheugen. Reproductief geheugen betreft simpele herinneringen die accuraat zijn (zoals onzinwoorden, woordenlijsten) waar reconstructief geheugen complexere herinneringen betreft waar missende elementen worden opgevuld (zoals verhalen en gebeurtenissen uit het dagelijkse leven). Pas decennia later bloeide het onderzoek naar geheugenvervorming en fictieve herinneringen door de beroemde Loftus en Palmer studies. Loftus en Palmer (1974) gaven een inmiddels klassieke illustratie van het falen van het menselijk geheugen als het aankomt op de details van gebeurtenissen. In hun studies keken proefpersonen naar een video van twee auto s die in botsing met elkaar raakten. Vervolgens kregen de proefpersonen de vraag hoe hard de auto s reden op het moment van impact; deze luidde About how fast were the cars going when they hit each other?. Deze vraag werd echter op vijf subtiele manier gevarieerd waardoor de suggestiviteit van de vraag werd gemanipuleerd. Het woordje hit werd voor andere proefpersonen vervangen door contacted, bumped, collided of smashed. Uit de resultaten bleek dat de geschatte snelheden van de meest suggestieve vraag (smashed, 64

3 km/u) gemiddeld maar liefst 14 km per uur verschilden in vergelijking met de meest neutrale vraag (contacted, 50 km/u). En dit terwijl toch echt alle proefpersonen de exact zelfde film hadden gezien. In de tweede studie gingen Loftus en Palmer nog een stapje verder, ze wilden weten of door de suggestiviteit van de vraag proefpersonen ook kenmerken van de situatie konden rapporteren die in werkelijkheid afwezig waren. In een tweede studie werd de proefpersonen een week na het schatten van de snelheid werd gevraagd of ze gebroken glas hadden gezien in de film. Proefpersonen uit de suggestieve conditie gaven twee keer zo vaak aan glas te hebben gezien als proefpersonen uit de neutrale conditie. Uit de resultaten van dit onderzoek concludeerden Loftus en Palmer dat de invloed van de vraagstelling verder strekkende gevolgen heeft dan alleen het directe antwoord op de vraag en dat deze ook kan leiden tot een vervorming van de herinnering. Vervolgens kwamen Loftus en Zanni (1975) met meer bewijs voor de krachtige suggestiviteit die vragen kunnen bezitten en de uitwerking daarvan op de rapportage van herinneringen. Zij redeneerden dat bij het stellen van vragen het gebruik van bepaalde lidwoorden (de en het) meer suggestie wekt dan het onbepaalde lidwoord (een). Zo bestaat de vraag heeft u een hamer gezien? eigenlijk uit twee vragen, namelijk was er een hamer? en heeft u deze gezien?. Bij het antwoorden op deze vragen zal de eerste het belangrijkst zijn voor het antwoord, want als de hamer er was, is de kans groot dat deze visueel is waargenomen. De problematische aard van de vraag heeft u de hamer gezien? zit hem in de vooronderstelling dat de hamer aanwezig was en het alleen van belang is of de persoon deze heeft gezien. Loftus en Zanni lieten in hun onderzoek proefpersonen een film zien waarop wederom twee botsende auto s te zien waren. Daarna stelden ze 22 vragen naar aanleiding van het ongeluk waarvan er zes van experimenteel belang waren. Deze zes vragen werd aan de ene groep gesteld in combinatie met een onbepaald lidwoord ( did you see a...? ) en aan de andere groep met een bepaald lidwoord ( did you see the...?). Van deze zes items waren er drie items die niet in de film te zien waren geweest. Uit het onderzoek kwamen twee belangrijke resultaten. Ten eerste bleken proefpersonen die de vraag heeft u een... gezien? twee keer zo vaak de optie Weet ik niet te kiezen in vergelijking met proefpersonen die de vraag heeft u de... gezien?. Oftewel op een vraag met een bepaald lidwoord blijken mensen meer geneigd ja of nee te kiezen. Ten tweede bleken proefpersonen die een vraag kregen met het bepaalde lidwoord twee keer zoveel niet getoonde items als gezien aan te merken. Met deze twee onderzoeken stond Elizabeth Loftus als het ware aan de wieg van een onderzoeksparadigma naar geheugenvervorming, dat later bekend is geworden onder de naam het misinformation paradigma.

4 Het misinformation paradigma: Het effect van misleidende informatie op een herinnering Het misinformation paradigma kenmerkt zich door de volgende methodiek: proefpersonen krijgen eerst een videoband of een afbeelding van een bepaalde gebeurtenis te zien. Vervolgens wordt de helft van de proefpersonen blootgesteld aan nieuwe, misleidende informatie en de andere helft ontvangt consistente informatie of geen extra informatie (de controle conditie). De misleidende informatie kan in de vorm van een tweede film, een serie afbeeldingen, een leidende vraag of een situatiebeschrijvende tekst worden aangeboden. Afsluitend volgt een herkenningstaak, waarin wordt getest of de proefpersoon de misleidende informatie in de originele herinnering heeft opgenomen. Uit de resultaten komt doorgaans naar voren dat proefpersonen die misleidende informatie hebben ontvangen na de originele gebeurtenis, minder accuraat de details van de oorspronkelijke gebeurtenis rapporteren in vergelijking met de controle conditie. Een klassiek voorbeeld van een misinformation is de studie van Loftus, Miller en Burns (1975). In de studie van Loftus, Miller en Burns kregen proefpersonen een aantal afbeeldingen te zien waarbij een auto voor een stopbord of een driehoekig voorrangsbord stopte. Vervolgens kregen proefpersonen een vragenlijst bestaande uit 20 items. Eén van deze 20 vragen was voor de helft van de proefpersonen misleidend; de ene helft van de proefpersonen kreeg de vraag did another car pass the red Datsun while it was stopped at the stop sign? en voor de andere helft werd stop sign vervangen voor yield sign (voorrangsbord). De helft van de proefpersonen kreeg dus informatie in overeenstemming met de vertoonde gebeurtenis en de andere helft kreeg misleidende informatie in één van de 20 vragen die na de afbeeldingen volgden. Proefpersonen kregen na de vragenlijst twee afbeeldingen te zien, één waarop de auto voor een stopbord stond en op de ander stond de auto voor een voorrangsbord. De proefpersonen werd gevraagd aan te geven welke van deze twee afbeeldingen ze zich herinnerden. Van de proefpersonen die de misleidende informatie hadden ontvangen bleek slechts 41 procent in staat de correcte afbeelding te kiezen tegenover 75 procent van de proefpersonen die geen misleidende informatie hadden ontvangen. Omdat de herkenningstaak visueel was en de misleidende informatie verbaal, concludeerden Loftus, Miller en Burns tevens dat misleidende verbale informatie ook kan worden opgenomen in een visuele herinnering en het gevonden effect niet gescheiden is voor deze twee soorten geheugen. Via deze methodiek hebben proefpersonen loodsen langs een openweg gerapporteerd, afwezige stopborden waargenomen (Loftus, 1975), hamers in plaats van schroevendraaiers

5 gezien (McCloskey en Zaragzoza, 1985) en er zijn talloze andere voorbeelden van misleidende informatie die een originele herinnering vervormt (zie Loftus en Hoffman, 1989; Ayers en Reder, 1998 voor reviews). Maar wat wordt er nou precies vervormd? Gevolgen voor het geheugen van het misinformation effect De eerste conclusies die Loftus en haar collega s trokken naar aanleiding van de klassieke misinformation studies was dat proefpersonen de misleidende informatie hadden verwerkt in de originele herinnering en dat deze originele herinnering in principe verloren was gegaan. Ze stelden dus dat de originele herinnering was aangetast en van vorm was veranderd. Deze theorie over verwoesting van de originele herinnering stuitte al snel op kritiek van andere onderzoekers, waarvan McCloskey en Zaragoza (1985) als eerste met sterk empirische bewijs kwamen dat in strijd was met deze theorie. McCloskey en Zaragoza (1985) redeneerden zelfs dat misleidende informatie de originele herinnering helemaal niet aantast, door te stellen dat misleidende informatie geen effect heeft op de vorm en beschikbaarheid van de originele herinnering. Ze waren van mening dat de methode van de klassieke misinformation experimenten ongeschikt is voor het bepalen of misleidende informatie daadwerkelijk het geheugen beschadigt. McCloskey en Zaragoza waren van mening dat je niet daadwerkelijk vervorming van het originele geheugen kon bepalen door een herkenningstaak waarin de misleidende informatie wederom aangeboden werd, omdat dit een soort tweede misleiding bevat. Op het moment dat het misleidende alternatief voorhanden is, zullen relatief meer proefpersonen slechter presteren in vergelijking met proefpersonen die geen misleidende informatie ontvingen. Dat wil echter niet zeggen dat de originele herinnering permanent is vervormd. McCloskey en Zaragoza boden binnen hun gewijzigde methodiek proefpersonen de keuze tussen de originele herinnering (bijvoorbeeld hamer) en een verwant object (boor) en laten de ontvangen misleidende informatie (schroevendraaier) niet als keuzemogelijkheid terugkomen. Stel dat het originele geheugen daadwerkelijk verstoord of gewist zou zijn door de misleidende informatie, dan zouden proefpersonen ook slechter moeten scoren dan de controle groep (die geen misleidende informatie ontvangt) als de keuzemogelijkheden het origineel en een verwant betreffen. In overeenstemming met de eigen verwachting vonden McCloskey en Zaragoza dat dit niet het geval was. Zij voerden in hun studie de oorspronkelijk en de eigen gewijzigde methode uit en vonden bij de klassieke methode inderdaad het standaard misinformation effect. Proefpersonen die misleidende informatie hadden ontvangen wisten in 37% van de gevallen het originele item te selecteren in de herkenningstaak ten opzichte van

6 72% van de controlegroep. Dit effect bleef echter uit bij de gewijzigde methode van McCloskey en Zaragoza, hier waren de scores van de misleide (72%) en controle groep (75%) nagenoeg gelijk. Hieruit concludeerden McCloskey en Zaragoza terecht dat de originele herinnering niet wordt gewist of onherstelbaar wordt veranderd door het aanbieden van misleidende informatie. Deze no conflict theorie over het effect van misleidende informatie werd ook door verschillende vervolgonderzoeken ondersteund (bijv. Wagenaar & Boer, 1987; Zaragoza, McCloskey, & Jamis, 1987). Loftus, Schooler en Wagenaar (1985) reageerden op de kritieken van McCloskey en Zaragoza (1985) op de originele methode. Ze gaven hierbij aan dat we nu eenmaal niet de representaties van mensen konden bekijken en gaven toe dat de beste benadering van het precieze effect op het geheugen van misleidende informatie nog moet worden ontdekt. Loftus en Hoffman (1989) kwamen met betere tegenargumenten, maar legden de focus uiteindelijk vooral op het feit dat met de misinformation studies bewezen is dat het geheugen wel verstoord kan raken en dat dit als resultaat op zich moet worden gerespecteerd. Ze benadrukten het belang hiervan voor de praktijk; de implicaties die de resultaten hebben voor situaties waarin accuraatheid van het geheugen wordt verwacht. Later in deze these zal er uitgebreid worden ingegaan op wat Loftus en Hoffman hiermee willen benadrukken (zie de paragraaf Menselijk geheugen en strafrechtelijk bewijs) maar eerst op zoek naar een bevredigender antwoord op de vraag wat misleidende informatie met het geheugen doet. De Source Monitoring benadering Dit brengt ons bij een andere populaire verklaring voor het misinformation effect: de source monitoring benadering. Deze benadering verklaart het misinformation fenomeen door te stellen dat mensen vaak moeite hebben met het onderscheiden van de verschillende informatiebronnen waaruit een bepaalde herinnering is opgebouwd. Doordat mensen verschillende bronnen niet goed van elkaar kunnen onderscheiden kunnen de grenzen tussen de bronnen en daarmee herinneringen vervagen. Hierdoor kunnen mensen details van een verwante herinnering of informatie verwarren met details uit de originele herinnering en kunnen verschillende herinneringen in elkaar vloeien. Lindsay en Johnson (1989) stelden twee situaties voor waarin mensen kwetsbaar voor dit principe, dat zij source misattribution noemen, zijn. Ten eerste kan de bron van de originele informatie niet in de herinnering vastgelegd zijn. Hierdoor is een proefpersoon die misleidende informatie ontvangt kwetsbaarder voor verwarring van details omdat de grenzen

7 tussen de bronnen van de verschillende herinneringen in het geheugen vaag zijn. Ten tweede kan de vertrouwdheid met een object bepalen of het object ook in het origineel aanwezig was in plaats van dat de proefpersoon zich de bron echt probeert te herinneren. Dat betekent dat een proefpersoon op basis van vertrouwdheid met een object als de hamer deze eerder zal verwarren met een schroevendraaier dan een proefpersoon die deze vertrouwdheid mist. Bekendheid met een object wordt als het ware als heuristiek gebruikt in het herinneringsproces, waardoor het onderscheiden van bronnen minder belangrijk wordt in het vormen van een herinnering. Lindsay en Johnson (1989) voerden een studie uit ter ondersteuning van hun source monitoring theorie. In deze studie werden de eerste twee fases gespiegeld aan de standaard experimentele opzet uit het misinformation paradigma. Naast de klassieke herkenningsconditie was er ook een source monitoring conditie waarin proefpersonen gevraagd werd of informatie van de eerste of tweede bron kwam. Proefpersonen in de source monitoring conditie bleken beter te zijn in het bepalen welke objecten ze op de afbeeldingen hadden gezien dan proefpersonen uit de klassieke conditie. Zaragoza en Lane (1994) repliceerden deze resultaten. De resultaten zijn alsvolgt te verklaren: doordat proefpersonen worden aangespoord de bron van hun herinnering te achterhalen, wordt bij deze proefpersonen een uitgebreider herinneringsproces gestimuleerd. Het ja/nee herkenningsproces is meer automatisch en daardoor zijn proefpersonen vatbaarder voor de misleidende informatie dan proefpersonen die gestimuleerd zijn een uitgebreider, in een zin kritischere, herinnermethode te hanteren. Er zijn vele studies die ondersteuning bieden aan de source monitoring benadering. Zo tonen verschillende onderzoeken aan dat mensen vaak fouten maken als het aankomt op het onderscheiden van verschillende informatiebronnen waaruit een herinnering bestaat, waardoor herinneringen vertekend raken (Loftus & Manning, 1996; Okado & Stark, 2005; Crombag, Wagenaar, & van Koppen, 1996). De theorie van source monitoring valt ook te rijmen met de no conflict theorie van McCloskey en Zaragoza. Beide theorieen veronderstellen dat de originele herinnering niet permanent veranderd wordt door misleidende informatie, maar dat de invloed van misleidende informatie vooral zit in de manier van vragen. Toch geeft de source monitoring theorie geen algeheel beeld van de werking van het misinformation effect, maar wijst de theorie meer op een geheugenproces dat een belangrijke rol speelt bij geheugenvervorming. Voor wat er nu precies met geheugen gebeurt, is een model nodig dat meer zegt over het menselijk geheugen in het algemeen. In de volgende sectie wordt een

8 bekend psychologisch model betreft de werking van ons geheugen besproken, waarmee een poging wordt ondernomen alle tot nu toe besproken verklaringen te integreren. Een poging tot integratie: het activatie model In een poging de verschillende theorieen verenigen stelden Ayers en Reder (1998) een model voor dat gebaseerd is op de hedendaags populaire semantische activatiemodellen van het menselijke geheugen. Volgens deze theorie is ons geheugen georganiseerd in een netwerk van samenhangende concepten. Nieuw verkregen informatie zal in deze structuur op een betekenisvolle en samenhangende manier worden opgeslagen tussen de concepten die al in ons geheugen zijn verwerkt. Hoe sterk de associatie tussen verschillende concepten is hangt af van hoe vaak deze samen zijn geactiveerd en meervoudige activatie zorgt ook voor een sterker spoor in het geheugen. (Volgens dit model treedt het misinformation effect doordat de misleidende informatie na de originele gebeurtenis volgt en hierdoor actiever is dan de originele informatie, omdat deze informatie recenter is verkregen). De verschillen van de sterkte van het effect van misleidende informatie gevonden door Loftus, Miller en Burns (1975), McCloskey en Zaragoza (1985) en Lindsay en Johnson (1989) zijn alle te verklaren aan de hand van het semantische activatiemodel. Het sterke effect van misleidende informatie dat Loftus, Miller en Burns (1975) vonden, komt volgens het semantische activatiemodel doordat in de herkenningstaak van het gemanipuleerde detail ook de misleidende informatie aanwezig is die op dat moment een sterkere activatie bezit dan het verwante detail uit de originele gebeurtenis. Dat dit sterke effect uitblijft bij de herkenningstaak van McCloskey en Zaragoza (1985) komt doordat de sterk geactiveerde misleidende informatie ontbreekt en het detail uit de originele informatie sterker is geactiveerd dan een verwant, maar niet onlangs geactiveerd concept. De source monitoring herkenningstaak van Lindsay en Johnson (1989) valt in dit model te passen door te stellen dat proefpersonen - hier gemotiveerd in een uitgebreider geheugenproces - minder vatbaar zijn voor de verwerking op basis van vluchtige, activatiegestuurde herkenning en hiermee het klassieke misinformation effect omzeilen. Ayers en Reder (1998) hebben op een overtuigende manier laten zien dat het semantische activatiemodel ook heel goed in staat is de resultaten op het gebied van geheugenvervorming te verklaren. Voordat we concluderen wat het misinformation paradigma ons heeft gebracht, volgt nog een bespreking van enkele neuropsychologische onderzoeken die dit paradigma ook met moderne technieken illustreren.

9 De neurobiologische aard van het misinformation effect Zoals in veel studiegebieden is in de laatste jaren de hersenscan een effectieve manier gebleken om theorieën van extra theortische kracht te voorzien en een beter inzicht te krijgen in het cognitieve proces dat bestudeerd wordt. Er zijn ook enkele studies naar de neurobiologische basis van het misinformation effect gedaan en deze wijzen op specifieke hersenpatronen die voorspellend werken voor het misinformation effect. Roediger en Geraci (2007) bestudeerden de neurobiologische verschillen tussen jongeren en ouderen en de invloed van misleidende informatie. Zij vonden dat proefpersonen met een relatief lage activiteit in de prefrontale kwab vatbaarder bleken voor misleidende informatie. Met leeftijd neemt de activiteit van de prefrontale cortex af en ouderen bleken dus vatbaarder voor misleidende informatie. Dit is in overeenstemming met resultaten uit het DRM paradigma (dat in de volgende paragraaf wordt besproken) waarbij ouderen vatbaarder bleken voor de valse herinnering dat in dit paradigma wordt bestudeerd (bijvoorbeeld McCabe & Smith, 2002). Het effect van de afnemende prefrontale cortex activiteit kan ook als ondersteunend bewijs worden gebruikt voor de source monitoring theorie. Ouderen blijken namelijk minder goed in het onderscheiden van bronnen en de afnemende functionering van de prefrontale kwab wordt als de bron van dit probleem gezien (zie Balota, Dolan & Ducheck, 2000; Raz, 2000 beiden aangehaald in Roediger & Geraci, 2007). Okado en Stark (2005) vonden dat activiteit in de linker hippocampus kon voorspellen wanneer proefpersonen originele of misleidende informatie rapporteerden. Daarnaast bleek dat in hun experiment de prefrontale cortex activiteit hoger was tijdens de originele gebeurtenis dan tijdens het ontvangen van misleidende informatie. Dit geeft verdere ondersteuning aan de belangrijke rol die de prefrontale cortex speelt bij de verwerking van verschillende bronnen en volgens de auteurs werd de misleidende informatie makkelijker opgenomen in de originele herinnering doordat de eerste bron sterker was geëncodeerd dan de bron van de misleidende informatie. Afsluitend: de boodschap van het misinformation paradigma Misleidende informatie kan onze originele waarneming dus ernstig vervormen waardoor de kwaliteit van de gerapporteerde herinnering achteruitgaat. Daar komt bij dat ook zonder vervorming door misleidende informatie niet iedereen in staat blijkt een gebeurtenis correct te reconstrueren als het op details aankomt. Er bestaat nog steeds discussie over wat het effect nou precies betekent voor de originele herinnering, maar Loftus en Hoffman (1989) wisten treffend de boodschap van het misinformation paradigma te formuleren:

10 Regardless of whether there is a buried original memory, waiting to be kissed awake like Sleeping Beauty, researchers still must take seriously the erroneous memory reports that are so freely obtained. Voordat resultaten zijn te vertalen naar de praktijk dient de vraag zich aan in hoeverre dit geoorloofd is. Ondanks de realistische setting en het werken met beelden uit het dagelijkse leven zijn de resultaten binnen het misinformation paradigma voor het dagelijkse leven in twijfel trekken in een algemene zin. Het zal vaak niet van levensbelang zijn of iemand op bijvoorbeeld een tuinfeest een hamer of een schroevendraaier heeft gezien in de schuur, het globale plaatje klopt en dit voldoet voor onze dagelijkse geheugenbehoeftes en verhalen. Ondanks dat er voor onze dagelijkse geheugenbehoeftes relatief weinig aan de hand is, zijn er situaties dat er precisie van onze herinneringen wordt verwacht en dat de gevolgen van fouten dramatisch kunnen zijn voor onszelf of anderen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de getuigenverklaring binnen het strafrecht en psychologen gewapend met resultaten als die van het misinformation paradigma kunnen wellicht een belangrijke rol spelen in dit deel van het strafrechtelijke proces. Voordat de resultaten bediscussieerd worden in het kader van het strafrechtelijke proces, wordt eerst een ander invloedrijk onderzoeksparadigma naar geheugenvervorming besproken. Het Deese, Roediger en McDermott (DRM) paradigma Binnen het DRM paradigma maken onderzoekers gebruik van een lijst sterk samenhangende woorden die allen een in de lijst afwezig concept insinueren. Bijvoorbeeld het concept slapen wordt geïnsinueerd in een lijst van twaalf woorden als kussen, bed, uitrusten, etc. Het idee hierachter is dat de bestudeerde woorden er toe leiden dat proefpersonen een herinnering vormen van het geïnsinueerde concept, terwijl deze zelf niet in de lijst voorkomt. Deese (1959) is de grondlegger van deze methode en hij was geïnteresseerd in waarom bepaalde lijsten van woorden vaker leidden tot de productie van geïnsinueerd woord dan anderen. Roediger en McDermott (1995) zagen de methode van Deese als een vruchtbare nieuwe onderzoeksrichting binnen de discussie over valse, vervormde herinneringen. In hun studie gebruikten ze zes lijsten die in Deese s experiment sterk suggestief waren gebleken. De twaalf woorden werden door de onderzoeker hardop voorgelezen, waarna de proefpersonen

11 werd geïnstrueerd alle onthouden woorden op te schrijven, het zogenaamde free recall moment. Om te voorkomen dat proefpersonen wild zouden gaan raden, werd deze gevraagd alleen woorden op te schrijven waarvan ze redelijk zeker waren. Na dit onderdeel kregen de proefpersonen ieder zes lijsten die het geïnsinueerde, maar afwezige woord bevatten en verder twee bestudeerde, twee relevante en twee irrelevante woorden bevatte. De proefpersonen gaven voor elk woord aan of ze dit woord gehoord hadden (oud) of niet (nieuw). Uit de resultaten van Roediger en McDermott (1995) bleek de kans dat proefpersonen tijdens de free recall sessie het geïnsinueerde woord rapporteerden.4 en de kans op rapportage van bestudeerde woorden.65. In de opvolgende herkenningstaak gaf 84 % van de proefpersonen aan het kritieke, afwezige woord als oud (dus aanwezig in de opgelezen lijst) te beoordelen, wat zo goed als gelijk is aan het percentage van werkelijk gehoorde woorden dat als oud werd beoordeeld (86%). Proefpersonen bleken dus extreem gevoelig voor de suggestie die de woordenlijst bevatte en het onderscheid tussen de woorden die in werkelijkheid in de lijst aanwezig waren en het geïnsinueerde woord vervaagde. In een tweede experiment brachten Roediger en McDermott (1995) ook de subjectieve ervaring van de herinnering in kaart. Dit deden ze aan de hand van het herinneren-weten onderscheid van Tulving (1985); proefpersonen werd voor elk woord gevraagd of ze een herinner of een weet ervaring hadden. Een herinner ervaring geeft aan dat een proefpersoon zich kan herinneren het woord te hebben gelezen; zich herinneren wat de omstandigheden waren waarin de proefpersoon het woord hoorde en een weet ervaring geeft aan dat deze levendige herinnering afwezig is, maar dat de proefpersoon wel weet dat het woord aanwezig was in de lijst. De kans op het beoordelen van het geïnsinueerde woord als oud (.81) bleek wederom even groot als bij bestudeerde woorden (.79). Daarnaast bleek dat voor deze als oud beoordeelde woorden de kans op een herinner ervaring even groot was voor het geïnsinueerde woord (.58) als voor werkelijk bestudeerde woorden (.57). De resultaten van Roediger en McDermott (1995) zijn zeer helder en zorgden voor talloze vervolgonderzoeken naar valse, vervormde herinneringen die gebruik maakten van deze methode (zie Roediger, McDermott, & Robinson, 1998; Roediger, Watson, McDermott, & Gallo, 2001 voor reviews). Veel van deze onderzoeken hebben zich gericht op het achterliggende geheugenmechanisme en de invloed op het geheugen van de DRM taak. De verklaringen die nu besproken zullen worden vertonen veel overeenkomsten met die van het misinformation paradigma en tijdens deze bespreking zullen de verbanden tussen beide paradigma s belicht worden.

12 Het DRM paradigma en de source monitoring benadering Ook binnen het DRM paradigma is de source monitoring benadering veelvuldig bestudeerd als oorzaak van het gevonden effect. Uit onderzoek van Gallo, Roediger en McDermott (2001) bleek dat na waarschuwing voor het effect van het geinsinueerde woord de kans op herkenning of rapportage van het geinsinueerde concept afnam, dit bleek echter alleen het geval wanneer de waarschuwing vooraf werd gegeven in plaats van achteraf. Doordat de waarschuwing vooraf werd gegeven konden proefpersonen tijdens het experiment beter letten op welke woorden ze wel en niet hadden gehoord en in een vorm van verhoogde source monitoring deelnemen. Ook bleek uit studies naar de invloed van waarschuwingen dat jongeren meer van een waarschuwing profiteerden dan ouderen (McCabe & Smith, 2002; Dehon & Brédart, 2004; McDermott & Balota, 2004). Een bevinding die wederom samenhangt met de veronderstelling betreft afnemende source monitoring capaciteiten met leeftijd en overeenstemt met de neurologische resultaten uit het misinformation paradigma. Onderzoek naar de onderscheidingskracht van woorden wordt ook vaak gebruikt om de source monitoring benadering te ondersteunen. Door bijvoorbeeld emotioneel geladen in plaats van neutrale woorden, woorden visueel in plaats van auditief of woorden in combinatie met afbeeldingen aan te bieden, worden deze intensiever verwerkt. Hierdoor zou de bron van de woorden beter worden opgeslagen en dit zou dan weer resulteren in minder valse herinneringen van het geïnsinueerde woord. Resultaten van studies naar de onderscheidingskracht van woorden wijzen inderdaad uit dat proefpersonen minder valse herinneringen vormen wanneer meer onderscheidingskracht bezitten (Pesta, Murphy & Sanders, 2001; Kensinger & Corkin, 2004; Israel & Schacter, 1997; Smith & Hunt, 1998; Ghetti, Qin, & Goodman, 2002). Het DRM paradigma en het semantische activatiemodel Het semantische activatiemodel lijkt ook uiterst geschikt om het effect uit het DRM paradigma te verklaren. Door activatie van verschillende aan een concept gerelateerde woorden wordt dit concept geactiveerd en waardoor het geheugenspoor naar dit concept sterk is geworden ondanks dat het woord zelf niet is genoemd. Bewijs voor deze theorie komt van onderzoek waaruit blijkt dat valse herinneringen van een geïnsinueerd woord toenemen met de lengte van de woordenlijst (Robinson & Roediger, 1997). Ook Roediger, Watson, McDermott en Gallo (2001) kwamen met ondersteunend bewijs, zij vergeleken 55 verschillende woordenlijsten op de mate waarin elk woord een bepaald concept op associatieve wijze suggereert. Valse herinneringen bleken het

13 sterkst voor woordenlijsten waarvan de woorden gemiddeld de hoogste associatie met het geïnsinueerde concept bezaten. Een ander interessante ondersteuning voor het semantische activatiemodel komt van onderzoek naar de invloed van affect op de DRM taak. Mensen in een positievere gemoedstoestand maken namelijk doorgaans meer gebruik van geactiveerde scripts en concepten en letten hierdoor meer op globale aspecten van een situatie dan mensen in een negatieve toestand, die door minder op actieve scripts en concepten te varen meer oog voor detail van een situatie hebben (Storbeck & Clore, 2004, aangehaald in Storbeck & Clore, 2005). Op basis van het semantische activatiemodel zou je verwachten dat mensen in een negatieve toestand minder vatbaar zouden zijn voor valse herinneringen, en dit is precies wat Storbeck en Clore (2005) vonden. Net als bij het misinformation paradigma lijkt het semantische activatiemodel de meest sluitende verklaring te geven voor het gevonden effect waarin ook hier het proces van source monitoring een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van valse herinneringen. Externe validiteit In vergelijking met de studies in het misinformation paradigma, is de vraag aangaande de externe validiteit van de studies binnen het DRM paradigma problematischer omdat de DRM methode het effect van een woordenlijst betreft en niet om de insinuatie van gebeurtenissen. De vraag is dan in hoeverre het insinueren van een concept of woord gelijk te schakelen is aan het insinueren van situaties van het dagelijkse leven. Roediger en McDermott (1995) vertrouwden hun resultaten in eerste instantie deze waarde toe. Zij zagen de parallel van suggestie tussen concepten en gebeurtenissen op basis van de werking van het geheugen in het semantische activatiemodel. Freyd en Gleaves (1996) bestreden deze generalisatie van resultaten binnen het DRM paradigma naar ware gebeurtenissen, omdat het geheugen voor woorden en gebeurtenissen volgens hen niet bewezen met elkaar overeenstemmen. Ze stelden Roediger en McDermott de vraag hoe een fictieve herinnering (van bijvoorbeeld misbruik) dan zou samenhangen met wel gebeurde ervaringen, er moeten immers ook bepaalde onderdelen kloppen van de herinnering willen de resultaten van het DRM paradigma generaliseerbaar zijn naar de praktijk. Insinuatie van een woord via gerelateerde woorden kan volgens Freyd en Gleaves niet worden gelijk gesteld aan de insinuatie van een gebeurtenis via gerelateerde gebeurtenissen. De discussie of dit wel of niet kan via de DRM methode is nog niet beslecht en zou een bron voor vervolgonderzoek kunnen vormen. Wel is er een ander onderzoeksparadigma dat zich met een

14 gerelateerde vraag bezighoudt. Deze vraag luidt: is het mogelijk om mensen een volledig fictieve gebeurtenis te laten accepteren als een eigen herinnering? Antwoord hierop wordt gezocht in de volgende paragraaf. De hervonden onderdrukte herinnering Midden jaren 90 kwam een therapievorm op die beweerde onderdrukte herinneringen weer tot het heden terug te kunnen halen. In die jaren hervonden duizenden cliënten herinneringen uit hun jeugd die vaak met (seksueel) misbruik te maken hadden. Er laaide al snel een discussie op over de betrouwbaarheid van deze hervonden herinnering. Sceptici verdachten deze therapievorm van buitensporige insinuatie, waardoor tijdens deze therapie hervonden herinneringen in principe evengoed vals zouden kunnen zijn. Deze wetenschappers waren geïnteresseerd in het feit in hoeverre mensen fictieve gebeurtenissen als een eigen herinnering konden ontwikkelen en ervaren. Een klassieke methode binnen dit paradigma is bekend komen te staan onder the lost in the mall techniek. Loftus en Pickrell (1995) ontwikkelden deze methode waarin zij aan familieleden van proefpersonen vroegen drie gebeurtenissen uit de kleutertijd (4-6 jaar) van de proefpersoon aan te dragen en vertelden de proefpersoon dat deze deelnam aan een studie naar de kwaliteit van vroege jeugdherinneringen. Naast de gebeurtenissen vroegen ze familieleden ook details aangaande het bezoeken van winkelcentra uit de kleutertijd van de proefpersoon (naam van winkelcentrum, frequentie etc.). Met het invullen van deze details in een vastgesteld verhaal vormden Loftus en Pickrell een fictieve gebeurtenis waarin de proefpersoon zoek was geraakt tijdens een bezoek aan een winkelcentrum, bij familieleden werd gecheckt of dit ook daadwerkelijk nooit was voorgevallen. Proefpersonen kregen de vier, drie waargebeurde en één fictieve, verhalen aangaande gebeurtenissen voorgelegd en vervolgens werd de proefpersoon gevraagd welke aspecten deze zich wel en niet kon herinneren. In de weken na de eerste fase van het onderzoek volgden twee interviews met de proefpersonen. Hierin werd de proefpersonen gevraagd zich zoveel mogelijk details te herinneren en de kwaliteit van deze verschillende details en gebeurtenissen vast te stellen; oftewel de duidelijkheid van de herinnering aan te geven. Tussen het eerste en tweede interview werden proefpersonen ook nadrukkelijk aangemoedigd om te proberen zich details van de gebeurtenissen te herinneren. Uit de resultaten bleek dat 25 % van de proefpersonen een heldere herinnering had ontwikkeld waarin deze kwijt was geraakt in een winkelcentrum, zonder dat dit in werkelijkheid had plaatsgevonden. De proefpersonen herinnerden zich de

15 werkelijke gebeurtenissen als levendiger dan de fictieve, maar de fictieve herinnering nam wel toe in helderheid tussen het eerste en tweede interview waarbij dit effect uitbleef voor de werkelijke herinnering. Hierdoor kan men zich afvragen wat de levendigheid van deze herinnering was geweest na meerdere interviews, zoals dat patroon in therapiesessies de kans zou krijgen zich verder te ontwikkelen. Lindsay, Hagen, Read, Wade en Garry (2004) halen in de inleiding van hun onderzoek een achttal studies aan die gebruik maken van het fictieve herinneringen onderzoeksparadigma waar familieleden informatie geven over een proefpersoon. In deze studies werd bij 31 procent van de 374 proefpersonen een vorm van een fictieve herinnering vastgesteld (Hyman & Billings, 1998; Hyman, Husband & Billings, 1995; Hyman & Pentland, 1996; Loftus & Pickrell, 1995; Pezdek, Finger & Hodge, 1997; Porter, Yuille & Lehman, 1999; allen aangehaald in Lindsay et al., 2004). In het onderzoek van Lindsay et al. (2004) werd de originele methode uitgebreid. Lindsay et al. maakten in hun studie ook gebruik van foto s uit het verleden van de proefpersoon. Foto s kunnen in therapiesessie worden gebruikt om moeilijk toegankelijke jeugdherinneringen te verlevendigen en zodoende verwachtte Lindsay et al. (2004) dat op deze manier ook fictieve herinneringen krachtiger kunnen worden. Lindsay et al. maakten ook onderscheid tussen volledige en gedeeltelijke fictieve herinneringen, waarbij gedeeltelijk betekent dat de proefpersoon wel beelden van de fictieve gebeurtenis heeft maar deze nog niet als volledige herinnering ervaart. Uit de resultaten bleek dat in de conditie waar proefpersonen geen ondersteunende foto kregen 45,5 % aan het einde van de tweede sessie een fictieve herinnering hadden ontwikkeld (waarvan 22,7% gedeeltelijk en 22,7% volledig). In de conditie waarin proefpersonen een ondersteunende foto ontvingen was het percentage proefpersonen met een fictieve herinnering zelfs 78,2 % (waarvan 13% gedeeltelijk en 65,2% volledig). Nog belangrijker is de replicatie van de toename in zekerheid, helderheid en herinneringservaring van de fictieve gebeurtenis tussen de eerste en tweede sessie. Waar voor de werkelijke gebeurtenissen deze factoren over de twee sessies constant bleven, groeiden deze alle voor de fictieve gebeurtenis. Deze groei bleek twee keer zo groot te zijn in conditie waarin de foto ter ondersteuning werd gebruikt (ook in deze conditie bleef de helderheid van werkelijke herinneringen gelijk). Lindsay et al. hebben met deze studie een nog dramatischere illustratie gegeven van de vatbaarheid van mensen voor fictieve herinneringen. De methode die in deze studies wordt gebruikt, kan niet bewijzen of een herinnering die in een therapiesessie hervonden is de waarheid weerspiegelt, omdat de absolute waarheid niet bekend is en waarschijnlijk ook nooit bekend zal worden. Deze studies laten wel duidelijk

16 zien het menselijk geheugen uiterst gevoelig is voor insinuatie van niet alleen woorden of concepten, maar ook van gehele autobiografische, fictieve herinneringen. Dit biedt ondersteuning aan de veronderstelling van Roediger en McDermott (1995) dat de geheugenprocessen van woorden en gebeurtenissen een zelfde soort onderliggend proces kennen en er voorzichtig met de resultaten van therapiesessies die zich richten op het herleven van onderdrukte herinneringen dient te worden omgesprongen. Via de studies besproken in deze paragraaf is er gepoogd een brug te leggen van de studies betreft het geheugen en de vervorming daarvan naar de praktijk en dan vooral waar er belangrijke, vaak onomkeerbare beslissingen dienen te worden gemaakt en ons geheugen een cruciale rol speelt: de rechtszaal. Menselijk geheugen en strafrechtelijke bewijs Voordat je de resultaten van studies binnen de experimentele psychologie kan generaliseren, is het belangrijk om de ecologische validiteit van deze studies te bepalen. In hoeverre zijn de resultaten uit het laboratorium over te hevelen naar de realiteit waarin de mens zich begeeft? Ecologische validiteit De ecologische validiteit van de onderzoeken naar geheugenvervorming binnen de psychologie is vrijwel onmogelijk op een ethische manier empirisch te onderbouwen. De studies binnen het misinformation paradigma missen de intense emoties als angst en schrik die de situaties in het echt zouden oproepen. Stress zal een belangrijke factor zijn die in mindere mate aanwezig is in het laboratorium dan bij het waarnemen van een strafbaar feit. Van Koppen (2005) wijst erop dat wij geen flauw idee hebben over wat de invloed is van de extreme stress die deze situaties bezitten op de waarneming en het geheugen van een persoon en dat we hier waarschijnlijk ook nooit achter zullen komen omdat er geen ethisch aanvaardbare mogelijkheid is om een dergelijke studie uit te voeren. Het is natuurlijk niet mogelijk en niet wenselijk om iemand dezeflde mate van angst of stress te laten ervaren die aanwezig zijn bij een getuige van een verkrachting of een moord. Daarnaast is er het probleem in hoeverre er consequenties aan een verklaring verbonden zijn. In alle studies naar geheugenvervorming is er in principe niemand die je dupeert, op zijn hoogst de onderzoeker zou men nog kunnen redeneren, maar dat is niet hetzelfde als een persoon die bij een veroordeling jarenlang van zijn vrijheid wordt beroofd. Leiden deze consequenties tot een betere of slechtere rapportage van een gebeurtenis? Dit valt niet empirisch te onderbouwen

17 omdat de misleiding die hiervoor nodig is wederom niet in een ethisch experiment is te verwerken. Om de resultaten uit de geheugenvervorming paradigma s naar de werkelijkheid te kunnen vertalen moeten we vertrouwen op logische argumenten die de generalisatie van deze bevindingen uit de psychologie naar de realiteit van het strafrecht ondersteunen. Het belangrijkste argument ter ondersteuning van deze generalisatie is dat we vanuit een algemene basisstructuur van het menselijke geheugen werken die in allerlei verschillende soorten studies bevestigd wordt. Ondanks dat externe factoren (zoals stress en consequenties) voor onbekende effecten op het geheugen kunnen zorgen, lijkt het onlogisch dat het geheugen hierdoor in een volledig andere modus functioneert. De kennis van het geheugen (en dan vooral de momenten dat het niet goed werkt) verkregen uit experimenteel psychologische studies lijkt op basis van deze aanname minstens een goede bijdrage te kunnen leveren in het proces waarin een getuige een verklaring aflegd. De getuigenverklaring Hoe groot is het probleem van de getuige eigenlijk? Dit zijn moeilijk vast te stellen cijfers omdat een foutieve veroordeling vrijwel altijd achteraf aan het licht komt, door nieuw verworven bewijsmateriaal. Rattner (1988) bekeek naar 205 gevallen van rechtelijke dwalingen. Veruit de grootste soort fout die gemaakt werd, betrof de onjuiste idenficatie door ooggetuigen (52%). Crombag, van Koppen en Wagenaar (2005) analyseerden hierop het aantal geslaagde herzieningsverzoeken bij de Hoge Raad en slechts 3% van deze verzoeken bleek betrekking op een onjuiste ooggetuige identificatie te hebben. Verder onderzochten Scheck, Neufeld en Dwyer (2000) in hun boek Actual innocence 62 zaken waarin veroordelen achteraf waren vrijgesproken op bewijs verkregen uit DNA: 52 zaken bleken te maken hebben met fouten in een getuigenverklaring en sommige verdachten waren zelfs in afwachting van hun doodstraf. Het lijkt niet logisch dat deze zaken uniek op zich zijn en dat rechterlijke dwalingen altijd achterhaald worden. Het is eerder zo dat dit het topje van een ijsberg vormt waarvan we alleen maar kunnen hopen dat het gedeelte onder het wateroppervlak niet te omvangrijk is. Hoeveel mensen zullen er op dit moment onterecht vastzitten door fouten in de verklaring van getuigen en hoeveel mensen zijn er onterecht ter dood veroordeeld? Feit is dat elk geval er één te veel is. Na deze illustratie van de relevantie van het probleem volgt nu een analyse van de positie van de getuigenverklaring in het strafrechtelijk systeem. De getuigenverklaring vormt één van de belangrijkste wapens van politie en justitie in het strafrechtelijk proces. Als een

18 getuige naar een verdachte wijst en zegt: Het was deze man kan dat als een directe vorm van bewijs worden gezien, terwijl een vingerafdruk alleen aangeeft dat een bepaald persoon het betreffende object heeft aangeraakt. Vaak is de getuigenverklaring dus de enige directe vorm van bewijs waarmee de onderzoekende politie een zaak tegemoet gaat. Wells en Loftus (2001) vergelijken het bewijs verkregen van een ooggetuige met bewijs verkregen uit fysieke sporen als vingerafdrukken, haren, bloed etc. Net als de fysieke sporen laat een gebeurtenis een spoor achter in het geheugen van de getuige en net als fysieke sporen kan dit spoor worden verstoord, verwoest en verloren. Het wordt gebruikt om een gebeurtenis te reconstrueren en daarmee de dader op te sporen. Er is alleen één groot verschil, voor het verkrijgen en bewaren van de fysieke sporen zijn de procedures doorgaans strak gedefinieerd, veelal wetenschappelijk onderbouwd en uitgevoerd door een specialist op dit gebied. Bij de getuigenverklaring zijn de regels vaak losser gedefinieerd, moeilijker te controleren en wordt het bewijs verkregen door een persoon met weinig tot geen (wetenschappelijke onderbouwde) kennis van het menselijke geheugen. Het lijkt erop dat veel betrokkenen in het strafrechtelijke proces impliciet ervan uit lijken te gaan dat het geheugen een min of meer een accurate verzameling van feiten betreft die getuigen als een soort videoband kunnen terugbekijken. Dat getuigen of verdachten bepaalde zaken niet rapporteren wordt dan een kwestie van stof die van de videoband dient geblazen te worden en suggestie is dan een sterk gereedschap om deze verloren onderdelen van een herinnering weer terug te vinden. We hebben kunnen zien wat suggestie voor gevolgen kan hebben voor de accuraatheid van ons geheugen. Het lijkt niet onverstandig om politiemensen en rechercheurs van deze valkuilen van de mens op de hoogte te stellen en er eventueel training in detectie van deze gevaren voor het onderzoek aan te bieden. Een betere controle over deze valkuilen begint bij de manier waarop de politie een onderzoek uitvoert. Het onderzoek Vaak zijn politieagenten en rechercheurs zich niet bewust van de invloed die zijzelf in het onderzoek leggen via het verhoren van getuigen en verdachten. Rechercheurs en agenten die een onderzoek uitvoeren naar een moord en overtuigd zijn van de schuld van een verdachte kunnen een case driven studie al snel omvormen tot een subject driven studie (van Koppen, in press), waarbij alles draait om bewijs te vinden tegen een bepaalde verdachte in plaats van dat vanuit het verkregen bewijsmateriaal naar een persoon wordt gezocht. De uitvoerende rechercheurs hoeven dit niet eens bewust te doen, zij denken immers dat ze de dader hebben en dat alleen de bewijslast nog rond gekregen dient te worden. In deze

19 scenario s kunnen getuigen door middel van specifieke, leidende vragen eenvoudig tot een getuigenverklaring komen die in het plaatje van de politie past en kan tot een veroordeling worden gekomen. Het feit dat politieagenten of rechercheurs dit kan overkomen, zegt in principe weinig over de geschiktheid van deze agenten maar wijst op een meer algemeen cognitief proces. Het concept motivated reasoning van Kunda (1990) kan in grote lijnen de onderliggende processen van case driven en suspect driven onderzoek verklaren. Kunda onderscheidt twee vormen van motivated reasoning. De eerste vorm is gericht op correctheid van een beslissing en is te vergelijken met het concept van case drive onderzoek. De tweede vorm is gericht op het bereiken van een bepaalde conclusie, dit is te vergelijken met het moment dat een rechercheur of politieagent er van overtuigd raakt dat iemand de dader is en vanuit deze optiek gaat redeneren: het suspect driven onderzoek. Van deze menselijke redeneermechanismen wordt gezegd dat deze er voor zorgen dat de wereld die overstroomt van stimuli behapbaar blijft voor de mens en zo ons mentale welzijn beschermt (Taylor en Brown, 1988). Maar op het moment dat de belangen zo hoog zijn als in het strafrecht vaak het geval is, zorgen deze mechanismen ervoor dat het strafrechterlijke onderzoek aan kwaliteit kan inboeten. Dit verlies van kwaliteit zal vooral parten spelen in de verhoorkamer waar politieagenten, overtuigd van de schuld van een bepaald persoon, bewust maar ook onbewust een grote invloed uitoefenen op de verklaring van getuigen en verdachten. Het verhoor De manier waarop politieagenten verhoren is zeer belangrijk binnen het Nederlandse rechtssysteem mede doordat het horen van getuigen in de rechtszaal niet gebruikelijk is in Nederland. In Nederland kennen wij namelijk een dossierrechtspraak, dat wil zeggen dat rechters op basis van de in het dossier aanwezige documenten oordelen over de schuld van een verdachte (van Koppen, in press). Dit dossier bevat ook getuigenverklaringen en eventuele verklaringen van bijvoorbeeld verklaringen van experts. De getuigenverklaringen zijn vaak opgemaakt door een medewerker van de politie en zijn doorgaans slechts een samenvatting van wat de getuige heeft gezegd. Welke vragen er zijn gesteld en wat de precieze antwoorden hierop waren is vrijwel nooit te achterhalen, om maar te zwijgen over de subjectieve selectie van onderdelen uit de verklaring door de medewerker van de politie. Er bestaan twee soorten vragen die een politieagent of rechercheur tijdens het verhoor kan stellen. De eerste soort betreft de open vraag, waar een persoon vrij kan rapporteren wat deze gezien heeft. De tweede soort vraag is de gesloten vraag: een vraag waarin een beperkte keuzemogelijkheid wordt gegeven of alleen met ja of nee beantwoord kan worden. Het moge

20 duidelijk zijn dat deze vorm van vragen vatbaarder is voor suggestie en misleiding. Een goede illustratie van het probleem van het kiezen van de beste vraagstelling aan getuigen werd door Lipton (1977) verzorgd. In zijn studie kregen proefpersonen filmbeelden van een geweldadige overval te zien. Er waren 150 details aanwezig in het filmpje waarop de proefpersoon werd getest. Wanneer proefpersonen een open vraag kregen bleek de accuraatheid van de gerapporteerde details 91% en de volledigheid van de verklaring slechts 21%. Voor proefpersonen die gesloten vragen kregen daalde de accuraatheid van de details naar 56%, maar steeg de volledigheid van de verklaring naar 75%. Welke soort vragen het best gehanteerd kan worden binnen een verhoor is dus twijfelachtig, het lijkt een keuze tussen accuratesse en volledigheid van een verklaring. Hilgard en Loftus (1979) stelden een combinatie voor waarin de getuige eerst de ruimte krijgt om het eigen verhaal te vertellen en vervolgens met specifiekere vragen op een volledigere verklaring wordt aangestuurd. Op deze manier is ook een beter beeld te creëren van welke details in (gesloten) vragen zijn aangeboden door de ondervrager en welke details vanuit de getuige zelf naar voren zijn gekomen. Israëls en van Koppen (2006) bespreken een ander aspect van het verhoor dat kwetsbaar is voor geheugenvervorming, dit aspect heeft betrekking op de zogenaamde daderkennis. Daderkennis is de kennis van een misdrijf die alleen de dader kan bezitten. Daderkennis is van groot belang omdat wanneer de politie een bekentenis in handen heeft, maar de verdachte geen blijk geeft van daderkennis, er nog twijfel bestaat over in hoeverre de bekentenis betrouwbaar is. Op het moment dat een verdachte heeft bekend en ook daderkennis blijkt te bezitten, kan worden geconcludeerd dat deze persoon het misdrijf ook daadwerkelijk heeft begaan. Wanneer er alleen een bekentenis is afgelegd en de verdachte geen blijk heeft gegeven van daderkennis, kan het bijvoorbeeld zo zijn dat deze verdachte bekend ter bescherming van de werkelijke dader. De politie is dus er dus bij gebaad dat een verdachte blijk geeft van daderkennis. Uit forensisch onderzoek verkrijgt de politie gegevens die een buitenstaander in principe onmogelijk kan weten, waardoor daderkennis herkenbaar wordt. Maar zoals we hebben gezien in de onderzoeken naar geheugenvervorming is het ook vrij eenvoudig om mensen kritieke details van herinneringen te laten wijzigen of zaken aan een herinnering toe te voegen die in het plaatje passen, maar niet in de oorspronkelijke situatie aanwezig waren. Op deze manier kan de politieagent zonder slechte bedoelingen daderkennis in de mond van een verdachte leggen waarvan de gevolgen voor deze verdachte niet bekend zijn. Israëls en van Koppen spreken in deze context van politiekennis. Politiekennis is kennis die wel bij de politie aanwezig is, maar die je niet bij de dader zou verwachten. Aan de hand

Samenvatting. Odinot_4.indd :19:06

Samenvatting. Odinot_4.indd :19:06 In veel strafzaken wordt de verdachte uitsluitend of vrijwel uitsluitend veroordeeld op grond van getuigenverklaringen. Objectieve middelen voor het toetsen van de juistheid van de getuigenverklaringen

Nadere informatie

Samenvatting Dutch summary

Samenvatting Dutch summary Samenvatting Dutch summary SAMENVATTING INTRODUCTIE De afgelopen jaren zijn er in Nederland verschillende moordzaken geweest die vanaf de aanvang van het opsporingsonderzoek verkeerd werden geïnterpreteerd

Nadere informatie

a p p e n d i x Nederlandstalige samenvatting

a p p e n d i x Nederlandstalige samenvatting a p p e n d i x B Nederlandstalige samenvatting 110 De hippocampus en de aangrenzende parahippocampale hersenschors zijn hersengebieden die intensief worden onderzocht, met name voor hun rol bij het geheugen.

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming Exploratieve bewegingen in haptische waarneming Haptische waarneming is de vorm van actieve tastwaarneming waarbij de waarnemer de eigenschappen van een object waarneemt door het object met zijn of haar

Nadere informatie

Traumatische jeugdervaringen zijn belangrijke risicofactoren

Traumatische jeugdervaringen zijn belangrijke risicofactoren Samenvatting De minister van VWS heeft de Gezondheidsraad om advies gevraagd over de stand van wetenschap inzake therapieën waarbij hervonden herinneringen aan traumatische jeugdervaringen, in het bijzonder

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis 149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks

Nadere informatie

Samenvatting. Dutch Summary.

Samenvatting. Dutch Summary. Samenvatting Dutch Summary. 125 126 Dutch Summary Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch) Door de aanwezigheid van omstanders helpen mensen elkaar minder snel en minder vaak. Dit geldt voor zowel noodsituaties,

Nadere informatie

Naar wettig en overtuigend bewijs

Naar wettig en overtuigend bewijs Naar wettig en overtuigend bewijs Who never doubted never half believed. Where doubt there truth is t is her shadow Philip James Bailey Over bewijs in strafzaken Strafproces neemt onzekerheid over misdrijf

Nadere informatie

Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5

Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5 Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5 DE THEORIE DE PRAKTIJK OVEREENKOMSTEN Cognitieve therapie Naast een paar grote verschillen heeft de moderne hypnotherapie veel overeenkomsten

Nadere informatie

Samenvatting. Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s

Samenvatting. Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s Samenvatting Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s 166 Het doel van dit proefschrift was inzicht te krijgen in de vroege ontwikkeling van het gebruik van visuele informatie voor

Nadere informatie

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie Wetenschappelijke Samenvatting 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie In dit proefschrift wordt onderzocht wat spaak loopt in de hersenen van iemand met een depressie. Er wordt ook onderzocht

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25829 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Nunspeet, Félice van Title: Neural correlates of the motivation to be moral Issue

Nadere informatie

2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht

2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht 2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht Aanleiding De Commissie Wetenschappelijke Integriteit UM heeft op (..) 2014 een door (..) (klager) ingediende klacht ontvangen.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer Samenvatting Leesvaardigheid is van groot belang in onze geletterde maatschappij. In veel wetenschappelijke studies zijn dan ook

Nadere informatie

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van Samenvatting Het is niet eenvoudig om te leren spellen. Om een woord te kunnen spellen moet een ingewikkeld proces worden doorlopen. Als een kind een bepaald woord nooit eerder gelezen of gespeld heeft,

Nadere informatie

Geheugenperikelen GEHEUGENFOUTEN EN VALSE BEKENTENISSEN. Prof. mr. dr. Eric Rassin Erasmus Universiteit Rotterdam

Geheugenperikelen GEHEUGENFOUTEN EN VALSE BEKENTENISSEN. Prof. mr. dr. Eric Rassin Erasmus Universiteit Rotterdam Geheugenperikelen GEHEUGENFOUTEN EN VALSE BEKENTENISSEN Prof. mr. dr. Eric Rassin Erasmus Universiteit Rotterdam Geheugenprocessen Encoding (codering) Storage (opslag) Retrieval (ophalen) LTG Storage codering

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Docentenblad Tricky Tracks

Docentenblad Tricky Tracks De activiteit is op twee manieren mogelijk: door leerlingen zelfstandig in groepjes (a) of klassikaal (b). a Zelfstandig in groepjes Leerlingen volgen het bijgevoegde leerlingblad. Zij hebben ook per groepje

Nadere informatie

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent Onthouden Kunnen ophalen van specifieke informatie, variërend van feiten tot complete theorieën Opslaan en ophalen van informatie (herkennen) Kennis van data, gebeurtenissen, plaatsen Kennis van belangrijkste

Nadere informatie

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Blooms taxonomie Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Evalueren Evalueren = de vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Werkgeheugen bij kinderen met SLI. Indeling presentatie. 1. Inleiding. Brigitte Vugs, 19 maart 2009. 1. Inleiding 2. Theoretische achtergrond

Werkgeheugen bij kinderen met SLI. Indeling presentatie. 1. Inleiding. Brigitte Vugs, 19 maart 2009. 1. Inleiding 2. Theoretische achtergrond Werkgeheugen bij kinderen met SLI Brigitte Vugs, 19 maart 2009 Indeling presentatie 1. Inleiding 2. Theoretische achtergrond SLI, Geheugen, Werkgeheugen 3. Ontwikkeling werkgeheugen 4. Relatie werkgeheugen

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Chapter. Samenvatting

Chapter. Samenvatting Chapter 9 9 Samenvatting Samenvatting Patiënten met chronische pijn die veel catastroferende gedachten (d.w.z. rampdenken) hebben over pijn ervaren een verminderd fysiek en psychologisch welbevinden. Het

Nadere informatie

Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie

Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie 2.1 Kernboodschap De kernboodschap is dat Engelstalige advertenties slechter worden gewaardeerd, maar beter worden onthouden dan hun Nederlandstalige

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Dutch Summary Samenvatting. Pesten Gecontextualiseerd: Het Veranderen van het Groepsproces door het Veranderen van de Betrokkenheid

Dutch Summary Samenvatting. Pesten Gecontextualiseerd: Het Veranderen van het Groepsproces door het Veranderen van de Betrokkenheid Dutch Summary Samenvatting Pesten Gecontextualiseerd: Het Veranderen van het Groepsproces door het Veranderen van de Betrokkenheid van de Buitenstaanders In Hoofdstuk Een werd de theoretische achtergrond

Nadere informatie

PSYCHOLOGIE, WAARHEIDSVINDING & HET INTERVIEW ALS OPSPORINGSMIDDEL

PSYCHOLOGIE, WAARHEIDSVINDING & HET INTERVIEW ALS OPSPORINGSMIDDEL Bram B. Van der Meer Recherchepsycholoog PIV Conferentie 2016 Onderweg naar overmorgen Apeldoorn, 18 Maart 2016 PSYCHOLOGIE, WAARHEIDSVINDING & HET INTERVIEW ALS OPSPORINGSMIDDEL INTRODUCTIE Recherchepsycholoog

Nadere informatie

5 Samenvatting en conclusies

5 Samenvatting en conclusies 5 Samenvatting en conclusies In 2008 werden in Nederland bijna 5,2 miljoen mensen het slachtoffer van criminaliteit (cbs 2008). De meeste van deze slachtoffers kregen te maken met diefstal of vernieling,

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Capaciteitentest HBO. Denkvermogen en denkstijl

Capaciteitentest HBO. Denkvermogen en denkstijl Denkvermogen en denkstijl Naam: Ruben Smit Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. De uitslag... 4 3. Bijlage: Het lezen van de uitslag... 5 Pagina 2 van 7 1. Inleiding Op 5 april 2016 heeft Ruben Smit een

Nadere informatie

filosofie vwo 2016-I Opgave 1 Twijfel in de rechtbank

filosofie vwo 2016-I Opgave 1 Twijfel in de rechtbank Opgave 1 Twijfel in de rechtbank tekst 1 De film 12 Angry Men uit 1957 wordt beschouwd als een ode aan het Amerikaanse rechtssysteem. Centraal staat een rechtszaak tegen een jongen van 18 jaar die met

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

Doelstelling: Bijsturing van de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot magnetische eigenschappen

Doelstelling: Bijsturing van de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot magnetische eigenschappen 6-8 jaar Wetenschappelijk inhoud: Natuurkunde Beoogde concepten: Magnetische eigenschappen van verschillende voorwerpen, intensiteit van een magnetisch vel. Beoogde leeftijdsgroep: Leerlingen van 8 jaar

Nadere informatie

Rijke Lessen. zetten je aan het denken. Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag

Rijke Lessen. zetten je aan het denken. Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag Rijke Lessen zetten je aan het denken Minka Dumont 2009 www.lesmateriaalvoorhoogbegaafden.com Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag Onthouden Kunnen ophalen

Nadere informatie

De Taxonomie van Bloom Toelichting

De Taxonomie van Bloom Toelichting De Taxonomie van Bloom Toelichting Een van de meest gebruikte manier om verschillende kennisniveaus in te delen, is op basis van de taxonomie van Bloom. Deze is tussen 1948 en 1956 ontwikkeld door de onderwijspsycholoog

Nadere informatie

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning

Nadere informatie

Kindvriendelijke verhoorstudio

Kindvriendelijke verhoorstudio Het horen van kinderen door de politie HET HOREN VAN KINDEREN DOOR DE POLITIE Jannie van der Sleen Binnen een strafrechtelijk onderzoek: Doel van het verhoor is waarheidsvinding/feiten: Is er al dan niet

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

HTS Report. Positiviteitstest. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report. Positiviteitstest. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam PT Positiviteitstest HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Zelfrapportage PT Inleiding 2 / 8 INLEIDING De Positiviteitstest is een vragenlijst die op basis van zelfrapportage in kaart brengt in hoeverre

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Ontwikkeling versus degeneratie

Ontwikkeling versus degeneratie Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Wordt de groei van kinderen beïnvloed door de ZvH mutatie? Kleine

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Impulsieve keuzes voor aantrekkelijke opties zijn doorgaans geen verstandige keuzes op de lange termijn (Hofmann, Friese, & Wiers, 2008; Metcalfe & Mischel, 1999). Wanneer mensen zich

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Aanbeveling Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Haaglanden zich, in het kader van een sollicitatieprocedure,

Nadere informatie

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 Het is al weer lang geleden dat jullie iets van ons hebben gehoord en dat komt omdat er veel is gebeurd. We hebben namelijk heel veel analyses kunnen doen op

Nadere informatie

Het toepassen van theorieën: een stappenplan

Het toepassen van theorieën: een stappenplan Het toepassen van theorieën: een stappenplan Samenvatting Om maximaal effectief te zijn, moet de aanpak van sociale en maatschappelijke problemen idealiter gebaseerd zijn op gedegen theorie en onderzoek

Nadere informatie

WERKWIJZE VOOR HET WERKEN MET EMDR VANUIT KLACHTEN ( LINKSOM )

WERKWIJZE VOOR HET WERKEN MET EMDR VANUIT KLACHTEN ( LINKSOM ) WERKWIJZE VOOR HET WERKEN MET EMDR VANUIT KLACHTEN ( LINKSOM ) 1. Inventariseer de klachten/symptomen Verzamel informatie over de symptomen, waarvan de patiënt last heeft (angstklachten, depressieve stemming,

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Kanttekeningen. Deskundigheidgebieden Expertisegroep

Kanttekeningen. Deskundigheidgebieden Expertisegroep Kanttekeningen Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken Paul van den Eshof (cöordinator) 8 oktober 2008 KLPD - Dienst ationale Recherche Informatie Op het gebied van seksuele perversiteiten is alles

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots?

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Behavioural Science Institute Afdeling Sociale en Cultuurpsychologie Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Terugkoppeling onderzoeksresultaten mei-juni 2016 Sari Nijssen, promovenda

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts 1 maximumscore 3 een uitleg dat de schnauzer vragen stelt die blijk geven van metafysisch scepticisme: hij vraagt zich af of er wel een buitenwereld

Nadere informatie

Samenvatting Summary in Dutch

Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Summary in Dutch Wanneer mensen anderen zien die in een gelijke situatie of wel beter af zijn of wel slechter af zijn, kan dat sterke reacties oproepen. Mensen kunnen als reactie sterke

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

Challenging Emotional Memory M.G.N. Bos

Challenging Emotional Memory M.G.N. Bos Challenging Emotional Memory M.G.N. Bos 144 De geboorte van je kind, je trouwdag, maar ook het verlies van een geliefde en fysieke mishandeling zijn enkele voorbeelden van emotionele ervaringen die iedereen

Nadere informatie

Denken als een jurist. Jan Struiksma

Denken als een jurist. Jan Struiksma Denken als een jurist Jan Struiksma VU-alumni 2013 Welke jurist? Advocaat Notaris Bedrijfsjurist Rechter Docent Onderzoeker Student Privaatrecht Strafrecht Staatsrecht Bestuursrecht Denken en rechtsvinding

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

Het horen van kinderen door de politie. Het horen van kinderen door de politie. Kindvriendelijke verhoorstudio. Verhoorkamer/Praatkamer

Het horen van kinderen door de politie. Het horen van kinderen door de politie. Kindvriendelijke verhoorstudio. Verhoorkamer/Praatkamer Wat gaat er vooraf aan een interview van een kind door de politie (een verhoor)? KINDGESPREKKEN OVER MISHANDELING; ZORGVULDIG IN GESPREK OVER GEWELD Jannie van der Sleen Melding Informatief gesprek Aangifte

Nadere informatie

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk

Nadere informatie

HET VOORKÓMEN VAN HANDECZEEM

HET VOORKÓMEN VAN HANDECZEEM HET BELANG VAN ONZE HANDEN Het is wellicht iets waar niemand iedere dag bij stilstaat, maar onze handen zijn erg belangrijk. Zonder handen zouden we dagelijkse klusjes onmogelijk kunnen uitvoeren en zou

Nadere informatie

SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY)

SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY) SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY) Pacingstrategieën tijdens inspanning in de hitte Bij het leveren van een langdurige inspanning in de hitte zal de prestatie vaak minder goed zijn ten opzichte van thermoneutrale

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant RAPPORT PF Van: Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011 Normgroep: Advies de heer Consultant 1. Inleiding Persoonlijke flexibiliteit is uw vermogen om met grote uitdagingen en veranderingen

Nadere informatie

6 Valkuilen bij het maken van testvragen die eenvoudig zijn te ontwijken. Meer informatie? Bezoek ons op

6 Valkuilen bij het maken van testvragen die eenvoudig zijn te ontwijken. Meer informatie? Bezoek ons op 6 Valkuilen bij het maken van testvragen die eenvoudig zijn te ontwijken Veel hangt af van de formulering van een vraag in een test, quiz of enquête. Ook als je precies weet wat je wilt vragen beïnvloedt

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175 Rapport Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Limburg-Noord: - niet hebben gereageerd op een melding van verzoekers

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Nederlandse samenvatting proefschrift Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Cerebral changes in Amyotrophic Lateral Sclerosis, 5 september 2017, UMC Utrecht Inleiding Amyotrofische

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

SAMENVATTING 183 SAMENVATTING

SAMENVATTING 183 SAMENVATTING SAMENVATTING 183 SAMENVATTING Vermoeidheid is een alledaagse ervaring. Wanneer vermoeidheid een lange tijd aanhoudt kan dit voor problemen zorgen. Geneeskundestudenten zien we als relatief kwetsbaar als

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Er staat veel op het spel bij selectie voor de geneeskundeopleiding. Slechts 6-30% van de kandidaten kan toegelaten worden tot de opleiding en selecti

Er staat veel op het spel bij selectie voor de geneeskundeopleiding. Slechts 6-30% van de kandidaten kan toegelaten worden tot de opleiding en selecti Samenvatting Er staat veel op het spel bij selectie voor de geneeskundeopleiding. Slechts 6-30% van de kandidaten kan toegelaten worden tot de opleiding en selectieprocedures zijn over het algemeen prijzig.

Nadere informatie

Drs. I. Visser, psychiater/neuropsycholoog Psyon

Drs. I. Visser, psychiater/neuropsycholoog Psyon Drs. I. Visser, psychiater/neuropsycholoog Psyon Stellingen Een neuropsychologisch onderzoek (NPO) is de gouden standaard bij het objectiveren van cognitieve klachten. Neuropsychologisch onderzoek kan

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Iedereen ervaart wel eens lichamelijke klachten. Soms is hiervoor een duidelijke oorzaak, zoals een beschadiging of een ontsteking, maar vaak is er ge

Iedereen ervaart wel eens lichamelijke klachten. Soms is hiervoor een duidelijke oorzaak, zoals een beschadiging of een ontsteking, maar vaak is er ge LEKENSAMENVATTING Iedereen ervaart wel eens lichamelijke klachten. Soms is hiervoor een duidelijke oorzaak, zoals een beschadiging of een ontsteking, maar vaak is er geen duidelijke medische verklaring

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

te krijgen in dynamica van de CZS processen. Figuur 1 laat de algemene onderzoeksopzet van de experimenten uit Hoofdstuken 2 tot en met 7 zien.

te krijgen in dynamica van de CZS processen. Figuur 1 laat de algemene onderzoeksopzet van de experimenten uit Hoofdstuken 2 tot en met 7 zien. amenvatting 141 amenvatting Onze zintuigen zijn fascinerende systemen die ons in staat stellen om de wereld om ons heen waar te nemen en onze bewegingen te controleren. Meestal komt de informatie van de

Nadere informatie

Voting Wiser. The Effect of Voting Advice Applications on Political Understanding. J. van de Pol

Voting Wiser. The Effect of Voting Advice Applications on Political Understanding. J. van de Pol Voting Wiser. The Effect of Voting Advice Applications on Political Understanding. J. van de Pol Nederlandse samenvatting 140 Kieswijzers of stemhulpen in de wetenschappelijke literatuur aangeduid als

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht Nederlandse samenvatting Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht 222 Elke keer dat je naar iets of iemand op zoek bent, bijvoorbeeld wanneer je op een

Nadere informatie

Doorbreek je belemmerende overtuigingen!

Doorbreek je belemmerende overtuigingen! Doorbreek je belemmerende overtuigingen! Herken je het dat je soms dingen toch op dezelfde manier blijft doen, terwijl je het eigenlijk anders wilde? Dat het je niet lukt om de verandering te maken? Als

Nadere informatie

Het effect van doelstellingen

Het effect van doelstellingen Het effect van doelstellingen Inleiding Goalsetting of het stellen van doelen is een van de meest populaire motivatietechnieken om de prestatie te bevorderen. In eerste instantie werd er vooral onderzoek

Nadere informatie

Minder piekeren. Maurice Topper GZ-psycholoog

Minder piekeren. Maurice Topper GZ-psycholoog Minder piekeren Maurice Topper GZ-psycholoog m.topper@ggz-nhn.nl Baby, I see this world has made you sad, Some people can be bad The things they do, the things they say. But, baby, I'll wipe away those

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Deel 9/12. Leer je invloed effectief aanwenden om je doelen te bereiken

Deel 9/12. Leer je invloed effectief aanwenden om je doelen te bereiken Beantwoord eerst de volgende vragen: 1. Welke inzichten heb je gekregen n.a.v. het vorige deel en de oefeningen die je hebt gedaan? 2. Wat heb je er in de praktijk mee gedaan? 3. Wat was het effect op

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Samenvatting derde rapport

Samenvatting derde rapport Samenvatting derde rapport Gronings Perspectief onderzoekt gezondheid, ervaren veiligheid en toekomstperspectief van bewoners in alle 23 Groningse gemeenten. Het onderzoek is een samenwerking tussen onderzoekers

Nadere informatie

2 Emoties in de spreekkamer

2 Emoties in de spreekkamer Welkom! Welkom bij de zesde PanelCom nieuwsbrief. Als lid van PanelCom houden wij u op de hoogte van onderzoeken waar u aan kunt meewerken én de onderzoeken waar u mogelijk aan hebt meegewerkt. Wij waarderen

Nadere informatie