Intelligentieprofielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD en de dubbele diagnose: een wezenlijk. verschil?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Intelligentieprofielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD en de dubbele diagnose: een wezenlijk. verschil?"

Transcriptie

1 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 1 Intelligentieprofielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD en de dubbele diagnose: een wezenlijk verschil? Liesbeth Timmers Masterthesis Psychologie en Geestelijke Gezondheid Klinische Kinder- en Jeugdpsychologie Universiteit van Tilburg Onderzoeksbegeleider: Dr. J.G.M. Scheirs Tweede beoordelaar: Dr. M.J.A. Feltzer Augustus 2007

2 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 2 Samenvatting Het doel van dit onderzoek was om te bepalen of het mogelijk was een intelligentieprofiel op te stellen voor kinderen met PDD-NOS en ADHD om op die manier te differentiëren tussen beide groepen. Tevens werd gekeken of kinderen met de dubbele diagnose van PDD-NOS en ADHD qua intelligentieprofiel verschilden van kinderen die de enkele diagnose PDD-NOS en ADHD hadden gekregen. Dit dossieronderzoek heeft de WISC-III NL gegevens gebruikt van 115 participanten met PDD-NOS (n = 55), ADHD (n = 40) en de dubbele diagnose (n = 20) in de leeftijd van 6 tot en met 16 jaar. De kinderen met PDD-NOS scoorden significant hoger dan de kinderen met ADHD wat betreft het VIQ en PIQ, alsook op de factor-indices VBI, POI en VSI. Binnen de diagnosegroepen verschilden de gemiddelde scores van het VIQ, PIQ, VBI, POI en VSI niet significant van elkaar. Hierdoor was het niet mogelijk om een specifiek intelligentieprofiel te onderscheiden voor de verschillende diagnosegroepen. De kinderen met de dubbele diagnose verschilden niet significant van de andere diagnosegroepen voor wat betreft de intelligentie. Het was eveneens niet mogelijk op een intelligentieprofiel te onderscheiden voor deze groep kinderen. Keywords: PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose, kinderen, intelligentie

3 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 3 Intelligentieprofielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD en de dubbele diagnose: een wezenlijk verschil? De pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven (PDD-NOS) is één van de pervasieve ontwikkelingsstoornissen (PDD s), die allemaal gekarakteriseerd worden door significante beperkingen in sociale en communicatieve vaardigheden en door stereotiepe patronen van interesses en gedrag (Mash & Wolfe, 2002). De diagnose PDD-NOS wordt gesteld bij kinderen die een ernstige beperking in de ontwikkeling hebben die doordringt in alle levensgebieden. Deze kinderen hebben een beperking in de ontwikkeling van de sociale interactie, samen met tekortkomingen in ofwel de verbale ofwel de non-verbale communicatieve vaardigheden, of zij vertonen stereotiepe gedragingen, interesses en activiteiten terwijl er niet voldaan wordt aan de criteria van een specifieke pervasieve ontwikkelingsstoornis (bijv. autisme, stoornis van Asperger, stoornis van Rett of desintegratiestoornis van de kinderleeftijd) (American Psychiatric Association, 2000). Over het algemeen vertonen kinderen met PDD-NOS minder autistische kenmerken dan kinderen met autisme of de stoornis van Asperger, vooral binnen het domein van herhaalde, stereotiepe activiteiten (Walker et al., 2004). Toch kunnen kinderen met PDD-NOS bepaalde stereotiepe interesses, zorgen of beperkingen in het fantasiespel hebben, net als kinderen met een autistische stoornis, hoewel deze kenmerken dan vaak heel mild zijn (De Bruin, Ferdinand, Meester, De Nijs & Verheij, 2007). De diagnose PDD-NOS is de meest voorkomende vorm van de autismespectrum-stoornissen die gesteld wordt. De reden hiervoor is dat PDD-NOS een breder autistisch fenotype omvat en het kinderen betreft die enkele autistische symptomen hebben, maar van wie de symptomen tevens passen binnen de criteria van een andere stoornis van de kindertijd (bijv. aandachtstekortstoornis met hyperactivititeit (ADHD) of een leerstoornis) (Walker et al., 2004).

4 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 4 De prevalentie van kinderen met een stoornis binnen het autismespectrum is de laatste jaren gestegen (Wing & Potter, 2002). Onderzoeken hebben aangetoond dat de prevalentie van alle pervasieve ontwikkelingsstoornissen bij kinderen 27/10000 is. Daarvan hebben 10/10000 kinderen de diagnose autisme en ongeveer 15/10000 kinderen de diagnose PDD- NOS gekregen (Fombonne, 2003), hoewel er van uitgegaan wordt dat de prevalentie van PDD-NOS waarschijnlijk vele malen hoger ligt dan hier wordt beschreven. Chakrabarti en Fombonne kwamen immers al in 2001 met uitkomsten van een prevalentie van 36/10000 voor kinderen met PDD-NOS. Dit is meer dan het dubbele van wat eerder is vermeld. Dit geldt eveneens voor de prevalentie van alle PDD s, deze is namelijk 62/ In de klinische praktijk krijgen kinderen met PDD-NOS vaak in eerste instantie de diagnose ADHD (Luteijn et al., 2000). Dit kan gebeuren omdat op het eerste gezicht bepaalde problemen, zoals onoplettend gedrag of overmatig focussen op andere kinderen, primair kunnen lijken. Dit kan vervolgens leiden tot incorrecte en inadequate behandeling van deze kinderen (Perry, 1998). Onderzoek van Hattori et al. (2006) toonde aan dat kinderen met ADHD veel PDD-symptomen vertoonden op het gebied van communicatieproblemen en beperkt herhalend gedrag. Omgekeerd vertoonden kinderen met de diagnose PDD ook veel ADHD-symptomen op het gebied van onoplettendheid en hyperactiviteit/impulsiviteit. Door deze overlap in symptomen is het moeilijk om de juiste diagnose te stellen. Ondanks dat er overeenkomsten zijn voor de klinische symptomen van deze twee ontwikkelingsstoornissen, laat de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders Text Revision (4th edition) (DSM-IV-TR) slechts een dubbele diagnose toe als de ADHD-symptomen niet uitsluitend voorkomen in het beloop van een pervasieve ontwikkelingsstoornis (American Psychiatric Asscociation, 2000). Hoe vastgesteld moet worden of de symptomen al dan niet uitsluitend tijdens een pervasieve ontwikkelingsstoornis voorkomen, wordt niet medegedeeld. De DSM- IV-TR maakt het daardoor erg moeilijk, zoniet onmogelijk, om de dubbele diagnose te stellen.

5 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 5 Er is behalve overlap van symptomen kennelijk ook veel verwarring. In de klinische praktijk is immers gebleken dat de dubbele diagnose van PDD-NOS en ADHD wel degelijk gesteld wordt in bepaalde gevallen, ondanks dat de DSM-IV-TR het diagnosticeren daarvan zo moeilijk maakt. Sommige kinderen met PDD voldoen namelijk tevens aan de diagnostische criteria van ADHD en een comorbide diagnose van ADHD zou dan gesteld moeten worden (Corbett & Constantine, 2006; Frazier et al., 2001; Gadow, DeVincent & Pomeroy, 2006; Goldstein & Schwebach, 2004; Lee & Ousley, 2006; Ogino et al., 2005; Yoshida & Uchiyama, 2004). Voor PDD-NOS geldt eveneens dat sommige kinderen tevens nog voldoen aan de diagnostische criteria voor ADHD. Uit onderzoek blijkt dat comorbide ADHD in PDD-NOS geregeld voorkomt (De Bruin et al., 2007). Bij het stellen van een diagnose is het van groot belang, dat er een goede overeenstemming is tussen de verschillende beoordelaren. Dit geldt voornamelijk voor het diagnosticeren van een dubbele diagnose, omdat dit blijkbaar nogal ter discussie staat. Het is zeer belangrijk om goed te weten aan welke criteria een cliënt moet voldoen om een bepaalde diagnose te krijgen. Dit houdt in dat er een goede interbeoordelaarbetrouwbaarheid moet zijn: als twee beoordelaren afzonderlijk van elkaar een cliënt zien, zouden ze beiden dezelfde diagnose moeten toekennen aan die cliënt zonder overlegd te hebben. Aan dit onderwerp wordt niet altijd evenveel aandacht besteed. Toch hadden een tweetal onderzoeken hier wel degelijk aandacht voor (Gadow et al., 2006; De Bruin et al., 2007). Er blijkt een zeer goede overeenstemming te bestaan tussen diagnostici bij de beoordeling van een PDD. Hierbij werd het onderscheid gemaakt tussen kinderen met een PDD en kinderen zonder een PDD, maar met ADHD of oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (Gadow et al., 2006). In het onderzoek van De Bruin et al. (2007) bleek er een gemiddelde tot goede interbeoordelaarsovereenstemming te zijn. Hier betrof het de aanwezigheid of afwezigheid

6 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 6 van PDD-NOS. Naar de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de dubbele diagnose is nog geen onderzoek gedaan. Er is inmiddels veel onderzoek gedaan naar de intelligentie van kinderen met autisme of kinderen met de stoornis van Asperger (Dennis et al., 1999; Bölte & Poustka, 2004; Mayes & Calhoun, 2003). Daarentegen is onderzoek naar de intelligentie van kinderen met PDD- NOS, op twee recente onderzoeken na, nog niet gedaan (De Bruin, Verheij & Ferdinand, 2006; Koyama, Tachimori, Osada & Kurita, 2006). Vandaar dat het belangrijk is om te kijken naar de mogelijke invloed van PDD-NOS en ADHD op de intelligentie (verbaal en performaal). Door de overlap in symptomen kan het moeilijk zijn om te differentiëren tussen PDD- NOS en ADHD. De mogelijkheid bestaat dat er op grond van intelligentie een onderscheid gemaakt kan worden, zoals bij de stoornis van Asperger. Over het algemeen hebben kinderen met de stoornis van Asperger een betere verbale intelligentie dan performale intelligentie (De Bruin et al., 2006). Het is niet mogelijk om op basis van de totale intelligentie (TIQ) een onderscheid te maken tussen deze twee stoornissen, want uit onderzoek is gebleken dat de totale intelligentie van kinderen met PDD-NOS en ADHD binnen het gemiddelde bereik viel. Dit houdt een TIQ tussen de 90 en 110 in (De Bruin et al., 2006; Koyama et al., 2006; Mayes & Calhoun, 2006), maar mogelijk geldt dat niet voor de verbale en performale intelligentie. Dergelijke kennis van de intelligentie kan belangrijk zijn om op die manier een onderscheid te maken tussen de verschillende ontwikkelingsstoornissen in de klinische beoordeling. Als namelijk blijkt dat het Verbaal IQ (VIQ) van kinderen met PDD-NOS verschilt van het Performaal IQ (PIQ), dan zouden diagnostische procedures meer aandacht aan deze discrepantie moeten besteden. Wanneer er geen verschil wordt aangetoond, dan is het ook duidelijk dat intelligentie ten aanzien van de diagnosestelling niet van belang is (De Bruin et al., 2006). Uit onderzoek is gebleken dat kinderen met ADHD een hoger VIQ dan

7 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 7 PIQ hebben. Daarentegen hebben kinderen met PDD-NOS een hoger PIQ dan VIQ (Koyama et al., 2006). In het onderzoek van De Bruin et al. (2006) werden echter geen significante verschillen gevonden tussen het VIQ en PIQ bij de groep kinderen met PDD-NOS. Een vergelijking met ADHD was in het laatste onderzoek niet gemaakt. Wel werd er onderscheid gemaakt tussen verschillende PDD s, te weten autisme en het syndroom van Asperger. Het feit dat er een grote mate van overlap is tussen PDD-NOS en ADHD maakt het interessant om het intelligentieprofiel van beide groepen rechtstreeks te onderzoeken. Er is op het gebied van vergelijkend onderzoek tussen PDD-NOS en ADHD nog bijna geen werk gedaan. Er is alleen een Japans onderzoek geweest om PDD-NOS met ADHD te vergelijken met betrekking tot de intelligentie (Koyama et al., 2006). Uit dat onderzoek is gebleken dat kinderen met PDD-NOS significant lager scoorden op de subtesten Woordenschat en Begrijpen van de Wechsler Intelligence Scale for Children (WISC-III), maar significant hoger scoorden op de subtest Blokpatronen dan kinderen met ADHD. Daarnaast bleek, zoals hierboven reeds beschreven, dat er verschillende intelligentieprofielen konden worden opgemaakt. Kinderen met PDD-NOS hadden een hoger PIQ dan VIQ en voor de kinderen met ADHD gold, dat zij een hoger VIQ dan PIQ hadden. Het hierboven beschrevene leidt tot de eerste onderzoeksvraag: Is het mogelijk om op basis van intelligentieprofielen (VIQ en PIQ) van de WISC-III verschillen te ontdekken tussen kinderen met PDD-NOS en ADHD, alsook verschillen met kinderen die de dubbele diagnose hebben? Het is uiteraard interessant om te weten of kinderen met een dubbele diagnose van PDD-NOS en ADHD overeenkomsten vertonen met kinderen die de enkele diagnose van PDD-NOS of ADHD hebben gekregen wat betreft het intelligentieprofiel. Daarnaast is het interessant om te bepalen of de kinderen met de verschillende diagnoses verschillen wat betreft de verschillende factor-indices van de WISC-III. Deze factor-indices bestaan uit de Verbaal Begrip Index (VBI), Perceptuele Organisatie Index

8 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 8 (POI) en Verwerkingssnelheid Index (VSI). Dit leidt tot de tweede onderzoeksvraag: Verschillen de drie onderzoeksgroepen van elkaar met betrekking tot de verschillende factorindex scores? De WISC-IV gaat namelijk niet meer uit van VIQ en PIQ zoals de WISC-III, maar maakt een profiel op aan de hand van de factor-indices (Mayes & Calhoun, 2006). Vandaar dat ervoor gekozen is om eveneens naar de factor-indices te kijken, naast het VIQ en PIQ. Dit is het eerste onderzoek dat kinderen met PDD-NOS, ADHD en de dubbele diagnose vergelijkt met betrekking tot hun intelligentie. Op grond van dit vergelijkende onderzoek tussen kinderen met PDD-NOS en ADHD, wordt verwacht dat kinderen met ADHD een lager PIQ hebben dan kinderen met PDD-NOS. Vervolgens wordt verwacht dat kinderen met ADHD een hoger VIQ hebben dan kinderen met PDD-NOS. Tevens wordt verwacht dat voor de tweede onderzoeksvraag geldt, dat kinderen met PDD-NOS een lagere VBI hebben dan kinderen met ADHD. Deze verwachting komt voort uit de wetenschap dat deze index-score gebaseerd is op dezelfde subtests als het VIQ, met uitzondering van de subtest Rekenen. Vervolgens wordt verwacht dat kinderen met PDD-NOS een hogere POI hebben dan kinderen met ADHD. Dit is gebaseerd op het feit dat de score van POI voorkomt uit dezelfde subtesten als het PIQ, met uitzondering van de subtest Substitutie. Als laatste wordt verwacht dat kinderen met PDD-NOS een hogere VSI hebben dan kinderen met ADHD. De VSI is opgebouwd uit de subtesten Symbool Vergelijken en Substitutie. Deze verwachting is gebaseerd op eerder onderzoek uitgevoerd door Koyama et al. (2006). Zij vonden dat kinderen met PDD-NOS een hogere VSI hadden dan kinderen met ADHD. Wat betreft de dubbele diagnose van PDD-NOS en ADHD zijn er geen concrete verwachtingen aangaande het VIQ en PIQ en de overige factor-indices (VBI, POI en VSI).

9 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 9 Methode Participanten Dit onderzoek was een dossieronderzoek. Er werd gewerkt met reeds bestaande gegevens. De dossiers waren afkomstig van een grote instelling binnen de jeugdgezondheidszorg in Nederland. De onderzoeksgroep bestond uit 55 kinderen met de diagnose PDD-NOS, 40 kinderen met de diagnose ADHD en 20 kinderen met de dubbele diagnose. De groepen bestonden in totaal uit meer jongens (n = 91) dan meisjes (n = 24). In totaal zijn de gegevens van 115 participanten gebruikt voor dit onderzoek. Een chi-kwadraat analyse heeft geen significante verschillen aangetoond tussen de drie groepen wat betreft de geslachtssamenstelling (χ 2 (2) = 2.15, p =.341). De leeftijd van de participanten was van 6 jaar tot en met 16 jaar (M = 9.7, SD = 2.8). Drie afzonderlijke t-toetsen hebben alleen significante verschillen aangetoond wat betreft de leeftijdssamenstelling voor kinderen met de diagnose ADHD (M = 9.59, SD = 2.70) en de dubbele diagnose (M = 11.21, SD = 3.02) (t (58) = -2,11, p =.039). De kinderen met PDD-NOS (M = 10.11, SD = 2.84) verschilden niet significant van kinderen met ADHD (t (93) =.91, p =.366) en de dubbele diagnose (t (73) = -1.45, p =.15). Er was een aantal criteria waar de kinderen aan moesten voldoen. Allereerst moesten de kinderen in de groepen PDD-NOS en ADHD een enkele diagnose hebben. Dit hield in dat kinderen als hoofddiagnose enkel PDD-NOS of ADHD moesten hebben gekregen. Kinderen die naast de diagnose PDD-NOS een aantekening hadden van hyperactief gedrag of iets dergelijks werden buiten het onderzoek gehouden. Dit gold eveneens voor de diagnose ADHD. De kinderen mochten naast de diagnose ADHD geen aantekening hebben van pervasieve trekken. Alleen in het geval van de groep kinderen met een dubbele diagnose gold, dat naast de hoofddiagnose van PDD-NOS ofwel ADHD er eveneens een volwaardige diagnose van één van de andere stoornissen moest zijn, namelijk PDD-NOS of ADHD.

10 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 10 Vervolgens moesten de kinderen behoren tot de leeftijdscategorie van 6 tot 17 jaar. Dit is namelijk de leeftijdsgrens die de WISC-III hanteert. De diagnoses moesten gesteld zijn door een gekwalificeerde psycholoog of psychiater aan de hand van de DSM-IV. Vervolgens was het noodzakelijk dat in ofwel het papieren dossier ofwel het elektronische dossier van de cliënten de resultaten van de WISC-III NL zaten, de Nederlandstalige versie van de WISC-III. Meetinstrumenten In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de gegevens van de WISC-III NL. De resultaten van de WISC-III NL werden vergeleken voor de drie groepen. De WISC-III NL is de Nederlandstalige bewerking van de WISC-III. Het is een algemene intelligentietest die individueel wordt afgenomen en dient om het cognitief functioneren van kinderen van 6 tot 17 jaar vast te stellen. De WISC-III NL bestaat uit 13 verschillende subtests binnen de verbale en performale schalen. De subtests zijn: Onvolledige Tekeningen, Informatie, Substitutie, Overeenkomsten, Plaatjes ordenen, Rekenen, Blokpatronen, Woordkennis, Figuur Leggen, Begrijpen, Symbool Vergelijken, Cijferreeksen en Doolhoven. De resultaten die het kind op de afzonderlijke subtests behaalt, worden samengevat in een drietal IQ-scores, te weten het Verbaal IQ, het Performaal IQ en het Totaal IQ. In aanvulling hierop kunnen tevens nog drie factorscores (te weten VBI, POI en VSI) voor deelgebieden van intellectueel functioneren vastgesteld worden (Kort et al., 2005). Wat betreft betrouwbaarheid en validiteit bleek de WISC-III NL, op het punt van de criteriumvaliditeit na, voldoende tot goed beoordeeld te worden (Evers, Van Vliet-Mulder & Groot, 2000). De normen van de WISC-III NL werden eveneens voldoende geacht. De uitgangspunten bij de testconstructie, alsmede de kwaliteit van de handleiding en van het testmateriaal werden als goed beoordeeld.

11 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 11 Procedure Het onderzoek dat gedaan is bestond uit een dossieronderzoek. Er werd gekeken naar reeds bestaande gegevens van de WISC-III NL. De DSM-IV classificatie werd nagegaan en vervolgens werd beoordeeld of deze cliënt voldeed aan de eisen die gesteld zijn om mee te mogen doen aan dit onderzoek. Statistische procedure De statistische analyse is uitgevoerd met SPSS Er was één onafhankelijke variabele met drie niveaus. De onafhankelijke variabele was diagnose en de niveaus waren: kinderen met de diagnose PDD-NOS, kinderen met de diagnose ADHD en kinderen met de dubbele diagnose van PDD-NOS en ADHD. De afhankelijke variabele was in dit geval IQ, met de onderverdeling in TIQ, VIQ en PIQ. In de statistische analyses werd TIQ niet meegenomen, aangezien TIQ een lineaire combinatie is van VIQ en PIQ en op deze manier multicollineairiteit werd voorkomen. Er waren twee afhankelijke variabelen, namelijk VIQ en PIQ. Voor beantwoording van de tweede onderzoeksvraag gold dat er gewerkt werd met dezelfde onafhankelijke variabele, namelijk diagnose. De afhankelijke variabele was in dit geval factor-index en deze bestond uit drie variabelen, te weten VBI, POI en VSI. Om beide onderzoeksvragen te beantwoorden werd een herhaalde-metingen-anova uitgevoerd. Resultaten In Tabel 1 zijn de gemiddelde IQ-scores te zien voor de verschillende groepen. In deze tabel is tevens het TIQ te zien, maar deze gemiddelden werden zoals gezegd niet meegenomen in de statistische analyses.

12 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 12 Tabel 1. Gemiddelde IQ-scores voor de verschillende groepen PDD-NOS ADHD Dubbele Diagnose M SD M SD M SD TIQ 102, ,5 11,8 VIQ 101, ,4 98,8 13,1 PIQ 103,1 13, , ,4 In dit onderzoek werd een alpha niveau van.05 gebruikt voor alle statistische tests. Alle gerapporteerde F-waarden gingen uit van de Greenhouse-Geisser corrected values. Er was geen sprake van een hoofdeffect van IQ, F(1, 112) =.37, p =.545. Uit de ANOVA bleek dat de gemiddelde scores voor VIQ en PIQ, behaald op de WISC-III NL, binnen de groepen niet significant van elkaar verschillen. Daarentegen bleek er sprake te zijn van een hoofdeffect van diagnose, F(2, 112) = 4.86, p =.009. Dit betekent dat er tussen de verschillende groepen significante verschillen gevonden zijn. Om te bepalen welke groepen daadwerkelijk significant van elkaar verschillen is post hoc de Tukey-toets uitgevoerd. De groepen met de diagnose PDD-NOS en ADHD verschilden significant van elkaar, ten gunste van PDD-NOS (mean difference = 6.54, p =.01). Er bleek geen interactie-effect te zijn voor IQ en diagnose, F(2, 112) = 1.25, p =.289. Dat betekent dat het verschil tussen de diagnostische groepen gelijk is voor VIQ en PIQ. Zie ook Figuur 1, waarin de data uit Tabel 1 deels nog eens zijn weergegeven. Voor de groep met de dubbele diagnose werden geen significante verschillen ten opzichte van de andere groepen gevonden. Gemiddeld lagen de IQ-scores van deze groep tussen die van de twee andere in.

13 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 13 Vervolgens werd gekeken naar de scores op de verschillende factor-indices van de WISC-III NL. Hier werd dezelfde trend gezien als bij de resultaten van de vorige onderzoeksvraag. In Tabel 2 zijn de gemiddelde factor-index scores te zien van de drie diagnostische groepen. Tabel 2. Gemiddelde factor-index scores voor de verschillende groepen (Verbaal Begrip Index, Perceptuele Organisatie Index en Verwerkingssnelheid Index) PDD-NOS ADHD Dubbele Diagnose M SD M SD M SD VBI 100,8 12,2 96,5 13,5 100,2 14,5 POI 102,9 13,2 95,6 12, ,1 VSI 103,4 13,4 98,6 18,4 92,6 15 Er was geen hoofdeffect van IQ, F(1.943, ) =.16, p =.844. Dit betekent dat de factor-index scores niet van elkaar verschillen als we het onderscheid tussen de groepen buiten beschouwing laten. Daarentegen was er sprake van een hoofdeffect voor diagnose, F(2, 109) = 4.29, p =.016. Dit houdt in dat tussen de groepen de gemiddelde scores wel significant van elkaar verschillen. Om te bepalen voor welke diagnoses dit gold werd wederom gekozen

14 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 14 om dit post hoc te analyseren met de Tukey-toets. De groep kinderen met de diagnose PDD- NOS scoorde gemiddeld significant hoger op de verschillende niveaus van de factor-indices dan de kinderen met de diagnose ADHD (mean difference = 5.48, p =.03). Wanneer gekeken werd naar het interactie-effect tussen de factor-indices en diagnose kon geconstateerd worden dat daarvan geen sprake was, F(3.886, ) = 1.69, p =.155. De verschillen tussen de drie diagnostische groepen waren op de factor-indices vergelijkbaar. Dit ondanks het feit dat het gemiddelde voor de dubbele-diagnosegroep op VSI duidelijk lager leek te zijn dan alle anderen (zie Figuur II). Discussie De resultaten van dit onderzoek tonen aan, dat er op grond van deze uitkomsten geen specifiek intelligentieprofiel is op te maken voor de verschillende diagnostische groepen. Wel hadden de groepen PDD-NOS en ADHD significant verschillende gemiddelde IQ-scores en eveneens significant verschillende gemiddelde scores op de drie factor-indices. De ADHDgroep scoorde steeds lager dan de PDD-NOS-groep. Het verbale en performale IQ verschilden echter in geen van de groepen. Dit in tegenstelling tot het onderzoek van Koyama et al.

15 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 15 (2006). Uit de resultaten van dat onderzoek bleek het mogelijk te zijn om een intelligentieprofiel op te maken voor de groep met PDD-NOS en ADHD. De kinderen met PDD-NOS hadden een betere performale intelligentie dan verbale intelligentie, terwijl het voor de groep kinderen met ADHD juist andersom was. Het huidige onderzoek kan deze bevindingen van Koyama et al. (2006) niet staven. De richting van het verschil was zoals bij Koyama et al., maar de verschillen waren niet significant. Verwacht werd dat kinderen met PDD-NOS een hoger performaal IQ zouden hebben dan een verbaal IQ. Voor de kinderen met ADHD werd verwacht dat zij verbaal een hogere intelligentie zouden hebben dan performaal. Ondanks dat de verschillen tussen VIQ en PIQ niet significant zijn, wordt de trend dus wel gezien. Wat betreft de kinderen met een dubbele diagnose worden grotere verschillen gevonden, doch deze zijn eveneens niet significant. De huidige resultaten zijn wel in overeenstemming met eerder gedaan onderzoek naar de intelligentie van kinderen met enkel PDD-NOS. De Bruin et al. (2006) vonden toen eveneens geen significante verschillen tussen het VIQ en PIQ voor kinderen met PDD-NOS, hoewel voor het meten van de intelligentie gebruik was gemaakt van de Wechsler Intelligence Scale for Children Revised (WISC-R), dit in tegenstelling met de thans gebruikte gegevens van de WISC-III NL. Wat betreft de factorindices werd eenzelfde trend verwacht, omdat de VBI en POI voortkomen uit respectievelijk het VIQ en PIQ. In Figuur II is te zien dat de richting van het verschil overeenkomt met de verwachtingen, maar desondanks zijn de verschillen niet significant. De verwerkingssnelheid van kinderen met PDD-NOS is hoger dan die van kinderen met ADHD, wat eveneens verwacht werd. Het VIQ en PIQ kunnen op grond van dit onderzoek dus niet gebruikt worden om te differentiëren tussen PDD-NOS en ADHD. Dit was de eerste insteek van dit onderzoek, omdat er veel overlap in symptomen is gebleken tussen deze twee ontwikkelingsstoornissen. Het is tevens niet mogelijk om op basis van de factor-indices een specifiek profiel op te

16 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 16 maken. In eerder onderzoek werd eveneens aangegeven op welke subtests kinderen met PDD- NOS hoger scoorden dan kinderen met ADHD, om op die manier een onderscheid aan te geven tussen deze twee stoornissen. Zo waren kinderen met PDD-NOS significant beter in Blokpatronen en significant slechter in Woordenschat en Begrijpen dan kinderen met ADHD (Koyama et al., 2006). In Bijlage I is een overzicht te vinden van de resultaten op de verschillende subtests van de verbale en performale schaal. Deze resultaten zijn niet meegenomen in de statistische analyses, omdat men op basis van een enkele subtest niets mag en kan zeggen over de intelligentie. Daarom is gekozen om alleen te kijken naar mogelijke intelligentieprofielen. De resultaten tonen aan dat over het algemeen genomen de kinderen met PDD-NOS significant hoger scoorden op de verschillende schalen en factor-indices van intelligentie dan de kinderen met ADHD. Kinderen met ADHD scoren zelfs een halve standaarddeviatie lager op PIQ en POI dan kinderen met PDD-NOS. Over de groep kinderen die de dubbele diagnose hebben gekregen is weinig te zeggen. Ondanks dat de score op VSI duidelijk lager leek te zijn, is het niet tot een significant verschil gekomen. Dit heeft mogelijk te maken met de kleine onderzoeksgroep. Gezien het feit dat er enige controversie bestaat over het diagnosticeren van de dubbele diagnose, zijn er weinig kinderen te vinden die voldoen aan deze eis. Mogelijk zouden met meer participanten andere resultaten verkregen kunnen worden. Opvallend aan deze onderzoeksgroep was het feit dat de gemiddelde scores van deze groep geregeld tussen de gemiddelde scores van de overige twee groepen vielen. Dit gold voor VIQ, VBI en POI. ADHD had een relatief lage intelligentiewaarde en PDD-NOS een relatief hoge intelligentiewaarde. De gemiddelde score van de dubbele diagnose-groep kwam vaak tussen de gemiddelde scores van de andere diagnosegroepen uit, met uitzondering van de gemiddelde score op VSI. De kinderen met de dubbele diagnose scoorden op deze factor opvallend laag. Het lijkt erop dat PDD-NOS de

17 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 17 score van de kinderen met de dubbele diagnose omhoog haalt, hoewel men het niet met zekerheid kan zeggen. Een beperking van dit onderzoek is dat het gegevens van participanten betreft uit één instelling van de jeugdgezondheidszorg. Hierdoor is het moeilijk om de resultaten te generaliseren naar andere settings. Andere beperkingen van dit onderzoek kunnen eveneens gezien worden als een aanbeveling voor toekomstig onderzoek. Het onderscheid tussen ADHD en aandachttekortstoornis zonder hyperactiviteit (ADD) is in dit huidige onderzoek niet gemaakt. DSM-IV-TR (2000) maakt onderscheid tussen aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit: het gecombineerde type, het overwegend hyperactief-impulsief type en het overwegend onoplettendheid type. Waarbij ADD dan staat voor het overwegend onoplettendheid type. Diamond (2005) geeft aan dat ADHD en ADD twee geheel verschillende stoornissen zijn. Kinderen met ADHD hebben voornamelijk problemen met de responsinhibitie, terwijl kinderen met ADD voornamelijk problemen ervaren met het werkgeheugen. Deze kinderen zijn snel verveeld en ervaren meer problemen met motivatie. Gegeven dit feit is het voor toekomstig onderzoek belangrijk dit onderscheid wel degelijk te maken, aangezien gebleken is dat de verschillende stoornissen, verschillende problemen met zich mee brengen. Het is daardoor niet mogelijk om beide stoornissen onder één naam te vangen. Dit doet geen recht aan deze twee verschillende stoornissen en kan mogelijk een vertekend beeld geven. Tevens is er geen onderscheid gemaakt in het gebruik van medicatie bij de kinderen met ADHD. Uit een onderzoek naar de cognitieve aandachtsvaardigheden van kinderen met ADHD, is gebleken dat kinderen na gebruik van medicatie, in dit geval methylfenidaat (dit kan een bestanddeel zijn van bijvoorbeeld Ritalin), significante verbeteringen lieten zien in hun prestaties in vergelijking met de prestaties zonder de medicatie. Vooral op het gebied van volgehouden aandacht waren er zonder medicatie slechtere prestaties (Hood, Baird, Rankin &

18 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 18 Isaacs, 2005). De WISC-III NL bestaat voor een groot deel uit volgehouden aandacht, want de test wordt over het algemeen in één keer afgenomen en duurt gemiddeld anderhalf uur. Van kinderen wordt dan verwacht dat zij de gehele tijd door geconcentreerd zijn. Voor veel kinderen is dit een hele opgave, maar vooral voor kinderen met ADHD, zeker als zij geen medicatie gebruiken. De afzonderlijke subtests van deze intelligentietest doen tevens een beroep op de aandacht en concentratie, voornamelijk de subtests van de performale schaal. Binnen dit onderzoek is geen onderscheid gemaakt in medicatiegebruik. Men er van uit kan gaan, dat het overgrote deel van de participanten nog geen medicatie gebruikt. Het intelligentieonderzoek vindt plaats aan het begin van het traject. De diagnose wordt op grond van de ontwikkelingsanamnese en het psychodiagnostisch onderzoek gesteld. Dus alvorens een diagnose is gesteld en een mogelijk advies voor medicatie wordt gegeven, heeft het intelligentieonderzoek plaatsgevonden. Dit neemt niet weg dat er altijd uitzonderingen zijn en er kunnen wel degelijk kinderen zijn die reeds voor het onderzoek medicatie namen. Dit gegeven kan een verklaring zijn voor de lagere intelligentiewaarden van de kinderen met ADHD in vergelijking met PDD-NOS, aangezien deze kinderen geen medicatie innamen. Zoals reeds is beschreven heeft medicatie een significante positieve werking op cognitieve aandachtsvaardigheden van kinderen met ADHD. De mogelijkheid is aanwezig dat na gebruik van medicatie er andere resultaten gemeten worden, die op gelijke lijn liggen met de intelligentiewaarden van de kinderen met PDD-NOS, omdat de kinderen met ADHD zich beter kunnen concentreren dan voorheen. Voornamelijk zal de volgehouden aandacht verbeteren na het gebruik van medicatie. Voor volgend onderzoek zouden de gegevens met betrekking tot de medicatie van de participanten van het huidige onderzoek uitgezocht kunnen worden. Het is goed mogelijk om met dit onderzoek in de toekomst verder te gaan en het uit te breiden. Het onderzoek bestond over het algemeen uit een redelijk grote onderzoeksgroep,

19 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 19 namelijk in totaal uit 115 participanten. Dit was niet het geval voor de groep met dubbele diagnose; deze bestond uit slechts 20 participanten. Het is zeer interessant om verder te gaan met onderzoek naar de groepen PDD-NOS en ADHD, zeker op het gebied van intelligentie. Naar deze twee onderzoeksgroepen is maar in zeer geringe mate vergelijkend onderzoek verricht. Uiteraard zou gekeken kunnen worden naar de mogelijke invloed van medicatie op de intelligentie, door een onderscheid te maken in participanten die wel en geen medicatie gebruiken. Alsook zou een onderscheid gemaakt kunnen worden tussen participanten met ADHD en ADD, omdat dit twee verschillende stoornissen bleken te zijn met andere problemen. Dit onderzoek heeft al enkele zaken aangetoond, maar mogelijk krijgt men met een grotere onderzoeksgroep overtuigender resultaten. Tevens is er nog weinig onderzoek geweest naar de dubbele diagnose, terwijl het toch een controversieel thema is. Volgens de DSM-IV is het namelijk bijna niet mogelijk om de dubbele diagnose te stellen, hoewel het toch gebeurt in de klinische praktijk. Vandaar dat het belangrijk is om daar eveneens onderzoek naar te doen. In Figuur I was te zien dat er een verschil was tussen het VIQ en PIQ voor de dubbele diagnose-groep ten gunste van het VIQ. Met meer participanten zou er een significant verschil aangetoond kunnen worden en dit zou kunnen leiden tot een specifiek intelligentieprofiel voor deze diagnosegroep. Een andere reden voor onderzoek naar deze diagnosegroep zou kunnen zijn, dat de DSM-IV mogelijk versoepeld kan worden en de dubbele diagnose officieel wordt toegestaan. Inmiddels is door genoeg onderzoeken aangetoond, dat sommige kinderen daadwerkelijk symptomen vertonen van beide ontwikkelingsstoornissen en daardoor moet het mogelijk zijn om de dubbele diagnose te stellen (Corbett & Constantine, 2006; Gadow, DeVincent & Pomeroy, 2006; Goldstein & Schwebach, 2004; Ogino et al., 2005; Yoshida & Uchiyama, 2004). De resultaten van het huidige onderzoek, die laten zien dat de groep met een dubbele diagnose ook qua intelligentie niet gelijk lijkt te zijn aan de twee groepen met de enkelvoudige diagnose, ondanks dat door

20 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 20 de kleine onderzoeksgroep er geen significante verschillen zijn gevonden, dragen daar extra argumenten voor aan.

21 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 21 Referenties American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders Text Revision (4 th ed.). Washington, DC: Author. Bölte, S. & Poustka, F. (2004). Comparing the intelligence profiles of savant and nonsavant individuals with autistic disorder. Intelligence, 32, De Bruin, E. I., Verheij, F. & Ferdinand, R. F. (2006). WISC-R subtest but no overall VIQ- PIQ difference in Dutch children with PDD-NOS. Journal of Abnormal Child Psychology, 34, De Bruin, E. I., Ferdinand, R. F., Meester, S., De Nijs, P. F. A. & Verheij, F. (2007). High rates of psychiatric co-morbidity in PDD-NOS. Journal of Autism and Developmental Disorders, 37, Chakrabarti, S. & Fombonne, E. (2001). Pervasive developmental disorders in preschool children. Journal of the American Medical Association, 285, Corbett, B. A. & Constantine, L. J. (2006). Autism and attention deficit hyperactivity disorder: Assessing attention and response control with the integrated visual and auditory continuous performance test. Child Neuropsychology, 12, Dennis, M., Lockyer, L., Lazenby, A. L., Donnelly, R. E., Wilkinson, M. & Schoonheyt, W. (1999). Intelligence patterns among children with high-functioning autism, phenylketonuria, and childhood head injury. Journal of Autism and Developmental Disorders, 29, Diamond, A. (2005). Attention-deficit disorder (attention-deficit/ hyperactivity disorder without hyperactivity): A neurobiologically and behaviorally distinct disorder from attention-deficit/hyperactivity disorder (with hyperactivity). Development & Psychopathology, 17, Evers, A., Van Vliet-Mulder, J. C. & Groot, C. J. (2000). Documentatie van tests en

22 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 22 Testresearch in Nederland. Assen: Van Gorcum & Comp. Fombonne, E. (2003). Epidemiological surveys of autism and other pervasive developmental disorders: An update. Journal of Autism and Developmental Disorders, 33, Frazier, J. A., Biederman, J., Bellordre, C. A., Garfield, S. B., Geller, D. A., Coffey, B. J., & Faraone, S.V. (2001). Should the diagnosis of attention-deficit/hyperactivity disorder be considered in children with pervasive developmental disorder? Journal of Attention Disorders, 4, Gadow, K. D., DeVincent, C. J. & Pomeroy, J. (2006). ADHD symptom subtypes in children with developmental disorder. Journal of Autism and Developmental Disorders, 36, Goldstein, S. & Schwebach, A. J. (2004). The comorbidity of pervasive developmental disorder and attention deficit hyperactivity disorder: Results of a retrospective chart review. Journal of Autism and Developmental Disorders, 34, Hattori, J., Ogino T., Abiru, K., Nakano, K., Oka, M. & Ohtsuk, Y. (2006). Are pervasive developmental disorders and attention-deficit/hyperactivity disorder distinct disorders? Brain & Development, 28, Hood, J., Baird, G., Rankin, P. M. & Isaacs, E. (2005). Immediate effects of methylphenidate on cognitive attention skills of children with attention-deficit-hyperactivity disorder. Developmental Medicine & Child Neurology, 47, Kort, W., Schittekatte, M., Dekker, P. H., Verhaeghe, P., Compaan, E. L>, Bosmans, M. & Vermeir, G. (2005). Nederlandse bewerking WISC-III NL. London: Harcourt Assessment. Koyama, T., Tachimori, H., Osada, H., Kurita, H. (2006). Cognitive and symptoms profiles in high-functioning pervasive developmental disorder not otherwise specified and

23 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 23 attention-deficit/hyperactivity disorder. Journal of Autism and Developmental Disorders, 36, Lee, D. O. & Ousley, O. Y. (2006). Attention-deficit hyperactivity disorder symptoms in a clinic sample of children and adolescents with pervasive developmental disorder. Journal of Child and Adolescent Psychopharmacology, 16, Luteijn, E. F., Serra, M., Jackson, S., Steenhuis, M. P., Althaus, M., Volkmar, F. & Minderaa, R. (2000). How unspecified are disorders of children with a pervasive developmental disorder not otherwise specified? A study of social problems in children with PDD-NOS and ADHD. European Child & Adolescent Psychiatry, 9, Mash, E. J. & Wolfe, D. A. (2002). Abnormal child psychology. Belmont: Thomson/ Wadsworth. Mayes, S. D. & Calhoun, S. L. (2003). Analysis of WISC-III, Stanford-Binet:IV, and academic achievement test scores in children with autism. Journal of Autism and Developmental Disorders, 33, Mayes, S. D. & Calhoun, S. L. (2006). WISC-IV and WISC-III profiles in children with ADHD. Journal of Attention Disorders, 9, Ogino, T., et al. (2005). Symptoms related to ADHD observed in patients with pervasive developmental disorder. Brain & Development, 27(5), Perry, R. (1998). Misdiagnosed ADD/ADHD; Rediagnosed PDD. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 37, Walker, D. R., Thompson, A., Zwaigenbaum, L., Goldberg, J., Bryson, S. E., Mahoney, W. J., Strawbridge, C. P. & Szatmari, P. (2004). Specifying PDD-NOS: A comparison of PDD-NOS, Asperger syndrome, and autism. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 43, Wing, L. & Potter, D. (2002). The epidemiology of autistic spectrum disorders: Is the

24 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 24 prevalence rising? Mental Retardation and Developmental Disabilities Research Reviews, 8, Yoshida, Y. & Uchiyama, T. (2004). The clinical necessity for assessing Attention Deficit/hyperactivity Disorder (AD/HD) symptoms in children with high-functioning Pervasive Developmental Disorder (PDD). European Child & Adolescent Psychiatry, 13,

25 IQ-profielen van kinderen met PDD-NOS, ADHD, dubbele diagnose 25 Bijlage I

Intelligentie en probleemgedrag bij een diagnosestelling PDD-NOS, ADHD of de gecombineerde diagnose

Intelligentie en probleemgedrag bij een diagnosestelling PDD-NOS, ADHD of de gecombineerde diagnose IQ en gedrag bij kinderen met PDD-NOS, ADHD of de dubbele diagnose 1 Masterthesis Klinische Kinder- en Jeugdpsychologie Intelligentie en probleemgedrag bij een diagnosestelling PDD-NOS, ADHD of de gecombineerde

Nadere informatie

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme Deel VI Inleiding Wat zijn de mogelijkheden van EMDR voor cliënten met een verstandelijke beperking en voor cliënten met een autismespectrumstoornis (ASS)? De combinatie van deze twee in een en hetzelfde

Nadere informatie

Publications. Publications

Publications. Publications Publications Publications Publications De Bildt, A., Mulder, E.J., Scheers, T., Minderaa, R.B., Tobi, H. (2006) PDD, behavior problems and psychotropic drug use in children and adolescents with MR, Pediatrics

Nadere informatie

Depressie bij jeugd: Ook een dip in het IQ?

Depressie bij jeugd: Ook een dip in het IQ? Depressie bij jeugd: Ook een dip in het IQ? Samenvatting t.b.v. Karakter Nijmegen Dorith Merkx d.merkx@karakter.com Probleem Depressie bij kinderen gaat vaak samen met leerproblemen waarbij de depressie

Nadere informatie

COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS

COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS NATIONALE DYSLEXIECONFERENTIE 3 APRIL 2013 Wilma Jongejan w.jongejan@vu.nl Onderwijscentrum VU (OCVU) DYSLEXIE: GEEN GEÏSOLEERD PROBLEEM Secundaire

Nadere informatie

The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys

The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys Een reactie door Hilde M. Geurts Lezing Begeer, Keysar et al., 2010: Advanced ToM 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Autisme (n=34) Controle

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence Lezing voor de NVA Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog Ontwikkelingsstoornissen Dimence Waarom diagnostiek? Hoe doen we eigenlijk diagnostiek? De DSM 5 Wijzigingen in de DSM 5 voor de autisme

Nadere informatie

7 Nederlandstalige Samenvatting

7 Nederlandstalige Samenvatting 7 Nederlandstalige Samenvatting Autisme is een ontwikkelingsstoornis, waarvan de symptomen zich in de kindertijd voor het eerst manifesteren en gedurende het gehele leven in verschillende vormen aanwezig

Nadere informatie

Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK)

Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) Instrument Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) De VISK is ontwikkeld om sociaal probleemgedrag van kinderen met (mildere) varianten van pervasieve ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Dag van intelligentie. Selma Ruiter De Waarde van het IQ

Dag van intelligentie. Selma Ruiter De Waarde van het IQ Dag van intelligentie 2018 Selma Ruiter De Waarde van het IQ De waarde van het IQ Is het IQ een goede maat voor leervermogen? De waarde van het IQ Inhoud Praktische waarde, wat kunnen we met de uitslag

Nadere informatie

Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek

Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek Woensdag 2 april 2014 Ad van der Sijde, Yulius Autisme Paul Reijnen, BOBA Inhoud Presentatie Vragen Veranderingen DSM-5 autisme

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Technisch Rapport. www.pearson-nl.com. 2012, Pearson Assessment & information BV

Technisch Rapport. www.pearson-nl.com. 2012, Pearson Assessment & information BV Technisch Rapport WAIS-IV-NL Technisch Rapport www.pearson-nl.com 2012, Pearson Assessment & information BV WAIS-IV-NL Technisch rapport Drs. A.P. Kooij Uitgever, Pearson Assessment and Information B.V.

Nadere informatie

Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose. Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG

Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose. Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG 1 Autisme spectrum stoornissen Waarom dit onderwerp? Diagnostiek

Nadere informatie

In het geval van Carl ziet u op pagina 4 bij de factoranalyses direct: *Laag bij P-IQ Motivatie niveau *Hoog bij P-IQ Non-verbaal redeneren

In het geval van Carl ziet u op pagina 4 bij de factoranalyses direct: *Laag bij P-IQ Motivatie niveau *Hoog bij P-IQ Non-verbaal redeneren Voorbeeld WAIS-III Analyse-rapport Fijn dat u de tijd neemt om echt inhoudelijk kennis te maken met het resultaat van een analyse uit ons kennissysteem. Een kennissysteem dat ik in de afgelopen 25 jaar

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

M. Tierens. W. Magez. K. Van Parijs. Normen: Jongens versus Meisjes?

M. Tierens. W. Magez. K. Van Parijs. Normen: Jongens versus Meisjes? M. Tierens W. Magez K. Van Parijs Normen: Jongens versus Meisjes? 2 CoVaT-CHC BASISVERSIE: NORMEN: JONGENS VERSUS MEISJES? M. Tierens, W. Magez & K. Van Parijs (2016) 1. Inleiding Bij psychologische tests

Nadere informatie

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Het moeilijke kind stelt ons vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Sylvie Verté INLEIDING Reeds geruime tijd worden pogingen ondernomen om te bepalen welke aspecten van diverse ontwikkelings-

Nadere informatie

Op naar DSM 5. Mariken van Onna Klinisch psycholoog-psychotherapeut Supervisor VGCt Karakter Nijmegen Universitair Centrum Kinder- en jeugdpsychiatrie

Op naar DSM 5. Mariken van Onna Klinisch psycholoog-psychotherapeut Supervisor VGCt Karakter Nijmegen Universitair Centrum Kinder- en jeugdpsychiatrie Op naar DSM 5 Mariken van Onna Klinisch psycholoog-psychotherapeut Supervisor VGCt Karakter Nijmegen Universitair Centrum Kinder- en jeugdpsychiatrie Nieuwe (wetenschappelijke) ontwikkelingen Meer kennis

Nadere informatie

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS Studiedag Stichting 22Q11 19 november 2017 A.M. Fiksinski a.m.fiksinski@umcutrecht.nl Psycholoog & onderzoeker (PhD kandidaat) Department of Psychiatry, Rudolf Magnus Institute of Neuroscience, University

Nadere informatie

Autisme, wat weten we?

Autisme, wat weten we? Autisme, wat weten we? Matt van der Reijden, kinder- en jeugdpsychiater & geneesheer directeur Dr Leo Kannerhuis, Oosterbeek 1 autisme agenda autisme autisme en het brein: wat weten we? een beeld van autisme:

Nadere informatie

Overeenkomsten en verschillen tussen kinderen met ADHD en kinderen met ASS, zoals gerapporteerd door ouders en leerkrachten

Overeenkomsten en verschillen tussen kinderen met ADHD en kinderen met ASS, zoals gerapporteerd door ouders en leerkrachten Overeenkomsten en verschillen tussen kinderen met ADHD en kinderen met ASS, zoals gerapporteerd door ouders en leerkrachten Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen

Nadere informatie

Autismespectrumstoornis bij volwassenen: een spectrum in diversiteit

Autismespectrumstoornis bij volwassenen: een spectrum in diversiteit Autismespectrumstoornis bij volwassenen: een spectrum in diversiteit Richard Vuijk Klinisch psycholoog Sarr Expertisecentrum Autisme Oudedijk 76 3062 AG BD Rotterdam, 088-3585500 www.sarr.nl r.vuijk@bavo-europoort.nl

Nadere informatie

Ines Volders 3 de licentie orthopedagogiek 1

Ines Volders 3 de licentie orthopedagogiek 1 AUTISME Autisme is een ontwikkelingsstoornis die gekenmerkt wordt door problemen op het gebied van communicatie, sociale omgang, verbeelding en repetitief gedrag. Ongeveer 70% van de mensen met autisme

Nadere informatie

Het hoofdstuk neurodevelopmental disorders in de DSM-5

Het hoofdstuk neurodevelopmental disorders in de DSM-5 korte bijdrage Het hoofdstuk neurodevelopmental disorders in de DSM-5 ACHTERGROND In mei 2013 is de vijfde editie van de dsm verschenen. DOEL Beschrijven van de veranderingen in dsm-5 in de diagnostische

Nadere informatie

Voorgeschiedenis van personen met een late diagnose autisme

Voorgeschiedenis van personen met een late diagnose autisme Master-these Afdeling Psychologie Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam Voorgeschiedenis van personen met een late diagnose autisme De gezamenlijke voorgeschiedenis

Nadere informatie

Autisme bij Ouderen: Een vergeten differentiaal diagnose bij verdenking op dementie.!

Autisme bij Ouderen: Een vergeten differentiaal diagnose bij verdenking op dementie.! Autisme bij Ouderen: Een vergeten differentiaal diagnose bij verdenking op dementie.! 1) Dr. Amir Ahmed, klinisch geriater klinisch farmacoloog 2) Drs. Frédérique Geven, GZ-psycholoog en cognitief gedragstherapeut

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG ADHD en ASS Bij normaal begaafde volwassen Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG Disclosure belangen spreker (potentiële) Belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind Psychiatriseren = Het moeilijke kind stelt de volwassene vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

HBO Toegepaste psychologie Contactdag GGZ Kinderen en Jeugd. Drs. Yèrma van Egeraat Registerpsycholoog NIP

HBO Toegepaste psychologie Contactdag GGZ Kinderen en Jeugd. Drs. Yèrma van Egeraat Registerpsycholoog NIP HBO Toegepaste psychologie Contactdag GGZ Kinderen en Jeugd Drs. Yèrma van Egeraat Registerpsycholoog NIP Programma Kennismaking Competenties Gespreksvaardigheden Anamnesegesprek: o Uitvoeren o Observeren

Nadere informatie

Cognitieve profielen van volwassenen met HFA en het syndroom van Asperger

Cognitieve profielen van volwassenen met HFA en het syndroom van Asperger 90 Cognitieve profielen van volwassenen met HFA en het syndroom van Asperger Dit artikel behelst de belangrijkste bevindingen vanuit het proefschrift Cognitive profiles of adults with high functioning

Nadere informatie

Executieve functies in vogelvlucht (met autisme als voorbeeld)

Executieve functies in vogelvlucht (met autisme als voorbeeld) Executieve functies in vogelvlucht (met autisme als voorbeeld) Hilde M. Geurts Universiteit van Amsterdam Dr. Leo Kannerhuis Boodschap 1. Bij mensen met verschillende diagnoses zien we meer EF problemen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

WPPSI-III-nl analyse Versie: 1.0.0

WPPSI-III-nl analyse Versie: 1.0.0 Persoonsgegevens Naam Geslacht Man Nationaliteit Nederlandse Voorkeurshand Rechtshandig School/Instituut Basisonderwijs Groep/Leerjaar 2 Onderzoeker Paul Vraagstelling (1) ADHD jjjj mm dd Onderzoeks datum

Nadere informatie

Cognitieve kenmerken van volwassenen met de autistische stoornis en de stoornis van Asperger aan de hand van WAIS-III-profielen

Cognitieve kenmerken van volwassenen met de autistische stoornis en de stoornis van Asperger aan de hand van WAIS-III-profielen Cognitieve kenmerken van volwassenen met de autistische stoornis en de stoornis van Asperger aan de hand van WAIS-III-profielen A.A. Spek, prof. dr. E.M. Scholte en prof. dr. I.A. van Berckelaer-Onnes

Nadere informatie

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog Autisme DSM IV: Stoornissen die meestal voor het eerst op zuigelingenleeftijd, kinderleeftijd of in

Nadere informatie

Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf.

Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf. Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf. I. Autisme en verstandelijke beperking Het verschil Peter Vermeulen zei ooit in een vorming (1999) dat een verstandelijke beperking gelijk

Nadere informatie

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door Welkom DGM en Autisme Presentatie door Esther van Efferen-Wiersma Inhoud DGM en autisme? Autisme: recente ontwikkelingen Van beperkingen naar (onderwijs)behoeften DGM en autisme! Vragen? DGM en Autisme?

Nadere informatie

Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang.

Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang. Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang. Aandacht stoornissen ADD Attention Deficit Disorder (letterlijk: aandacht tekort stoornis) - Een vorm van ADHD

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door Welkom DGM en Autisme Presentatie door Esther van Efferen-Wiersma Inhoud Autisme: recente ontwikkelingen Van beperkingen naar (onderwijs)behoeften DGM en autisme Hulpmiddelen en materialen Vragen? Autisme?

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

WISC-V-NL Wechsler Intelligence Scale for Children - Fifth Edition - Nederlandstalige bewerking Score Rapport

WISC-V-NL Wechsler Intelligence Scale for Children - Fifth Edition - Nederlandstalige bewerking Score Rapport WISC-V-NL Wechsler Intelligence Scale for Children - Fifth Edition - Nederlandstalige bewerking Rapport Cliëntnaam kato x Datum van het Rapport 15-09-2018 Cliënt ID Geboortedatum 01-02-2010 Moedertaal

Nadere informatie

Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS)

Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS) Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS) Randolph C. (1998) Randolph, C., Tierney, M. C., Mohr, E., and Chase, T. N. 1998. "The Repeatable Battery for the Assessment of

Nadere informatie

geschilderd staat. Joep rent overstuur naar huis en zegt: De muur kwam naar me toe!

geschilderd staat. Joep rent overstuur naar huis en zegt: De muur kwam naar me toe! 1 Wat is autisme? Joep van drie rijdt op zijn driewieler op het paadje achter zijn huis. Het paadje eindigt in een muur waar een voetbalgoal op geschilderd staat. Joep rent overstuur naar huis en zegt:

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Dag van intelligentie

Dag van intelligentie Dag van intelligentie De klinische interpretatie van intelligentietests; Hoe statistiek leuk kan worden 2018 Marc Hendriks Rens van de Schoot Kimberley Lek 1 www.rensvandeschoot.com/p-values/ 2 5 Ga naar

Nadere informatie

Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview

Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview World Health Organization 2009 All rights reserved. Based on the Composite International

Nadere informatie

Nederlands Autisme Register, rapportage

Nederlands Autisme Register, rapportage Nederlands Autisme Register, rapportage 20 18 Auteurs: Sander Begeer, Marlies van Wijngaarden, Kawita Mataw en Bernadette Wijnker-Holmes Een initiatief van: Deelrapport 2: ouders/verzorgers over hun kind

Nadere informatie

OPTIMALE SCAFFOLDING VOOR KINDEREN UIT HET SPECIAAL ONDERWIJS 1. Samenvatting

OPTIMALE SCAFFOLDING VOOR KINDEREN UIT HET SPECIAAL ONDERWIJS 1. Samenvatting OPTIMALE SCAFFOLDING VOOR KINDEREN UIT HET SPECIAAL ONDERWIJS 1 Samenvatting Door middel van optimale ondersteuning door de leerkracht (scaffolding), aangepast aan het niveau van de leerling kunnen kinderen

Nadere informatie

University of Groningen. The Friesland study Bildt, Alida Anna de

University of Groningen. The Friesland study Bildt, Alida Anna de University of Groningen The Friesland study Bildt, Alida Anna de IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document

Nadere informatie

Hersenstichting Nederland. Autismespectrumstoornissen

Hersenstichting Nederland. Autismespectrumstoornissen Hersenstichting Nederland Autismespectrumstoornissen 1 Autismespectrumstoornissen Een autismespectrumstoornis (ASS) is een ontwikkelingsstoornis waarbij de informatieverwerking in de hersenen verstoord

Nadere informatie

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Differences in Personality Traits and Personality Structure between Groups of Eating Disorder

Nadere informatie

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014 AD(H)D bespreken N.B.: de inhoud van dit programma is slechts van adviserende aard en dient niet als vervanging voor professioneel en/of medisch advies. Als u verdere consultatie wenst, of wanneer u zich

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

GENDER, COMORBIDITY & AUTISM Inleiding INHOUD Opzet en Bevindingen per onderzoek Algemene Discussie Aanbevelingen Patricia J.M. van Wijngaarden-Cremers Classifications & Gender Patient cohort 2004 Clusters

Nadere informatie

DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen

DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen 314.xx Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit.01 Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, gecombineerde type.00 Aandachtstekortstoornis

Nadere informatie

Pervasieve ontwikkelingsstoornissen bijkinderenenjeugdigenmeteen lichte verstandelijke beperking

Pervasieve ontwikkelingsstoornissen bijkinderenenjeugdigenmeteen lichte verstandelijke beperking kind en adolescent jaargang 28 (2007), nr. 3, p. 171 181 www.kindenadolescent.nl Pervasieve ontwikkelingsstoornissen bijkinderenenjeugdigenmeteen lichte verstandelijke beperking Annelies A. de Bildt en

Nadere informatie

Autisme Spectrum Stoornissen Van DSM IV naar DSM 5

Autisme Spectrum Stoornissen Van DSM IV naar DSM 5 Autisme Spectrum Stoornissen Van DSM IV naar DSM 5 Britt Hoogenboom, kinder,- en jeugdpsychiater Dr. Sanne Hogendoorn, psycholoog Zorgprogrammaleiders Centrum voor Autisme en Psychose, de Bascule Referatencyclus

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Het syndroom van Down en autisme duel of dual? Yvette Dijkxhoorn

Het syndroom van Down en autisme duel of dual? Yvette Dijkxhoorn Het syndroom van Down en autisme duel of dual? Yvette Dijkxhoorn Diagnostiek 1. Screening 2. Individueel descriptieve diagnostiek 3. Begeleiding en Behandeling Autismespectrumstoornissen VROEGE ONTWIKKELING

Nadere informatie

Een IQ-score wordt nog vaak als hét criterium gehanteerd voor het onderkennen

Een IQ-score wordt nog vaak als hét criterium gehanteerd voor het onderkennen 38 de psycholoog / maart 2010 Een IQ-score wordt nog vaak als hét criterium gehanteerd voor het onderkennen van een verstandelijke beperking. Om meerdere redenen is dit onverstandig en onverantwoord. Zo

Nadere informatie

VERSCHILLEN IN EXECUTIVE FUNCTIONING BIJ KINDEREN MET AUTISME EN ADHD

VERSCHILLEN IN EXECUTIVE FUNCTIONING BIJ KINDEREN MET AUTISME EN ADHD VERSCHILLEN IN EXECUTIVE FUNCTIONING BIJ KINDEREN MET AUTISME EN ADHD ABSTRACT Hoewel de diagnose van Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder in de DSM- IV een uitsluitingscriterium vormt voor de diagnose

Nadere informatie

Intelligentie; aanpassing door interactie. toepassing van de WAIS-III

Intelligentie; aanpassing door interactie. toepassing van de WAIS-III Pearson Wechsler Themadag, 16 november 2010, Science Centre NEMO Intelligentie; aanpassing door interactie toepassing van de WAIS-III dr. Marc Hendriks, Klinisch Neuropsycholoog Universitair Docent Neuro-

Nadere informatie

Inhoud van voordracht: CNL. vier kenmerken: Mattheus-effect: vroege detectie van belang

Inhoud van voordracht: CNL. vier kenmerken: Mattheus-effect: vroege detectie van belang Inhoud van voordracht: CNL Centrum voor Neurologische Leeren ontwikkelingsstoornissen J.G.M. Hendriksen, klinisch neuropsycholoog J.S.H. Vles, kinderneuroloog (1) Leerstoornissen wat zijn dat? (2) Neurologische

Nadere informatie

(Dis)harmonische intelligentieprofielen, internaliserend en/of externaliserend probleemgedrag 1

(Dis)harmonische intelligentieprofielen, internaliserend en/of externaliserend probleemgedrag 1 1 De relatie tussen verschillende (dis)harmonische intelligentieprofielen en probleemgedrag bij kinderen Gerdine A. Vos (3011704) Universiteit Utrecht Datum: 12 juni 2009 Werkveld: Jeugdzorg Begeleiders:

Nadere informatie

Het Asperger-syndroom in de DSM-IV

Het Asperger-syndroom in de DSM-IV Het Asperger-syndroom in de DSM-IV door J.H. Jessurun en C. Verhagen-Redtenbacher Gepubliceerd in 1996, no. 8 Samenvatting In dit artikel worden de criteria van de DSM-IV voor de Stoornis van Asperger

Nadere informatie

De Relatie tussen het Adaptief en Cognitief Functioneren van Dak- en Thuisloze Jongeren en het Wel of Niet Hebben van een Psychiatrische Diagnose

De Relatie tussen het Adaptief en Cognitief Functioneren van Dak- en Thuisloze Jongeren en het Wel of Niet Hebben van een Psychiatrische Diagnose De Relatie tussen het Adaptief en Cognitief Functioneren van Dak- en Thuisloze Jongeren en het Wel of Niet Hebben van een Psychiatrische Diagnose The Relationship between Adaptive and Cognitive Functioning

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Nederlands Autisme Register, rapportage

Nederlands Autisme Register, rapportage Nederlands Register, rapportage 20 18 Auteurs: Sander Begeer, Marlies van Wijngaarden, Kawita Mataw en Bernadette Wijnker-Holmes Een initiatief van: Deelrapport 3: Wettelijk vertegenwoordigers over (jong)volwassenen

Nadere informatie

s. m. j. h e i j n e n - k o h l, s. p. j. v a n a l p h e n autismespectrumstoornissen, diagnostiek, ouderen definiëring

s. m. j. h e i j n e n - k o h l, s. p. j. v a n a l p h e n autismespectrumstoornissen, diagnostiek, ouderen definiëring k o r t e b i j d r a g e Diagnostiek van autismespectrumstoornissen bij ouderen s. m. j. h e i j n e n - k o h l, s. p. j. v a n a l p h e n samenvatting Autismespectrumstoornissen worden bij ouderen

Nadere informatie

Intelligentie-onderzoek volgens het CHC-model. IB/directiedagen SWV Rijnstreek 21 en 23 november 2017 Judith de Vries

Intelligentie-onderzoek volgens het CHC-model. IB/directiedagen SWV Rijnstreek 21 en 23 november 2017 Judith de Vries Intelligentie-onderzoek volgens het CHC-model IB/directiedagen SWV Rijnstreek 21 en 23 november 2017 Judith de Vries j.devries@onderwijsadvies.nl Waarom is OA het CHC-model gaan gebruiken? Huidige IQ testen

Nadere informatie

Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c

Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1 Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c a Poli +, psychiatrie + verstandelijke beperking, Ir. Driessenstraat 94-G, 2312 KZ, Leiden b Cordaan, Postbus

Nadere informatie

Mijn kind van 8 jaar heeft een IQ van 84. Is mijn kind zwakbegaafd?

Mijn kind van 8 jaar heeft een IQ van 84. Is mijn kind zwakbegaafd? Mijn kind van 8 jaar heeft een IQ van 84. Is mijn kind zwakbegaafd? In Nederland ondergaan jaarlijks vele duizenden kinderen en jongeren een intelligentietest alsof het om een toets zou gaan. Dat is vaak

Nadere informatie

Masterthesis. Bijdrage van Verwerkingssnelheid en Werkgeheugen aan. Leeftijdsgerelateerde Verschillen in Verbale en Performale

Masterthesis. Bijdrage van Verwerkingssnelheid en Werkgeheugen aan. Leeftijdsgerelateerde Verschillen in Verbale en Performale Masterthesis Bijdrage van Verwerkingssnelheid en Werkgeheugen aan Leeftijdsgerelateerde Verschillen in Verbale en Performale Intelligentie Masterthesis Psychologie & Geestelijke Gezondheid Faculteit der

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Yvette Dijkxhoorn, Autisme en Bewegen

Yvette Dijkxhoorn, Autisme en Bewegen Yvette Dijkxhoorn, Autisme en Bewegen De autismespectrumstoornissen - Kwalitatieve stoornissen in de sociale interactie - Kwalitatieve stoornissen in de communicatie - Kwalitatieve stoornissen in het verbeeldingsvermogen

Nadere informatie

SRS-2. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

SRS-2. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum SRS-2 Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Informantenrapportage over 4- tot 18-jarigen Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING SRS-2 2/7 Inleiding

Nadere informatie

SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum HTS Report SRS-A Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Informantenversie Informant: Liesbeth Bakker Vriendin INLEIDING SRS-A 2/6 Inleiding De SRS-A

Nadere informatie

Vroege Signalen en Herkenning van Autisme Spectrum Stoornissen

Vroege Signalen en Herkenning van Autisme Spectrum Stoornissen Vroege Signalen en Herkenning van Autisme Spectrum Stoornissen Rutger Jan van der Gaag & Iris Oosterling, gz-psycholoog 2006 Karakter pagina 1 Inhoud Autisme Vroege herkenning van autisme DIANE-project,

Nadere informatie

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB)

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Zwakzinnigheid (DSM-IV-TR) Code Omschrijving IQ-range Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Xavier Moonen Orthopedagoog/GZ-Psycholoog Onderzoeker Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Normaalbegaafde vrouwen met een autismespectrumstoornis

Normaalbegaafde vrouwen met een autismespectrumstoornis Normaalbegaafde vrouwen met een autismespectrumstoornis Van een onderbelichte subgroep Naar een subgroep in de spotlight Dr Audrey Mol, Gz-psycholoog i.o. tot Klinisch psycholoog Volwassenenteam Centrum

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift gaat over de oorzaken van het vóórkomen van symptomen van autisme spectrum stoornissen (ASD) bij kinderen met een aandachtstekort stoornis

Nadere informatie

De validiteit van de WPPSI-III-NL bij kinderen met een achterstand in de cognitieve ontwikkeling en/of een motorische beperking

De validiteit van de WPPSI-III-NL bij kinderen met een achterstand in de cognitieve ontwikkeling en/of een motorische beperking Psychologie De validiteit van de WPPSI-III-NL bij kinderen met een achterstand in de cognitieve ontwikkeling en/of een motorische beperking Lieke Pelders In samenwerking met: Cello, OPK De Elzengaard Revalidatiecentrum

Nadere informatie

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis.

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis. DSM IV interview Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis. A.A. Spek Klinisch psycholoog Centrum Autisme Volwassenen GGZ Eindhoven Wanneer

Nadere informatie

Resultaten van neuropsychologisch en gedragsonderzoek bij 13 kinderen met PTPN11 mutatie

Resultaten van neuropsychologisch en gedragsonderzoek bij 13 kinderen met PTPN11 mutatie Resultaten van neuropsychologisch en gedragsonderzoek bij 13 kinderen met PTPN11 mutatie Diane Willekens Mie-Jef Descheemaeker Orthopedagogen, CME, Leuven 29/09/07 1 Literatuurgegevens Weinig specifieke

Nadere informatie

ASS in de verzekeringsgeneeskundige praktijk

ASS in de verzekeringsgeneeskundige praktijk ASS in de verzekeringsgeneeskundige praktijk Dr. P. Remijnse, psychiater UWV Breda, 4-7-2017 Disclosure belangen spreker (Potentiële) belangenverstrengeling Voor deze bijeenkomst mogelijk relevante relaties

Nadere informatie

Samenvatting. Introductie. Werkgeheugen en selectieve aandacht

Samenvatting. Introductie. Werkgeheugen en selectieve aandacht Samenvatting Introductie Het doel van dit proefschrift was om te onderzoeken of en hoe gebreken in de informatieverwerking in verband kunnen worden gebracht met de ontwikkelingsstoornissen PDD-NOS (pervasive

Nadere informatie

faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB

faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB Datum 22-06-2015 1 Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB Opzet en eerste resultaten Linda Visser Annette van der Putten Gertruud Schalen Bieuwe van der Meulen

Nadere informatie

De diagnostiek van comorbiditeit bij patiënten met een autismespectrumstoornis

De diagnostiek van comorbiditeit bij patiënten met een autismespectrumstoornis o v e r z i c h t s a r t i k e l De diagnostiek van comorbiditeit bij patiënten met een autismespectrumstoornis h. m. g e u r t s, l. d e p r e y, s. o z o n o f f achtergrond Het is dikwijls lastig om

Nadere informatie