BEKNOPTE PROJECTMANAGEMENTFICHE VOOR TWEEDE FASE RENOVATIEPACT

Transcriptie

1 Werf 1 (deeltaak 1 en deeltaak 2): Langetermijndoelstelling verder concreet uitwerken op basis van simulaties en analyses De langetermijndoelstelling voor 2050 voor bestaande woongebouwen (maatregelenpakket, prestatie-indicator, gebouwschileis) is vastgelegd. Risico s voor het kunnen realiseren van de verwachte output : De wetenschappelijke partner kan de simulaties niet tijdig aanleveren. Bijkomende simulaties en analyses laten niet toe een eenduidig onderbouwde langetermijndoelstelling voor 2050 vast te leggen. De feedback van de deelnemers loopt zeer sterk uiteen. Beknopte omschrijving vooropgestelde aanpak : Tijdens de eerste fase werd een tweesporenbeleid vooropgesteld met name een maatregelenpakket in combinatie met een equivalente prestatie- indicator, inclusief gebouwschileis. In eerste instantie zullen verdere simulaties gebeuren op het maatregelenpakket, zodat het maatregelenpakket en de equivalente prestatie-indicator kunnen worden vastgelegd. In tweede instantie zal de gebouwschileis in functie van het maatregelenpakket en de globale prestatie-indicator worden vastgelegd. De gebouwschileis moet enerzijds de nodige flexibiliteit bieden voor woningen die niet kunnen voldoen aan het maatregelenpakket en moet anderzijds de garantie bieden dat er voldoende wordt geïsoleerd. Voor de gebouwschileis wordt de S-factor gehanteerd (naar analogie met de EPB-regelgeving). Op basis van simulaties zal een voorstel ter bespreking worden voorgelegd. Mijlpalen : Mijlpaal 1: februari 2016 maatregelenpakket en prestatie-indicator liggen vast. - November 2015: bespreking eerste simulaties. - December 2015: bijkomende simulaties door VITO (CO 2 -berekeningen, berekeningen equivalent E-peil en energiescore). - Januari 2016: bespreking bijkomende simulaties in werkgroep. Mijlpaal 2: april 2016 eis voor gebouwschilindicator ligt vast. - Januari 2016: simulaties voor de gebouwschilindicator. - Februari 2016: eerste bespreking van de simulaties van de gebouwschilindicator en voorstel van eis voor gebouwschilindicator. 1

2 Samenstelling werkgroep : Trekker/coördinator : Ann Collys (VEA). Ondersteunend ambtenaar : Helene Zegers (VEA). Deelnemers: OVED, WTCB, VCB, Bouwunie, Agoria, BBL, Vito, Departement LNE. Provinciale Steunpunten Duurzaam Bouwen wensen niet in te gaan op de vraag naar deelname. Op vraag van enkele werkgroepleden zal voor volgende werkgroepvergaderingen ook PHP worden uitgenodigd. Voor de bepaling van de gebouwschileis zullen bijkomend worden uitgenodigd: NAV, BVA, CIR, BMP en VMSW. Nuttige studies/gelinkte projecten/ : Studies kostenoptimale EPB-eisen voor residentiële gebouwen (2012 en 2015). Studie EPB-eisenpakket residentiële nieuwbouw (2015). Opmerkingen/aandachtspunten: Langetermijndoelstelling = droom met een deadline. Op korte termijn is geen verankering van langetermijndoelstelling in regelgeving gepland. 1. Belang van een langetermijndoelstelling voor het proces: Kader voor introductie langetermijndenken (zowel voor burgers als voor bedrijven). Kader voor ontwikkeling van noodzakelijke tools (premies, renovatieadvies, ). Kader voor een geïntegreerde communicatie. 2. Algemene principes voor een langetermijndoelstelling: Ambitieus (durven verder gaan dat wat op dit moment haalbaar is of lijkt). Pragmatisch. Eenvoudig te communiceren (maatregelenpakket). Toepasbaar voor alle woningen (prestatiebenadering omdat maatregelenpakket niet altijd zal passen). Duidelijk eindpunt. Wijzigbaar in de tijd. 2

3 Werf 1 (deeltaak 3) : Verduidelijken wat men verstaat onder woningkwaliteit. Om te verduidelijken wat men verstaat onder woningkwaliteit wordt een vragenlijst/tool ontwikkeld die de mogelijkheid biedt om de kwaliteit van een woning in te schatten in functie van de langetermijndoelstelling (2050) van het Renovatiepact. Risico s voor het kunnen realiseren van de verwachte output : Een vragenlijst waarmee het hierboven vermelde doel kan gerealiseerd worden, moet enerzijds een voldoende brede scope bieden en dus zo volledig mogelijk zijn, anderzijds moet het een hanteerbare tool blijven. Deze beide aandachtspunten moeten dus verenigbaar zijn in de output. Beknopte omschrijving vooropgestelde aanpak : Het concept woningkwaliteit is omvattender dan louter de minimale woningkwaliteitsvereisten. Met het oog op de langetermijndoelstelling 2050 is het noodzakelijk invulling te geven aan dit ruimere concept. Aan de hand van inhoudelijke input tijdens de eerste twee verkennende werkgroepvergaderingen, zal een ontwerp van vragenlijst/tool worden uitgewerkt en nadien verder worden besproken en bijgestuurd, zodat dit tot een gedragen resultaat kan leiden. Mijlpalen : November - december 2015: inhoudelijke verkenningsgesprekken en uitwisselen van standpunten en gedachtengoed van de verschillende deelnemende partijen binnen de werkgroep. Januari - februari 2016: uitwerken van een ontwerpversie van de vragenlijst/tool. Maart - april 2016: verdere bespreking en fine-tuning van het ontwerp. Samenstelling werkgroep : Trekker-coördinator: Hilde Van den Bosch (Wonen-Vlaanderen) Deelnemers: VEA, VCB, Bouwunie, Ventibel, Verozo, Huurdersbonden/VHP, departement LNE, NAV, BVA, VMSW, Samenlevingsopbouw, Wonen-Vlaanderen. Nuttige studies/gelinkte projecten/ : De werven rond woningpas, renovatie-advies en renovatie/vernieuwbouw/sloop zijn nauw verwant. De invulling van de werkgroep woningkwaliteit kan een invloed hebben op deze andere werkgroepen en vice-versa. Opmerkingen/aandachtspunten : 3

4 Werf 1 (deeltaak 4) : Opvolgingsindicator voor de evolutie van de vernieuwingsgraad vastleggen. Op termijn moet de evolutie van de vernieuwingsgraad kunnen worden opgevolgd via de woningpas. De woningpas moet evenwel eerst voor een voldoende aantal woningen beschikbaar zijn om als indicator te kunnen worden gebruikt. In afwachting van een volwaardige woningpas, moeten als opvolgingsindicator een aantal deelindicatoren worden gehanteerd: dashboard van verschillende indicatoren die al voor verschillende doeleinden worden verzameld en gebruikt (globaal energieverbruik, marktonderzoek, bouwbarometers, premiegegevens, ). De concrete uitwerking van de samengestelde indicator is geen opdracht voor de werkgroep. De werkgroep zal enkel een advies uitwerken over welke indicatoren kunnen gehanteerd worden. De werkgroep zal niet vastleggen op welke manier deze deelindicatoren en de samengestelde indicator concreet moeten worden uitgewerkt. Hiervoor zal een externe dienstverlener worden gezocht. Risico s voor het kunnen realiseren van de verwachte output: Data: betrouwbaarheid, verzamelbaarheid, impact van externe effecten bv. klimaatvariatie, gebruikersgedrag, kwaliteit van uitvoering, wijziging fiscaliteit. Beknopte omschrijving voorgestelde aanpak: Analyse van bestaande bronnen: energiebalans, statistieken federaal, kadaster, demografische evolutie, enquête(s). Bijkomend onderzoek naar uitgevoerde renovatie-investeringen en renovatieplannen door huishoudens, al dan niet inclusief screening ter plaatse. Extra vraag/vragen opnemen bij enquêtering in kader van opmaak bouwbarometer Bouwunie. Mijlpalen: December 2015: oplijsting van bestaande enquêtes/onderzoeken/beschikbare data: wat is beschikbaar, op welke termijn, welke frequentie,. Het VEA maakt template en legt voor aan werkgroep ter aanvulling. Eind februari 2016: lijst van deelindicatoren die kunnen worden gebruikt. Mei 2016: nulmeting uit bestaande data. Na mei 2016: toevoeging deelindicatoren op basis van bijkomend onderzoek. Na mei 2016: ex post evaluatie of geselecteerde deelindicatoren en de samengestelde indicator de lading dekken of niet. 4

5 Samenstelling werkgroep : Trekker/coördinator : Tine Tanghe (VEA). Ondersteunend ambtenaar : Ellen Moons (VEA). Deelnemers: BMP, Bouwunie, CIR, Febelfin/BVK, Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, Steunpunt Wonen, Studiedienst Vlaamse Regering, VCB. Nuttige studies/gelinkte projecten: Startdocument Bestaande bronnen dat door het VEA werd opgesteld. Opmerkingen/aandachtspunten: Ook evolutie van doe-het-zelf-markt en niet vergunningsplichtige renovatiewerken trachten op te volgen. Indien hiervoor geen subsidies worden toegekend, blijven deze investeringen dikwijls onder de radar. 5