Commentaar en suggesties bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Taalbeschouwing
|
|
- Christian Koning
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Commentaar en suggesties bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Taalbeschouwing Bart Masquillier pedagogisch begeleider VVKBaO Werkgroep IDP Nederlands Het thema van 2012 was Uitvinders. Bij de taalbeschouwingsproef gebruikten we een tekst geschreven door leerlingen. Zij lieten zich door Einstein inspireren. In deze bijdrage lichten we enkele vragen uit IDP6 en IDP4 Nederlands toe. We geven aanwijzingen voor preventie en remediëring. TAALBESCHOUWING 64 % De eindtermen taalbeschouwing en het leerplan Nederlands domein taalbeschouwing die in voege zijn vanaf 1 september 2010 ( gaan ervan uit dat de leerlingen het taalgebruik en het taalsysteem beschouwen met het oog op doeltreffende communicatie in voor hen relevante en concrete taalgebruiksituaties. De voorbije drie jaar kozen we in IDP6 daarbij voor teksten die kinderen zelf schreven. Dit jaar lag de keuze voor IDP6 op een tekst van de leerlingen uit Ellikom. In IDP4 kozen we voor een tekstje van de schoolwebsite, geschreven door een leerkracht van een lagere school in Edegem. Hieronder vind je de resultaten van IDP4 en IDP6 voor taalbeschouwing de leerjaar - Taalbeschouwing 67 % vraag A B C D E Goed 69 Fout 31 bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Pagina 1
2 6 de leerjaar - Taalbeschouwing 64 % vraag A B C D Goed Fout GA 1 Nadenken over werkwoorden In beide proeven stelden we enkele vragen over de grammaticale kennis over werkwoorden, vooral in functie van de werkwoordspelling: infinitief (vraag 12 en 92), onderwerp en persoonsvorm (vraag 14, 20, 94, 96), stam (vraag 13), tijden van het werkwoord (vraag 11). A Infinitief In beide leerjaren stelden we een vraag over de kennis van het begrip en de term infinitief. Je vindt hieronder de vragen en de resultaten. Ook in 2011 stelden we in IDP4 een vraag over de infinitief. Toen behaalden de leerlingen een score van 44 %. Je leest er meer over in commentaren en suggesties van IDP Tb.13.5 De werkwoordsvorm herkennen die niet vervoegd is naar persoon of getal en waaronder een werkwoord in het woordenboek wordt gevonden en daarbij de term infinitief gebruiken. ET.6.5 ET.6.7 bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Pagina 2
3 4de leerjaar Vraag 12 Vraag 12 Wat is de infinitief van het werkwoord trokken? Antwoord A trek 14 % B trekken (*) 49 % C getrokken 13 % D trok 25 % 6de leerjaar - Vraag 92 Vraag Ook de toeristen kunnen in speciale cabines met hun familieleden telefoneren. Wat is de infinitief in die zin? Tb (telefoneren) 35 % Amper de helft van de leerlingen in het vierde leerjaar kan in de opgave de werkwoordvorm trokken linken aan de infinitief trekken. Dat kan verschillende oorzaken hebben: - trokken is een klankveranderende vorm van het werkwoord wat maakt dat de infinitief niet rechtstreeks kan afgeleid worden. De leerling moet weten dat het hier om een klankveranderend werkwoord gaat. - de leerling moet zelf actief naar de juiste vorm van het werkwoord zoeken, het gaat dus verder dan het herkennen van een infinitief in een zin. Die basiskennis hebben we getest in de opgave van het zesde leerjaar en ook op het einde van het basisonderwijs valt die score niet mee. Een soortgelijke vraag zullen we meer dan waarschijnlijk stellen in IDP de leerling krijgt in de opgave enkel de werkwoordsvorm, maar moet zelf even in de tekst nagaan in welke context dit werkwoord gebruikt is. Het werkwoord trokken staat daarin als deel van een werkwoordelijke uitdrukking. bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Pagina 3
4 Daarnaast stellen we vast dat leerlingen die kiezen voor antwoord A of D (39 %) bijvoorbeeld geen notie hebben dat de infinitiefvorm van een werkwoord altijd op (e)n eindigt. Een kenmerk van infinitieven. Dat het onderscheid tussen een infinitief en een andere vorm van het werkwoord (voltooid deelwoord) met 13 % nog niet geheel duidelijk is, kan in het vierde leerjaar aanvaard worden. De infinitief herkennen is een doelstelling die verdiept wordt tot en met het zesde leerjaar. De andere werkwoordvormen, zoals het voltooid deelwoord, komen heel expliciet aan bod in de werkwoordspelling van het zesde leerjaar. In de antwoorden van het zesde leerjaar valt op dat veel leerlingen niet beseffen dat een infinitief een werkwoordvorm is die uitgedrukt wordt in één woord. M.a.w. ze weten niet wat er bedoeld wordt met de opgave of met de term infinitief. Getuige daarvan antwoorden zoals: ze kunnen familieleden opbellen, toeristen kunnen telefoneren, wij telefoneren, terroristen, dat iedereen kan bellen naar huis Ongeveer 12 % antwoord kunnen, wat verklaarbaar is omdat die persoonsvorm in de derde persoon meervoud dezelfde schrijfwijze kent als de infinitief. Als we terugblikken op vragen uit het verleden, valt op dat leerlingen beter scoren als we verschillende antwoordmogelijkheden geven, dan wanneer ze zelf de infinitief moeten aanduiden. Die laatste categorie zou dus in het zesde leerjaar explicieter aan bod moeten komen. Vraag Welk woord staat in de noemvorm? Tb IDP 2009 A zegt (9 %) B zullen (34 %) C morgen (8 %) D vragen (48 %) bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Pagina 4
5 Vraag Als je met de kleuters speelt dan moet je gemakkelijkere spelletjes spelen dan met het 1ste en 2de en 3de en 4de leerjaar. We vinden de spelletjes in boeken of die je zelf al hebt gespeeld. Welke werkwoordsvorm in die zinnen is een infinitief? Tb.13;5 IDP 2011 A speelt 8 % B spelen 73 % C hebt 7 % D gespeeld 12 % B Stam Tb.13.4 De stam en de uitgang herkennen in werkwoordsvormen en daarbij de termen stam en uitgang gebruiken. ET.6.5 ET.6.7 Gelukkig hoor je bij veel werkwoorden gewoonweg wat je moet schrijven. Wanneer we een werkwoord juist willen schrijven, vertrekken we soms van de stam (ik-vorm) van het werkwoord. Daaraan wordt dan een uitgang toegevoegd. Je vindt de stam meestal door de uitgang en van de infinitief weg te laten. 4de leerjaar Vraag 13 Vraag 13 Wat is de stam van de persoonsvorm maakte? Antwoord A maak (*) 58 % B maakt 20 % C maakte 9 % D maken 12 % bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Pagina 5
6 40 % van de leerlingen weet de stam niet af te leiden uit de gegeven persoonsvorm. Het kan bijna niet anders dat de term stam voor die leerlingen nog niet vertrouwd is. De grondregel daarvan zal meer aandacht moeten krijgen in activiteiten en lessen werkwoordspelling. De leerkracht hanteert die term vanaf het derde leerjaar vaak zelf en verwoordt de stam als de vorm die je ook bij ik gebruikt en die vaak afgeleid is van de infinitief min en. Zo moet de term door alle leerlingen verworven geraken eind 5de leerjaar. We zouden dan ook kunnen vragen wat de stam is van ook werkwoorden in de verleden tijd. WERKWOORD -EN STAM werken -en werk lachen -en lach springen -en spring rusten -en rust antwoorden -en antwoord Inductief en door waarneming en ervaring leren de leerlingen gaandeweg de uitzonderingen. In het boekje Voor spelling (Pelckmans, 2005) worden ze mooi samengebracht: Het is noodzakelijk om bij de vorming van de tegenwoordige tijd vanaf het vierde leerjaar leerlingen attent te maken, waar nodig (antwoordt, betaalt ), om te vertrekken vanuit de stam. Die stam opschrijven en benoemen zal leiden tot een beter begrip en kennis van de term. De term uitgang is daar onlosmakelijk mee verbonden. In commentaren en suggesties bij IDP6 in 2008 deel 1 (die geheel gewijd waren aan de spelling van werkwoorden) deden we al het voorstel om werk te maken van doelstelling Tb Tb.13.2 Inzien dat een werkwoord meerdere vormen kan hebben en dat er een bepaalde regelmaat is in de vorming van werkwoorden. ET.6.5 bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Pagina 6
7 Een lijst van werkwoorden en de verschillende vormen ervan vergroot in het derde en vierde leerjaar het inzicht bij tussen wat gelijk en verschillend is bij werkwoorden. In zulke schema s is plaats voor stam en uitgang. INFINITIEF PERSOONSVORMEN TEGENWOORDIGE TIJD Om te, Ik kan Onderwerpen Geen onderwerp (bevel), ik, je Onderwerpen Een houten karretje, moeder, jullie oom, die, het Onderwerpen Twee kinderen, ze, hun ogen, jullie Werkwoordsvormen INFINITIEF worden slaan verlaten gaan springen hopen vinden noemen Werkwoordsvormen STAM word sla verlaat ga spring hoop vind noem Werkwoordsvormen STAM / UITGANG wordt slaat verlaat gaat springt hoopt vindt noemt Werkwoordsvormen STAM / UITGANG worden slaan verlaten gaan springen hopen vinden noemen C Tijden van het werkwoord Diezelfde tabel, aangevuld met de vorming van de werkwoorden in de verleden tijd, kan de basis zijn voor het goed oplossen van onderstaande vraag uit IDP4. Leerlingen leren of zich iets nu afspeelt of vroeger. Dat nemen ze waar in teksten en verhalen bijvoorbeeld. Of wanneer ze zelf iets vertellen. Vanaf het derde leerjaar nemen ze waar dat ook werkwoorden daarin een rol spelen. Het werkwoord duidt vaak (naast bijwoorden zoals vroeger, nu, straks, gisteren, daarnet) aan in welke tijd zich iets afspeelt. Dat leren kinderen systematisch ontdekken vanaf het vierde leerjaar. Tb.13.8 Nadenken over de tijd van een werkwoord en aangeven of een werkwoord in de tegenwoordige of de verleden tijd staat en daarbij de termen tijd, tegenwoordige tijd en verleden tijd gebruiken. ET.6.5 ET.6.7 bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Pagina 7
8 4de leerjaar Vraag 11 Vraag 11 In welke tijd is het verslag geschreven? Antwoord A In de tegenwoordige tijd 9 % B In de verleden tijd (*) 71 % C In de tegenwoordige en de verleden tijd 9 % D Dat kan je niet weten. 11 % Zo n schema als hiervoor leidt tot heel wat reflectiekansen en spellinggesprekken. Hangen werkwoordsvormen van een ander zinsdeel af? Hangen werkwoordsvormen van een ander zinsdeel af? Hoe kun je gemakkelijk de persoonsvorm vinden? Welke werkwoordsvormen vind je in een woordenboek? Hoeveel vormen heeft een werkwoord in de tegenwoordige tijd? Heb je geen deel van het werkwoord dat altijd terugkomt? - Er zijn werkwoordsvormen die bij een onderwerp horen en werkwoordsvormen die geen onderwerp hebben. Daar kun je verder op ingaan en zeggen dat er een naam bestaat voor de werkwoordsvormen die een onderwerp hebben: men noemt ze persoonsvormen. Je kunt de leerlingen zeggen dat het belangrijk is voor de spelling, namelijk voor het juist schrijven van de werkwoorden, dat ze de persoonsvormen kunnen onderscheiden. Moeilijke spellinggevallen (je antwoordt, antwoord je, hij antwoordde ) zijn allemaal persoonsvormen. Werkwoordsvormen die geen persoonsvormen zijn, zijn eigenlijk normaal. (De vergrote foto schrijven we zoals de grote foto.) - (Werkwoordsvormen die een bevel uitdrukken, hebben geen onderwerp, maar zijn toch persoonsvormen. Dat merk je aan hun vorm: de stam.) - Er bestaat een herkenningsmiddeltje voor de meeste persoonsvormen: de ja/nee-vraag. Wat altijd klopt als herkenningsmiddel is: persoonsvormen zijn werkwoordsvormen die (in getal en persoon) overeenkomen met het onderwerp en ze drukken een tijd uit (tegenwoordige of verleden tijd). Doelstelling Tb Er bestaat ook een naam voor de werkwoordsvormen die geen onderwerp hebben en heel goed lijken op de vorm met en. Men noemt ze de infinitief. Ze zijn de namen van het werkwoord. Je vindt een werkwoord ook altijd in die vorm in een woordenboek. - In de tegenwoordige tijd heb je drie verschillende vormen: een korte vorm of stam (ik-vorm), een vorm met t en een vorm met (e)n. De t en de (e)n die bij de stam gevoegd worden, noemt men uitgangen. - In de vier vormen die we al gezien hebben, vind je altijd de ik-vorm terug. Men noemt die vorm ook de stam van het werkwoord. Het is het gelijke deeltje van het werkwoord. bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Pagina 8
9 Hoe kun je de vormen van de tegenwoordige tijd nog indelen? Zijn er speciale werkwoorden en hoeven we er ongerust over te zijn? - De vormen van de tweede en de derde kolom zijn vormen van het enkelvoud, de laatste kolom met de lange vormen is die van het meervoud. - Er bestaan rare werkwoorden: zijn en hebben bijvoorbeeld. Omdat ze veel verschillende vormen hebben. Het zijn juist heel veel voorkomende werkwoorden. We hebben er dan ook geen last van. Kinderen laten nadenken over tegenwoordige en verleden tijd gebeurt best vanuit context. In de volgende oefening leren kinderen de werkwoorden te herkennen en herschrijven ze de tekst van de verleden tijd naar de tegenwoordige tijd. Oefening 4de leerjaar Onze jonge Yo!-reporter exclusief op de set van nieuwe K3-clip,,Onze nieuwe single is dikke ambiance!'' Opdracht: Voor K3-fans is dit best een leuk artikel. Stel dat de redacteur telefoon krijgt dat hij nu naar de nieuwe K3-clip mag komen kijken. Schrijf de tekst terug alsof het nu gebeurt. Schrijf dit berichtje dus in de tegenwoordige tijd. We hadden geluk gisteren: plots kregen we een telefoontje van K3. Of we even naar de opnames van hun nieuwe videoclip wilden komen kijken? Natuurlijk wilden we dat! YO!-reporter Jan en ik sprongen meteen in de auto richting Londerzeel waar K3 al op ons zat te wachten. Het is weer bijna zomer, dus... er komt een, nieuwe K3-single aan! De titel is Ya Ya Yippee. In de studio stond het decor al klaar, vol grote witte en roze ballonnen. Karen, Kristel en Kathleen moesten nog een beetje bijgeschminkt worden en ze waren nog volop hun kleren aan het uitkiezen. Eindelijk waren de witte broeken er en kon ons interview beginnen. In het vijfde leerjaar kunnen kinderen systematischer over tijden nadenken en dat koppelen aan de kennis over de persoonsvorm. bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Pagina 9
10 Oefening 5de leerjaar a) Omcirkel (= trek een kring rond) in de tekst de persoonsvorm. b) Markeer (kleur) de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd geel. c) Markeer (kleur) in de verleden tijd groen. d) Onderstreep (= trek een lijn onder) alle andere werkwoorden die geen persoonsvorm zijn.. D Onderwerp en persoonsvorm De vorige oefening brengt ons tot slot bij de kennis van onderwerp en persoonsvorm. Essentiële kennis in functie van de werkwoordspelling. Tb.14.6 Het onderwerp in een zin aanduiden en daarbij de term onderwerp gebruiken. Tb.14.7 In functie van de werkwoordspelling onderwerp en persoonsvorm snel en accuraat aanduiden door het stellen van de ja-neevraag en/of op basis van de congruentie tussen onderwerp en persoons-vorm en daarbij de termen onderwerp en persoonsvorm gebruiken. ET.6. 5 ET.6. ET.6. 5 ET.6. 7 bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Pagina 10
11 4de leerjaar Vraag 20 Vraag 20 Wat is het onderwerp in de volgende zin? Op 16 september trokken de kinderen van 4A op pad Antwoord A Op 16 september 12 % B trokken 19 % C de kinderen van 4A (*) 63 % D op pad 5 % 6de leerjaar - Vraag 96 Vraag Welke zin begint niet met een onderwerp? Tb.14.5 Tb.14.6 A Ik heb panelen uitgevonden die alleen in de duisternis werken. 4 % B Daarna vliegen we op duisternisenergie. 81 % C Al het afval in het ruimteveer wordt onmiddellijk omgezet in brandstof. 9 % D De eerste twee verdiepingen in het ruimteschip zijn tweede klasse. 7 % Besluit De werkwoordspelling is in grote mate afhankelijk van de grammaticale kennis die de leerling toepast. Ondanks die kennis maken de meeste mensen nog wel eens een fout tegen de werkwoorden. Vaak onbewust. Bij leerlingen in de fase van het aanleren van de werkwoordspelling blijkt dat leerlingen soms een verkeerde regel toepassen (Taal en didactiek, Huizenga, 2003). Specifiek voor de werkwoordspelling is: Je moet herkennen om welke werkwoordsvorm het gaat (persoonsvorm of een andere vorm). Je moet herkennen in welke tijd de persoonsvorm staat. Je moet het bijhorende onderwerp herkennen. Je moet bepalen hoe de stam van het werkwoord wordt geschreven. Daarna moet je bepalen welke uitgang er achter de stam komt. In de volgende categorieën worden veel fouten gemaakt bij de spelling van werkwoorden ( bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Pagina 11
12 Hoofdcategorie Subcategorie Voorbeeld Werkwoordsfouten Niet werkwoordsfouten Herkenen van de persoonsvorm Herkennen van de tijd Herkennen van het onderwerp Herkennen van de stam Bepalen van een uitgang Onvoldoende woordenschat Fout tegen normale spellingsregels Gestrandde, gekleurt Werdt, ontmoeten Hij vind, wordt je Praad, zid Ontmoetde, kleurdt Geslaapt, vond Verloorren, bedrijgt Zoals in het luik spelling geschreven, is het van belang dat de leerling ook feedback krijgt op wat hij goed doet en op welk soort fout hij maakt. Tot slot blikken we nog even terug op vraag 94 uit IDP6. Daaruit blijkt dat na twee jaar nieuw leerplan de leerlingen en de leerkrachten nog niet allemaal bekend zijn met de nieuwe aanpak en de nieuwe begrippen, verwoordingen en termen. Veel leerlingen begrijpen nog niet echt goed wat afleider 3 betekent. Vooral daardoor slaagde maar 48 % van de leerlingen erin de vraag juist op te lossen. Vraag Ik verwelkom jullie allen op deze ruimtebeurs. Ik ben professor Einstein Junior De Grote. Duid alle goede antwoorden aan. Over beide zinnen kan je zeggen dat ze Tb.14.8 één werkwoordvorm bevatten. met een onderwerp beginnen. vertellen wat of hoe het onderwerp is. vragende zinnen zijn. bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Pagina 12
13 Naar aanleiding van die vraag publiceren we graag een schema dat we in de nascholing Doel In-Zicht ontwikkelden om stapsgewijs met zinnen aan de slag te gaan. Je vindt hieronder een model dat je eind 4de/begin 5de leerjaar kunt gebruiken. Met zo n schema kunnen de leerlingen in de klas gestructureerder nadenken over zinnen. Stappen Vragen Zinsdelen Stap 1 Over wie of waarover wordt de leerlingen er in de zin iets gezegd? Wat is het onderwerp? Stap 2 Wat wordt er in de zin over het onderwerp gezegd? Stap 3 Welk zinsdeel ( (werk)woord kunnen nadenken of (werk)woorden ) zegt wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt? Welk zinsdeel (werkwoord + andere woorden) zegt wat of hoe iemand is of wordt? Stap 4 Wat of wie? Iets of iemand Aan of voor iemand? Stap 5 Waar(in)? in de klas Wanneer? Hoe? Waarnaar? Waarmee? Met wie? Waarover? gestructureerder met zo n schema over zinnen In dit schema staat grijs gearceerd wat niet kan of moet ingevuld worden. Naarmate de leerlingen meer vertrouwd zijn met de werkwijze kan het schema open gegeven worden, waarbij de leerlingen zelf nagaan wat ze moeten invullen bij de analyse van de zin. Op de volgende bladzijde vind je eenzelfde schema in een andere vormgeving. bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Pagina 13
14 Over wie of waarover wordt er iets gezegd in de zin? ONDERWERP Wat wordt erover het onderwerp gezegd in die zin? REST VAN DE ZIN Welk zinsdeel (werkwoord of werkwoorden) zegt wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt. Welk zinsdeel (is of wordt + ander woord of woorden) zegt wat of hoe het onderwerp is of wordt. Welk zinsdeel in de rest van de zin geeft een antwoord op de vraag: 1. WAT? WIE? 2. AAN WIE? VOOR WIE? Welk zinsdeel in de rest van de zin geeft een antwoord op de vraag: 1. WAAR? 2. WANNEER? 3. HOE? 4. MET WIE? 5. WAARMEE? 6. WAARNAAR? 7. Welk zinsdeel in de rest van de zin geeft een antwoord op de vraag: 1. WAAR? 2. WANNEER? 3. HOE? 4. MET WIE? 5. WAARMEE? 6. WAARNAAR? 7. Voor vragen en informatie bij IDP Nederlands kun je ook terecht bij bart.masquillier@vsko.be bij IDP6 en IDP4 Nederlands 2012 Pagina 14
Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar
Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde
Nadere informatiePraktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs anno 2010
VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS Ronde 6 Bart Masquillier VVKBaO Contact: bart.masquillier@vsko.be Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs
Nadere informatieBasis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica.
Basis Werkwoordspelling Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica. Basis Werkwoordspelling is een programma voor het leren
Nadere informatieSpelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden
Spelling Werkwoorden Spelling Werkwoorden is een programma voor het leren schrijven van de werkwoordsvormen. Deze module behandelt de spelling van infinitief, tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid
Nadere informatieHet Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.
Basisgrammatica Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Basisgrammatica Het computerprogramma Basisgrammatica
Nadere informatieDrie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties
Ronde 3 Joost Hillewaere Eekhoutcentrum Contact: joost.hillewaere@kuleuven-kulak.be Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties 1. Inleiding Waarom leren kinderen taal op school? Taal heeft
Nadere informatieDit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.
Werkwoordspelling op maat Werkwoordspelling op maat besteedt aandacht aan het hele algoritme van de spelling van regelmatige werkwoorden en ook aan de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden. Doelgroepen
Nadere informatieWerkwoordspelling 1F. Doelgroepen Werkwoordspelling 1F. Omschrijving Werkwoordspelling 1F
Werkwoordspelling 1F Werkwoordspelling 1F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse werkwoordspelling die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs meestal nog wordt
Nadere informatieWerkwoordspelling op maat
Werkwoordspelling op maat Muiswerk Werkwoordspelling op maat besteedt aandacht aan het hele algoritme van de spelling van regelmatige werkwoorden en ook aan de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden.
Nadere informatie3 LEERPLANDOELEN. De basisschool stelt zich als streefdoel voor taalbeschouwing:
3 LEERPLANDOELEN De basisschool stelt zich als streefdoel voor taalbeschouwing: Een kind wil, durft en kan op zijn niveau nadenken over aspecten van het taalgebruik en het taalsysteem door taalverschijnselen
Nadere informatieBasis Werkwoordspelling
Basis Werkwoordspelling Basis Werkwoordspelling is een programma voor het leren schrijven van de werkwoordsvormen. Doelgroepen Basis Werkwoordspelling Het programma Basis Werkwoordspelling is bedoeld voor
Nadere informatieHet Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.
Grammatica op maat Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Grammatica op maat Dit programma is
Nadere informatieIN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit
IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING werkwoordspelling.com M.Kiewit Schematisch overzicht Stap 1: De persoonsvorm De persoonsvorm is het werkwoord dat op de eerste plaats komt te staan als
Nadere informatieBenodigde voorkennis taal verkennen groep 5
Taal actief 4 taal verkennen groep 5-8 taal verkennen groep 5 In dit document een overzicht opgenomen van de benodigde voor de lessen Taal verkennen groep 5. Deze kenn maakt onderdeel uit van de leerlijn
Nadere informatieDPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling
Werkstuk schrijven DPS Communicatie Werkblad: werkwoordspelling On line, korte, doelgerichte cursussen. Aan de slag wanneer het u uitkomt. Via Skype contact met een ervaren docent. Makkelijker was het
Nadere informatieVakonderdeel: TAALBESCHOUWING: NADENKEN OVER TEKSTEN
Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: NADENKEN OVER TEKSTEN Doelen De termen lay-out, cursief en vetjes correct gebruiken De bedoeling van een lay-out inzien De bedoeling van cursieve en vetgedrukte woorden inzien.
Nadere informatieTaalbeschouwelijke termen bao so 2010
1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan
Nadere informatieDeel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd In deze les leer je zwakke werkwoorden als persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier spellen. De sterke werkwoorden leveren vaak geen d- of t-problemen
Nadere informatieLESSTOF. Basis Werkwoordspelling
LESSTOF Basis Werkwoordspelling 2 Lesstof Basis Werkwoordspelling INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 4 STRUCTUUR... 5 OMVANG... 5 INHOUD... 8 Lesstof Basis Werkwoordspelling 3 INLEIDING Muiswerkprogramma
Nadere informatieLESSTOF. Werkwoordspelling op maat
LESSTOF Werkwoordspelling op maat 2 Lesstof Werkwoordspelling op maat INHOUD INLEIDING... 4 STRUCTUUR... 5 INHOUD... 9 DIDACTIEK... 20 TOT SLOT... 21 Lesstof Werkwoordspelling op maat 3 INLEIDING Muiswerkprogramma
Nadere informatieBasisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica
Basisgrammatica In Muiswerk Basisgrammatica wordt aandacht besteed aan de drie belangrijkste woordsoorten die de traditionele grammatica onderscheidt. Verder komen de eerste beginselen van zinsontleding
Nadere informatieLESSTOF. Basis Werkwoordspelling
LESSTOF Basis Werkwoordspelling INHOUD INLEIDING... 3 DOELGROEP... 3 STRUCTUUR... 3 OMVANG... 4 INHOUD... 6 Lesstof Basis Werkwoordspelling 2 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma s voor
Nadere informatieLESSTOF. Spelling Werkwoorden
LESSTOF Spelling Werkwoorden 2 Lesstof Spelling Werkwoorden INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 5 STRUCTUUR... 5 INHOUD... 9 Lesstof Spelling Werkwoorden 3 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma
Nadere informatieDE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD
DE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD Een didactiek om het begrip ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD aan te leren in het 4e leerjaar (Groep 6). Enkele voorafgaande opmerkingen over de toekomende tijd van het werkwoord.
Nadere informatieIndien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed.
Regels werkwoordspelling In dit bestand worden de 5 werkwoordsvormen uitgelegd. Het gaat om: 1. Tegenwoordige tijd 2. Verleden tijd 3. Voltooid deelwoord 4. Onvoltooid deelwoord 5. Bijvoeglijk gebruikt
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan
Nadere informatieTaaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen
Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er
Nadere informatieLeerplan Nederlands Taalbeschouwing
Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1 1040 BRUSSEL Leerplan Nederlands Taalbeschouwing Ingediend door het Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs (VVKBaO) VSKO. Dit deel
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieZinsontleden en woordbenoemen groep 7/8
Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk
Nadere informatieWegwijs in de werkwoordspelling
Wegwijs in de werkwoordspelling 1 Een aantal begrippen Tijd = de tijd waarin gesproken wordt: vandaag, gisteren, morgen Persoon = wie aan het spreken is of de persoon om wie het gaat in de zin. Infinitief
Nadere informatieWerkwoordspelling zonder ballast
Persoonsvormen correct leren schrijven Werkwoordspelling zonder ballast Dolf Janson De spelling van werkwoorden heeft een slechte naam. Het wordt door velen als moeilijk of ingewikkeld gezien. Leerlingen
Nadere informatieToets taalbeschouwing
Toets taalbeschouwing 1 Wat wordt bedoeld met de volgende boodschap? Papa vraagt: Kun je even kijken of de krant er al is? 2 Kruis aan wie de zender is van de volgende uitspraak. En daarom, beste dorpsgenoten,
Nadere informatieThema 10. We ruilen van plek
Thema 10 We ruilen van plek Les 10.1 1. zakenreis 2. industrieën 3. raketten 4. percentage 5. demonstratie Les 1 gouden, ziekenhuis In het ankerverhaal staat dat de moeder van Gaby Pak kersen geeft in
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Het programma van deze PIT wordt gedurende het schooljaar aangepast aan het tempo en het niveau van de klas. Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio Klas: IG1 - EBR Lesperiode: 1 en 2 Taalportfolio opdracht
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieIn elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat.
Grammatica: werkwoorden werkwoordsen uitleg Werkwoordsen 1. Persoonsvorm In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieNaam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.
Naam: Mijn doelenboekje Grammatica Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8 www.gynzy.com Inhoud & Legenda In dit doelenboekje zijn de volgende Werelden te vinden: Taalkundige ontleding...3 Redekundige
Nadere informatieKlankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016
Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016 Inleiding Waarom klopt het niet als je werdt schrijft? Is het kookte of kookde? Als je onvoldoende Nederlands spreekt als tweede
Nadere informatieEigen vaardigheid Taal
Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht
Nadere informatieLESSTOF. Werkwoordspelling 1F
LESSTOF Werkwoordspelling 1F 2 Lesstof Werkwoordspelling 1F INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 7 STRUCTUUR... 7 INHOUD... 11 Lesstof Werkwoordspelling 1F 3 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn slimme interactieve
Nadere informatieGrammatica 2F. Doelgroepen Grammatica 2F. Omschrijving Grammatica 2F. meewerkend voorwerp. voegwoord alle woordsoorten
Grammatica 2F Grammatica 2F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse grammatica die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs meestal nog wordt geoefend. Doelgroepen
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden
Nadere informatieoefenbundel voor het vierde leerjaar
oefenbundel voor het vierde leerjaar leerinhoud aard bron taal: de persoonsvorm verrijking Tijd voor Taal accent - Taal 4 taalbeschouwing taal: figuurlijk taalgebruik accentactiviteit Tijd voor Taal accent
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio /HV Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode
Nadere informatieLESSTOF. Spelling Werkwoorden
LESSTOF Spelling Werkwoorden INHOUD INLEIDING... 3 DOELGROEP... 4 STRUCTUUR... 4 INHOUD... 7 Lesstof Spelling Werkwoorden 2 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma s voor het onderwijs. De
Nadere informatieLESSTOF. Werkwoordspelling op maat
LESSTOF Werkwoordspelling op maat INHOUD INLEIDING... 3 STRUCTUUR... 4 INHOUD... 6 DIDACTIEK... 15 TOT SLOT... 15 Lesstof Werkwoordspelling op maat 2 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma
Nadere informatieWoordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord
Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord
Nadere informatieFormuleren voor gevorderden
Formuleren voor gevorderden Het programma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden op het
Nadere informatieFormuleren voor gevorderden
Formuleren voor gevorderden Het Muiswerkprogramma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden
Nadere informatieDE STAARTDELING (cijferend rekenen) Derde leerjaar (groep 5) Luc Cielen
DE STAARTDELING (cijferend rekenen) Derde leerjaar (groep 5) Luc Cielen Wat voorafgaat aan het leren van de staartdeling: De kinderen moeten al vertrouwd zijn met de schrijfwijze van de delingen (hoofdrekenen)
Nadere informatieLESSTOF. Werkwoordspelling 1F
LESSTOF Werkwoordspelling 1F INHOUD INLEIDING... 3 DOELGROEP... 5 STRUCTUUR... 5 INHOUD... 7 Lesstof Werkwoordspelling 1F 2 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn slimme interactieve leermiddelen voor het
Nadere informatieToelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen
Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Van elk kaartje wordt in deze toelichting kort beschreven wat erop staat. Een spellingregel wordt extra
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Fictie Klas: MH-1 Lesperiode:1 Taalportfolio In je taalportfolio komen 5 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden de eerste 3 opdrachten beoordeeld
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2018-2019 Klas: HV1 Lesperiode: 1 + 2 Diploma grammatica Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: Grammatica HF 1 t/m 6 Bladzijde: 25 t/m 30, 67 t/m 72, 109 t/m 114, 151 t/m 156, 193 t/m 198, 235
Nadere informatieWerkwoordspelling. Tegenwoordige tijd persoonsvorm
Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd persoonsvorm Ik loop hij loopt wij lopen Dit boekje is gemaakt om de werkwoordspelling van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd te leren. Als je goed de regels
Nadere informatieTAALBESCHOUWING: BEPALINGEN
Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: BEPALINGEN Doelen Verdiepen van de beweeglijkheid van zinnen. Onderscheiden van nodige en bijkomende informatieve delen. Zinnen inkorten en langer maken. Materiaal Werkboek
Nadere informatie- Wie wat waar: kaartjes kerst. - Wie wat waar: grabbelzakjes. - Kopieerblad. - Kopieerblad. Beroepen Les 7: Tovertitels: Jij bent een...
Thema Lessen en materialen groep 5 Instructie Spellingcheck Netversie voorlezen Geld Les 1: Wat te doen met poen? Gedichten Les 2: Dichten Doen: Naamgedicht Spelletjes Les 3: Spelregels Kerstmis Les 4:
Nadere informatieToetsenperiode juni 2018
Toetsenperiode juni 2018 DATUM TOETSEN maandag 4 juni 18 Fietscontrole (+ toets U19) dinsdag 5 juni 18 spreekbeurt (nrs 12-21) woensdag 6 juni 18 getallenkennis + creatief schrijven donderdag 7 juni 18
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke
Nadere informatie- Treffende titels: grabbelzakje - Treffende titels: kaartjes. - Tijdschriften/kranten. - Kopieerblad. - Kopieerblad
Thema Lessen en materialen groep 8 Instructie Spellingcheck Netversie voorlezen Gevoelens Les 1: Treffende titels: Gekke gevoelens - Treffende titels: grabbelzakje - Treffende titels: kaartjes Gedichten
Nadere informatieOPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER
OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL/BBL NEDERLANDS 3F module 1 Taalbegrip en taalverzorging basisfase Cohort 2018 2021 kwartiel 1 en 2 DOELSTELLINGEN: 1. Aan
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik
Nadere informatieOPA-methode. Inhoud. 1. De OPA-methode maakt uw zinnen leesbaar 2. Zinnen bestaan uit zinsdelen 3
OPA-methode Inhoud 1. De OPA-methode maakt uw zinnen leesbaar 2 Zinnen bestaan uit zinsdelen 3 U kunt zinnen altijd in de vier OPA-volgordes schrijven 5 PP in taal 2001 versie april 2001 1 1. De OPA-methode
Nadere informatieDe bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon
Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer
Nadere informatieFormuleren voor gevorderden
Formuleren voor gevorderden Het Muiswerkprogramma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2015-2016 Onderdeel: Spelling Lesperiode: week 1 t/m week 3 Aantal lessen per week: 4 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van
Nadere informatieHoe werk ik een opdracht uit?
Taalwijzers Hoe werk ik een opdracht uit? Hoe schrijf ik een volzin? Hoe verklaar ik een moeilijk woord? Hoe vervoeg ik werkwoorden? Hoe lees ik een zakelijke tekst? Welk lidwoord moet ik gebruiken? Hoe
Nadere informatieOPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER
OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER BOL/BBL NEDERLANDS 2F module 1 Taalbegrip en taalverzorging basisfase Cohort 2018 2021 kwartiel 1 en 2 DOELSTELLINGEN:
Nadere informatieVak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven 4 Lessen Nederlands: Stimuleren vrij lezen, Verhaalfragmenten aanbieden/promopraatjes Nieuw Nederlands Hoofdstuk: Spreken en Gesprekken blz.
Nadere informatieWerkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.
Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent
Nadere informatieDe spelling van de werkwoorden
De spelling van de werkwoorden Tegenwoordige tijd Opdracht 7, wb. p. 52 Om welke reden schrijf je beland in zin b zonder t en bevindt in zin f met t? In beide zinnen is het onderwerp je, maar in zin b
Nadere informatieInformatieavond / boekenmarkt 7 september 2009
Informatieavond / boekenmarkt 7 september 2009 Wat leert mijn kind allemaal in groep 5/6? Wanneer wordt er getoetst? Belangrijkste einddoelen per vak per groep Wat voor huiswerk wordt er meegegeven? Wat
Nadere informatieGrammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.
9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw
Nadere informatie1 Werkwoorden. Voor deze aanbieding geld: op = op!!!
1 Werkwoorden Vrijwel iedereen is zich ervan bewust dat de spelling van de werkwoordsvormen in het Nederlands een valkuil is. Wie heeft zich nooit afgevraagd: d of t of dt? Gelukkig zijn er een paar regels
Nadere informatieLESSTOF. Grammatica op maat
LESSTOF Grammatica op maat INHOUD INLEIDING... 3 STRUCTUUR... 4 INHOUD... 6 DIDACTIEK... 13 TOT SLOT... 13 Lesstof Grammatica op maat 2 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma s voor het onderwijs.
Nadere informatieOnderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
- NEX Klas: IG2 HV Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Lesperiode: 2 1 Nieuwsbegrip en Nieuwsbegrip XL Materiaal: Leerlingschrift A4 Snelhechter Markeerstift Al
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Hoofdstuk 2: lezen, woordenschat en spelling
Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2: lezen, woordenschat en spelling Samenvatting door W. 754 woorden 2 november 2014 6,8 30 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands hoofdstuk
Nadere informatieOnderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Rapportperiode 1 Vak: Nederlands Onderdeel: LEZEN Docent: RKW 1 Aantal lessen per week: 4 Methode: Lees Mee Hoofdstuk: Blok 1 t/m 6 Blz. Weging: 1x 3x woordmixtoets 3x leestoets In totaal 6 cijfers Studievaardigheden:
Nadere informatieStudiehandleiding. Arabisch voor beginners
Studiehandleiding Arabisch voor beginners Samengesteld door: Herzien door: drs. C. Hanssen, sinds 1991 docent Arabisch aan de Universiteit van Utrecht Aziz Boukayouo Lay-out en opmaak: NTI DTP Studio,
Nadere informatie(werkwoordelijk gezegde)
Grammatica 1F Grammatica 1F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse grammatica die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs meestal nog wordt geoefend. Doelgroepen
Nadere informatieAntwoorden Nederlands Ontleding
Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig
Nadere informatieZin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww.,
Zinsontleding: onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, handelend voorwerp, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepalingen in zinnen.
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Redekundig ontleden
Samenvatting Nederlands Redekundig ontleden Samenvatting door Bernard 1165 woorden 29 januari 2015 6,8 14 keer beoordeeld Vak Nederlands Redekundig ontleden Allereerst, wat is redekundig ontleden? Redekundig
Nadere informatieTaalbeschouwing: spelen om te ontdekken hoe taal in elkaar zit
Ronde 3 Hilde Van den Bossche KaHo Sint-Lieven, campus Waas Contact: Hilde.vandenbossche@kahosl.be Taalbeschouwing: spelen om te ontdekken hoe taal in elkaar zit Binnen het onderwijs is de roep om inductief
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: leesvaardigheid Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1 + 2 Theorie blz. 7-8, 50 aantekeningen oefeningen uit het leerboek stappenplan lezen De leerling kent de termen onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte,
Nadere informatieMuiswerk Studievaardigheid richt zich op de belangrijkste deelvaardigheden die nodig zijn voor studievaardigheid.
Studievaardigheid Muiswerk Studievaardigheid richt zich op de belangrijkste deelvaardigheden die nodig zijn voor studievaardigheid. Doelgroep Studievaardigheid Muiswerk Studievaardigheid is bedoeld voor
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Lesperiode: 1 Nieuw Nederlands 5 e editie Lezen: Uitleggen wat onderwerp, hoofdgedachte, deelonderwerp, feit, mening en argument is. Uit een tekst de onderdelen van de vorige kolom opzoeken en benoemen.
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde
Nadere informatie(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS
(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgd schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen (d, t of dt). Tijdens deze uitleg kun je oefenen
Nadere informatieLESSTOF. Basisgrammatica
LESSTOF Basisgrammatica INHOUD INLEIDING... 3 BASISGRAMMATICA EN MEIJERINK... 4 DOELGROEP... 4 STRUCTUUR... 5 OMVANG... 5 INHOUD... 7 Lesstof Basisgrammatica 2 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma
Nadere informatieLESSTOF. Werkwoordspelling 3F
LESSTOF Werkwoordspelling 3F INHOUD INLEIDING... 3 DOELGROEP... 5 STRUCTUUR... 5 INHOUD... 7 Lesstof Werkwoordspelling 3F 2 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn slimme interactieve leermiddelen voor het
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp
Nadere informatieSyntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen
Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Vooraf De syntheseproef bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Schriftelijke taalvaardigheid Het verslag dat je maakte van de aidsgetuigenis van Kristof
Nadere informatieOnline cursus spelling en grammatica
Handleiding Online cursus spelling en grammatica Het hoofdmenu In het hoofdmenu kun je links op een niveau klikken. Daarnaast zie je een overzicht van de modules die bij dit niveau horen. Modules Rechts
Nadere informatieExtra oefeningen voor werkwoordspelling
Extra oefeningen voor werkwoordspelling Inleiding Bij Taal actief 2 is voor groep 6 een apart werkboekje samengesteld voor de voorbereiding op de spelling van de werkwoorden. Veel gebruikers van Taal actief
Nadere informatieTaal Spelling & leestekens
Taal Taalverzorging Basisoefenboek voor de Citotoets, Entreetoets, LVS-toetsen - groep 7&8 Inzage exemplaar Taal Spelling & leestekens Basisoefenboek met 200 vragen versie 1.0 Uitgave voor het basisonderwijs
Nadere informatie