Proefverslag: nr Screening van de fosforstatus van melkkoeien in de praktijk. (proef LRO-47, projectcode RM07-06, projectfase II; PV-852; Y2007)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Proefverslag: nr Screening van de fosforstatus van melkkoeien in de praktijk. (proef LRO-47, projectcode RM07-06, projectfase II; PV-852; Y2007)"

Transcriptie

1 Proefverslag: nr. 852 Screening van de fosforstatus van melkkoeien in de praktijk (proef LRO-47, projectcode RM07-06, projectfase II; PV-852; Y2007) Opdrachtgever: Productschap Zuivel November 2007 auteurs: drs. S.G.A. van der Drift ing. A.J. Oostveen dr. ir. W.M. van Straalen Auteursrecht voorbehouden 2007 Schothorst Feed Research B.V. Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Schothorst Feed Research B.V. Inleiding Het huidige mestbeleid en de toekomstige milieumaatregelen binnen de Europese Unie maken het noodzakelijk om de fosfaatuitscheiding binnen de melkveehouderij kritisch onder de loep te nemen. Om de fosfaatuitscheiding van de sector op termijn te kunnen terugdringen, zijn er aanpassingen nodig van de bemestingsadviezen voor landbouwgronden en de optimalisering van de rantsoenen voor melkvee. Op het gebied van de rundveevoeding zal dit met name gericht zijn op het voorkomen van een overmatige fosforopname (optimalisatie van de fosfornormen) en op een verbetering van de benutting van fosfor dat in het rantsoen aanwezig is. In opdracht van het Productschap Zuivel voert Schothorst Feed Research een onderzoeksproject uit om een inventarisatie te maken van de mogelijkheden om via voedingsmaatregelen de uitscheiding van fosfor op koeniveau en bedrijfsniveau te verminderen. Vermindering van de fosforuitscheiding op bedrijfsniveau zal resulteren in een vermindering van de milieubelasting, een beperking van de kosten voor mestafzet en een positieve impuls voor het imago van de veehouderij. Een belangrijke voorwaarde voor deze verminderde fosforuitscheiding is echter dat de maatregelen in géén geval ten koste mogen gaan van de melkproductie, de gezondheid en de vruchtbaarheid van de koeien. Om aan bovengenoemde voorwaarde te voldoen, is het van belang dat voedingsmaatregelen niet leiden tot een chronisch negatieve fosforbalans en een ontregeling van de fosforhuishouding van de koeien. De fosforhuishouding staat onder invloed van dezelfde hormonen als de calciumhuishouding (PTH, vitamine D), maar de regulatie van fosfor is minder stringent (fosfor is secundair aan calcium). De absorptie van fosfor in de darm heeft een direct verband met de fosforopname (Horst, 1986; Goff, 2004). Een overmatige fosforopname leidt doorgaans tot een verhoogde fosforuitscheiding met de mest (COMV, 2005). De uitscheiding van overtollig, geabsorbeerd fosfor verloopt bij herkauwers via speeksel (grotendeels) of urine (Horst, 1986; Goff, 2004; COMV, 2005). Daarnaast heeft het botmetabolisme invloed op de fosforspiegel van het bloed, dat stijgt wanneer onder invloed van PTH botmatrix wordt afgebroken (Horst, 1986; Goff, 2004; COMV, 2005). Rond het afkalven treedt een tijdelijke verlaging van het fosforgehalte van het bloed op als gevolg van de dalende voeropname en de uitscheiding van fosfor met de biest. De kans op een té laag fosforgehalte in het bloed (hypofosfatemie) neemt toe, wanneer kort na het afkalven het calciumgehalte van het bloed daalt. De reden die voor dit tijdelijke risico is dat een hogere PTH-afgifte aan het bloed de uitscheiding van fosfor met speeksel en urine verhoogt, mogelijk voordat voldoende compensatie is opgetreden door mobilisatie van fosfor uit het botweefsel (Horst, 1986; Goff, 2004). Na compensatie van de daling van het fosforgehalte in het bloed zal de fosforbalans van het lichaam echter nog wel enige tijd negatief blijven. Deze negatieve fosforbalans wordt normaalgesproken later in de lactatie gecompenseerd; chronische fosfortekorten zullen vooral optreden, wanneer het rantsoen structureel te weinig fosfor bevat. Dergelijke tekorten zullen op termijn negatieve effecten hebben op de voeropname, de melkproductie, de gezondheid en de vruchtbaarheid van de dieren. Op dit moment wordt er in de praktijk niet zelden ruim boven de rantsoensnorm voor fosfor (3,3 g/kg DS voor een koe met 40 kg melk/dag; COMV, 2005) gevoerd. Het is dan ook niet waarschijnlijk dat een chronisch fosfortekort frequent voorkomt bij melkkoeien onder Nederlandse praktijkomstandigheden. Wanneer in de toekomst echter voedingsmaatregelen worden genomen om de fosforuitscheiding te reduceren, zullen eventuele neveneffecten het eerst ontstaan bij dieren die zich in het begin van de lactatie bevinden. Om deze reden werd voorgesteld om binnen dit project eerst te

2 inventariseren in welke mate de negatieve fosforstatus van melkkoeien aan het begin van de lactatie een rol speelt onder praktijkomstandigheden. Dit proefverslag beschrijft de resultaten van een praktijkscreening van de fosforstatus van Nederlandse melkkoeien in de eerste 100 lactatiedagen. Bij de screening (10 bedrijven) werden bloed- en speekselmonsters genomen, waarin het fosforgehalte (anorganisch fosfaat) werd bepaald. De bloeduitslagen geven inzicht in de frequentie waarmee een verlaagd fosfaatgehalte in het bloed (hypofosfatemie) voorkomt bij koeien in het begin van de lactatie. De speekselmonsters werden genomen om te onderzoeken in hoeverre er bij deze koeien tevens sprake is van een verminderde uitscheiding van anorganisch fosfaat met het speeksel, gezien het veronderstelde verband tussen het fosfaatgehalte van het bloed en de fosfaatuitscheiding met het speeksel (Valk, 2002). Een verminderde fosfaatuitscheiding met het speeksel zou de fosforvoorziening van de microbiële populatie in de pens negatief kunnen beïnvloeden (Meschy & Ramirez-Perez, 2005). De resultaten van de praktijkscreening geven daarnaast inzicht in de variatie die er tussen individuele koeien bestaat binnen bedrijven en zullen worden gebruikt bij de invulling van de vervolgfasen (o.a. voederproef) van het onderzoeksproject. Proefdoel De praktijkscreening had tot doel om een inventarisatie te maken van de fosforstatus van Nederlandse melkkoeien, waarbij koeien in de eerste 100 dagen van de lactatie als uitgangspopulatie werden gekozen. Vraagstellingen tijdens het onderzoek waren in welke mate en frequentie een verlaagd fosforgehalte in het bloed onder praktijkomstandigheden voorkomt bij koeien in deze periode en in hoeverre fosforgehalten in het speeksel als gevolg daarvan verlaagd zijn met het risico van een fosfortekort op pensniveau. De praktijkscreening vormt een onderdeel van een overkoepelend onderzoeksproject dat als doel heeft om melkveehouders van voedingstechnische adviezen te voorzien, waarmee zij de fosforuitscheiding van melkkoeien kunnen reduceren, zonder dat dit ten koste gaat van de voeropname, de melkproductie of de gezondheid van de dieren. De resultaten van de screening werden mede gebruikt voor de invulling van de voederproef op het proefbedrijf van Schothorst Feed Research, die in fase 3 van ditzelfde onderzoeksproject wordt uitgevoerd. Materiaal en Methode Selectie van de bedrijven De kans op een fosfortekort bij koeien aan het begin van de lactatie neem toe, wanneer deze dieren worden gevoerd met een rantsoen dat lage of laagnormale fosforgehalten bevat. Voor deze praktijkscreening had het om die reden de voorkeur om koeien te bemonsteren op bedrijven met een krappe fosforvoorziening in het rantsoen. Momenteel wordt er in de praktijk doorgaans echter nog ruim boven de fosfornorm gevoerd aan melkkoeien. Een beperkte(re) fosforvoorziening op bedrijven zou mogelijk een rol kunnen spelen, wanneer de aanwezige ruwvoeders lage fosfaatgehalten bevatten. Bij de voorselectie van het BLGG bleek het aantal bedrijven met lage fosforgehaltes in de bodem of ruwvoeders echter beperkt, hetgeen conform de verwachting was voor de situatie in Nederland. Om praktische redenen is uiteindelijk besloten om als selectiecriterium voor de melkveebedrijven te hanteren dat er in oogstseizoen 2006 in minimaal één van de ingezonden bodem-, graskuil- of snijmaïsmonsters een fosforgehalte lager dan de norm was geanalyseerd. De verwachting hierbij was, dat een laag fosforgehalte doorgaans niet in één enkel monster voorkomt, maar dat dit een terugkerende bevinding op een bedrijf is. BLGG Oosterbeek heeft op basis van haar klantenbestand een selectie gemaakt van tien bedrijven, waarna de veehouders werden benaderd met verzoek tot deelname aan de praktijkscreening. De bedrijven waren min of meer verspreid over Nederland gesitueerd. De praktijkscreening werd vervolgens verder uitgevoerd door Schothorst Feed Research. Bemonstering van de koeien De bemonstering van de geselecteerde bedrijven heeft plaatsgevonden in augustus Op deze bedrijven werd bij 10 koeien in de eerste 100 dagen van de lactatie een bloedmonster en een speekselmonster afgenomen, waarin het gehalte anorganisch fosfor werd bepaald. Indien mogelijk werden de koeien een uur voorafgaand aan het bedrijfsbezoek vastgezet aan het voerhek en gevast. Van iedere bemonsterde koe werd het lactatienummer, het lactatiestadium en de huidige melkproductie genoteerd. Bloedmonsters werden genomen uit de staartvene (Vacutainer heparinebuizen) en op ijs gezet. De bloedmonsters werden vervolgens gecentrifugeerd (10 minuten, 3000 rpm), waarna het plasma werd afgepipetteerd en ingevroren. Speekselmonsters werden genomen met behulp van in stukken geknipte, synthetische huishoudsponzen. Deze sponsjes werden ter voorbereiding eerst geïncubeerd in een bad met een verdunde zoutzuuroplossing (0,1 M, 12 uur) en na spoelen geïncubeerd in een bad met gedemineraliseerd water (24 uur). Vervolgens werden de sponzen gedurende enkele uren gedroogd in de stoof bij 60 C en individueel verpakt in plastic zakjes met sluitstrip tot de monstername. Bij de monstername werden de geprepareerde sponsjes in een lange, metalen tang (Kocher arterieklem recht 30 cm) geklemd. Vervolgens werd de kop van de koe gefixeerd en de bek geopend, waarna de tang met het sponsje gedurende enige tijd in de ruimte tussen de kiezen en het wangslijmvlies ter hoogte van de afvoerbuis van de Glandula Parotis (speekselklier) werd geplaatst (methode via Dr. J. Th. Schonewille, pers. comm.). Hierna werd het sponsje in het monsterzakje gedeponeerd, uitgeknepen, overgebracht in een monsterbuisje, gecontroleerd op voldoende helderheid en ingevroren. Wanneer het speekselmonster te sterk vervuild was met voedseldelen (bijvoorbeeld wanneer de koe net had gegeten of net had staan herkauwen), werd opnieuw een monster genomen. Bloedplasma- en speekselmonsters werden opgestuurd naar het laboratorium van de Gezondheidsdienst voor Dieren in Deventer voor analyse van het gehalte anorganisch fosfor. In de speekselmonsters werd daarnaast ook het natriumgehalte bepaald om te kunnen bepalen in hoeverre er sprake is geweest van verontreiniging van het speeksel vanuit het voedsel of herkauwbrok (bij vervuiling stijgt het natriumgehalte). Verzameling rantsoengegevens Tijdens of na de bedrijfsbezoeken overlegden de voorlichters van de leverende mengvoerbedrijven de gegevens van het rantsoen, zoals dat op dat moment aan de koeien werd gevoerd (zie ook Bijlage 1). Deze gegevens werden berekend met het rantsoensberekeningsprogramma van de voorlichter, waarbij werd uitgegaan van een koe van ongeveer 70 dagen in lactatie. Deze programma s voorspellen aan de hand van de gemiddelde 305-dagen productie op het bedrijf en de samenstelling van het rantsoen de DS-opname van de koeien (o.a. inschatting opname uit weidegras, wanneer van toepassing). Hiermee konden ook het fosforgehalte van het opgenomen rantsoen en de fosforopname per koe ingeschat worden. Wanneer de koeien

3 weidegang kregen, werd er door de voorlichter met een standaard fosforgehalte voor weidegras gerekend. Tijdens de bedrijfsbezoeken werd in die gevallen weidegras bemonsterd (methode BLGG) voor de bepaling van het fosforgehalte, waarna de fosforopname uit weidegras achteraf kon worden bijgesteld. Het fosforgehalte in het weidegras (anorganisch fosfor) werd bepaald door het laboratorium van Schothorst Feed Research via spectofotometrie. Op bovenstaande wijze werd voor elk geselecteerd bedrijf het fosforgehalte van het rantsoen, de fosforopname, de fosforbehoefte en de fosfordekking berekend voor een koe met 70 lactatiedagen, uitgaande van de 305 dagen productie op dat bedrijf. Deze uitslagen werden meegenomen voor de interpretatie van de analyseresultaten van de bloed en speekselmonsters. Het moet echter benadrukt worden dat het bij deze uitslagen gaat om een inschatting aan de hand van de aanwezige bedrijfsgegevens; er zijn geen daadwerkelijke opnamemetingen verricht op de bedrijven. Daarnaast is bij alle berekeningen uitgegaan van een koe met 70 lactatiedagen van een gegeven pariteit, terwijl het gemiddelde lactatienummer en aantal lactatiedagen van de bemonsterde dieren per bedrijf verschilde. De berekeningen zijn dan ook voornamelijk bedoeld om een indruk te krijgen van de gemiddelde fosforvoorziening van de begin lactatie koeien op de geselecteerde bedrijven. Correlatie-onderzoek Voor zowel de bedrijfsgemiddelden als de waarnemingen bij individuele koeien zijn een aantal continue variabelen meegenomen in een correlatieonderzoek (volgens Pearson) om een indicatie te krijgen van de onderlinge associatie van deze variabelen (alleen lineaire verbanden zijn getoetst). Resultaten De monstername op de bedrijven is goed verlopen; op elk geselecteerd bedrijf waren minimaal 10 koeien aanwezig binnen de gestelde eis met betrekking tot het aantal lactatiedagen (met uitzondering van twee bedrijven, waar om die reden per bedrijf één koe met >100 lactatiedagen is bemonsterd). Via de mengvoervoorlichters (die vaak ook aanwezig was bij de bedrijfsbezoeken) konden alle rantsoengegevens van de deelnemende bedrijven worden verzameld. Hieronder worden achtereenvolgens de rantsoengegevens, de lactatiegegevens van de bemonsterde koeien en de analyseresultaten van de bloed- en speekselmonsters weergeven. I n onderstaande tabel staan per bedrijf het berekende fosforgehalte per kg rantsoen (DS-basis) en de gemiddelde, berekende fosforopname, fosforbehoefte en fosfordekking per koe. Onderstaande waarden zijn nadrukkelijk bedoeld als indicatie om de bedrijven onderling te kunnen vergelijken; er zijn immers geen daadwerkelijke opnamemetingen bij de koeien verricht. De berekeningen kunnen echter mogelijk wel meer inzicht geven in de gevonden resultaten van de bloed- en speekselanalyses en zijn om die reden toch opgenomen in dit proefverslag. Tabel 1 P-gehalte rantsoen en P-opname, -behoefte en dekking per koe van de bemonsterde bedrijven bedrijf nr. P-opname (g/dag) P-behoefte (g/dag) P-rantsoen (g/kg DS) P-dekking (%) ,0 3, ,6 4, ,3 4, ,3 4, ,0 4, ,8 4, ,3 4, ,4 3, ,7 4, ,3 4,3 134 In bovenstaande tabel is te zien, dat het rantsoen bij alle bemonsterde bedrijven (ruimschoots) meer fosfor bevatte dan de huidige rantsoennorm (3,3 g/kg DS), die het COMV (2005) hanteert. Mede hierdoor bedroeg de fosfordekking van de koeien op de bemonsterde bedrijven in alle gevallen meer dan 100%, met uitzondering van Bedrijf 8. De redenen dat er ondanks de voorselectie toch geen sprake was van een beperkte fosforvoorziening op de bedrijven tijdens de monsternames waren dat er op dat moment geen ruwvoer met een laag fosforgehalte werd gevoerd of dat de lage fosforgehaltes (al dan niet bewust) ruimschoots werden gecompenseerd met de andere rantsoencomponenten, zoals de krachtvoeders. Bovenstaande berekeningen bevestigen het beeld dat er momenteel in de praktijk nog ruim boven de fosforbehoefte van melkkoeien wordt gevoerd, zelfs als één of meer van de aanwezige ruwvoeders een laag fosforgehalte bevat. Het oorspronkelijke uitgangspunt van het project was om bedrijven met een krappe fosforvoorziening te bemonsteren, maar het is uiteindelijk niet gelukt om dit te realiseren. Bij de interpretatie van de analyseresultaten van de bloed- en speekselmonsters is het van belang om hiermee rekening te houden. Vanwege de praktische uitvoerbaarheid en de beschikbaarheid van het aantal verse koeien op de bedrijven werden er geen aanvullende eisen gesteld aan de pariteit (lactatienummer) en de melkproductie van de bemonsterde dieren, waardoor er enige verschillen waren tussen de bedrijven. In Tabel 2 wordt per bedrijf het gemiddelde lactatienummer, lactatiestadium en productieniveau weergegeven van de bemonsterde koeien. Tabel 2 Gegevens met betrekking tot het lactatienummer, lactatiestadium en productieniveau van de bemonsterde koeien op de selectie bedrijven bedrijf nr. lactatienummer lactatiestadium (dagen) melkproductie (kg/dag) gem. min. max. gem. min. max. gem. min. max. 1 3, , , , ,

4 6 3, , , , , De gemiddelde fosforgehaltes in bloedplasma en speeksel van de bemonsterde koeien staan per bedrijf weergegeven in Tabel 3. De geanalyseerde natriumgehalten in de speekselmonsters (resultaten niet weergegeven) bevonden zich allen binnen de normaalwaarde voor speeksel, die de Gezondheidsdienst voor Dieren hanteert. De geanalyseerde fosforgehaltes in de speekselmonsters waren dus niet of nauwelijks beïnvloed door verontreinigingen vanuit het rantsoen of vanuit een herkauwbrok en konden alle worden meegenomen in de resultaten. Tabel 3 Fosforgehalte in bloedplasma en speeksel (gemiddelde, minimum, maximum en standaarddeviatie) per bedrijf en gemiddeld voor alle koeien in de screening bedrijf nr. P bloedplasma mmol/l P speeksel mmol/l gem. min. max. SD gem. min. max. SD 1 1,6 1,2 1,9 0,20 7,3 4,4 10,2 1,77 2 1,8 1,4 2,2 0,26 9,2 5,6 12,8 2,17 3 1,7 1,4 2,1 0,25 11,9 8,9 15,9 2,39 4 1,9 1,3 3,1 0,58 9,3 6,7 13,4 2,28 5 1,9 1,6 2,3 0,25 8,9 6,4 11,0 1,31 6 1,7 1,3 1,9 0,20 8,4 6,5 10,8 1,55 7 1,8 1,2 2,2 0,29 8,8 5,1 12,2 2,36 8 1,6 1,0 2,4 0,36 7,8 6,4 9,5 0,96 9 1,9 1,4 2,0 0,19 7,7 6,6 9,0 0, ,8 1,5 2,2 0,25 8,4 6,9 10,1 1,15 Totaal 1,8 1,0 3,1 0,30 8,8 4,4 15,9 2,09 De referentiewaarde die de Gezondheidsdienst voor Dieren voor het anorganisch fosforgehalte in bloedplasma hanteert, bedraagt 1,1 2,4 mmol/l. Uit de gegevens in Tabel 3 blijkt, dat het gemiddelde fosforgehalte in het bloedplasma zich op alle bedrijven ruim boven deze onderste referentiewaarde voor rundvee bevond. Uiteindelijk was er op basis van deze referentiewaarden voor fosfor slechts één koe met hypofosfatemie. Dit betrof een 8e kalfskoe op Bedrijf 8 (25 dagen in lactatie, melkproductie 44 kg/dag). Op basis van deze gegevens lijkt het erop, dat koeien in de eerste 100 dagen van de lactatie nauwelijks kampen met een hypofosfatemie, wanneer de fosforgehaltes van het rantsoen zich rond of boven de norm bevinden. Het fosforgehalte in het speeksel varieerde veel sterker tussen de verschillende bedrijven en tussen de verschillende koeien per bedrijf. Om te onderzoeken of de gemiddelde fosforgehaltes in bloed en speeksel op een bedrijf (lineair) verband hielden met de lactatiegegevens van de bemonsterde groep koeien of het rantsoen op het bedrijf, zijn de correlatiecoëfficiënten tussen de gemiddelde bedrijfswaardes (n=10) van de continue variabelen (Tabel 4). Tabel 4 Correlatiecoëfficiënten voor een aantal variabelen, uitgaande van de bedrijfsgemiddelden (n=10) P bloedplasma (mmol/l) P opname (g/dag) P rantsoen (g/kg DS) P dekking (%) P bloedplasma (mmol/l) - 0,21 0,49 0,29 P speeksel (mmol/l) 0,26 0,54 0,60-0,02 Geen van de hierboven weergegeven getoetste correlatiecoëfficiënten waren significant. De fosforopname, het fosforgehalte van het rantsoen en de fosfordekking op de bedrijven zijn conform verwachting geassocieerd met hogere fosforgehaltes in het bloed en, met uitzondering van de fosfordekking, in het speeksel. Er was ook een positief verband tussen het fosforgehalte in het bloedplasma en in het speeksel, maar deze relatie was niet zo sterk als verwacht. Naast de bedrijfsgemiddelden is ook bekeken in hoeverre er een verband bestond tussen het fosforgehalte van bloedplasma, het fosforgehalte in het speeksel, het aantal lactatiedagen en de melkproductie uitgaande van de dataset met individuele koeien (n = 100), dus onafhankelijk van het rantsoen dat aan de koeien werd gevoerd. De berekende correlatiecoëfficiënten (r) hiervan worden weergegeven in Tabel 5. Tabel 5 Correlatiecoëfficiënten voor een aantal variabelen, uitgaande van individuele waarnemingen (n=100) Aantal lactatiedagen Melkproductie (kg/dag) P bloedplasma (mmol/l) P bloedplasma (mmol/l) 0,14-0,24 * - P speeksel (mmol/l) 0,01 0,01 0,28 ** * p < 0,05. ** p < 0,01. Vanwege het grotere aantal waarnemingen (n=100) is er bij deze correlatieberekening wel een significant verband aanwezig tussen het fosforgehalte in het bloedplasma en in het speeksel. Het verband tussen het fosforgehalte in bloedplasma en in speeksel bij individuele dieren wordt verder geïllustreerd in Figuur 1.

5 Figuur 1 Verband tussen het fosforgehalte in bloed en in speeksel van de bemonsterde koeien (n=100) Daarnaast was een hogere melkproductie geassocieerd met een lager fosforgehalte in het bloed. Vanwege het discontinue karakter is lactatienummer niet meegenomen in de bovenstaande berekeningen. Om toch een indicatie te krijgen van de verschillen tussen koeien van verschillende pariteit, staan in Tabel 6 de gemiddelde fosforgehaltes in bloed en speeksel (over de bedrijven heen) opgesplitst naar lactatienummer weergegeven. Tabel 6 Gemiddelde fosforgehaltes in bloedplasma en speeksel per lactatienummer lactatienummer aantal dieren P bloedplasma P speeksel ,9 9, ,8 8, ,8 8, ,7 9, ,6 8, ,5 8, ,4 10, ,3 6,6 Uit tabel 6 blijkt dat het fosforgehalte in het bloedplasma gemiddeld lager was, wanneer het lactatienummer van de koeien toenam. Het risico op hypofosfatemie lijkt dus groter worden, naarmate de koe ouder wordt, al is het aantal waarnemingen per categorie in deze screening beperkt voor de hogere lactatienummers. Discussie In 2005 lanceerde de COMV de nieuwe Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, Schapen, Geiten. De handleiding adviseert voor een lacterende koe met een productie van 40 kg/dag een fosforopname van 79 gram per dag, overeenkomend met een gehalte van 3,3 g/kg DS in het rantsoen van de dieren. Uit de rantsoenberekeningen die zijn verzameld voor deze praktijkscreening blijkt, dat alle deelnemende veehouders een rantsoen voerden dat (ruim) meer dan 3,3 g/kg DS fosfor bevatte (gemiddeld 4,2 g/kg DS). Op de individuele bedrijven varieerde het berekende fosforgehalte in het rantsoen van 3,5 g/kg DS tot 4,7 g/kg DS. De oorspronkelijke intentie van deze praktijkscreening was, om bedrijven met een beperkte fosforvoorziening te selecteren op basis van lage fosforgehaltes in één of meer van de ruwvoer- of bodemmonsters van het oogstseizoen van Op het moment van de praktijkscreening waren eventueel lage fosforgehaltes in de gevoerde kuilen echter meer dan gecompenseerd met de overige ruwvoeders en het mengvoer. Hierdoor was de berekende fosfordekking van de koeien op de bedrijven met uitzondering van bedrijf 8 - meer dan 100%. Enerzijds geven deze resultaten aan, dat het optreden van chronische fosfordeficiënties bij fosforarme ruwvoeders niet heel waarschijnlijk is onder praktijkomstandigheden, omdat de fosfortekorten vrij eenvoudig gecompenseerd kunnen worden door met name eiwitrijke krachtvoeders. De rantsoenberekeningen bevestigen op die manier de verwachting dat er in de praktijk nog steeds met een ruime fosforvoorziening wordt gevoerd, zelfs bij relatief lage fosforgehaltes in het ruwvoer. Anderzijds is bij de rantsoenberekeningen uitgegaan van een koe met 70 lactatiedagen, waardoor er mogelijk wel bij individuele koeien in een vroeger lactatiestadium tekorten op zouden kunnen treden. Bij alle bedrijven was het gemiddelde fosforgehalte in het bloedplasma ruim boven de onderste referentiewaarde van 1,1 mmol/l die de Gezondheidsdienst hanteert (gemiddeld 1,8 mmol/l over de bedrijven heen). Op het bedrijf met de laagste berekende fosfordekking bedrijf 8 was één koe aanwezig met een fosforgehalte van 1,0 mmol/l. Dit betrof een 8 e kalfskoe met 25 lactatiedagen. In internationale artikelen (o.a. Goff, 2004) wordt ook een fosforgehalte van 1,3 mmol/l vaak als onderste grenswaarde genoemd. Op basis van die grenswaarde zouden er bij deze screening drie koeien met hypofosfatemie zijn (naast bovengenoemde koe waren er nog twee koeien met een fosforgehalte van < 1,3 mmol/l). De gevonden fosforgehalten komen overeen met de onderzoeksresultaten van Valk et al. (2002), die met een fosforgehalte in het rantsoen van 3,9 g/kg DS een gemiddelde bloedwaarde van 1,9 mmol/l waarnamen bij koeien, die 6 à 7 weken in lactatie waren. Bij de huidige fosforgiften via het rantsoen lijken koeien dus voldoende in staat om de negatieve fosforbalans aan het begin van de lactatie te compenseren in het bloed, waardoor echte hypofosfatemie geen grote rol speelt in de praktijk. Een uitzondering hierop vormt mogelijk de periode zeer kort na het afkalven, wanneer de voeropname laag is en de fosforuitscheiding met de biest hoog. Het blijkt echter, dat niet alleen de absolute fosforopname maar zeker ook de calciumstatus van de koeien een rol speelt bij het al dan niet ontstaan van hypofosfatemie (Horst, 1986; Goff, 2004). Er is voor deze praktijkscreening om die reden dan ook niet specifiek

6 naar deze periode gekeken. Bij een hoger fosforgehalte in het rantsoen werd gemiddeld genomen een hogere fosforspiegel in het bloed waargenomen op bedrijfsniveau, wat verklaard kan worden uit het feit dat de fosforabsorptie in direct verband staat met de fosforopname van de koe (Horst, 1986; COMV, 2005). Uit de resultaten komt verder naar voren, dat het fosforgehalte in het bloedplasma op individueel niveau gemiddeld lager was bij een hogere melkproductie en bij een hogere pariteit. Het verband met de hogere melkproductie wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een toename van de negatieve fosforbalans. Daarnaast speelt het bij het ouder worden van de koe ook mee, dat de dieren steeds minder goed in staat zijn om calcium en fosfor uit het botweefsel te mobiliseren. Deze resultaten geven aan, dat de hoogproductievere en oudere koeien op het bedrijf mogelijk het eerst last van neveneffecten zouden kunnen hebben bij een vermindering van het fosforgehalte van het rantsoen tot op of beneden de norm. Het is op basis van de resultaten van deze praktijkscreening moeilijk in te schatten bij welke fosforgehaltes in het rantsoen dergelijke koeien in de problemen zouden komen. Het is echter mogelijk dat het in de toekomst, bij een verdere terugdringing van de fosforgift aan melkkoeien, nodig kan zijn om verse, oudere koeien tijdelijk van extra fosfor te voorzien om problemen te voorkomen. Het fosforgehalte in het speeksel vertoonde duidelijk meer variatie, zowel tussen de bedrijven als tussen de verschillende koeien op een bedrijf. Het fosforgehalte van het speeksel bevatte gemiddeld 8,8 mmol/l over de bedrijven heen, maar per bedrijf varieerde het gemiddelde van 7,3 mmol/l tot 11,9 mmol/l. De gevonden waarde komt weer overeen met het onderzoek van Valk et al. (2002), die met een fosforgehalte in het rantsoen van 3,9 g/kg DS een gemiddelde waarde van 8,6 mmol/l waarnamen bij koeien, die 6 à 7 weken in lactatie waren. Het is moeilijk om aan te geven wat de kritieke fosforspiegel in het speeksel voor een optimale voorziening van de microben in de pens, aangezien de totale fosforafgifte met het speeksel ook afhangt van de speekselproductie zelf. Valk (2002) observeerde geen significant negatieve effect op de voeropname en melkproductie bij koeien, die langdurig een rantsoen kregen met 2,9 g/kg DS fosfor. Dit gegeven ondanks het feit dat de fosforspiegel in het speeksel daalde tot 4.9 mmol/l aan het begin van de tweede lactatie dat de dieren werden gevolgd. Bij de praktijkscreening werd er slechts bij één koe een fosforgehalte in het speeksel gevonden, dat lager was dan deze 4,9 mmol/l (2 e kalfskoe met normaal fosforgehalte in het bloed). Op grond hiervan mag worden aangenomen, dat het fosforgehalte in het speeksel van de koeien dan ook niet beperkend zal zijn geweest voor de pensfermentatie. De fosforspiegel in het speeksel was gemiddeld hoger, wanneer het rantsoen meer fosfor bevatte. Dit is aannemelijk aangezien overtollig fosfor in het lichaam bij herkauwers voornamelijk wordt uitgescheiden via het speeksel. Daarnaast gaat een verlaging van de bloedspiegel van fosfor doorgaans ook gepaard met een lager fosforgehalte in het speeksel (Valk et al., 2002). De correlatie tussen het fosforgehalte in het bloed en het fosforgehalte in het speeksel was bij deze praktijkscreening echter veel minder sterk dan in het onderzoek van Valk et al. (2002) staat weergegeven, zowel op bedrijfsniveau als op individueel niveau berekend. Mogelijk speelt hierbij een rol, dat er bij koeien kort na het afkalven als gevolg van een negatieve calciumhuishouding meer PTH wordt afgegeven aan het bloed, waardoor de uitscheiding van fosfor met het speeksel toeneemt zonder dat hieraan een verhoogde bloedconcentratie ten grondslag ligt (Goff, 2004). Dit effect heeft mogelijk geïnterfereerd met de overigens ook in deze proef significant verband tussen fosforgehaltes in bloedplasma en speeksel op koeniveau. Opvallend is dat de melkproductie op bedrijfsniveau een positieve relatie had met de fosforconcentratie in het speeksel, maar dat dit verband op individueel koeniveau ontbreekt. Op dit moment kon hier geen goede verklaring voor worden gevonden. Voor wat betreft de speekselmonsters werd er bij een toenemend lactatienummer gemiddeld genomen geen lager fosforgehalte waargenomen. Mogelijk spelen hierbij verschillen in de calcium-gemedieerde PTH-status van de dieren een rol. Conclusies Uitgaande van de resultaten van deze praktijkscreening is het niet waarschijnlijk dat een langdurig fosfortekort met bijbehorende negatieve gevolgen frequent voorkomt bij melkkoeien onder Nederlandse omstandigheden. Dit lijkt ook te gelden voor koeien die in het begin van de lactatie eventueel een (langdurige) negatieve fosforbalans kunnen hebben, aangezien er slechts bij één van de bemonsterde koeien in deze screening een hypofosfatemie werd geconstateerd. Blijkbaar wordt de tijdelijke negatieve fosforbalans bij koeien in de eerste fase van de lactatie voldoende ondervangen door de aanpassingsmechanismen van het lichaam (botresorptie, verhoogde efficiëntie van de absorptie) om de fosforspiegel van het bloed op peil te houden. Ook het fosforgehalte van het speeksel vormde onder deze omstandigheden geen beperking voor de micro-organismen in de pens. Uiteraard speelt hierbij wel een rol dat alle bedrijven een rantsoen voerden met een fosforgehalte dat (ruimschoots) de huidige norm van het COMV (2005) overschreed. De berekende fosfordekking, uitgaande van een koe met 70 lactatiedagen, was hierdoor op bijna alle bedrijven boven de 100%. Het is op basis van de resultaten van de praktijkscreening moeilijk in te schatten, of verse koeien wel in de problemen zouden komen wanneer het rantsoen niet meer dan of zelfs minder fosfor zou bevatten dan de huidige norm. Het grootste risico op problemen met hypofosfatemie lopen waarschijnlijk de verse, oudere koeien. Echter, gezien de gemiddelde fosfordekking van de bemonsterde bedrijven, die zelfs voor koeien binnen de 100 lactatiedagen nog meer dan 100% bedraagt, lijkt een vermindering van de fosforgift met het rantsoen nog steeds een realistisch instrument om de fosforuitscheiding van de melkveesector te reduceren. Dankwoord Schothorst Feed Research bedankt Dr. Ir. M.H. Bruinenberg van BLGG Oosterbeek voor het selecteren en benaderen van de veehouders voor de screening en Dr. J. Th. Schonewille van de Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht voor de uitleg en informatie met betrekking tot de monstername van speeksel bij rundvee. Daarnaast wil Schorhorst Feed Research de veehouders en mengvoervoorlichters bedanken, die aan dit onderzoek hebben meegewerkt. Literatuurlijst Commissie Onderzoek Minerale Voeding, Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, Schapen, Geiten. Centraal Veevoederbureau, Lelystad. Goff, J.P., Macromineral disorders of the transition cow. Vet. Clin. Food Anim. 20, (review). Horst, R.L., Regulation of calcium and phosphorus homeostasis in the dairy cow. J. Dairy Sci. 69, (review). Meschy, F., Ramirez-Perez, A.H., Evolutions recentes des recommendations d'apport en phosphore pour les ruminants. Prod. Animale 18, Valk, H., Sebek, L.B.J., Beynen, A.C., Influence of phosphorus intake on excretion and blood plasma and saliva concentrations of phosphorus in dairy cows. J.. Dairy Sci. 85,

7 Valk, H., Nitrogen and phosphorus supply of dairy cows. Proefschrift Universiteit Utrecht. Bijlage 1 Gegevens bemonsterde bedrijven praktijkscreening In onderstaande Tabel 1 worden van de deelnemende bedrijven de locatie, de 305-dagen productie en de rantsoensamenstelling weergegeven, inclusief de voorspelde DS-opname van dat rantsoen bij het productieniveau van het betreffende bedrijf. Tabel 1 Overzicht van locatie, productieniveau en rantsoenkenmerken (opname per koe per dag) van de deelnemende bedrijven aan de praktijkscreening nr. provincie productie 305 dgn (kg) voorspelde opname (kg DS) krachtvoer (kg ruwvoer (kg DS/dag) DS/dag) graskuil snijmaïs weidegras overig basis computer 1 NH ,5 6,0 2,7 5,3 1,6 9,9 2 ZH ,4 8,1 3,1 4,7 7,5 3 ZH ,1 4,5 5,2 5,5 8,9 4 GE ,7 3,0 4,2 6,0 0,4 2,8 6,3 5 FL ,0 6,2 12,4 0,3 6,2-6 FL ,9 7,6 5,4 0,4 4,2 6,3 7 LI ,6 2,9 6,4 4,8 2,6 7,9 8 OV ,4 5,0 6,6 6,9 3,3 4,6 9 OV ,6 6,9 7,9 0,9 7,9 10 OV ,9 3,3 5,9 5,7 0,9 6,1

Fosforgehalte in koemelk

Fosforgehalte in koemelk Fosforgehalte in koemelk G.G.Brandsma en M.C.Blok CVB documentatierapport nr. 32 Oktober 2005 Centraal Veevoederbureau centraal veevoederbureau 2005 Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of

Nadere informatie

De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem

De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem Proefverslag nr. 649 oktober 2004 auteur: dr. ir. W.M. van Straalen

Nadere informatie

Fosfor op maat: wat is te bereiken via de voeding?

Fosfor op maat: wat is te bereiken via de voeding? Fosfor op maat: wat is te bereiken via de voeding? Ant Koopmans Wilfried van Straalen Gezonde Melkveehouderij, Zwolle, 15-01-14 Indeling Fosfor huishouding en behoefte Effect van laag P: Korte termijn:

Nadere informatie

Dierenartsencombinatie Staphorst-IJhorst-Rouveen

Dierenartsencombinatie Staphorst-IJhorst-Rouveen "Fosfaat in de melkveehouderij is actueel, maar hoe zit het met fosfor en diergezondheid? Een praktisch verhaal. Dierenartsencombinatie Staphorst-IJhorst-Rouveen Programma Film fosfor Fosfor in de koe

Nadere informatie

Gezond voeren met een optimale melkproductie. Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding

Gezond voeren met een optimale melkproductie. Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding Gezond voeren met een optimale melkproductie Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding Periodes in en rondom de droogstand-afkalven Droogzetten Afkalven Transitieperiode Einde lactatie

Nadere informatie

Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien

Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien Ronald Zom, Herman van Schooten en Ina Pinxterhuis Quinoa is een eenvoudig te telen gewas dat in korte tijd een hoge opbrengst geeft, goed te conserveren is en

Nadere informatie

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Januari 2013 Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Herman van Schooten (WUR-LR) Hans Dirksen (DMS) Januari 2013 Inleiding

Nadere informatie

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur Kengetallen E-5 MPR-Kwaliteit Inleiding Via Melkproductieregistratie (MPR) worden gegevens over de melk-, vet en eiwitproductie van de veestapel verzameld. Deze gegevens zijn de basis van managementinformatie

Nadere informatie

Invloed voeding op pensfermentatie in melkvee

Invloed voeding op pensfermentatie in melkvee Invloed voeding op pensfermentatie in melkvee André Bannink andre.bannink@wur.nl Animal Sciences Group Wageningen UR in samenwerking met : Jan Dijkstra, Lsg Diervoeding, Wageningen Universiteit Pensfermentatie

Nadere informatie

Reductie van ammoniak- en methaanemissie via het voerspoor

Reductie van ammoniak- en methaanemissie via het voerspoor Reductie van ammoniak- en methaanemissie via het voerspoor Onderzoek naar de wisselwerking tussen de excretie van Totaal Ammoniakaal Stikstof (TAN) en de emissie van enterisch methaan Mei 2017 Rapportnummer

Nadere informatie

Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan? Dronten, 24 mei 2011 Lisette van Zuijlen

Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan? Dronten, 24 mei 2011 Lisette van Zuijlen Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan? Dronten, 24 mei 2011 Lisette van Zuijlen Fosforverlaging in de melkveevoeding, tot hoever kun je gaan? In opdracht van: melkveeproefbedrijf

Nadere informatie

INVLOED VAN PENSVERZURING OP DE VOEROPNAME EN MELKPRODUCTIE EN MAATREGELEN OM PENSVERZURING TE VERHELPEN

INVLOED VAN PENSVERZURING OP DE VOEROPNAME EN MELKPRODUCTIE EN MAATREGELEN OM PENSVERZURING TE VERHELPEN SCH-2002-17 INVLOED VAN PENSVERZURING OP DE VOEROPNAME EN MELKPRODUCTIE EN MAATREGELEN OM PENSVERZURING TE VERHELPEN De fermentatie van voedermiddelen in de pens speelt een cruciale rol in de voorziening

Nadere informatie

Ureumonderzoek in tankmelk voor betere stikstofbenutting

Ureumonderzoek in tankmelk voor betere stikstofbenutting Ureumonderzoek in tankmelk voor betere stikstofbenutting Pim Bruins (IKC Landbouw), Alfons Beldman (LEI-DLO) In diverse onderzoeken is een relatie tussen ureum-gehalte in de melk en de stikstofverliezen

Nadere informatie

Geachte relatie, Onze rundveespecialist wil graag voor u het rantsoen bereken, voor een rantsoen op maat!

Geachte relatie, Onze rundveespecialist wil graag voor u het rantsoen bereken, voor een rantsoen op maat! Geachte relatie, Wat een mooi voorjaar en zomer hebben we gehad. Veel warme en zonnige dagen. Er is veel goede vrucht geoogst. Nu is de eerste herfststorm alweer geweest en de winterperiode staat voor

Nadere informatie

Juiste bepaling van kuildichtheden t.b.v. voorraadberekening voor BEX en BEP Samenvatting van het onderzoek

Juiste bepaling van kuildichtheden t.b.v. voorraadberekening voor BEX en BEP Samenvatting van het onderzoek Juiste bepaling van kuildichtheden t.b.v. voorraadberekening voor BEX en BEP Samenvatting van het onderzoek Herman van Schooten, Wageningen UR Livestock Research Gerard Abbink, BlggAgroXpertus December

Nadere informatie

Kort verslag oriënterende voerproef hooi

Kort verslag oriënterende voerproef hooi Kort verslag oriënterende voerproef hooi Voerproef naar de invloed van hooi op melkproductie en melksamenstelling Uitgevoerd voor het netwerk Heerlijk, Helder Hooi Locatie proef: proefboerderij Zegveld

Nadere informatie

1. Waarom hoeven herkauwers niet alle essentiële aminozuren via het voer op te nemen.

1. Waarom hoeven herkauwers niet alle essentiële aminozuren via het voer op te nemen. 2.4: Eiwitten 1. Waarom hoeven herkauwers niet alle essentiële aminozuren via het voer op te nemen. Plantaardige aminozuren worden door de pensmicroben omgezet in dierlijke aminozuren. 2. Hoe wordt het

Nadere informatie

Waarom droogstand? 24/12/2018. Gevolgen van een verkorte of geen droogstand op melkproductie, inkomen en broeikasgasemissies

Waarom droogstand? 24/12/2018. Gevolgen van een verkorte of geen droogstand op melkproductie, inkomen en broeikasgasemissies Melkgift Gevolgen van een verkorte of geen droogstand op melkproductie, inkomen en broeikasgasemissies Symposium Droogstand op Maat, 2 december 218 Akke Kok, Ariëtte van Knegsel, Corina van Middelaar,

Nadere informatie

Aanmeldingsformulier voor proeven met gewervelde dieren.

Aanmeldingsformulier voor proeven met gewervelde dieren. Aanmeldingsformulier voor proeven met gewervelde dieren. Secretariaat DEC Aanvrager: Afdeling: Titel dierproef: Pensvloeistof voor in vitro incubaties - 2008 Aanmeldcode/ Protocol: 2007140.a Stadia van

Nadere informatie

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV.

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV. Toelichting op de cijfers van de mestproductie in 2018 zoals berekend in de vorm van momentopnames in kwartaalrapportages en zoals gepubliceerd als voorlopige cijfers d.d.15-2-2018 op de CBS-website. Deze

Nadere informatie

Waarom? Vertering bij de koe. Missie 8/03/2012. Belangrijkste economische parameters. Efficiënt en effectief gebruik van MPR. via rantsoenwijzigingen

Waarom? Vertering bij de koe. Missie 8/03/2012. Belangrijkste economische parameters. Efficiënt en effectief gebruik van MPR. via rantsoenwijzigingen Efficiënt en effectief gebruik van MPR Missie Objectieve data verzamelen Analyse Lokeren, 7 maart 2012 Concreet en bedrijfsspecifiek advies Opvolging Opleiding Er is geen universele waarheid Ieder bedrijf

Nadere informatie

Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien

Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien J. Zonderland (ROC Bosma Zathe) K. Kalis (Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Nederland) Als weidende koeien krachtvoer krijgen of als koeien op stal

Nadere informatie

Actief Melken Actieve koeien door passend voer en het beste advies

Actief Melken Actieve koeien door passend voer en het beste advies Actief Melken Actieve koeien door passend voer en het beste advies Actief Melken Actief Melken is dé handleiding voor de voeding van melkgevende koeien. ABZ Diervoeding onderscheidt zich door een rationele

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Mineralencalculator (DEMO)

Gebruikershandleiding Mineralencalculator (DEMO) Gebruikershandleiding Mineralencalculator (DEMO) Inleiding a. Deze Mineralencalculator is gebaseerd op de CVB Publicatie Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, Schapen, Geiten (2005). b. De DEMO van

Nadere informatie

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): -

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - Auteur: Horneman Betreft: Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - N o t i t i e Sinds begin 2006 worden resultaten van lactosebepalingen

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw Gerjan Hilhorst WUR De Marke Kringlooplandbouw Kringlooplandbouw begint met het verminderen van de verliezen => sluiten van de kringloop => minder aanvoer

Nadere informatie

Kwaliteit snijmais irt methaanemissie

Kwaliteit snijmais irt methaanemissie Kwaliteit snijmais irt methaanemissie Effect van een latere oogst op methaanemissie in melkvee PhD Thesis Bayissa Hatew http://edepot.wur.nl/357155 Rol snijmais / intensiteit voeding op on-farm BKG-emissies

Nadere informatie

KringloopWijzer. Johan Temmink

KringloopWijzer. Johan Temmink KringloopWijzer Johan Temmink 1 Juli 2013: Sectorplan koersvast richting 2020 Melkveehouderij: Zuivelplan (NZO, LTO) Technische invulling binnen milieurandvoorwaarden KringloopWijzer centraal Film KringloopWijzer

Nadere informatie

Handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee Versie 13 april 2006

Handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee Versie 13 april 2006 Handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee Versie 13 april 2006 Deze handreiking is bestemd voor melkveehouders die af willen wijken van de excretieforfaits voor melkvee in de Uitvoeringsregeling

Nadere informatie

Fundamenten rekenregels enterisch methaan

Fundamenten rekenregels enterisch methaan Fundamenten rekenregels enterisch methaan ( in de KringLoopWijzer ) André Bannink Wageningen Livestock Research Monitoren BKG emissies On-line meting CH 4 -emissie, onzeker op nationale schaal en op bedrijfsniveau,

Nadere informatie

Effect van droogstandslengte op de melkproductie gedurende meerdere opeenvolgende lactaties

Effect van droogstandslengte op de melkproductie gedurende meerdere opeenvolgende lactaties Effect van droogstandslengte op de melkproductie gedurende meerdere opeenvolgende lactaties A. Kok, A.T.M. van Knegsel, C.E. van Middelaar, B. Engel, H. Hogeveen, B. Kemp en I.J.M. de Boer Inleiding Verkorten

Nadere informatie

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Kengetallen E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Inleiding Jaarlijks wordt circa 30% van de melkveestapel afgevoerd en vervangen door hoogdrachtige vaarzen. De afvoer van een koe kan gedwongen zijn

Nadere informatie

Werkblad: Kans op pensverzuring

Werkblad: Kans op pensverzuring Werkblad: Kans op pensverzuring 1) Bekijk zowel de ruwvoeranalyse als het voedermiddel en vul de onderstaande tabel in. Beoordeling graskuil JA NEE Het droge stof gehalte is lager dan 40%. Het suikergehalte

Nadere informatie

Tool voor nauwkeurig s. van grasopname

Tool voor nauwkeurig s. van grasopname Tool voor nauwkeurig s van grasopname Met Amazing Grazing is er veel onderzoek naar weidegang. Een nieuwe doorbraak is aanstaande: het inschatten van de grasopname. Met negen indicatoren is die gemiddelde

Nadere informatie

Verbeteren voorziening spoorelementen op melkveebedrijven in Drenthe

Verbeteren voorziening spoorelementen op melkveebedrijven in Drenthe oktober 2011 rapport 1314.502 Verbeteren voorziening spoorelementen op melkveebedrijven in Drenthe Ir. D. J. den Boer Ir. M. J. G. de Haas Ing. H. van der Draai nutriënten management instituut nmi bv postbus

Nadere informatie

NO Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde

NO Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde NO Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde Inleiding Na elke monstername wordt voor alle melkkoeien op het bedrijf een Netto Opbrengst (NO) berekend. De NO geeft het gecorrigeerde rendement van

Nadere informatie

Uitslag Excretiewijzer

Uitslag Excretiewijzer Uitslag Excretiewijzer Bedrijfspecifieke excretie van melkvee Bedrijfspecifieke emissie ammoniak Bedrijfspecifieke gebruiksnormen fosfaat Jaaropgave : 2011 Omschrijving : Voorbeeld 2010 Naam veehouder

Nadere informatie

Afdeling Nutritie & Innovatie. Bewust natuurlijk luxe en goed afkalven Door Toon van der Heijden

Afdeling Nutritie & Innovatie. Bewust natuurlijk luxe en goed afkalven Door Toon van der Heijden Afdeling Nutritie & Innovatie Bewust natuurlijk luxe en goed afkalven Door Toon van der Heijden maandag 28 november 2016 Geweldig!!! Van Kalf tot Koe tot Kalf enz STELLINGEN OM TE BEGINNEN Makkelijke geboorte

Nadere informatie

Variatie in nutriëntenaanbod bij melkvee in relatie tot voeropname en opnamepatronen bij beweiding

Variatie in nutriëntenaanbod bij melkvee in relatie tot voeropname en opnamepatronen bij beweiding Introductie Boerenzoon (www.molenperk.nl) HAS Den Bosch (dier- en veehouderij) MSc Wageningen Universiteit Afstudeervak Provimi in Nieuw-Zeeland PhD Wageningen Universiteit Graslandmanagement Variatie

Nadere informatie

Forfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer

Forfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer Forfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer Frans Aarts & Léon Šebek Forfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer Frans

Nadere informatie

MEI Groningen. De Bodem voor Koegezondheid. 6 juni 2014. Gerrit Hegen. Bodem- plant- dier rela>es

MEI Groningen. De Bodem voor Koegezondheid. 6 juni 2014. Gerrit Hegen. Bodem- plant- dier rela>es MEI Groningen Bodem- plant- dier rela>es De Bodem voor Koegezondheid 6 juni 2014 Gerrit Hegen Kringloopwijzer KoeKompas: voorspellende risicoinventarisa:e Koe: 5 basisprocessen 1. Fokkerij: gene>ca nu

Nadere informatie

Kengetallen voor het ideale voedermanagement

Kengetallen voor het ideale voedermanagement Kengetallen voor het ideale voedermanagement Els Van Looveren Gregory Antrop Melkveecongres, september 2016 Doelstelling melkveehouder Ik ben gezond dus ik doe wat er van mij verwacht wordt : veel melk

Nadere informatie

Koeienvoer klas 1. Werkboek: Koeienvoer klas 1

Koeienvoer klas 1. Werkboek: Koeienvoer klas 1 Koeienvoer klas 1 1 Inhoud Hoofdstuk 1: Verteringsstelsel van de koe... 3 1.1: Herkauwen en speeksel... 3 1.2: Magenstelsel... 5 1.3: Darmstelsel... 8 1.4: Verteringsstelsel kalf... 8 Hoofdstuk 2: Voedingsstoffen

Nadere informatie

van Dechra Ketose / Slepende melkziekte Hypocalciëmie/ Melkziekte Acidose / Pensverzuring

van Dechra Ketose / Slepende melkziekte Hypocalciëmie/ Melkziekte Acidose / Pensverzuring Het van Dechra De afkalfperiode is een cruciale periode waarin belangrijke metabole veranderingen optreden die aanleiding kunnen geven tot ernstige metabole aandoeningen bij melkkoeien. Ketose / Slepende

Nadere informatie

Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf

Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf Pilotveehouder Henk van Dijk Proeftuinadviseur Gerrit de Lange Countus Accountants Proeftuin Natura 2000 Overijssel wordt mede mogelijk gemaakt door: 8

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 106 Samenvatting Samenvatting Actieve sportpaarden krijgen vaak vetrijke rantsoenen met vetgehalten tot 130 g/kg droge stof. De toevoeging van vet verhoogt de energiedichtheid van voeders.

Nadere informatie

Module Voer en duurzaamheid varkens

Module Voer en duurzaamheid varkens Module Voer en duurzaamheid varkens De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteur Afke Zandvliet,

Nadere informatie

De onderhoudsbehoefte aan VEM en DVE kan berekend worden met de volgende formules:

De onderhoudsbehoefte aan VEM en DVE kan berekend worden met de volgende formules: 2 Schapen 2.1 Onderhoudsbehoefte De onderhoudsbehoefte aan VEM en DVE kan berekend worden met de volgende formules: VEM onderhoud (per dag) = 30 x LG 0,75 DVE (onderhoud, inclusief wolgroei) (g/dag) =

Nadere informatie

Review excretieforfaits melkvee en jongvee - Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

Review excretieforfaits melkvee en jongvee - Uitvoeringsregeling Meststoffenwet Review excretieforfaits melkvee en jongvee - Uitvoeringsregeling Meststoffenwet 28 Augustus 2014 L. Šebek, WUR LR, P. Bikker, WUR LR en C. van Bruggen, CBS 1. Aanleiding Een van de taken van de Commissie

Nadere informatie

Proefverslag 350 VERLAGING VAN HET RUW EIWITGEHALTE IN VOEDER VOOR LACTERENDE ZEUGEN. Inleiding. Proefopzet Proefdieren. Proefbehandelingen lactatie

Proefverslag 350 VERLAGING VAN HET RUW EIWITGEHALTE IN VOEDER VOOR LACTERENDE ZEUGEN. Inleiding. Proefopzet Proefdieren. Proefbehandelingen lactatie Proefverslag 350 VERLAGING VAN HET RUW EIWITGEHALTE IN VOEDER VOOR LACTERENDE ZEUGEN (proef VFB-31; PV-350; Y1992) december 1992 auteurs: ir. C.H.M. Smits dr. ir. P.J. van der Aar Inleiding Het systeem

Nadere informatie

Aan leden en afnemers. Inhoudsopgave

Aan leden en afnemers. Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2/3 Aan leden en afnemers 4 Bedrijfsontwikkelingsplan (BOP) 4 Studiedag rundvee 5/6 Landelijke tegenvallende voederconversie verklaard door Schothorst Feed Research 7 Benaming varkensvoeders

Nadere informatie

Opneembaar fosforbehoefte van leghennen

Opneembaar fosforbehoefte van leghennen Opneembaar fosforbehoefte van leghennen Laura Star Marinus van Krimpen Inhoud Achtergrond Opzet van de proef Resultaten Discussie Conclusie Aanbevelingen 2004-2014 Schothorst Feed Research. All rights

Nadere informatie

VOEDERCONVERSIE IN DE MELKVEEHOUDERIJ

VOEDERCONVERSIE IN DE MELKVEEHOUDERIJ VOEDERCONVERSIE IN DE MELKVEEHOUDERIJ Eindrapportage van de metingen door het netwerk 62MV-16 in de winter van 2004 /2005 in het kader van Netwerken in de Veehouderij 2005 Jules Gosselink, Animal Sciences

Nadere informatie

Najaarsexcursie LSN - Dennis Klein Koerkamp Donderdag 29 november Vleesveeteam ForFarmers

Najaarsexcursie LSN - Dennis Klein Koerkamp Donderdag 29 november Vleesveeteam ForFarmers Najaarsexcursie LSN - Dennis Klein Koerkamp Donderdag 29 november 2018 Vleesveeteam ForFarmers 2 2 1 Waar gaan we het over hebben? Wat is rendement in vleesveeland? Zoogkoeien en kalveren Afmestfase Waterkwaliteit

Nadere informatie

Lactatie op Maat. - lactatielengte afgestemd op de individuele koe -

Lactatie op Maat. - lactatielengte afgestemd op de individuele koe - Lactatie op Maat - lactatielengte afgestemd op de individuele koe - Ariëtte van Knegsel 1, Eline Burgers 1,2, Roselinde Goselink 2, Hanneke van Wichen 3 1 Adaptation Physiology Group WUR, 2 Wageningen

Nadere informatie

Afleiding van de normen voor mineralen en spoorelementen voor paarden en pony s. Dr. A.M. van den Top Adviesbureau VOER-RAAD

Afleiding van de normen voor mineralen en spoorelementen voor paarden en pony s. Dr. A.M. van den Top Adviesbureau VOER-RAAD Afleiding van de normen voor mineralen en spoorelementen voor paarden en pony s Dr. A.M. van den Top Adviesbureau VOER-RAAD Indeling Opzet onderzoek Factoriële methode voor berekening van de mineralenbehoefte

Nadere informatie

Voeding schapen algemeen. Voeding en vertering. Vertering schaap schematisch

Voeding schapen algemeen. Voeding en vertering. Vertering schaap schematisch Voeding schapen algemeen Voeding en vertering Enkele belangrijke aspecten: - verteringsstelsel - herkauwproces - nutriënten Uitgelicht: - mineralen: Cu, - spoorelement: Co Roel de Lange Assortiment Vragen

Nadere informatie

Chapter 10. Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland

Chapter 10. Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland Claw Health in Dairy Cows in the Netherlands Chapter 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 - Chapter 10 - Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland Subtitel: Epidemiologische aspecten van verschillende klauwaandoeningen

Nadere informatie

3.5a: Verzadigingswaarde en voeropnamecapaciteit

3.5a: Verzadigingswaarde en voeropnamecapaciteit 3.5a: Verzadigingswaarde en voeropnamecapaciteit Voor meer info zie ook; Voeding basis melkvee, blz 58 t/m 60 Tabellenboek veevoeding 2016, blz. 12 en 13 Handboek Melkveehouderij 15/16, blz. 6-10 en 6-11

Nadere informatie

Effect van het ruw eiwit gehalte in vleesveerantsoen op ammoniakemissie ILVO. Karen Goossens ILVO. ILVO Studiedag Methaan en Ammoniak 11 december 2018

Effect van het ruw eiwit gehalte in vleesveerantsoen op ammoniakemissie ILVO. Karen Goossens ILVO. ILVO Studiedag Methaan en Ammoniak 11 december 2018 Effect van het ruw eiwit gehalte in vleesveerantsoen op ammoniakemissie Karen Goossens Studiedag Methaan en Ammoniak 11 december 2018 Inleiding PAS-lijst = lijst van erkende ammoniak-emissie reducerende

Nadere informatie

Pensbestendig vet; een energiebron die melkproductie stimuleert en bijdraagt aan een betere vruchtbaarheid

Pensbestendig vet; een energiebron die melkproductie stimuleert en bijdraagt aan een betere vruchtbaarheid Pensbestendig vet; een energiebron die melkproductie stimuleert en bijdraagt aan een betere vruchtbaarheid Meer melk, betere vruchtbaarheid Megalac - meer melk, betere vruchtbaarheid Wat is Megalac? l

Nadere informatie

LG = lichaamsgewicht in kg; CM = melk gecorrigeerd voor vet (FCM) òf vet én eiwit (FPCM)

LG = lichaamsgewicht in kg; CM = melk gecorrigeerd voor vet (FCM) òf vet én eiwit (FPCM) 1 Rundvee 1.1 Normen melkvee.1 Normen melkvee 1.1.1 Behoeftenormen voor onderhoud en melkproductie van volwassen melkvee De behoeftenormen voor melkvee zijn gebaseerd op de volgende formules: 1.1.1.1 Energiebehoefte

Nadere informatie

Inhoud. Jongerencongresdag. Niels Achten. Inhoud. Niels Achten. Melkvee management. Voorstellen Wat is management? Bedrijfsplan Kengetallen Conclusies

Inhoud. Jongerencongresdag. Niels Achten. Inhoud. Niels Achten. Melkvee management. Voorstellen Wat is management? Bedrijfsplan Kengetallen Conclusies Jongerencongresdag Melkvee management Niels Achten niels.achten@liba.be Inhoud 1 2 Inhoud Niels Achten 3 4 Niels Achten 5 6 1 Liba Vlaamse studie (2012) Sinds 1991 360 cliënten melkveehouders Gemiddeld

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-2 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al.

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al. Weidegang & KringloopWijzer Michel de Haan, et al. Veelgehoorde kreet Weiden is slecht voor de KringloopWijzer! -> slechte benadering; het gaat om efficientie en niet om KringloopWijzer Vergelijk: -> Sneeuw

Nadere informatie

Kengetallen E-40 Fokwaarde voeropname

Kengetallen E-40 Fokwaarde voeropname Kengetallen E-40 Fokwaarde voeropname Inleiding Melkkoeien gebruiken voer om melk te produceren, voor onderhoud en om te groeien. De hoeveelheid voer die een koe opneemt is afhankelijk van de geproduceerde

Nadere informatie

Passagesnelheid (Kp) van deeltjes Gehalten aan verteerbare organische stof (VOS) van geplette tarwe, geplette gerst en tarwevlokken

Passagesnelheid (Kp) van deeltjes Gehalten aan verteerbare organische stof (VOS) van geplette tarwe, geplette gerst en tarwevlokken Voorstel in situ pensafbraakkarakteristieken voor de gemalen voedermiddelen gerst, tarwe, mais, triticale en rogge en voor geplette gerst, geplette tarwe, tarwevlokken en gemalen ontsloten mais, Inleiding

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 juli 2018

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 juli 2018 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 juli 2018 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00 www.cbs.nl

Nadere informatie

Graslandvernieuwing is investeren in hoogwaardig ruwvoer. Edward Ensing

Graslandvernieuwing is investeren in hoogwaardig ruwvoer. Edward Ensing Graslandvernieuwing is investeren in hoogwaardig ruwvoer Edward Ensing Graslandvernieuwing nodig? Nee, waarom graslandvernieuwing? Voer genoeg? Geen vooruitgang rassen? Gras is groen en groeit vanzelf?

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest Tweede kwartaal 2019

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest Tweede kwartaal 2019 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest Tweede 2019 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00 www.cbs.nl

Nadere informatie

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014. Bart Geurts Dierenarts

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014. Bart Geurts Dierenarts Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014 Bart Geurts Dierenarts Indeling presentatie Antibioticabeleid Waarom zijn de richtlijnen ontwikkeld? Waar zijn de richtlijnen op gebaseerd? Wat zijn de nieuwe richtlijnen?

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel

Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel Gerjan Hilhorst (WLR De Marke) In het project Vruchtbare Kringloop Overijssel hebben 220 bedrijven in 2014 een gemiddeld bodemoverschot van

Nadere informatie

Resultaten KringloopWijzers 2016

Resultaten KringloopWijzers 2016 Resultaten KringloopWijzers 2016 7 september 2017 Gerjan Hilhorst WLR - De Marke Het belang van lage verliezen Mineralenverliezen belasten het milieu EU beleid: beperken verliezen uit landbouw Streven:

Nadere informatie

Maxi maal melk uit gras

Maxi maal melk uit gras Maxi maal melk uit gras Over het project Doel: Met pilots Maximaal melk uit weidegras bevorderen. Insteek project - Efficiënt beweiden, - Bevordering biodiversiteit (kruidenrijk grasland ) - Productkwaliteit

Nadere informatie

opfok24 > gezonde kalveren > robuuste vaarzen > hoge levensproductie

opfok24 > gezonde kalveren > robuuste vaarzen > hoge levensproductie opfok24 > gezonde kalveren > robuuste vaarzen > hoge levensproductie Het beste uit uw jongvee Vaarzen die op 24 maanden aan de melk komen, worden de beste koeien. Zowel in melkproductie als in levensduur.

Nadere informatie

Vetcorrectie Op basis van het voorgaande kan de NO berekend worden zonder een eventuele vetcorrectie.

Vetcorrectie Op basis van het voorgaande kan de NO berekend worden zonder een eventuele vetcorrectie. Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde Inleiding Na elke monstername wordt voor alle melkkoeien op het bedrijf een Netto Opbrengst (NO) berekend. De NO geeft het gecorrigeerde rendement van een

Nadere informatie

Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei?

Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei? Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei? VKNN Bert Philipsen, zomer 2017 De KringloopWijzer Beoordeling van kengetallen II De KLW en Weidegang projecten: Wat is een goed KringloopWijzer

Nadere informatie

Aandacht voor moeder en kind

Aandacht voor moeder en kind Aandacht voor moeder en kind Teus van den Bout Jaarvergadering Swifter Schapenstamboek goede lammeren? Beginnen bij de basis! Groot onderhoud voor het dekken Evt. seleniumbehandeling voor het dekseizoen

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-2 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

wat is de kwaliteit van het weidegras

wat is de kwaliteit van het weidegras 8 Veevoeding en beweiding VERTEERBAARHEID NDF / ADF / ADL Hemicellulose gemakkelijk verteerbaar Cellulose Lignine Wat moet ik weten van veevoeding en vers gras? moeilijk verteerbaar niet verteerbaar 3

Nadere informatie

KAN KOOLZAADKOEK INGESCHAKELD WORDEN IN

KAN KOOLZAADKOEK INGESCHAKELD WORDEN IN KAN KOOLZAADKOEK INGESCHAKELD WORDEN IN MELKVEERANTSOENEN? J. De Boever, J. Vanacker, S. De Campeneere en D. De Brabander Vlaamse Overheid, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek, Eenheid Dier Koolzaadolie

Nadere informatie

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door: Gerjan Hilhorst WUR De Marke Inhoud Resultaten (waar staan we?) Vergelijking laag en hoog scorende bedrijven Resultaten

Nadere informatie

Graan voeren aan melkvee Effecten op voeropname, productie en diergezondheid

Graan voeren aan melkvee Effecten op voeropname, productie en diergezondheid Graan voeren aan melkvee Effecten op voeropname, productie en diergezondheid Arie Klop Marleen Plomp December 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding...1 2 Proefopzet...2 3 Resultaten...4 3.1 Samenstelling voeders

Nadere informatie

Handleiding voor invullen excretiewijzer (BEX, BEA)

Handleiding voor invullen excretiewijzer (BEX, BEA) Handleiding voor invullen excretiewijzer (BEX, BEA) De excretiewijzer berekent de bedrijfsspecifieke excretie van stikstof en fosfaat via de mest (BEX). Daarnaast kan dit programma ook de bedrijfsspecifieke

Nadere informatie

DE KRINGLOOPWIJZER en Grassa!Raffinage

DE KRINGLOOPWIJZER en Grassa!Raffinage DE KRINGLOOPWIJZER en Grassa!Raffinage Kansen voor Gras Bas Aarts (Melkveehouderij Aarts vof) Martijn Wagener (Grassa) 1 Indeling Aanleiding Is er een positief effect van Grassa!raffinage aan te tonen

Nadere informatie

Voederwaarde-onderzoek Gras ingekuild Kuilkenner Excellent kuil 1

Voederwaarde-onderzoek Gras ingekuild Kuilkenner Excellent kuil 1 Onderzoek Onderzoek-/ordernummer: Datum verslag: 731267/002743994 22-07-2011 Oogstdatum: Datum monstername: Monster genomen door: Contactpersoon monstername: 16-05-2011 07-07-2011 Dick Huiberts: 0652002131

Nadere informatie

Ervaringen van een salmonella expert

Ervaringen van een salmonella expert Ervaringen van een salmonella expert Bijeenkomst Friesland Campina 14 februari 2018 Oostmahorn Introductie Gerrit Hegen Rundveedierenarts sinds 1983 3 jaar DAP Menaldum 28 jaar dierenarts in Zuid Oost

Nadere informatie

Inhoud Workshop, duur ~ 30 min Frank: - De link tussen met de kringloop en de bodem - Zelf sturen en zelf beredeneren Niek: - Ervaringen vanuit de praktijk Discussie Centraal: meer uit minder! Kringloop(wijzer)

Nadere informatie

Effect van voeding op de pens tijdens transitie

Effect van voeding op de pens tijdens transitie Effect van voeding op de pens tijdens transitie Anatomische en functionele aanpassingsvermogen van de penswand: het verhaal van de koe 15 januari 2015, Kasper Dieho Even voorstellen: Kasper Dieho Dierenarts

Nadere informatie

Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer?

Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer? Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer? NISCOO Heerenveen Zwier van der Vegte, Bedrijfsleider KTC De Marke Het belang van lage verliezen Mineralenverliezen belasten het milieu: Overheid wil dit beperken

Nadere informatie

Ruwvoerkost in kostprijs melk. Diane Schoonhoven

Ruwvoerkost in kostprijs melk. Diane Schoonhoven Ruwvoerkost in kostprijs melk Diane Schoonhoven Overzicht Evolutie kostprijs melkveebedrijf De verschillen tussen bedrijven zijn groot Ruwvoermelk maakt het verschil Voorbeelden impact op voerkosten 2

Nadere informatie

Waarom onderzoek naar een Droogstand op Maat?

Waarom onderzoek naar een Droogstand op Maat? Waarom onderzoek naar een Droogstand op Maat? Ariette van Knegsel en Bas Kemp Korter of niet droogzetten verbetert de energiebalans Energiebalans effecten weerspiegelt in betere stofwisseling (glucose,

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

18-2-2013. Bacterie schematisch. Een bacterie is resistent. Oorzaak resistentie wereldwijd. Resistentie verkrijgen. Antibiogram. Matig & juist gebruik

18-2-2013. Bacterie schematisch. Een bacterie is resistent. Oorzaak resistentie wereldwijd. Resistentie verkrijgen. Antibiogram. Matig & juist gebruik % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % Broilers Slaughter pigs Veal calves Dairy cattle -- Themabijeenkomst Antibioticumbeleid en de (on-)mogelijkheden

Nadere informatie

ASSORTIMENT. uit voer. zomer schakel in succes

ASSORTIMENT. uit voer. zomer schakel in succes ASSORTIMENT melkveevoeders zomer 2016 Meer melk uit voer DTP VERSIE 03-16 Agrifirm Feed levert in Nederland kwaliteitsveevoeders en tal van andere producten en diensten aan ondernemers in de veehouderij.

Nadere informatie

Hierbij ontvangt u het advies van de werkgroep 'mestproductienormen' over de handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee.

Hierbij ontvangt u het advies van de werkgroep 'mestproductienormen' over de handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee. Aan de Commissie van Deskundigen Mestwetgeving Geachte heer Oenema, Hierbij ontvangt u het advies van de werkgroep 'mestproductienormen' over de handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee. Het ministerie

Nadere informatie

Uw doel bereiken met MelkNavigator

Uw doel bereiken met MelkNavigator Uw doel bereiken met MelkNavigator Uw doel bereiken met MelkNavigator Als melkveehouder wilt u er uit halen, wat er in zit. Kies gericht voor meer melk, betere gehalten of meer grammen eiwit en/of vet.

Nadere informatie

Zwavel als oorzaak van problemen? dr. Guillaume Counotte

Zwavel als oorzaak van problemen? dr. Guillaume Counotte Zwavel als oorzaak van problemen? dr. Guillaume Counotte Verslag van onderzoek naar mogelijke relatie tussen het opbrengen van baggerslib op percelen, gehalten van elementen in gras dat groeit op die percelen

Nadere informatie