Référence bibliographique. "Prosodie en vreemdetaalverwerving : accentdistributie in het Frans en in het Nederlands als vreemde taal" Rasier, Laurent

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Référence bibliographique. "Prosodie en vreemdetaalverwerving : accentdistributie in het Frans en in het Nederlands als vreemde taal" Rasier, Laurent"

Transcriptie

1 "Prosodie en vreemdetaalverwerving : accentdistributie in het Frans en in het Nederlands als vreemde taal" Rasier, Laurent Abstract In recent years quite a lot of attention has been paid to the suprasegmental features of speech. In the field of second language acquisition, by contrast, the study of prosodic systems suffers from a considerable under-representation. Situated in the double theoretical framework of contrastive linguistics and interlanguage analysis, this study investigates the strategies underlying the distribution of pitch accents in L2 Dutch and French as well as the factors influencing them. The Integrated Contrastive Model' used in this research involves four types of comparisons: Dutch (L1) - French (L1), Dutch (L1) - Dutch (L2), French (L1) - French (L2), Dutch (L2) - French (L2). Looking at Dutch and French L1 data, it appears that structural factors have a much stronger influence on the distribution of pitch accents in French than in Dutch, where their position in the utterance is mainly governed by semantic-pragmatic principles. Crucially, this contrast between the learners' L1 and L2 cons... Document type : Thèse (Dissertation) Référence bibliographique Rasier, Laurent. Prosodie en vreemdetaalverwerving : accentdistributie in het Frans en in het Nederlands als vreemde taal. Prom. : Hiligsmann, Philippe Available at: [Downloaded 2016/12/23 at 04:57:38 ]

2 6.0. Inleiding HOOFDSTUK VI: ACCENTDISTRIBUTIE IN HET NEDERLANDS ALS VREEMDE TAAL De tweede stap in het Geïntegreerd Contrastief Model waarop deze studie berust, bestaat in een analyse van de taalproducties van vreemdetaalleerders, d.i. van hun tussentaal. Zoals reeds gezegd in hoofdstuk III, is vandaag de dag nog steeds heel weinig bekend over de accentuering in tussentalen. Het enige wat in dit opzicht min of meer duidelijk is, is dat de accentuering en de prosodie in het algemeen voor vrij veel leerproblemen zorgt, zonder dat we echter met zekerheid weten waaraan die moeilijkheden precies toe te schrijven zijn. Een aantal studies hebben reeds gewezen op de belangrijke rol van de moedertaal bij het leren van de prosodie van een vreemde taal (zie hoofdstuk III voor een overzicht), maar welke eigenschappen van de T1 het leerproces van de T2-prosodie (on)gunstig (kunnen) beïnvloeden, is vandaag de dag nog steeds voor een groot deel onderbelicht. Het is dan ook de bedoeling van de tussentaalstudie, waarvan in het vervolg verslag wordt uitgebracht, om hier wat duidelijkheid in te scheppen. In dit hoofdstuk rapporteer ik de voornaamste resultaten van een analyse van de accentuering in het Nederlands van Franstalige leerders. Daarna bespreek ik in hoofdstuk VII het specifieke geval van leerders in de omgekeerde leersituatie, nl. Nederlandstaligen die Frans leren. Ten slotte worden de twee tussentaalvariëtieten in hoofdstuk VIII met elkaar vergeleken Hypotheses en onderzoeksmethode Dit hoofdstuk behandelt het specifieke geval van Franstalige leerders van het Nederlands. Het gaat in deze studie om een groep (vrij) gevorderde NVT-leerders (N = 20) die Nederlands tien jaar lang in schoolverband hebben geleerd, en die op het moment van het onderzoek in het tweede jaar economische wetenschappen aan de Université catholique de Louvain zaten. Voor uitgebreider informatie over de informanten verwijs ik naar hoofdstuk IV. Het doel van de analyse in dit hoofdstuk is tweeledig. Het gaat er mij in de eerste plaats om na te gaan in welke mate de anderstalige informanten de accentueringsregels van de doeltaal onder de knie hebben. Daarnaast wil ik te weten komen welke factoren een invloed hebben op de accentueringstrategieën in de tussentaal. Zoals de bespreking van het Geïntegreerd Contrastief Model in hoofdstuk IV duidelijk heeft gemaakt, veronderstelt de bestudering van die twee vragen verschillende types analyses:

3 Een cross-sectionele performance-analyse waarin alle door de leerders geproduceerde uitingen in beschouwing worden genomen. Dit impliceert dat men de correcte én de foute uitingen tegen elkaar afweegt, zodat men inzicht kan krijgen in het taalbeheersingsniveau van de proefpersonen. Een contrastieve analyse van de leerderstaal met i) vergelijkbare controlegegevens verzameld bij moedertaalsprekers van de doeltaal en ii) vergelijkbare gegevens in de moedertaal van de informanten. Het eerste type analyse maakt het mogelijk de correctheidsgraad van de T2-uitingen in te schatten, terwijl de vergelijking van de T2 met de T1 van de leerders bedoeld is om transfergevallen op het spoor te komen. Bij het bepalen van de correctheidsgraad van de T2-accentdistributies wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende drie mogelijkheden: Fout, d.i. de T2-producties komen niet overeen met wat T1-sprekers onder vergelijkbare omstandigheden doen. Aanvaardbaar, d.i. de T2-producties komen slechts gedeeltelijk overeen met de spraak van T1-sprekers. Hiermee doel ik vooral op het feit dat bepaalde accentdistributies contextueel adequaat kunnen zijn zonder echter voort te vloeien uit hetzelfde accentueringsmechanisme als de controledata. Die kunnen b.v. het gevolg zijn van een verkeerde segmentering van de uiting (zie infra). Correct, d.i. de T2-accentdistributies komen overeen met het accentgedrag van moedertaalsprekers van de doeltaal onder vergelijkbare omstandigheden. Naast bepalen in welke mate de onderzochte NVT-leerders zich de accentueringsmechanismen van de doeltaal eigen hebben gemaakt, wil ik ook nog achterhalen welke factoren ten grondslag liggen aan de geproduceerde foute, aanvaardbare en correcte accentdistributies. Hierbij zal vooral aandacht worden besteed aan twee factoren, nl. De kwaliteit van de segmentering. De bespreking in hoofdstuk III doet namelijk vermoeden dat die factor een invloed heeft op de accentuering in de tussentaal. De cross-linguïstische invloed van de T1. In de vakliteratuur wordt vaak geclaimd dat de T1 van de leerders een belangrijke invloed heeft op de prosodie van hun tussentaal, maar in het geval van de accentuering is het nog steeds onduidelijk i) in welke mate en ii) hoe dit precies gebeurt.

4 Nauw verbonden met transfer (zie hoofdstuk III voor een definitie) zijn de gemarkeerdheidsrelaties tussen taalsystemen. Zoals bekend, is gemarkeerdheid een moeilijk te omschrijven (en dus te hanteren) begrip (zie o.a. Beheydt 2000b, Van Langendonck 1986 voor een synthese van de verschillende opvattingen). Om gemarkeerdheid op het gebied van de accentuering verder te specificeren, stel ik in deze studie voor om niet zozeer uit te gaan van de accentdistributie aan de oppervlakte, maar eerder van het type onderliggende regel. In dit opzicht wordt in de generatieve literatuur over accent nogal eens gesuggereerd dat structurele beperkingen in (vrijwel) alle natuurlijke talen voorkomen en dus deel uitmaken van een soort universele prosodische kerngrammatica terwijl dit niet het geval is met pragmatische accentueringsprincipes die meer taalspecifiek zijn. Als we ongemarkeerd als het universele opvatten en gemarkeerd als het taalspecifieke, dan kunnen structurele accentregels het best als ongemarkeerd worden omschreven, terwijl pragmatische accenttoekenningsmechanismen het gemarkeerde geval vormen. Nu blijkt dat de dichotome generatieve opvatting niet helemaal recht doet aan de cross-linguïstische variatie tussen accentsystemen. De contrastieve gegevens in Hirst & Di Cristo (1998) en Ladd (1996) doen immers vermoeden dat de accentuering in bepaalde (m.n. niet-plastische) talen uitsluitend via structurele regels verloopt, terwijl andere talen gebruik maken van beide types informatie (wellicht met een voorkeur voor het ene of het andere type informatie en/of in verschillende stadia van het accenttoekenningsproces), maar dat er a priori geen talen zijn waarin men bij accenttoekenning uitsluitend aangewezen is op pragmatische informatie. Zulke contrastieve feiten passen m.i. mooi in een meer typologische opvatting van gemarkeerdheid zoals o.a. uitgedrukt in Eckman (1987: 60): A phenomenon A in some language is more marked than B if the presence of A in a language implies the presence of B; but the presence of B does not imply the presence of A. Als we dit toepassen op figuur 5.4 uit het vorige hoofdstuk, dan levert dit de volgende herziene versie op: Ongemarkeerd Gemarkeerd Uitsluitend structurele regels Structurele en pragmatische regels Pragmatische en structurele regels Uitsluitend pragmatische regels Portugees, Italiaan, Spaans Frans, Roemeens Duits, Nederlands, Engels? Fig Schematische weergave van de gemarkeerdheidsrelaties tussen verschillende types accentsystemen

5 In deze opvatting is het duidelijk dat gemarkeerdheid een gradueel verschijnsel is. En als het inderdaad zo is dat typologisch ongemarkeerde verschijnselen makkelijker te leren zijn dan gemarkeerde (Eckman 1985, 1987; Eckman & Iverson 1997), dan zou ik de hypothese willen vooropstellen dat de Franstalige NVT-leerders verhoudingsgewijs meer moeite zullen ondervinden met het Nederlandse accentsysteem dan de Nederlandstalige FVT-leerders met het Franse systeem. Daarnaast kan op grond van de Markedness Differential Hypothesis (Eckman 1985, 1987; voortaan MDH) worden verwacht dat de neiging om T1-structuren naar de T2 te transfereren, omgekeerd evenredig zal zijn met de gemarkeerdheidsgraad van de structuren in kwestie in de T1. Kortom, hoe gemarkeerder de T1-structuur, hoe kleiner de kans dat die naar de tussentaal wordt overgebracht. Om de gemarkeerdheidsgraad te bepalen van de accentdistributies die in de Franse en de Nederlandse accentplaatsingstoests zijn gevonden (zie hoofdstuk V), is het m.i. nuttig die op de schaal in figuur 6.1 te plaatsen. Dit levert het volgende beeld op: Ongemarkeerd Gemarkeerd Structureel Structureel / pragmatisch Pragmatisch / structureel Pragmatisch FR: - accent final NL: - / FR: - arc accentuel NL: - / NL: - integratief accent (d.i. brede focus) FR: - arc accent. étendu NL: - nauwe focus - deaccentuering FR: - accent de focalisation - deaccentuering Fig Schematische voorstelling van de gemarkeerdheidsrelaties tussen accentpatronen in het Frans en in het Nederlands Op grond van de MDH en de bovenstaande indeling kunnen er ook een aantal voorspellingen worden gedaan met betrekking tot de accentdistributie in het NVT-materiaal: Bij de Franstalige NVT-leerders zal transfer zich vooral voordoen met betrekking tot de patronen met i) accent final en ii) arc accentuel. Distributies van het type arc accentuel étendu en accent de focalisation daarentegen vormen vanwege hun gemarkeerde karakter minder geschikte kandidaten voor transfer. De moeilijkheidsgraad van T2-distributies die meer gemarkeerd zijn dan de T1, is volgens de MDH evenredig met de relatieve gemarkeerdheidsgraad van het patroon in kwestie. Er kan dan ook worden verwacht dat Franstalige leerders van het Nederlands

6 vooral moeite zullen ondervinden met de gevallen van nauwe focus en de daarmee verbonden deaccentuering van contextueel oude informatie. Volgens de MDH zullen de T2-patronen die van de T1 verschillen maar die minder gemarkeerd zijn, weinig (of geen) problemen opleveren. Met betrekking tot het Nederlands van Franstaligen doet dit vermoeden dat de gevallen van integratief accent in een brede focus -context zelden aanleiding zullen geven tot accentueringsfouten. In wat volgt, worden de bovenstaande hypotheses aan de leerderstaalfeiten getoetst. Ik bespreek eerst enkele algemene aspecten met betrekking tot de correctheidsgraad van de geproduceerde accentdistributies, en de relatie tussen nieuwswaarde en accentuering in het NVT-materiaal. Daarna ga ik nader in op de in de tussentaal geproduceerde accentdistributies, alsook op de factoren die hier een invloed op hebben gehad Onderzoeksresultaten Correctheidsgraad van de geproduceerde accentpatronen Een eerste algemeen resultaat waarvan gewag dient te worden gemaakt, heeft te maken met de algehele correctheidsgraad van de door de NVT-leerders geproduceerde accentdistributies. De volgende figuur geeft een globaal overzicht van dit aspect: 50,0% 40,0% Percentage 30,0% 20,0% 10,0% 0,0% Fout Aanvaardbaar Correct Correctheid accentdistributie Fig Correctheidsgraad van de accentdistributies in het NVT-corpus

7 Zoals de bovenstaande figuur duidelijk laat zien, hebben de proefpersonen in minder dan de helft van de gevallen een distributie geproduceerd die overeenkomt met wat moedertaalsprekers van het Nederlands onder dezelfde omstandigheden spontaan doen. Dit houdt dus in dat de NVT-informanten, ondanks het feit dat ze op grond van het aantal leerjaren als (vrij) gevorderde leerders kunnen worden beschouwd, toch nog vrij veel moeite ondervinden met de Nederlandse accentueringsregels. In iets meer dan 30% van de gevallen is de accentuering contextueel inadequaat, terwijl men in ca. 20% van de voorbeelden te maken heeft met een vorm die contextueel adequaat is, maar die niet vootvloeit uit de toepassing van de doeltaalregel. Het gaat hier vooral om gevallen van meervoudige accentuering (zie infra) waar men vaak de aanwezigheid van een spreekpauze tussen de zinselementen kan waarnemen. Tabel 6.1 illustreert het verband tussen segmentering en accentuering in de NVT-data: Segmentering Accentdistributie Correct Fout Totaal Correct Aanvaardbaar Fout Totaal Tabel 6.1. Verband tussen de correctheidsgraad van accentpatronen en de segmentering van gesproken taaluitingen in de tussentaal van Franstalige leerders van het Nederlands De bovenstaande cijfers bevestigen het idee dat er in de tussentaal van Franstalige NVTleerders een nauw verband bestaat tussen de accentuering en de segmentering van de uiting (zie tevens de informele claims in Hiligsmann & Rasier 2002). Als we nu kijken naar de correlatie tussen de totale testscore voor de correctheidsgraad van de accentuering en die voor de segmentering 107, dan blijkt er een sterke positieve samenhang te bestaan tussen de twee variabelen (r = 0,915; p < 0,001; N = 20). Concreet betekent dit dat hoe correcter de segmentering is, hoe groter de kans is dat de leerders het contextueel adequate accentpatroon produceren. Het gaat hier overigens om een tamelijk sterk effect (r 2 = 0,836, d.i. 84% verklaarde variantie). In schema: 107 Hierbij leveren correcte accentdistributies twee punten op, aanvaardbare patronen één punt en foute patronen geen enkel punt. Daarnaast tellen correct gesegmenteerde uitingen voor één punt en verkeerd gesegmenteerde zinnen voor géén punt. Aangezien de scores voor de segmentering en de accentuering niet op dezelfde schaal berusten en om te vermijden dat de ene score op de correlatie zwaarder zou wegen dan de andere, heb ik ze eerst in een score op 100 omgezet.

8 Totale score accentuering R Sq Linear = 0, Totale score segmentering Fig Correlatie tussen de totale testscore voor de accentuering en die voor de segmentering Voorbeelden van de relatie tussen segmentering en accentuering zullen in de bespreking van de in de tussentaal voorkomende accentpatronen worden gegeven. Een andere belangrijke vraag is welke experimentele conditie(s) vooral problematisch is (zijn) voor de NVTinformanten. In figuur 6.5 worden de data afgebeeld die voor dit aspect relevant zijn: 100,0% Correctheid accentuering Fout Aanvaardbaar Correct 80,0% Percentage 60,0% 40,0% 20,0% 0,0% NN OC CO Experimentele conditie CC Fig Aanvaardbaarheidsgraad van de accentdistributies volgens de experimentele conditie

9 In de bovenstaande stapeldiagram wordt voor elke experimentele conditie het percentage foute, aanvaardbare en correcte accentdistributies afgebeeld ten opzichte van het totale aantal foute, aanvaardbare en correcte patronen. Volgens verwachting zijn de meeste contextueel inadequate (oftewel foute) patronen in de CO- en OC-conditie aangetroffen. De CO-conditie omvat namelijk ca. 55% van het totale aantal foute accentdistributies, en de OC-conditie ca. 20%. Daarnaast vinden we in de NN- en CC-conditie tegen de verwachting in verhoudingsgewijs meer aanvaardbare dan correcte accentpatronen. Het merendeel van de correcte distributies is in feite in de OC- en de CC-conditie geproduceerd (38% resp. 35% van het totale aantal correcte distributies). In beide gevallen moeten de proefpersonen in feite een accentpatroon produceren dat qua vorm overeenstemt met twee ongemarkeerde T1- distributies, nl. accent final en arc accentuel, hetgeen een faciliterend effect heeft kunnen hebben op de productie van contextueel adequate accentpatronen. Verder in dit hoofdstuk zal nagegaan worden welke T2-accentdistributies wel of niet voor leerproblemen zorgen, en waarom dat zo is. Alvorens in te gaan op die twee vragen, wil ik nog enkele woorden zeggen over de relatie tussen nieuwswaarde en accentuering in het NVT-materiaal Nieuwswaarde en accentuering in T1- en T2-Nederlands Zoals we in hoofdstuk V hebben gezien, bestaat er in het Nederlands (T1) een sterke samenhang tussen informatieve waarde en accentuering (Cramer s V = 0,878; Chi 2 = 319,107, df = 1, p < 0,001), terwijl dit in het Frans veel minder het geval is (Cramer s V = 0,615; Chi 2 = 204,185; df = 1; p < 0,001). Als we nu kijken naar de associatie tussen de twee variabelen in de taalproducties van de Franstalige NVT-informanten, dan komt er het volgende naar voren: Informatieve waarde Accentuering Oud Inf. belangrijk Totaal [-accent] [+accent] Totaal Tabel 6.2. Correlatie tussen de (contextueel bepaalde) nieuwswaarde van zinselementen en de accentuering ervan in de tussentaal van gevorderde Franstalige NVT-leerders Bij de Franstalige NVT-leerders bedraagt de associatiemaat Cramer s V 0,600 (Chi 2 = 151,302, df = 1, p < 0,001). Deze score is significant lager dan bij de moedertaalsprekers van het Nederlands, maar komt sterk in de buurt van de situatie in het Franse T1-materiaal. Het heeft er met andere woorden alle schijn van dat de NVT-leerders, zelfs op een vrij gevorderd niveau van taalbeheersing, qua accentueringsmechanismen in de doeltaal a.h.w. terugvallen

10 op het systeem van hun T1. In feite bestaat het voornaamste probleem er niet zozeer in dat ze nieuwe informatie niet accentueren 108, maar dat ze oude informatie niet altijd deaccentueren. Al komt deaccentuering zowel in het Frans als in het Nederlands voor (zie supra en hoofdstuk V), toch is dit principe in typologisch opzicht gemarkeerder in het Frans dan in het Nederlands. Volgens de MDH verklaart dit verschil in gemarkeerdheidsgraad waarom Franstalige NVT-leerders zoveel moeite ondervinden met het deaccentueren van contextueel oude/bekende informatie in het Nederlands (zie infra). Na de bespreking van enkele algemene aspecten van de accentuering in de leerderstaal ga ik in de volgende paragrafen nader in op twee specifiekere gevallen, nl. het accentgedrag van de NVT-leerders ten opzichte van contextueel nieuwe informatie enerzijds (6.2.3), en ten opzichte van contextueel contrastieve zinselementen anderzijds (6.2.4 en 6.2.5) Accentuering en contextueel nieuwe zinselementen In deze paragraaf bespreek ik de accentdistributie in de volgende woordgroep waar het adjectief én het daarop volgende substantief in de context nog niet aan bod zijn gekomen: Conditie Nederlands [begin van het spel] NN een rode driehoek Tabel 6.3. Overzicht van de stimulusuiting in de NN-conditie De volgende tabel geeft een overzicht van de in het T1- en T2-corpus voorkomende accentdistributies, alsook van hun frequentie (de basisdistributie is vet gedrukt): Taalachtergrond Totaal Accentdistributie NL-T1 NL-T2 N1 2 (10%) 1 (5%) 3 (7,5%) N2 0 (0%) 1 (5%) 1 (2,5%) N1 + N2 18 (90%) 12 (60%) 30 (75%) L + N1 + N2 0 (0%) 6 (30%) 6 (15%) Totaal 20 (100%) 20 (100%) 40 (100%) Tabel 6.4. Accentdistributie voor de NN -conditie in het Nederlandse T1- en T2-corpus In deze experimentele conditie hebben de leden van de Nederlandstalige controlegroep in 90% van de gevallen beide inhoudswoorden benadrukt. In het T2-corpus fungeert dit patroon 108 De bovenstaande tabel laat duidelijk zien dat de zinselementen die in de context nieuwe informatie bevatten, zo goed als altijd van een accent worden voorzien. In dat opzicht zijn de Franstalige NVT-leerders vergelijkbaar met de moedertaalsprekers.

11 tevens als basisdistributie (60% van de gevallen). Enkele voorbeelden uit het NVT-materiaal ter illustratie: (6.11) [begin van het spel] een ROde DRIEhoek (2x), een ROde // DRIEhoek (10x) In 10 van de 12 gevallen waar de proefpersonen zowel het adjectief als het substantief hebben benadrukt, vindt men een duidelijke spreekpauze tussen de twee woorden. Het inlassen van die linguïstische markeerder van aarzeling heeft in dit geval tot gevolg gehad dat de twee woorden de facto afzonderlijke focusdomeinen zijn gaan vormen en dus dat ze allebei van een accent zijn voorzien. Dit mechanisme ligt trouwens ook ten grondslag aan de uitingen waarin alle zinselementen werden benadrukt (zie infra). Men mag er dus van uitgaan dat de tien uitingen met het accent op het adjectief en het substantief slechts toevallig overeenkomen met de productie van moedertaalsprekers. Daarnaast bevat het NVT-corpus een aantal andere distributies die in het T1-materiaal niet (of nauwelijks) voorkomen. Die zorgen ervoor dat de distributieverschillen tussen de T1- en T2-informanten in tabel 6.4 in statistisch opzicht significant zijn (Chi 2 = 8,533; df =3; p < 0,05). Vooral invloedrijk is in dit opzicht het patroon met een accent op alle leden van de woordgroep. Als we er bij de berekening van de Chi 2 -toets geen rekening mee houden, dan blijken de twee informantengroepen niet meer significant van elkaar te verschillen (Chi 2 = 1,522; df = 2; p > 0,05): (6.12) [begin van het spel] EEN // ROde // DRIEhoek (6x) Het feit dat dit patroon uitsluitend in verkeerd gesegmenteerde uitingen voorkomt, illustreert de belangrijke invloed van de segmentering op de accentuering in de leerderstaal. Daarnaast zien we dat de distributie met een enkel woordgroepfinaal accent tegen de verwachting in bijna niet voorkomt in het NVT-materiaal. Op grond van de MDH kon namelijk worden verwacht dat die distributie in belangrijke mate van de T1 naar de T2 zou worden overgebracht. Dit blijkt dus niet het geval te zijn. Hier volgt het enige voorbeeld van dat type: (6.13) [begin van het spel] een rode DRIEhoek (1x) Samenvattend kunnen we zeggen dat deze experimentele conditie tegen de verwachting in voor vrij veel accentueringsproblemen zorgt. Terwijl de formele overeenkomst tussen de Nederlandse en Franse basisdistributie voor de categorie een faciliterend effect deed vermoeden op de productie van patronen met een dubbel accent op de contextueel nieuwe elementen (d.i. positieve transfer), blijken segmenteringsfouten in dit geval systematisch

12 aanleiding te geven tot accentdistributies die in de context niet (30% van de gevallen) of minder (50% van de gevallen) adequaat zijn. De volgende figuur geeft een overzicht van de accentueringsvoorkeuren van de NVT-leerders ten opzichte van het referentiepunt van de T1- sprekers, en die worden in tabel 6.5 volgens hun correctheidsgraad ingedeeld: 100,0% Taalachtergrond Nederlands - T1 Nederlands - T2 80,0% Percentage 60,0% 40,0% 20,0% 0,0% N1 N2 N1 + N2 L + N1 + N2 Accentdistributie Fig Accentueringsvoorkeuren van de T1- en T2-sprekers van het Nederlands in de NN-conditie Correctheidsgraad accentdistributie Totaal Accentdistributie Fout Aanvaardbaar Correct N1 1 (5%) 1 (5%) N2 1 (5%) 1 (5%) N1 + N2 10 (50%) 2 (10%) 12 (60%) L+ N1 + N2 6 (30%) 6 (30%) Totaal 7 (35%) 10 (50%) 3 (15%) 100% Tabel 6.6. Correctheidsgraad van de accentdistributies in het NVT-corpus Accentuering en enkelvoudige contrastrelaties In de uitingen die in deze paragraaf worden besproken, drukt ofwel het adjectief, ofwel het substantief een contrast uit met het voorafgaande testitem. De volgende tabel geeft een overzicht van de uitingen in kwestie, samen met de daarbij horende context:

13 Conditie Nederlands Conditie Nederlands OC [een gele driehoek] een geel vierkant CO [een rode driehoek] een gele driehoek OC [een blauwe cirkel] een blauw vierkant CO [een blauw vierkant] een rood vierkant Tabel 6.7. Overzicht van de uitingen met één contextueel contrastief element In beide gevallen moeten de leerders oude informatie deaccentueren. Zoals we eerder hebben gezien, komt deaccentuering zowel in de moedertaal als in de doeltaal van de leerders voor, maar dat proces is in het Frans gemarkeerder dan in het Nederlands. Hier kunnen dan ook vrij veel accentueringsproblemen worden verwacht, en dan vooral in de CO-conditie waar de leerders een zinselement moeten deaccentueren dat in de woordgroep een (althans in het Frans) prosodisch sterke plaats inneemt. Tabel 6.8 geeft een overzicht van de accentpatronen in het Nederlandse T1- en T2-corpus, en van hun gebruiksfrequentie in de OC-conditie: Taalachtergrond Totaal Accentdistributie NL-T1 NL-T2 C 20 (50%) 2 (5%) 22 (27,5%) O + C 18 (45%) 28 (70%) 46 (57,5%) L + O + C 2 (5%) 10 (25%) 12 (15%) Totaal 40 (100%) 40 (100%) 80 (100%) Tabel 6.8. Overzicht van de accentpatronen voor de OC -conditie die in de tussentaal van Franstalige NVTleerders en in het controlecorpus zijn gevonden De bovenstaande tabel laat een statistisch significant verschil in accentgedrag zien tussen de T1- en de T2-sprekers (Chi 2 = 22,235; df = 2; p < 0,001). Twee elementen vallen hier op, nl. De duidelijke onderrepresentatie van het patroon met deaccentuering van O ten opzichte van het referentiepunt van de T1-sprekers, ondanks het feit dat de deaccentuering van dat element in een accentdistributie zou resulteren die in formeel opzicht overeen zou komen met het ongemarkeerde T1-patroon met accent final. De eveneens opvallende overproductie van het patroon met een accent op zowel O als C dat qua vorm met de Franse arc accentuel correspondeert, d.i. een ongemarkeerd T1-patroon. Het verschil in gebruiksfrequentie van de C - en OC -distributie tussen de T1-sprekers en de NVT-leerders is statistisch significant (Chi 2 = 16,184; df = 1; p < 0,001). Als we nu de NVTdistributiedata met die voor het Frans vergelijken (zie 5.2.2), dan ziet het ernaar uit dat de informanten in deze experimentele conditie in feite terugvallen op het accentpatroon van hun moedertaal, waarin de OC -distributie in vergelijking met het C -patroon ook de voorkeur geniet (65% tegenover 5%). Wat de leerders in het Nederlands echter nooit doen (maar wél in

14 hun T1), is een accent aanbregen op het onbepaald lidwoord én het woord in woordgroepfinale positie, hetgeen in een Franse arc accentuel étendu zou resulteren, d.i. een accentdistributie die deel uitmaakt van de vrij gemarkeerde T1-patronen. De volgende voorbeelden zijn tussentaaluitingen met een accentdistributie van het OC - resp. C -type: (6.14a) [een gele driehoek] een GEEL VIERkant, een GEEL // VIERkant, een GEEL vierkant (6.14b) [een blauwe cirkel] een BLAUW VIERkant, een BLAUW // VIERkant, een BLAUW vierkant (6.15) [een gele driehoek] een geel VIERkant (2x) Daarnaast bevat het tussentaalmateriaal een aantal uitingen met een accent op alle leden van de woordgroep. Zoals de onderstaande voorbeelden laten zien, komt die distributie zo goed als altijd voor in verkeerd gesegmenteerde uitingen: (6.16a) [een gele driehoek] EEN // GEEL // VIERkant (6x), EEN GEEL VIERkant (1x) (6.16b) [een blauwe cirkel] EEN // BLAUW // VIERkant (3x) Beschrijven we nu de tussentaaluitingen in termen van correctheidsgraad van de accentdistributie ten opzichte van het referentiepunt van de T1, dan krijgen we het volgende beeld: Correctheidsgraad accentdistributie Totaal Accentdistributie Fout Aanvaardbaar Correct C 2 (5%) 2 (5%) O + C 6 (15%) (55%) 28 (70%) L + O + C 10 (25%) 10 (25%) Totaal 10 (25%) 6 (15%) 24 (60%) 40 (100%) Tabel 6.9. Indeling van het tussentaalmateriaal in termen van correcte, aanvaardbare en foute accentdistributies Op grond van de cijfers in de bovenstaande tabel kan geconcludeerd worden dat de OC - categorie al met al voor weinig problemen zorgt. Op zich is dit resultaat weinig verbazend, want de proefpersonen hadden per slot van rekening de keuze tussen twee patronen (die overigens allebei voorkomen in hun moedertaal, zie supra), nl. accent op C (i.c. het substantief) en gelijktijdige accentuering van O + C. Bij de moedertaalsprekers van het Nederlands is het eerste patroon iets frequenter dan het tweede, terwijl de distributie met een accent op O en C bij de Franstalige NVT-leerders duidelijk de voorkeur geniet. In feite wordt het patroon met prenucleair accent onder invloed van de T1 overgebruikt ten opzichte van het referentiepunt van de T1-sprekers, terwijl er met betrekking tot de distributie met een enkel 109 Met aanvaardbare OC -distributies bedoel ik accentdistributies i) in een verkeerd gesegmenteerde uiting en/of ii) met een verkeerde woordbeklemtoning in het substantief.

15 accent op C eerder sprake is van onderrepresentatie. Volgens verwachting vallen de proefpersonen in deze experimentele conditie over het geheel genomen wel degelijk terug op het accentpatroon van hun T1, zonder dat dit echter aanleiding geeft tot een groot aantal verkeerde patronen (d.i. positieve transfer; Odlin 1989: 36-38). Alle foute distributies zijn immers het gevolg van een verkeerde segmentering. Wél hadden we hier een groter aantal gevallen verwacht waarin het bekende element een proces van deaccentuering zou ondergaan (zie supra). Het feit dat contextueel bekende gegevens, zelfs op een prosodisch zwakk(er)e plaats in de woordgroep, in de leederstaal nauwelijks gedeaccentueerd worden, levert m.i. een indirect bewijs voor het gemarkeerde karakter van dit porcedé in het Frans. Bij wijze van vergelijking kijken we nu naar de gevallen waarin het contrastieve gegeven zich links in de woordgroep bevindt (zie tabel 6.7 voor een overzicht van de uitingen voor de CO-conditie en van hun context). De volgende tabel bevat de accentpatronen die in het T1- en T2-corpus zijn aangetroffen: Taalachtergrond Totaal Accentdistributie NL-T1 NL-T2 C 38 (97%) 14 (35%) 52 (66%) C + O 1 (3%) 20 (50%) 21 (26,5%) L + C + O 0 (0%) 6 (15%) 6 (7,5%) Totaal 39 (100%) 40 (100%) 79 (100%) Tabel Accentdistributie voor de CO -conditie in het tussentaalmateriaal en in het controlecorpus De distributieverschillen tussen de T1- en T2-sprekers van het Nederlands die in de bovenstaande tabel naar voren komen, zijn statistisch gezien significant (Chi 2 = 34,260; df = 2; p < 0,001). Net als in de vorige experimentele condities houdt de basisdistributie voor het NVT-materiaal in dat C en O een accent hebben gekregen. Dit patroon met het accent op de twee elementen komt hier in 50% van de testitems voor (tegenover 70% in de OC-conditie), en correspondeert met de Franse arc accentuel, die in de Franse T1-data tevens als basisdistributie fungeert (zie 5.2.2). Daarnaast zien we dat het patroon met een enkel accent op het contrastieve element minder vaak voorkomt bij de T2- dan bij de T1-sprekers, al dient hier meteen aan toegevoegd te worden dat de distributie in kwestie toch veel frequenter is in de CO- dan in de OC-conditie (35% tegenover 5% van de gevallen in de OC-conditie). De volgende voorbeelden illustreren die twee patronen:

16 (6.17a) [een rode driehoek] een GEle driehoek (6.17b) [een blauw vierkant] een ROOD vierkant (6.18a) [een rode driehoek] een GEle DRIEhoek (5x), een GEle // DRIEhoek (6x) (6.18b) [een blauw vierkant] een ROOD VIERkant (6x), een ROOD // VIERkant (3x) Daarnaast hebben de NVT-leerders in 15% van de gevallen alle drie de elementen in de woordgroep van een nadruksaccent voorzien. In alle gevallen is de uiting verkeerd gesegmenteerd, zoals moge blijken uit de volgende voorbeelden: (6.19a) [een rode driehoek] EEN // GEle // DRIEhoek (2x) (6.19b) [een blauw vierkant] EEN // ROOD // VIERkant (4x) Dit laat opnieuw zien dat de kwaliteit van de segmentering van de uiting een niet te verwaarlozen invloed uitoefent op de correctheidsgraad van de accentdistributie. Kijken we nu naar de correctheidsgraad van de T2-accentdistributies, dan krijgen we het volgende beeld: Correctheidsgraad accentdistributie Totaal Accentdistributie Fout Correct C 14 (35%) 14 (35%) C + O 20 (50%) 20 (50%) L + C + O 6 (15%) 6 (15%) Totaal 26 (65%) 14 (35%) 40 (100%) Tabel Indeling van het tussentaalmateriaal volgens de correctheidsgraad van de accentdistributie in de CO-conditie Zoals verwacht, zorgt de CO-conditie verhoudingsgewijs voor meer accentueringsfouten dan de OC-conditie (65% tegenover 25% van de gevallen). Voor Franstaligen is het kennelijk moeilijker om contextueel oude informatie te deaccentueren wanneer die zich rechts in de woordgroep bevindt dan wanneer die zich links bevindt. Als we nu de T1- en de T2-sprekers met elkaar vergelijken, dan zien we dat er qua deaccentuering van oude informatie in de OC- en CO-conditie een duidelijk verschil is tussen de twee groepen informanten: Taalachtergrond Totaal NL T1 NL T2 [+deaccentuering] 58 (75%) 16 (25%) 74 (52,5% [-deaccentuering] 19 (25%) 48 (75%) 67 (47,5%) Totaal 77 (100%) 64 (100%) 141 (100%) Tabel Frequentie van deaccentueringsverschijnselen bij T1- en T2-sprekers van het Nederlands Volgens verwachting deaccentueren Franstalige NVT-leerders globaal genomen minder vaak dan moedertaalsprekers. Het gevonden verschil tussen de twee groepen is statistisch significant (Chi 2 = 35,493; df = 1; p < 0,001). Dit levert m.i. tevens het bewijs dat deaccentuering in het Frans een gemarkeerd mechanisme is.

17 Samenvattend bevestigt de analyse van de accentuering in gevallen van enkelvoudige contrastrelaties het idee dat het (ver)plaatsen van het accent naargelang van de contextueel bepaalde nieuwswaarde van de zinselementen een moeilijk proces is voor Franstalige NVTleerders. Zowel in de OC- als in de CO-conditie hebben die de neiging om in de meeste gevallen O én C te accentueren, terwijl het Nederlands de voorkeur geeft aan een accentdistributie die de contextueel bepaalde informatieve waarde weerspiegelt. Zodoende wordt in feite het ongemarkeerde basispatroon van de T1 overgebracht naar de T2. Dit geeft niet altijd aanleiding tot contextueel inadequate accentdistributies (zie de OC-conditie), maar leidt tot de onderrepresentatie van doeltaaldistributies waarin contextueel oude gegevens een proces van deaccentuering ondergaan. In de tussentaal van Franstalige NVT-leerders blijken vooral twee factoren deaccentuering in de weg te staan, nl. Het verschil in gemarkeerdheidsgraad tussen de T1 en de T2 van de leerders. Het verkeerd aanbrengen van spreekpauzes dat de gelijktijdige accentuering van O en C in de hand werkt. Figuur 6.7 geeft een overzicht van de accentpatronen die in de OC- en CO-conditie in het Nederlandse T1- en T2-corpus zijn aangetroffen: 25,0% Nederlands - T1 Taalachtergrond Nederlands - T2 Percentage Percentage 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% CO-conditie OC-conditie Experimentele conditie 5,0% 0,0% C C + O L + C + O Distributie L + O + C O + C C C + O L + C + O Distributie Fig Overzicht van de accentpatronen die in de OC- en de CO-conditie in het Nederlandse T1- en T2-corpus zijn gevonden L + O + C O + C

18 Accentuering en meervoudige contrastrelaties In deze paragraaf komen uitingen aan bod waarin het adjectief en het daarop volgende substantief allebei in contrast staan met de onmiddellijk voorafgaande uiting. Conditie Nederlands [ik weet het niet] CC een blauwe cirkel [een rood vierkant] CC een gele ster Tabel Overzicht van de testuitingen voor de dubbel contrast -conditie Het eerste testitem drukt een impliciet contrast uit met de voorafgaande uiting, terwijl er in het tweede testitem eerder sprake is van een expliciete contrastrelatie. Aangezien er geen verschil in accentgedrag is gevonden tussen de twee types uitingen en contrastrelaties, worden die in het vervolg samen behandeld. De accentdistributie ziet er als volgt uit: Taalachtergrond Totaal Accentdistributie NL-T1 NL-T2 C2 2 (5%) 0 (0%) 2 (2,5%) C1 + C2 38 (95%) 33 (82,5%) 71 (88,7%) L + C1 + C2 0 (0%) 7 (17,5%) 7 (8,8%) Totaal 40 (100%) 40 (100%) 80 (100%) Tabel Accentdistributie in de twee uitingen voor de CC -conditie Qua basisaccentdistributie komen de taalproducties van de NVT-leerders en van de moedertaalsprekers met elkaar overeen. In beide taalvariëteiten zijn de twee contextueel contrastieve zinselementen immers van een nadruksaccent voorzien. Enkele voorbeelden ter illustratie: (6.20) [ik weet het niet] een BLAUwe CIRkel, een BLAUwe // CIRkel (4x) (6.21) [een rood vierkant] een GEle STER, een GEle // STER (6x) Zoals de bovenstaande voorbeelden laten zien, zijn een aantal accentpatronen van het type C 1 + C 2 in verkeerd gesegmenteerde uitingen geproduceerd. Dit geldt overigens ook voor alle uitingen waarin alle woorden zijn benadrukt: (6.22a) [ik weet het niet] EEN // BLAUwe // VIERkant (2x) (6.22b) [een rood vierkant] EEN // GEle // STER (5x) Dit wijst opnieuw op de belangrijke rol van de segmentering bij de toekenning van accenten in de leerderstaal. Als we nu de T2-accentpatronen volgens hun aanvaardbaarheidsgraad indelen, dan krijgen we voor de CC -conditie het volgende beeld:

19 Correctheid accentdistributie Totaal Accentdistributie Fout Aanvaardbaar correct C1 + C2 10 (25%) 23 (57,5%) 33 (82,5%) L + C1 + C2 7 (17,5%) 7 (17,5%) Totaal 17,5% 10 (25%) 23 (57,5%) 40 (100%) Tabel Indeling van het tussentaalmateriaal in termen van correcte, aanvaardbare en foute accentdistributies in de CC-conditie Zoals blijkt uit de bovenstaande tabel, levert de CC-conditie al met al weinig accentueringsproblemen op. Laat ik hier toch wijzen op een aantal interessante feiten: In tegenstelling tot de T1-sprekers hebben de Franstalige NVT-leerders in deze experimentele conditie nooit gebruik gemaakt van het patroon met een enkel integratief accent op C 2, terwijl die distributie in formeel opzicht overeenkomt met het ongemarkeerde accent final van de T1. Tegen de verwachting in wordt dit patroon overigens nauwelijks gebezigd in de andere experimentele condities. Net als in de vorige experimentele condities fungeert de distributie met een dubbel accent als basispatroon. De vraag is echter of het hier, net als in de Nederlandse T1- data, om twee nauwe focusdomeinen gaat, dan wel om een arc accentuel zoals in de Franse data. In dit geval zou dat betekenen dat een ongemarkeerde T1-distributie getransfereerd wordt naar de tussentaal. Vast staat m.i. echter wel dat de formele overeenkomst tussen het T1- en het T2-patroon een faciliterend effect heeft gehad op de productie van CC-distributies (positieve transfer). In tegenstelling tot het Franse T1-materiaal voor deze conditie (zie 5.2.3) bevatten de tussentaaldata geen voorbeeld van arc accentuel étendu. Aangezien het hier om een meer gemarkeerd T1-patroon gaat (zie 6.1), bevestigt dit het idee dat gemarkeerde T1- patronen minder vatbaar zijn voor transfer dan ongemarkeerde vormen. In de volgende figuur worden alle accentpatronen op een rijtje gezet die in het Nederlandse T1- en T2-materiaal voor de CC-conditie zijn gevonden:

20 100,0% Taalachtergrond Nederlands - T1 Nederlands - T2 80,0% Percentage 60,0% 40,0% 20,0% 0,0% C1 C1 + C2 L + C1 + C2 Accentdistributie Fig Overzicht van de accentpatronen die in de CC-conditie in het Nederlandse T1- en T2-corpus zijn gevonden 6.3. Bespreking van de resultaten Bij dit besluit loont het m.i. de moeite om even terug te keren naar de voorspellingen die in 6.1 op grond van de MDH zijn gedaan, en na te gaan in welke mate die door de tussentaaldata bevestigd resp. tegengesproken worden. De eerste hypothese die in de paragraaf in kwestie is vooropgesteld, stelt dat het voor Franstalige NVT-leerders verhoudingsgewijs moeilijker zal zijn om de Nederlandse accentueringsregels onder de knie te krijgen dan voor leerders in de omgekeerde leersituatie, d.i. Nederlandstaligen die Frans leren. Over deze vraag kan op dit punt van de bespreking nog geen uitsluitsel worden gegeven. Hiervoor is een comparatieve studie van de twee leersituaties nodig (zie hoofdstuk VIII). Duidelijk is wel dat de Franstalige NVT-leerders over het geheel genomen vrij veel moeite ondervinden met de Nederlandse accentueringsprincipes (zie o.a waaruit blijkt dat minder dan de helft van de geproduceerde tussentaalpatronen contextueel adequaat is). Vooral problematisch zijn in feite de gevallen waarin het gebruik van een nauw focusdomein op een bepaald woord(deel) de deaccentuering van een ander zinselement vereist (d.i. OC- en CO-conditie). Zoals het schema in figuur 6.2 duidelijk maakt, is het onderliggende accentueringsmechanisme in zijn zulke uitingen vrij gemarkeerd, en dit verklaart volgens de MDH waarom Franstalige NVT-leerders vrij veel problemen ondervinden met de

21 accentdistributie in die gevallen. Hier hebben ze in feite een uitgesproken neiging om niet te deaccentueren, en dan m.n. wanneer het te deaccentueren woord zich rechts in de woordgroep bevindt (d.i. een prosodisch sterke plaats in het Frans, zie hoofdstuk II). In andere, minder gemarkeerde gevallen waar ze de keus hebben tussen verschillende patronen, blijken de NVTinformanten de voorkeur te geven aan de distributie die het meest aansluit bij het systeem van de T1, al is het patroon in kwestie minder frequent in de doeltaal dan in de moedertaal (zie b.v. het grotere aantal gevallen met prenuleair accent in de OC-conditie bij de T2- dan bij de T1-sprekers van het Nederlands). Kortom: transfer, en dan m.n. de typologische afstand (d.i. de verschillen in gemarkeerdheidsgraad) tussen de T1 en de T2, blijkt een belangrijke invloed te hebben op de accentuering in de tussentaal. Als we nu kijken naar de T1-structuren die het meest/minst in aanmerking komen voor transfer, dan blijken ongemarkeerde T1-patronen betere kandidaten te vormen dan hun gemarkeerde tegenhangers. Zo wordt de ongemarkeerde Franse arc accentuel erg vaak overgebracht naar de tussentaal, terwijl dit niet (of nauwelijks) het geval is met de arc accentuel étendu en het accent de focalisation die tot de gemarkeerde T1- patronen behoren. Tegen de verwachting in wordt het Franse accent final echter niet getransfereerd, ondanks het feit dat die distributie ongemarkeerd is. Het feit dat de arc accentuel zo vaak overgebracht wordt naar de tussentaal heeft als voornaamste gevolg dat dit patroon overgebruikt wordt ten opzichte van het referentiepunt van de moedertaalsprekers. In feite wordt dit overgebruik door twee factoren in de hand gewerkt, nl. i) de formele overeenkomst tussen de T1- en de T2-accentdistributie in b.v. de NN-, CC, en (in mindere mate) OC-conditie en ii) de verkeerde segmentering van de uiting. Zoals we bij de bespreking van de verschillende experimentele condities hebben gezien, heeft de kwaliteit van de segmentering een niet te verwaarlozen invloed op de correctheidsgraad van de accentuering. Waaraan de segmenteringsproblemen van de NVT-leerders precies toe te schrijven zijn, is onduidelijk. Hier zou ik willen voorstellen dat die wellicht voortvloeien uit een algemener vlotheidsprobleem in de doeltaal. Duidelijk is wel dat hoe correcter de segmentering, hoe groter de kans dat de leerders de contextueel adequate accentdistributie produceren. Verder dient opgemerkt te worden dat het overgebruik van de arc accentuel soms gepaard gaat met de onderrepresentatie van een ander patroon. Dit is b.v. het geval in de OCen CO-conditie waar de cross-linguïstische invloed van de T1 ertoe leidt dat de T2-sprekers de patronen met pre- resp. postnucleair accent overgebruiken ten opzichte van het referentiepunt van de T1-sprekers, die onder vergelijkbare omstandigheden de voorkeur geven aan een

22 distributie waarin O een proces van deaccentuering ondergaat (d.i. onderrepresentatie van het patroon met deaccentuering). De analyse van de tussentaaldata toont in feite aan dat de meeste fouten van de NVTleerders in de twee zonet genoemde condities deaccentueringsfouten zijn, d.i. ze blijven O benadrukken ondanks het feit dat dit element contextueel bekend is. Zoals we in hebben gezien, doen de meeste problemen zich in de CO-conditie voor. Zoals bekend, beschikt het Frans ook over de mogelijkheid om contextueel oude informatie te deaccentueren, maar dat procedé is er gemarkeerd, hetgeen verklaart waarom het niet (of nauwelijks) toegepast wordt in de leerderstaal. In het Nederlands is deaccentuering ook gemarkeerd, maar minder dan in het Frans, en het is dan ook de vraag of Nederlandstalige leerders van het Frans in hun tussentaal verhoudingsgewijs meer geneigd zullen zijn oude informatie te deaccentueren dan Franstalige leerders van het Nederlands Besluit In hoofdstuk V is nagegaan in hoeverre het Frans en het Nederlands qua accentueringstrategieën in vergelijkbare experimentele omstandigheden met elkaar overeenkomen resp. van elkaar verschillen. Uit de analyse van de gegevens blijkt dat de twee talen tot verschillende types talen behoren, nl. plastische talen (i.c. het Nederlands) en nietplastische talen (i.c. het Frans). In dit hoofdstuk is vervolgens nagegaan of (en zo ja, in hoeverre) dit typologische contrast consequenties heeft voor het leerproces van de accentuering in het Nederlands bij (vrij) gevorderde Franstalige informanten. De analyse laat een duidelijke cross-linguïstische invloed van de T1 op de accentuering in de T2 zien, en toont tevens aan welke gedaante(n) die aanneemt en onder welke linguïstische omstandigheden die vooral merkbaar is. Ook blijkt de kwaliteit van de segmentering een belangrijke rol te spelen bij de toekenning van nadruksaccenten. Om meer (leertheoretische) kracht te verlenen aan onze conclusie omtrent de rol van de T1 bij het leren van de accentuering in een vreemde taal, wordt in het volgende hoofdstuk besproken hoe Nederlandstalige leerders van het Frans omgaan met de accentueringsregels van de doeltaal, en welke eigenschappen van de accentuering in de leerderstaal gemeenschappelijk dan wel (tussen)taalspecifiek zijn (hoofdstuk VIII).

Référence bibliographique. "Prosodie en vreemdetaalverwerving : accentdistributie in het Frans en in het Nederlands als vreemde taal" Rasier, Laurent

Référence bibliographique. Prosodie en vreemdetaalverwerving : accentdistributie in het Frans en in het Nederlands als vreemde taal Rasier, Laurent "Prosodie en vreemdetaalverwerving : accentdistributie in het Frans en in het Nederlands als vreemde taal" Rasier, Laurent Abstract In recent years quite a lot of attention has been paid to the suprasegmental

Nadere informatie

Référence bibliographique. "Prosodie en vreemdetaalverwerving : accentdistributie in het Frans en in het Nederlands als vreemde taal" Rasier, Laurent

Référence bibliographique. Prosodie en vreemdetaalverwerving : accentdistributie in het Frans en in het Nederlands als vreemde taal Rasier, Laurent "Prosodie en vreemdetaalverwerving : accentdistributie in het Frans en in het Nederlands als vreemde taal" Rasier, Laurent Abstract In recent years quite a lot of attention has been paid to the suprasegmental

Nadere informatie

PRAKTIJKGERELATEERD CONTRASTIEF ONDERZOEK NAAR VREEMDE-TAALVERWERVING *

PRAKTIJKGERELATEERD CONTRASTIEF ONDERZOEK NAAR VREEMDE-TAALVERWERVING * PRAKTIJKGERELATEERD CONTRASTIEF ONDERZOEK NAAR VREEMDE-TAALVERWERVING * Philippe Hiligsmann 1, Mélanie Baelen 1,2, Anne Lore Leloup 1,2 & Laurent Rasier 1,2, 1 Université catholique de Louvain, 2 FRS-FNRS

Nadere informatie

Référence bibliographique. "Prosodie en vreemdetaalverwerving : accentdistributie in het Frans en in het Nederlands als vreemde taal" Rasier, Laurent

Référence bibliographique. Prosodie en vreemdetaalverwerving : accentdistributie in het Frans en in het Nederlands als vreemde taal Rasier, Laurent "Prosodie en vreemdetaalverwerving : accentdistributie in het Frans en in het Nederlands als vreemde taal" Rasier, Laurent Abstract In recent years quite a lot of attention has been paid to the suprasegmental

Nadere informatie

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Samenvatting Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Negen casestudies naar de verwerving van het Engels, Duits en Zweeds door volwassen moedertaalsprekers

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

PROSODIE EN VREEMDETAALVERWERVING. ACCENTDISTRIBUTIE IN HET FRANS EN HET NEDERLANDS ALS VREEMDE TAAL

PROSODIE EN VREEMDETAALVERWERVING. ACCENTDISTRIBUTIE IN HET FRANS EN HET NEDERLANDS ALS VREEMDE TAAL UNIVERSITÉ CATHOLIQUE DE LOUVAIN FACULTÉ DE PHILOSOPHIE ET LETTRES DÉPARTEMENT D ÉTUDES GERMANIQUES PROSODIE EN VREEMDETAALVERWERVING. ACCENTDISTRIBUTIE IN HET FRANS EN HET NEDERLANDS ALS VREEMDE TAAL

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Zetten of leggen: hoe Franstalige leerders van het Nederlands spreken en gebaren over plaatingsverschijnselen

Zetten of leggen: hoe Franstalige leerders van het Nederlands spreken en gebaren over plaatingsverschijnselen Zetten of leggen: hoe Franstalige leerders van het Nederlands spreken en gebaren over plaatingsverschijnselen PAULINE HEYVAERT UNIVERSITÉ DE LIÈGE DÉPARTEMENT DE LANGUE NÉERLANDAISE MODERNE ET LINGUISTIQUE

Nadere informatie

Perrez, Julien. Document type : Thèse (Dissertation)

Perrez, Julien. Document type : Thèse (Dissertation) "Connectieven, tekstbegrip en vreemdetaalverwerving : een studie van de impact van causale en contrastieve connectieven op het begrijpen van teksten in het Nederlands als een vreemde taal / Connectives,

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haar, Sita Minke ter Title: Birds and babies : a comparison of the early development

Nadere informatie

De uitspraak van Franstalige CLILleerders. Laurine Vanackere, UCLouvain Marie Van Pee, UCLouvain Philippe Hiligsmann, UCLouvain Laurent Rasier, ULg

De uitspraak van Franstalige CLILleerders. Laurine Vanackere, UCLouvain Marie Van Pee, UCLouvain Philippe Hiligsmann, UCLouvain Laurent Rasier, ULg De uitspraak van Franstalige CLILleerders van het Nederlands Laurine Vanackere, UCLouvain Marie Van Pee, UCLouvain Philippe Hiligsmann, UCLouvain Laurent Rasier, ULg Inleiding Twee vormen van vreemdetalenonderwijs

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) of jongeren (16+) aan het einde van het secundair of voortgezet onderwijs in het buitenland die starten met een studie

Nadere informatie

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleiden die hun taalvaardigheid in het Nederlands zullen moeten bewijzen op de werkvloer in Vlaanderen, Nederland of in een buitenlands bedrijf

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Inleiding Onderzoek, een lessen-cyclus voor MT/AD 3.

Inleiding Onderzoek, een lessen-cyclus voor MT/AD 3. Inleiding Onderzoek, een lessen-cyclus voor MT/AD 3. Hans Timmermans. De Onderzoekscyclus: In de bovenstaande figuur is schematisch de onderzoekscyclus weergegeven. - Er is een onderwerp van onderzoek.

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date:

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19983 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in

Nadere informatie

Een hele eenvoudige benadering van de oplossing van dit probleem die men wel voorgesteld heeft, is de volgende regel:

Een hele eenvoudige benadering van de oplossing van dit probleem die men wel voorgesteld heeft, is de volgende regel: Accent op voorzetsels en partikels Het tweede probleem dat ik wil gebruiken ter illustratie is een probleem dat meer van belang is voor de spraaktechnologie. Een van de technologieën die spraaktechnologen

Nadere informatie

Gegevensverwerving en verwerking

Gegevensverwerving en verwerking Gegevensverwerving en verwerking Staalname - aantal stalen/replicaten - grootte staal - apparatuur Experimentele setup Bibliotheek Statistiek - beschrijvend - variantie-analyse - correlatie - regressie

Nadere informatie

beoordelingskader zorgvraagzwaarte

beoordelingskader zorgvraagzwaarte 1 beoordelingskader zorgvraagzwaarte In dit document geven we een beoordelingskader voor de beoordeling van de zorgvraagzwaarte-indicator. Dit beoordelingskader is gebaseerd op de resultaten van de besprekingen

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Dit proefschrift bestudeert het gebruik van handelskrediet in de rijstmarkten van Tanzania. 18 We richten ons daarbij op drie aspecten. Ten eerste richten we ons op het

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/42860

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29022 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Lin, Chin-hui Title: Utterance-final particles in Taiwan Mandarin: contact, context

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

VIII NIEUW FORENSISCH-TECHNISCH FEIT: DE PIEKENPROFIELEN EN IMPACT OP BEWIJSCONSTRUCTIE HOF

VIII NIEUW FORENSISCH-TECHNISCH FEIT: DE PIEKENPROFIELEN EN IMPACT OP BEWIJSCONSTRUCTIE HOF VIII NIEUW FORENSISCH-TECHNISCH FEIT: DE PIEKENPROFIELEN EN IMPACT OP BEWIJSCONSTRUCTIE HOF 1. Een vijfde novum in forensisch-technische zin wordt gevormd door het volgende feit. Zoals hiervoor aangetoond

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Agrammatische Broca-afasie wordt meestal veroorzaakt door een hersenbeschadiging in (de omgeving) van het gebied van Broca (Brodmann s areas 44 en 45). Hierdoor krijgt de patiënt

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT Het Profiel Academische Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om op academisch niveau het Nederlands te functioneren en is de eerste plaats gericht op formele communicatie. Dit profiel

Nadere informatie

Statistiek II. 1. Eenvoudig toetsen. Onderdeel toetsen binnen de cursus: Toetsen en schatten ivm één statistiek of steekproef

Statistiek II. 1. Eenvoudig toetsen. Onderdeel toetsen binnen de cursus: Toetsen en schatten ivm één statistiek of steekproef Statistiek II Onderdeel toetsen binnen de cursus: 1. Eenvoudig toetsen Toetsen en schatten ivm één statistiek of steekproef Via de z-verdeling, als µ onderzocht wordt en gekend is: Via de t-verdeling,

Nadere informatie

Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen. Marinka Kuijpers & Frans Meijers

Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen. Marinka Kuijpers & Frans Meijers Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen Marinka Kuijpers & Frans Meijers De Haagse Hogeschool Januari 2009 Management Samenvatting Studieloopbaanbegeleiding is hot in het hoger beroepsonderwijs.

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Academisch schrijven Inleiding

Academisch schrijven Inleiding - In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze Algemene inleiding van het werkstuk In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze To answer this question,

Nadere informatie

Hypertensie en Diabetes Mellitus in Curaçao

Hypertensie en Diabetes Mellitus in Curaçao Hypertensie en Diabetes Mellitus in Curaçao Een ruimtelijke analyse gebaseerd op de verzamelde gegevens tijdens de census uit 2001 Sean de Boer Inleiding Dit artikel gaat in op het voorkomen van Hypertensie

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Samenvatting Semantisch versus lexicaal geslacht: synchrone en diachrone variatie in Germaanse geslachtscongruentie De meeste Germaanse talen, waaronder het

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/44267 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Spierings, M.J. Title: The music of language : exploring grammar, prosody and

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20984 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Hosono, Mayumi Title: Object shift in the Scandinavian languages : syntax, information

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Onderzoek naar het gebruik van metaforen door kinderen werd populair in

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties Ronde 3 Joost Hillewaere Eekhoutcentrum Contact: joost.hillewaere@kuleuven-kulak.be Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties 1. Inleiding Waarom leren kinderen taal op school? Taal heeft

Nadere informatie

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Populaties beschrijven met kansmodellen

Populaties beschrijven met kansmodellen Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.

Nadere informatie

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots?

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Behavioural Science Institute Afdeling Sociale en Cultuurpsychologie Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Terugkoppeling onderzoeksresultaten mei-juni 2016 Sari Nijssen, promovenda

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

De beklemtoning van samenstellingen in de tussentaal van Franstalige leerders van het Nederlands uit het immersie- en niet-immersieonderwijs

De beklemtoning van samenstellingen in de tussentaal van Franstalige leerders van het Nederlands uit het immersie- en niet-immersieonderwijs bw_n-f2014_opmaak 1 07-11-14 12:30 Pagina 9 De beklemtoning van samenstellingen in de tussentaal van Franstalige leerders van het Nederlands uit het immersie- en niet-immersieonderwijs Anh Vu Bui (1),

Nadere informatie

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning

Nadere informatie

Klemtoon in het Nederlands van Franstalige immersie- en niet-immersieleerlingen

Klemtoon in het Nederlands van Franstalige immersie- en niet-immersieleerlingen Klemtoon in het Nederlands van Franstalige immersie- en niet-immersieleerlingen Laurent Rasier (Université de Liège) Anh Vu Bui (F.R.S.-FNRS / Université catholique de Louvain) Anthony Jouniaux (Université

Nadere informatie

University of Groningen. Direct and indirect speech in aphasia Groenewold, Rimke

University of Groningen. Direct and indirect speech in aphasia Groenewold, Rimke University of Groningen Direct and indirect speech in aphasia Groenewold, Rimke IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please

Nadere informatie

Samenvatting. Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s

Samenvatting. Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s Samenvatting Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s 166 Het doel van dit proefschrift was inzicht te krijgen in de vroege ontwikkeling van het gebruik van visuele informatie voor

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie

Hoofdstuk 10: Regressie

Hoofdstuk 10: Regressie Hoofdstuk 10: Regressie Inleiding In dit deel zal uitgelegd worden hoe we statistische berekeningen kunnen maken als sprake is van één kwantitatieve responsvariabele en één kwantitatieve verklarende variabele.

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties Grace Ghafoer Memory strategies, learning styles and memory achievement Eerste begeleider: dr. W. Waterink Tweede begeleider: dr. S. van Hooren

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Samenvatting. Synchronisatie met fractal ritmes: Complexiteit matching bij statistische structuur

Samenvatting. Synchronisatie met fractal ritmes: Complexiteit matching bij statistische structuur Samenvatting Synchronisatie met fractal ritmes: Complexiteit matching bij statistische structuur De uitvoering van dagelijkse fysieke activiteiten is sterk variabel. Deze variabiliteit kan worden beschreven

Nadere informatie

University of Groningen. Inferior or superior Carmona Rodriguez, Carmen

University of Groningen. Inferior or superior Carmona Rodriguez, Carmen University of Groningen Inferior or superior Carmona Rodriguez, Carmen IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch) (summary in Dutch) Type 2 diabetes is een chronische ziekte, waarvan het voorkomen wereldwijd fors toeneemt. De ziekte wordt gekarakteriseerd door chronisch verhoogde glucose spiegels, wat op den duur

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 Het implementatieproces opnieuw bekeken: statistische exploratie

Hoofdstuk 7 Het implementatieproces opnieuw bekeken: statistische exploratie Het implementatieproces opnieuw bekeken: statistische exploratie 129 Hoofdstuk 7 Het implementatieproces opnieuw bekeken: statistische exploratie Inleiding De centrale vraag van het onderzoek is welke

Nadere informatie

Uitleg van de Hough transformatie

Uitleg van de Hough transformatie Uitleg van de Hough transformatie Maarten M. Fokkinga, Joeri van Ruth Database groep, Fac. EWI, Universiteit Twente Versie van 17 mei 2005, 10:59 De Hough transformatie is een wiskundige techniek om een

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven Rapportage Leerlingtevredenheid Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven Rob Swager ECABO, mei 2011 1. Inleiding... 3 2. Tevredenheid algemeen.... 4 3. Aspecten die

Nadere informatie

DE INVLOED VAN GELUK, PECH, BIED- EN SPEELTECHNIEK OP DE SCORE BIJ BRIDGE

DE INVLOED VAN GELUK, PECH, BIED- EN SPEELTECHNIEK OP DE SCORE BIJ BRIDGE DE INVLOED VAN GELUK, PECH, BIED- EN SPEELTECHNIEK OP DE SCORE BIJ BRIDGE Versiedatum: 30-8-2008 Jan Blaas Blz. 1 van 7 Versiedatum: 30-8-08 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 Hoe groot is de invloed van pech

Nadere informatie

Sum of Us 2014: Topologische oppervlakken

Sum of Us 2014: Topologische oppervlakken Sum of Us 2014: Topologische oppervlakken Inleiding: topologische oppervlakken en origami Een topologisch oppervlak is, ruwweg gesproken, een tweedimensionaal meetkundig object. We zullen in deze tekst

Nadere informatie

Persistent Grammatical Difficulties in Specific Language Impairment I. Duinmeijer

Persistent Grammatical Difficulties in Specific Language Impairment I. Duinmeijer Persistent Grammatical Difficulties in Specific Language Impairment I. Duinmeijer Samenvatting Persistente grammaticale problemen bij kinderen met specifieke taalontwikkelingsstoornissen (SLI). Een gebrek

Nadere informatie

SAMENVATTING Schadelijk gebruik van alcohol staat wereldwijd in de top vijf van risicofactoren die tot ziekte, arbeidsongeschiktheid of overlijden kunnen leiden. Het alcoholgebruik is stabiel of neemt

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren?

Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren? Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren? Op grond van de principes van eerlijkheid en transparantie van toetsing mogen kandidaten verwachten dat het examen waarvoor ze opgaan gelijkwaardig

Nadere informatie

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen Gil Keppens & Bram Spruyt SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen Lezen Het programma is met name geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan en voor leerlingen die het gewone oefenen met teksten niet interessant meer vinden. Doelgroep Lezen Muiswerk

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Het straffen van meertaligheid op school: de schaamte voorbij

Het straffen van meertaligheid op school: de schaamte voorbij H3 Het straffen van meertaligheid op school: de schaamte voorbij Orhan Agirdag Inleiding Hoe we met talige diversiteit moeten omgaan in verschillende domeinen van de samenleving, en bij uitstek in het

Nadere informatie

Tekst lezen en verbanden leggen

Tekst lezen en verbanden leggen Tekst lezen en verbanden leggen 1. Bekijk vóór je de tekst gaat lezen de buitenkant van de tekst (titels, illustratie, vetgedrukte zinnen). a) Voorspel kort wat het onderwerp van de tekst is en wat de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Samenvatting Summary in Dutch

Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Summary in Dutch Wanneer mensen anderen zien die in een gelijke situatie of wel beter af zijn of wel slechter af zijn, kan dat sterke reacties oproepen. Mensen kunnen als reactie sterke

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Otto Peterszoon ID Datum Leerkrachtversie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Otto Peterszoon ID Datum Leerkrachtversie DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 256-4 Datum 07.10.2014 Leerkrachtversie Informant: Neeltje Smit Leerkracht DESSA Interpretatie 3 / 20 INTERPRETATIE De DESSA biedt informatie

Nadere informatie

Kennisdeling in lerende netwerken

Kennisdeling in lerende netwerken Kennisdeling in lerende netwerken Managementsamenvatting Dit rapport presenteert een onderzoek naar kennisdeling. Kennis neemt in de samenleving een steeds belangrijker plaats in. Individuen en/of groepen

Nadere informatie

Dagelijkse dosis visolie verbetert de prestaties van leerlingen bij nationale examens

Dagelijkse dosis visolie verbetert de prestaties van leerlingen bij nationale examens Onderzoek naar niewe medicijnen duurt jaren en doorloopt een aantal verschillende stadia. Tenslotte worden de medicijnen op mensen getest in klinische trials. Bij stap 1 wordt de veiligheid getest op gezonde

Nadere informatie