Soortbeschermingsplan Vleermuizen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Soortbeschermingsplan Vleermuizen"

Transcriptie

1 Soortbeschermingsplan Vleermuizen Sven Verkem

2 Hoofdstuk 1: Inleiding en algemene ecologie 1. Algemene ecologie Inleiding Jaarcyclus WINTER LENTE ZOMER HERFST Populatiedynamiek Echolocatie Jachttechnieken Achteruitgang Bescherming van vleermuizen Hoofdstuk 2: De wettelijke status van vleermuizen in Vlaanderen 1. Inleiding Internationale verdragen en Europese richtlijnen Internationale verdragen Europese richtlijnen De Belgische wetgeving Het Koninklijk Besluit van 22 september Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu Andere wettelijke instrumenten Toezicht en vervolging Aanbevelingen Hoofdstuk 3: Winterverblijfplaatsen 1. Ecologie Algemeen Winterverblijfplaatsen in Vlaanderen KLEINE OBJECTEN FORTEN MERGELGROEVEN Oorzaken van achteruitgang Verstoring Verdwijnen of ongeschikt worden van winterverblijfplaatsen Aantasting van de omgeving Mogelijkheden voor bescherming Aanbevelingen voor het beleid Praktisch beheer van winterverblijfplaatsen GROTACHTIGE CONSTRUCTIES WINTERVERBLIJFPLAATSEN IN HOLLE BOMEN

3 Hoofdstuk 4: Zomerverblijfplaatsen Kolonieplaatsen in gebouwen Ecologie Oorzaken van achteruitgang Verdwijnen van kolonieplaatsen Ongeschikt worden van verblijfplaatsen Toegankelijkheid van de kolonieplaats Verdrijven en doden van vleermuizen Houtbehandeling Mogelijkheden voor bescherming Aanbevelingen voor het beleid CONVENANTEN HOUTBEHANDELING Praktisch beheer BEHOUD VAN BESTAANDE KOLONIES AFSLUITEN VAN DE ZOLDER UITVOERING VAN WERKEN BEHOUD OF AANLEG VAN VLIEGOPENINGEN VERLICHTING VAN DE BUITENZIJDE VAN HET GEBOUW UITWERPSELEN HOUTBEHANDELING Kolonieplaatsen in holle bomen Ecologie Holtekarakteristieken Standplaatskarakteristieken Oorzaken van achteruitgang Beperkt holteaanbod Kappen van holle bomen Mogelijkheden voor bescherming Aanbevelingen voor het beleid Praktische beheersmaatregelen Hoofdstuk 5: Jachtgebieden en verbindingselementen 1. Ecologie Waterrijke gebieden Bossen Kleinschalig landbouwgebied Urbane omgeving en parken

4 2. Oorzaken voor achteruitgang Waterrijke gebieden Bossen Landbouwgebieden Opname van toxische stoffen Mogelijkheden voor bescherming Praktische beheersmaatregelen ALGEMEEN BESCHERMING VAN EEN ZONE ROND DE KOLONIE Hoofdstuk 6: De toestand in Vlaanderen 1. Vleermuizen in Vlaanderen; status quo, achteruitgang of vooruitgang? Vergelijking tussen recente en oude gegevens Recente aantalsevoluties De Baard/Brandt s vleermuis De Watervleermuis De Franjestaart De Ingekorven vleermuis De Meervleermuis De Grootoor Monitoring Algemeen INLEIDING KEUZE VAN MONITORINGMETHODE TELLEN VAN ZOMERKOLONIES WINTERTELLINGEN TELLINGEN VAN FOERAGERENDE VLEERMUIZEN Monitoring op Europese schaal Vleermuismonitoring in Vlaanderen Hoofdstuk 7: Soortenfiches Kleine hoefijzerneus Rhinolophus hipposideros (Bechstein, 1800) Grote hoefijzerneus Rhinolophus ferrumequinum (Schreber, 1774) Vale vleermuis Myotis myotis (Borkhausen, 1797) Watervleermuis Myotis daubentonii (Kuhl, 1817) Baardvleermuis Myotis mystacinus (Kuhl, 1817) Brandts vleermuis Myotis brandtii (Eversmann, 1845) Franjestaart Myotis nattereri (Kuhl, 1817) Bechsteins vleermuis Myotis bechsteinii (Kuhl, Meervleermuis Myotis dasycneme (Boie, 1825) Ingekorven vleermuis Myotis emarginatus (Geoffroy, 1806) Gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus (Schreber, 1774) Kleine dwergvleermuis Pipistrellus pygmaeus

5 Ruige dwergvleermuis Pipistrellus nathusii (Keyserling & Blasius, 1839) Laatvlieger Eptesicus serotinus (Schreber, 1774) Rosse vleermuis Nyctalus noctula (Schreber, 1774) Bosvleermuis Nyctalus leisleri (Kuhl, 1817) Bruine of gewone grootoorvleermuis Plecotus auritus (Linneus, 1758) Grijze grootoorvleermuis Plecotus austriacus (Fischer, 1829) Mopsvleermuis Barbastella barbastellus (Schreber, 1774) Bijlage: lijst van de gerangschikte winterverblijfplaatsen

6 Hoofdstuk 1: Inleiding en algemene ecologie 1 1. Algemene ecologie 1.1. Inleiding Vleermuizen zijn zoogdieren die worden ondergebracht in de orde Chiroptera of Handvleugeligen (Grieks Chiros=hand, Pteros=vleugel). Deze naam verwijst naar de vlieghuid die aanwezig is tussen de vingers en het lichaam en die de dieren in staat stelt om te vliegen. De lichaamsbouw van de vleermuizen is sterk aangepast aan hun vliegende levenswijze. Zo zijn de vingers verlengd om het vleugeloppervlak te vergroten, en bekken en achterpoten zijn gereduceerd om het lichaamsgewicht te verkleinen. In totaal zijn er een 1000-tal soorten vleermuizen. Het aantal stijgt nog elk jaar door ontdekking van nieuwe soorten, mede dankzij het gebruik van genetische technieken. Ze worden opgedeeld in twee grote groepen (subordes), de Megachiroptera en de Microchiroptera. De Megachiroptera of vliegende honden hebben over het algemeen grote lichaamsafmetingen en komen voor in de tropen en subtropen van de oude wereld. Het zijn fruit- of nectareters die zich oriënteren op basis van zicht en reukzin. De grootste soorten kunnen een spanwijdte bereiken van 1,5 m. Veruit de meeste soorten vleermuizen (ca. 800) behoren echter tot de groep van de Microchiroptera. Het zijn kleinere vleermuizen die zich oriënteren met behulp van echolocatie. De meeste eten insecten, maar er zijn ook vruchteneters en nectareters. Daarnaast zijn er soorten die zich gespecialiseerd hebben in zeer uiteenlopende prooien. Zo zijn er vis etende vleermuizen, vleermuizen die kikkers vangen, en in Zuid- en Midden-Amerika komen er drie bloed zuigende of vampiervleermuizen voor. De Microchiroptera hebben een wereldwijde verspreiding. In Europa komen er 35 soorten voor, waarvan 18 (mogelijk 19) in België.

7 Inleiding en algemene ecologie Jaarcyclus Alhoewel er grote verschillen zijn in de levenswijze van de verschillende soorten verloopt hun jaarcyclus toch in grote lijnen gelijkaardig. Alle Europese soorten zijn insecteneters en zijn voor hun voedselbehoeften afhankelijk van het insectenaanbod, dat varieert volgens de seizoenen en het habitat. In de herfst neemt het insectenaanbod af en dalen ook de temperaturen, zodat dit voor de vleermuizen een energetisch ongunstige periode wordt. Om deze periode te overbruggen gaan vleermuizen bij ons in winterslaap WINTER Tijdens de winterslaap vermindert de metabolische activiteit drastisch en daalt het energieverbruik. De vetreserves, die gedurende het zomerseizoen werden opgebouwd, zorgen voor de vereiste energie om de winter door te komen. Om te overwinteren zoeken de dieren een omgeving op met een hoge luchtvochtigheid en een constante omgevingstemperatuur tussen de 0 C en 10 C LENTE Naarmate de lente nadert en de omgevingstemperatuur stijgt, ontwaken de dieren, en op warme lentenachten vliegen ze uit om insecten te vangen. Bij lage temperaturen gaan ze opnieuw in winterslaap. Sommige soorten zoals de Dwergvleermuis zijn reeds bij lage temperaturen actief, andere soorten zoals de Ingekorven vleermuis blijven zeer lang in de winterverblijfplaats. Vanaf maart of april trekken de dieren naar de zomerverblijfplaatsen. De afstand tussen de winterverblijfplaats en zomerverblijfplaats is verschillend naargelang de soorten. We kunnen onderscheid maken tussen: - korte afstandstrekkers: de afstand bedraagt hooguit enkele kilometers; - middellange afstandstrekkers: zij leggen enkele tientallen kilometers af; - lange afstandstrekkers: deze soorten leggen tot enkele honderden kilometers af. Bovendien zien we hier een duidelijke trekrichting (meestal van Zuid naar Noord). Trekbewegingen van de Rosse vleermuis en de Ruige dwergvleermuis, twee typische lange afstandstrekkers

8 Inleiding en algemene ecologie 3 Vanaf april komen de meeste vleermuizen in de zomergebieden aan. Afhankelijk van de temperatuur kan de activiteit nog zeer laag zijn en soms gaan de dieren zelfs terug in winterslaap ZOMER We kunnen stellen dat voor de vleermuizen het zomerseizoen begint vanaf mei. In deze maand worden immers de kolonies gevormd. Mannetjes en vrouwtjes leven gescheiden van elkaar. De vrouwtjes verenigen zich in kraamkolonies. Deze bestaan normaal gezien enkel uit vrouwtjes, al zitten er soms ook sub-adulte mannetjes tussen. De seksueel actieve mannetjes leven in kleinere groepen of solitair. Meestal verblijven ze wel in de buurt van de kraamkolonie. Per jaar brengen de vrouwtjes elk 1 jong ter wereld. De geboorte vindt plaats in de loop van juni. De exacte datum hangt sterk af van de weersomstandigheden. In een koud, nat jaar met weinig insecten kan de geboorte tot 3 weken verlaat worden. In de allereerste levensdagen hangt het jong soms aan de moeder tijdens de jachtvluchten, maar meestal blijven de jongen alleen achter in de kolonie. De jongen kruipen dan dicht bij elkaar om hun warmte te behouden. De jonge vleermuizen zijn gevoelig voor onderkoeling en bij ongunstige weersomstandigheden ligt het sterftecijfer hoog. De kwaliteit van de zomerverblijfplaats heeft bijgevolg een grote invloed op de overleving van de jongen. Na ongeveer vier weken kunnen de jongen vliegen. Op dat ogenblik splitst de kraamkolonie meestal op in kleine groepjes. s Nachts verlaten de vleermuizen de kolonieplaats en gaan ze op jacht naar insecten. Ze jagen bij voorkeur in vaste foerageergebieden, waar insecten voorkomen in hoge concentraties en waar voldoende dekking is tegen predatoren. Open gebieden zonder dekking zoals akkers en grote weilanden worden zelden als jachtgebied gebruikt. Tussen de kolonie en de foerageergebieden vliegen de dieren langs vaste verbindingsroutes. Die lopen langs dreven, houtkanten en bosranden HERFST Rond eind augustus begint het paarseizoen. De Gewone dwergvleermuis, de Ruige dwergvleermuis en de Rosse vleermuis vertonen daarbij een typisch baltsgedrag. Een mannetje neemt een territorium in en tracht met behulp van baltsroepen zoveel mogelijk vrouwtjes te lokken. Bij andere soorten vindt de paring plaats in de winterverblijfplaatsen gedurende het najaar en de winter. Vanaf september trekken de dieren terug naar hun winterverblijfplaatsen. Vleermuizen vertonen een hoge plaatstrouw en ieder jaar keren ze terug naar dezelfde plaats. Zolang de temperatuur hoog genoeg is, blijven de dieren actief. Naarmate de winter nadert en het insectenaanbod daalt, gaan ze in winterslaap.

9 Inleiding en algemene ecologie Populatiedynamiek Vleermuizen worden seksueel actief in hun tweede levensjaar en sommige soorten (bv. de Grote hoefijzerneus) slechts na drie jaar. De meeste soorten brengen slechts 1 jong per jaar ter wereld, uitzonderlijk worden tweelingen geboren. Met een dergelijk voortplantingssysteem kan de populatie enkel in stand worden gehouden als de dieren voldoende oud worden en verschillende jaren achter elkaar een jong ter wereld brengen. Uit ringonderzoek is gebleken dat de mortaliteit hoog is in het eerste levensjaar. Als dieren het eerste jaar overleven, kunnen ze gemakkelijk een leeftijd van 5 tot 10 jaar bereiken. Vleermuizen van 20 jaar en ouder zijn geen zeldzaamheid. Sterfte door predatie kan in bepaalde omstandigheden belangrijk zijn. Er wordt geschat dat ongeveer 11% van de jaarlijkse mortaliteit te wijten is aan predatie door dag- en nachtroofvogels. Uilen vormen de voornaamste predatoren, de Kerkuil voorop. In een stedelijke omgeving is de invloed van de huiskat eveneens niet te onderschatten. Ook tijdens de overwinteringsperiode heeft men vastgesteld dat slapende vleermuizen het slachtoffer kunnen worden van bosmuizen, marterachtigen en mezen. In hoeverre dit een invloed heeft op de populatieaantallen is onbekend. Voor de lokale populatie kan het echter nefast zijn Echolocatie Alle Europese vleermuizen zijn s nachts actief en maken gebruik van echolocatie of sonar om zich te oriënteren en hun prooien te lokaliseren. Via neus of mond stoten ze ultrasone, voor de mens onhoorbare, geluiden uit. Wanneer de geluidsgolven op een object, bijvoorbeeld een boom of insect, botsen, dan ontstaat er een echo die wordt opgevangen door de gevoelige vleermuisoren. In de hersenen worden al deze signalen verwerkt en verkrijgt de vleermuis een beeld van zijn omgeving. Hetzelfde principe wordt toegepast in de sonarsystemen van onderzeeërs.

10 Inleiding en algemene ecologie 5 Op dit algemeen principe heeft elke soort zijn eigen variant uitgewerkt. Grosso modo kunnen we 4 types sonar onderscheiden. Een eerste type is de frequentie modulerende sonar (FM-type). Het zijn korte pulsen met een steil frequentieverloop. Dit wil zeggen dat in een korte tijd de frequentie van ca. 100 khz zakt tot 30 khz. Dit type van signaal geeft zeer gedetailleerde informatie maar door de weerstand van de lucht reikt het niet ver. Dit type wordt o.a. gebruikt door de Myotis soorten en de grootoorvleermuizen. Bij het tweede type merken we opnieuw een FM gedeelte dat gevolgd wordt door een kort gedeelte met een quasi constante frequentie (QCF-deel). In het tweede deel van de geluidspuls blijft de frequentie min of meer gelijk. Omdat dit tweede deel in tijd beperkt is spreekt men van een FM-qcf signaal. Het gedeelte met de constante frequentie levert minder gedetailleerde informatie maar ondervindt veel minder weerstand en reikt verder. Dit type van sonar wordt gebruikt door vleermuizen die in half-open habitats jagen zoals de Dwergvleermuis. Een stapje verder is het fm-qcf signaal. Hier neemt het belang van het FM gedeelte af en wordt de puls gedomineerd door het QCF deel. Dit type van sonar geeft vooral informatie over veraf gelegen voorwerpen en wordt gebruikt door vleermuizen die in open habitats vliegen zoals de Rosse vleermuis. Een vierde, enigszins afwijkend, type, is het constante frequentie (CF) signaal. Soms spreekt men ook wel eens van een fm-cf-fm signaal omdat er zowel aan het begin als aan het einde van de puls nog een klein staartje voorkomt. Dit type van sonar wordt gebruikt door de hoefijzerneuzen die gebruik maken van bijzondere geluidseffecten (dopplereffect) om de signalen te interpreteren. Vleermuizen zijn niet altijd strikt gebonden aan één van deze vier sonar-types. Afhankelijk van de omstandigheden passen de vleermuizen hun signaal aan om een optimaal beeld van de omgeving te verkrijgen. In gesloten habitats evolueert het signaal steeds in de FM-richting, in open habitats neemt de CFcomponent toe.

11 Inleiding en algemene ecologie Jachttechnieken Indien alle vleermuizen op dezelfde prooien zouden jagen, zou er een hoge graad van competitie zijn. Om dit te vermijden hebben de verschillende soorten elk een eigen jachttechniek ontwikkeld. De gebruikte jachtmethode hangt nauw samen met de lichaamsbouw en het type sonar. Sommige soorten plukken hun prooien van de vegetatie (Engels=Foliage gleaning). Ze foerageren op korte afstand van de vegetatie, met een trage, bijna fladderende vlucht. Hun lichaamsbouw is aan deze techniek aangepast door korte, brede vleugels die zorgen voor een grote wendbaarheid. Ze gebruiken een sonar van het FM-type, die meestal zeer zwak is, zodat men ook wel spreekt van fluistersonar. Verschillende soorten die deze jachttechniek toepassen, werken ook zonder sonar en vinden hun prooien door passief te luisteren. Een typisch voorbeeld is de grootoorvleermuis. Het dieet van de gleaners bestaat voor een groot deel uit dagactieve insecten. Deze jachttechniek is ook geschikt voor het vangen van nachtvlinders. Een speciale vorm van gleaning vinden we bij soorten die hun prooien op de grond vangen. De vleermuis vliegt hiervoor traag, op enige afstand boven de grond en gebruikt een FM-sonar of luistert passief naar zijn prooi. De voornaamste prooien zijn loopkevers, sprinkhanen en krekels. De Vale vleermuis kan hier terecht beschouwd worden als een typevoorbeeld. Een totaal andere techniek wordt gebruikt door vleermuizen die hun prooien vangen tijdens een snelle, rechtlijnige vlucht (Engels=fast long range aerial hawking), meestal in open landschappen. De vleermuizen worden gekenmerkt door lange, smalle vleugels die een hoge snelheid toelaten. De prooien bestaan uit grote vliegende insecten die door de vleermuizen met de vleugels of de staartvlieghuid worden opgeschept en in de vlucht worden verorberd. Een klassiek voorbeeld zijn Rosse vleermuizen die achter Meikevers jagen. De sonar is van het fm-qcf-type. Ook andere vleermuizen vangen hun prooien in de lucht maar dan eerder in halfopen habitats. De vlucht is over het algemeen minder snel (Engels=slow, short range aerial hawking), en minder rechtlijnig. De sonar is aangepast aan een meer gesloten omgeving en van het FM-qcf-type. Allerlei vliegende insecten zoals dansmuggen ( Chironomidae) behoren tot de prooisoorten. De Watervleermuis vangt haar prooien door ze met de achterpoten en staartvlieghuid van het wateroppervlak te grijpen (Engels= trawling of gaffing). Het spreekt vanzelf dat de prooien hoofdzakelijk bestaan uit insecten die in of op het water leven. De sonar is van het FM-type. De vlucht is niet uitgesproken snel, maar het habitat is open zodat de vleugels in verhouding lang zijn. Een enigszins bijzondere jachttechniek is de vliegenvangerstijl (Engels=perching). Een vleermuis speurt van een vaste plaats, bijvoorbeeld een boomstam of tak, de omgeving af. Als ze een insect waarneemt vliegt ze er snel naar toe en probeert het te vangen. Daarna keert ze terug naar haar hangplaats. Deze jachtmethode wordt o.a. door de Laatvlieger gebruikt.

12 Inleiding en algemene ecologie 7 2. Achteruitgang De verspreiding van vleermuizen is in de loop van de geschiedenis herhaaldelijk gewijzigd onder invloed van het klimaat en andere natuurlijke factoren. Sommige soorten hebben in het verleden hun areaal noordelijk kunnen uitbreiden door gebruik te maken van menselijke constructies. Maar in de loop van de twintigste eeuw hebben alle vleermuissoorten in West-Europa een sterke achteruitgang gekend door allerlei menselijke invloeden. In het bijzonder na WOII is er een zeer sterke terugval in het aantal vleermuizen door het veranderd landgebruik, het overdadig gebruik van pesticiden, urbanisatie en de algemene achteruitgang van de natuur. Door hun nachtelijke en verborgen levenswijze werden vleermuizen in het verleden minder goed bestudeerd dan vogels en planten. Daardoor ontbreken vaak exacte gegevens om de achteruitgang te documenteren. De wintertellingen in de Nederlandse mergelgroeven vormen hierop een uitzondering en ze geven zeer goed de ernst van de situatie weer. Sinds het begin van de tellingen zijn de aantallen van sommige soorten met een factor 10 afgenomen, verschillende soorten zijn zelfs volledig verdwenen. Ook op andere plaatsen, waar de aanwezigheid van grote kolonies reeds lang gekend was, daalden de aantallen schrikwekkend of verdwenen de dieren volledig. In een grot in West-Frankrijk bijvoorbeeld, verdween in minder dan 10 jaar een kolonie van 7000 Schreiber s vleermuizen (Miniopterus schreibersii). Maar ook dichter bij huis zijn er voorbeelden van grote kolonies die op korte tijd volledig verdwenen zijn. Zoals in de Groeve van Caster die gelegen is op de grens van Vlaanderen, Wallonië en Nederland. In deze groeve verbleef in de jaren 40 De relatieve aantallen vleermuizen in de Nederlandse mergelgroeven ten opzichte van de telling in 1975/1979 een grote, gemengde kraamkolonie van Vale vleermuizen (ca. 300 individuen), Grote hoefijzerneuzen (ca.150 individuen), Kleine hoefijzerneuzen (aantal onbekend ) en Ingekorven vleermuizen (aantal onbekend). Deze kolonie was reeds in de jaren 70 volledig verdwenen. Door een aantal specifieke aspecten van hun levenswijze zijn vleermuizen bijzonder kwetsbaar voor externe invloeden. Door hun trage voortplanting en hoge plaatstrouw reageren ze moeizaam op snelle veranderingen in de omgeving. Gedurende bepaalde periodes van het jaar komen grote aantallen dieren samen, bijvoorbeeld tijdens de winterslaap. Als op dat ogenblik een negatieve factor inwerkt, wordt in één klap de populatie van een groot gebied getroffen.

13 Inleiding en algemene ecologie 8 De snelle terugval van de vleermuizen wordt veroorzaakt door een hele reeks factoren die vaak in combinatie optreden. Soorten die tegelijk door meerdere factoren werden getroffen hebben meestal een sterkere achteruitgang gekend, temeer omdat de negatieve aspecten mekaar versterken als ze samen voorkomen. Een zeer typisch voorbeeld hiervan vinden we bij de Vale vleermuis. Het is een warmteminnende soort die voor de ontwikkeling en groei van de juvenielen een hoge omgevingstemperatuur nodig heeft. De dieren zorgen normaal zelf voor een geschikt klimaat in de kraamkolonies door in grote groepen bijeen te komen. Door het verdwijnen van jachtgebieden echter is het aantal dieren overal sterk afgenomen. Daardoor wordt het steeds moeilijker om de temperatuur in de kolonie te handhaven, en zo neemt het voortplantingssucces af. De combinatie van dalende aantallen en een afnemend voortplantingssucces leiden uiteindelijk tot het uitsterven van de lokale populatie. Door na te gaan hoeveel, en welke factoren inwerken op de respectievelijke vleermuissoorten kunnen we een indeling maken tussen kwetsbare en minder kwetsbare soorten. Rf Rh MM Pa Me PA Es BB MD Mm Mb Mn Pp Nl Pn Nn Md Zomerverblijfplaatsen: - Toxische houtbehandeling? - Verstoring?? Winterverblijfplaatsen Foerageergebieden - Pesticidengebruik? - Versnippering - Biotoopverlies? - Watervervuiling? Voedselkeuze - Gleaner - Grote insecten Noordgrens areaal Laat geslachtsrijp Kwetsbaarheid Hoog Laag Schatting van het effect van de factoren die mogelijk hebben bijgedragen aan de achteruitgang en een aanduiding van de kwetsbaarheid van de verschillende soorten. Naar Jansen & Limpens, 1997.

14 Inleiding en algemene ecologie 9 3. Bescherming van vleermuizen Veel vleermuissoorten zijn sterk bedreigd en hebben bescherming nodig. Dat is ook in verschillende internationale verdragen vastgelegd, die ook door België ondertekend werden. Op basis van het voorgaande is het duidelijk dat vleermuizen een complexe ecologie hebben en gedurende een jaar op verschillende plaatsen verblijven, waaraan ze ook verschillende eisen stellen. Bescherming van vleermuizen richt zich daarom op 3 aspecten: Winterverblijfplaatsen, Zomerverblijfplaatsen en Jachtgebieden. Bescherming en beheer van deze 3 facetten samen is onontbeerlijk. Het heeft immers weinig zin om vleermuizen te beschermen in de winterverblijfplaatsen als de dieren in de zomer omkomen van de honger omdat de foerageergebieden verdwijnen. Om te komen tot een adequate bescherming is het belangrijk te weten welke eisen vleermuizen stellen aan hun verblijfplaatsen en jachtgebieden. Daarom wordt in het verdere verloop van de tekst voor elk aspect de specifieke ecologie, de oorzaken voor achteruitgang en de mogelijke beschermingsmaatregelen besproken.

15 Hoofdstuk 1: Inleiding en algemene ecologie 1. Algemene ecologie Inleiding Jaarcyclus WINTER LENTE ZOMER HERFST Populatiedynamiek Echolocatie Jachttechnieken Achteruitgang Bescherming van vleermuizen

16 Hoofdstuk 2: De wettelijke status van vleermuizen in Vlaanderen Inleiding Voor het behoud van vleermuizen is de wettelijke bescherming van uitzonderlijk belang. Algemeen gesproken heeft de wetgever, zowel op Europees, federaal als gewestelijk vlak, vrij consistente inspanningen geleverd voor een vrij goede wettelijke bescherming van de vleermuisfauna. Bovendien heeft België een aantal internationale verdragen ondertekend, waardoor ons land zich engageert om de bescherming van vleermuizen nog te verbeteren. Het is evenwel belangrijk vast te stellen dat er een enorme discrepantie bestaat tussen de intenties op papier en de reële terreinsituatie. Zo werd er in Vlaanderen bijvoorbeeld nog nooit iemand vervolgd, hoewel er frequent overtredingen gebeuren of werd er, ondanks alle goede intenties, nog nooit een reservaat aangeduid specifiek voor vleermuizen. 2. Internationale verdragen en Europese richtlijnen Internationale verdragen (conventies) zijn internationale akkoorden, die door individuele landen uit vrije wil worden onderschreven. Door een verdrag te ondertekenen, engageert een land zich om de overeenkomst na te leven. Daarvoor moet het eerst geïmplementeerd worden in de nationale wetgeving. Indien dit niet gebeurt is er bij de meeste internationale verdragen geen wettelijke basis en is vervolging niet mogelijk. Europese richtlijnen zijn richtlijnen die door de Europese Unie opgelegd worden aan haar lidstaten. De richtlijnen zijn bindend voor de lidstaten. Indien een land deze richtlijnen niet nakomt, is vervolging mogelijk via het Europees Gerechtshof. Voor de bescherming van vleermuizen in Vlaanderen zijn er verschillende verdragen en EUrichtlijnen van belang. Zij worden hieronder kort besproken Internationale verdragen De Bonn-Conventie De Conventie over de bescherming van migrerende wilde diersoorten werd gehouden op 23 juni 1979 te Bonn en werd van kracht op 1 november Voor het ogenblik telt zij 55 leden. De EU onderschreef de Conventie in 1982, België ondertekende ze op 1 oktober Deze Conventie onderkent dat het, voor de bescherming en het behoud van migrerende diersoorten, van belang is om samen te werken over de grenzen heen. In elk land waar een

17 De wettelijke status van vleermuizen in Vlaanderen 11 bepaalde migrerende wilde diersoort voorkomt, moeten maatregelen getroffen worden ter bescherming. Dieren vermeld in Appendix 1 moeten onmiddellijk beschermd worden. De bescherming van diersoorten vermeld in Appendix 2, moet geregeld worden aan de hand van uitvoeringsovereenkomsten. Alle in België voorkomende vleermuissoorten worden vermeld in Appendix 2 van het verdrag, wat impliceert dat ze worden aanzien als soorten met een ongunstige beschermingsstatus, waardoor een internationaal beschermingsbeleid van belang is. In het kader van de bescherming van de Appendix 2 soorten zijn er tot nu toe zeven uitvoeringsovereenkomsten opgesteld. Eén van deze vier uitvoeringsovereenkomsten is de Overeenkomst betreffende de instandhouding van vleermuizen in Europa (Londen, 4/12/1991). De Overeenkomst betreffende de instandhouding van vleermuizen in Europa De Overeenkomst betreffende de instandhouding van vleermuizen in Europa of "Batagreement" is één van de uitvoeringsovereenkomsten die voortvloeien uit de Bonn-conventie. Ze werd opgesteld op 16 oktober 1991 te Londen. De doelstelling van deze overeenkomst is de 31 in Europa voorkomende vleermuissoorten te beschermen door middel van een gepaste regelgeving, educatie, beschermingsmaatregelen en internationale samenwerking. De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe om: het opzettelijk vangen, houden of doden van vleermuizen wettelijk te verbieden; voor vleermuizen belangrijke sites aan te duiden en te beschermen; rekening te houden met vleermuizen bij het opstellen van algemene beschermingsplannen; maatregelen te nemen voor de bescherming van vleermuizen en het belang hiervan duidelijk te maken voor het publiek; een organisatie aan te duiden die instaat voor advies, in het bijzonder wat gebouwbewonende soorten betreft; onderzoek naar vleermuizen te stimuleren en de resultaten mee te delen; de toxische werking van pesticiden en houtbehandelingsprodukten, waar mogelijk, in rekening te brengen Momenteel hebben 20 landen, waaronder België, de overeenkomst ondertekend. België heeft het verdrag op 4 december 1991 ondertekent, maar de ratificatie heeft lang op zich laten wachten. De ratificatie van het verdrag gebeurde eerst door het Waals en het Brussels Gewest. In Vlaanderen kwam het ratificatieproces na een moeizame start op gang en op 23 maart 1999 stemde de toenmalige Vlaamse Regering in met een voorontwerp van Decreet dat de overeenkomst goedkeurde. Na de parlementsverkiezingen van 13 juni 1999 kwam het proces echter opnieuw stil te liggen. In het voorjaar van 2000 werd het Decreet uiteindelijk definitief van kracht.

18 De wettelijke status van vleermuizen in Vlaanderen 12 De Bern-conventie Het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa werd gehouden te Bern op 19 september Het Verdrag van Bern werd goedgekeurd door de E.G. in In België werd het Verdrag ingevoerd door de Wet van 20 april De doelstelling van deze conventie is de bescherming van wilde flora en fauna en hun natuurlijke habitats, en in het bijzonder die soorten en habitats waarvan de bescherming de coöperatie vereist van verschillende staten. Bovendien wordt er bijzondere aandacht besteed aan bedreigde en kwetsbare soorten, met inbegrip van bedreigde en kwetsbare migrerende dieren en planten. Op het eerste gezicht zijn er veel overeenkomsten tussen de Bonn en de Bern-conventie, in het bijzonder de nadruk die gelegd wordt op migrerende diersoorten. Dit is eveneens het geval voor de algemene structuur van de tekst, aangezien ook hier een aantal bijlagen de specifieke soorten opsommen die strikte bescherming en bescherming vereisen. Het verdrag van Bern bevat echter een aantal nieuwe aspecten. Het meest belangrijke aspect, is het feit dat de Bern-conventie zowel de bescherming van de habitats als van de soorten voorziet. De overeenkomst verplicht de ondertekenende lidstaten ertoe om maatregelen te treffen om een populatie aan wilde flora en fauna te behouden, die aangepast is aan de lokale omstandigheden. Alle vleermuizen in Europa worden vermeld als streng te beschermen dieren in Appendix 2 van de Conventie Europese richtlijnen Zoals reeds hoger gesteld worden deze richtlijnen uitgevaardigd op niveau van de Europese Gemeenschap, en zijn ze bindend voor de individuele lidstaten. Zij moeten effectief geïmplementeerd worden binnen de nationale wetgeving. De verschillende lidstaten krijgen echter een vrij grote vrijheid voor wat betreft de invulling van deze richtlijnen. De enige Europese richtlijn, relevant voor de vleermuisbescherming is de Habitatrichtlijn (92/43/EEG). Deze Europese richtlijn van 21 mei 1992, "inzake de instandhouding van de natuurlijke en semi-natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna" is het logische gevolg van de Vogelrichtlijn (79/409/EEG) van 1979, waarin slechts aandacht werd besteed aan vogels en niet aan hun habitats. In de Habitatrichtlijn wordt het aandachtsveld uitgebreid met andere doelorganismen, en wordt tevens aandacht besteed aan de bescherming van hun habitats. Het doel van deze richtlijn is het bijdragen tot het waarborgen van de biologische diversiteit door het instandhouden van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag (van Rome) van toepassing is. De maatregelen die voorzien zijn voor habitatbescherming omvatten het aanduiden van speciale beschermingszones, die samen een coherent Europees netwerk moeten vormen, het

19 De wettelijke status van vleermuizen in Vlaanderen 13 NATURA netwerk. Deze structuur is te vergelijken met het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), maar dan op Europees niveau. De reeds voorziene Vogelrichtlijngebieden moeten in deze structuur geïntegreerd worden. In deze beschermingszones moeten maatregelen genomen worden om de natuurlijke habitats in een gunstige staat te behouden. De habitats die in aanmerking komen voor bescherming worden opgesomd in Bijlage I van de richtlijn. De effectieve afbakening van de gebieden op het terrein moet door elke lidstaat voorgesteld worden. De te beschermen soorten worden in de bijlagen van de richtlijn opgesomd. Alle in Vlaanderen voorkomende vleermuissoorten staan vermeld in Bijlage IV, en worden beschouwd als diersoorten van communautair belang, die strikt moeten worden beschermd. Sommige soorten (Grote en Kleine Hoefijzerneus, Ingekorven vleermuis, Bechsteins vleermuis, Meervleermuis, Vale vleermuis en Mopsvleermuis) worden bovendien vermeld in Bijlage II als soorten van communautair belang waarvoor de aanwijzing van speciale beschermingszones vereist is. Samenvattend kan men stellen dat het verboden is de genoemde species opzettelijk te onttrekken aan de natuur, te verhandelen, te doden of op welke manier dan ook te verstoren, tenzij dit verenigbaar is met het behoud van deze soorten. De lidstaten moeten om de 6 jaar een rapport opmaken met een overzicht van de getroffen maatregelen en de beoordeling van het effect ervan. Bovendien moet het wetenschappelijk onderzoek bevorderd worden en moeten de resultaten ervan uitgewisseld worden tussen de lidstaten. Wat de invulling van deze richtlijn in Vlaanderen betreft, werden in februari 1996 veertig habitatgebieden aangewezen, goed voor een oppervlakte van zo n ha (waarvan ongeveer ha reeds vogelrichtlijngebied is). Bij de aanduiding van de Natura gebieden werd weinig of geen rekening gehouden met het voorkomen van vleermuizen. Enkel een aantal winterverblijfplaatsen vallen binnen de beschermde zones maar met zomerkolonies en foerageergebieden werd geen rekening gehouden. 3. De Belgische wetgeving Door de staatshervorming is het natuurbehoud een gewestelijke materie geworden. Dit heeft tot gevolg dat de bescherming van vleermuizen in de drie gewesten door verschillende besluiten wordt geregeld, hoewel de inhoud ervan gelijkaardig is. In Vlaanderen is de volgende regelgeving van belang: 3.1. Het Koninklijk Besluit van 22 september 1980 Het "Koninklijk besluit houdende maatregelen, van toepassing in het Vlaamse Gewest, ter bescherming van bepaalde in het wild voorkomende diersoorten, die niet onder de toepassing vallen van de wetten en de besluiten op de jacht, de riviervisserij en de vogelbescherming" (22 september 1980; B.S. 31 oktober 1980) regelt de bescherming van vleermuizen in Vlaanderen. Het voorziet dat alle diersoorten (waaronder alle vleermuissoorten) vermeld in bijlage, in het Vlaamse Gewest een volledige bescherming genieten.

20 De wettelijke status van vleermuizen in Vlaanderen 14 Het is ten alle tijde en om het even waar verboden (Artikel 1): 1 deze diersoorten te bejagen, te vangen om ze in gevangenschap te houden, in gevangenschap te houden of te doden, ongeacht hun ontwikkelingsstadium; 2 de woon- of schuilplaatsen van deze diersoorten te beschadigen of met opzet te verstoren; 3 deze diersoorten, levend of dood, onder welke vorm ook te vervoeren, te verhandelen, kosteloos of tegen betaling af te staan. Artikel 5 stelt dat afwijkingen op de verbodsbepalingen door de Minister van de Vlaamse Gemeenschap kunnen worden verleend wanneer het gaat om duidelijke wetenschappelijke of educatieve motieven die terdege worden verantwoord of wanneer maatregelen van algemeen of plaatselijk belang noodzakelijk zijn. Dit impliceert dus dat alle soorten in Vlaanderen bij K.B. beschermd zijn en dat de overheid bijgevolg kan optreden wanneer verblijfplaatsen van vleermuizen verstoord of beschadigd worden of dieren gedood worden. In de praktijk is de controle op de naleving hiervan vrijwel onbestaande Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu De wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud en de bijhorende uitvoeringsbesluiten hebben de achteruitgang van de natuur in Vlaanderen niet kunnen tegengaan. Dit is te wijten aan aan een aantal beleidsmatige factoren alsook enkele tekortkomingen van de Wet op het natuurbehoud zelf: onvoldoende integratie van het natuurbehoud in de overige beleidssectoren; onvoldoende uitwerking door een tekort aan uitvoeringsbesluiten, aan financiele middelen en personeel; een gebrek aan beleidsinstrumenten, in het bijzonder wat betreft handhaving (bijv. Geen stillegging, te geringe strafmaat, geen herstel in de vorige toestand). Om dit te verhelpen, kwam het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu tot stand (BS 10 januari 1998). Hoofdstuk VI van het decreet behandelt de "Bescherming van plant-, en diersoorten en van hun levensgemeenschappen". Het eerste artikel van dit hoofdstuk vermeld: De Vlaamse regering neemt, na advies van de Raad (de Hoge raad voor Natuurbehoud), alle maatregelen die zij nuttig acht om populaties van soorten of ondersoorten van organismen in stand te houden, te herstellen of te ontwikkelen. De praktische uitwerking van deze bescherming moet echter nog geregeld worden in uitvoeringsbesluiten. Hopelijk wordt van de mogelijkheden van het decreet gebruik gemaakt om een degelijk wettelijk kader te scheppen ter bescherming van vleermuizen.

21 De wettelijke status van vleermuizen in Vlaanderen Andere wettelijke instrumenten Wanneer het erop aankomt de leefgebieden van de vleermuizen te beschermen, zijn er uiteraard nog een aantal andere wettelijke instrumenten bruikbaar. Hieronder volgt een nietexhaustieve opsomming van mogelijke suggesties: Belangrijke verblijfplaatsen (zowel winter- als zomerkolonies) en foerageergebieden dienen opgenomen te worden in het VEN. Dit biedt de overheid (en natuurverenigingen in beperkte mate) het recht op voorkoop. Winterverblijfplaatsen, zomerverblijfplaatsen en foerageergebieden in het bezit van de overheid kunnen beschermd worden als Vlaams Natuurreservaat (Natuurdecreet 21 oktober 1997). Objecten in het bezit van, of gehuurd door, natuurverenigingen kunnen het statuut verkrijgen van Erkend Natuurreservaat. Dit biedt voornamelijk mogelijkheden voor subsidiëring van beheerswerken. Winterverblijfplaatsen, zomerverblijfplaatsen én hun omgeving kunnen beschermd worden door inkleuring op de gewestplannen als natuurgebied of als natuurgebied met wetenschappelijke waarde. Naast de eigenlijke bescherming van de objecten of gebieden heeft de staat ook in deze gebieden een voorkooprecht. Tenslotte kunnen bepaalde verblijfplaatsen of foerageergebieden respectievelijk erkend worden als beschermd monument of als beschermd landschap. In de klasseringsbesluiten kunnen bijzondere maatregelen worden opgenomen ten bate van de vleermuizen Toezicht en vervolging Uit het bovenstaande mag blijken dat er, tenminste op papier, een goede wettelijke basis is voor de bescherming van vleermuizen. Nochtans werd in Vlaanderen tot nog toe geen enkele veroordeling uitgesproken, dit in tegenstelling met de situatie in andere Europese landen. Zo werden in Groot-Britannië, waar een gelijkaardige wetgeving bestaat, in de periode negen personen vervolgd wegens het niet naleven van de wetgeving. In vier gevallen ging het om houtbehandelingsfirma s die werden veroordeeld voor het gebruik van giftige stoffen in vleermuiskolonies. In vier andere gevallen betrof het privé personen die vleermuizen een kolonieplaats hadden beschadigd of vleermuizen hadden gedood hadden. En in een laatste geval was het misdrijf het illegale bezit van dode vleermuizen. Het gebrek aan vervolging in Vlaanderen is volgens ons enerzijds te wijten aan de moeilijke controle van dergelijke inbreuken en anderzijds aan het gebrek aan aandacht en informatie bij de diensten die dergelijke misdrijven moeten vaststellen. Volgens het Natuurdecreet (Art. 60) gebeurt het toezicht door leden van de rijkswacht, gemeentelijke - en landelijke politie, door de ambtenaren en natuurwachters van de administratie bevoegd voor het natuurbehoud, door de ambtenaren en boswachters van het bosbeheer, door de ambtenaren belast met het toezicht inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening, door andere door de minister aangewezen ambtenaren evanals door de wachter beëdigd op grond van artikel 61 van het veldwetboek. Bovendien kan het toezicht ook gebeuren door enerzijds de burgemeesters, alsook de gemeentelijke ambtenaren die door de

22 De wettelijke status van vleermuizen in Vlaanderen 16 gemeenteraad met dit toezicht belast worden en anderzijds de provinciegouverneur, alsook de provinciale ambtenaren die door de provincieraad met dit toezicht belast worden. In de uitoefening van hun opdracht mogen deze overheidspersonen fabrieken, magazijnen, bergplaatsen, kantoren, boten, bedrijfsgebouwen, stallen, stapelhuizen, stations, wagons, voertuigen en de in open lucht gelegen bedrijven alsook alle gronden en wateren betreden en mogen zij dieneinde boten, wagons en voertuigen aanhouden (Art. 61). Bovendien zijn hogergenoemde overheidspersonen o.a. bevoegd om zich te laten vergezellen door specialist(en), om mondeling of schriftelijk ter plaatse de staking van werkzaamheden of handelingen te gelasten en alle maatregelen te treffen om te voorzien in de toepassing van het bevel tot staking van de werkzaamheden. Tenslotte is eenieder verplicht om hogervernoemde personen in de uitoefening van hun opdracht desgevraagd medewerking te verlenen en hen alle inlichtingen te verstrekken (Art. 62). 4. Aanbevelingen In het kader van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (BS 10 januari 1998) is het mogelijk de bescherming van vleermuizen verder uit te werken. In het verdere verloop van de tekst worden er suggesties geformuleerd voor maatregelen die een daadwerkelijke bescherming van vleermuizen mogelijk moeten maken. Deze aanbevelingen worden hier nog eens kort samengevat: De bestaande bescherming van vleermuizen en hun verblijfplaatsen (Het Koninklijk Besluit van 22 september 1980) kan als dusdanig behouden blijven. Het is echter aan te bevelen om de strafmaat expliciet te regelen én de mogelijkheid te voorzien tot herstel in de oorspronkelijke toestand. Vooral de verblijfplaatsen (zowel winter- als zomerverblijfplaatsen) worden door de bestaande wetgeving onvoldoende beschermd. Dit kan gedeeltelijk verholpen worden door concrete richtlijnen op te nemen: Bij de uitvoering van (renovatie)werken aan een (gekende) winter- of zomerverblijfplaats kan men de verplichting opleggen dat voorafgaandelijk advies wordt gevraagd aan AMINAL/Afdeling Natuur (eventueel in samenspraak met de Vleermuizenwerkgroep van Natuurreservaten vzw). Dit advies kan de werken verbieden, de timing van de werken bepalen of mitigerende maatregelen opleggen. Als het gebouw of object waar de werken worden uitgevoerd niet als verblijfplaats gekend is, en er worden tijdens de werken vleermuizen aangetroffen dan dienen de werken onmiddellijk stilgelegd te worden en dient men alsnog een advies aan te vragen (hier kan eventueel een snelle procedure voorzien worden). Houtbehandeling op zolders moet verboden worden tijdens de zomer tenzij na een gunstig advies van AMINAL/Afdeling Natuur

23 De wettelijke status van vleermuizen in Vlaanderen 17 (eventueel in samenspraak met de Vleermuizenwerkgroep van Natuurreservaten vzw). Dit zou zeker moeten gelden voor alle openbare gebouwen (kerken, gemeentehuizen, scholen,...). Ook de bescherming van de jachtgebieden is door de bestaande wetgeving onvoldoende geregeld. Hiervoor zou de mogelijkheid voorzien moeten worden om rond nationaal en internationaal belangrijke kolonies een beschermingszone te voorzien. In deze zone kunnen dan bijzondere maatregelen worden opgelegd of het grondgebruik gereguleerd worden. (te vergelijken met het statuut van een beschermd landschap). Een lijst van belangrijke kolonieplaatsen waarvoor deze bescherming geldt moet worden opgesteld en regelmatig herzien worden.

24 Hoofdstuk 2: De wettelijke status van vleermuizen in Vlaanderen 1. Inleiding Internationale verdragen en Europese richtlijnen Internationale verdragen Europese richtlijnen De Belgische wetgeving Het Koninklijk Besluit van 22 september Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu Andere wettelijke instrumenten Toezicht en vervolging Aanbevelingen

25 Hoofdstuk 3: Winterverblijfplaatsen Ecologie 1.2. Algemeen Met de term winterverblijfplaatsen of hibernacula bedoelt men meestal grotten of constructies met een grotachtig klimaat zoals oude groeven, forten en kelders. Men vergeet dan wel eens dat er ook wel vleermuizen overwinteren in holle bomen (of nestkasten) en in gewone huizen of kerken, diep weggekropen tussen het gebinte of in de spouwmuur. Het is niet eenvoudig om op deze plaatsen vleermuizen te vinden en de meeste waarnemingen gebeuren op accidentele wijze, bijvoorbeeld wanneer vleermuizen worden aangetroffen in een gevelde boom. Onderzoek en tellingen zijn voornamelijk beperkt tot de grotachtige constructies. In het verdere verloop van de tekst wordt met de term winterverblijfplaatsen dan ook hoofdzakelijk dit type bedoeld. Grotachtige constructies Gebouwen Bomen Klein hoefijzerneus Grote hoefijzerneus Vale vleermuis Watervleermuis Baardvleermuis? Brandt s vleermuis? Bechsteins vleermuis?? Franjestaart Meervleermuis Ingekorven vleermuis Gewone dwergvleermuis Ruige dwergvleermuis Laatvlieger Rosse vleermuis Bosvleermuis Gewone grootoor Grijze grootoor? Mopsvleermuis?

Vleermuizen en de ruimte binnen de Flora- en faunawet

Vleermuizen en de ruimte binnen de Flora- en faunawet Vleermuizen en de ruimte binnen de Flora- en faunawet Strikte toepassing van Flora- en faunawet is contraproductief! Gerard Smit Wettelijke status Habitatrichtlijn Bijlage II: 7 soorten Habitatrichtlijn

Nadere informatie

VERENIGING VOOR ZOOGDIERKUNDE EN ZOOGDIERBESCHERMING Oude Kraan 8, 6811 LJ Arnhem, tel. 026-3705318, fax 026-3704038, email: zoogdier@vzz.

VERENIGING VOOR ZOOGDIERKUNDE EN ZOOGDIERBESCHERMING Oude Kraan 8, 6811 LJ Arnhem, tel. 026-3705318, fax 026-3704038, email: zoogdier@vzz. VERENIGING VOOR ZOOGDIERKUNDE EN ZOOGDIERBESCHERMING Oude Kraan 8, 6811 LJ Arnhem, tel. 026-3705318, fax 026-3704038, email: zoogdier@vzz.nl >> Concept januari 2005

Nadere informatie

Vliegen met je handen

Vliegen met je handen Vliegen met je handen middelvinger wijsvinger duim ringvinger pink voet hielbeen staart Paul van Hoof Kijken met je oren EU: Insecteneters Wereldwijd 1000 vleermuissoorten. Verschillende voedselspecialismen;

Nadere informatie

Cursus Vleermuizen. Zoogdieren : Evolutie. Bewerking: Joeri Cortens

Cursus Vleermuizen. Zoogdieren : Evolutie. Bewerking: Joeri Cortens Cursus Vleermuizen Bewerking: Joeri Cortens Zoogdieren : Evolutie Innovaties: * endotherm - haar * jongen zogen * voedselspecialisatie - tanden - kauwspieren 2 1 De Mythe voorbij Vleermuizen vliegen niet

Nadere informatie

Vleermuizen DEN HAAG EN OMGEVING KAARTBIJLAGE. Kees Mostert, Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland

Vleermuizen DEN HAAG EN OMGEVING KAARTBIJLAGE. Kees Mostert, Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland Vleermuizen in DEN HAAG EN OMGEVING 2009-2011 KAARTBIJLAGE Kees Mostert, Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland SAMENVATTEND RAPPORT VLEERMUIZEN ONDERZOEK DEN HAAG 2009 t/m 2011 K. Mostert Stichting Zoogdierenwerkgroep

Nadere informatie

Vleermuizen in Ermelo

Vleermuizen in Ermelo Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging Afdeling Noord-West Veluwe Vleermuizen in Ermelo Lex Groenewold November 2016 Inhoud Wat zijn vleermuizen Wat eten vleermuizen Waar wonen vleermuizen

Nadere informatie

Vleermuizen: ecologie, functie van laanbomen, wettelijke bescherming. Natuurbescherming is toch tijdloos?

Vleermuizen: ecologie, functie van laanbomen, wettelijke bescherming. Natuurbescherming is toch tijdloos? Vleermuizen: ecologie, functie van laanbomen, wettelijke bescherming Peter Twisk Natuurbescherming is toch tijdloos? Foto: Erik Korsten In Europa komen zo n 40 soorten voor, in Nederland 17 soorten. Ze

Nadere informatie

2. ECOLOGIE VLEERMUIZEN...

2. ECOLOGIE VLEERMUIZEN... INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 2 1.1 INLEIDING... 2 1.2 HET GEBIED... 2 1.3 OPBOUW RAPPORT... 3 2. ECOLOGIE VLEERMUIZEN... 4 3 METHODE... 5 4 RESULTAAT... 6 5 CONCLUSIE... 8 LITERATUUR... 9 Adviesbureau

Nadere informatie

Vleermuizen op kerkzolders op basis van DNAonderzoek

Vleermuizen op kerkzolders op basis van DNAonderzoek Vleermuizen op kerkzolders op basis van DNAonderzoek ANKONA-ontmoetingsdag 10 februari 2018 Kris Boers & David Halfmaerten Skip Sterling Project Vleermuizen op (kerk)zolders in de provincie Antwerpen Aanleiding

Nadere informatie

Bat-detector handleiding voor beginners

Bat-detector handleiding voor beginners Bat-detector handleiding voor beginners Determinatie van de meest voorkomende vleermuizen in Vlaanderen met behulp van heterodyne bat-detectoren Realisatie: Sven Verkem Verkem Faunaonderzoek Grote Steenweg

Nadere informatie

Een (t)huis voor vleermuizen. Waar kunnen ze zich verschuilen

Een (t)huis voor vleermuizen. Waar kunnen ze zich verschuilen Een (t)huis voor vleermuizen Waar kunnen ze zich verschuilen Aantal soorten Vlaanderen kent zo n 21 soorten vleermuizen waarvan slechts enkelen geregeld in gebouwen voorkomen. Meestal gaat dit om de gewone

Nadere informatie

Informatieles Vleermuizen

Informatieles Vleermuizen Informatieles Vleermuizen De les is bedoeld voor groep 5 t/m 8 van het primair onderwijs en leerjaar 1 en 2 van het voortgezet onderwijs. Er komen verschillende facetten over het leven van de vleermuis

Nadere informatie

Een netwerk voor vleermuizen

Een netwerk voor vleermuizen Een netwerk voor vleermuizen Herman Limpens Foto: Erik Korsten mmv Eric Jansen & Marcel Schillemans Een netwerk van leefgebieden met verschillende functies verblijfplaatsen + vliegroutes + jachtgebieden

Nadere informatie

Prioriteiten voor vleermuisonderzoek. Anne-Jifke Haarsma

Prioriteiten voor vleermuisonderzoek. Anne-Jifke Haarsma Prioriteiten voor vleermuisonderzoek Anne-Jifke Haarsma Gebied of soortgericht onderzoek? Vanwege subsidie regelingen vaak soortgericht onderzoek Vleermuissoorten in Nld (16x) Dwaalgasten, verdwenen of

Nadere informatie

HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DE BIEZENKAMP TE LEUSDEN

HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DE BIEZENKAMP TE LEUSDEN HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DE BIEZENKAMP TE LEUSDEN HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DE BIEZENKAMP TE LEUSDEN oktober

Nadere informatie

Vademecum voor het tellen van uitvliegers

Vademecum voor het tellen van uitvliegers Vademecum voor het tellen van uitvliegers Vleermuizenwerkgroep Oost-Vlaanderen 2014 1 Telperiode Het tellen wordt best uitgevoerd eind mei/juni, vóór het spenen van de jongen. Daardoor kan het aantal volwassen

Nadere informatie

Concept HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN EN ROND DE CONTREIE TE OOSTERHOUT

Concept HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN EN ROND DE CONTREIE TE OOSTERHOUT Concept HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN EN ROND DE CONTREIE TE OOSTERHOUT Concept HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN EN ROND DE CONTREIE TE OOSTERHOUT oktober 2009 In opdracht van: RBOI-Middelburg BV Postbus

Nadere informatie

VLEERMUIZEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDING VAN BASISSCHOLEN DE AKKER EN DE DR. SCHAEPMANSCHOOL TE BARENDRECHT

VLEERMUIZEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDING VAN BASISSCHOLEN DE AKKER EN DE DR. SCHAEPMANSCHOOL TE BARENDRECHT VLEERMUIZEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDING VAN BASISSCHOLEN DE AKKER EN DE DR. SCHAEPMANSCHOOL TE BARENDRECHT VLEERMUIZEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDING VAN BASISSCHOLEN

Nadere informatie

Het belang van pand Kleine Gent 6-12 te Vught voor vleermuizen. September Peter Twisk, vleermuisdeskundige

Het belang van pand Kleine Gent 6-12 te Vught voor vleermuizen. September Peter Twisk, vleermuisdeskundige Het belang van pand Kleine Gent 6-12 te Vught voor vleermuizen September 2010 Peter Twisk, vleermuisdeskundige 2 Belang pand Kleine Gent 6-12 (Vught) voor vleermuizen Het belang van pand Kleine Gent 6-12

Nadere informatie

NATUURONDERZOEK A9 BADHOEVEDORP

NATUURONDERZOEK A9 BADHOEVEDORP NATUURONDERZOEK A9 BADHOEVEDORP Vleermuizen vliegroutes en foerageergebied Eindrapport Adviesbureau E.C.O. Logisch Nieuwerkerk a/d IJssel, 16-11-2016 VERANTWOORDING Opdrachtgever: Aveco de Bondt Contactpersoon:

Nadere informatie

Concept rapportage VLEERMUIZEN IN EN DIRECT ROND EEN NIEUWBOUWLOCATIE TE OUDEWATER

Concept rapportage VLEERMUIZEN IN EN DIRECT ROND EEN NIEUWBOUWLOCATIE TE OUDEWATER Concept rapportage VLEERMUIZEN IN EN DIRECT ROND EEN NIEUWBOUWLOCATIE TE OUDEWATER Concept rapportage VLEERMUIZEN IN EN DIRECT ROND EEN NIEUWBOUWLOCATIE TE OUDEWATER rapportnr. 2011.1169 juni 2011 In opdracht

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek Kildijk

Vleermuisonderzoek Kildijk Vleermuisonderzoek Kildijk Onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen rond de dijkverbeteringslocatie langs de Dordtsche Kil Definitief Grontmij Nederland bv Houten, 28 augustus 2009 Verantwoording Titel

Nadere informatie

DETERMINEREN VAN VLEERMUIZEN IN WINTERSLAAP

DETERMINEREN VAN VLEERMUIZEN IN WINTERSLAAP DETERMINEREN VAN VLEERMUIZEN IN WINTERSLAAP Eerste set René Janssen Erik Korsten VLEN-Dag 20-10-2010 1 2 3 4 5 6 Paul van Hoof 7 8 9 10 OPBOUW VAN DE WORKSHOP 1. 10 foto s om mee te beginnen 2. Waarom

Nadere informatie

De vleermuis. Colin ziet ze vliegen, jij ook? 2016 Colin Beekman Gebaseerd op presentatie 2013 van Harrie Pelgrim

De vleermuis. Colin ziet ze vliegen, jij ook? 2016 Colin Beekman Gebaseerd op presentatie 2013 van Harrie Pelgrim Colin ziet ze vliegen, jij ook? 2016 Colin Beekman Gebaseerd op presentatie 2013 van Harrie Pelgrim ! Programma Algemene info Soorten Onderzoek aan vleermuizen Video-opname(s) 2 Algemeen zoogdier zeer

Nadere informatie

! " # $! % & '%(#(#%) * +,,, & -, ".,,,,,!

!  # $! % & '%(#(#%) * +,,, & -, .,,,,,! ! " # $! % & %(#(#%) *+,,, &-,".,,,,! 1 Inleiding Het plangebied is gelegen op de hoek van het perceel Werkensedijk 69 en de Monnikenhoef te Werkendam. Ter plaatse is in de huidige situatie een voormalig

Nadere informatie

Vleermuizen in het Waasland

Vleermuizen in het Waasland Vleermuizen in het Waasland Informatie en tips voor bescherming Vleermuizen in het Waasland Informatie en tips voor bescherming Onbekend is onbemind. De vooroordelen tegenover vleermuizen zijn gelukkig

Nadere informatie

AANVULLEND ONDERZOEK WINTERVERBLIJFPLAATSEN VLEERMUIZEN LOCATIE OORDT, VRIEZENVEEN

AANVULLEND ONDERZOEK WINTERVERBLIJFPLAATSEN VLEERMUIZEN LOCATIE OORDT, VRIEZENVEEN AANVULLEND ONDERZOEK WINTERVERBLIJFPLAATSEN VLEERMUIZEN LOCATIE OORDT, VRIEZENVEEN GEMEENTE TWENTERAND 25 januari 2010 B01035/OF0/002/700613/jbp Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Plangebied 3 1.3

Nadere informatie

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet Datum: 08-11-2008 Auteur: A.H. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Kenmerk: vlm2008/10

Nadere informatie

Vleermuizen rond verzorgingstehuis Ruijschenbergh, Gemert

Vleermuizen rond verzorgingstehuis Ruijschenbergh, Gemert Vleermuizen rond verzorgingstehuis Ruijschenbergh, Gemert Peter Twisk oktober 2006 Rapport van de Zoogdiervereniging VZZ In opdracht van Staro Bos- en Natuurbeheer Vleermuizen rond verzorgingstehuis Ruijschenbergh,

Nadere informatie

Wat weten we over de laatvlieger?

Wat weten we over de laatvlieger? Wat weten we over de laatvlieger? Peter Twisk Foto s en afbeeldingen Peter Twisk, tenzij anders vermeld Even voorstellen: Foto: Erik Korsten 1 Aanleiding: Van zes soorten vleermuizen zijn soortenstandaards

Nadere informatie

Vleermuizen en de grote bonte specht in en rond het plangebied van drie bebouwingslocaties te Rozenburg (ZH)

Vleermuizen en de grote bonte specht in en rond het plangebied van drie bebouwingslocaties te Rozenburg (ZH) Vleermuizen en de grote bonte specht in en rond het plangebied van drie bebouwingslocaties te Rozenburg (ZH) Vleermuizen en de grote bonte specht in en rond het plangebied van drie bebouwingslocaties te

Nadere informatie

Opbouw. Vleermuisherkenning in de hand. Woord vooraf. Leren determineren. Waarom? Competentie 4: Goede determinatie

Opbouw. Vleermuisherkenning in de hand. Woord vooraf. Leren determineren. Waarom? Competentie 4: Goede determinatie Opbouw Vleermuisherkenning in de hand Hanteerweekend 12 & 13 september 2008 Waarom? Leren determineren Algemene kenmerken Verschillen tussen de genussen Behandelen van de genussen Alles minus myotis Pauze

Nadere informatie

Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND DE LOOCH TE VIANEN

Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND DE LOOCH TE VIANEN Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND DE LOOCH TE VIANEN Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND DE LOOCH TE VIANEN rapportnr. 2016.2287 december 2016 In opdracht van: Rho

Nadere informatie

Vleermuizen in het bosbeheer: aantal verwijzingen per hoofdstuk in het referentiewerk uit 2010

Vleermuizen in het bosbeheer: aantal verwijzingen per hoofdstuk in het referentiewerk uit 2010 Vleermuizen en (oude) bossen in West-Vlaanderen: van bijna crash via strongholds naar herstel? Vleermuizen in het bosbeheer: aantal verwijzingen per hoofdstuk in het referentiewerk uit 2010-34, faunabeheer:

Nadere informatie

Eindrapportage HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN AAN DE MAATWEG 1 TE AMERSFOORT

Eindrapportage HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN AAN DE MAATWEG 1 TE AMERSFOORT Eindrapportage HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN AAN DE MAATWEG 1 TE AMERSFOORT Eindrapportage HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN AAN DE MAATWEG 1 TE AMERSFOORT rapportnr. 2011.1247 september 2011 In opdracht van:

Nadere informatie

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus 95089 1090 HB AMSTERDAM Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERVLEERMUIS IN DE OPSTALLEN VAN HET: SIEGERPARK. Projectnummer : 30.06.03 Datum : 07 juni 2010

ONDERZOEK NAAR DE WATERVLEERMUIS IN DE OPSTALLEN VAN HET: SIEGERPARK. Projectnummer : 30.06.03 Datum : 07 juni 2010 ONDERZOEK NAAR DE WATERVLEERMUIS IN DE OPSTALLEN VAN HET: SIEGERPARK Projectnummer : 30.06.03 Datum : 07 juni 2010 Onderzoek naar de Watervleermuis 1 Inhoudsopgave 1 ALGEMEEN 1.1 Watervleermuis algemeen

Nadere informatie

Notitie vleermuisonderzoek herinrichting centrum Best

Notitie vleermuisonderzoek herinrichting centrum Best Ecologica BV Rondven 22 6026 PX Maarheeze tel: 0495 46 20 70 fax: 0495 46 20 79 info@ecologica.eu www.ecologica.eu Gemeente Best T.a.v. J. Crommentuijn Postbus 50 5680 AB Best Datum: 25 oktober 2011 Behandeld

Nadere informatie

BM-RAPPORT Onderzoek naar vleermuizen, gierzwaluw en huismus. T.P. Molenaar en L. Boon, 30 september DEFINITIEF

BM-RAPPORT Onderzoek naar vleermuizen, gierzwaluw en huismus. T.P. Molenaar en L. Boon, 30 september DEFINITIEF BM-RAPPORT 2011- Onderzoek naar vleermuizen, gierzwaluw en huismus Oranjebuurt Strijen T.P. Molenaar en L. Boon, 30 september 2011. DEFINITIEF Inhoud 1 Inleiding 3 2 Werkwijze en inspanning 3 2.1 Vleermuizen

Nadere informatie

Tussenrapportage VLEERMUIZEN EN VOGELS MET VASTE RUST- EN VERBLIJFPLAATSEN IN EN ROND EEN RECONSTRUCTIEGEBIED TE EMMEN

Tussenrapportage VLEERMUIZEN EN VOGELS MET VASTE RUST- EN VERBLIJFPLAATSEN IN EN ROND EEN RECONSTRUCTIEGEBIED TE EMMEN Tussenrapportage VLEERMUIZEN EN VOGELS MET VASTE RUST- EN VERBLIJFPLAATSEN IN EN ROND EEN RECONSTRUCTIEGEBIED TE EMMEN Tussenrapportage VLEERMUIZEN EN VOGELS MET VASTE RUST- EN VERBLIJFPLAATSEN IN EN ROND

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Nader onderzoek Vleermuizen en Steenmarter Ellertshaar 6 (gemeente Borger Odoorn)

Nader onderzoek Vleermuizen en Steenmarter Ellertshaar 6 (gemeente Borger Odoorn) Opdrachtgever: Gemeente Borger Odoorn Contactpersoon: Rapport: Alewijn Brouwer Projectleiding: Projectnummer: Nader onderzoek Vleermuizen en Steenmarter Ellertshaar 6 (gemeente Borger Odoorn) Inhoudsopgave

Nadere informatie

A bat friendly colour spectrum? Effecten van klimaatverandering op vleermuizen

A bat friendly colour spectrum? Effecten van klimaatverandering op vleermuizen A bat friendly colour spectrum? Effecten van klimaatverandering op vleermuizen Herman Limpens en Jasja Dekker Effecten van klimaatverandering op vleermuizen?? Vooral: analyserende speculerende verhalen

Nadere informatie

Concept rapportage ACTUALISEREND ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN HET GEBIED EN OMGEVING VAN GOLFCLUB HOOGE VORSSEL TE NISTELRODE

Concept rapportage ACTUALISEREND ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN HET GEBIED EN OMGEVING VAN GOLFCLUB HOOGE VORSSEL TE NISTELRODE Concept rapportage ACTUALISEREND ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN HET GEBIED EN OMGEVING VAN GOLFCLUB HOOGE VORSSEL TE NISTELRODE Concept rapportage ACTUALISEREND ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN

Nadere informatie

Welke vleermuis is dat?

Welke vleermuis is dat? . Welke vleermuis is dat? Een succesmodel 4 Hoefijzerneuzen 24 Gladneuzen 32 Bulvleermuizen 74 Afkortingen in het determinatiegedeelte L = lengte; VS = vleugelspanwijdte; G = gewicht Links: watervleermuis;

Nadere informatie

Vleermuizen in Nederland

Vleermuizen in Nederland Vleermuizen in Nederland 1 Inhoud Watervleermuis (Myotis daubentonii)... 3 Meervleermuis (Myotis dasycneme)... 5 Baardvleermuis (Myotis mystacinus)... 7 Brandts vleermuis (Myotis brandtii)... 9 Franjestaartvleermuis

Nadere informatie

1. INLEIDING Inleiding Flora- en faunawet Opbouw rapport METHODE... 5

1. INLEIDING Inleiding Flora- en faunawet Opbouw rapport METHODE... 5 INHOUD 1. INLEIDING... 2 1.1 Inleiding... 2 1.2 Flora- en faunawet... 3 1.3 Opbouw rapport... 3 2. VLEERMUIZEN... 4 2.1 Inleiding... 4 2.2 Herfst & winter... 4 2.3 Bedreiging... 4 3. METHODE... 5 4. RESULTATEN...

Nadere informatie

Eindrapport VLEERMUIZEN EN BROEDVOGELS IN EN DIRECT ROND DE VOERT 10 TE BERGEN

Eindrapport VLEERMUIZEN EN BROEDVOGELS IN EN DIRECT ROND DE VOERT 10 TE BERGEN Eindrapport VLEERMUIZEN EN BROEDVOGELS IN EN DIRECT ROND DE VOERT 10 TE BERGEN Eindrapport VLEERMUIZEN EN BROEDVOGELS IN EN DIRECT ROND DE VOERT 10 TE BERGEN rapportnr. 2010.1172 september 2011 In opdracht

Nadere informatie

Het wettelijke statuut van de meeuw. Michiel Vandegehuchte

Het wettelijke statuut van de meeuw. Michiel Vandegehuchte Het wettelijke statuut van de meeuw Michiel Vandegehuchte Internationale wetgeving AEWA (Overeenkomst over Afrikaans- Euraziatische trekkende watervogels) Intergouvernementeel verdrag (76 verdragspartijen)

Nadere informatie

Eindrapport VLEERMUIZEN IN EN ROND STADSDEELHART ANKLAAR TE APELDOORN

Eindrapport VLEERMUIZEN IN EN ROND STADSDEELHART ANKLAAR TE APELDOORN Eindrapport VLEERMUIZEN IN EN ROND STADSDEELHART ANKLAAR TE APELDOORN Eindrapport VLEERMUIZEN IN EN ROND STADSDEELHART ANKLAAR TE APELDOORN Rapportnr. 2009.1005 Januari 2010 In opdracht van: Gemeente Apeldoorn

Nadere informatie

Notitie aanvullend onderzoek bosrand Oisterwijk

Notitie aanvullend onderzoek bosrand Oisterwijk Ecologica BV Rondven 22 6026 PX Maarheeze tel: 0495 46 20 70 fax: 0495 46 20 79 info@ecologica.eu www.ecologica.eu Bureau Elings T.a.v. Leonie van Beek Spoorlaan 50 5061 HB Oisterwijk Datum: 19 oktober

Nadere informatie

6,6. Werkstuk door een scholier 1934 woorden 4 juni keer beoordeeld

6,6. Werkstuk door een scholier 1934 woorden 4 juni keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1934 woorden 4 juni 2002 6,6 329 keer beoordeeld Vak Biologie 1. Wat is een vleermuis. Vleermuizen zijn zeer boeiende en ongewone zoogdieren. Ze kunnen vliegen en zijn s nachts

Nadere informatie

Ingekorven vleermuis (Myotis emarginatus) H1321. 1. Status: 2. Kenschets. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994)

Ingekorven vleermuis (Myotis emarginatus) H1321. 1. Status: 2. Kenschets. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994) Profielen Habitatsoorten, versie 1 september 2008 Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen

Nadere informatie

OVEREENKOMST BETREFFENDE DE INSTANDHOUDING VAN VLEERMUIZEN IN EUROPA. Londen, 4 december 1991

OVEREENKOMST BETREFFENDE DE INSTANDHOUDING VAN VLEERMUIZEN IN EUROPA. Londen, 4 december 1991 OVEREENKOMST BETREFFENDE DE INSTANDHOUDING VAN VLEERMUIZEN IN EUROPA De Overeenkomstsluitende partijen, Londen, 4 december 1991 Verwijzend naar het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten

Nadere informatie

Art. 14. Art. 15. Art. 16.

Art. 14. Art. 15. Art. 16. N. 2000 2153 [C 2000/35885] 17 JULI 2000. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin

Nadere informatie

Het verloop van het aantal vleermuizen in een winterverblijf

Het verloop van het aantal vleermuizen in een winterverblijf Het verloop van het aantal vleermuizen in een winterverblijf Anne-Jifke Haarsma (ahaarsma@dds.nl) Wanneer arriveren vleermuizen eigenlijk in hun winterverblijf? Is dit moment gekoppeld aan bijvoorbeeld

Nadere informatie

Herman Limpens, Hans Huitema & Jasja Dekker. Juli 2007 Rapport van de Zoogdiervereniging VZZ In opdracht van SenterNovem

Herman Limpens, Hans Huitema & Jasja Dekker. Juli 2007 Rapport van de Zoogdiervereniging VZZ In opdracht van SenterNovem Analyse van effecten en verplichtingen in het spanningsveld tussen vleermuizen en windenergie, vanuit de ecologische en wettelijke invalshoek Herman Limpens, Hans Huitema & Jasja Dekker Juli 2007 Rapport

Nadere informatie

Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND EEN GEBIED AAN DE J.P. GOUVERNEURLAAN 20 TE SASSENHEIM

Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND EEN GEBIED AAN DE J.P. GOUVERNEURLAAN 20 TE SASSENHEIM Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND EEN GEBIED AAN DE J.P. GOUVERNEURLAAN 20 TE SASSENHEIM Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND EEN GEBIED AAN DE J.P. GOUVERNEURLAAN

Nadere informatie

Werkendam, 16 mei 2011 Onze referentie: 66532

Werkendam, 16 mei 2011 Onze referentie: 66532 De heer J.F.J. de Bont Luiten Ambachtstraat 26 4944 AT Raamsdonk Werkendam, 16 mei 2011 Onze referentie: 66532 Betreft: verslag vleermuisinspectie Geachte heer de Bont, Naar aanleiding van de door ons

Nadere informatie

Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND EEN RECONSTRUCTIELOCATIE AAN DE BOUTENSLAAN TE EINDHOVEN

Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND EEN RECONSTRUCTIELOCATIE AAN DE BOUTENSLAAN TE EINDHOVEN Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND EEN RECONSTRUCTIELOCATIE AAN DE BOUTENSLAAN TE EINDHOVEN Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND EEN RECONSTRUCTIELOCATIE AAN DE BOUTENSLAAN

Nadere informatie

HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN GAGELDIJK 71 TE MAARSSEN

HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN GAGELDIJK 71 TE MAARSSEN HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN GAGELDIJK 71 TE MAARSSEN HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN GAGELDIJK 71 TE MAARSSEN juni 2009

Nadere informatie

Introductie. Introductie. Introductie. Vleermuizen Ecologie. Vleermuizen Ecologie. Vleermuizen Herkenning en inventarisatie

Introductie. Introductie. Introductie. Vleermuizen Ecologie. Vleermuizen Ecologie. Vleermuizen Herkenning en inventarisatie Herkenning en inventarisatie Introductie Inhoud Aanleiding Pauze Bescherming Inventariseren Even naar buiten! April 2013 Carola van den Tempel Introductie Introductie Inleiding Nachtdier en vampier? Onbekend

Nadere informatie

Trend van vleermuizen,

Trend van vleermuizen, Indicator 14 oktober 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Lange tijd zijn vleermuizen

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b Bijlage VMBO-KB 2011 tijdvak 1 biologie CSE KB Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b Vleermuizen - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 6 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 50. Bij

Nadere informatie

Eindrapport VLEERMUIZEN EN VOGELS MET VASTE RUST- EN VERBLIJFPLAATSEN IN EN ROND EEN RECONSTRUCTIEGEBIED TE EMMEN

Eindrapport VLEERMUIZEN EN VOGELS MET VASTE RUST- EN VERBLIJFPLAATSEN IN EN ROND EEN RECONSTRUCTIEGEBIED TE EMMEN Eindrapport VLEERMUIZEN EN VOGELS MET VASTE RUST- EN VERBLIJFPLAATSEN IN EN ROND EEN RECONSTRUCTIEGEBIED TE EMMEN Eindrapport VLEERMUIZEN EN VOGELS MET VASTE RUST- EN VERBLIJFPLAATSEN IN EN ROND EEN RECONSTRUCTIEGEBIED

Nadere informatie

Gebruik van een boom door vleermuizen

Gebruik van een boom door vleermuizen Gebruik van een boom door vleermuizen Gebruik van een boom door vleermuizen Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden T. Ursinus Gemeente Waterland 09.056 augustus 2009

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek voormalig Zoutdepot Breukelen

Aanvullend natuuronderzoek voormalig Zoutdepot Breukelen Aanvullend natuuronderzoek voormalig Zoutdepot Breukelen Onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen Datum: 30-08-2014 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2014/30.08 Versie:

Nadere informatie

Een thuis voor de vleermuis Beschermingsplan voor vleermuizen in Noord-Brabant

Een thuis voor de vleermuis Beschermingsplan voor vleermuizen in Noord-Brabant Een thuis voor de vleermuis Beschermingsplan voor vleermuizen in Noord-Brabant Datum december 2006 Colofon Provincie Noord-Brabant Directie Ecologie Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch

Nadere informatie

Vleermuizen en natuurontwikkeling

Vleermuizen en natuurontwikkeling Vleermuizen en natuurontwikkeling Gepubliceerd in: De Nieuwe Wildernis, jg. 4, nr. 3, p. 28-35 (1998) Jan Buys & Herman Limpens Natuurontwikkeling heeft ruime ingang gevonden in de praktijk van het natuurbeheer.

Nadere informatie

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat 21 3811 WD AMERSFOORT Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

inhoud blz. Inleiding 1. Twee hoofdsoorten 2. Echo 3. Huid en vleugels 4. Jonge vleermuizen 5. Vleermuizen in Nederland

inhoud blz. Inleiding 1. Twee hoofdsoorten 2. Echo 3. Huid en vleugels 4. Jonge vleermuizen 5. Vleermuizen in Nederland Vleermuizen inhoud blz. Inleiding 3 1. Twee hoofdsoorten 4 2. Echo 6 3. Huid en vleugels 7 4. Jonge vleermuizen 8 5. Vleermuizen in Nederland 9 6. Andere soorten vleermuizen 11 7. Vleermuisweetjes 13 8.

Nadere informatie

Eindrapport HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN EN VOGELS IN EN DIRECT ROND ACHTERVELD TE LEUSDEN

Eindrapport HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN EN VOGELS IN EN DIRECT ROND ACHTERVELD TE LEUSDEN Eindrapport HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN EN VOGELS IN EN DIRECT ROND ACHTERVELD TE LEUSDEN Eindrapport HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN EN VOGELS IN EN DIRECT ROND ACHTERVELD TE LEUSDEN rapportnr. 2010.1112

Nadere informatie

Eindrapport BESCHERMDE SOORTEN TER PLAATSTE VAN EN DIRECT ROND FIETSPAD BERNHARDSTRAAT TE RUCPHEN

Eindrapport BESCHERMDE SOORTEN TER PLAATSTE VAN EN DIRECT ROND FIETSPAD BERNHARDSTRAAT TE RUCPHEN Eindrapport BESCHERMDE SOORTEN TER PLAATSTE VAN EN DIRECT ROND FIETSPAD BERNHARDSTRAAT TE RUCPHEN Eindrapport BESCHERMDE SOORTEN TER PLAATSTE VAN EN DIRECT ROND FIETSPAD BERNHARDSTRAAT TE RUCPHEN rapportnr.

Nadere informatie

Zoetermeer. Vleermuizen in Zoetermeer Een jonge stad als leefgebied. Inventarisaties Waarom stadsbreed vleermuisonderzoek?

Zoetermeer. Vleermuizen in Zoetermeer Een jonge stad als leefgebied. Inventarisaties Waarom stadsbreed vleermuisonderzoek? Vleermuizen in Zoetermeer Een jonge stad als leefgebied Zoetermeer door Garry Bakker bureau Stadsnatuur Rotterdam www.bureaustadsnatuur.nl Waarom stadsbreed vleermuisonderzoek? Inventarisaties 2004-2010

Nadere informatie

Vale vleermuis (Myotis myotis) H Status. 2. Kenschets. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994).

Vale vleermuis (Myotis myotis) H Status. 2. Kenschets. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994). Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Vale vleermuis (Myotis myotis)

Nadere informatie

'H &RPPLVVLH WUHHGW RS WHJHQ WLHQ OLGVWDWHQ GLH GH ULFKWOLMQHQ RYHU GH YRJHOVWDQG HQ KDELWDWV QLHW WHQ XLWYRHUKHEEHQJHOHJG

'H &RPPLVVLH WUHHGW RS WHJHQ WLHQ OLGVWDWHQ GLH GH ULFKWOLMQHQ RYHU GH YRJHOVWDQG HQ KDELWDWV QLHW WHQ XLWYRHUKHEEHQJHOHJG ,3 Brussel, 16 juli 2002 'H &RPPLVVLH WUHHGW RS WHJHQ WLHQ OLGVWDWHQ GLH GH ULFKWOLMQHQ RYHU GH YRJHOVWDQG HQ KDELWDWV QLHW WHQ XLWYRHUKHEEHQJHOHJG 'H(XURSHVH &RPPLVVLH KHHIW EHVORWHQ WRW )LQODQG HHQ WZHHGH

Nadere informatie

18 februari Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben

18 februari Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben 18 februari 2014 Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben 2 Voorstellen Paul Moerman Adviseur Ecologie, Projectmedewerker Groen Team Projecten Afdeling IBOR (Inrichting & Beheer Openbare

Nadere informatie

memo datum: 22 juli 2011

memo datum: 22 juli 2011 memo aan: van: Buro SRO Laneco datum: 22 juli 2011 betreft: 1 Inleiding Aan de Koterweg te Barneveld is de sloop van een voormalig kruisgebouw voorgenomen. In de plaats hiervan worden 17 zorgappartementen

Nadere informatie

Resultaten veldbezoek vleermuizen en vogels Hotels van Oranje te Noordwijk

Resultaten veldbezoek vleermuizen en vogels Hotels van Oranje te Noordwijk Resultaten veldbezoek vleermuizen en vogels Hotels van Oranje te Noordwijk 9 maart 015 Aanleiding Er is het voornemen voor de renovatie, (gedeeltelijke)vervanging en nieuw- en uitbouw van de Hotels van

Nadere informatie

Eindrapport BESCHERMDE DIERSOORTEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND ZORGLOCATIE DOGGERSBANK TE HOOGVLIET

Eindrapport BESCHERMDE DIERSOORTEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND ZORGLOCATIE DOGGERSBANK TE HOOGVLIET Eindrapport BESCHERMDE DIERSOORTEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND ZORGLOCATIE DOGGERSBANK TE HOOGVLIET Eindrapport BESCHERMDE DIERSOORTEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND ZORGLOCATIE DOGGERSBANK TE HOOGVLIET

Nadere informatie

Ruim baan voor windenergie in het leefgebied van vleermuizen. De optimale bescherming van vleermuizen rond windturbines. Bat Protection System

Ruim baan voor windenergie in het leefgebied van vleermuizen. De optimale bescherming van vleermuizen rond windturbines. Bat Protection System Ruim baan voor windenergie in het leefgebied van vleermuizen De optimale bescherming van vleermuizen rond windturbines Bat Protection System De missie van Topwind Meer kans op een succesvolle ontwikkeling

Nadere informatie

Eindrapport BESCHERMDE PLANTEN- EN DIERSOORTEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND BEELLANDSTRAAT 6, 8 EN 10 TE HEESCH

Eindrapport BESCHERMDE PLANTEN- EN DIERSOORTEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND BEELLANDSTRAAT 6, 8 EN 10 TE HEESCH Eindrapport BESCHERMDE PLANTEN- EN DIERSOORTEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND BEELLANDSTRAAT 6, 8 EN 10 TE HEESCH Eindrapport BESCHERMDE PLANTEN- EN DIERSOORTEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND BEELLANDSTRAAT

Nadere informatie

GEMEENTE M!D 7-EM-DELFLAND. 1 MGEKOVilN OP 2 2 NOV Zaaknum:\eí

GEMEENTE M!D 7-EM-DELFLAND. 1 MGEKOVilN OP 2 2 NOV Zaaknum:\eí Ondernemend Nederland > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Gemeente Midden-Delfland P.A. van den Heuvel Postbus 1 2636 ZG SCHIPLUIDEN GEMEENTE üntv.bev. Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl

Nadere informatie

Onderzoek vleermuizen

Onderzoek vleermuizen Onderzoek vleermuizen Hosterdstraat 4 Beuningen Titel: Opdrachtgever: Onderzoek Vleermuizen. Hosterdstraat 4 Beuningen familie Hendriks Auteur: Controle: Veldwerk: Eric Verkaik Elmar Prins Eric Verkaik,

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek locatie Merenhoef te Maarssen

Vleermuisonderzoek locatie Merenhoef te Maarssen Vleermuisonderzoek locatie Merenhoef te Maarssen Onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen Datum: 10-10-2014 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2014/10.10 Versie: Definitief

Nadere informatie

Aantalsontwikkeling van vleermuizen

Aantalsontwikkeling van vleermuizen Indicator 24 september 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Lange tijd zijn vleermuizen

Nadere informatie

NADER ONDERZOEK VLEERMUIZEN IN HET VOORMALIGE DORPSHUIS VAN YDE

NADER ONDERZOEK VLEERMUIZEN IN HET VOORMALIGE DORPSHUIS VAN YDE NADER ONDERZOEK VLEERMUIZEN IN HET VOORMALIGE DORPSHUIS VAN YDE Status Definitief Datum 4 december 2014 Handtekening Rudmer Zwerver 2 Inhoud 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet. Aan Rob Knijn Van C. van den Tempel CC M. Witteveldt Datum 12 januari 2017 Betreft Flora- en faunagegevens Middenweg Zuid Project Herontwikkeling Middenweg Zuid Geachte heer Knijn, Beste Rob, In 2014 en

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek Riethorsterweg te Plasmolen

Vleermuisonderzoek Riethorsterweg te Plasmolen Notitie Contactpersoon Peter te Morsche Datum 28 oktober 2011 Kenmerk N001-4807314PMM-mfv-V01-NL Vleermuisonderzoek Riethorsterweg 37-39 te Plasmolen Aanleiding onderzoek Op genoemde locatie wil Katerbosch

Nadere informatie

Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND OPEN WAARD TE OUD BEIJERLAND

Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND OPEN WAARD TE OUD BEIJERLAND Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND OPEN WAARD TE OUD BEIJERLAND Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND OPEN WAARD TE OUD BEIJERLAND rapportnr. 2012.1420 oktober 2012

Nadere informatie

Nader onderzoek vleermuizen, huismus en gierzwaluw Warmenhuizen Centrum

Nader onderzoek vleermuizen, huismus en gierzwaluw Warmenhuizen Centrum Nader onderzoek vleermuizen, huismus en gierzwaluw Warmenhuizen Centrum Nader onderzoek vleermuizen, huismus en gierzwaluw Warmenhuizen Centrum Inhoud Rapport en bijlagen 8 oktober 2014 Projectnummer

Nadere informatie

Vleermuizen. in onze omgeving

Vleermuizen. in onze omgeving Vleermuizen in onze omgeving De meeste mensen komen nooit in aanraking met vleermuizen Toch kan het gebeuren dat een vleermuis uw huis als tijdelijke verblijfplaats kiest of per ongeluk in uw kamer terechtkomt.

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2011 tijdvak 1 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie. GT-0191-a-11-1-b Vleermuizen - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 41 tot en

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Notitie Contactpersoon ing. M.M. (Margaret) Konings Datum 18 juli 2012 Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Algemeen In opdracht van Monarch heeft Tauw in 2011 en 2012 onderzoek

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek Locatie Zorgcentrum De Klaarbeek te Epe

Vleermuisonderzoek Locatie Zorgcentrum De Klaarbeek te Epe Vleermuisonderzoek Locatie Zorgcentrum De Klaarbeek te Epe projectnr. 181571 Definitief 1 oktober 2008 Opdrachtgever Woonzorg Nederland Business Unit Projectontwikkeling Postbus 339 1180 AH AMSTELVEEN

Nadere informatie

Eindrapport VLEERMUIZEN IN EN DIRECT ROND DE MAKADO TE SCHAGEN

Eindrapport VLEERMUIZEN IN EN DIRECT ROND DE MAKADO TE SCHAGEN Eindrapport VLEERMUIZEN IN EN DIRECT ROND DE MAKADO TE SCHAGEN Eindrapport VLEERMUIZEN IN EN DIRECT ROND DE MAKADO TE SCHAGEN rapportnr. 2011.1306 juni 2012 In opdracht van: RBOI Postbus 150 3000 AD ROTTERDAM

Nadere informatie

Onderzoek vleermuizen en steenmarters Dommelsvoort Oktober 2011

Onderzoek vleermuizen en steenmarters Dommelsvoort Oktober 2011 Onderzoek vleermuizen en steenmarters Dommelsvoort Oktober 2011 Peter Twisk, vleermuisdeskundige Onderzoek vleermuizen en steenmarters Dommelsvoort Oktober 2011 In opdracht van Architectenbureau Verkuylen,

Nadere informatie

Eindrapport. VLEERMUIZEN IN EN DIRECT ROND KRUISSTRAAT 3a TE KERKWIJK

Eindrapport. VLEERMUIZEN IN EN DIRECT ROND KRUISSTRAAT 3a TE KERKWIJK Eindrapport VLEERMUIZEN IN EN DIRECT ROND KRUISSTRAAT 3a TE KERKWIJK Eindrapport VLEERMUIZEN IN EN DIRECT ROND KRUISSTRAAT 3a TE KERKWIJK rapportnr. 2012.1452 oktober 2012 In opdracht van: Gemeente Zaltbommel

Nadere informatie

BM-RAPPORT Vleermuisonderzoek. Veenendaal Industrielaan. M.W. van den Hoorn, 5 oktober 2011.

BM-RAPPORT Vleermuisonderzoek. Veenendaal Industrielaan. M.W. van den Hoorn, 5 oktober 2011. BM-RAPPORT 2011 M.W. van den Hoorn, 5 oktober 2011. Inhoud 1 Inleiding 3 2 Werkwijze en inspanning 3 2.1 Algemeen 3 2.2 Vleermuizen 3 3 Omschrijving plangebied 4 4 Resultaten 4 4.1 Per soort 5 4.2 Per

Nadere informatie

Quick scan ecologie winkelcentrum t Gein

Quick scan ecologie winkelcentrum t Gein Quick scan ecologie winkelcentrum t Gein Quick scan ecologie winkelcentrum t Gein Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden Stadsdeelraad Zuidoost 10.026 maart 2010 luchtfoto

Nadere informatie