Overeenkomsten en verschillen tussen kinderen met ADHD en kinderen met ASS, zoals gerapporteerd door ouders en leerkrachten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Overeenkomsten en verschillen tussen kinderen met ADHD en kinderen met ASS, zoals gerapporteerd door ouders en leerkrachten"

Transcriptie

1 Overeenkomsten en verschillen tussen kinderen met ADHD en kinderen met ASS, zoals gerapporteerd door ouders en leerkrachten Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam T.F.P Widdershoven BSc Amsterdam, december 2011 Begeleiding: Mw. drs. E. Kornelis / Mw. dr. I.L. Bongers

2 Dankwoord Een speciaal dankwoord gaat uit naar Mw. prof. dr. Ch. van Nieuwenhuizen, Mw. dr. I.L. Bongers en Mw. drs. E. Kornelis, voor de begeleiding tijdens dit onderzoek en aan Mw. K. Geerts voor de ondersteuning bij de dataverzameling. Hun kritische blik en waardevolle suggesties ter verbetering van dit onderzoek hebben bijgedragen aan de verwezenlijking van deze masterscriptie. 2

3 Inhoudsopgave Abstract Inleiding Methode Participanten Procedure Instrumenten Analyse Resultaten Cross-informant correlaties ANOVA en T-toetsen informanten T-toetsen groepen Discriminant analyse informanten Discriminant analyse significante probleemschalen n Discussie Literatuur Bijlagen

4 Similarities and differences in problem behavior among children with ADHD and children with ASS, as reported by parents and teachers. T.F.P Widdershoven BSc Abstract Objective: Examine which similarities and differences in problem behavior parents and teachers report between children with ADHD and children with ASS who are referred to a centre for child and youth psychiatry (GGZ) and how well they are able to make a correct prediction of the diagnosis. Method: Parents and teachers from the children (n = 58) filled in CBCL and TRF questionnaires. Scores were compared by t-tests between the ADHD and ASS groups. Discriminant analyses were performed to examine the contribution of each problem scale to the distinction between the ADHD and ASS group. Results: Differences were found on attention problems, withdrawn/depressed, aggressive- and rule breaking behavior. Discriminant analyses showed that parents and teachers are able to predict an ADHD or ASS diagnosis. Conclusions: According to parents and teachers, attention problems and aggressive behavior are the most important predictors for an ADHD or ASS diagnosis. Key words: ADHD, ASS, parents, CBCL, teachers, TRF 1. Inleiding ADHD en Autisme Spectrum Stoornissen (ASS) komen veelvuldig voor bij kinderen. Er is reeds veel bekend over deze stoornissen maar er is ook nog veel onduidelijkheid. Veel kinderen die gediagnosticeerd zijn met de ene stoornis laten ook kenmerken van de andere zien met soms een misdiagnose als gevolg (Fein, Dixon, Paul & Levin, 2005; Perry, 1998). Dit onderzoek richt zich op de kenmerken die deze twee stoornissen het beste onderscheiden. Binnen een populatie van naar de GGZ verwezen kinderen is voor elk kind een vragenlijst over gedrags- en emotionele problematiek ingevuld door ouders en leerkrachten (de CBCL en TRF). De scores op de vragenlijsten van kinderen met een ADHD diagnose en de kinderen met een ASS diagnose worden vergeleken. De aandachtstekort/hyperactiviteitstoornis (Attention Deficit-Hyperactivity Disorder, ADHD) is een van meest voorkomende neuropsychiatrische stoornissen in de kindertijd (Pondé, Novaes & Losapio, 2010). Deze stoornis wordt omschreven als een persistent patroon van aandachtstekort en/of hyperactiviteit-impulsiviteit dat frequenter en/of ernstiger is dan normaal gesproken waarneembaar bij individuen met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau (American Psychiatric Association, 1994; Clark, Feehan, Tinline & Vostanis, 1999). Schoolgaande kinderen met ADHD hebben moeite met op hun beurt wachten en onderbreken anderen vaak bij spelletjes, gesprekken en discussies in de klas. Ze praten 4

5 buitensporig veel en lijken regelmatig niet te luisteren wanneer er tegen hun gepraat wordt (APA, 1994; Wicks-Nelson & Israël, 2006). Kinderen en adolescenten met ADHD hebben daardoor een significant grotere mate van sociaal disfunctioneren dan kinderen zonder ADHD (Greene et al., 1996). Volgens Barkley (1990) heeft 50-80% van de mensen met ADHD ook problemen in relaties met leeftijdsgenoten tijdens de adolescentie. Kinderen met ADHD blijken vaak over autistische trekken te beschikken. Zo hebben veel kinderen met aandachtsproblemen tevens problemen in de communicatie met andere mensen (Erhardt & Hinshaw, 1994; Greene et al., 1996; Luteijn et al., 2000) en hun communicatieniveau blijkt vaak gelijk te zijn aan dat van kinderen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis (Stein, Szumowski, Blondis & Roizen, 1995). In een studie van Clark en collega s (1999) rapporteert 65-80% van de ouders van kinderen met ADHD diverse symptomen van ASS bij hun kinderen. In een andere grote studie naar autistische symptomen bij ADHD blijkt dat 7% van de kinderen een grote mate van subklinische autistische symptomen had en nog eens 59% beperkte aan autisme gerelateerde problemen vertoonde (Mulligan et al., 2009). Binnen de stoornis ADHD zijn drie subtypen te onderscheiden: het onoplettend type (ook wel aandachtstekort stoornis, ADD), het impulsieve type en het gecombineerde type. De prevalentie van ADHD wordt geschat op 5-10% van de schoolgaande kinderen (Faraone, Sergeant, Gillberg & Biederman, 2003) en 5-8% op de totale bevolking (Kopp, Kelly & Gillberg, 2010). Er is sprake van veel comorbiditeit met een andere stoornis; naar schatting is dit bij % van de mensen met ADHD het geval, waarvan 31-51% een comorbide internaliserende stoornis zoals angst of depressie heeft (Gillberg et al., 2004; Rommelse et al., 2009). ADHD vertoont ook een sterke samenhang met de oppositioneel opstandige gedragsstoornis en de antisociale gedragsstoornis (Gillberg et al., 2004), wat zich kan uiten in agressief gedrag en het overtreden van regels (Wicks-Nelson & Israel, 2006). De mate van deze comorbiditeit lijkt samen te hangen met de ernst van de stoornis (Rommelse et al., 2009). ADHD blijkt zodoende een heterogene stoornis te zijn, niet alleen in uiting van symptomen maar ook in de mate van disfunctioneren, psychiatrische comorbiditeit en de prevalentie van gedrags- en emotionele problemen (Kopp, Kelly & Gillberg, 2010; Wilens, Biederman & Spencer, 2002). Autisme Spectrum Stoornissen worden in de DSM-IV-TR omschreven als pervasieve ontwikkelingsstoornissen (PDD). Het concept PDD omvat de autistische stoornis, Rett s syndroom, des-integratiestoornis van de kinderleeftijd, het syndroom van Asperger, en de pervasieve ontwikkelingsstoornis, niet anders omschreven (PDD-NOS) (Holtmann, Bolte & 5

6 Poustka, 2007). Pervasieve ontwikkelingsstoornissen 1 worden gekenmerkt door ernstige beperkingen in diverse gebieden van de ontwikkeling. Zo zijn er beperkingen in vaardigheden die nodig zijn voor wederkerige sociale interactie (zowel verbaal als nonverbaal) en in de communicatie. Daarnaast is er vaak sprake van repetitieve en stereotype gedragingen en interesses (APA, 1994). Veel mensen met ASS hebben naast de problemen in de interactie, problemen met de planning van activiteiten (Geurts, Verte, Oosterlaan, Roeyers & Sergeant, 2004). Daarnaast blijken kinderen met ASS ook diverse kenmerken van ADHD te vertonen zoals onoplettendheid, hyperactiviteit en impulsiviteit (Goldstein & Swebach, 2004; Sturm, Fernell & Gillberg, 2004; Yoshida & Uchiyama, 2004). Veel kinderen met PDD-NOS lijken bijvoorbeeld problemen met hun aandacht, hyperactiviteit en acting out gedrag te hebben (Holtmann et al., 2007; Luteijn et al., 2000) en beschikken vaak ook over een slechte zelfbeheersing of zelfcontrole (Jensen, Larrieu & Mack, 1997). Hoewel deze symptomen geen vereiste zijn voor een ASS diagnose, leiden ze er echter wel toe dat er soms sneller aan een ADHD diagnose wordt gedacht dan aan ASS (Frazier et al., 2001). De totale prevalentie van ASS wordt op minimaal 0.6% van de totale bevolking geschat (Kopp, Kelly & Gillberg, 2010). Wanneer er echter gekeken wordt naar de prevalentie van ASS bij jeugd die wordt doorverwezen voor psychiatrische zorg, dan blijkt deze een stuk hoger te liggen, variërend van 2% tot 14%. Hieruit kan geconcludeerd worden dat jongeren met ASS een substantiële subgroep vormen binnen de psychiatrische zorg (Joshi et al., 2010). De prevalentie van psychiatrische comorbiditeit binnen het autistisch spectrum kan variëren van 41% tot 81% (De Bruin, Ferdinand, Meesters, De Nijs & Verheij, 2007; Morgan, Roy & Chance, 2003). Veel voorkomende comorbide stoornissen zijn sociale angst, fobieën, depressie en obsessieve-compulsieve stoornissen (Gillot, Furniss & Walter, 2001; Hess, Matson & Dixon, 2010; Joshi et al., 2010). Al vanaf de jaren zeventig en tachtig wordt er gesproken van een mate van coexistentie tussen symptomen van ADHD en ASS (Sinzig, Walter & Doepfner, 2009). Beiden worden gediagnosticeerd op basis van gedragsmatige symptomen (Yerys et al., 2009). In de klinische praktijk blijkt het dan ook voor te komen dat kinderen met PDD-NOS in eerste instantie een diagnose ADHD krijgen (Perry, 1998). Daarnaast zijn er ook enkele gevallen 1 In de literatuur worden de termen Autism Spectrum Disorder (Nederlandse vertaling: Autisme Spectrum Stoornissen) en PDD door elkaar gebruikt, voor de helderheid zal er in dit artikel gesproken worden van Autisme Spectrum Stoornissen (ASS), temeer deze terminologie ook gehanteerd wordt binnen de instelling waarbinnen het onderzoek plaatsvindt. 6

7 bekend waarbij kinderen eerst met ASS gediagnosticeerd worden, terwijl ze later een ADHDdiagnose krijgen (Fein et al., 2005). Er zijn echter geen harde cijfers bekend over comorbiditeit tussen stoornissen binnen ADHD en ASS. Dit is gedeeltelijk te wijten aan de regels van de DSM-IV, die alleen een ADHD classificatie toestaat wanneer de symptomen niet voorkomen tijdens de ontwikkeling van een pervasieve ontwikkelingsstoornis (de Bruijn et al., 2007; Goldstein & Swebach, 2004; Pondé et al., 2010). De diagnose ADHD is een exclusiecriterium voor ASS, hoewel hiervoor geen ondersteunend wetenschappelijk bewijs is (Frazier et al., 2001). Er is wel in toenemende mate onderzoek beschikbaar naar de frequentie van (symptomen van) ADHD bij ASS. Cijfers hierover variëren echter sterk en lopen uiteen van 31% tot 82% (Frazier et al., 2001; Goldstein & Schwebach, 2004; Leyfer et al., 2006; Pondé et al., 2010; Sinzig et al., 2009; Wozniak et al., 1997; Yoshida & Uchiyama, 2004). Het is vooralsnog onduidelijk wat precies de overlap tussen deze twee stoornissen is. Op een aantal punten lijkt er echter wel overeenstemming te zijn. Zo vertonen kinderen met ASS vaak ook aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit. Andersom hebben kinderen met ADHD ook problemen in de sociale interactie en communicatie. Hoewel bij beide stoornissen ook internaliserende problematiek voor kan komen (Gillberg et al., 2004; Gillot et al., 2001; Joshi et al., 2010; Rommelse et al., 2009), richten de eerder besproken onderzoeken naar comorbiditeit zich voornamelijk op externaliserend gedrag zoals hyperactiviteit, impulsiviteit en communicatieproblemen. Hierdoor is het beeld van de overlap tussen de kenmerken van ADHD en ASS vrij eenzijdig gericht op externaliserende problematiek. Door ook internaliserende problemen mee te nemen in onderzoek kan er inzicht worden verkregen in de totale problematiek bij beide stoornissen en kunnen er uiteindelijke eerdere en betere diagnoses gesteld worden. Het is breed geaccepteerd dat verzamelde en vergelijkende data van meerdere informanten essentieel is voor een accurate en effectieve beoordeling en behandeling van kinderen en adolescenten (Achenbach, 2006; Jensen et al., 1999). Bij jonge kinderen wordt er voornamelijk informatie van ouders en leerkrachten verzameld. Wanneer er gekeken wordt naar hoe verschillende informanten (probleem)gedrag rapporteren valt het op dat leerkrachten de neiging hebben om minder problemen te rapporteren dan ouders (Zimmerman, Khoury, Vega, Gil, & Warheit, 1995). De overeenkomsten tussen ouders en leerkrachten zijn hoger bij externaliserend probleemgedrag dan bij internaliserend probleemgedrag en probleemgedrag in zijn totaliteit (Salbach-Andrae, Lenz & Lehmkuhl, 2008). In een onderzoek van Achenbach, McConaughy en Howell (1987) naar de cross informant correlaties is een gemiddelde 7

8 correlatie van.60 tussen dezelfde informanten (zoals tussen een stel ouders), gevonden en een gemiddelde correlatie van.28 tussen verschillende typen (zoals tussen ouders en leerkrachten). Overeenkomsten tussen moeders en vaders zijn niet zo vaak onderzocht als tussen ouders en leerkrachten, maar een aantal onderzoeken die dit wel onderzocht hebben laten zien dat dit relatief hoog is (Grigorenko, Geiser, Slobodskaya & Francis, 2010). Ouders komen onderling meer overeen dan ouders en leerkrachten (McAuley & Trew, 2000). Onderzoek van Seiffke-Krenke en Kollmar (1998) laat overigens wel zien dat, hoewel de relatief hogere overeenkomsten, moeders meer problemen rapporteren dan vaders. Vaders zijn het echter wat betreft het type probleemgedrag wel eens met de moeders waardoor er geconcludeerd wordt dat vaders hun informatie mogelijk gebaseerd hebben op wat zij uit communicatie met hun vrouw verkregen hebben. De informatie van de vaders is zodoende mogelijk beïnvloed door de moeders. De eerste vraag die in dit onderzoek onderzocht wordt is of ouders en leerkrachten in staat zijn kinderen met ADHD te onderscheiden van kinderen met ASS op basis van vragenlijsten over gedragsproblematiek en emotionele problemen. De volgende vraag is wat de belangrijkste onderscheidende kenmerken tussen de twee groepen zijn. Het doel is om uiteindelijk tot een zo duidelijk mogelijk onderscheid tussen deze twee stoornissen te komen. Voor de ADHD groep is de verwachting dat er vooral aandachtsproblemen, agressief gedrag, normafwijkend gedrag en sociale problemen gerapporteerd worden. De verwachting voor de ASS groep is dat er met name sociale problemen, aandachtsproblemen, angstig gedrag en depressief gedrag gerapporteerd worden. Samengenomen is de hypothese dat er vooral op agressief, normafwijkend, angstig en depressief gedrag een onderscheid tussen de ADHD- en ASS groep gevonden zal worden. 2. Methode 2.1 Participanten Het onderzoek is uitgevoerd bij het centrum kinder- en jeugdpsychiatrie van de GGzE (GGZ Eindhoven), afdeling ambulante zorg voor kinderen van 0-12 jaar. Binnen deze afdeling zijn diverse zorgpaden waarbinnen kinderen met specifieke problematiek gediagnosticeerd en behandeld kunnen worden. De instelling krijgt met name aanmeldingen van kinderen met complexere problematiek die niet bij eerstelijns praktijken kunnen worden gediagnosticeerd dan wel behandeld. Hierdoor zijn kinderen bij deze instelling zeer geschikt 8

9 voor dit onderzoek. Het biedt namelijk een goede kans om juist bij de complexere problematiek een patroon te vinden en kinderen met verschillende stoornissen beter te kunnen onderscheiden. De groep participanten in dit onderzoek bestaat uit kinderen die bij de genoemde afdeling van de GGzE zijn aangemeld in de periode van 1 juli 2010 tot 1 juni 2011 voor de zorgpaden ADHD of ASS. Per dossier is er gecontroleerd op ouderlijke toestemming voor het gebruik van het dossier voor onderzoeksdoeleinden. Ouders kunnen dit in het aanmeldingsformulier aangeven. De dossiers waarbij geen toestemming is gegeven zijn geëxcludeerd. Daarnaast is geselecteerd op de diagnose volgens de DSM-IV. Kinderen die geen ADHD of ASS stoornis bleken te hebben of waarvan deze nog niet definitief vastgesteld kon worden zijn ook van het onderzoek uitgesloten. In totaal zijn van de 172 dossiers binnen dit onderzoek 13 dossiers uitgesloten vanwege het ontbreken van toestemming, 77 vanwege het ontbreken of nog niet duidelijk kunnen vaststellen van een diagnose, een andere diagnose dan ADHD of ASS óf een dubbeldiagnose (ADHD en ASS) en 13 om overige redenen. Van de overgebleven 69 participanten in het onderzoek bleken in de dataset slechts 11 ten tijde van aanmelding in de leeftijdscategorie tot 6 jaar te vallen, waardoor de groep waarbij de CBCL/1,5-5 en TRF/1,5-5 is ingevuld te klein is gebleken. Als gevolg hiervan is besloten om ook deze groep niet te gebruiken voor het onderzoek, waardoor uiteindelijk 58 participanten zijn over gebleven. De kinderen zijn verdeeld in twee groepen op basis van hun (meest recente) DSM-IV diagnose: Een groep kinderen met een ADHD diagnose (n = 26) en een groep kinderen met een ASS diagnose (n = 32). Alle kinderen zijn in de leeftijd van 6.3 tot 11.8 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 8.5 (s.d. = 1.5 jaar). De gemiddelde leeftijd van de ADHD groep (m = 8.3 jaar, s.d. = 1.7 jaar) en van de ASS groep (m = 8.6 jaar, s.d. = 1.3 jaar) verschilt niet significant van elkaar. Binnen de ADHD groep hebben er 10 een diagnose van het overwegend onoplettend type, 15 van het gecombineerde type en 1 van het type niet anders omschreven. Binnen de ASS groep hebben er 22 de diagnose PDD-NOS, 7 de stoornis van Asperger en 3 een autistische stoornis. 2.2 Procedure Na aanmelding bij een van de zorgpaden zijn aan beide ouders en de leerkracht vragenlijsten verstrekt. Na het invullen en retourneren van de vragenlijsten zijn deze vervolgens door het secretariaat van het centrum kinder- en jeugdpsychiatrie van de GGzE 9

10 ingevoerd in ADM, een computerprogramma waarin automatisch de profielen berekend worden. Deze profielen zijn tezamen met de ingevulde vragenlijsten aan het dossier van de cliënt toegevoegd. 2.3 Instrumenten Voor het meten van de problematiek is er gebruik gemaakt van de probleemschalen van de Child Behavior Checklist (CBCL) en de Teacher s Report Form (TRF). Deze zijn ontwikkeld door Achenbach en collega s (2001) en in het Nederlands vertaald door Verhulst, Van der Ende en Koot van de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het Sophia Kinderziekenhuis/Erasmus MC (NJI, 2011a; NJI, 2011b). De CBCL en TRF zijn niet ontworpen om diagnostische interpretaties te verschaffen maar om vast te stellen op welke gebieden het kind problemen heeft. Wel kunnen de gegevens in combinatie met andere gegevens bijdragen aan het eventueel stellen van een diagnose Child Behavior Checklist In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de CBCL voor de leeftijd van 6 tot 18 jaar. De CBCL bevat 118 vragen over emotionele problemen en gedragsproblemen. Ouders moeten invullen hoe vaak het gedrag dat in een item beschreven wordt de afgelopen zes maanden is voorgekomen bij hun kind. Per item kunnen zij kiezen uit de antwoordmogelijkheden: helemaal niet (0), een beetje (1) en duidelijk of vaak (2). De CBCL kent 8 schalen: teruggetrokken/depressief, angstig/depressief, lichamelijke klachten, sociale problemen, denkproblemen, aandachtsproblemen, normafwijkend gedrag en agressief gedrag. Hierbij wordt de schaal internaliseren gevormd door de probleemschalen teruggetrokken/depressief, angstig/depressief, lichamelijke klachten en de schaal externaliseren door normafwijkend gedrag en agressief gedrag. Alle items samen vormen de schaal totale problemen. De 2003-versie van de CBCL is nog niet beoordeeld in de COTAN. De vorige versie is in 1999 door de COTAN als vrij goed beoordeeld. De normering is beoordeeld als goed, de betrouwbaarheid als voldoende, de begripsvaliditeit als goed en de criteriumvaliditeit als voldoende (NJI, 2011a). De interne consistentie blijkt internationaal goed te zijn (Rescorla et al., 2007). De gemiddelde Cronbach's alpha van de CBCL, TRF en de Youth Self Report (YSR) is 0.94 voor Totale problemen, 0.87 voor Internaliseren en Externaliseren en 0.76 voor de Probleemschalen (Achenbach et al., 2008). 10

11 2.3.2 Teacher s Report Form Naast de vragenlijsten voor de ouders zijn ook leerkrachten gevraagd om een vragenlijst over de kinderen in te vullen. Dit is de Gedragsvragenlijst voor Leerkrachten voor kinderen van 6 tot 18 jaar (Teacher s Report Form, TRF). Deze vragenlijst kent dezelfde structuur als de CBCL. De oude versie van de TRF is in 1999 door de COTAN als voldoende tot goed beoordeeld. De versie uit 2001 is nog niet door de COTAN beoordeeld (NJI, 2011b) Psychiatrische diagnose De diagnoses zijn gesteld door GZ-psychologen, klinisch psychologen of psychiaters. Wanneer er sprake was van een duidelijk beeld, is de diagnose in een bilateraal overleg met twee hulpverleners gesteld. Bij een ingewikkelder beeld, is het besproken in een Multidisciplinair Overleg (MDO), waar ook altijd een psychiater bij aanwezig was. Alle diagnoses van de kinderen zijn gesteld met behulp van de Diagnostic and Statistical Manual (DSM), 4 e editie. In dit onderzoek is slechts gebruik gemaakt van de eerste van de vijf assen die de DSM-IV kent. De verschillende typen ADHD (onoplettend type, impulsieve type en het gecombineerde type) zijn samengevoegd tot een groep ADHD en de verschillende stoornissen binnen het Autistisch Spectrum (in de DSM-IV wordt gesproken van pervasieve ontwikkelingsstoornissen) tot een groep ASS (bevat kinderen met PPD-NOS, stoornis van Asperger of de autistische stoornis). 2.4 Analyse De analyse van dit onderzoek bestaat uit meerdere delen. Eerst zijn de correlaties tussen de verschillende informanten onderzocht door middel van een Pearson correlatie. Dit is nodig omdat er meerdere vragenlijsten over dezelfde kinderen zijn ingevuld (door moeder, vader en leerkracht) en deze zodoende in principe hetzelfde gedrag zouden moeten meten. Wanneer correlaties tussen informanten op de probleemschalen te groot zijn, heeft dit gevolgen voor de verdere analyses. Vervolgens zijn ANOVA s uitgevoerd waarbij door middel van de Hotelling s Trace wordt getoetst of de gemiddelden tussen groepen verschillen. Met paired samples t-toetsen is per probleemschaal het verschil onderzocht tussen wat moeders en vaders rapporteren, moeders en leerkrachten rapporteren en wat vaders en leerkrachten rapporteren. Hierna is er door middel van t-toetsen onderzocht of de ADHD- en ASS groep significant van elkaar verschillen op de acht probleemschalen van zowel de CBCL als de TRF. Deze zijn voor elke informant afzonderlijk uitgevoerd. 11

12 Na deze analyses is er voor de probleemschalen door middel van een discriminant analyse onderzocht welke probleemschalen de grootste voorspellende waarde hebben voor een van de twee (geclusterde) stoornissen. De discriminant analyse is een statistische procedure die gebruikt kan worden om lidmaatschap van een bepaalde categorie te voorspellen op basis van een aantal voorspellende variabelen (Brace, Kemp & Snelgar, 2009). Door het gebruiken van een discriminant analyse is het mogelijk om te bepalen of op basis van de informanten (de beide ouders en leerkrachten) een significant onderscheid gemaakt kan worden tussen de ADHD- en ASS groep (de discriminant functie). Deze discriminant functie bestaat uit een lineaire vergelijking die lijkt op een regressievergelijking. Door middel van functie kan gekeken worden welke probleemschalen de grootste bijdrage leveren aan het onderscheid tussen de groepen. Met behulp van de discriminant functie kunnen de kinderen vervolgens geclassificeerd worden in de ADHD- of ASS groep en kan berekend worden hoe goed de discriminant functie in staat is de kinderen te classificeren. De diagnose (ADHD of ASS) zal hierbij gelden als de afhankelijke variabele en de 8 probleemschalen als voorspellende variabelen. Er is gecontroleerd voor multicollineariteit tussen de voorspellende variabelen. Dit is onderzocht door middel van een Variance Inflation Factor, deze factor meet in hoeverre de varianties van de geschatte regressiecoëfficiënten zijn vergroot in vergelijking met wanneer de onafhankelijke variabelen geen lineair verband hebben. Wanneer deze factor kleiner is dan 10 kan aangenomen worden dat er geen sprake is van multicollineariteit die de schatting van het model beïnvloedt (Neter, Kutner, Nachtsheim & Wasserman, 1996). Er is gekozen voor de standaard (enter) methode omdat deze methode inzicht geeft in de voorspellende waarde van de verschillende probleemschalen. De Wilk s Lambda geeft aan of de discriminant functie significant is en de canonical correlation kan bij één discriminant functie geïnterpreteerd worden als het percentage verklaarde variantie (R²). Wanneer er naar de correlatie van de probleemschalen gekeken wordt kan inzicht verkregen worden welke variabelen de belangrijkste bijdrage leveren aan de discriminant functie. Hierbij kan.30 als een cut-off gezien worden tussen belangrijke en minder belangrijke variabelen (Burns & Burns, 2008). Na het uitvoeren van de discriminant analyses voor de informanten afzonderlijk is er als laatste ook een discriminant analyse uitgevoerd waarin alleen de probleemschalen worden meegenomen die op de t-toets een significant verschil tussen de ADHD- en ASS groep laten zien. Zodoende is er getracht te onderzoeken welke combinatie van verschillende probleemschalen en informanten de beste voorspelling geeft of een kind tot de ADHD- of ASS groep behoort. 12

13 3. Resultaten 3.1 Cross-informant correlaties Voor elke participant zijn drie vragenlijsten ingevuld (door moeders, vaders en leerkrachten). Zodoende meten de drie vragenlijsten (CBCL moeder, CBCL vader en TRF leerkracht) het gedrag van dezelfde kinderen. In dit onderzoek is gebleken dat de correlaties tussen de ouders gemiddeld.70 zijn. Tussen ouders en leerkrachten is een gemiddelde correlatie van.33 gevonden. De grootste correlatie is gevonden tussen moeders en vaders op de schaal agressief gedrag (.82). 3.2 ANOVA en T-toetsen informanten Voor elke probleemschaal is er een ANOVA uitgevoerd, hiermee is vast te stellen of er verschillen zijn tussen wat verschillende informanten op dezelfde probleemschaal rapporteren. Zoals uit Tabel 1 blijkt zijn er op alle probleemschalen, behalve teruggetrokken/depressief, significante verschillen gevonden tussen informanten. Tabel 1. ANOVA s probleemschalen Hotellings Probleemschaal Trace F df Sig. angstig/depressief 0,21 5,43 (2,53) 0,01 teruggetrokken/depressief 0,04 1,01 (2,53) 0,37 lichamelijke klachten 0,80 21,07 (2,53) 0,00 sociale problemen 0,12 3,27 (2,53) 0,05 denkproblemen 0,25 6,48 (2,53) 0,03 aandachtsproblemen 1,29 34,11 (2,53) 0,00 normafwijkend gedrag 0,17 4,51 (2,53) 0,02 agressief gedrag 0,19 5,03 (2,53) 0,01 Vervolgens zijn er paired samples t-toetsen uitgevoerd om de gevonden verschillen op de probleemschalen tussen informanten nader te onderzoeken. De gemiddelde scores met de standaardafwijking per probleemschaal staan beschreven in Tabel 2. Op alle probleemschalen behalve teruggetrokken/depressief zijn significante verschillen tussen minimaal twee informanten gevonden. De belangrijkste bevindingen zijn dat er op de probleemschaal aandachtsproblemen tussen alle informanten een significant verschil is gevonden. Moeders verschillen significant van vaders (t(54) = 2.62; p =.01), vaders verschillen significant van leerkrachten (t(54) = -8.15; p =.00) en moeders verschillen ook significant van leerkrachten (t(57) = 7.73; p =.00). Op de probleemschaal normafwijkend gedrag is een significant 13

14 verschil gevonden tussen moeders en leerkrachten (t(57) = -3.03; p =.00) en op de probleemschaal agressief gedrag tussen moeders en vaders (t(54) = 3.06; p =.00). Tabel 2. Scores probleemschalen CBCL en TRF. moeder vader leerkracht Probleemschaal Diagnose N M SD N M SD N M SD angstig/depressief ADHD ASS Totaal teruggetrokken/depressief ADHD * ASS Totaal * lichamelijke klachten ADHD ASS Totaal sociale problemen ADHD ASS Totaal denkproblemen ADHD ASS Totaal aandachtsproblemen ADHD * * * ASS Totaal normafwijkend gedrag ADHD * * * 3.89 ASS Totaal agressief gedrag ADHD * * * ASS Totaal Noot: * gemiddelde ADHD groep verschilt significant van ASS groep binnen dezelfde informant (p<0.05) gemiddelde op de probleemschaal verschilt tussen informanten (p<0.05) 3.3 T-toetsen groepen Voor elke informant is vervolgens met behulp van t-toetsen onderzocht of de ADHD groep verschilt van de ASS groep (zie bijlage 1). Op de probleemschalen teruggetrokken/depressief, aandachtsproblemen, normafwijkend gedrag en agressief gedrag zijn significante verschillen gevonden. Op de overige probleemschalen (angstig/depressief, lichamelijke klachten, sociale problemen en denkproblemen) zijn geen significante verschillen voor alle informanten gevonden tussen de twee groepen. Bij de probleemschaal teruggetrokken/depressief blijkt de gemiddelde score van de ADHD groep (m = 2.85, s.d. = 1.78) bij de CBCL van de moeders significant lager dan van de ASS groep (m = 4.66, s.d. = 2.82) (t(53) = -2.97; p =.00). Ook volgens de leerkracht blijkt de ADHD groep lager te scoren dan de ASS groep (zie Tabel 2) en is het verschil significant (t(53.32) = -3.17; p =.00). Voor de vaders is op deze schaal geen significant verschil gevonden. Bij de probleemschaal aandachtsproblemen worden zowel door de moeder (t(56) = 4.13; p =.00), vader (t(53) = 14

15 4.36; p =.00) als door de leerkracht (t(60) = 3.16; p =.00) significante verschillen tussen de groepen gerapporteerd. De gemiddelde scores van de ADHD groep liggen significant hoger dan die van de ASS groep. Op de schaal normafwijkend gedrag zijn volgens zowel de moeder (t(56) = 2.00; p =.05) als de vader (t(53) = 2.01; p =.05) significante verschillen tussen de twee groepen. Ook leerkrachten rapporteren op deze schaal een significant verschil (t(39.33) = 2.12; p =.04) waarbij het gemiddelde van de ADHD groep hoger ligt. Er worden op de schaal agressief gedrag zowel door de moeder (t(56) = 2.52; p =.01), vader (t(53) = 3.09; p =.00) als de leerkracht (t(60) = 3.17; p =.00) significante verschillen tussen de groepen gerapporteerd. De gemiddelde scores van de ADHD groep liggen significant hoger dan die van de ASS groep. 3.4 Discriminant analyse informanten De eerder uitgevoerde t-toetsen hebben laten zien dat er zowel verschillen zijn tussen informanten als tussen de ADHD- en ASS groep op een aantal probleemschalen. De discriminant analyse is gebruikt om te onderzoeken welke probleemschalen het meeste bijdragen aan het onderscheid tussen de twee groepen. Tabel 3. Discriminant analyse Canonical Wilk's Lambda % Verklaarde correlation P-waarde Chi-Square variantie CBCL moeder CBCL vader TRF leerkracht Gecombineerd Noot: * combinatie van alle significante probleemschalen van meerdere informanten op basis t-toetsen Bij de discriminant analyse van de moeders zijn er in totaal 58 CBCL lijsten geanalyseerd. De waarde van deze discriminant functie is significant verschillend voor de ADHD- en ASS groep (chi-square = 29.99, df = 8, p <.00) (zie Tabel 3). Dit houdt in dat er op basis van de CBCL lijsten die door de moeders zijn ingevuld een significant onderscheid tussen de ADHD- en ASS groep gemaakt kan worden. De discriminant functie verklaart 43.6% van het verschil tussen de ADHD- en ASS groep (canonical correlation is.66, zie Tabel 3). De correlaties tussen de voorspellende variabelen (de probleemschalen) en de discriminant functie (zie Tabel 4) suggereren dat de probleemschalen aandachtsproblemen met een correlatie van.63 de beste voorspeller is voor een ADHD- of ASS diagnose, daarna zijn de probleemschalen teruggetrokken/depressief (correlatie -.43), agressief gedrag 15

16 (correlatie.38) en normafwijkend gedrag (correlatie.30) de beste voorspellers. Een hoge score op de probleemschalen die positief gecorreleerd zijn (aandachtsproblemen, agressief gedrag en normafwijkend gedrag) houdt een grotere kans op een ADHD diagnose in. Een hoge score op de negatief gecorreleerde schalen houdt in dat er een kleinere kans is op een ADHD diagnose. In totaal voorspelt de discriminant functie in 77.6% succesvol de uitkomst van de gevallen (de diagnose), met accurate voorspellingen in 80.8% van de ADHD groep en 75.0% van de ASS groep. Tabel 4. Correlaties tussen de discriminant functie en de probleemschalen Probleemschaal CBCL moeder CBCL vader TRF leerkracht Correlatie Positie Correlatie Positie Correlatie Positie aandachtsproblemen teruggetrokken/depressief agressief gedrag normafwijkend gedrag angstig/depressief denkproblemen lichamelijke klachten sociale problemen Bij de discriminant analyse van de vaders zijn er in totaal 55 lijsten geanalyseerd. De waarde van de discriminant functie is significant verschillend voor de ADHD- en ASS groep (chi-square = 30.58, df = 8, p <.00) (zie Tabel 3). Op basis van de CBCL lijsten die door de vaders zijn ingevuld kan er een significante onderscheiding tussen de ADHD- en ASS groep gemaakt worden. De discriminant functie verklaart 46.2% van het verschil tussen de ADHDen ASS groep (canonical correlation is.68). De correlaties tussen de probleemschalen en de discriminant functie suggereren dat de probleemschalen aandachtsproblemen (.64), agressief gedrag (.46) en normafwijkend gedrag (.30) de beste voorspellers zijn voor een ADHD diagnose (zie Tabel 4). De discriminant functie voorspelt in totaal in 81.8% van de gevallen de juiste diagnose. Voor de ADHD groep maakt de discriminant functie in 88% van de gevallen een juiste voorspelling en voor de ASS groep in 76.7% van de gevallen. Er zijn in totaal 62 TRF lijsten geanalyseerd bij de discriminant analyse van de leerkrachten. De discriminant functie blijkt ook hier voor de ADHD- en ASS groep significant verschillend te zijn (chi-square = 29.24, df= 8, p <.00). De discriminant functie verklaart 41% van het verschil tussen de ADHD- en ASS groep (canonical correlation is.64). De grootste voorspeller bij de leerkrachten blijkt agressief gedrag te zijn met een correlatie van.49. Daarna volgen de schalen aandachtsproblemen (.49), teruggetrokken/depressief (-.46) 16

17 en normafwijkend gedrag (.35). In totaal wordt er door de discriminant functie in 80.6% van de gevallen een juiste voorspelling gemaakt. De discriminant functie maakt voor de ADHD groep in 77.8% van de gevallen een juiste voorspelling en voor de ASS groep in 82.4% van de gevallen. 3.5 Discriminant analyse significante probleemschalen Uit de t-toetsen is gebleken dat er op een aantal probleemschalen significante verschillen zijn tussen de ADHD- en ASS groep. Het gaat hier om de probleemschalen teruggetrokken/depressief, aandachtsproblemen, normafwijkend gedrag en agressief gedrag van de moeders, aandachtsproblemen, normafwijkend gedrag en agressief gedrag van de vaders en teruggetrokken/depressief, aandachtsproblemen, normafwijkend gedrag en agressief gedrag van de leerkrachten. Er is een discriminant analyse uitgevoerd waarbij alleen deze probleemschalen zijn meegenomen om zodoende vast te kunnen stellen welke schalen van welke informanten het beste een onderscheid kunnen maken tussen de twee groepen. Tabel 5. Correlaties tussen de discriminant functie en de gecombineerde probleemschalen Probleemschaal Informant Correlatie Positie aandachtsproblemen moeder.60 1 aandachtsproblemen vader.60 2 agressief gedrag vader.42 3 agressief gedrag leerkracht.39 4 teruggetrokken/depressief gedrag leerkracht aandachtsproblemen leerkracht.36 6 agressief gedrag moeder.35 7 teruggetrokken/depressief gedrag moeder normafwijkend gedrag leerkracht.30 9 normafwijkend gedrag moeder normafwijkend gedrag vader In totaal zijn er 55 lijsten geanalyseerd bij deze discriminant analyse. De waarde van de discriminant functie blijkt ook hier weer significant verschillend te zijn voor de ADHD- en ASS groep (chi-square: 33.08, df: 10, p <.00). De discriminant functie op basis van de gecombineerde schalen verklaart in totaal 50.4% van het verschil tussen de twee groepen (canonical correlation is.71) (Tabel 3). Zoals te zien is in Tabel 5 heeft de probleemschaal aandachtsproblemen (moeder) de hoogste correlatie (.60), gevolgd door dezelfde schaal van de vader (.60). Agressief gedrag (vader en leerkracht) blijkt de volgende belangrijkste voorspeller te zijn, gevolgd door teruggetrokken/depressief gedrag en aandachtsproblemen 17

18 van de leerkracht. De volgende voorspeller blijkt agressief gedrag van de moeder te zijn. Wanneer het criterium van.30 als cut-off gebruikt wordt blijken de normafwijkende schalen geen belangrijke voorspeller te zijn. In totaal wordt in 84% van de gevallen de ADHD groep juist voorspeld en de ASS groep in 86.7%. Dit geeft een totale juiste voorspelling van 85.5%. In 14.5% geeft de discriminant functie echter nog steeds geen goede voorspelling. 4. Discussie In de huidige studie is er bij 58 naar de afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie van de GGZ verwezen kinderen onderzocht welke verschillen ouders en leerkrachten rapporteren in het gedrag van kinderen met ADHD en ASS. Er is gebleken dat de ADHD- en ASS groep op een aantal probleemschalen van de CBCL en TRF significant van elkaar verschillen. Bij de ADHD groep worden meer aandachtsproblemen, agressief gedrag en normafwijkend gedrag gerapporteerd. Voor de ASS groep wordt meer teruggetrokken/depressief gedrag gerapporteerd. Voorts is gebleken dat ouders en leerkrachten in staat zijn om een onderscheid te maken tussen kinderen met ADHD en ASS en dat de eerder genoemde probleemschalen hierbij belangrijke voorspellers blijken te zijn. Beide ouders en leerkrachten rapporteren, zoals verwacht op basis van eerder onderzoek (Gillberg et al., 2004), een grotere mate van agressief gedrag en normafwijkend gedrag bij de ADHD groep. Hoewel aandachtsproblemen bij beide groepen voorkomen is gebleken dat, wanneer ouders en leerkrachten dit rapporteren, het een belangrijke voorspeller is voor een ADHD diagnose en niet voor een ASS diagnose. Dit is in tegenspraak met bevindingen van Luteijn en collega s (2000) die bij een groep kinderen met PDD-NOS op de schaal aandachtsproblemen van de CBCL geen verschillen vonden in vergelijking met kinderen met ADHD. Hoewel het grootste deel (tweederde) van de ASS groep in dit onderzoek uit kinderen met PDD-NOS bestaat, is er ook nog een grote groep kinderen met het syndroom van Asperger (ongeveer een derde van de ASS groep). Deze zijn niet meegenomen in het onderzoek van Luteijn en collega s (2000), maar onderzoek van Klin, Pauls, Schultz en Volkmar (2005) laat zien dat kenmerken van ADHD bij kinderen met PDD-NOS groter zijn dan bij kinderen met het syndroom van Asperger. Het is zodoende mogelijk dat de kinderen met het syndroom van Asperger het gemiddelde van de aandachtsproblemen voor de ASS groep als geheel omlaag haalt, waardoor het verschil met de ADHD groep verklaard kan worden. 18

19 Bij de ASS groep wordt door moeders en leerkrachten meer teruggetrokken/ depressief gedrag gerapporteerd, wat in overeenstemming lijkt met bevindingen van Hess en collega s (2010) die in een groep kinderen met een vergelijkbare gemiddelde leeftijd significant meer depressief gedrag vonden bij een groep kinderen met ASS dan bij de controle groep. Hoewel veel onderzoeken ook melding maken van angstproblematiek bij kinderen met ASS (de Bruijn et al., 2007; Gillot et al., 2001) is er in het huidige onderzoek bij de schaal angstig/depressief gedrag geen verschil tussen de twee groepen gevonden. Hiervoor zijn een aantal mogelijke verklaringen. De eerste mogelijkheid is dat ouders en leerkrachten minder goed zijn in het observeren van dergelijk gedrag en dat er zodoende sprake is van onderrapportage. Volgens Salbach-Andrae en collega s (2008) blijkt internaliserende problematiek namelijk minder goed te observeren. Het feit dat er bij teruggetrokken/depressief gedrag wel een verschil is gevonden, zou dan verklaard kunnen worden doordat teruggetrokken gedrag relatief beter te observeren is. Deze schaal zou in dat geval niet zozeer een uitspraak doen over de frequentie van depressief gedrag maar vooral van teruggetrokken gedrag. Een andere mogelijkheid is dat de ADHD groep dezelfde mate van internaliserende problematiek laat zien. Gezien de samenstelling van de ADHD groep zou dit ook een goede verklaring kunnen zijn. De groep bestaat namelijk voor het grootste gedeelde uit kinderen met een diagnose van het gecombineerde type. Wanneer gekeken wordt naar de verschillende subtypes van ADHD lijkt het zo te zijn het dat er bij het gecombineerde type meer symptomen van ASS zijn dan bij het onoplettende type (Gadow, DeVincent & Pomeroy, 2006; Lee & Ousley, 2006). Samenvattend blijken hogere scores op de probleemschalen aandachtsproblemen, agressief gedrag en normafwijkend gedrag de beste voorspellers te zijn voor een ADHD diagnose. Omgekeerd blijkt een hogere score op de probleemschaal teruggetrokken/depressief gedrag een belangrijke voorspeller te zijn voor een ASS diagnose. Verder is gebleken dat het op basis van de vragenlijsten van alle informanten afzonderlijk mogelijk is om een significant onderscheid te maken tussen de ADHD- en de ASS groep. Bij de gecombineerde schalen blijkt er in 85.5% van de gevallen een juiste voorspelling gemaakt te worden. De informanten blijken het vaak, maar niet altijd met elkaar eens te zijn wat betreft de prevalentie van de problematiek op de verschillende probleemschalen. Ouders hebben onderling een vrij hoge correlatie van.70 terwijl de gemiddelde correlatie tussen ouders en leerkrachten.33 is. Dit komt grotendeels overeen met een eerdere studie bij een vergelijkbare populatie waarbij de cross informant correlatie tussen leerkrachten en ouders.28 was en tussen ouders onderling een correlatie van.60 is gevonden (Achenbach et al., 1987). Op diverse probleemschalen blijken de informanten ook significant van elkaar te verschillen. 19

20 Daarom is het niet verwonderlijk dat de rangorde van de belangrijkste voorspellende waarde per informant verschilt. Indien van alle informanten gezamenlijk alleen de probleemschalen worden meegenomen waar een verschil tussen de ADHD- en ASS groep is gevonden, blijkt er wel een zekere mate van overeenstemming te zijn. Zo is de probleemschaal aandachtsproblemen (ingevuld door de moeders en vaders) de belangrijkste voorspellers, gevolgd door agressief gedrag (wanneer ingevuld door vader en leerkrachten). Ouders blijken beter in staat te zijn om de ADHD groep juist te voorspellen terwijl leerkrachten juist de ASS groep beter voorspellen. Het huidige onderzoek bevestigt de eerdere bevindingen dat ouders onderling meer overeenkomen dan ouders en leerkrachten (Achenbach et al., 1987; McAuley & Trew, 2000). Opvallend is wel dat binnen dit onderzoek moeders minder goede voorspellers lijken te zijn dan vaders en leerkrachten. Dit duidt erop dat de conclusie van Seiffke-Krenke en Kollmar (1998) dat vaders hun informatie mogelijk baseren op wat zij uit de communicatie met de moeders verkregen hebben, niet geheel klopt aangezien in dat geval moeders betere voorspellers zouden moeten zijn. De conclusie dat moeders meer problemen rapporteren dan vaders lijkt, gezien de gemiddelde scores op de probleemschalen, wel bevestigd te worden. De hypothese dat er weinig verschillen gevonden zullen worden en dat de verschillen zich met name zullen uiten in de mate van agressief, normafwijkend, angstig en depressief gedrag wordt hiermee ten dele bevestigd. Inderdaad blijken de groepen op dit gedrag van elkaar te verschillen maar daarnaast is nog een ander onverwacht verschil gevonden, namelijk aandachtsproblemen. Dit blijkt zelfs de grootste voorspeller voor een ADHD diagnose te zijn. Op depressief gedrag zijn de verschillen echter minder groot dan verwacht; er is slechts voor teruggetrokken/depressief gedrag een verschil gevonden en niet voor angstig/depressief gedrag. Kinderen met ADHD blijken zich in dit onderzoek toch duidelijker te onderscheiden van kinderen met ASS op het gebied van aandachtsproblemen dan op basis van eerder onderzoek tot nu toe is aangenomen. De resultaten van dit onderzoek laten daarnaast zien dat de CBCL en TRF vragenlijsten van waarde kunnen zijn voor het uitvoeren van diagnostiek bij kinderen met ADHD- of ASS problematiek. Hoewel de vragenlijsten niet ontworpen zijn om diagnostische interpretaties te verschaffen, is uit dit onderzoek gebleken dat dit wel degelijk mogelijk is. Het huidige onderzoek kent wel enkele beperkingen. Zo is het onderzoek relatief kleinschalig door het beperkte aantal participanten. Het betreft hier echter een onderzoek in een ambulante setting waarbinnen het minder eenvoudig is om grootschalig onderzoek te 20

21 doen. Gevolg van deze setting is wel dat de resultaten niet direct naar de gehele populatie kinderen met ADHD of ASS gegeneraliseerd kan worden. Er kunnen immers ook kinderen met eenzelfde diagnose of problematiek zijn die minder problemen ondervinden en zodoende geen tweedelijns zorg nodig hebben. Binnen de verwezen groep zijn de resultaten echter wel generaliseerbaar. Een andere beperking is de leeftijdscategorie. Het onderzoek is uitgevoerd bij kinderen tussen de 6 en 12 jaar, waardoor er geen uitspraken gemaakt kunnen worden over oudere kinderen omdat die problemen kunnen ervaren die binnen de huidige onderzoekspopulatie nog niet spelen. Wel is het zo dat in deze leeftijdscategorie ouders nog relatief veel contact met hun kinderen hebben en zodoende betrouwbaarder kunnen zijn in hun observaties. Daarnaast is er nog het probleem van de misdiagnoses op jonge leeftijd (Fein et al., 2005; Perry, 1998) waarbij niet uit te sluiten valt dat dit probleem ook speelt bij deze instelling. Het is ook mogelijk dat juist bij deze, vaak nog jonge, kinderen er alleen een diagnose is gesteld wanneer de symptomen zo evident zijn dat er weinig twijfel bestaat over de diagnose. Eventueel vervolgonderzoek zou dan ook gebruik kunnen maken van een grotere steekproef met een groter leeftijdsbereik waarbij ook kinderen die reeds de puberteit bereikt hebben in meegenomen zouden kunnen worden. Daarnaast zou er gebruik gemaakt kunnen worden van een grotere steekproef waardoor er binnen de ADHD- en ASS groep gekeken kan worden naar de verschillen op basis van de specifieke diagnoses, zodat de verschillen op de aandachtsproblemen en het niet vinden van een verschil bij angstig/depressief gedrag beter verklaard kan worden. Concluderend kan er gesteld worden dat ouders en leerkrachten door middel van CBCL en TRF vragenlijsten een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het diagnostische proces. Ze blijken in staat te zijn om een onderscheid te maken tussen ADHD- of ASS problematiek bij kinderen. Het is duidelijk geworden dat kinderen met ADHD en ASS op een aantal probleemgebieden sterk van elkaar verschillen maar op andere gebieden ook veel overeenkomsten vertonen. 21

22 Literatuur Achenbach, T. M. (2006). As others see us: Clinical and research implications of cross-informant correlations for psychopathology. Current Directions in Psychological Science, 15, Achenbach, T. M., McConaughy, S. H., & Howel, C. T. (1987). Child/adolescent behavioral and emotional problems: Implications of cross-informant correlations for situational specificity. Psychological Bulletin, 101(2), Achenbach, T. M., & Rescorla, L. A. (2001). Manual for the ASEBA School-Age Forms & Profiles. Burlington, VT: University of Vermont, Research Center for Children, Youth, & Families. American Psychiatric Association (1994). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fourth Edition. Washington DC: American Psychiatric Association. Barkley, R. A. (1990). Attention deficit hyperactivity disorder: A handbook for diagnosis and treatment. New York: The Guilford Press. Brace, N., Kemp, R., Snelgar, R. (2009). SPSS for psychologists, fourth edition. London: Palgrave Macmillan. Burns, R. P., & Burns, R. (2008). Business Research Methods and Statistics Using SPSS. London: SAGE Publications Ltd. Clark, T., Feehan, C., Tinline, C., & Vostanis, P. (1999). Autistic symptoms in children with attention deficithyperactivity disorder. European Child & Adolescent Psychiatry, 8(1), De Bruin, E. I., Ferdinand, R. F., Meester, S., De Nijs, P. F. A., & Verheij, F. (2007). High rates of psychiatric co-morbidity in PDD-NOS. Journal of Autism and Developmental Disorders, 37, Erhardt, D., & Hinshaw, S. P. (1994). Initial sociometric impressions of Attention-Deficit Hyperactivity Disorder and comparison boys: predictions from social behaviors and from nonbehavioral variables. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 64(4), Faraone, S. V., Sergeant, J., Gillberg, C., & Biederman, J. (2003). The worldwide prevalence of ADHD: is it an American condition? World Psychiatry, 2, Fein, D., Dixon, P., Paul, J., & Levin, H. (2005). Brief report: Pervasive Developmental Disorder can evolve into ADHD: case illustrations. Journal of Autism and Developmental Disorders, 35(4), Frazier, J. A., Biederman, J., Bellordre, C. A., Garfield, S. B., Geller, D. A., Coffey, B. J., et al. (2001). Should the diagnosis of Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder be considered in children with Pervasive Developmental Disorder? Journal of Attention Disorders, 4(4), Gadow, K. D., DeVincent, C. J., & Pomeroy, J. (2006). ADHD symptom subtypes in children with Pervasive Developmental Disorder. Journal of Autism & Developmental Disorders, 36(2), Geurts, H. M., Verte, S., Oosterlaan, J., Roeyers, H., & Sergeant, J. A. (2004). How specific are executive functioning deficits in Attention Deficit Hyperactivity Disorder and autism? Journal of Child Psychology and Psychiatry, 45(4), Gillberg, C., Gillberg, I. C., Rasmussen, P., Kadesjö, B., Söderström, H., Råstam, M., et al. (2004). Co-existing disorders in ADHD - implications for diagnosis and intervention. European Journal of Child and Adolescent Psychiatry, 13, Gillott, A., Furniss, F., & Walter, A. (2001). Anxiety in high functioning children with autism. Autism, 5(3),

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd

Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd Meike Bartels en Thérèse M. Stroet Inleiding Vijf tot vijftien procent van de Nederlandse kinderen in de leeftijd van drie tot twaalf jaar

Nadere informatie

Intelligentie en probleemgedrag bij een diagnosestelling PDD-NOS, ADHD of de gecombineerde diagnose

Intelligentie en probleemgedrag bij een diagnosestelling PDD-NOS, ADHD of de gecombineerde diagnose IQ en gedrag bij kinderen met PDD-NOS, ADHD of de dubbele diagnose 1 Masterthesis Klinische Kinder- en Jeugdpsychologie Intelligentie en probleemgedrag bij een diagnosestelling PDD-NOS, ADHD of de gecombineerde

Nadere informatie

Intelligentieprofielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD en de dubbele diagnose: een wezenlijk. verschil?

Intelligentieprofielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD en de dubbele diagnose: een wezenlijk. verschil? IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 1 Intelligentieprofielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD en de dubbele diagnose: een wezenlijk verschil? Liesbeth Timmers 908642 Masterthesis

Nadere informatie

HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN

HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN Opleiding Jeugdgezondheiszorg Eline Van Hoecke Medische Psychologie Kinderen en Jongeren UZ Gent 30 maart 2012 1 OVERZICHT 1.

Nadere informatie

Publications. Publications

Publications. Publications Publications Publications Publications De Bildt, A., Mulder, E.J., Scheers, T., Minderaa, R.B., Tobi, H. (2006) PDD, behavior problems and psychotropic drug use in children and adolescents with MR, Pediatrics

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK)

Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) Instrument Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) De VISK is ontwikkeld om sociaal probleemgedrag van kinderen met (mildere) varianten van pervasieve ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

BEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE

BEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE BEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE GOOD PRACTICES De onderbouwing van de beperking van de onderwijsparticipatie blijkt uit het VO Aanmeldformulier Amsterdam 2009-2010, niet ouder dan een half jaar, plus diagnostische

Nadere informatie

Samenvatting. (Dutch Summary)

Samenvatting. (Dutch Summary) (Dutch Summary) In dit proefschrift is de ontwikkeling van gedrags- en emotionele problemen van tweelingen en eenlingen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar onderzocht. In hoofdstuk 1 wordt een introductie

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview

Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview World Health Organization 2009 All rights reserved. Based on the Composite International

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc

Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND Folkert van Oorschot, Bsc Datum: 5 september 2018 Introductie Binnen het onderwijs zijn er leerlingen met uiteenlopende problemen

Nadere informatie

1) Sekseverschillen in concentratie-problemen, hyperactiviteit en attention deficit hyperactivity disorder (ADHD)

1) Sekseverschillen in concentratie-problemen, hyperactiviteit en attention deficit hyperactivity disorder (ADHD) Dit proefschrift, met als titel: Meetproblemen en de genetische invloed op concentratie-problemen, hyperactiviteit en aanverwante stoornissen bestaat uit drie delen. Deze drie delen corresponderen met

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Autisme in het gezin. Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda

Autisme in het gezin. Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda Autisme in het gezin Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda Disclosure belangen spreker Achtergrond Problemen in de sociale ontwikkeling: belangrijk kenmerk

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg Frederike Jörg Stelling 1 Frederike Jörg Stelling 2 Teveel kinderen en jongeren in Nederland zoeken en krijgen tweedelijns, specialistische GGZ-hulp terwijl er vaak geen sprake is van psychiatrische problematiek

Nadere informatie

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence Lezing voor de NVA Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog Ontwikkelingsstoornissen Dimence Waarom diagnostiek? Hoe doen we eigenlijk diagnostiek? De DSM 5 Wijzigingen in de DSM 5 voor de autisme

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG ADHD en ASS Bij normaal begaafde volwassen Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG Disclosure belangen spreker (potentiële) Belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme Deel VI Inleiding Wat zijn de mogelijkheden van EMDR voor cliënten met een verstandelijke beperking en voor cliënten met een autismespectrumstoornis (ASS)? De combinatie van deze twee in een en hetzelfde

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Eindrapportage Project preventie schooluitval leerlingen bij SWV Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc

Eindrapportage Project preventie schooluitval leerlingen bij SWV Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc Eindrapportage Project preventie schooluitval leerlingen bij SWV Gorinchem & SWV-ND Folkert van Oorschot, Bsc Datum: 5 September 2018 Introductie Binnen het onderwijs zijn er leerlingen met uiteenlopende

Nadere informatie

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Het moeilijke kind stelt ons vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Een triagetool: het Kompas Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Frits Boer & Frank Verhulst 8 oktober 2015 Ede

Een triagetool: het Kompas Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Frits Boer & Frank Verhulst 8 oktober 2015 Ede Een triagetool: het Kompas Kinder- en Jeugdpsychiatrie Frits Boer & Frank Verhulst 8 oktober 2015 Ede Bij vermoeden psychische stoornis is de vraag: Is het nodig Jeugd-GGz/KJP te betrekken? Is het nodig

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

HET GEBRUIK VAN DE YOUTH SELF-REPORT (YSR) BIJ JONGEREN MET EEN LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING. Jolanda Douma 1 Marielle Dekker 2 Hans Koot 3

HET GEBRUIK VAN DE YOUTH SELF-REPORT (YSR) BIJ JONGEREN MET EEN LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING. Jolanda Douma 1 Marielle Dekker 2 Hans Koot 3 HET GEBRUIK VAN DE YOUTH SELF-REPORT (YSR) BIJ JONGEREN MET EEN LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING Jolanda Douma 1 Marielle Dekker 2 Hans Koot 3 Voor de diagnostiek van emotionele en gedragsproblemen van jongeren

Nadere informatie

Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose. Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG

Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose. Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG 1 Autisme spectrum stoornissen Waarom dit onderwerp? Diagnostiek

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog Autisme DSM IV: Stoornissen die meestal voor het eerst op zuigelingenleeftijd, kinderleeftijd of in

Nadere informatie

Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek

Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek Woensdag 2 april 2014 Ad van der Sijde, Yulius Autisme Paul Reijnen, BOBA Inhoud Presentatie Vragen Veranderingen DSM-5 autisme

Nadere informatie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Lucres Nauta-Jansen onderzoeker kinder- en jeugdpsychiatrie VUmc Casus Ronnie jongen van 14, goed en wel in de puberteit onzedelijke handelingen bij 5-jarig

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys

The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys Een reactie door Hilde M. Geurts Lezing Begeer, Keysar et al., 2010: Advanced ToM 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Autisme (n=34) Controle

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

Doelgroeponderzoek. Jongeren in de open residentiële jeugdzorg van de OG Heldringstichting in de periode

Doelgroeponderzoek. Jongeren in de open residentiële jeugdzorg van de OG Heldringstichting in de periode Doelgroeponderzoek Jongeren in de open residentiële jeugdzorg van de OG Heldringstichting in de periode 2016-2018 juni 2019 A.N. Baanders wetenschappelijk onderzoeker OG Heldringstichting 088-101 57 10

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang.

Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang. Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang. Aandacht stoornissen ADD Attention Deficit Disorder (letterlijk: aandacht tekort stoornis) - Een vorm van ADHD

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015 JGZrichtlijn Autismespectrumstoornissen Bijlage Kenmerken van ASS specifieke instrumenten CBCL Gedrags Vragenlijst voor Kinderen / Child Behavior Checklist. Nieuwste versie 2003 De CBCL biedt geen diagnose,

Nadere informatie

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Sylvie Verté INLEIDING Reeds geruime tijd worden pogingen ondernomen om te bepalen welke aspecten van diverse ontwikkelings-

Nadere informatie

SAMENHANG TUSSEN ZINGEVING, RESILIENCY EN PSYCHOSOCIALE PROBLEMATIEK BIJ ADOLESCENTEN

SAMENHANG TUSSEN ZINGEVING, RESILIENCY EN PSYCHOSOCIALE PROBLEMATIEK BIJ ADOLESCENTEN De Samenhang tussen Zingeving, Resiliency en Psychosociale Problematiek bij Adolescenten The Relationship between Meaning, Resiliency and Psychosocial Problems in Adolescents Jan C. Oosterwijk Arjan Oosterwijk

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

In dit proefschrift, getiteld De genetica van aandacht en executief functioneren,

In dit proefschrift, getiteld De genetica van aandacht en executief functioneren, SAMENVATTING In dit proefschrift, getiteld De genetica van aandacht en executief functioneren, zijn de genetische invloeden op aandachtsproblemen, aandacht, executief functioneren en intelligentie onderzocht.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS

COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS NATIONALE DYSLEXIECONFERENTIE 3 APRIL 2013 Wilma Jongejan w.jongejan@vu.nl Onderwijscentrum VU (OCVU) DYSLEXIE: GEEN GEÏSOLEERD PROBLEEM Secundaire

Nadere informatie

De beoordeling van ouders, leerkrachten en kinderen van Internaliserend en Externaliserend gedrag van 12-jarige tweelingen.

De beoordeling van ouders, leerkrachten en kinderen van Internaliserend en Externaliserend gedrag van 12-jarige tweelingen. FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN UNIVERSITEIT AMSTERDAM De beoordeling van ouders, leerkrachten en kinderen van Internaliserend en Externaliserend gedrag van 12-jarige tweelingen. Universiteit

Nadere informatie

Autisme Spectrum Stoornissen Van DSM IV naar DSM 5

Autisme Spectrum Stoornissen Van DSM IV naar DSM 5 Autisme Spectrum Stoornissen Van DSM IV naar DSM 5 Britt Hoogenboom, kinder,- en jeugdpsychiater Dr. Sanne Hogendoorn, psycholoog Zorgprogrammaleiders Centrum voor Autisme en Psychose, de Bascule Referatencyclus

Nadere informatie

KINDKENMERKEN INSTRUMENT BESCHRIJVING DOELGROEP INFORMATIEBRON. Dimensionale vragenlijst 5-factorenmodel persoonlijkheid

KINDKENMERKEN INSTRUMENT BESCHRIJVING DOELGROEP INFORMATIEBRON. Dimensionale vragenlijst 5-factorenmodel persoonlijkheid 1 SDP GEDRAG EN EMOTIE OVERZICHT DIAGNOSTISCH MATERIAAL december 2016 Meetinstrumenten bruikbaar bij indicerende onderzoeksvragen KINDKENMERKEN BIJ ONDERZOEKSVRAGEN ONAFHANKELIJK VAN EEN DIAGNOSE BRIEF,

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch)

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch) CHAPTER 8 Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond en doel van het onderzoek Gedragsstoornissen zoals ADHD (Attention-Deficit Hyperactivity Disorder), ODD (Oppositional Defiant Disorder) en CD (Conduct

Nadere informatie

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind Psychiatriseren = Het moeilijke kind stelt de volwassene vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Adaptieve vaardigheden bij kinderen van 4 tot 12 jaar met ADHD en ASS Kirsten Verbruggen Universiteit Leiden

Adaptieve vaardigheden bij kinderen van 4 tot 12 jaar met ADHD en ASS Kirsten Verbruggen Universiteit Leiden ADAPTIEVE VAARDIGHEDEN BIJ KINDEREN VAN 4-12 JAAR MET ADHD EN ASS 1 Adaptieve vaardigheden bij kinderen van 4 tot 12 jaar met ADHD en ASS Kirsten Verbruggen Universiteit Leiden Studentnummer : 0941506

Nadere informatie

Kunnen Hulp aan Huisgroepen een vergelijkingsgroep vormen voor PGA Dr. Leo Kannerhuis?

Kunnen Hulp aan Huisgroepen een vergelijkingsgroep vormen voor PGA Dr. Leo Kannerhuis? Kunnen Hulp aan Huisgroepen een vergelijkingsgroep vormen voor PGA Dr. Leo Kannerhuis? Marc Delsing Jan Willem Veerman [Nijmegen, Praktikon: 8 maart 2012] Inleiding Doel van dit onderzoek is na te gaan

Nadere informatie

Classificatie van gedragsproblemen bij kinderen en jongeren: een vergelijking tussen CBCL en DSM-IV

Classificatie van gedragsproblemen bij kinderen en jongeren: een vergelijking tussen CBCL en DSM-IV Psychopraxis (2000) 02:119 123 DOI 10.1007/BF03071864 ARTIKELEN Classificatie van gedragsproblemen bij kinderen en jongeren: een vergelijking tussen CBCL en DSM-IV H. Grietens Abstract Ter beschrijving

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22748 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fagel, Selene Sofia Alexandra Agnes Title: Childhood psychopathology and development

Nadere informatie

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS Studiedag Stichting 22Q11 19 november 2017 A.M. Fiksinski a.m.fiksinski@umcutrecht.nl Psycholoog & onderzoeker (PhD kandidaat) Department of Psychiatry, Rudolf Magnus Institute of Neuroscience, University

Nadere informatie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State

Nadere informatie

Bijlage 4a: Screeningsinstrumenten voor volwassenen met ADHD

Bijlage 4a: Screeningsinstrumenten voor volwassenen met ADHD Bijlage 4a: Screeningsinstrumenten voor volwassenen met ADHD Instrument ADHD-RS of (Nederlands): Zelfrapportage vragenlijst voor aandachtsproblemen en hyperactiviteit Attention Deficit Hyperactivity Disorder

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

University of Groningen. The Friesland study Bildt, Alida Anna de

University of Groningen. The Friesland study Bildt, Alida Anna de University of Groningen The Friesland study Bildt, Alida Anna de IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document

Nadere informatie

In dit proefschrift, getiteld De genetica van aandacht en executief functioneren, zijn de

In dit proefschrift, getiteld De genetica van aandacht en executief functioneren, zijn de In dit proefschrift, getiteld De genetica van aandacht en executief functioneren, zijn de genetische invloeden op aandachtsproblemen, aandacht, executief functioneren en intelligentie onderzocht. Daarnaast

Nadere informatie

Running Head EXECUTIEVE FUNCTIES EN EXTERNALISEREND GEDRAG BIJ ADOLESCENTEN

Running Head EXECUTIEVE FUNCTIES EN EXTERNALISEREND GEDRAG BIJ ADOLESCENTEN 1 Zelf Gerapporteerde Alledaagse Executieve Functies en Externaliserende Gedragsproblemen bij Adolescenten in en buiten de Jeugdhulpverlening Self-reported Everyday Executive Functioning and Externalising

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014 AD(H)D bespreken N.B.: de inhoud van dit programma is slechts van adviserende aard en dient niet als vervanging voor professioneel en/of medisch advies. Als u verdere consultatie wenst, of wanneer u zich

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

The influence of parental and offspring ASD and ADHD symptoms on family functioning. Daphne J. Vinke- van Steijn

The influence of parental and offspring ASD and ADHD symptoms on family functioning. Daphne J. Vinke- van Steijn The influence of parental and offspring ASD and ADHD symptoms on family functioning Autisme Spectrum Stoornissen (autisme) 1. Sociale interactie 2. Communicatie 3. Starheid en stereotypieën Attention Deficit

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Kwaliteit van leven en psychopathologie van kinderen binnen multi-probleem gezinnen: verschillen met algemeen Nederlandse gezinnen

Kwaliteit van leven en psychopathologie van kinderen binnen multi-probleem gezinnen: verschillen met algemeen Nederlandse gezinnen Bachelorthesis Kwaliteit van leven en psychopathologie van kinderen binnen multi-probleem gezinnen: verschillen met algemeen Nederlandse gezinnen Universiteit Utrecht Student: Eline Kres Studentnummer:

Nadere informatie

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691

Nadere informatie

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Differences in Personality Traits and Personality Structure between Groups of Eating Disorder

Nadere informatie

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator 1 Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij Kinderen: Affect als Moderator The Effect of Client-Centered Play Therapy on Internalizing Problems of Children: Affect

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19052 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Manti, Eirini Title: From Categories to dimensions to evaluations : assessment

Nadere informatie

Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren

Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren Dr. Jeroen Lavrijsen & Prof. Karine Verschueren (KU Leuven) Maart 2019 Meer

Nadere informatie

Scheidingskinderen en intacte gezinnen.

Scheidingskinderen en intacte gezinnen. Scheidingskinderen en intacte gezinnen. Onderzoek naar scheidingsproblematiek in een klinische setting. Artikel masterthesis Datum: 26 juni 2011 Studenten: S. A. Paans (3111660) C. M. Groenendijk (3281647)

Nadere informatie

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies Walter Matthys Preventie en behandeling Wezenlijk verschillend? Voorbeeld: Coping Power (Minder boos en opstandig) bij

Nadere informatie