Blustactieken bij verschillende branden. Brand op personen. Verbranding door vuur Verbranding door chemische producten

Transcriptie

1 Sergeant Brandbestrijding & Hulpverlening Blustactieken bij verschillende branden 1 Brand op personen Verbranding door vuur Verbranding door chemische producten 2 Brand op personen Verbranding door vuur Groot gevaar: zeer snelle vlamvoortplanting op kledij Verbranding 1/3 lichaamsoppervlakte = dodelijk Persoon in paniek loopt weg: aanwakkering vlammen Blussing: Persoon laten liggen Hittebron elimineren: jas, mantel, branddeken Persoon koelen Steriel afdekken personen 3

2 Brand op personen Verbranding door chemische producten Groot gevaar: zuren bijten dieper en dieper in Blussing/inzet: Besmette kledij verwijderen Spoelen met water 4 Algemeen Kamerbranden Vloer- en plafondbranden Zolder- en dakbranden Kelderbranden 5 Algemeen Oorzaken & aandachtspunten Meest voorkomende oorzaken: Kortsluiting, falen van apparatuur Onvoorzichtigheid Roken Koken Schoorsteenbrand Vaak veel personen aanwezig: Bewoners: meestal in paniek Omstaanders en helpers 6

3 Algemeen - Taakverdeling Zorg als bevelvoerder voor een goede taakverdeling van de in te zetten manschappen: Reddingsploeg/Aanvalsploeg: indien noodzakelijk Backup-ploeg Waterwinningsploeg 7 Algemeen - Tactiek Redding is eerste prioriteit Zet een minimum aan personeel in binnen de gevarenzone (effectieve binnenbrandbestrijding) Maak degelijke instelling alvorens inzet te starten Binnenaanval prefereren boven buitenaanval Controleer en evalueer continu de situatie (BD& FO) Voorkom onnodige nevenschade Heb aandacht voor aanwezige nutsvoorzieningen Voer een degelijke verkenning uit Maak gebruik van tactische inzettechnieken 8 Kamerbranden Kenmerken Grote hitte mogelijk: isolatie Gevaar voor FO & BD Branddoorslag en brandoverslag Gevaar voor evolutie tot een volledige woningbrand Warme rookgassen tegen plafond en aanvoer toevoer koude lucht naar brandhaard 9

4 Kamerbranden Tactiek Gebruik principe aanvalsploeg / backup-ploeg Zorg voor voldoende slagkracht (RSTV / lanstechnieken) Gebruik moderne technieken en methodes: aflegsysteem met slangbundels, deurtechnieken, warmtebeeldcamera, Tactische ventilatie Controleer al de dode ruimtes: valse plafonds, kasten, CO-meting na bluswerkzaamheden 10 Vloer- en plafondbranden Kenmerken Grote opstapeling hitte mogelijk in dode ruimtes Gevaar voor FO & BD Let op voor insluiting: loop de brand niet voorbij Gevaar voor zeer snelle evolutie tot een volledige woningbrand Brandhaard kan op meerdere plaatsen zitten en verder woeden doorheen verschillende ruimtes Heb aandacht voor stabiliteit: instorting, vallende delen, 11 Vloer- en plafondbranden Tactiek Gebruik principe aanvalsploeg / backup-ploeg Zorg voor voldoende slagkracht (RSTV / lanstechnieken) Probeer de brandhaard te lokaliseren: warmtebeeldcamera, maken van gaten en openingen, Verwijder na de brand voldoende brandbare materialen in de nabijheid van de initiële brandhaard Controleer al de dode ruimtes CO-meting na bluswerkzaamheden 12

5 Zolder- en dakbranden Kenmerken Kunnen vrij snel ontwikkelen tot uitslaande woningbranden Vaak moeilijk bereikbaar voor binnenaanval Stapeling van veel goederen Gevaar voor stabiliteit contructie Dakbedekking: riet / stro 13 Zolder- en dakbranden Tactiek Gebruik principe aanvalsploeg / backup-ploeg Indien mogelijk: aanval langs 2 zijden Zorg voor voldoende slagkracht (RSTV / lanstechnieken) Gebruik van klasse A -schuim Voer bij voorkeur een binnenaanval uit ladderwageninzet in backup Tactische ventilatie Verzeker de stabiliteit van de dragende structuren Voorkom onnodige nevenschade 14 Kelderbranden Kenmerken Grote hitte en sterke rookontwikkeling Groot gevaar voor branddoorslag Moeilijke verkenning en bestrijding Beperkt aantal toegangen Bij grote kelders: brand moeilijk te lokaliseren en veel kleine ruimtes Grote kans op uitbreiding: Veel gestapelde goederen Nutsvoorzieningen: gas, stookolie, Geringe hoogtes Verspreiding naar bovengeleden etages: kokers, liftschachten, traphal 15

6 Kelderbranden Tactiek Gebruik principe aanvalsploeg / backup-ploeg Zorg voor voldoende slagkracht (RSTV / lanstechnieken) Tactische ventilatie Gebruik moderne technieken en methodes: aflegsysteem met slangbundels, deurtechnieken, nevelkogel, warmtebeeldcamera, Indien mogelijk toegang verschaffen via andere wegen dan traphallen Heb aandacht bij het openen van deuren Controleer en evalueer al de openingen en mogelijke doorvoeringen CO-meting na bluswerkzaamheden 16 Kelderbranden Blussing Klassieke binnenaanval lanstechnieken Gebruik van klasse A -schuim Nevelkogel Overweeg het gebruik van licht schuim bij grote gevaren of moeilijke bereikbaarheid 17 Schoorsteenbranden Kenmerken Gevolg van: Roetafzetting Condensatie: creosoot -vorming Schoorsteenbrand kan 15 tot 30 minuten in volle hevigheid woeden Gevaar voor: Branduitbreiding door het scheuren van rookgaskanaal Onvoldoende scheiding tussen rookgaskanaal en rest van het gebouw, ingemetselde houten balken, Extreme hoeveelheden creosoot: zeer hevige brand 18

7 Schoorsteenbranden Tactiek Doof de brandhaard in de openhaard of de kachel Sluit luchttoevoer onderaan onmiddellijk af Blussing: Poederblustoestel Afkoeling: enkel indien echt noodzakelijk met een uiterst minimum aan water (emmerpompje) Verwijderen brandstof: schrapen van de schoorsteenwand 19 Voertuigbranden Kenmerken Gevaar voor: Ontploffende brandstoftanks Uitstromende brandstoffen LPG Kunststoffen Airbags Hybride-voertuigen: elektriciteit Geladen/Vervoerde goederen Magnesium velgen 20 Voertuigbranden Benadering voertuigen Probeer steeds een voertuig zijdelings te benaderen tussen de beide wielen 21

8 Voertuigbranden Tactiek Brandweerzinzet is vaak beperkt tot nablussing Bij brand in het motor- of passagierscompartiment: Heb oog voor zwart geblakerde ruiten Open voorzichting motorkap, koffer, deuren, Controleer op aanwezigheid van LPG Blussing water Blussing schuim 22 Voertuigbranden LPG Brand zonder aanrijding: Ontstaat meestal onder de motorkap Brand bij aanrijding (voorzijde): Brand zal zich sneller ontwikkelen Probeer hoofdkraan af te sluiten (indien mogelijk) Brand bij aanrijding (achterzijde): Brand zal zich sneller ontwikkelen Kans op ontploffing/steekvlam ten gevolge van grote hitte in het koffercompartiment 23 Voertuigbranden LPG Aandacht voor: Ophoping van LPG in de kofferruimte: explosief LPG is zwaarder dan lucht: riolen, grachten, 24

9 Gasbranden Kenmerken Steeds gevaar voor explosies Gevaar voor: Fysische explosie Chemische explosie 25 Gasbranden Aardgas Aardgas is lichter dan lucht Probeer toevoerkraan af te sluiten Eerst secundaire branden blussen Brand pas afblussen indien lek onmiddellijk gedicht/gestopt kan worden 26 Gasbranden Gas onder druk in recipiënten Elk gas neemt toe in volume bij een temperatuursstijging p T 1. V1 p2. 1 = V T Zowel recipiënten met brandbare als niet-brandbare gassen zijn gevaarlijk

10 Gasbranden Vloeibaar gas in recipiënten Recipiënt is gevuld met vloeibaar gas welke bestaat uit een gas- en een vloeistoffase Druk van de gasfase is afhankelijk van de temperatuur van de vloeistoffase (= verzadigde dampspanning) Druk neemt zeer snel toe in functie van stijgende temperatuur Gevaar voor BLEVE 28 Gasbranden Gas in oplossing in recipiënten Vb. Acetyleen Acetyleen is opgelost in aceton Boven 60 C gaat aceton eveneens verdampen: 7 bar drukstijging per temperatuursstijging van 1 C 29 Gasbranden Recipiënten Fles brandt zelf: Probeer kraan dicht te draaien Koel gasfles verdekte opstelling Lokalen ontruimen Nooit vlam doven zolang de fles niet met zekerheid dicht kan worden gedraaid. 30

11 Gasbranden Recipiënten Fles bevindt zich in een brand: Zeer snelle temperatuursstijging: explosie Koel gasfles verdekte opstelling Lokalen ontruimen 31 Boerderijbranden Kenmerken Hoge brandbelasting: hooi en strooi Lange bluswerkzaamheden Aanwezigheid vee, tractoren Aanwezigheid pesticiden, herbiciden, kunstmeststoffen (nitreuse dampen), Problematische watervoorziening: afgelegen gebieden Toegankelijkheid / bereikbaarheid 32 Boerderijbranden Tactiek Vraag tijdig versterking: manschappen en water Hou rekening met de redding van dieren Hoe rekening met vliegvuur Voorzie voldoende oppervlakte voor het stockeren van hooi en strooi Hou rekening met de opslag van gevaarlijke stoffen 33

12 Hooibergbranden Kenmerken Hoge brandbelasting: hooi en strooi Veel water noodzakelijk Lange bluswerkzaamheden Problematische watervoorziening: afgelegen gebieden Toegankelijkheid / bereikbaarheid 34 Hooibergbranden Tactiek Hoe rekening met vliegvuur Indien geen gevaar voor omgeving: gecontroleerde verbranding bij watertekort Hooiberg best uit elkaar trekken: betere blussing & verwijdering van het nog onverbrande hooi 35 Garagebranden Kenmerken Hoge brandbelasting: auto s, olie, brandstof Aanwezigheid van lasgassen Snelle uitbreiding van de brand Veel obstakels 36

13 Garagebranden Tactiek Voorkom uitbreiding: compartimentering, dakkoepels, Breng voertuig in veiligheid Vloeistofbranden: schuiminzet Gecontroleerde tactische ventilatie Koeling recipiënten Probeer zo snel mogelijk brandhaard te lokaliseren: warmtebeeldcamera Binnenaanval: staalconstructies!!! 37 Kerk- en torenbranden Kenmerken Instortingsgevaar: oude en hoge constructies Moeilijke bereikbaarheid: hoogte Houten constructies: toren -> schoorsteeneffect 38 Brand verzorgingsinstellingen Kenmerken Grote gebouwen - oriëntatie Hoge bezettingsgraad: horizontale verticale evacuaties Beperkte mobiliteit 39

14 Brand verzorgingsinstellingen Tactiek Brand zo snel mogelijk lokaliseren en afblussen Versterking vragen: brandweer en medisch Eerst horizontale, daarna verticale evacuatie Hou evacuatiewegen vrij en zorg voor opvang Aandacht voor Radioactieve bronnen 40 Elektriciteitsbranden Kenmerken Gevaar voor elektrocutie Ernst is afhankelijk van: De grootte van de stroom Duur van de stroomdoorgang De gevolgde weg Frequentie van de stroom 41 Elektriciteitsbranden Grootte van de stroom Grootte van de stroom U I = R Een hoge spanning verhoogt de kans op een grotere stroom 42

15 Elektriciteitsbranden Duur stroomdoorgang Duur van de stroomdoorgang is in functie van de grootte van de stroomsterkte Hoe groter de stroomsterkte hoe beperkter de duur van de stroomdoorgang 43 Elektriciteitsbranden - Laagspanning Probeer steeds de elektrische voeding af te schakelen Blussing: CO 2 of poeder (schade) Gebruik nooit schuim Zeer fijn verstoven water of sproeistraal zijn ook mogelijk (eerder af te raden) 44 Elektriciteitsbranden - Hoogspanning Steeds de elektrische voeding af LATEN schakelen Nooit HS-stations betreden zonder begeleiding Nooit constructies of genaakbare delen vastnemen Stapspanning (benadering kabels), overslag & capacitieve eigenschappen kabels Blussing: CO 2 of poeder (schade) Gebruik nooit schuim Zeer fijn verstoven water of sproeistraal zijn ook mogelijk (eerder af te raden) 45

16 Elektriciteitsbranden - Neonverlichting Neonverlichting bevat HS-delen Steeds uitschakelen door middel van geïsoleerde schakelhaak vooral bluswerkzaamheden aan te vatten 46