Beleidsnotitie Gladheidsbestrijding Simpelveld

Transcriptie

1 Beleidsnotitie Gladheidsbestrijding Simpelveld datum 17 oktober 2006 W. Widdershoven Grondgebiedzaken F. Peters jurist

2 2

3 INHOUD 1 Inleiding 2 Richtlijnen Gladheidsbestijding Wettelijk kader Wat is wegbeheer Onderhoud en beheer De wettelijke aansprakelijkheid Aanbevelingen Richtlijnen Algemeen Gladheid Organisatie Milieu 3 Gladheidsbestrijding SIMPELVELD Algemeen Wegbeheerders Gladheid 4 Prioritering Typering wegen Reactie- en uitvoeringtijden 5 Operationele organisatie Organisatie 6 Gladheidsmeldingssyteem Gladheidscoördinator Gladheidsinformatie 7 Communicatie Extern Intern Monitoring Jaarlijks werkprogramma Financiële aspecten 3

4 1 Inleiding De aanleiding voor het opstellen van deze beleidsnotitie is dat de gemeente aan haar zorgplicht als wegbeheerder moet voldoen ten aanzien van de gladheidsbestrijding. In deze notitie zijn derhalve de verantwoordelijkheden, uitgangspunten en doelstellingen van het gemeentelijk beleid ten aanzien van gladheidsbestrijding omschreven. De beleidsnotitie dient periodiek te worden bijgesteld (voorgesteld: eenmaal per vijf jaar). Achtereenvolgens komen in deze beleidsnotitie de volgende zaken aan de orde: richtlijnen ten aanzien van gladheidsbestrijding in de vorm van: het wettelijke kader en de algemeen - in Nederland - gehanteerde richtlijnen gericht op o.a. gladheid, milieu, etc. de uitgangspunten en doelstellingen verwoord als gladheidsbestrijding Simpelveld; waarbij aandacht wordt besteed aan: Algemene aspecten; Wegbeheerders; Gladheid; Prioriteren; Operationele organisatie; Gladheidsmeldingsysteem; Communicatie; Monitoring; De beleidsnotitie zal worden behandeld in de commissie en de Raad van de gemeente Simpelveld. 4

5 2 RICHTLIJNEN GLADHEIDSBESTRIJDING Wettelijk kader Wat is wegbeheer De wegbeheerder heeft vele verantwoordelijkheden. Het behoort tot zijn taak om te voorzien in voldoende wegen in zijn beheersgebied om het verkeer te verwerken. Daarvoor kan behalve de aanleg van nieuwe wegen ook aanpassing van de infrastructuur noodzakelijk zijn. Hij moet er ook voor zorgen dat de wegen in zijn verzorgingsgebied in goede staat verkeren. Deze verantwoordelijkheden zijn dus te verdelen in "innovatie" en "onderhoud". In deze notitie zal alleen aandacht worden besteed aan het onderhoudsaspect. Onderhoud en beheer centraal artikel in de wet waarin het onderhoud van de weg geregeld is, is artikel 15 van de Wegenwet. In dit artikel wordt de (feitelijke) onderhoudsverplichting van een openbare weg gelegd bij het overheidslichaam dat de weg tot openbare weg heeft bestemd. Binnen de bebouwde kom zal dat veelal de gemeente zijn. Voor wegen buiten de bebouwde kom is dat vastgelegd in de wegenlegger. Ingevolge artikel 16 van de Wegenwet heeft de gemeente ervoor te zorgen dat de binnen haar gebied liggende wegen in een goede staat verkeren (uitgezonderd wegen die door het Rijk, de provincie of een waterschap worden onderhouden of wegen waarop tol wordt geheven of wegen die niet tot de openbare weg behoren). Deze zorgplicht van de gemeente wordt ook wel de "wegbeheerstaak" van de gemeente genoemd. Indien de gemeente onderhoudsplichtige van een openbare weg is en een (derde) belanghebbende van oordeel is dat de gemeente in die onderhoudsverplichting tekort schiet, dan kan deze belanghebbende Burgemeester en Wethouders verzoeken om op grond van artikel 16 van de Wegenwet handhavend op te treden in de richting van de gemeente (dus tegenover zichzelf). Of artikel 15 van de Wegenwet reiniging van de betrokken openbare weg impliceert, is in de jurisprudentie nog niet aan de orde geweest. Het zou kunnen worden betoogd dat de onderhoudsverplichting van artikel 15 van de Wegenwet niet verder gaat dan het in een zodanige staat brengen en houden van de weg dat deze aan zijn verkeersfunctie kan blijven voldoen. Aansprakelijkheid algemeen Wanneer een wegbeheerder aansprakelijk wordt gesteld op basis van een onrechtmatige daad, dan dient de burger het bewijs hiervoor te leveren. Wanneer de wegbeheerder een claim ten gevolge van gladheid wil weerleggen, dan dient hij aan te tonen dat hij niet tekort is geschoten in de zorgvuldigheid die hij in het maatschappelijk verkeer ten opzichte van anderen dient te betonen. Kortom de wegbeheerder dient aan te tonen dat hij zorgvuldig gehandeld heeft en dient dus te voldoen aan de in artikel 6:162 BW opgesloten zorgvuldigheidsnorm. Is de gladheid een gevolg van een buiten komende omstandigheid, zoals ijzel, sneeuw, vorst, modder of olie, dan is artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad) van toepassing. Indien de weggebruiker zijn schade op de wegbeheerder wil verhalen, zal hij moeten stellen en bij betwisting- bewijzen dat de wegbeheerder tekort geschoten is in de zorgplicht en dat er causaal verband bestaat tussen de gebeurtenis en de schade. 5

6 Beschrijving onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). Een onrechtmatige daad kan bestaan uit een handelen of nalaten. Een handeling of nalaten is onrechtmatig indien het gaat om: A) een inbreuk op een anders recht; B) een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht; C) in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt (zorgvuldigheidsnorm). Een rechtvaardigingsgrond kan aan een handeling of een nalaten het onrechtmatige karakter ontnemen. Een onrechtmatige daad kan aan een ander worden toegerekend (artikel 6:162 lid 3) indien zij is te wijten aan: A) zijn schuld; B) een oorzaak welke krachtens de wet voor rekening van de dader komt; C) of een oorzaak welke krachtens de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Soms wordt een wegbeheerder aansprakelijk gesteld op basis van artikel 6:174 BW. Dit is bij wintergladheid niet terecht, aangezien wintergladheid geen gebrek van de verharding is. De wegbeheerder is aansprakelijk indien: er sprake is van een gebrek (aan de openbare weg in de zin van de Wegenwet)dat een gevaar oplevert waardoor de weggebruiker schade lijdt. In de tekst van het artikel 6:174 komen de begrippen onrechtmatigheid en schuld (toerekenbaarheid) niet voor. Het lijkt dus voor de hand te liggen dat de in dit artikel geregelde aansprakelijkheid kan worden beschouwd als risico-aansprakelijkheid. Het handelen of nalaten van de wegbeheerder lijkt voor de vestiging van diens aansprakelijkheid irrelevant. Echter het in artikel 6:174 bedoelde begrip gebrek blijkt een "tweevoudige" relatieve betekenis te hebben: 1. Perspectief weggebruiker Uit de tekst van artikel 6:174 blijkt dat de beantwoording van de vraag of er sprake is van een gebrek afhankelijk is van de "eisen die men in gegeven omstandigheden" aan het wegdek en de weguitrusting mag stellen. Uit jurisprudentie valt hierover onder meer te lezen dat de weggebruiker er bij zijn weggedrag rekening mee moet houden dat wegen niet steeds in perfecte staat van onderhoud verkeren en dat bij de te verwachten staat van onderhoud van een weg de aard van de weg (een snelweg of een dorpsweggetje) een rol speelt. 2. Perspectief wegbeheerder Jurisprudentie leert echter dat de al dan niet aanwezigheid van een gebrek in beginsel ook afhankelijk is van het handelen of nalaten van de wegbeheerder. Dat is de tweede, niet direct uit de tekst van artikel 6:174 lid 1 blijkende, relativiteit van het daarin bedoelde gebreksbegrip. In artikel 6:174 lid 2 wordt gesproken van "het overheidslichaam dat moet zorgen dat de weg in goede staat verkeert". Dat wijst reeds op een zorgplicht van het overheidslichaam. 6

7 Al met al is te verwachten dat de wegbeheerder niet aansprakelijk zal zijn voor schade die weggebruikers leiden als gevolg van "gewone" oneffenheden in het wegdek. Als er echter sprake is van gebreken die buiten het normale verwachtingspatroon van de weggebruikers vallen, dan kan de wegbeheerder voor de mogelijke gevolgen daarvan aansprakelijk zijn, ondanks regelmatig onderhoud. De bewijslast ligt dan bij de (weg)beheerder. De mate waarin aan de onderhoudsplicht moet worden voldaan hangt af van de functie van de weg en de verwachting die de weggebruiker heeft op grond van het feitelijk beeld van de weg. In de zogenoemde "tenzij-clausule" wordt de aansprakelijkheid enigszins verzacht. Plotselinge, vlak voor het ongeval optredende gebreken zullen namelijk veelal niet tot de aansprakelijkheid van de wegbeheerder leiden. Aansprakelijkheid als gevolg van gladheid van wegen is in jurisprudentie niet of nauwelijks terug te vinden. Onder het "oude recht" (oude Burgerlijk Wetboek) ging men uit van de vraag of de wegbeheerder al dan niet aan zijn zorgplicht had voldaan ook al als er een gevaar opleverend gebrek geconstateerd werd. Zo zijn er gevallen bekend dat de rechtbank vorderingen van eisers tegen gemeenten heeft afgewezen omdat de gemeente in die gevallen wel gestrooid had en de weggebruiker had kunnen weten dat weggedeelten glad waren ondanks het feit dat er gestrooid was. Onder het nieuwe Burgerlijk Wetboek ligt de bewijslast in eerste instantie bij de beheerder. Er wordt uitgegaan van de aansprakelijkheid van de wegbeheerder indien de weg een gebrek vertoonde (enigszins verzacht door de hierboven beschreven "tenzij-clausule"). Aanbevelingen Schadeplichtigheid van de overheid is toegenomen door verscheidene factoren, waaronder ontwikkeling van de rechtspraak, decentralisatie en de groei van claimbewustheid van de burgers. Dit leidt ertoe dat risico's beheersbaar moeten worden gemaakt en dat het beleid moet worden gericht op kwaliteitszorg. Eén van de methoden om aan kwaliteitszorg te voldoen is het opzetten van een procesbeheersingssysteem. Op de gemeente rust een zorgverplichting of inspanningsverplichting (geen garantieplicht) om de weg en weguitrusting zodanig te onderhouden dat deze geen gebreken vertoont en daarmee geen gevaar opleveren. De kans op aansprakelijkheid kan worden beperkt door: periodiek een systematische uitgevoerde inspectie; een goed functionerende klachtenregistratie; een snel handelen bij het verhelpen van schade aan de weg; het waar nodig plaatsen van waarschuwingsborden. Vertaald naar gladheidsbestrijding zou dit kunnen betekenen (echter nog niet uit jurisprudentie af te leiden) dat bij aansprakelijkheidsstelling de gemeente moet kunnen aantonen dat er voldoende inspanningen zijn verricht om gladheid te bestrijden. Dus dat er gebruik is gemaakt van de beschikbare middelen. In het kader van gladheidsbestrijding dient door de gemeente een gladheidsbestrijdingsplan te worden opgezet waarin de werkprocessen worden beschreven en waarbij burgers (bijvoorbeeld vóór aanvang van het winterseizoen) in 7

8 kennis worden gesteld over de voor hen belangrijke punten daaruit, met name de strooiroutes. Het dient ter aanbeveling om de mogelijkheid van aansprakelijkheidsstelling zoveel mogelijk "weg te contracteren". Dat kan gebeuren door een zorgvuldige en gedetailleerde regeling te treffen tussen overheid en betrokken partijen - operationele partners - inzake het onderhoud en beheer van (onderdelen van) de openbare weg. Richtlijnen Algemeen In deze sub paragrafen zijn in grote lijnen de richtlijnen weergegeven waarop de gladheidsbestrijding van de gemeente Simpelveld is gebaseerd. De weergegeven informatie is samengevat weergegeven en in veel gevallen wordt verwezen naar de relevante literatuur of richtlijn. Gladheid Door het publiek wordt het verschijnsel gladheid in het algemeen slechts onderscheid gemaakt tussen sneeuw en ijs. Voor een gedegen gladheidsbestrijding is inzicht nodig in de verschillende vormen waarin gladheid voorkomt. Tevens dient de wegbeheerder inzicht te hebben in de specifieke omgevingsomstandigheden welke in veel gevallen gebaseerd wordt op ervaringsgegevens. Gladheid kan ontstaan door: bevroren mistaanslag; rijpvorming door directe condensatie; bevriezen van een nat wegdek; onderkoelde regen; regen op een wegdek met een temperatuur onder 0 C; ijsregen; hagel; en sneeuw. In deze notitie wordt met gladheid bedoeld de gladheid veroorzaakt door bovengenoemde - winterse - (weers)omstandigheden. Met nadruk wordt vermeld dat gladheid veroorzaakt door bijvoorbeeld modder, slib, olie, vetten, etc. niet binnen de reikwijdte van deze notitie valt. Een uitgebreide, gedetailleerde omschrijving van de vormen van gladheid is te vinden in hoofdstuk 2 van publicatie 5 van de C.R.O.W. "GLAD-WEG VEILIG...", uitgave december

9 Organisatie In tegenstelling tot (auto)snelwegen en regionale verbindingswegen vragen de wegennetten binnen de bebouwde kom een specifiek op de situatie toegespitste benadering. De reden hiervoor: de omvang van het wegennet is bijzonder groot in verhouding tot de oppervlakte van het te verzorgen gebied; het wegennet vertoont een grote verscheidenheid. Het gemotoriseerd verkeer maakt gebruik van meerbaanshoofdwegen tot en met woonerven; voetgangers en fietsers van trottoirs en marktterreinen tot recreatieve voorzieningen; de verschillende soorten weggebruikers stellen ook in het verband van de gladheidsbestrijding hun specifieke en vaak tegenstrijdige eisen. Als er onderscheid wordt gemaakt naar doorgaand verkeer, woon-werkverkeer, verzorgingsverkeer en sociaal verkeer, zullen de twee eerst genoemde categorieën de nadruk leggen op het vrij maken van de hoofdverbindingsroutes en de twee andere het meest geïnteresseerd zijn in woonstraten en secundaire verbindingen. Deze factoren maken het de wegbeheerder vaak onmogelijk om ineens het geheel van wegen, straten en paden bij gladheid te behandelen. Het zal daarom altijd noodzakelijk zijn belangen af te wegen en op grond daarvan prioriteiten te stellen. Bij deze belangen dient met name onderscheid gemaakt te worden in de wijze waarop de gladheidsmelding wordt gebaseerd, de prioritering van de wegen, het toe te passen strooimiddel, de gewenste reactietijden, de beoogde strategie waarbij wordt aangegeven of een curatief of preventief beleid wordt gehanteerd, de vorm van het werkprogramma en de monitoring. Gladheidsmelding - regionale en landelijke weersdiensten - fysieke waarnemingen / meldingen Prioritering wegen - doorgaande verbindingsroutes - busroutes - wijkontsluitingswegen - woonstraten - wijkontsluitende fietspaden - andere fietspaden - wijkverbindende voetpaden - voetgangersgebieden en markten - loopverbindingen naar openbaar vervoer e.a. nutsvoorzieningen Strooimiddelen - smeltpuntverlagende middelen: - wegenzout - calciumchloride - calciummagnesiumacetaat - overige: magnesiumchloride, ureum, alcoholen en glycolen - stroefmakende middelen: - zand - brekerzand 9

10 - split Strooitechniek - droog - nat Strategie - curatief - preventief Reactietijden - maximaal 1/2 uur na melding Uitvoeringstijden - 2 tot 4 uur na aanvang gladheidsbestrijdingsactie Milieu Wegenzout is door toevoegingen ongeschikt voor menselijk consumptie. Bij normaal gebruik is het een ongevaarlijk product dat geen speciale veiligheidsvoorzieningen vergt. Echter bij zeer intensief huidcontact kan irritatie optreden. Dit geldt tevens voor de ogen. Het is derhalve aanbevelenswaard om een veiligheidsbril en handschoenen te gebruiken. Wat betekent dit nu voor het milieu? Op deze vraag wordt in onderstaande getracht antwoord te geven. In tegenstelling tot al het technisch onderzoek naar de effectiviteit van dooimiddelen is er nog relatief weinig onderzoek gedaan naar de milieueffecten van gladheidsbestrijdingsmiddelen en - methoden. Door AKZO is een milieuvergelijking gemaakt van verschillende gladheidsbestrijdingsmiddelen. Een beknopte samenvatting van dit onderzoek is onderstaand weergegeven. "Wanneer er voor gezorgd wordt dat de chloride belasting van het milieu tijdens de opslag van wegenzout wordt voorkomen, zijn de milieueffecten van het strooien ermee gering. Metingen hebben aangetoond, dat strooizout slechts een geringe bijdrage levert aan de verhoging van het chloride gehalte in het milieu. In een uiterst strenge winter is het percentage van wegenzout slechts 0,9 % van de totale hoeveelheid zout die in het milieu terecht komt. De milieubelasting ten gevolge van het strooien zelf heeft vrijwel géén effect op de vegetatie. Het zout dat tijdens het strooien in het milieu komt wordt door de regelmatige regenval in Nederland vrijwel volledig afgevoerd. Indien men bij de gladheidsbestrijding zou overstappen van zout naar organische dooimiddelen - zoals acetate-pma - wordt de chloride belasting van het milieu vervangen door de belasting van het chemisch zuurstof verbruik - kortweg: c.z.v. - en stikstof. Het c.z.v. en de hoeveelheid stikstof die tijdens een gemiddelde winter in het milieu wordt gebracht bij vervanging van zout door een alternatief dooimidddelzoals ureum- is zeer hoog. Conclusie Uit het voorgaande kan men concluderen dat alle alternatieven voor wegenzout meer milieubelastend zijn en dat het milieu het beste gespaard wordt door alleen te 10

11 strooien wanneer en daar waar nodig is, met minimale benodigde hoeveelheden en door gebruik te maken van optimale technieken en goed ingesteld materieel". Om een eerlijke milieuvergelijking te kunnen maken dient de functionele eenheid hetzelfde dooi-effect op dezelfde oppervlakte in dezelfde tijdseenheid - beschouwd te worden. Deze gegevens zijn momenteel nog niet voorhanden. Vanuit die optiek kan derhalve enkel worden aangesloten bij de door AKZO geformuleerde conclusie, "het milieu wordt het beste gespaard door alleen te strooien wanneer en daar waar nodig is, met minimale benodigde hoeveelheden en door gebruik te maken van optimale technieken en goed ingesteld materieel". 2 GLADHEIDSBESTRIJDING SIMPELVELD Algemeen Doelstelling van de gladheidsbestrijding is de zorg voor het normaal functioneren van het openbare leven bij gladheid als gevolg van weersinvloeden. De gemeente Simpelveld geeft aan deze doelstelling invulling door in eerste instantie specifieke wensen en eisen van het beoogde niveau van gladheidsbestijding te omschrijven in de beleidsnotitie Gladheidsbestrijding. In tweede instantie wordt op basis van deze beleidsnotitie het 5 jaarlijkse te herziene werkprogramma Gladheidsbestrijding opgesteld waaraan in de winterperiode op operationeel vlak invulling wordt gegeven. Wegbeheerders Binnen het grondgebied van de gemeente Simpelveld opereren verschillende wegbeheerders. Deze wegbeheerders hebben hun eigen specifieke doelstellingen geformuleerd ten aanzien van het kwaliteitsniveau van de gladheidsbestrijding. Dit betekent dat in de overgangsgebieden - tussen twee of meerdere wegbeheerders - éénduidige afspraken gemaakt moeten worden omtrent de operationele taken waardoor het beoogde kwaliteitsniveau gewaarborgd wordt. De betrokken wegbeheerders zijn: Provincie Limburg; Heerlen De wegbeheerders van aangrenzende gemeenten zijn: Voerendaal. Gulpen-Wittem Heerlen Met iedere afzonderlijke wegbeheerder dienen (indien noodzakelijk) afspraken gemaakt te worden ten aanzien van: de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden in de (grens)gebieden. V.w.b. Simpelveld zijn geen nadere afspraken gemaakt omdat iedere wegbeheerder op zijn eigen deel de gladheidbestrijding uitvoert. 11

12 Gladheid Reeds bij de eerste constatering van gladheid dient een inschatting gemaakt te worden van de risico's voor de gebruikers van wegen en fietspaden. Het mag duidelijk zijn dat bij ijzel andere voorzorgsmaatregelen getroffen dienen te worden dan bij natte sneeuw die op een wegdek valt met hoge tot zeer hoge verkeersintensiteit. Omdat bij de ene situatie een lager risico aanwezig is dan bij de ander dient de aanpak van de gladheidsbestrijding hierop aangepast te worden. Door de gemeente Simpelveld wordt onderscheid gemaakt in verschillende soorten gladheid, die in onderstaand overzicht zijn omschreven. Mate van gladheid Incidentele gladheid - lokaal opvriezen; - lokaal lichte sneeuwval; Beperkte gladheid - opvriezen; - lichte sneeuwval; Normale gladheid - sneeuw; - "ijzel" zijnde: bevroren mistaanslag, rijpvorming door directe condensatie, bevriezing van een nat wegdek, onderkoelde regen en regen op wegdek met temperatuur lager dan 0 C. Hevige gladheid - hevige sneeuwval (bestrijding enkel middels sneeuwschuiven); Extreme gladheid - alle soorten gladheid in extreme winterse omstandigheden. Deze indeling - de begrippen incidentele, beperkte, normale, hevige en extreme gladheid komt bij de prioritering van de wegen tot uitdrukking. 3 Prioritering Typering wegen De gemeente Simpelveld heeft verschillende te behandelen routes bij gladheidsbestrijding gebaseerd op de mate van gladheid. Hetgeen in onderstaande overzicht tot uitdrukking komt. Incidentele gladheid - specifiek gericht op de lokatie waar gladheid is geconstateerd; beperkte gladheid - primaire route normale gladheid - primaire, secundaire route en fietspad hevige gladheid - primaire, secundaire route en fietspad (strooien en schuiven) extreme gladheid - primaire, secundaire route, fietspad en overige extra noodzakelijke inspanningen ter voorkoming van overlast; 12

13 De soort wegen die in de primaire route, secundaire route en fietspad zijn opgenomen zijn weergegeven in een overzicht. Ten aanzien van de incidentele gladheid wordt vermeld dat enkel de locaties waar gladheid is geconstateerd worden behandeld. Bij extreme gladheid welke gemiddeld 2 maal per 10 jaar voorkomt - worden in ieder geval de primaire, secundaire route en fietspad gereden en zullen op aangeven van de gemeente Simpelveld extra inspanningen worden verricht op relevante locaties. Bij deze laatste vorm van gladheid wordt een tijdelijke noodorganisatie geformeerd. De vorm van de zogenaamde "noodorganisatie" komt in het werkprogramma tot uitdrukking. Soorten gebieden Typering wegen Wegen in verkeersgebieden - hoofdverkeerswegen (primaire en/of secundaire route) - wijkontsluitingswegen (primaire en/of secundaire route) Straten in verblijfsgebieden - buurtontsluitingswegen (merendeel prim. en/of secund. route) - industriewegen (merendeel prim. en/of secund. route) - winkelerven (prim., sec. en/of fietspad) - parkeerterreinen - 30 km-zones - woonstraten - woonerven - niet planwegen lokaal Fietspaden - aanliggende fietspaden (merendeel secundaire route) - vrijliggende fietspaden (fietspad) Diversen: - busroutes (primaire en/of secundaire route) De primaire, secundaire en fietspad hebben enkel betrekking op de mechanische gladheidsbestrijding. Het verschil tussen primaire en secundaire route is de omvang van het verkeersnet dat in de betreffende route wordt behandeld. Bij extreme gladheid dient buitendienst, naast de door hen structureel uit te voeren handmatige gladheidsbestrijding, extra maatregelen te nemen om de overlast zo minimaal mogelijk te houden. Reactie- en uitvoeringtijden De kwaliteit van de gladheidsbestrijding wordt in grote lijnen bepaald door de snelheid waarmee een bestrijdingsactie kan worden ingezet en tevens kan worden afgerond. Door een snelle inzetbaarheid - de reactietijd - en een beknopte tijd voor de uitvoering van de gladheidsbestrijding-actie - de uitvoeringstijd - wordt de weggebruiker zomin mogelijk geconfronteerd met gladheid. 13

14 Met de reactietijd wordt de tijdspanne bedoeld, gelegen tussen het moment van melding van de gladheid en de aanvang van de gladheidsbestrijdingsactie. Door de gemeente wordt in veel gevallen een (vanaf melding) reactietijd van maximaal 20 minuten gehanteerd. Deze reactietijd geldt voor zowel strooi- en sneeuwschuifacties. De uitvoeringstijd wordt gerekend vanaf het moment dat met de gladheidsbestrijding wordt aangevangen. In onderstaand overzicht zijn de door de gemeente Simpelveld gehanteerde uitvoeringstijden - gerelateerd aan de soorten wegen - weergegeven. Hierbij wordt onderscheidt gemaakt in (zout)strooi- en sneeuwschuifacties. De uitvoeringstijd voor de sneeuwschuifacties is in het overzicht tussen haakjes weergegeven. Uitvoerings- en reactietijden (zout)strooi- en sneeuwschuifacties Soort wegen, Uitvoeringstijd (uitgaande van beperkte gladheid en zonder sneeuwschuif actie.) hoofdverkeerswegen met busroutes - 60 (120) minuten; ongeacht het tijdstip van melding hoofdverkeerswegen aansluitend op Rijks- en provinciale wegen - 30 (60) minuten; ongeacht het tijdstip van melding Industriewegen - 30 (45) minuten; uitvoering direct na de melding indien deze tussen uur en uur geschiedt centrum - 60 (120) minuten; ongeacht het tijdstip van melding wijk- en buurt ontsluitingswegen - na behandeling hoofdverkeerswegen vrijliggende fietspaden - 60 (120) minuten; uitvoering vanaf uur dan wel zo spoedig mogelijk na de melding indien deze tussen uur en uur geschiedt Operationele organisatie Organisatie De gemeente Simpelveld is als wegbeheerder eindverantwoordelijk voor de zorg van de uitvoering van de gladheidsbestrijding. Dit geldt voor die wegen waarvoor gemeente wegbeheerder is. Gladheidscoördinator (buitendienst toezichthouder) De mechanische gladheidsbestrijding wordt door de buitendienst uitgevoerd. Daar deze werkzaamheden het grootste deel van de operationele gladheidsbestrijding omvatten is ervoor gekozen om de coördinerende rol tevens bij de buitendienst onder te brengen. Taken die bij de gladheidscoördinator zijn ondergebracht zijn: het verzamelen van relevante gladheidsinformatie ; het verzorgen van een 24 uurs meldpunt gedurende 7 dagen per week gedurende het gladheidsseizoen; 14

15 het anticiperen op de verkregen gladheidsinformatie waarbij de aspecten van de prioritering zijnde de fasen (de strooi- of schuifroutes), reactie- en uitvoeringstijden een rol spelen; het - indien noodzakelijk - opstarten van een gladheidsbestrijdingsactie waarbij de relevante partijen - m.n. buitendienst van de gemeente Simpelveld - worden geïnformeerd en waarbij prioritering wordt aangegeven; het rapporteren in de vorm van een evaluatie aan de gemeente Simpelveld (waarbij de gemeente de rol van wegbeheerder heeft) Gladheidsinformatie De gladheidsinformatie waarop de gladheidscoördinator - de buitendienst - de te ondernemen bestrijdingsactiviteiten kan baseren wordt enerzijds verkregen door: voorspellingen gebaseerd op: Meteo Web het regionaal en landelijke weerbericht; en anderzijds door: fysieke waarnemingen door: - de gladheidscoördinator; - de buitendienst; - de politie en andere nooddiensten; - de burger; - de aangrenzende wegbeheerders. De fysieke waarnemingen - anders dan door de gladheidscoördinator zelf - kunnen worden gemeld bij het 24 uurs meldpunt - 7 dagen per week - gedurende het gladheidsseizoen. Het meldpunt is telefonisch bereikbaar. De gladheidscoördinator stelt een nummer beschikbaar en draagt zorg voor de verspreiding richting de relevante partijen - zijnde minimaal de burgers, de (aangrenzende) wegbeheerders, de buitendienst van de gemeente Simpelveld en de politie en andere nooddiensten - van dit nummer. De gladheidsbestrijding binnen de gemeente Simpelveld heeft een curatief karakter. Dit betekent dat pas met de bestrijding wordt aangevangen op het moment dat gladheid wordt geconstateerd of een concrete melding van gladheid wordt ontvangen. Communicatie Bij de communicatie wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen: in- en externe communicatie. De externe communicatie richt zich op de bewoners - zijnde een deel van de weggebruikers in de gemeente Simpelveld. Met de interne wordt bedoeld de communicatie binnen de gladheidsbestrijdingsorganisatie zijnde: de operationele partners, de wegbeheerders, etc.. Extern Om ervoor zorg te dragen dat de bewoners van de gemeente Simpelveld geïnformeerd worden betreffende de gladheidsbestrijding zal de notitie via de gebruikelijke kanalen worden gepubliceerd. Hierbij zullen de richtlijnen van de Algemene Wet Bestuursrecht worden gevolgd. 15

16 Intern De interne communicatie is de communicatie binnen de gladheidsbestrijdingsorganisatie. Deze communicatie is grofweg onder te verdelen in: de dagelijkse en de periodieke interne communicatie. Dagelijkse interne communicatie het rapporteren naar aanleiding van een uitgevoerde gladheidsbestrijdingsactie door de gladheidscoördinator aan de gemeente Simpelveld; het informeren en de afstemming tussen buitendienst van de gemeente Simpelveld en de gladheidscoördinator in verband met uitvoering werkzaamheden; het registreren van de rapportages en het bijhouden van de eigen werkzaamheden door buitendienst van de gemeente Simpelveld. De rapportage omvat - minimaal - de volgende informatie: het tijdstip van de melding; het tijdstip aanvang gladheidsbestrijdingsactie; het tijdstip afronding gladheidsbestrijdingsactie; de soort gladheid; de mate van gladheid; de gereden routes; de inzet materieel (strooien of schuiven) en personeel; eventuele bijzondere voorvallen tijdens gladheidsbestrijdingsactie. Periodieke interne communicatie Periodiek - tenminste eenmaal per jaar - worden door de gemeente Simpelveld de onderstaande (indien noodzakelijk) overlegmomenten geïnitieerd. overleg met betrokken wegbeheerders overleg met busmaatschappijen (openbaar vervoer); Monitoring Jaarlijks zal worden geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie kan bijstelling plaatsvinden. De beleidsnotitie wordt éénmaal per vijf jaar herzien. De notitie wordt door de Raad van de gemeente Simpelveld vastgesteld.. Financiële aspecten In de begroting zijn financiële kosten verantwoord. 16