De kwaliteit van de jeugdhulp bij zorgboerderij Eben-Haёzer

Transcriptie

1 De kwaliteit van de jeugdhulp bij zorgboerderij Eben-Haёzer 1 Inspectie Jeugdzorg Utrecht, juli 2016

2 Motto Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp! Missie De Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie Veiligheid en Justitie voeren het landelijk toezicht in het kader van de Jeugdwet uit. Als waren zij één inspectie zien zij in het kader van de Jeugdwet toe op de kwaliteit van de jeugdhulp, de jeugdbescherming en jeugdreclassering en de andere instellingen in het jeugddomein. Daarnaast zien zij toe op de naleving van de wetgeving. Het landelijk toezicht jeugd stimuleert met haar toezicht de voorzieningen tot goede en veilige verzorging, opvoeding en behandeling van kinderen in de jeugdhulp en in de jeugdbescherming en jeugdreclassering en de ondersteuning van ouders en verzorgers van die kinderen. Het landelijk toezicht jeugd draagt er aan bij dat de samenleving er op kan vertrouwen dat kinderen en ouders op tijd en op maat de hulp en zorg krijgen van de instellingen en de professionals. Het onafhankelijke oordeel van het landelijk toezicht jeugd over de kwaliteit van de jeugdhulp, de jeugdbescherming en jeugdreclassering is relevant voor de professional, de instelling en de overheid en helpt bij het verbeteren van die kwaliteit. De foto op de voorkant betreft geen personen in de jeugdhulp en is uitsluitend ter illustratie. 2 Inspectie Jeugdzorg

3 De kwaliteit van de jeugdhulp bij zorgboerderij Eben-Haёzer

4 Samenvatting In maart 2016 hebben de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna inspecties) verschillende signalen ontvangen over mogelijke tekortkomingen in de kwaliteit van hulp van zorgboerderij Eben-Haёzer. In april 2016 hebben de inspecties een onverwacht bezoek gebracht en onderzoek gedaan. Doel van het onderzoek was om te bepalen in hoeverre zorgboerderij Eben-Haёzer ervoor zorgt dat kinderen verantwoorde hulp krijgen. Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van verschillende onderdelen van het toetsingskader Verantwoorde hulp voor jeugd, gericht op de inhoud van de meldingen. Het toetsingskader bestaat uit vijf thema s: uitvoering hulpverlening, veiligheid, leefklimaat, cliëntenpositie en organisatie. Het eindoordeel van de inspecties luidt dat de kwaliteit van de jeugdhulp door zorgboerderij Eben- Haёzer voldoende is. De inspecties zijn van oordeel dat de kwaliteit van de jeugdhulp van zorgboerderij Eben-Haёzer op alle punten voldoende dient te zijn. Bij zorgboerderij Eben-Haёzer is dit bij acht van de tien criteria het geval. De zorgboerderij Eben-Haёzer dient concrete verbetermaatregelen te treffen voor de in dit toezicht geconstateerde tekortkomingen op het gebied van de veiligheid en de organisatie alsmede een aantal aandachtspunten. De inspecties willen vóór 12 augustus 2016 een overzicht ontvangen met daarin de SMART geformuleerde verbetermaatregelen, die de zorgboerderij neemt op grond van de door de inspecties geconstateerde verbeter- en aandachtspunten. Wat betreft de veiligheid op het gebied van medicatie (criterium 2.4) verwachten de inspecties dat u de noodzakelijke verbetermaatregelen neemt en de inspecties daarvan een resultaatsverslag stuurt. Dit resultaatsverslag verwacht de inspectie vóór 19 oktober 2016 op het adres: ri.utrecht@igz.nl. In dit resultaatsverslag staat per norm: - of u binnen de gestelde termijn volledig voldoet aan de norm; - welke aanpak en acties u heeft ingezet om volledig aan de norm te voldoen; - hoe u heeft gemeten dat u volledig aan de norm voldoet; - als u per de datum van het resultaatsverslag nog niet volledig aan de norm voldoet: welk niveau van verbetering in kwalitatieve en kwantitatieve zin u per de datum van het resultaatsverslag feitelijk heeft bereikt. Daarnaast verwachten de inspecties dat de zorgboerderij een interne audit op alle verbetermaatregelen uitvoert en de inspecties daarover uiterlijk 31 januari 2017 informeert.

5 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 Zorgboerderij Eben-Haёzer... 4 Meldingen... 5 Afbakening toezicht... 5 Toetsingskader Bevindingen Uitvoering hulpverlening Veiligheid Leefklimaat Cliëntenpositie Organisatie Eindoordeel en vervolg Bijlage 1 - Toetsingskader Verantwoorde hulp voor jeugd Bijlage 2 Verantwoording... 20

6 1 Inleiding In april 2016 hebben de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna de inspecties), via een onaangekondigd bezoek, onderzoek gedaan bij zorgboerderij Eben-Haёzer (hierna: zorgboerderij). Doel van het onderzoek was om te bepalen in hoeverre de zorgboerderij ervoor zorgt dat kinderen verantwoorde hulp krijgen. Zorgboerderij Eben-Haёzer Algemeen Sinds 1974 is het veehouderijbedrijf in het bezit van de familie. Vanaf 2004 is het bedrijf uitgebreid met het bieden van dagbesteding en heeft het bedrijf de functie van een zorgboerderij gekregen. De zorgboer, -boerin en hun zoon zijn de eigenaren van de zorgboerderij en hebben de leiding. In de taakverdeling zijn de zorgboer en -boerin eindverantwoordelijk voor de zorg en is de zoon eindverantwoordelijk voor de veehouderij. De eigenaren staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer De zorgboerderij heeft een Wtzi-toelating 1 voor persoonlijke verzorging, begeleiding en verblijf (zes plaatsen Verstandelijk Gehandicapten algemeende zorgboerderij levert de zorg op basis van persoonsgebonden budget (PGB) of zorg gefinancierd vanuit de Jeugdwet of de Wet langdurige zorg (Wlz). Ten tijde van het onderzoek leverde de zorgboederij geen Zorg in Natura. Ook is geen sprake van onderaannemerschap. Sinds maart 2012 is de zorgboerderij gecertificeerd met het keurmerk Laat je Zien van de Federatie Landbouw en Zorg en is lid van deze branchorganisatie. Doelgroep Het betreft een Christelijke zorgboerderij met een reformatorische identiteit. De zorgboerderij heeft als aandachtspunten rust, regelmaat, ruimte en respect. De zorgboerderij biedt zorg aan zowel jeugd als volwassenen met een verstandelijke beperking, een lichamelijke beperking, niet aangeboren hersenletsel (NAH), autistische stoornissen (ASS,ODD), ADHD en epilepsie. De zorgboerderij heeft tot het moment van het toezicht geen cliёnten in zorg gehad die onder voogdij of onder toezicht (OTS) staan. Op het moment van het toezicht varieert de leeftijd van de cliёnten van 4 tot 57 jaar en biedt de zorgboerderij aan 53 cliёnten zorg op afwisselende dagen en tijdstippen. Gemiddeld zijn vijftien cliёnten per dag aanwezig. De medewerkers bepalen dagelijks gezamenlijk met de cliёnten de groepsindeling. Er zijn dertien slaapplaatsen aanwezig, verdeeld over zes kamers. 1 Wet Toelating Zorginstellingen. Zorginstellingen hebben een toelating nodig wanneer zij zorg willen aanbieden die op grond van de Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg (WLZ) voor vergoeding in aanmerking komt. De Wet toelating zorginstellingen (WTZi) regelt deze toelatingen, stelt regels over goed bestuur en bepaalt daarnaast in welke gevallen winst uitgekeerd mag worden. 4 Inspectie Jeugdzorg

7 Grondslag van de zorg De zorgboerderij biedt zes dagen per week dagbesteding, buitenschoolse opvang/dagbesteding plus, kortdurend verblijf en logeerverblijf aan. Daarnaast biedt de zorgboerderij eenmaal per vier weken een logeerweekend aan. Het doel van de zorgboerderij is de (pleeg)ouder(s)/verzorger(s) en/of andere zorginstelling(en) tijdelijk te ontlasten in de zorg voor de jeugdigen en volwassenen. Medewerkers De zorgboerderij heeft zeven medewerkers in loondienst die zich voornamelijk bezig houden met het begeleiden van de jeugdige en volwassen cliёnten tijdens de dagactiviteiten. De medewerkers hebben verschillende opleidingen, twee medewerkers met een MBO diploma Sociaal Agogisch werk (SAW) niveau 3 en 4 en een verpleegkundige. Verder is er een medewerker met HBO Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) en huurt de zorgboerderij voor drie uur per week een orthopedagoog in. De zorgboerderij is een erkend leerbedrijf (Calibris) waar medewerkers stage kunnen volgen vanuit de MBO opleiding Zorg en Welzijn. De zorgboerderij zet geen uitzendkrachten in. Meldingen In maart 2016 hebben de inspecties meldingen ontvangen waarin mensen hun zorgen uitten over de kwaliteit van de zorg van deze zorgboerderij aan de kinderen. Deze meldingen hebben voornamelijk betrekking op de bejegening en de houding van de medewerkers tegenover de ouders en de jeugdigen en de deskundigheid van de medewerkers. Afbakening toezicht Gezien de aard van de meldingen hebben de inspecties zich in dit toezicht gericht op de zorg die de zorgboerderij levert aan de jeugdigen tot 18 jaar. Echter, aspecten van de bevindingen inspecties raken ook de zorg aan de volwassenen. Toetsingskader Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van verschillende onderdelen van het toetsingskader Verantwoorde hulp voor jeugd, gericht op de inhoud van de meldingen. Het toetsingskader bestaat uit vijf thema s: uitvoering hulpverlening, veiligheid, leefklimaat, cliëntenpositie en organisatie. Het toetsingskader is opgenomen in bijlage 1. 5 Inspectie Jeugdzorg

8 2 Bevindingen In dit hoofdstuk geven de Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg het oordeel weer op de beoordeelde criteria van de thema s uitvoering hulpverlening, veiligheid, leefklimaat, cliëntenpositie en organisatie. In dit rapport worden zowel de voldoende en onvoldoende gescoorde oordelen toegelicht. De reden hiervoor is dat het onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van meldingen die de inspecties heeft ontvangen. Elke paragraaf bevat de verwachting van de inspecties en een tabel met de oordelen van de inspecties over elk criterium: V O voldoende onvoldoende In het toetsingskader dat is opgenomen in bijlage 1, staat beschreven wat de inspecties moeten hebben aangetroffen om tot het oordeel voldoende te komen. 2.1 Uitvoering hulpverlening De inspecties verwachten dat jeugdigen die jeugdhulp krijgen, de hulp krijgen die zij nodig hebben om zich onbedreigd te kunnen ontwikkelen. Oordeel 1. Uitvoering hulpverlening 1.1 Professionals bieden passende hulp. V Onderbouwing ad 1.1 Professionals bieden passende hulp Vóór 1 januari 2016 was het tijdig opstellen van een zorgplan geen vanzelfsprekendheid binnen de zorgboerderij. De zorgboerderij geeft aan dat destijds de zorgplannen binnen drie maanden gereed waren. Ook ontbraken er toen de zorgplannen in de cliёntendossiers. Sinds 1 januari 2016 zet de zorgboerderij een orthopedagoog in bij de zorg, sindsdien is de werkwijze met betrekking tot het opstellen van de zorgplannen veranderd. De orthopedagoog voert samen met de zorgboer en zorgboerin het intakegesprek met de jeugdigen en hun (pleeg)ouders/verzorgers. De HBO opgeleide medewerker stelt vervolgens het zorgplan op, waarna de zorgboerderij deze ter goedkeuring voorlegt aan de (pleeg)ouders/verzorgers. Wanneer de ouders het zorgplan hebben ondertekend en de zorgboerderij deze in het dossier heeft opgenomen, start de jeugdige met dagbesteding op de zorgboerderij. 6 Inspectie Jeugdzorg

9 Het zorgplan is gericht op de relevante ontwikkelgebieden en de problematiek van het kind. De zorgboerderij houdt in het plan rekening met de culturele achtergrond, levensovertuiging, geaardheid, privacy en voedingsgewoonten van het kind. In de zorgplannen staan doelen geformuleerd waarmee de zorgboerderij laat zien dat zij zich inspant om hulp te bieden die aansluit bij de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van kinderen, hun ouders en hun netwerk. Als tijdens de intake blijkt dat het meerdere zorgverleners niet lukte om passende hulp te bieden, dan wijst de zorgboerderij de aanvraag af. De reden hiervoor is dat zij er dan vanuit gaat dat de hulp die nodig is voor de problematiek van de jeugdige buiten de expertise van de zorgboerderij ligt. Het ontbreekt echter nog wel aan een duidelijke doelgroepomschrijving of afbakening van de doelgroep. De zorgboerderij geeft tijdens het bezoek aan bezig te zijn met de omschrijving van de afbakening van de doelgroep en is voornemens deze op de website van de zorgboerderij te plaatsen. 2.2 Veiligheid De inspecties verwachten dat jeugdigen die jeugdhulp krijgen, worden beschermd tegen gevaren die hun ontwikkeling bedreigen. Oordeel 2. Veiligheid 2.1 Professionals houden goed zicht op de veiligheid van kinderen. V 2.2 Professionals beperken de veiligheidsrisico s voor kinderen. V 2.4 De zorgverlener zorgt ervoor dat jeugdigen op een veilige wijze medicatie ontvangen O Onderbouwing Ad. 2.1 Professionals houden goed zicht op de veiligheid van kinderen De zorgboer en- boerin maken samen met de orthopedagoog voorafgaand aan de start van de hulp een zorgvuldige afweging of de jeugdige past binnen de zorgboerderij. Bij de aanvraag en tijdens het intakegesprek is er aandacht voor de veiligheid van de jeugdige. Tijdens het gesprek bespreken de zorgboer, -boerin en orthopedagoog de ontwikkeling van de jeugdige en het doel van de hulp. Zij maken een afweging in hoeverre zij deze hulp kunnen bieden. Vanaf 2016 zijn in het zorgplan de afspraken voor de persoonlijke begeleiding en de veiligheid van de jeugdige vastgelegd. Medewerkers kennen deze afspraken en handelen daar naar. De zorbboer, -boerin en orthopedagoog schatten de veiligheid van kinderen niet op een gestandaardiseerde wijze in. De zorgboerderij heeft een actueel beeld van de veiligheid van de jeugdigen. Medewerkers hebben, passend bij de doelgroep, zicht op waar de jeugdige is, wat de jeugdige aan het doen is en met wie de jeugdige omgaat. Overdag, s avonds en s nachts is er altijd een medewerker 7 Inspectie Jeugdzorg

10 aanwezig die toezicht houdt op de jeugdigen. Jeugdigen weten bij wie ze overdag en s nachts terecht kunnen. Ad. 2.2 Professionals beperken de veiligheidsrisico s voor kinderen Naast de individuele zorg voor de jeugdige die vastgelegd is in het zorgplan schatten de zorgboer, -boerin en de medewerkers aan het begin van de dag in welke risico s een bepaalde groepssamenstelling of activiteit met zich mee brengt voor de jeugdige. Op basis van de groepssamenstelling bepalen de zorgboer en -boerin wie aan een bepaalde activiteit mee zal doen of op welke kamer de jeugdige zal slapen. Hierdoor beperkt de zorgboerderij de veiligheidsrisico s voor de jeugdigen. Als gedurende de dag blijkt dat de spanning tussen bepaalde jeugdigen oploopt of een bepaalde activiteit onvoldoende passend is voor de jeugdige dan passen de zorgboer en - boerin in overleg met de medewerkers het programma voor de jeugdige aan. Twee jeugdigen hebben een vaste slaapkamer, zij blijven geregeld meerdere nachten slapen. De andere jeugdigen en volwassenen die blijven slapen, rouleren van kamer, dit is afhankelijk van het aantal jeugdigen en volwassenen die blijven overnachten. Bij de indeling bepaalt de zorgboerin op basis van de problematiek van de jeugdigen, wie bij elkaar op de kamer slapen. Meisjes en jongens slapen niet bij elkaar op een kamer. Ook volwassenen en kinderen slapen niet bij elkaar op een kamer. Meisjes slapen het dichtst bij de slaapkamer van de medewerker die de slaapdienst heeft. Op de overloop bij de slaapkamers zijn twee camera s geplaatst. Deze hebben een vaste positie en zijn gericht op de overloop en trap. Vanuit één camerapositie is ook zicht op één slaapkamerdeur en de toiletten. De camera s zijn op de overloop geplaatst om tijdens de avond en nacht toezicht te houden. In de slaapkamer van de medewerker, die op de slaapetage aanwezig is, staat de monitor om de beelden te kunnen zien. De zorgboerderij maakt geen opnames van de camera s op de overloop. Verder heeft de zorgboerderij enkele camera s geplaatst in de stal waar de koeien verblijven en een camera gericht op de parkeerplaats. Deze beelden neemt de zorgboerderij op en bewaart deze drie dagen. Doel van deze camera s zijn zicht te houden op de bedrijfsvoering en algemene bewaking van het terrein. Verder zijn op twee deuren van de stal, waar de buitenactiviteiten plaatsvinden, een bel bevestigd. Zo horen de medewerkers of iemand naar binnen of buiten gaat. Ad. 2.4 De zorgverlener zorgt ervoor dat jeugdigen op een veilige wijze medicatie ontvangen De zorgboerderij heeft een interne procedure rondom veilige en verantwoorde farmaceutische zorg beschreven in het Protocol medicijn verstrekking. Het uitgangspunt van het protocol is dat bij het verstrekken van medicatie sprake is van zorgvuldig handelen. In de procedure ontbreekt een beschrijving van de verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen. De zorgboer, -boerin en vier medewerkers zijn geschoold in het verstrekken van de medicatie. De zorgboerderij heeft geen periodieke bij- of nascholing geregeld op het gebied van medicatieverstrekking. 8 Inspectie Jeugdzorg

11 De zorgboerderij laat bij aanvang van de zorg een Verklaring medicijnverstrekking invullen en ondertekenen door de ouder(s)/vertegenwoordiger(s). Op deze verklaring schrijven de ouders de naam van het geneesmiddel, de dosering, het doel, de tijdstippen van toediening en de bijwerkingen. Hierbij bestaat er een kans op schrijffouten. In de Verklaring Medicijnverstrekking stelt de zorgboerderij dat zij niet aansprakelijk is voor de gevolgen van het toedienen van medicatie en legt zij de volledige verantwoordelijkheid bij de ouder(s)/vertegenwoordiger(s) neer. Echter, de inspecties stellen dat de zorgboerderij ten alle tijden zelf verantwoordelijk is voor de zorg en toediening van de medicatie. Aan de hand van de ingevulde Verklaring Medicijnverstrekking maakt de zorgboerderij dagelijks een eigen medicatielijst. Op deze lijst staan de namen van de jeugdigen, de gebruikte geneesmiddelen, het aantal van het betreffende geneesmiddel en het tijdstip van toediening. Ook bij het overschrijven van de medicatiegegevens in de medicatielijst is een kans op schrijffouten en onvolledigheid aanwezig. De zorgboerderij heeft geen medicatieoverzicht van de voorgeschreven geneesmiddelen, contra-indicaties en medicatiehistorie van de apotheek. De medewerker parafeert per medicijn en per toedientijdstip op de handgemaakte medicatielijst. De zorgboerderij beschikt niet over een registratiesysteem Meldingen Incidenten Cliёnten (MIC). Hierdoor melden medewerkers (bijna) fouten, zoals over medicatie incidenten, niet systematisch en structureel en kan de zorgboerderij op basis van een meldingenanalyse geen aantoonbare verbetermaatregelen nemen. De medicatie wordt bewaard in een afgesloten medicijnkast in de keuken. In de medicijnkast is per jeugdige een bakje voor medicatie aanwezig. Daarnaast stonden enkele medicijnen los in de kast. In de medicijnkast troffen de inspecties verlopen medicatie aan, medicijnspuitjes die eerder gestopt waren en geopende medicinale flacons zonder een openings- en/of houdbaarheidsdatum. In de koelkastdeur is een aparte ruimte waar medicatie gekoeld bewaard kon worden. De temperatuur is juist ingesteld tussen minimaal 2 graden en maximaal 8 graden. Op het moment van het toezicht heeft één jeugdige dagelijks een darmspoeling nodig. Twee medewerkers voeren deze darmspoeling uit. Een medewerker met een verpleegkundige opleiding en de zorgboerin. De zorgboerin is geïnstrueerd door een transmurale verpleegkundige van het Erasmus Medisch Centrum en heeft een bekwaamheidsverklaring voor in de thuissituatie behaald. Echter, alleen BIG-geregistreerde zorgverleners mogen deze handeling uitvoeren. De zorgboerin is niet BIG-geregistreerd. 2.3 Leefklimaat De inspecties verwachten dat jeugdigen in de (semi-) residentiële jeugdhulp, verblijven in een aandachtvolle omgeving. 9 Inspectie Jeugdzorg

12 Oordeel 3. Leefklimaat 3.1 De fysieke leefomgeving is van goede kwaliteit. V 3.2 Het leefklimaat is passend bij de kinderen. V 3.3 Professionals hebben een respectvolle houding naar de kinderen. V Onderbouwing Ad. 3.1 De fysieke leefomgeving is van goede kwaliteit De zorgboerderij maakt op de inspecties een verzorgde indruk. De leefomgeving is schoon, passend en veilig. Binnen de stal is duidelijk aangegeven waar jeugdigen wel en niet mogen komen. Jeugdigen dragen een overall en laarzen van de zorgboerderij. Alle jeugdigen hebben een eigen locker met daarop hun naam waarin zij persoonlijke spullen afgesloten in kunnen bewaren. In het huiselijke deel van de boerderij is een brandveiligheidssysteem geïnstalleerd. Binnen de zorgboerderij zijn dertien slaapplaatsen verdeeld over zes kamers. Binnen de zorgboerderij zijn algemene huisregels opgesteld. Daarin staat onder andere beschreven dat jeugdigen tijdens hun verblijf geen gebruik mogen maken van hun telefoon. Jeugdigen mogen binnen de zorgboerderij niet roken, alcohol of genotsmiddelen gebruiken. Deze aspecten bespreekt de zorgboerderij met de ouders en jeugdigen tijdens de eerste intake. Ouders ondertekenen de huisregels. Ad. 3.2 Het leefklimaat is passend bij de kinderen Het dagprogramma heeft een duidelijke structuur; jeugdigen starten om uur, lunchen gezamenlijk in de kantine en de dag eindigt uiterlijk om uur. Tussendoor drinken de medewerkers met de jeugdigen limonade of thee. Gedurende de dag belijden de medewerkers en de jeugdigen op verschillende momenten het geloof, zoals gezamenlijk bidden voor het eten. De zorgboerderij stemt met de ouder(s)/vertegenwoordiger(s) af om samen de zorg voor de jeugdigen op een goede manier in te vullen, bijvoorbeeld het bieden van persoonlijk verzorging bij het toiletbezoek. Verder is het mogelijk dat fysiotherapie of andere vormen van therapie die de jeugdige nodig heeft, langs komt op de zorgboerderij. Voor alle jeugdigen is voldoende spelaanbod aanwezig. Jeugdigen kunnen binnen de zorgboerderij op de speelzolder activiteiten doen, zoals lezen, in de ballenbak spelen, muziek maken of taart bakken. Daarnaast kunnen kinderen ervoor kiezen om buiten activiteiten te doen, zoals helpen bij het tuinieren, de dieren verzorgen, spelen in de speelweide of skelteren door de stal. Er zijn per dag voldoende medewerkers aanwezig om de kinderen een gevarieerd aanbod aan activiteiten, de nodige persoonlijke begeleiding en toezicht te bieden. De jeugdigen hoeven geen werkzaamheden in de veehouderij uit te voeren, omdat de werkzaamheden voornamelijk geautomatiseerd worden uitgevoerd. 10 Inspectie Jeugdzorg

13 Ad. 3.3 Professionals hebben een respectvolle houding naar de kinderen In de zorgplannen beschrijft de zorgboerderij dat medewerkers jeugdigen positief benaderen om daarmee een klimaat neer te zetten waarmee de jeugdigen binnen de zorgboerderij zoveel mogelijk successen behalen. Medewerkers geven complimenten aan de jeugdigen en proberen negatief gedrag te negeren of om te buigen. Medewerkers geven verder aan dat zij voorbeeldgedrag aan de jeugdigen laten zien. De zorgboerderij werkt voor het belonen van positief gedrag niet volgens een vaste methode. De zorgboer weet dat hij een luide stem heeft en op momenten autoritair kan overkomen. Hij licht toe de klachten van ouders hierover serieus te nemen. Ook geeft hij aan hiervoor een persoonlijk coachingstraject te willen volgen en hij is zich hierop aan het oriënteren. De zorgboer en -boerin volgen een training gentle teaching met als doel om beheersmatig reageren op de kinderen zoveel mogelijk te voorkomen. Er is een gedragscode binnen de zorgboerderij in de vorm van huisregels. De inspecties hebben tijdens het toezicht geen signalen gezien of gehoord dat de medewerkers de jeugdigen onbeleefd behandelen, jeugdigen vastpakken of een jeugdige afzonderen van de groep. Uit de gesprekken met de medewerkers komt naar voren dat een escalatie binnen de groep sporadisch voorkomt. De medewerkers beëindigen de situatie spoedig door de jeugdigen uit elkaar te halen of de jeugdige even apart te nemen. Als de gemoederen bedaard zijn, praten de medewerker(s) of zorgboer(in) met de jeugdigen. 2.4 Cliëntenpositie De inspecties verwachten dat instellingen die jeugdhulp bieden, jeugdigen en hun ouders voldoende mogelijkheden bieden om voor hun individuele en gemeenschappelijke belangen op te komen. Oordeel 4. Cliëntenpositie 4.1 De zorgverlener geeft kinderen en hun ouders de mogelijkheid om voor hun individuele belangen op te komen. V Onderbouwing Ad. 4.1 De zorgverlener geeft kinderen en hun ouders de mogelijkheid om voor hun individuele belangen op te komen In maart 2016 hebben verschillende ouders van oud-cliёnten en een medewerker van een jeugdhulporganisatie hun zorgen geuit bij de inspecties over de kwaliteit van de zorg die de zorgboerderij levert. Zij hebben de zorgboer hierover geïnformeerd en er lopen op dit moment drie klachten bij de Federatie voor Landbouw en Zorg. Vanwege de onrust die bij de ouders en medewerkers is ontstaan, heeft de zorgboerderij een tevredenheidsonderzoek onder cliёnten en medewerkers laten uitvoeren door ProMissie. Van de achttien reacties die zij ontvangen hebben, 11 Inspectie Jeugdzorg

14 zijn twaalf reacties uitsluitend positief over de zorg van de zorgboerderij. Zo geven jeugdigen aan zich veilig te voelen binnen de zorgboerderij en geven ouders aan dat hun kind groei heeft doorgemaakt binnen de zorgboerderij en dat zij positief zijn over de samenwerking. Daar staat tegenover dat sommige ouders aangeven dat de communicatie tussen de zorgboerderij en de ouders beter moet. Naast het tevredenheidsonderzoek heeft de zorgboer de ouders schriftelijk geïnformeerd dat zij hun mening over de zorg aan de consulent van ProMissie, als zijnde vertrouwenspersoon, kunnen doorgeven. De consulent van ProMissie gaat vertrouwelijk met de informatie om, aldus de zorgboer. Op het moment dat de zorgboer verneemt dat ouders ontevreden zijn, geeft hij aan contact met hen op te nemen om hierover te praten. Ouders en jeugdigen kunnen bij de Federatie Landbouw en Zorg een klacht indienen over de zorgboerderij. Zij zijn hierover schriftelijk geïnformeerd door de zorgboer. De klachtencommissie van de federatie is onafhankelijk en neemt de klacht in behandeling. Zij kunnen een klacht (on)gegrond verklaren en brengen dan een advies uit naar de zorgboerderij om het probleem op te lossen. 2.5 Organisatie De inspecties verwachten dat instellingen die jeugdhulp bieden, voorzien in de voorwaarden om verantwoorde hulp te leveren. Oordeel 5. Organisatie 5.2 De zorgverlener zet gekwalificeerde professionals in. V 5.3 De zorgverlener handelt conform de wet om haar doelen te bereiken. O Onderbouwing Ad. 5.2 De zorgverlener zet gekwalificeerde professionals in De medewerkers die op de zorgboerderij werken hebben verschillende opleidingen. Er zijn twee medewerkers met een diploma Sociaal Agogisch werk (SAW) niveau 3 en 4 en een verpleegkundige (BIG-geregistreerd). Verder is er een medewerker met HBO Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH, niet SKJ-geregistreerd) voor vier uur per week in dienst en vanaf 1 januari 2016 huurt de zorgboerderij voor drie uur per week een orthopedagoog in. Daarnaast werken er studenten (waaronder HBO Maatschappelijk Werk en Dienstverlening) en medewerkers zonder zorgopleiding. De zorgboerderij is een erkend leerbedrijf (Calibris) waar medewerkers stage kunnen volgen vanuit de opleiding Zorg en Welzijn. De zorgboerderij zet geen uitzendkrachten in. Tijdens het toezicht blijkt dat een medewerker geen MBO opleiding Sociaal Agogisch Werk volgt of heeft gevolgd. Reden hiervoor is dat de geplande opleiding in september 2015 niet is gestart in verband met te weinig aanmeldingen. Na de zomer in 2016 zal de opleiding starten. Daarnaast hebben de zorgboer en -boerin ongeveer negen jaar geleden de STAP-cursus voor aspirant pleegouders gevolgd en zijn zij destijds een pleeggezin geweest. 12 Inspectie Jeugdzorg

15 De zorgboerderij heeft de volgende basiseisen gesteld ten aanzien van de medewerkers die de jeugdigen begeleiden: - Alle medewerkers moeten minimaal de MBO opleiding Sociaal Agogisch Werk gevolgd hebben; - Betrokkenheid van een gedragswetenschapper bij het intakegesprek; - Een HBO opgeleide medewerker is verantwoordelijk voor het opstellen van de zorgplannen. Overdag is er altijd een medewerker met een zorggerelateerde opleiding aanwezig en s nachts is er altijd een slaapdienst. De zorgboerderij biedt geen gestructureerde intervisie aan de medewerkers. De medewerkers gaven aan dat de zorgboer en -boerin wel voornemens zijn dit op te zetten. De zorgboerderij biedt sinds kort de medewerkers de gelegendheid tot deskundigheidsbevordering aan. In 2016 staat een training agressie en rapporteren voor de medewerkers gepland. Tot het moment van het toezicht heeft alleen een bijeenkomst over autisme in de afgelopen jaren op het programma gestaan. De zorgboer en boerin volgen op dit moment een training gentle teaching. De aspecten deskundigheid, intervisie en deskundigheidsbevordering heeft de zorgboerderij (nog) niet verwerkt in een vastgelegde visie over verantwoorde hulp, die geconcretiseerd is in richtlijnen en procedures voor de medewerkers bijvoorbeeld in een handboek met werkinstructies. Ad. 5.3 De zorgverlener handelt conform de wet om haar doelen te bereiken De zorgboerderij heeft van de medewerkers en de vrijwilligers die niet incidenteel in contact komen met de kinderen een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) in haar bezit. Daarnaast beschikken de zorgboer en -boerin over een Verklaring van Geen Bezwaar (VGB), afgegeven door de Raad voor de Kinderbescherming in het kader van het pleegouderschap. De zorgboerderij handelt niet volgens de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, omdat de zorgboerderij deze meldcode niet volledig in haar beleidsstukken heeft geïmplementeerd. In het aanwezige protocol tegen misbruik zijn niet alle vijf stappen van de meldcode beschreven. Zo ontbreekt onder andere een uitwerking op het gesprek met de cliënt (stap 3), als ook het inschatten van het risico op het huiselijk geweld/kindermishandeling en het verplichte overleg met Veilig Thuis (stap 4). Daarnaast kennen de medewerkers de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling niet. 13 Inspectie Jeugdzorg

16 3 Eindoordeel en vervolg Het eindoordeel van de inspecties luidt dat de kwaliteit van de uitvoering van de jeugdhulp van de zorgboerderij Eben-Haëzer voldoende is. De inspecties zijn van oordeel dat de kwaliteit van de zorgboerderij Eben-Haëzer op alle criteria voldoende dient te zijn. Bij de zorgboerderij Eben-Haëzer is dit bij twee criteria niet het geval. De inspecties verwachten dat zorgboerderij Eben-Haëzer ervoor zorgt dat zij binnen drie maanden aan de hieronder genoemde verbeterpunten voldoet. Daarnaast constateren de inspecties dat binnen twee criteria de kwaliteit van de hulp van de zorgboerderij verder verbeterd kan worden. Daartoe hebben de inspecties per criterium aandachtspunten benoemd. Verbeterpunten Criterium 2.4 De zorgverlener zorgt ervoor dat kinderen op een veilige wijze medicatie ontvangen De inspecties concluderen dat verbetering noodzakelijk is bij het op een veilige wijze verstrekken van medicatie binnen zorgboerderij Eben-Haёzer. De inspecties verwachten dat zorgboerderij Eben-Haёzer het protocol en de verklaring Medicijnverstrekking conform de geldende wet- en regelgeving opstelt. Hierbij dient zorgboerderij Eben-Haёzer in ieder geval de opmerking te verwijderen dat de ouder(s)/vertegenwoordiger(s) verantwoordelijk zijn voor de toediening van de medicatie. Daarnaast moet de apotheek bij aanvang van de zorg of bij wijzigingen van de medicatie een actueel medicatieoverzicht en toedienlijst leveren. Ook dient zorgboerderij Eben- Haёzer een MIC systeem te ontwikkelen en uit te voeren, zodat de zorgboerderij incidenten rondom medicatieincidenten kunnen registreren en vervolgens kunnen analyseren. Verder concluderen de inspecties dat de zorgboerin een darmspoeling uitvoert dat valt onder een voorbehouden medische handeling. Voorbehouden medische handelingen mogen alleen door een BIG-geregistreerde medewerker uitgevoerd worden. Criterium 5.3 De zorgverlener handelt conform de wet om haar doelen te bereiken De inspecties verwachten dat zorgboerderij Eben-Haёzer beschikt over een meldcode voor omgang met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, waarin alle stappen van de meldcode zijn beschreven en alle medewerkers de meldcode kennen, zodat zij hier in de praktijk mee gaan werken. Voor de medewerkers heeft zorgboerderij Eben-Haёzer een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) in haar bezit. Daarnaast verwachten de inspecties dat de zorgboer en boerin naast de Verklaring van Geen Bezwaar ook de wettelijk vereiste VOG verkrijgen. Aandachtspunten Criterium 1.1 Professionals bieden passende hulp De inspecties verwachten dat de zorgboerderij een vastgestelde visie op verantwoorde hulp vaststelt, die geconcretiseerd is in richtlijnen en procedures voor de medewerkers bijvoorbeeld in 14 Inspectie Jeugdzorg

17 een handboek met werkinstructies. In de visie moet ook een afbakening van de doelgroep beschreven staan. Criterium 2.1 Professionals houden goed zicht op de veiligheid van de kinderen De zorgboer, -boerin en de medewerkers hebben een actueel beeld van de veiligheid van de jeugdigen. Het inschatten van de veiligheid gebeurt echter niet op gestandaardiseerde wijze. De inspecties verwachten dat de zorgboerderij maatregelen neemt om de veiligheid van de jeugdigen op een gestandaardiseerde wijze in te schatten. Criterium 5.2 De zorgverlener zet gekwalificeerde professionals in Gezien het doel van de zorg van de zorgboerderij Eben-Haёzer, te weten het bieden van dagbesteding en logeren, zet zorgboerderij Eben-Haёzer voldoende gekwalificeerde professionals in. Wel verwachten de inspecties dat de medewerker zonder zorggerelateerde opleiding in september 2016 start met de MBO-opleiding Sociaal Agogisch Werk of een vergelijkbare opleiding. Ook verwachten de inspecties dat de HBO-geschoolde medewerker zich laat registreren in het register van Stichting Kwaliteit Jeugd. Verder verwachten de inspecties dat de zorgboerderij gestructureerde intervisie voor de medewerkers opstart. Verbetermaatregelen en resultaatverslag De inspecties willen vóór 12 augustus 2016 een overzicht ontvangen met daarin de SMART geformuleerde verbetermaatregelen, die de zorgboerderij neemt op grond van de door de inspecties geconstateerde verbeter- en aandachtspunten. Wat betreft de veiligheid op het gebied van medicatie (criterium 2.4) verwachten de inspecties dat u de noodzakelijke verbetermaatregelen neemt en de inspecties daarvan een resultaatsverslag stuurt. Dit resultaatsverslag verwacht de inspectie vóór 19 oktober 2016 op het adres: ri.utrecht@igz.nl. In dit resultaatsverslag staat per norm: - of u binnen de gestelde termijn volledig voldoet aan de norm; - welke aanpak en acties u heeft ingezet om volledig aan de norm te voldoen; - hoe u heeft gemeten dat u volledig aan de norm voldoet; - als u per de datum van het resultaatsverslag nog niet volledig aan de norm voldoet: welk niveau van verbetering in kwalitatieve en kwantitatieve zin u per de datum van het resultaatsverslag feitelijk heeft bereikt. Daarnaast verwachten de inspecties dat de zorgboerderij een interne audit op alle verbetermaatregelen uitvoert en de inspecties daarover uiterlijk 31 januari 2017 informeert. 15 Inspectie Jeugdzorg

18 Bijlage 1 - Toetsingskader Verantwoorde hulp voor jeugd Het toetsingskader bestaat uit de thema s uitvoering hulpverlening, veiligheid, leefklimaat, cliëntenpositie en organisatie. Ieder thema is uitgewerkt in een aantal criteria. Om van de oordelen op de verschillende criteria te komen tot het eindoordeel, hanteert de inspectie de onderstaande beslisregel. De inspectie wijkt alleen gemotiveerd van deze beslisregel af als op inhoudelijke gronden hiervoor aanleiding bestaat. Het eindoordeel is: 1. voldoende als 75 procent van de criteria of meer als een voldoende is beoordeeld; 2. matig als tussen de 65 en 75 procent van de criteria als een voldoende is beoordeeld; 3. onvoldoende als minder dan 65 procent van de criteria als een voldoende is beoordeeld, of als een instelling op één of meerdere thema s op alle criteria als onvoldoende is beoordeeld. 1. UITVOERING HULPVERLENING Kinderen krijgen de hulp die zij nodig hebben om zich onbedreigd te kunnen ontwikkelen. 1.1 Professionals bieden passende hulp. Professionals bieden hulp die aansluit bij de relevante ontwikkelgebieden en de problematiek van de kinderen. Professionals bieden hulp die aansluit bij de achtergrond, eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van kinderen, hun ouders en hun netwerk. Professionals zorgen ervoor dat kinderen contact kunnen (onder)houden met hun ouders en hun netwerk. 1.2 Professionals bieden hulp van goede kwaliteit. Professionals werken volgens professionele standaarden. Professionals zetten de hulp tijdig in. Professionals nemen kernbeslissingen in multidisciplinair verband. Professionals zorgen voor continuïteit van de hulp. 1.3 Professionals betrekken kinderen en ouders bij de hulp. Professionals werken met een plan dat door of in overleg met kinderen en hun ouders is opgesteld. Professionals bieden kinderen en hun ouders duidelijkheid over de inhoud en uitvoering van de hulp. Professionals bejegenen kinderen en hun ouders met respect en nemen hen serieus bij de uitvoering van de hulp. 1.4 Professionals stemmen af met de bij de kinderen en hun ouders betrokken instanties. Professionals stemmen het plan af met de plannen van de overige betrokken instanties. Professionals evalueren regelmatig het resultaat van de geboden hulp met de overige betrokken instanties. Professionals zorgen voor een tijdige en volledige overdracht naar de overige betrokken instanties. 16 Inspectie Jeugdzorg

19 2. VEILIGHEID Kinderen worden beschermd tegen gevaren die hun ontwikkeling bedreigen. 2.1 Professionals houden goed zicht op de veiligheid van kinderen. Professionals hebben een actueel beeld van de veiligheid van kinderen. Professionals schatten de veiligheid van kinderen in aan de hand van een gestandaardiseerd risicotaxatie instrument. Professionals beoordelen de veiligheid in multidisciplinair verband. 2.2 Professionals beperken de veiligheidsrisico s voor kinderen. Professionals bepalen mede op basis van de veiligheidsrisico s de in te zetten hulp. Professionals bewaken de gemaakte afspraken over het beperken van de veiligheidsrisico s. Professionals stellen vast of de veiligheidsrisico s zijn verminderd. 2.3 Professionals zorgen ervoor dat acuut onveilige situaties voor kinderen worden opgeheven. Professionals treden bij acute onveiligheid actief op. Professionals bepalen multidisciplinair hoe bij acute onveiligheid van kinderen te handelen. Professionals zijn toegerust om met acuut onveilige situaties voor kinderen om te kunnen gaan. 2.4 De zorgverlener zorgt ervoor dat kinderen op een veilige wijze medicatie ontvangen De zorgverlener bewaart medicijnen verantwoord. De zorgverlener zorgen dat de medicatie cliëntgebonden is. De zorgverlener heeft per jeugdige een actueel beeld van de benodigde en verstrekte medicijnen. 3. LEEFKLIMAAT 2 Kinderen verblijven in een aandachtvolle omgeving. 3.1 De fysieke leefomgeving is van goede kwaliteit. Kinderen zijn tevreden over de fysieke leefomgeving. De leefomgeving is schoon, passend en veilig. Kinderen hebben invloed op de inrichting van de fysieke leefomgeving. 3.2 Het leefklimaat is passend bij de kinderen. Het leefklimaat past bij de leeftijd en de ontwikkelingsfase van de kinderen. Kinderen kennen de dagelijkse routine en de regels binnen de instelling. Kinderen leiden een voor hen zo gewoon mogelijk leven, inclusief onderwijs en vrijetijdsbesteding. 3.3 Professionals hebben een respectvolle houding naar de kinderen. Kinderen vertrouwen de professionals. Professionals hebben tijd en aandacht voor de kinderen. Professionals belonen positief gedrag van kinderen. Professionals tonen voorbeeldgedrag. 2 Het thema leefklimaat wordt alleen getoetst in de residentiële jeugdhulp. 17 Inspectie Jeugdzorg

20 4. CLIËNTENPOSITIE Kinderen en hun ouders krijgen voldoende mogelijkheden om voor hun individuele en gemeenschappelijke belangen op te komen. 4.1 De instelling geeft kinderen en hun ouders de mogelijkheid om voor hun individuele belangen op te komen. De instelling onderneemt actie indien kinderen en/of hun ouders aangeven ontevreden te zijn over de aan hen geboden hulp. Kinderen en/of hun ouders kunnen gebruikmaken van een onafhankelijke vertrouwenspersoon. Kinderen en/of hun ouders kunnen een klacht indienen bij een onafhankelijke klachtencommissie. 4.2 De instelling draagt zorg voor de behartiging van gemeenschappelijke belangen van kinderen en hun ouders. De instelling beschikt over een representatieve cliëntenraad. De instelling draagt er zorg voor dat de cliëntenraad naar behoren kan functioneren. De instelling gebruikt de adviezen van de cliëntenraad. De instelling informeert kinderen en hun ouders actief over de cliëntenraad en de wijze waarop de medezeggenschap binnen de instelling is georganiseerd. 4.3 De instelling gaat zorgvuldig om met de gegevens van kinderen en hun ouders. De instelling waarborgt de privacy van kinderen en hun ouders. De instelling zorgt voor waarheidsgetrouwe verslaglegging. De instelling reageert adequaat op een inzage-, afschrift-, of wijzigingsverzoek van kinderen en/of hun ouders. 18 Inspectie Jeugdzorg

21 5. ORGANISATIE De instelling voorziet in de voorwaarden om verantwoorde hulp te leveren. 5.1 De instelling voert systematisch kwaliteitsmanagement uit. De instelling heeft een visie op hoe zij verantwoorde hulp biedt. De instelling verzamelt systematisch informatie over de kwaliteit van de hulp. De instelling brengt op basis van de verzamelde informatie veranderingen aan om de kwaliteit van de hulp te verbeteren. 5.2 De instelling zet gekwalificeerde professionals in. De instelling zorgt voor een verantwoorde werktoedeling. De instelling zet professionals in die aantoonbaar zijn geschoold voor de functie die zij uitoefenen. De instelling biedt medewerkers de mogelijkheid kennis en vaardigheden actueel te houden. De instelling heeft richtlijnen en procedures vastgesteld voor het handelen van de professionals. 5.3 De instelling handelt conform de wet om haar doelen te bereiken. De instelling beschikt over actuele VOG s van medewerkers die contact hebben met kinderen of hun ouders. De instelling handelt volgens een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De instelling past vrijheidsbeperkende maatregelen toe conform de wettelijke kaders. De instelling hanteert de wettelijke bewaartermijn voor dossiers. 5.4 De instelling zorgt voor jeugdhulp in samenhang met andere hulp. De instelling heeft samenwerkingsafspraken met haar ketenpartners vastgelegd. De instelling stelt haar professionals in staat samen te werken met ketenpartners. 5.5 De instelling werkt volgens de Governancecode. De instelling beschikt over een Raad van Toezicht die intern toezicht houdt. De instelling beschikt over een Raad van Toezicht die het externe toezicht regelt. De instelling beschikt over een Raad van Toezicht die aan belanghebbenden verantwoording aflegt. 19 Inspectie Jeugdzorg

22 Bijlage 2 Verantwoording Het toezicht is onverwacht en onaangekondigd uitgevoerd bij zorgboerderij Eben-Haёzer. Het toezicht bestond uit de volgende onderdelen: 1. Rondleiding en observaties. 2. Gestructureerde (groeps)interviews met: Twee medewerkers; Zorgboer- en boerin; Twee jeugdigen tijdens de rondleiding; 3. De check van vijf personeelsdossiers op de aanwezigheid van de Verklaring Omtrent het Gedrag van medewerkers, waarbij de inspecties zelf de dossiers heeft geselecteerd op basis van een aantal criteria. 4. De check van drie dossiers van jeugdigen, onder andere op de aanwezigheid van een plan en risico-inschattingen en beoordelingen. De inspecties hebben de dossiers geselecteerd. Voorafgaand aan het toezicht zijn de bij de inspecties aanwezige documenten van de instelling geanalyseerd, waaronder het rapport stand van zaken (on)tevredenheid bij ouders van cliёnten van zorgboerderij Eben-Haёzer en het reglement van het indienen van klachten van de instelling. 20 Inspectie Jeugdzorg

23 Wat is het landelijk toezicht jeugd? Het landelijk toezicht jeugd bestaat uit de Inspectie Jeugdzorg (IJZ), de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ). Wat zegt de wet over het landelijk toezicht jeugd? De Jeugdwet geeft de inspecties die het landelijk toezicht jeugd vormen de volgende taken: onderzoek doen naar de kwaliteit in algemene zin van de jeugdhulp, de instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering, de certificerende instelling, het adviespunt huiselijk geweld en kindermishandeling, de Raad voor de Kinderbescherming en de justitiële jeugdinrichtingen; toezicht houden op de naleving van de kwaliteitseisen die in de wet staan; voorstellen doen voor verbetering. Het toezicht gebeurt uit eigener beweging of op verzoek van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en/of de minister van Veiligheid en Justitie. Het landelijk toezicht houdt bij de vervulling van haar taak rekening met de behoeften van gemeenten. Wat is toezicht? Toezicht houden betekent dat de inspecties informatie verzamelen over de kwaliteit van de instellingen die onder de Jeugdwet vallen, zich een onafhankelijk oordeel vormen en zo nodig ingrijpen. Daarbij kijken zij of het beleid voor deze instellingen in de praktijk goed werkt. De rapporten zijn in principe openbaar. De openbaar gemaakte rapporten staan op de website van de inspecties. Wat wil het landelijk toezicht jeugd bereiken? Het landelijk toezicht jeugd wil met haar onderzoeken bijdragen aan: het behouden en bevorderen van de kwaliteit van de jeugdhulp en de instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering en de andere instellingen in het jeugddomein; het versterken van de positie van jeugdigen en hun ouders of verzorgers (de cliënten); de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het beleid. Waarop houdt zij toezicht? Er zijn vijf verschillende wetten en regelingen met toezichttaken en bevoegdheden voor de inspecties die het landelijk toezicht jeugd vormen: Jeugdwet; Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen; Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie; Wet Centraal Orgaan opvang Asielzoekers; Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met een trekkend/varend bestaan. Op grond van die wetten en al dan niet in samenwerking met andere inspecties wordt er toezicht gehouden op de volgende organisaties: de jeugdhulpaanbieders (jeugdzorg, jeugd-ggz en jeugd-lvb); de certificerende instelling voor jeugdbescherming en jeugdreclassering; de instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering; Veilig Thuis: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling; de justitiële jeugdinrichtingen; de vergunninghouders voor interlandelijke adoptie; de opvangvoorzieningen voor (alleenstaande) minderjarige vreemdelingen; de Raad voor de Kinderbescherming Halt; de schippersinternaten. 21 Inspectie Jeugdzorg

24 Inspectie Jeugdzorg Postbus AL Utrecht Inspectie Jeugdzorg