UNIVERSITEIT GENT. Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Academiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT. Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Academiejaar"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar WAT IS DE ROL VAN SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN OP DE PREVALENTIE VAN SEDENTAIR GEDRAG? Een cross-sectioneel onderzoek bij adolescenten, volwassenen en senioren Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Gezondheidsvoorlichting en bevordering Door Driesen Marjolijn & Van Hauwermeiren Lien Promotor: Prof. Dr. De Bourdeaudhuij Ilse Co-promotor: Prof. Dr. Cardon Greet Begeleider: Busschaert Cedric

2

3 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar WAT IS DE ROL VAN SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN OP DE PREVALENTIE VAN SEDENTAIR GEDRAG? Een cross-sectioneel onderzoek bij adolescenten, volwassenen en senioren Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Gezondheidsvoorlichting en bevordering Door Driesen Marjolijn & Van Hauwermeiren Lien Promotor: Prof. Dr. De Bourdeaudhuij Ilse Co-promotor: Prof. Dr. Cardon Greet Begeleider: Busschaert Cedric

4 ABSTRACT Probleemstelling: Technologische vernieuwingen dragen ertoe bij dat er de afgelopen jaren steeds meer sedentair gedrag gesteld wordt door adolescenten, volwassenen en senioren, een trend die zich in de toekomst mogelijks verder zal zetten. Omdat sedentair gedrag gepaard gaat met gezondheidsrisico s, is het belangrijk om beïnvloedende factoren (correlaten) in kaart te brengen van verschillende contexten (tv kijken, computergebruik,..) van sedentair gedrag, waardoor in de toekomst doelgerichte interventies kunnen worden uitgewerkt. Doelstelling: In deze masterproef wordt de rol van socio-demografische variabelen op de prevalentie van tv kijken, computergebruik, gaming (adolescenten) en het totaal sedentair gedrag bij adolescenten, volwassenen en senioren bestudeerd. Dit wordt onderzocht voor een week-, weekend- en gemiddelde dag. Methode: In dit cross-sectioneel onderzoek vulden 100 adolescenten (11.8 tot 18.3 jaar), 305 volwassenen (25 tot 60 jaar) en 186 senioren (65-plussers) afkomstig uit Sint- Niklaas een vragenlijst in betreffende (beïnvloedende factoren van) sedentair gedrag. Resultaten: Het sedentair gedrag bij de verschillende leeftijdsgroepen wordt niet altijd beïnvloed door dezelfde socio-demografische variabelen. Woonomgeving is een belangrijke predictor van sedentair gedrag bij adolescenten en senioren. Daarenboven wordt het sedentair gedrag bij senioren voorspeld door geslacht. Bij volwassenen voorspellen leeftijd, geslacht, sociaal-economische status en gezinssamenstelling sedentair gedrag. Ondanks de aanbevelingen om de schermtijd bij adolescenten te beperken tot maximum twee uur per dag, blijkt het merendeel van de adolescenten deze aanbeveling toch te overschrijden. Conclusie: Per leeftijdsgroep voorspellen verschillende socio-demografische variabelen de tijd die men spendeert aan tv kijken, computergebruik, gaming (adolescenten) en totaal sedentair gedrag. Aantal woorden masterproef: (exclusief bijlagen en bibliografie)

5 INHOUDSTAFEL Voorwoord... 7 Inleiding Literatuurstudie Sedentair gedrag Definitie Contexten sedentair gedrag Sedentair gedrag versus fysieke activiteit Risico s sedentair gedrag Meten van sedentair gedrag Aanbevelingen sedentair gedrag Prevalentie van sedentair gedrag Adolescenten Volwassenen Senioren Variantie in totaal sedentair gedrag Sedentair gedrag gebaseerd op het ecologisch model Intrapersoonlijk niveau Probleemstelling Onderzoeksmethode Opzet Procedure... 64

6 3.2.1 Onderzoeksdesign Steekproef en dataverzameling Gehanteerd meetinstrument Dataverwerking Sedentaire contexten Socio-demografische variabelen Data-analyse Resultaten Beschrijvende statistiek Verschillen in sedentair gedrag tussen adolescenten, volwassenen en senioren Verschillen in gemiddelde hoeveelheid sedentair gedrag op basis van sociodemografische variabelen Aanbeveling schermgerelateerd sedentair gedrag voor adolescenten Variantie in totaal sedentair gedrag verklaard door tv kijken, computergebruik en gaming Predictoren van sedentair gedrag Discussie Beperkingen en sterktes Aanbevelingen voor verder onderzoek Conclusie Literatuurlijst Bijlagen Lijst van tabellen

7 VOORWOORD Deze masterproef zou geen masterproef zijn geweest zonder de medewerking en hulp van een aantal belangrijke personen. Deze zouden wij dan ook graag willen bedanken. In eerste instantie willen wij onze begeleider, Cedric Busschaert, bedanken voor zijn actieve inbreng in de opbouw van onze masterproef. Wij willen hem bedanken voor het begeleiden, nalezen, verbeteren en bijsturen. Tevens willen wij hem bedanken voor de vele tips die we gekregen hebben om deze masterproef tot een goed einde te brengen. Ook zouden wij graag onze promotor, Prof. Dr. Ilse De Bourdeaudhuij, bedanken voor de verkregen feedback. Eveneens willen we graag onze copromotor, Prof. Dr. Greet Cardon, op ons lijstje met de te bedanken personen zetten. Daarnaast zouden wij graag de adolescenten, volwassenen en senioren willen bedanken voor het enthousiasme waarmee zij de vragenlijsten hebben ingevuld. Zonder hun medewerking was deze masterproef niet realiseerbaar. Vervolgens willen wij (Marjolijn en Lien) elkaar bedanken voor de fijne samenwerking, steun en leuke momenten tijdens deze opleiding, en uiteraard tijdens het realiseren van deze masterproef. Wie we zeker ook niet mogen vergeten in ons dankwoord zijn onze familie en vrienden voor het nalezen en verbeteren van onze masterproef. Eveneens hebben ze veel geduld opgebracht en steun geboden, niet alleen tijdens deze masterproef maar ook gedurende de hele opleiding, waarvoor dank!

8 INLEIDING Sociale en industriële veranderingen doorheen de afgelopen jaren hebben ertoe geleid dat mensen steeds meer tijd besteden aan sedentaire gedragingen, zoals tv-kijken (Salmon, Tremblay, Marshall, & Hume, 2011). Deze trend lijkt zich verder te zetten in de toekomst wegens de enorme beschikbaarheid en toename van technologische vernieuwingen, die ervoor zorgen dat men minder lichamelijke inspanningen moet leveren (Hamilton, Hamilton, & Zderic, 2007). Deze vernieuwingen ontwikkelen zich zowel in de vrije tijd als op school- en werkvlak (Kwon, Burns, Levy, & Janz, 2013). Sommigen spreken hierbij zelfs over een scherminvasie, daar veel schermgerelateerde activiteiten zoals tv kijken, computergebruik en gaming steeds frequenter voorkomen binnen de bevolking (Salmon et al., 2011). Deze toename in sedentair gedrag heeft ertoe geleid dat steeds meer onderzoek gevoerd wordt naar gezondheids- en psychosociale risico s verbonden aan dit gedrag. Eveneens bestaan er aanbevelingen voor adolescenten, volwassenen en senioren die tot doel hebben het sedentair gedrag te beperken (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, 2012). Echter blijkt dat het merendeel van de adolescenten, volwassenen en senioren deze aanbevelingen overschrijden. Om deze reden is het belangrijk na te gaan welke factorenredenen dit sedentair gedrag in de hand werken. Deze factoren zullen in toekomstige interventies de basis vormen om sedentair gedrag aan te pakken. In deze masterproef zal worden nagegaan wat de rol is van socio-demografische variabelen op de prevalentie van sedentair gedrag bij adolescenten (12 tot 18 jaar), volwassenen (25 tot 60 jaar) en senioren (65-plussers). Het betreft een cross- sectioneel, beschrijvend onderzoek waarbij verschillende socio-demografische variabelen (leeftijd, geslacht, sociaal economische status (SES), woonomgeving en familiale situatie) besproken worden. Deze masterproef richt zich tot verschillende contexten van sedentair gedrag, namelijk zittend tv kijken, zittend computergebruik en het totaal sedentair gedrag. Voor adolescenten zal eveneens de context gaming opgenomen worden omdat dit een veelvoorkomende sedentaire activiteit is binnen deze leeftijdsgroep. 8

9 Deze masterproef start met een literatuurstudie waarin telkens een duidelijk onderscheid gemaakt zal worden tussen de verschillende leeftijdsgroepen, alsook tussen de verschillende contexten van sedentair gedrag. De literatuurstudie begint met een uitgebreide bespreking van het begrip sedentair gedrag. Hierbij wordt ingegaan op de definitie en de verschillende contexten van sedentair gedrag, alsook op het verschil tussen sedentair gedrag en fysieke activiteit. De gezondheids- en psychosociale risico s verbonden aan sedentair gedrag zullen eveneens uitgebreid besproken worden, gevolgd door de meetmethoden en reeds bestaande aanbevelingen met betrekking tot sedentair gedrag. Een tweede deel van de literatuurstudie bestaat uit een uitgebreide beschrijving van de prevalentiegegevens per socio-demografische variabele overheen de verschillende sedentaire contexten, alsook per leeftijdsgroep. De literatuurstudie eindigt met een bespreking van het sedentair gedrag gebaseerd op het ecologisch model waarbij de nadruk wordt gelegd op het intrapersoonlijk niveau. De socio-demografische variabelen leeftijd, geslacht, SES, woonomgeving en familiale situatie zullen hierbij voor adolescenten, volwassenen en senioren uitgebreid besproken worden wat betreft de contexten tv kijken, computergebruik, gaming (adolescenten) en totaal sedentair gedrag. Eveneens zal hierbij telkens een onderscheid gemaakt worden tussen een week-, weekend- en gemiddelde dag. Het tweede deel van deze masterproef bestaat uit de probleemstelling waarbij specifieke onderzoeksvragen worden geformuleerd, uitgaande van de bevindingen uit de literatuur. Het derde deel omvat de onderzoeksmethode waarbij het opzet, de procedure, het gehanteerde meetinstrument, de dataverwerking en data-analyse aan bod komen. Dit wordt gevolgd door het resultatengedeelte en de belangrijkste bevindingen en conclusies uit het onderzoek. Achteraan deze masterproef zijn de gebruikte referenties, bijlagen en een lijst van tabellen terug te vinden. 9

10 Het betreft een masterproef gemaakt door twee studenten. De volledige masterproef werd in continue samenwerking uitgewerkt. Het opzoeken van literatuur gebeurde echter wel afzonderlijk, daar dit tot een uitgebreidere literatuurstudie leidt. Indien bepaalde onderdelen toch afzonderlijk werden uitgewerkt, werden deze steeds door elkaar nagelezen en aangepast waar nodig. 10

11 1 LITERATUURSTUDIE 1.1 SEDENTAIR GEDRAG DEFINITIE Sedentair gedrag is afkomstig van het Latijnse woord sedere, wat zitten betekent (Owen, Healy, Matthews, & Dunstan, 2010). Het Sedentary Behaviour Research Network (2012) omschrijft een activiteit als sedentair wanneer deze gekenmerkt wordt door een energie-uitgave 1,5 metabole equivalent (MET) en uitgevoerd wordt in een zittende of liggende houding. Slapen wordt hierbij niet als sedentair gedrag beschouwd (Sedentary Behaviour Research Network, 2012). MET geeft de verhouding weer van het energieverbruik tijdens inspanningactiviteiten, ten opzichte van het energieverbruik in rust (basale metabolisme). Het is ook een begrip voor de intensiteit van een inspanning. Het energieverbruik in rust bedraagt 1 MET. Dit is gelijk aan 3,5 ml zuurstofopname per kg lichaamsgewicht per minuut of 1 kilocalorie per kg lichaamsgewicht per uur (de Morree, 2006) CONTEXTEN SEDENTAIR GEDRAG Er wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen schermgerelateerd en nietschermgerelateerd sedentair gedrag. Schermgerelateerd sedentair gedrag bestaat uit zittend tv kijken, zittend computergebruik en gamen (Melkevik, Torsheim, Iannotti, & Wold, 2010). Niet schermgerelateerd sedentair gedrag omvat gemotoriseerd transport (zitten in auto, trein, tram, bus ), zittend werken voor school, zitten op het werk, zitten tijdens sociale contacten en alle andere zittendeliggende activiteiten (Foley, Maddison, Jiang, Olds, & Ridley, 2011). Feldman, Barnett, Shrier, Rossignol en Abenhaim (2003) maken een onderscheid tussen productieve en niet- productieve vormen van sedentair gedrag. De productieve vormen bevatten lezen en computergebruik voor school- en werkgerelateerde activiteiten. 11

12 De niet- productieve vormen van sedentair gedrag hebben betrekking op de vrije tijd waartoe tv kijken en niet-educatieve computergames behoren SEDENTAIR GEDRAG VERSUS FYSIEKE ACTIVITEIT Een sedentaire levensstijl is niet per definitie de tegenhanger van een fysiek actieve levensstijl (Owen et al., 2010). Een individu kan de dagelijkse norm van fysieke activiteit behalen, maar toch een hoge graad van sedentair gedrag vertonen. Dit fenomeen wordt door Owen et al. (2010) het Active Couch Potato fenomeen genoemd. Een voorbeeld hiervan is een kantoormedewerker die gedurende de dag een hoge sedentaire graad bereikt, maar s avonds een uur fysiek actief is (Owen et al., 2010). Sedentair gedrag en fysieke activiteit worden beiden gekenmerkt door verschillende cellulaire en moleculaire processen (Hamilton et al., 2007; Hamilton, Healy, Dunstan Zderic, & Owen, 2008). Studies uitgevoerd bij ratten tonen aan dat sedentair gedrag gepaard gaat met een daling van het lipoproteïn lipase (LPL) in alle spiersecties, met daarbij het grootste effect in de oxidatieve spiervezels. Sedentair gedrag gaat niet gepaard met een daling in de LPL mrna concentratie (Hamilton, Hamilton, & Zderic, 2004; Hamilton et al., 2007). In tegenstelling tot sedentair gedrag, gaat fysieke activiteit gepaard met een toename in LPL activiteit en LPL mrna in de witte glycolytische spiervezels (Hamilton et al., 2004). Bij sedentair gedrag kan de onderdrukking van LPL leiden tot lokale stoornissen in het triglyceride en HDL cholesterol metabolisme, alsook aanleiding geven tot een verminderde glucoseopname waardoor gezondheidsproblemen kunnen optreden (Bey, & Hamilton, 2003; Hamilton et al., 2007; Zderic & Hamilton, 2006). Bij mensen komen Healy et al. (2008) tot gelijkaardige resultaten wat betreft de verandering in triglyceriden bij sedentair gedrag. Er kan dus gesteld worden dat, in tegenstelling tot fysieke activiteit, sedentair gedrag kan resulteren in negatieve gevolgen voor de gezondheid. Deze gevolgen worden in Risico s sedentair gedrag verder toegelicht. 12

13 1.1.4 RISICO S SEDENTAIR GEDRAG o GEZONDHEIDSRISICO S Sedentair gedrag gaat gepaard met heel wat gezondheidsrisico s. Echter zijn de bevindingen uit de literatuur niet altijd consistent met elkaar (Thorp, Owen, Neuhaus, & Dunstan, 2011). Hieronder volgt, per leeftijdsgroep, een overzicht van een aantal belangrijke gezondheidsrisico s verbonden aan sedentair gedrag. De verschillende onderzoeken die hieronder worden besproken, werden allen gecontroleerd voor fysieke activiteit. Vooreerst dient opgemerkt te worden dat eenzelfde aantal sedentaire gedragingen kan resulteren in verschillende gedragspatronen. Bij deze gedragspatronen kan een onderscheid gemaakt worden tussen prolonger en breaker sedentarisme. Een prolonger is een persoon die blijft zitten gedurende een lange tijdsperiode. Een breaker is een persoon die regelmatig zal opstaan om zittende activiteiten te onderbreken (Tremblay, Colley, Saunders, Healy, & Owen, 2010). Het onderbreken van sedentair gedrag is belangrijk aangezien dit tot verminderde gezondheidsrisico s leidt (Healy et al., 2008; Healy et al., 2011; Kwon et al., 2013). Bankoski et al. (2011), Healy et al. (2011) en Swartz, Suires en Strath (2011) voegen hieraan toe dat het onderbreken van sedentair gedrag een gunstige invloed heeft op de lichaamssamenstelling en metabolische kenmerken waartoe lendenomtrek, triglyceride- en glucoseniveaus behoren. Men kan dus stellen dat het belangrijk is het sedentair gedrag regelmatig te onderbreken, in het bijzonder in die contexten waarin langdurig zitten frequent voorkomt zoals bij kantoormedewerkers (Healy, Matthews, Dunstan, Winkeler, & Owen, 2011; Swartz et al., 2011). 13

14 Adolescenten Gebaseerd op bevindingen uit de literatuur kan gesteld worden dat het verband tussen sedentair gedrag en gezondheidsrisico s bij adolescenten voornamelijk onderzocht werd voor schermgerelateerde activiteiten, met bijzondere aandacht voor de context tv kijken (Tremblay et al. 2011). Voor de contexten gaming, computergebruik en het totaal sedentair gedrag zijn er slechts beperkte literatuurgegevens beschikbaar. Uit het cross-sectioneel onderzoek van Mark en Janssen (2008) bij 12 tot 19 jarigen, blijkt dat wanneer adolescenten meer dan drie uur per dag schermgerelateerd sedentair gedrag vertonen (zelfrapportage), ze twee à drie keer meer kans hebben op het ontwikkelen van het metabool syndroom in vergelijking met adolescenten die maximum één uur schermgerelateerd sedentair gedrag per dag vertonen. Het metabool syndroom is een clustering van cardiovasculaire ziekten en diabetes type 2 risicofactoren, die het individu vatbaar maken voor een aantal chronische ziekten en vroegtijdige sterfte (Ardern en Janssen, 2007). Uit een review van Tremblay et al. (2011) (5 tot 17 jarigen) kan algemeen gesteld worden dat adolescenten die meer dan twee uur tv kijken per dag (zelfrapportage), een grotere kans hebben op het ontwikkelen van overgewichtobesitas. In tegenstelling tot Tremblay et al. (2011), wordt in de review van Swinburn en Shelly (2008) (6 tot 17 jarigen) geen duidelijk verband gevonden tussen de hoeveelheid tv kijken en obesitas. Een cross-sectioneel onderzoek van de World Health Organisation, gebaseerd op zelfrapportage bij 11 tot 15 jarigen, stelt eveneens dat adolescenten die minder dan twee uur tv kijken per dag, een verminderd risico hebben op het ontwikkelen van overgewicht (Haug et al., 2009). Hierbij aanvullend werd in het cross-sectioneel onderzoek van Carson en Janssen (2011) een verband gevonden tussen een hoge tv tijd (zelfrapportage bij 6 tot 19 jarigen) en een verhoogd risico op cardio-metabolische risico s. 14

15 Aansluitend op de context tv kijken, vond het cross-sectioneel onderzoek van Haug et al. (2009) (zelfrapportage bij 11 tot 15 jarigen) een verband tussen minder dan twee uur gaming per dag en een verminderd risico op overgewicht. Echter dient hierbij opgemerkt te worden dat dit verband slechts in acht van de 30 landen werd gevonden (Haug et al. 2009). Net zoals bij gaming, zijn in de literatuur weinig studies beschikbaar die het verband tussen computergebruik en gezondheidsrisico s nagaan. Daar waar het cross-sectioneel onderzoek van Carson en Janssen (2011) wel een verband vond tussen tv tijd en het cardio-metabolisch risico, blijkt dit verband niet aanwezig te zijn voor computergebruik (zelfrapportage bij 6 tot 19 jarigen). Ook voor het totaal sedentair gedrag werd geen verband gevonden met cardio-metabolische risicofactoren (Martínez- Gómez et al., 2012). In het cross-sectioneel onderzoek van Martínez-Gómez et al. (2012) werd gebruik gemaakt van accelerometers bij 13 tot 17 jarigen voor het bepalen van de totale hoeveelheid sedentair gedrag. Volwassenen Ook bij volwassenen worden voornamelijk studies over tv kijken besproken met betrekking tot sedentair gedrag (Wijndaele et al., 2010). Aanvullend hierop worden studies over schermgerelateerd sedentair gedrag en het totaal sedentair gedrag opgenomen bij het bespreken van gezondheidsrisico s. In de literatuur werden geen specifieke studies gevonden die de link leggen tussen computergebruik en gezondheidsrisico s. Het cross-sectioneel onderzoek van Wijndaele et al. (2009) bij 18 tot 75 jarigen, toont aan dat hoe meer tijd besteed wordt aan schermgerelateerde activiteiten (combinatie van zelfgerapporteerde tijd tv kijken en computergebruik), hoe groter het risico is op het ontwikkelen van het metabool syndroom. Gebaseerd op het longitudinaal onderzoek van Wijndaele et al. (2010) (45 tot 79 jarigen) blijkt dat een toename in tv kijken (zelfrapportage) verbonden is met nadelige cardio-metabolische veranderingen. Het cross-sectioneel onderzoek van Healy et al. (2008) bij 25- plussers komt tot gelijkaardige bevindingen. 15

16 Healy et al. (2008) concluderen dat er een positief verband bestaat tussen de zelfgerapporteerde hoeveelheid tv kijken en het risico voor het ontwikkelen van het metabool syndroom. Specifieke verbanden werden gevonden voor lendenomtrek, systolische bloeddruk en 2-h plasma glucose (Healy et al., 2008). Uit het longitudinaal onderzoek van Dunstan et al. (2010) (25-plussers), kan geconcludeerd worden dat langdurig tv kijken (zelfrapportage) verbonden is met een hogere kans op mortaliteit door cardiovasculaire aandoeningen. Echter werd er geen verband gevonden tussen een toename in tv kijken en sterfte ten gevolge van kanker (Dunstan et al., 2010). Met betrekking tot het totaal sedentair gedrag kan men uit een longitudinaal onderzoek van Katzmarzyk, Church, Craig en Bouchard (2009) bij 18 tot 90 jarigen, eveneens besluiten dat hoge niveaus van sedentair gedrag (zelfrapportage) verbonden zijn aan een hoger risico op sterfte ten gevolge van cardiovasculaire- en andere aandoeningen. Uit de review van Thorp et al. (2011), gebaseerd op longitudinale studies, blijkt dat er slechts beperkte evidentie bestaat voor de relatie tussen zelfgerapporteerd sedentair gedrag en het risico op diabetes, kanker, gewichtstoename en obesitas bij volwassenen (18-plussers). Healy et al. (2011) komen in hun crosssectioneel onderzoek bij 20-plussers tot de bevinding dat er een schadelijk verband bestaat tussen langdurig totaal sedentair gedrag (objectief gemeten met accelerometers), en lendenomtrek, HDL cholesterol, c-reactief proteïne en insuline. Senioren De gezondheidsrisico s van sedentair gedrag bij senioren zijn nagenoeg gelijkaardig aan deze gevonden bij volwassenen. Dit omdat veel onderzoekers geen specifiek onderscheid maken tussen beide leeftijdsgroepen wanneer ze spreken over gezondheidsrisico s verbonden aan sedentair gedrag. Zoals reeds aangehaald bij volwassenen, vond het cross-sectioneel onderzoek van Wijndaele et al. (2009) bij 18 tot 75 jarigen, een positief verband tussen schermgerelateerd sedentair gedrag (combinatie van zelfgerapporteerde tijd tv kijken en computergebruik) en het risico op het ontwikkelen van het metabool syndroom. 16

17 De bevindingen uit het cross-sectioneel onderzoek bij 60- plussers van Gardiner et al. (2011), dat zich richt op de context tv kijken (zelfrapportage), sluiten zich hierbij aan. Aansluitend op de context tv kijken, werd in het longitudinaal onderzoek van Wijndaele et al. (2010) (45 tot 79 jarigen) gevonden dat elk extra uur tv kijken per dag (zelfrapportage) gepaard gaat met een verhoogd risico op cardiovasculaire sterfte. Het cross-sectioneel onderzoek van Healy et al. (2008) bij 30 tot 87 jarigen, bestudeert het totaal sedentair gedrag (bepaald met accelerometers) in relatie tot gezondheidsrisico s. Dit onderzoek toont aan dat er een positief verband bestaat tussen het totaal sedentair gedrag en de lendenomtrek alsook met het risico voor het ontwikkelen van het metabool syndroom (Healy et al., 2008). Het cross-sectioneel onderzoek van Gardiner et al. (2011) bij 60-plussers (zelfrapportage) sluit zich hierbij aan. Zoals reeds aangehaald bij volwassenen stellen Katzmarzyk et al. (2009) in hun longitudinaal onderzoek dat hoge niveaus van totaal sedentair gedrag (zelfrapportage bij 18 tot 90 jarigen) verbonden zijn aan een verhoogd risico op sterfte ten gevolge van cardiovasculaire- en andere aandoeningen. o PSYCHOSOCIALE RISICO S Adolescenten Met betrekking tot het schermgerelateerd sedentair gedrag blijkt uit cross-sectioneel onderzoek van Ianonotti, Kogan, Janssen en Boyce (2009) bij 11 tot 16 jarigen, dat meer depressieve symptomen, een lager zelfbeeld en een lagere gepercipieerde eigenwaarde optreden naarmate men meer schermactiviteiten vertoont. Gelijkaardige resultaten worden gevonden in het cross-sectioneel onderzoek van Carli et al. (2014) waaruit blijkt dat adolescenten (gemiddeld jaar) met een overdreven blootstelling aan schermgerelateerd sedentair gedrag, meer suïcidale gedachten, depressieve- en angstsymptomen vertonen. Eveneens vertonen zij meer emotionele problemen alsook conflicten met leeftijdsgenoten (Carli et al., 2014). Beide onderzoeken maken gebruik van zelfrapportage voor het bepalen van het schermgerelateerd sedentair gedrag. 17

18 Overeenkomstig met de bevindingen van het schermgerelateerd sedentair gedrag, blijkt uit de review van Tremblay et al. (2011) dat een toename in tv kijken (zelfrapportage bij 5 tot 17 jarigen) verbonden is met meer depressieve klachten, een lager zelfbeeld en een lagere gepercipieerde eigenwaarde. Aanvullend op deze bevinding stellen Tremblay et al. (2011) dat mannelijke adolescenten die meer dan drie uur tv kijken per dag, meer risicogedrag vertonen waartoe agressie en dronkenschap behoren. Eveneens stellen Tremblay et al. (2011) dat veel tv kijken een negatieve invloed heeft op de schoolprestaties. Volwassenen Hamer, Stamatakis en Mishra (2010) komen in een cross-sectioneel onderzoek tot de bevinding dat volwassenen met een hoge graad van schermgerelateerde activiteiten (zelfrapportage bij respondenten met een gemiddelde leeftijd van 51.0 jaar) meer risico hebben op psychische nood. Hiertoe behoren bijvoorbeeld het hebben van verdriet, angst en symptomen gerelateerd aan geestesziekten. Met betrekking tot het totaal sedentair gedrag komt het cross-sectioneel onderzoek van Sloan et al. (2013) bij 18 tot 79 jarigen, tot het besluit dat een hoge graad van totaal sedentair gedrag (zelfrapportage) verbonden is met een verhoogd risico op psychische nood. Ook Proper, Picavet, Bemelmans, Verschuren en Wendel-Vos (2012) spreken zich uit over psychosociale risico s verbonden aan totaal sedentair gedrag (zelfrapportage bij 20 tot 59 jarigen). Hieruit blijkt dat depressie en een laag mentaal welzijn veel voorkomende problemen zijn bij volwassenen met een hoge graad van sedentair gedrag (Proper et al., 2012). Senioren Withall et al. (2014) stellen in een cross-sectioneel onderzoek bij 70-plussers vast dat er geen significante relatie bestaat tussen het totaal sedentair gedrag (accelerometer) en het psychisch, mentaal en sociaal welzijn. 18

19 Het cross-sectioneel onderzoek van Dogra en Stathokostas (2014), gebruik makend van zelfrapportage bij 65- plussers, komt tot de bevinding dat het totaal sedentair gedrag wel degelijk gepaard gaat met stemmingsstoornissen en het gevoel geen deel uit te maken van de gemeenschap METEN VAN SEDENTAIR GEDRAG Bij het meten van sedentair gedrag kan een onderscheid gemaakt worden tussen objectieve en subjectieve meetinstrumenten. Beide technieken hebben zowel voor- als nadelen, waardoor de combinatie van beide meetinstrumenten de voorkeur geniet (Foley et al., 2011). o OBJECTIEF Er zijn verschillende objectieve meetinstrumenten voor het meten van sedentair gedrag (Tremblay et al., 2010). Kozey-Keadle, Libertine, Lyden, Staudenmayer en Freedson (2011) en Ward, Evenson, Vaughn, Rodgers en Troiano (2005) stellen dat veel onderzoekers het gebruik van een accelerometer als meest geschikte, objectieve methode beschouwen voor het meten van fysieke activiteitsedentair gedrag. Hiernaast worden ook ActivPALs in de literatuur vaak beschreven als een objectief meetinstrument voor het meten van sedentair gedrag (Kozey-Keadle et al., 2011). Het is belangrijk voorafgaand aan de dataverzameling te bepalen welk type het meest geschikt is voor het onderzoek dat gevoerd wordt (Ward et al., 2005). Aangezien dit de twee belangrijkste meetinstrumenten zijn, zullen deze hieronder verder besproken worden. Accelerometer Accelerometers (figuur 1) zijn betrouwbare en valide meetinstrumenten voor het bepalen van sedentair gedrag (Reilly et al., 2008). Het zijn kleine, lichte elektronische apparaten die bevestigd worden op een verstelbare riem en voornamelijk rond de heup worden gedragen (Hart, Ainsworth, & Tudor-Locke, 2011; Loprinzi, & Cardinal, 2011). 19

20 Figuur 1: Actrigraph GT3X+ (ActiGraph, 2014) Accelerometers geven een gedetailleerde weergave van de frequentie, intensiteit, duur en patronen van beweging (Tremblay et al. 2010). Afhankelijk van het type accelerometer (uni-bi-tri-axiaal) dat gehanteerd wordt, worden horizontale, verticale enof laterale versnellingen geregistreerd (Hart et al., 2011; Loprinzi, & Cardinal, 2011). De versnellingen die een accelerometer registreert worden intern opgeteld en opgeslagen gedurende een voorafachteraf bepaald tijdperk, gaande van één seconde tot enkele minuten. Via speciaal ontwikkelde software (vb ActiLife) worden de gegevens afkomstig van de accelerometer gedownload naar de computer (Troiano et al., 2008). De output die men verkrijgt bestaat uit een registratie van de activiteiten en eventueel het aantal stappen per tijdperk. Het bepalen van de intensiteit van de activiteiten, gebeurt met behulp van de geregistreerde versnellingen (Hart et al., 2011). Hierbij wordt rekening gehouden met vooraf bepaalde cut points (Hart et al., 2011). Cut points maken het mogelijk een onderscheid te maken tussen verschillende intensiteitsniveaus (Healy et al., 2007; Healy et al., 2011; Pate, O Neill, & Lobelo, 2008). Aan de hand van deze cut points heeft men een beeld over de totale tijd die men bijvoorbeeld besteedt aan sedentair gedrag (Hart et al., 2011). De meeste onderzoeken naar sedentair gedrag maken gebruik van cut points die lager zijn dan 50 of 100 tellingen per minuut (Healy et al., 2007; Healy et al., 2011; Pate et al., 2008). Echter geven Pate et al. (2008) aan dat meer onderzoek gevoerd moet worden naar cut points voor sedentair gedrag overheen verschillende leeftijdscategorieën. 20

21 Het gebruik van accelerometrie heeft ook zijn beperkingen omdat hierbij geen onderscheid gemaakt kan worden tussen zittenliggen en staan (Tremblay et al., 2010). Toch is deze informatie belangrijk bij het ontwikkelen van interventies voor het reduceren van het sedentair gedrag (Tremblay et al., 2010). Een ander nadeel verbonden aan het gebruik van accelerometers is de hoge kostprijs van het meetinstrument (Hart et al., 2011). ActivPAL Professional De ActivPal Professional (figuur 2) is een betrouwbaar en valide meetinstrument voor het bepalen van sedentair gedrag (Davies et al., 2012). Net zoals accelerometers zijn het kleine, lichte elektronische apparaten (Dowd, Harrington, Bourke, Nelson, & Donnelly, 2012). In tegenstelling tot een accelerometer wordt de ActivPAL Professional aan de voorzijde van de rechterdij gedragen en bevestigd met behulp van een dubbelzijdige, hypoallergene pleister (Hart et al., 2011). Figuur 2: ActivPAL Professional (PALtechnologies Ltd, 2011) Dit meetinstrument maakt gebruik van een inclinometer (hellingmeter) waardoor een onderscheid gemaakt kan worden tussen sedentaire en dynamische activiteiten (Hart et al., 2011). In tegenstelling tot een accelerometer kan de ActivPAL Professional wel een onderscheid maken tussen tijd sedentair (zittenliggen) en tijd rechtstaan alsook een weergave geven van tijd wandelen, aantal stappen en transities van zitten naar stappen per dag (Dowd, Harrington, & Donnelly, 2012; Hart et al., 2011). Er wordt gebruik gemaakt van specifieke computersoftware (vb: ActivPAL Professional V ) om toegang te verkrijgen tot de geregistreerde data (Dowd et al., 2012). 21

22 De data afkomstig van de ActivPAL Professional bestaan uit een output die geïnterpreteerd kan worden zonder noodzaak voor verdere verwerking (Dowd et al., 2012). Zoals reeds aangehaald is een groot voordeel van ActivPAL Professional dat het een onderscheid kan maken tussen sedentaire en dynamische activiteiten (Hart et al., 2011) waardoor het mogelijk is een weergave te geven van de tijd sedentair (zittenliggen) en tijd rechtstaan, aangevuld met tijd wandelen, aantal stappen en transities van zitten naar stappen (Dowd et al., 2012; Hart et al., 2011). Echter kan de ActivPAL Professional geen onderscheid maken tussen zittende en liggende activiteiten en is dit meetinstrument relatief duur in gebruik (Hart et al., 2011). Wanneer men enkel gebruik maakt van ActivPAL Professional is het niet mogelijk informatie te verkrijgen over de context van de geregistreerde gedragingen (Bussman, den Ambtman, Horemans, & Nooijen, 2012). o SUBJECTIEF De meest gebruikte subjectieve methode voor het meten van sedentair gedrag is zelfrapportage. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen vragenlijsten en dagboeken. Een optimaal meetinstrument voor zelfrapportage moet accuraat en betrouwbaar zijn voor de verschillende leeftijdsgroepen. Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen slapen, zitten, liggende en rechtstaande activiteiten. Het meetinstrument moet een lage kostprijs hebben en mag de respondent niet belasten. Hiernaast moet data, verzameld via zelfrapportage, gemakkelijk te analyseren en te interpreteren zijn (Healy et al., 2011). 22

23 Vragenlijsten Vragenlijsten zijn een populaire methode voor het verzamelen van gegevens over sedentair gedrag (Prince et al., 2008). Tremblay et al. (2010) geven aan dat vragenlijsten over sedentair gedrag meestal bestaan uit verschillende contexten waartoe gemotoriseerd transport, schermgerelateerde activiteiten en eventueel andere zittendeliggende activiteiten (zoals lezen en muziek luisteren) behoren. De Sit-Q-7d is een voorbeeld van een vragenlijst die peilt naar het sedentair gedrag van de afgelopen zeven dagen overheen verschillende contexten. Hiertoe behoren maaltijden, transport, occupation, schermtijd in de vrije tijd en tijd besteed aan ander sedentair gedrag (zoals lezen, huishoudelijke taken, zorg voor (klein)kinderen, hobby s ed.) (Wijndaele et al., 2014). Voor de bespreking van de betrouwbaarheid en validiteit van de Sit-Q-7d, wordt de lezer doorverwezen naar 3.3 Gehanteerd meetinstrument. Naast het voordeel dat verschillende contexten van sedentair gedrag kunnen worden opgenomen in een vragenlijst zijn ze eveneens praktisch in gebruik, kunnen ze op grote schaal worden toegepast, hebben ze een lage kost en is de last voor de deelnemer minimaal (Prince et al., 2008). Vragenlijsten die pijlen naar de algemene niveaus van sedentair gedrag, hebben een zekere gevoeligheid voor systematische fouten in de rapportering (Prince et al., 2008). Het gebruik van vragenlijsten gaat vaak gepaard met retrospectieve data en het onvermogen om het absolute niveau van sedentair gedrag weer te geven (Prince et al., 2008). De perceptie van de deelnemer, voorkeuren van de onderzoeker, sociaal wenselijkheid en het taalkundig en cognitief vermogen van de deelnemer kunnen ook van invloed zijn op de resultaten bekomen via vragenlijsten (Corder, Ekelund Steele, Wareham, & Brage, 2008). Deze beperkingen in de rapportage kunnen opgevangen worden door het gebruik van dagboeken of kortere periodes van rapportage in het verleden (bijvoorbeeld laatste 7 dagen ) (Healy et al., 2011). 23

24 Dagboeken Dagboeken worden gebruikt voor het beoordelen van dagelijkse ervaringen en activiteiten. Ze kunnen worden gebruikt in de natuurlijke omgeving van de respondent en zijn minder gevoelig voor bias met betrekking tot activiteiten in het verleden (Bolger, Davis, & Rafaeli, 2003). Dagboeken maken het mogelijk een overzicht te geven van de verschillende gedragingen, de locatie en de sociale context ervan (Hamar, Biddle, Soós, Takács, & Huszár, 2010). Het gebruik van dagboeken brengt echter een aantal nadelen met zich mee. Voor de respondenten vergt het veel tijd het dagboek volledig in te vullen. Ook het verwerken van de gegevens afkomstig uit de dagboeken is moeilijk en dit omwille van verschillende interpretaties die de respondenten kunnen hebben over hun (sedentaire) gedragingen. Verder kan het bijhouden van een dagboek ook tot een vertekening van de resultaten leiden. Uit onderzoek blijkt dat individuen gedurende de periode dat ze een dagboek bijhouden, minder sedentair gedrag vertonen in vergelijking met periodes waarin deze dagboeken niet gehanteerd worden (Healy et al., 2011; Prince et al., 2008) AANBEVELINGEN SEDENTAIR GEDRAG De Vlaamse Overheid heeft het actieplan voeding en beweging opgesteld, waarbij verschillende doelstellingen en strategieën opgenomen werden. De hoofddoelstelling voor voeding en beweging is de volgende: het realiseren van gezondheidswinst op bevolkingsniveau door een stijging van het aantal mensen dat voldoende fysiek actief is, evenwichtig eet en een gezond gewicht nastreeft. Een subdoelstelling hierbij heeft betrekking op een daling van het sedentair gedrag binnen verschillende leeftijdscategorieën. Specifieke cijfers omtrent deze subdoelstelling worden weergegeven in tabel 1 (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, 2012). 24

25 Tabel 1: Aanbeveling reductie sedentair gedrag (Vlaams Agentschap Zorg & Gezondheid, 2013) JONGENS MEISJES JAAR 5% tot 2% 11% tot 2% JAAR 8% tot 2% 16% tot 6% JAAR 11% tot 2% 22% tot 12% 60-PLUSSERS 44% tot 34% 45% tot 35% Een van de strategieën om deze doelstellingen te bereiken was het opstellen van een consensustekst waarbij zorgverstrekkers in staat worden gesteld om patiëntencliënten beter te informeren omtrent voeding en beweging. Via deze consensustekst krijgen de zorgverstrekkers een overzicht van de verschillende aanbevelingen die internationaal worden gehanteerd (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, 2012). De aanbevelingen binnen deze consensustekst werden opgesteld door organisaties zoals National Association for Sport and Physical Education (NASPE) en American Academy of Pediatrics (AAP) in de Verenigde Staten, Department of Health and Ageing in Australië, Department of Health in het Verenigd Koninkrijk en Canadian Society for Exercise Psychology (CSEP) in Canada. o ADOLESCENTEN De aanbevelingen voor adolescenten luiden volgens de internationale bronnen ongeveer hetzelfde. De American Academy of Pediatrics, de Australische overheid, CSEP (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, 2012) en U.S. Department of Health and Human Services (Martínez Gómez et al., 2012) leggen vooral de focus op maximum twee uur schermgerelateerde activiteiten per dag. Eveneens heeft NASPE enkele aanbevelingen opgesteld waarbij er voornamelijk gesproken wordt over inactiviteit. Door de schermtijd te minimaliseren zal ook het totale sedentaire gedrag afnemen. De NASPE raadt tevens aan om overdag meer tijd buiten door te brengen, minder gemotoriseerd transport te gebruiken en in het algemeen niet lang te zitten. De aanbeveling van de UK Department of Health is meer algemeen door te stellen dat lange periodes van sedentair gedrag beperkt dienen te worden (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, 2012). 25

26 Specifieke cijfers over het aantal adolescenten die de aanbevelingen van maximum twee uur schermgerelateerde sedentaire activiteiten per dag overschrijden worden weergegeven in het cross-sectioneel onderzoek van Martínez Gómez et al. (2012) en de review van Hardy, Denney-Wilson, Thrift, Okely en Baur (2010). Beide onderzoeken maken hierbij gebruik van zelfrapportage voor het bepalen van de hoeveelheid schermgerelateerd sedentair gedrag. Hardy et al. (2010) deden een onderzoek bij 496 adolescenten van 14.3 tot 17.1 jaar (58% jongens en 42% meisjes) en kwamen tot de conclusie dat het merendeel van de adolescenten de aanbeveling overschrijdt. Hierbij is een significant verschil waar te nemen tussen beide geslachten. Op weekdagen overschrijdt 65.50% van de jongens en 48.50% van de meisjes deze aanbeveling, op weekenddagen is dit respectievelijk 88.30% en 77.70% en op een gemiddelde dag 89.70% en 76.20%. Hardy et al. (2010) geven hierbij aan dat jongens op een weekdag gemiddeld 2.8 uur schermtijd vertonen, op een weekenddag is dit 4.8 uur en op gemiddelde dag 3.4 uur. Voor meisjes is dit respectievelijk 2.8 uur, 3.8 uur en 2.7 uur (Hardy et al., 2010). Uit het onderzoek van Martínez Gómez et al. (2012) bij 1585 adolescenten van 13 tot 16 jaar (48.1 % jongens en 51.9% meisjes), blijkt eveneens dat het merendeel van de jongens de aanbeveling overschrijdt op weekdagen (66.0%) en weekenddagen (89.1%). Voor meisjes is dit respectievelijk 59.8% en 85.4%. o VOLWASSENEN EN SENIOREN Ook voor volwassenen en senioren heeft de UK Department of Health een algemene aanbeveling en deze is tevens dezelfde als de aanbeveling voor adolescenten. Deze stelt dat lange periodes van sedentair gedrag vermeden moeten worden (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, 2012). Volgens de consensustekst legt de American College of Sport Medicine voor volwassenen en senioren vooral de nadruk op onderbrekingen van sedentair gedrag. Recht staan of licht fysiek actief zijn (rustig wandelen, poetsen, ), zijn slechts enkele voorbeelden die worden opgenomen in hun aanbeveling. 26

27 Eveneens raden zij aan om de totale zittijd zoveel mogelijk te beperken (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, 2012). Ook stelt men in de consensustekst vast dat de CSEP in 2012 vooral gewerkt heeft rond aanbevelingen voor volwassenen. In 2013 zouden de aanbevelingen voor senioren uitgewerkt worden (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, 2012). 1.2 PREVALENTIE VAN SEDENTAIR GEDRAG Clark et al. (2011) stellen vast dat de meeste studies betreffende de prevalentie van sedentair gedrag vooral de focus gelegd hebben op de context tv-kijken. Tabellen 2,3 en 4 geven de prevalentiecijfers weer van de socio-demografische variabelen (leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonplaats en het al dan niet hebben van broerszussen of kinderen) in relatie tot sedentair gedrag. Dit zal besproken worden voor de verschillende sedentaire contexten (tv kijken, computergebruik, gaming (adolescenten)) en het totaal sedentair gedrag voor de verschillende leeftijdsgroepen. In de literatuur werden voornamelijk cross-sectionele studies gevonden. Echter worden er ook twee longitudinale studies besproken, waaronder deze van Clark et al. (2010) en Van der Ploeg, Chey, Korda, Banks en Bauman (2012). Het opgenomen onderzoek van Harvey, Chastin en Skelton (2013) is een meta-analyse. 27

28 ADOLESCENTEN Tabel 2: Adolescenten: prevalentie sedentair gedrag in relatie tot verschillende socio-demografische variabelen AUTEUR EN LAND Foley et al. (2011) Nieuw- Zeeland Hamar et al. (2010) MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN LEEFTIJD Multimedia Activity Tv j. n = 825 Recall for Children and j. n = 484 Adolescents (MARCA) GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM. EMA dagboek Tv j. n = mindag mindag mindag mindag Hongarije Iannotti en Wang (2013) Health Behavior in School-Aged Children (HBSC) survey Tv j. n = udag 3.0 udag 2.4 udag Verenigde Staten Hamar et al. (2010) EMA dagboek Pc j. n = mindag 11.7 mindag Hongarije

29 508.0 mindag mindag mindag mindag 29 AUTEUR EN LAND Iannotti en Wang (2013) Verenigde Staten Foley et al. (2011) Nieuw- Zeeland Hamar et al. (2010) MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO-DEMOGRAFISCHE GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG VARIABELEN WK WKN DAGGEM. Health Behavior in Pc j. n = udag 1.9 udag 1.5 udag School-Aged Children (HBSC) survey Multimedia Activity Recall for Children and Adolescents (MARCA) Gaming j j. n = 825 n = 484 EMA dagboek Gaming j. n = mindag 55.1 mindag 40.4 mindag 57.8 mindag Hongarije Foley et al. (2011) Nieuw- Zeeland Multimedia Activity Recall for Children and Adolescents (MARCA) Tv, games, school, passief transport en zelfzorg j j. n = 825 n = 484 ActiGraph accelerometer Totaal sedentair gedrag (< 100 tellingen per minuut) j j. n = 646 n = 314

30 30 AUTEUR EN LAND Hamar et al. (2010) Hongarije Matthews et al. (2008) Amerika Foley et al. (2011) Nieuw- Zeeland j. Gorely, Atkin, Biddle, & Marshall (2009) Engeland j. MEETINSTRUMENT udag udag CONTEXT SOCIO-DEMOGRAFISCHE GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG VARIABELEN WK WKN DAGGEM. EMA dagboek Gemotoriseerd j. n = mindag mindag transport, huiswerk, zitten en praten, pc, games en tv ActiGraph Totaal sedentair j. n = accelerometer gedrag (< j. n = tellingen per minuut) Multimedia Activity Recall for Children and Adolescents (MARCA) Zelf-rapportage dagboek Tv Tv GESLACHT n = 703 n = 606 n = 477 n = mindag mindag mindag mindag mindag mindag

31 122.0 mindag mindag 1.4 udag 1.7 udag 31 AUTEUR EN LAND Iannotti en Wang (2013) MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN Health Behavior in Tv n = 5516 School-Aged Children n = 5225 (HBSC) survey GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM. 2.4 udag 2.3 udag Verenigde Staten j. Norman, Schmid, Sallis, Calfas, & Patrick (2005) Zelfrapportage Tv n = 407 n = 471 California j. Gorely et al. (2009) Zelfrapportage dagboek Pc n = 477 n = mindag 14.5 mindag 84.0 mindag 22.1 mindag Engeland j. Iannotti en Wang (2013) Health Behavior in School-Aged Children (HBSC) survey Pc n = 5531 n = 5231 Verenigde Staten j.

32 516.6 mindag mindag mindag mindag 32 AUTEUR EN LAND Foley et al. (2011) Nieuw- Zeeland j. Martínez Gómez et al. (2012) Spanje j. Norman et al. (2005) MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN Multimedia Activity Gaming n = 703 Recall for Children and n = 606 Adolescents (MARCA) HELENA sedentary behavior questionnaire Gaming Zelfrapportage Gaming n = 812 n = 868 n = 407 n = 471 GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM mindag 33.0 mindag > 2udag: 11.1% > 2 udag: 6.6% > 2udag: 26.6% > 2udag: 16.9% 77.0 mindag 44.0 mindag California j. Foley et al. (2011) Nieuw- Zeeland j. Multimedia Activity Recall for Children and Adolescents (MARCA) ActiGraph accelerometer Tv, games, school, passief transport en zelfzorg Totaal sedentair gedrag (< 100 tellingen per minuut) n = 703 n = 606 n = 520 n = 440

33 > 2udag: 76.5% > 2udag: 65.2% > 2udag: 62.7% 33 AUTEUR EN LAND Gorely et al. (2009) Engeland j. Norman et al. (2005) California j. Hardy et al. (2006) MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN Zelfrapportage dagboek Tv, pc, zitten & n = 477 praten, n = 694 telefoneren en weggaan met vrienden Zelfrapportage Tv, gaming, muziek luisteren en telefoneren n = 407 n = 471 AL DAN NIET HEBBEN VAN BROERSZUSSEN Zelfrapportage Tv Ja n = 320 Nee n = 23 GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM mindag mindag mindag mindag mindag mindag > 2udag: 67.2% > 2udag: 47.8% Australië j. Hardy et al. (2006) Australië j. Zelfrapportage Tv < Secundair Secundair trade certificate > Secundair SES n = 34 n = 224 n = 85

34 240 mindag: 57.1% > 240mindag: 50.4% 240mindag: 54.2% > 240 mindag: 45.8% 34 AUTEUR EN LAND Norman et al. (2005) Amerika j. MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN Computergestuurde Pc en Laag n = 113 vragenlijst videogames, muziek luisteren en telefoneren Laag n = 176 GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM. 240 mindag: 49.6% > 240 mindag: 39.2% 240mindag: 47.7% > 240 mindag: 52.3% Hoog n = 282 Hoog n = 287 Gorely et al. (2009) Engeland j. Zelf-rapportage dagboek n = 477 n = 694 GEZINSSAMENSTELLING Tv Twee volwassenen Twee volwassenen Andere Andere mindag mindag mindag mindag mindag mindag mindag mindag

35 35 AUTEUR EN LAND Gorely et al. (2009) Engeland j. Gorely et al. (2009) Engeland j. Foley et al. (2011) Nieuw- Zeeland j. Foley et al. (2011) Nieuw- Zeeland MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN Zelf-rapportage dagboek n = 477 n = 694 Zelfrapportage dagboek n = 477 n = 694 Multimedia Activity Recall for Children and Adolescents (MARCA) Multimedia Activity Recall for Children and Adolescents (MARCA) Pc Twee volwassenen Twee volwassenen Tv, pc, zitten & praten, telefoneren en weggaan met vrienden Andere Andere Twee volwassenen Twee volwassenen Tv Landelijk Stedelijk Gaming Landelijk Stedelijk Andere Andere WOONOMGEVING n = 209 n = 1100 n = 209 n = 1100 GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM mindag 81.3 mindag 14.9 mindag 56.1 mindag 13.0 mindag mindag mindag mindag mindag 22.8 mindag 98.3 mindag 17.2 mindag mindag mindag mindag mindag mindag mindag 38.6 mindag 47.7 mindag

36 36 AUTEUR EN LAND Foley et al. (2011) Nieuwzeeland j. MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN Multimedia Activity Tv, games, Landelijk n = 209 Recall for Children and school, passief Stedelijk n = 1100 Adolescents (MARCA) transport en zelfzorg Actigraph accelerometer Totaal sedentair gedrag (< 100 tellingen per minuut) Landelijk Stedelijk n = 152 n = 808 Opmerking: tv: televisie kijken; pc: computergebruik; u: uren; min: minuten; n: aantal respondenten = jongen; = meisje; WK = weekdag; WKN = weekenddag; DAGGEM. = daggemiddelde; j. = jaar GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM mindag mindag mindag mindag

37 Uit tabel 2 is af te leiden dat Hamar et al. (2010) en Ianotti en Wang (2013) beiden onderzoek deden bij adolescenten naar het aantal minuten tv kijken op een week-en weekenddag. Kijkend naar beide studies kan gesteld worden dat adolescenten op een weekdag tussen de minuten en minuten tv kijken, op een weekenddag situeert het aantal minuten tv kijken zich tussen en minuten (Hamar et al., 2010; Ianotti en Wang, 2013). Wat betreft de hoeveelheid tv kijken op een gemiddelde dag, kan gesteld worden dat de gemiddelden zich situeren tussen minuten en minuten (Hamar et al., 2010; Ianotti en Wang, 2013). Het aantal minuten computergebruik op een week- en weekenddag werd eveneens onderzocht door Hamar et al. (2010) en Ianotti en Wang (2013). De resultaten van beide onderzoeken liggen ver uit elkaar, gaande van 7.6 minuten tot 84.0 minuten computergebruik op een weekdag en 11.7 minuten tot minuten op een weekenddag. Cijfers betreffende het aantal minuten computergebruik op een gemiddelde dag worden weergegeven in het onderzoek van Ianotti en Wang (2013). Ook voor gaming op een week-, weekend- en gemiddelde dag en voor het totaal sedentair gedrag op een week- en weekenddag, werd telkens maar één studie gevonden (Foley et al., 2010; Hamar et al., 2010). Het totaal sedentair gedrag op een gemiddelde dag werd onderzocht door Foley et al. (2011) en Matthews et al. (2008). Uitgaande van deze onderzoeken kan gesteld worden dat jongere adolescenten op een gemiddelde dag tussen de minuten en minuten besteden aan totaal sedentair gedrag, wat betreft oudere adolescenten situeren deze waarden zich tussen minuten en minuten (Foley et al., 2011; Matthews et al., 2008). Foley et al. (2011), Ianotti en Wang (2013) en Norman et al. (2005) deden onderzoek naar verschillen in de gemiddelde hoeveelheid tv kijken op basis van geslacht en concluderen dat jongens op een gemiddelde dag tussen de minuten en minuten tv kijken en meisjes tussen de minuten minuten. In de literatuur werd enkel de studie van Gorely et al. (2009) gevonden waarin een onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen wat betreft het aantal minuten tv kijken op een week- en weekenddag. 37

38 Het verschil in de gemiddelde hoeveelheid computergebruik op basis van geslacht werd op een week- en weekenddag eveneens onderzocht door Gorely et al. (2009), wat betreft een gemiddelde dag werd het onderzoek van Ianotti en Wang (2013) gevonden. Verschillen in de rapportage van gaming op basis van geslacht werden gevonden in de onderzoeken van Norman et al. (2005) en Foley et al. (2011). Gebaseerd op deze onderzoeken werd gevonden dat jongens op een gemiddelde dag tussen de 58.3 minuten en 77.0 minuten besteden aan gaming, voor meisjes is dit 33.0 minuten tot 44.0 minuten. Op een week- en weekenddag werden verschillen in de gemiddelde hoeveelheid gaming op basis van geslacht onderzocht door Martínez Gómez et al. (2012). Gorely et al. (2009) geven geslachtsverschillen weer voor het aantal minuten totaal sedentair gedrag op een week- en weekenddag. Wat betreft een gemiddelde dag, gingen twee onderzoeken na of er verschillen zijn in de gemiddelde hoeveelheid totaal sedentair gedrag op basis van geslacht. Voor jongens werden waarden gevonden die zich situeren tussen minuten en minuten, voor meisjes is dit tussen minuten en minuten (Foley et al., 2011; Norman et al., 2005). Verschillen in de gemiddelde hoeveelheid tv kijken op basis van het al dan niet hebben van broerszussen werden in het onderzoek van Hardy et al. (2006) gevonden voor een gemiddelde dag, voor een week-en weekenddag werden geen resultaten gevonden. Voor de overige sedentaire contexten werden hierbij geen specifieke studies gevonden (week, weekend en gemiddelde dag). Verschillen in de gemiddelde hoeveelheid tv kijken en totaal sedentair gedrag op basis van SES werden enkel gevonden voor een gemiddelde dag (Hardy et al., 2006; Norman et al., 2005). Verschillen in rapportage van tv kijken, computergebruik en totaal sedentair gedrag op basis van gezinssamenstelling worden door Gorely et al. (2009) onderzocht op een week- en weekenddag, voor een gemiddelde dag werden geen resultaten gevonden. Foley et al. (2011) deden onderzoek naar verschillen in rapportage van tv kijken, computergebruik, gaming en totaal sedentair gedrag op basis van woonomgeving wat betreft een gemiddelde dag, voor een week- en weekenddag werden geen resultaten gevonden. Voor meer uitleg over de onderzoeken (meetinstrument, aantal respondenten ed.) wordt verwezen naar tabel 2. 38

39 3.18 udag 2.81 udag 3.11 udag 2.61 udag 2.75 udag 2.47 udag 2.57 udag 2.40 udag 2.18 udag 3.30 udag 2.99 udag 2.93 udag 3.77 udag 3.69 udag VOLWASSENEN Tabel 3: Volwassenen: prevalentie sedentair gedrag in relatie tot verschillende socio-demografische variabelen AUTEUR EN LAND Burton, Haynes, van Uffelen, Brown en Turrrell (2012) MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN LEEFTIJD Data afkomstig van de 2007 HABITAT studie (zelfrapportage) Tv j j j j j. n = 1621 n = 1775 n = 1544 n = 1467 n = 1312 GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM mindag mindag mindag mindag mindag mindag mindag mindag mindag mindag Australië Mares en Woodard (2006) Amerika Zelfrapportage Tv n = j j j j j j j j j j j j j j.

40 40 AUTEUR EN LAND Van Dyck et al. (2011) België Burton et al. (2012) Australië Burton et al. (2012) Australië Matthews et al. (2008) Amerika Mielke, da Silva, Owen en Hallal (2014) Brazilië MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN j plussers Aangepaste versie van Tv j. n = 169 de leisure-time j. n = 250 sedentary behavior questionnaire Data afkomstig van de 2007 HABITAT studie (zelfrapportage) Data afkomstig van de 2007 HABITAT studie (zelfrapportage) ActiGraph accelerometer Zelfrapportage face-toface interview Pc j j j j j. Totaal sedentair gedrag in de vrije tijd met uitzondering van tv en pc Totaal sedentair gedrag (< 100 tellingen per minuut) Werk, transport, school, tv en pc in de vrije tijd j j j j j j j j j j j j j j plussers n = 1621 n = 1775 n = 1544 n = 1467 n = 1312 n = 1621 n = 1775 n = 1544 n = 1467 n = 1312 n = 636 n = 604 n = 628 n = 493 n = 607 n = 535 n = 586 n= 507 n = 381 n = 258 GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM udag 3.87 udag mindag mindag 77.0 mindag 69.0 mindag 70.0 mindag 69.0 mindag 66.0 mindag 73.0 mindag 75.0 mindag 82.0 mindag 90.0 mindag 99.0 mindag 76.0 mindag 72.0 mindag 72.0 mindag 66.0 mindag 56.0 mindag mindag mindag mindag mindag mindag 7.48 u dag 7.25 u dag 7.55 u dag 7.87 udag mindag mindag mindag mindag mindag mindag

41 128.8 mindag mindag 41 AUTEUR EN LAND Sullivan et al. (2011) India Van Dyck et al. (2010) België Wallmann- Sperlich, Bucksch, Hansen, Schantz en Froboese (2013) MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN Quantitative physical Totaal sedentair j. n = 949 activity questionnaire gedrag (< j. n = 1732 (IMS-PAQ) METS) j. n = plussers n = 1447 International Physical Activity Questionnaire (IPAQ) De Global Physical Activity Questionnaire (GPAQ) Totaal sedentair gedrag Totaal sedentair gedrag: werk, thuis, gemotoriseerd transport en sociale contacten GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM mindag mindag mindag mindag j. n = mindag j j j plussers n = 335 n = 550 n = 644 n = mindag mindag mindag mindag Duitsland Burton et al. (2012) Australië j. Van Dyck et al. (2011) België j. Data afkomstig van de 2007 HABITAT studie (zelfrapportage) Aangepaste versie van de leisure-time sedentary behavior questionnaire Tv Tv GESLACHT n = 3551 n = 4168 n = 198 n = mindag mindag mindag mindag

42 42 AUTEUR EN LAND Burton et al. (2012) Australië j. Burton et al. (2012) Australië j. Mielke et al. (2014) Brazilië plussers Sullivan et al. (2011) India j. Van Dyck et al. (2010) België j. MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN Data afkomstig van de Pc n = HABITAT studie n = 4168 (zelfrapportage) Data afkomstig van de 2007 HABITAT studie (zelfrapportage) Zelfrapportage face-toface interview Quantitative physical activity questionnaire (IMS-PAQ) International Physical Activity Questionnaire (IPAQ) Totaal sedentair gedrag in de vrije tijd met uitzondering van tv en pc Werk, transport, school, tv en pc in de vrije tijd Totaal sedentair gedrag (<1.5 METS) Totaal sedentair gedrag Ja Nee n = 3551 n = 4168 n = 1184 n = 1690 n = 3768 n = 2679 KINDEREN n = 596 n = 570 GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM mindag 80.0 mindag 62.0 mindag 60.0 mindag 76.0 mindag 89.0 mindag mindag mindag mindag mindag mindag mindag mindag mindag

43 43 AUTEUR EN LAND Burton et al. (2012) Australië j. Van Dyck et al. (2011) België j. Burton et al. (2012) Australië j. Burton et al. (2012) Australië j. Wallmann- Sperlich et al. (2013) Duitsland plussers MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN SES Data afkomstig van de Tv secundair n = HABITAT studie Certificate n = 2238 (zelfrapportage) diploma Universitair n = 2624 Aangepaste versie van de leisure-time sedentary behavior questionnaire Data afkomstig van de 2007 HABITAT studie (zelfrapportage) Data afkomstig van de 2007 HABITAT studie (zelfrapportage) De Global Physical Activity Questionnaire (GPAQ) Tv Laag Hoog Pc secundair Certificate diploma Universitair Totaal sedentair gedrag in de vrije tijd met uitzondering van tv en pc Totaal sedentair gedrag: werk, thuis, gemotoriseerd transport en sociale contacten secundair Certificate diploma Universitair Laag 10 jaar onderwijs 12 jaar onderwijs 13 jaar onderwijs Universiteit n = 181 n = 238 n = 2779 n = 2238 n = 2624 n = 2779 n = 2238 n = 2624 n = 22 n= 350 n = 689 n = 520 n = 392 GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM mindag mindag mindag 55.0 mindag 72.0 mindag 85.0 mindag 86.0 mindag 83.0 mindag 80.0 mindag mindag mindag mindag 55.0 mindag 68.0 mindag 85.0 mindag mindag mindag mindag mindag mindag mindag mindag mindag mindag mindag

44 44 AUTEUR EN LAND Clark et al. (2010) Austalië j. MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN GEZINSSAMENSTELLING Data afkomstig van de Tv Alleen n = Australian Alleen n = 852 Diabetes, Obesity, and Lifestyle study Samen n = 3945 (AusDiab) Samen n = 4507 GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM udag 2.05 udag 1.85 udag 1.64 udag Assah et al. (2009) Kameroen j. Sullivan et al. (2011) GT1M Actigraph accelerometer A quantitative physical activity questionnaire (IMS-PAQ) Sedentair gedrag: drempelwaarde tussen sedentaire en actieve tijd: 100 tellingen per minuut Totaal sedentair gedrag (<1.5 METS) WOONOMGEVING Landelijk n = 17 Stedelijk n = 16 Landelijk Stedelijk n = 2077 n = mindag mindag mindag mindag India j. Opmerking: tv: televisie kijken; pc: computergebruik; u: uren; min: minuten; n: aantal respondenten = man; = vrouw; WK= weekdag; WKN = weekenddag; DAGGEM. = daggemiddelde; alleen = alleenwonend; samen = samenwonend met partner; j. = jarigen

45 Uit tabel 3 is af te leiden dat verschillen in de gemiddelde hoeveelheid tv kijken op basis van leeftijd bij volwassenen op een week- en weekenddag werden onderzocht door Burton et al. (2012). Mares en Woodard (2006) en Van Dyck et al. (2011) deden onderzoek naar de rapportage van tv kijken op basis van leeftijd op een gemiddelde dag. Daar beide verschillende leeftijdscategorieën hanteren, is het moeilijk specifieke gemiddelden weer te geven wat betreft het aantal minuten tv kijken op een gemiddelde dag. (Mares en Woodard, 2006; Van Dyck et al., 2011). Burton et al. (2012) deden onderzoek naar verschillen in de gemiddelde hoeveelheid computergebruik op basis van leeftijd en vonden dat er enkel leeftijdsverschillen zijn op een week- en weekenddag, voor een gemiddelde dag werden geen specifieke cijfers gevonden. Matthews et al. (2008), Mielke et al. (2014), Sullivan et al. (2011), Van Dyck et al. (2010) en Wallmann-Sperlicht et al. (2013) deden onderzoek naar de rapportage van totaal sedentair gedrag op basis van leeftijd op een gemiddelde dag. Ook hier worden geen specifieke gemiddelden gegeven, daar er in de verschillende onderzoeken gebruik wordt gemaakt van andere leeftijdscategorieën. Verschillen in de gemiddelde hoeveelheid tv kijken op basis van geslacht, worden voor een gemiddelde dag weergegeven in het onderzoek van Van Dyck et al. (2011). Er werden echter geen onderzoeken gevonden die verschillen in rapportage van tv kijken op een week- en weekenddag en verschillen in de rapportage van computergebruik op een week-, weekend- en gemiddelde dag onderzoeken. Met betrekking tot het aantal minuten totaal sedentair gedrag op een gemiddelde dag werden twee studies gevonden die een onderscheid maken tussen mannen en vrouwen. Het totaal sedentair gedrag voor mannen op een gemiddelde dag situeert zich tussen minuten en minuten, bij vrouwen is dit tussen minuten en minuten (Mielke et al., 2014; Sullivan et al., 2011). Voor een week- en weekenddag werd geen literatuur gevonden die geslachtsverschillen nagaat wat betreft de hoeveelheid totaal sedentair gedrag. 45

46 Verschillen in de gemiddelde hoeveelheid totaal sedentair gedrag op basis van het al dan niet hebben van kinderen, werden onderzocht in het onderzoek van Van Dyck et al. (2010). Voor een week, weekend- en gemiddelde dag, alsook voor de overige sedentaire contexten werden geen onderzoeken gevonden. Verschillen in rapportage van tv kijken op basis van SES werden voor een week- en weekenddag gevonden in het onderzoek van Burton et al. (2012) en voor een gemiddelde dag in het onderzoek van Van Dyck et al. (2011). Er konden enkel verschillen gevonden worden in de rapportage van computergebruik op basis van SES voor een week- en weekenddag (Burton et al., 2012). Eveneens deden Burton et al. (2012) onderzoek naar verschillen in de gemiddelde hoeveelheid totaal sedentair gedrag op basis van SES op een week- en weekenddag, wat betreft een gemiddelde dag werd het onderzoek van Wallmann-Sperlich et al. (2013) gehanteerd. Er werd slechts één studie gevonden die verschillen in rapportage van tv kijken op basis van gezinssamenstelling op een gemiddelde dag nagaat (Clark et al., 2010). Voor een week-, weekend- en gemiddelde dag, alsook voor de overige sedentaire contexten werd geen literatuur gevonden betreffende gezinssamenstelling. Twee onderzoeken spreken zich uit over verschillen in de gemiddelde hoeveelheid totaal sedentair gedrag op een gemiddelde dag op basis van woonomgeving. Het totaal sedentair gedrag bij diegene woonachtig in een landelijke omgeving, situeert zich tussen minuten en minuten, voor volwassenen uit een stedelijk omgeving is dit tussen minuten en minuten (Assah et al., 2009; Sullivan et al., 2011). Onderzoeken aangaande verschillen in rapportage van totaal sedentair gedrag op basis van woonomgeving op een week- en weekenddag werden niet gevonden. Voor de contexten tv kijken en computergebruik werden eveneens geen resultaten gevonden. Voor meer uitleg over de onderzoeken (meetinstrument, aantal respondenten ed.) wordt verwezen naar tabel 3. 46

47 SENIOREN Tabel 4: Senioren: prevalentie sedentair gedrag in relatie tot verschillende socio-demografische variabelen AUTEUR EN LAND Harvey et al. (2013) Australië, Canada, Japan, Noorwegen, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten Kikuchi et al. (2013) MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO- DEMOGRAFISCHE VARIABELEN Bestaande onderzoeken: rapporten en surveys (metaanalyse) Cross-sectionele mail survey GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM. LEEFTIJD Tv 60 - plussers n = > 2 udag: 56.0% > 3 udag: 54.2% > 4 udag: 15.1% Tv j. n = udag: 51.4% > 2udag: 48.6% Japan Shields en Tremblay (2008) Canada Harvey et al. (2013) Australië, Canada, Japan, Data afkomstig van de 2007 Canadian Community Health Survey (CCHS) Bestaande onderzoeken: rapporten en surveys (metaanalyse) Tv j plussers n = n = > 2 udag: 46.9% > 2 udag: 52.1% Pc 65 - plussers n = 6742 > 1.6udag: <10.0%

48 48 AUTEUR EN LAND Noorwegen, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten Shields en Tremblay (2008) Canada MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO- DEMOGRAFISCHE VARIABELEN Data afkomstig van de 2007 Canadian Community Health Survey (CCHS) Pc j. 75-plussers n = n = GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM. >1.6 udag: 11.2% > 1.6 udag: 5.9% Davis et al. (2011) Verenigd Koninkrijk Matthews et al. (2008) Amerika Sullivan et al. (2011) India Kikuchi et al. (2013) Japan: j. ActiGraph GT1Ms + dagboek ActiGraph accelerometer A quantitative physical activity questionnaire (IMS-PAQ) Cross-sectionele mail survey Totaal sedentair gedrag (0-99 tellingenmin.) Totaal sedentair gedrag (< 100 tellingen per minuut) Totaal sedentair gedrag (< 1.5 METS) Tv j j j. 85-plussers j j. n = 83 n = 60 n = 59 n = 28 n = 632 n = udag 11.1 udag 11.0 udag 12.2 udag 8.41 udag 9.28 udag jarigen n = mindag GESLACHT n = 865 n = 800 2udag: 52.8% > 2udag: 47.2% 2udag: 49.8% > 2udag: 50.3%

49 49 AUTEUR EN LAND Davis et al. (2011) Verenigd Koninkrijk plussers Mielke et al. (2014) Brazilië plussers Sullivan et al. (2011) India j. Van der Ploeg et al. (2012) Australië j. MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO- DEMOGRAFISCHE VARIABELEN ActiGraph GT1Ms + dagboek Zelfrapportage face-toface interview A quantitative physical activity questionnaire (IMS-PAQ) Gebaseerd op de 45 and Up Study baseline questionnaire Totaal sedentair gedrag (0-99 tellingenmin.) Werk, transport, school, tv en pc in de vrije tijd Totaal sedentair gedrag (<1.5 METS) Dagelijkse hoeveelheid zitten overheen verschillende contexten n = 117 n = 113 n = 1184 n = 1690 n = 3768 n = 2679 GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM udag 11.0 udag mindag mindag mindag mindag 4u - < 8udag: 51.0% 8u - < 11udag: 15.7% 11udag: 4.9% SES Laag n = < 4udag: 28.4%

50 50 AUTEUR EN LAND Sullivan et al. (2011) India j. Van der Ploeg et al. (2012) Australië j. MEETINSTRUMENT CONTEXT SOCIO- DEMOGRAFISCHE VARIABELEN A quantitative physical activity questionnaire (IMS-PAQ) Gebaseerd op de 45 and Up Study baseline questionnaire Totaal sedentair gedrag (<1.5 METS) Dagelijkse hoeveelheid zitten overheen verschillende contexten GEMIDDELDE SEDENTAIR GEDRAG WK WKN DAGGEM. Hoog n = < 4udag: 21.5% 4u - < 8udag: 44.2% 8u - < 11udag: 24.6% 11udag: 9.7% WOONOMGEVING Landelijk Stedelijk Landelijk Stedelijk n = 2077 n = 2276 n = n = mindag mindag < 4udag: 29.9% 4u -< 8udag: 50.1% 8u - < 11udag: 15.5% 11udag: 4.5% < 4udag: 24.8% 4u - < 8udag: 47.9% 8u - < 11udag: 20.0% 11udag: 7.2% Opmerking: tv: televisie kijken; pc: computergebruik; u: uren; min: minuten; n: aantal respondenten = jongen; = meisje; WK = weekdag; WKN = weekenddag; DAGGEM. = daggemiddelde; j. = jaar

51 Uit tabel 4, gebaseerd op senioren, is af te leiden dat de gemiddelde hoeveelheid van tv kijken op basis van leeftijd in drie onderzoeken wordt weergegeven voor een gemiddelde dag. (Harvey et al., 2013; Kikuchi et al., 2013; Shields en Tremblay, 2008). Er worden geen specifieke gemiddelden weergegeven wat betreft het aantal minuten tv kijken, daar er bij de onderzoeken gewerkt wordt met verschillende notatiesystemen en deze bijgevolg niet vergelijkbaar zijn. De rapportage van de gemiddelde hoeveelheid computergebruik op basis van leeftijd wordt op een gemiddelde dag nagegaan in de onderzoeken van Harvey et al. (2013) en Shields en Tremblay (2008). Ook hier worden geen specifieke gemiddelden gegeven, daar er verschillende notatiesystemen worden gehanteerd. Verschillen in de rapportage van tv kijken en computergebruik op basis van leeftijd, werden niet gevonden voor een week- en weekenddag. Voor een gemiddelde dag werden er wel verschillen gevonden in de gemiddelde hoeveelheid totaal sedentair gedrag op basis van leeftijd (Davis et al., 2011; Matthews et al., 2008; Sullivan et al., 2011). Daar beide onderzoeken verschillende leeftijden hanteren, worden geen specifieke gemiddelden weergegeven. Kikuchi et al. (2013) deden op een gemiddelde dag onderzoek naar het verschil in de gemiddelde hoeveelheid tv kijken op basis van geslacht. Verschillen in de rapportage van tv kijken op basis van geslacht werden niet gevonden voor een week- en weekenddag. Voor het computergebruik op een week-, weekend- en gemiddelde dag werden geen onderzoeken gevonden naar verschillen in rapportage op basis van geslacht. Davis et al. (2011), Mielke et al. (2014) en Sullivan et al. (2011) geven op een gemiddelde dag resultaten weer van verschillen in rapportage van totaal sedentair gedrag op basis van geslacht. Kijkend overheen de verschillende onderzoeken, spenderen mannen tussen de minuten en minuten aan totaal sedentair gedrag, voor vrouwen is dit tussen de minuten en minuten. 51

52 Verschillen in de gemiddelde hoeveelheid totaal sedentair gedrag op basis van SES werden voor een gemiddelde dag gevonden in het onderzoek van Van der Ploeg et al. (2012). Sullivan et al. (2011) en Van der Ploeg et al. (2012) deden onderzoek naar verschillen in rapportage van totaal sedentair gedrag op basis van woonomgeving (gemiddelde dag). Er werden bij senioren geen onderzoeken gevonden die nagaan of er verschillen zijn in de rapportage van tv kijken, computergebruik en totaal sedentair gedrag op basis van gezinssamenstelling en het al dan niet hebben van kinderen (week-, weekend- en gemiddelde dag). Voor meer uitleg over de onderzoeken (meetinstrument, aantal respondenten ed.) wordt verwezen naar tabel VARIANTIE IN TOTAAL SEDENTAIR GEDRAG In het onderzoek van Biddle, Gorely en Marshall (2009) werd bij adolescenten (13-16 jaar) nagegaan hoeveel procent van de variantie in totaal sedentair gedrag verklaard kan worden door tv kijken. Hierbij werd telkens een onderscheid gemaakt tussen een weeken weekenddag alsook tussen beide geslachten. Bij jongens werden negen sedentaire gedragingen bevraagd (zelfrapportage) die samen het totaal sedentair gedrag vormen; tv kijken, muziek luisteren, computergebruik, computergames, zitten en praten, weggaan met vrienden, gemotoriseerd transport, hobby s en huiswerk (Biddle et al., 2009). Bij meisjes worden dezelfde sedentaire contexten opgenomen, met uitzondering van computergames en met toevoeging van lezen en telefoneren. Op een weekdag spenderen jongens minuten aan totaal sedentair gedrag waarvan 56% aan tv kijken. Gedurende het weekend spenderen jongens aan totaal sedentair gedrag, waarvan 38% aan tv kijken. Wat betreft meisjes werd gevonden dat deze op een weekdag gemiddeld minuten spenderen aan totaal sedentair gedrag, waarvan 32% besteed aan tv kijken. Op een weekenddag werden minuten totaal sedentair gedrag vastgesteld bij meisjes waarvan tv kijken 41% vertegenwoordigde (Biddle et al., 2009). 52

53 Bij volwassenen van jaar hebben Sugiyama et al. (2008) het totaal sedentair gedrag onderzocht aan de hand van een vragenlijst. Volgende sedentaire contexten werden opgenomen bij het totaal sedentair gedrag; tv kijken, computer- en internetgebruik in de vrije tijd, videogames, lezen, sociaal contact, muziek luisteren, telefoneren en gemotoriseerd transport. Sugiyama et al. (2008) stelden vast dat volwassenen gemiddeld minuten spenderen aan totaal sedentair gedrag op een gemiddelde dag, waarvan 47% besteed aan tv kijken. 1.4 SEDENTAIR GEDRAG GEBASEERD OP HET ECOLOGISCH MODEL Omdat sedentair gedrag gepaard gaat met gezondheidsrisico s, is het belangrijk inzicht te verkrijgen in de onderliggende determinanten van sedentair gedrag (Van Dyck et al., 2011). Determinanten zijn oorzakelijke factoren die het gedrag bepalen (Lechner, Mesters, & Bolman, 2010). Voor het bespreken van de determinanten wordt vaak gebruik gemaakt van ecologische modellen. Dergelijke modellen veronderstellen dat het gedrag van een individu door meerdere niveaus beïnvloed wordt; het individueel niveau, het sociaal niveau, het organisatorischgemeenschapsniveau, het omgevingsniveau en het beleidsniveau en dat deze niveaus eveneens in wisselwerking treden met elkaar (Owen et al., 2011). 53

54 Figuur 3: Ecologic model of four domains of sedentary behavior (Owen et al., 2011) Het Ecologic model of four domains of sedentary behavior (figuur 3) is een model dat specifiek ontwikkeld werd voor het in kaart brengen van determinanten van sedentaire gedragingen (Owen et al., 2011). Eveneens is dit model toepasbaar op de meeste leeftijdsgroepen, waaronder kinderen, jeugd, volwassenen en oud volwassenen (Owen et al., 2011). Om deze twee belangrijke redenen zal dit model verder gehanteerd worden bij de bespreking van de determinanten. Bovenstaand model vestigt de aandacht op vier domeinen van sedentair gedrag, met name de vrije tijd, het huishouden, transport en occupation (vb. school en werk) (Owen et al., 2011). Binnen elk domein zijn verschillende niveaus van belang, waaronder het sociaal, organisatorischgemeenschaps-, omgevings- en beleidsniveau. Het sociaal niveau heeft betrekking op de directe omgeving van het individu waaronder vrienden en familie. Het organisatorisch en gemeenschapsniveau richten zich bijvoorbeeld op initiatieven vanuit de gemeenschap om het sedentair gedrag te verminderen. 54

55 Parkeergelegenheden en een aantrekkelijke omgeving (parken ed.) behoren tot het omgevingsniveau. Het beleidsniveau bevat de wetgeving, subsidiëring, enzovoort. Al deze niveaus kunnen het individueel gedrag beïnvloeden en kunnen inwerken op voorkeuren, barrières en proximaal-sociale factoren (relaties op de werkvloer en familiale vereisten). Binnen deze masterproef zal de focus liggen op het intrapersoonlijk niveau en meer bepaald op socio-demografische variabelen. Naast deze variabelen vallen biologische en psychologische aspecten eveneens onder de noemer van het intrapersoonlijk niveau. Het biologische aspect heeft betrekking op de Body Mass Index (BMI), het vetpercentage, Gedragsvariabelen zoals attitude en eigen-effectiviteit kunnen ondergebracht worden bij het psychologisch aspect van het intrapersoonlijk niveau. Het socio-demografisch aspect omvat de reeds eerder voornoemde variabelen; leeftijd, geslacht, etniciteit, SES, woonomgeving en familiale situatie. Onder familiale situatie wordt de gezinssamenstelling, het hebben van broerszussen of kinderen verstaan INTRAPERSOONLIJK NIVEAU De onderzoeken die hieronder aan bod komen, maken voornamelijk gebruik van zelfrapportage voor het bepalen van de hoeveelheid sedentair gedrag. Indien er toch objectieve meetinstrumenten gehanteerd worden, zal dit duidelijk weergegeven worden. o SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN Leeftijd Uit het cross-sectioneel onderzoek van Van der Aa et al. (2012), blijkt dat het schermgerelateerd sedentair gedrag (tv kijken, computer- en internetgebruik en elektronische games) afneemt naarmate de adolescent ouder wordt. De resultaten uit het longitudinaal onderzoek van Brodersen, Steptoe, Boniface en Wardle (2007) komen daarentegen tot de omgekeerde bevinding. 55

56 Brodersen et al. (2007) bespreken hierbij het schermgerelateerd sedentair gedrag aan de hand van de contexten tv kijken en het spelen van computer- en videogames. Norman et al. (2005) deden een cross-sectioneel onderzoek naar het totaal sedentair gedrag bij adolescenten (tv kijken, computergebruik, gaming, zittend luisteren naar de radio, zittend luisteren naar audiotapes en cd s en zittend spreken aan de telefoon) en komen tot het resultaat dat dit toeneemt naarmate de adolescent ouder wordt. Een cross-sectioneel onderzoek van Van Dyck et al. (2011) komt tot de bevinding dat 46 tot 65 jarigen meer tv kijken dan de 20 tot 45 jarigen. Het cross-sectioneel onderzoek van Ishii, Shibata en Oka (2013) komt tot dezelfde bevinding voor schermgerelateerd sedentair gedrag (tv, pc en internetgebruik, computergames en video sdvd s). Wat betreft het computergebruik bij volwassenen komen Healy et al. (2011) (crosssectioneel) tot de omgekeerde bevinding die stelt dat het gebruik afneemt naarmate de volwassenen ouder worden. Voor de context totaal sedentair gedrag bij volwassenen komen Proper, Cerin, Brown en Owen (2007) (cross-sectioneel) tot de conclusie dat jongvolwassenen meer totaal sedentair gedrag vertonen dan de 34-plussers. Het totaal sedentair gedrag heeft hierbij betrekking op sedentaire gedragingen gedurende het transport, op het werk en in de vrije tijd (Proper et al., 2007). De resultaten van Proper et al. (2007) worden bevestigd door de cross-sectionele onderzoeken van Bauman et al. (2011) en Van Dyck et al. (2010). Uitgaande van senioren, toont het cross-sectioneel onderzoek van Mielke et al. (2014) dat de tv tijd toeneemt met de leeftijd. Dogra en Stathokostas (2014) onderzochten op een cross-sectionele manier het totaal sedentair gedrag (lezen, tv, pc en handwerk) van senioren en stellen dat 85-plussers meer zitten dan 65- tot 84-jarigen. Deze bevindingen komen overeen met de resultaten uit het cross-sectioneel onderzoek van Evenson, Buchner en Morland (2012), die gebruik maken van accelerometers voor het bepalen van het sedentair gedrag. Gennuso, Gangnon, Matthews, Thraen-Borowski en Colbert (2013) stellen in hun cross-sectioneel onderzoek geen specifieke leeftijdsgrens voorop maar hebben op een objectieve manier (accelerometer) aangetoond dat oudere senioren meer sedentair gedrag vertonen. 56

57 Geslacht Wat betreft adolescenten stelt het cross-sectioneel onderzoek van Lowry, Lee, Fulton, Demissie, & Kann (2013) dat vrouwelijke adolescenten meer overmatig tv kijken. Het tegenovergestelde resultaat wordt gevonden in het cross-sectioneel onderzoek van Babey, Hastert en Wolstein (2013). Met betrekking tot de context computergebruik komen Lowry et al. (2013) en Babey et al. (2013) tot de bevinding dat jongens meer computergebruik vertonen. Lowry et al. (2013) maken deze conclusie eveneens aangaande het spelen van videogames. Uit de longitudinale studie van Brodersen et al. (2007) blijkt dat mannelijke adolescenten meer schermgerelateerd sedentair gedrag (tv, computer- videogames) vertonen dan hun vrouwelijke leeftijdsgenoten. Met betrekking tot het totaal sedentair gedrag van adolescenten, blijkt uit de resultaten van het cross-sectioneel onderzoek van Norman et al. (2005) (tv kijken, computergebruik, gaming, zittend luisteren naar de radio, zittend luisteren naar audiotapes en cd s en zittend spreken aan de telefoon) dat er hierbij geen verschil is tussen beide geslachten. Uitgaande van de volwassen populatie komen de cross-sectionele onderzoeken van Clark et al. (2010) en Healy et al. (2011) tot de bevinding dat mannelijke volwassenen meer tv kijken dan hun vrouwelijke leeftijdsgenoten. Eveneens komen Healy et al. (2011) tot deze bevinding voor computergebruik en algemene schermtijd (combinatie van tv kijken en computergebruik). Van Dyck et al. (2012) komen, uitgaande van hun cross-sectioneel onderzoek, tot de conclusie dat voornamelijk vrouwen minder totaal sedentair gedrag vertonen. De bevinding van Van Dyck et al. (2012) wordt bevestigd in het cross-sectioneel onderzoek van Wallman-Sperlich et al. (2013). Het totaal sedentair gedrag binnen dit onderzoek bestaat uit sedentair gedrag op de werkvloer, thuis, gedurende transport of in het bijzijn van vrienden (Wallman-Sperlich et al., 2013). 57

58 Karavidas, Lim en Katsikas (2005) (cross-sectioneel onderzoek) hebben bij senioren geen verschil vastgesteld in het aantal minuten computergebruik tussen mannen en vrouwen. Mannelijke volwassenen zouden volgens de cross-sectionele onderzoeken van Evenson et al. (2012) en Gennuso et al. (2013) wel meer totaal sedentair gedrag vertonen dan vrouwelijke volwassenen. Beide onderzoekers hanteren hierbij accelerometers voor het bepalen van de totale hoeveelheid sedentair gedrag. Sociaal economische status (SES) Het cross-sectioneel onderzoek van Babey et al. (2013) komt bij adolescenten tot de bevinding dat er een positieve relatie bestaat tussen het opleidingsniveau van de ouders en tv kijken. In dit onderzoek kon echter geen relatie gevonden tussen het computergebruik van de adolescent en het opleidingsniveau van de ouders (Babey et al., 2013). Met betrekking tot schermgerelateerde activiteiten wordt er in de review van Pate, Mitchell, Byun en Dowda (2011) gesteld dat adolescenten meer schermactiviteiten stellen als hun ouders over een laag opleidingsniveau beschikken. Uitgaande van de volwassen populatie stellen de review van Rhodes, Mark en Temmel (2012) en het cross-sectioneel onderzoek van Van Dyck et al. (2011) dat een laag opleidingsniveau bijdraagt tot meer tv kijken. Het cross-sectioneel onderzoek van Teychenne, Ball en Salmon (2012) stelt deze relatie enkel vast bij vrouwen. Kijkend naar de contexten computer- en internetgebruik stellen de cross-sectionele onderzoeken van Ishii et al. (2013) en Van Dyck et al. (2011) dat deze gedragingen frequenter voorkomen bij hoger opgeleide volwassenen. De review van Rhodes et al. (2012) sluit zich hierbij aan. Het totaal sedentair gedrag bij volwassenen wordt volgens de crosssectionele onderzoeken van Van Dyck et al. (2012) en Wallmann-Sperlich et al. (2013) bepaald door het opleidingsniveau, waarbij het niet hebben van een diploma hoger of universitair onderwijs bijdraagt tot minder totaal sedentair gedrag. Van Dyck et al. (2012) maken gebruik van de Long IPAQ voor het bepalen van het totaal sedentair gedrag (transport, huishoudelijke taken, werk en vrije tijd). 58

59 In het onderzoek van Wallmann-Sperlich et al. (2013) bestaat het totaal sedentair gedrag uit sedentair gedrag op de werkvloer, gedurende gemotoriseerd transport, in de thuisomgeving en gedurende sociale contacten met vrienden. Hier tegenover stelt de review van Rhodes et al. (2012) dat er geen relatie bestaat tussen het opleidingsniveau en het totaal sedentair gedrag van volwassenen. Kikuchi et al. (2013) stellen in hun cross-sectioneel onderzoek bij senioren dat een laag opleidingsniveau in relatie wordt gebracht met meer tv kijken. Woonomgeving Uit de cross-sectionele bevindingen van Al-Nuaim et al. (2012) kan algemeen gesteld worden dat computergebruik frequenter voorkomt bij adolescenten woonachtig in een stedelijke omgeving. Het omgekeerde resultaat wordt gevonden voor het gamegedrag van adolescenten (Carson, Iannotti, Pickett, & Janssen, 2011). Carson et al. (2011) stellen hierbij in hun cross-sectioneel onderzoek dat adolescenten uit landelijke omgevingen meer gamegedrag vertonen dan deze afkomstig uit een stedelijke omgeving. Machado-Rodrigues et al. (2014) spreken zich in een cross-sectioneel onderzoek uit over het schermgerelateerd sedentair gedrag (tv kijken, computergebruik en gaming). Uit deze studie blijkt dat adolescenten in een landelijke omgeving meer schermgerelateerd sedentair gedrag vertonen dan deze in een stedelijke omgeving. Met betrekking tot het totaal sedentair gedrag, komt het cross-sectioneel onderzoek van Malete et al. (2013) tot de bevinding dat adolescenten woonachtig in een landelijke omgeving, meer totaal sedentair gedrag vertonen dan diegenen in een stedelijke omgeving. Tegenstrijdige bevindingen worden gevonden in de review van Muthuri et al. (2014). Malete et al. (2013) en Muthuri et al. (2014) geven in hun onderzoek geen nauwkeurige beschrijving van alle contexten die opgenomen worden bij het totaal sedentair gedrag. 59

60 Gebaseerd op volwassenen komt het cross-sectioneel onderzoek van Assah et al. (2009), tot de bevinding dat volwassenen uit een stedelijke omgeving meer totaal sedentair gedrag (bepaald met accelerometers) stellen. Het tegenovergestelde resultaat wordt gevonden in het cross-sectioneel onderzoek van Du et al. (2013). Zittend tv kijken, zittend lezen, zittend kaarten en zittend computergebruik zijn contexten die opgenomen worden bij het totaal sedentair gedrag in de studie van Du et al. (2013). Wat betreft senioren blijkt uit het cross-sectioneel onderzoek van Sullivan et al. (2011) dat senioren uit een stedelijke omgeving minder tv kijken dan diegene woonachtig in een landelijke omgeving. Met betrekking tot het totaal sedentair gedrag komt een crosssectioneel onderzoek van Fogelholm et al. (2006) tot gelijkaardige resultaten. Ook in dit onderzoek werd geen specifieke omschrijving gegeven van de verschillende contexten die opgenomen werden bij het totaal sedentair gedrag. Familiale situatie Gorely et al. (2009) deden een cross-sectioneel onderzoek naar het verband tussen familiale situatie en sedentair gedrag bij adolescenten. Uit dit onderzoek blijkt dat jongens die samenwonen met slechts één ouder, meer tv kijken in het weekend. Specifiek kijkend naar de context computergebruik, stellen Gorely et al. (2009) dat jongens die samenwonen met slechts één ouder, meer computergebruik vertonen op weekdagen. Het cross-sectioneel onderzoek van Zboralski et al. (2009) richt zich eveneens tot computergebruik en stelt vast dat overmatig computergebruik meer voorkomt bij adolescenten die geen broers of zussen hebben. Gorely et al. (2009) spreken zich ook uit over het totaal sedentair gedrag bij adolescenten waaruit blijkt dat jongens die samenwonen met slechts één ouder, meer totaal sedentair gedrag vertonen in het weekend. Bij meisjes stelt men dat diegene met één of meer zussen, meer totaal sedentair gedrag vertonen op weekdagen (Gorely et al., 2009). 60

61 In het onderzoek van Gorely et al. (2009) worden tv kijken, computergebruik, zittend praten, zittend telefoneren en andere zittende sociale contacten opgenomen bij het totaal sedentair gedrag. Voor volwassenen komen Ishii et al. (2013) in een cross-sectioneel onderzoek tot de bevinding dat ongehuwde personen meer schermgerelateerd sedentair gedrag (tv kijken, computer- en internetgebruik, gaming, en zittend kijken naar video s DVD s) vertonen. Met betrekking tot het totaal sedentair gedrag, komen Van Dyck et al. (2012) in een cross-sectioneel onderzoek tot het besluit dat het leven met een partner leidt tot minder totaal sedentair gedrag. Zoals reeds vermeld werd hierbij gebruik gemaakt van de Long IPAQ voor het bepalen van het totaal sedentair gedrag. De review van Rhodes et al. (2012) bespreekt eveneens de context totaal sedentair gedrag en komt tot de conclusie dat hoe meer kinderen, hoe minder totaal sedentair gedrag men stelt. Dogra en Stathokostas (2014), deden een cross-sectioneel onderzoek bij senioren waaruit blijkt dat getrouwde of samenwonende senioren minder zitten dan zij die alleenstaand zijn. Enkele sedentaire activiteiten die Dogra en Stathokostas (2014) hierbij opnemen zijn tv kijken, computergebruik, lezen en zittend handwerk. 2 PROBLEEMSTELLING Technologische ontwikkelingen en vernieuwingen brengen met zich mee dat sedentair gedrag de laatste jaren enorm toeneemt. Uit de literatuur blijkt dat sedentair gedrag leidt tot heel wat gezondheidsrisico s (Proper, Singh, van Mechelen, & Chinapaw, 2011). Om deze reden is het belangrijk na te gaan hoeveel tijd gespendeerd wordt aan sedentaire gedragingen en meer belangrijk welke factoren hiertoe bijdragen. Door de focus te leggen op verschillende leeftijdsgroepen en verschillende contexten, kan nagegaan worden waarop toekomstige interventies, voor het reduceren van sedentair gedrag, het best gericht worden. 61

62 Deze masterproef zal bij adolescenten ( jaar), volwassenen (25-60 jaar) en senioren (65-plussers) voornamelijk de nadruk leggen op schermgerelateerde sedentaire activiteiten (tv kijken, computergebruik en gaming (adolescenten)), aangevuld met de totale hoeveelheid sedentair gedrag (scherm- en niet schermgerelateerd) op een week-, weekend- en gemiddelde dag (gemiddelde van een week- en weekenddag). Vooreerst worden voor de drie leeftijdsgroepen beschrijvende gegevens opgevraagd betreffende de tijd gespendeerd aan tv kijken, computergebruik en de totale hoeveelheid sedentair gedrag op een week- en weekenddag, alsook voor een gemiddelde dag. Voor adolescenten zal eveneens de context gaming toegevoegd worden. Daarenboven zullen ook beschrijvende gegevens opgevraagd worden wat betreft de socio-demografische variabelen. Bij de eerste onderzoeksvraag wordt nagegaan of er een verschil aangetoond kan worden in het aantal minuten tv kijken, computergebruik en totaal sedentair gedrag, afhankelijk van de leeftijdsgroep (adolescenten, volwassenen en senioren). Dit wordt afzonderlijk bekeken voor een week- en weekenddag, aangevuld met een gemiddelde dag. Eveneens zal voor elke leeftijdsgroep op een week-, weekend- en gemiddelde dag worden nagegaan of er verschillen zijn in de rapportage van tv kijken, computergebruik, gaming (adolescenten) en totaal sedentair gedrag op basis van de socio-demografische variabelen (leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen of kinderen). Etniciteit wordt niet opgenomen in deze masterproef aangezien er te weinig variatie is binnen deze variabele. Zeven adolescenten op 100 hebben een andere moedertaal dan Nederlands, bij volwassenen is dit er 17 op 305 en bij senioren op 186. Bij deze onderzoeksvraag zullen geen hypothesen opgesteld worden, daar de literatuur beperkt is wat betreft de socio-demografische variabelen en er vaak gebruik wordt gemaakt van cross-sectionele onderzoekdesigns. Eveneens zijn de bevindingen uit de literatuur niet consistent met elkaar, wat het opstellen van hypothesen onmogelijk maakt. 62

63 Omdat er ook een aanbeveling bestaat voor de maximale hoeveelheid schermgerelateerd sedentair gedrag voor adolescenten, zal dit opgenomen worden bij de onderzoeksvragen. Hierbij zal worden nagegaan hoeveel procent van de ondervraagde adolescenten voldoet aan de aanbeveling voor de maximale hoeveelheid van twee uur schermgerelateerd sedentair gedrag per dag. Daarenboven zal nagegaan worden of er een verschil is tussen jongere en oudere adolescenten en tussen jongens en meisjes. Dit zal worden nagegaan voor een week- en weekenddag alsook voor een gemiddelde dag. Gebaseerd op de literatuur worden volgende hypothesen opgesteld: - Op een week-, weekend- en gemiddelde dag voldoet meer dan 50% van de adolescenten niet aan de aanbeveling van maximum twee uur schermgerelateerde sedentaire activiteiten per dag. - Meer jongens overschrijden, in vergelijking met meisjes, deze aanbeveling op een week- en weekenddag, alsook op een gemiddelde dag. Als derde onderzoeksvraag wordt voor de drie leeftijdsgroepen afzonderlijk nagegaan hoeveel procent van de variantie in het totaal sedentair gedrag verklaard kan worden door tv kijken en computergebruik. Bij adolescenten zal gaming eveneens worden toegevoegd aan de analyses. Dit zal worden nagegaan voor een week- en weekenddag alsook voor een gemiddelde dag. Als laatste zal worden nagegaan of de socio-demografische variabelen (leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen of kinderen) een rol spelen bij het vertonen van een lagerehogere sedentaire graad binnen verschillende contexten op een week- en weekenddag, alsook op een gemiddelde dag. Bij de drie leeftijdsgroepen wordt de vraag gesteld of het aantal minuten tv kijken voorspeld wordt door leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen of kinderen. Eveneens wordt dit nagegaan voor computergebruik en het totaal sedentair gedrag. 63

64 Bij adolescenten zal daarenboven de context gaming opgenomen worden. Uitgaande van de literatuur zijn er geen consistente bevindingen tussen de verschillende onderzoeken waardoor geen hypothesen opgesteld kunnen worden. 3 ONDERZOEKSMETHODE 3.1 OPZET Binnen deze masterproef wordt nagegaan wat de rol is van socio-demografische variabelen op de prevalentie van sedentair gedrag. Dit zal zowel voor adolescenten, volwassenen als senioren worden onderzocht. Deze masterproef werd goedgekeurd door het Ethisch Comité van het Universitair Ziekenhuis te Gent. 3.2 PROCEDURE ONDERZOEKSDESIGN Deze masterproef hanteert kwantitatieve data verzameld op een cross-sectionele manier. De data gebruikt in deze masterproef maken deel uit van een longitudinale studie van de vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen van de Universiteit Gent, waarbij determinanten van sedentair gedrag en lichte fysieke inspanningen in kaart zullen worden gebracht bij adolescenten, volwassenen en senioren. In zullen opnieuw dezelfde respondenten gecontacteerd worden (follow-up periode van één jaar) STEEKPROEF EN DATAVERZAMELING De dataverzameling voor adolescenten, volwassenen en senioren vond plaats in Vlaanderen (België) en meer bepaald in het Waasland. Adolescenten werden gerekruteerd door scholen te contacteren. Indien scholen wensten deel te nemen, werd er met een verantwoordelijke van de school afgesproken om het onderzoek mondeling toe te lichten (en praktische afspraken te maken). Gedurende het schrijven van deze masterproef was de dataverzameling voor de adolescenten nog lopende, daar deze data deel uitmaakt van een longitudinale studie. 64

65 Tijdens het schrijven van deze masterproef werden vijf scholen aangeschreven met de vraag tot deelname aan het onderzoek. Van deze vijf scholen hebben twee scholen aangegeven niet te willen deelnemen omwille van het feit dat ze te vaak de vraag krijgen tot deelname aan vragenlijsten. Daarnaast gaf één school aan nooit vragenlijsten te aanvaarden. Uiteindelijk wordt binnen deze masterproef gebruik gemaakt van data afkomstig van twee scholen, resulterend in 100 deelnemende adolescenten. Volwassenen werden gerekruteerd aan de hand van een willekeurige steekproef genomen door de stad Sint-Niklaas (na goedkeuring bij het college van Burgemeester en Schepenen). Om geïncludeerd te worden in het onderzoek moesten de respondenten over de mogelijkheid beschikken om recht te staan. De steekproef bestond uit 1918 personen en naar deze personen werd een schriftelijke vraag gesteld tot deelname aan het onderzoek. Zeven personen hebben de brief (en bijhorende vragenlijst) niet ontvangen wegens foutief adres. Van de 1911 volwassenen die de vragenlijst ontvangen hebben, hebben 312 volwassenen op de vragenlijst gereageerd. (respons rate: 16.3%). Van de 312 volwassenen waren er 5 respondenten die fysiek mentaal niet in staat waren om de vragenlijst in te vullen. Eveneens waren er 2 respondenten die aangaven geen interesse te hebben tot deelname aan het onderzoek. Uiteindelijk werden data van 305 volwassenen weerhouden. Wat betreft de dataverzameling voor senioren werd eveneens een steekproef verkregen van de stad Sint-Niklaas (zelfde procedure als bij volwassenen). Dit college stelde een lijst ter beschikking van plussers woonachtig te Sint-Niklaas. De voorwaarden om geïncludeerd te worden in het onderzoek, waren de volgende; in staat zijn om recht te staan en niet verblijven in een rust- en verzorgingstehuis aangezien de personen nog zelfstandig moeten leven. Uit deze lijst van 2500 personen werden voor deze masterproef ad random 546 senioren gerekruteerd en aangeschreven met een informatiebrief (Bijlage 1). Na ontvangst van de informatiebrief werden de senioren persoonlijk opgezocht of telefonisch gecontacteerd met de vraag tot vrijwillige deelname, waarna werd afgesproken wanneer de vragenlijst afgenomen kon worden. 65

66 Voorafgaand aan afname van de vragenlijst, werden het doel en de werkwijze van het onderzoek mondeling toegelicht alsook werd gevraagd om het informed consent te ondertekenen. Van de 546 aangeschreven senioren, wensten 186 personen deel te nemen aan het onderzoek (respons rate: 34.1%). 3.3 GEHANTEERD MEETINSTRUMENT Binnen deze masterproef werden data verzameld aan de hand van een vragenlijst gebaseerd op de Sit-Q-7d. Wijndeale et al. (2014) komen tot de conclusie dat de Sit-Q- 7d een nuttig instrument is voor het rangschikken van individuen in grootschalige observationele studies die het totaal sedentair gedrag, alsook het domein specifiek sedentair gedrag onderzoeken. Deze vragenlijst peilt naar liggendezittende activiteiten gedurende de laatste zeven dagen. Wijndaele et al. (2014) komen tot een redelijk tot goede test-hertest betrouwbaarheid van de Sit-Q-7d bij Vlaamse volwassenen van 20 tot 60 jaar. De vragenlijst kent een IntraClass Correlation (ICC) van 0.68 met een betrouwbaarheidsinterval [ ]. Spearman correlaties werden berekend om de criteriumvaliditeit van deze vragenlijst na te gaan. Er werd een significante correlatie gevonden van 0.52 voor de totale sedentaire tijd. De gehanteerde vragenlijsten binnen deze masterproef voor adolescenten (Bijlage 2), volwassenen (Bijlage 3) en senioren (Bijlage 4) bevatten hoofdzakelijk dezelfde onderdelen als de Sit-Q-7d en bestaan voornamelijk uit gesloten vragen. In elke vragenlijst wordt gepeild naar volgende contexten: algemene informatie, tv kijken in de vrije tijd, computergebruik in de vrije tijd, gemotoriseerd transport en andere zittende en liggende activiteiten. In de vragenlijsten van de adolescenten en volwassenen wordt respectievelijk een onderscheid gemaakt tussen school en werk. Huishoudelijke bezigheden worden daarenboven bevraagd bij volwassenen en senioren. Bij adolescenten wordt de context gaming toegevoegd, daar waar deze bij volwassenen en senioren ondergebracht wordt bij computergebruik. 66

67 3.4 DATAVERWERKING SEDENTAIRE CONTEXTEN De verschillende sedentaire contexten werden in de vragenlijsten voor adolescenten, volwassenen en senioren bevraagd aan de hand van een puntenschaal. Afhankelijk van de sedentaire context, werden verschillende puntenschalen gehanteerd. Volgende contexten werden bevraagd, gebruik makend van een 11-puntenschaal; tv kijken, computergebruik en andere zittende liggende activiteiten (lezen, zorgen voor (klein)kinderen en anderen, hobby s, sociaal contact, muziek luisteren, maaltijden, schoolwerk en telefoneren). Eveneens werden gaming en zittend schoolwerk bij adolescenten en huishoudelijke bezigheden bij volwassenen en senioren bevraagd volgens deze 11-puntenschaal. De verschillende antwoordmogelijkheden bij deze 11-puntenschaal zijn de volgende; niet, 1-15 mindag, mindag, mindag, 1-2udag, 2-3 udag, 3-4udag, 4-5udag, 5-6udag, 6-7udag en >7udag. Gemotoriseerd transport werd bevraagd aan de hand van een 14-punten schaal bestaande uit; niet, 1-15mindag, mindag, mindag, mindag, mindag, mindag, udag, udag, 3-4 udag, 4-5 udag, 5-6 udag, 6-7 udag en >7udag. Zitten op het werk werd bevraagd gebruik makend van een 8-puntenschaal bestaande uit; >2 udag, 2-3 udag, 3-4 udag, 4-5udag, 5-6udag, 6-7 udag, 7-8 udag en >8 u dag. Voor het uitvoeren van de analytische testen werd de hoeveelheid sedentair gedrag binnen bovenstaande contexten gehercodeerd op basis van het gemiddelde van de voorziene antwoordmogelijkheden (1-15 minuten wordt gehercodeerd naar 8 minuten). 67

68 Deze gehercodeerde variabelen werden verder gehanteerd voor bijvoorbeeld het berekenen van somscores en daggemiddelden. Voor adolescenten werd voor een week-, weekend- en gemiddelde dag een extra variabele schermgerelateerd sedentair gedrag aangemaakt, waarbij de contexten tv kijken, computergebruik en gaming (allen gehercodeerd op basis van het gemiddelde) werden opgeteld via SUM. Hierna werd deze variabele gedichotomiseerd op basis van de aanbeveling betreffende de maximale hoeveelheid schermgerelateerd sedentair gedrag (0-120 minuten en > 120 minuten per dag). Voor het berekenen van het totaal sedentair gedrag werden voor de drie leeftijdsgroepen telkens drie somscores (SUM) gemaakt. Hiertoe behoren het totaal sedentair gedrag op een week-, weekend- en gemiddelde dag. De specifieke contexten opgenomen bij het totaal sedentair gedrag op een week- en weekenddag, alsook op een gemiddelde dag worden per leeftijdsgroep weergegeven in tabel 5. Voor het aftoppen van de totale hoeveelheid sedentair gedrag zijn twee mogelijke werkwijzen geschikt. Een eerste werkwijze is het werken met de formule; gemiddelde +- 2 standaarddeviatie. Deze hercodering levert onmogelijke waarden op (>24u per dag) waardoor deze werkwijze niet werd gehanteerd. Een andere en dusdanig gehanteerde werkwijze is het in rekening brengen van de slaaptijd op een week-, weekend- en gemiddelde dag. Gebaseerd hierop kan worden nagegaan hoeveel uren de respondenten wakker zijn en bijgevolg sedentair gedrag kunnen vertonen. Uitgaande van de literatuur wordt vastgesteld dat adolescenten gemiddeld 7.65u slapen op een weekdag en 9.15u op een weekenddag (Carskadon, 2011). Dit komt neer op aftopwaarden van 16.35u (981 min) op een weekdag en 14.85u (891 min) op een weekenddag. Rekening houdend met de aftopwaarden op een week- en weekenddag, werd voor een gemiddelde dag een aftopwaarde van minuten gehanteerd. Lauderdale et al. (2006) komen tot de bevinding dat volwassenen gemiddeld 6.65u slapen op een weekdag en 7.26u op een weekenddag. Uitgaande van deze bevindingen worden aftopwaarden van 17.35u (1041 min) en 16.74u ( min) gehanteerd. 68

69 Bij volwassenen werd de aftopwaarde van minuten gehanteerd voor een gemiddelde dag. Monk et al. (2006) deden onderzoek naar het slaappatroon van senioren en constateerden dat senioren gemiddeld 6.53u slapen per nacht, wat neerkomt op een aftopwaarde van 17.47u ( min) per dag. Bij senioren worden dezelfde aftopwaarden gehanteerd voor een week-, weekend- en gemiddelde dag, omdat deze veelal hetzelfde verloop kennen. Tabel 5: Adolescenten, volwassenen en senioren: contexten totaal sedentair gedrag ADOLESCENTEN Weekdag en daggemiddelde Tv kijken, computergebruik, gaming, gemotoriseerd transport (school en vrije tijd), lezen, hobby s, sociaal contact, muziek luisteren, maaltijden, schoolwerk, telefoneren en zitten tijdens de lesuren VOLWASSENEN SENIOREN Weekenddag Week-en weekenddag Daggemiddelde Week- en weekenddag, daggemiddelde Tv kijken, computergebruik, gaming, gemotoriseerd transport in vrije tijd, lezen, hobby s, sociaal contact, muziek luisteren, maaltijden, schoolwerk en telefoneren Tv kijken, computergebruik, gemotoriseerd transport in vrije tijd, huishoudentelefoneren, lezen, zorgen voor kinderen ed., hobby s, sociaal contact, muziek luisteren en maaltijden Tv kijken, computergebruik, gemotoriseerd transport (in vrije tijd, van en naar het werk en tijdens het werk), zitten op het werk, huishouden, telefoneren, lezen, zorgen voor kinderen ed., hobby s, sociaal contact, muziek luisteren en maaltijden Tv kijken, computergebruik, gemotoriseerd transport, huishouden, telefoneren, lezen, zorgen voor kleinkinderen ed., hobby s, sociaal contact en muziek luisteren Zoals reeds vermeld zullen voor de drie leeftijdsgroepen het aantal minuten tv kijken, computergebruik, gaming (adolescenten) en totaal sedentair gedrag besproken worden voor een week- en weekenddag, alsook voor een gemiddelde dag. Het daggemiddelde werd berekend aan de hand van volgende formule (Gardiner et al., 2011); ((sedentair gedrag weekdag 5) + (sedentair gedrag weekenddag 2))7 69

70 3.4.2 SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN De socio-demografische variabelen leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen of kinderen werden bevraagd in de gehanteerde vragenlijst. Tabel 6 geeft een overzicht van de wijze waarop de socio-demografische variabelen werden bevraagd alsook hoe deze werden verwerkt tot bruikbare variabelen (dichotomisering) opdat statistische analyses konden worden uitgevoerd. Indien bepaalde socio-demografische variabelen anders werden bevraagd bij de verschillende leeftijdsgroepen, dan wordt de desbetreffende leeftijdsgroep weergegeven. Leeftijd werd bij de drie leeftijdsgroepen bevraagd aan de hand van de geboortedatum (dagmaandjaar). Via een Excel-file werd de specifieke leeftijd berekend, rekening houdend met de geboortedatum en de datum waarop de vragenlijst werd afgenomen. Onderstaande formule werd hierbij gehanteerd: JAAR.DEEL(datum invullen vragenlijst;geboortedatum;constante) De constante hierbij was telkens drie omdat er drie variabelen gebruikt werden; het jaar, de datum waarop de vragenlijst werd ingevuld en de geboortedatum van de respondent. De variabele leeftijd werd gehercodeerd naar een dichotome variabele ( jong (0) en oud (1)) op basis van de mediaan. Alle adolescenten tot en met jaar, werden als jong gecodeerd, de overige adolescenten als oud. Bij volwassenen werden diegene tot en met jaar aanzien als jong, de overige volwassenen als oud. Voor senioren wordt de leeftijd tot en met jaar bij jong gerekend, de overige senioren kregen hierbij de leeftijdscategorie oud toebedeeld. SES werd bij de drie leeftijdsgroepen bevraagd aan de hand van het hoogst behaalde diploma. Voor adolescenten heeft dit betrekking op het hoogst behaalde diploma van moeder en vader. 70

71 Vanaf het ogenblik dat één van beide ouders een hoger, al dan niet universitair diploma, behaald heeft, werd een hoge SES toegekend (Cardon, Maes, Haerens, & De Bourdeaudhuij, 2012). Het opleidingsniveau van beide ouders werd hiervoor samengebracht op volgende manier; het opleidingsniveau van vader en moeder werd vooreerst afzonderlijk opgedeeld in lage (tot en met secundair onderwijs) en hoge educatie (hoger of universitair onderwijs). Hierna werden beide dichotome variabelen opgeteld via SUM waardoor er waarden verkregen werden van 0 tot 2. Deze waarden werden gehercodeerd en eveneens gedichotomiseerd naar de eigenlijke SES. Waarde 0 betekent een lage SES, waarde 1 en 2 betekenen een hoge SES. De antwoordmogelijkheden die in tabel 6 worden weergegeven zijn dezelfde voor moeder en vader. De antwoordmogelijkheden weet ik niet en niet van toepassing werden niet in rekening gebracht voor de berekening van SES en werden bijgevolg ingegeven als missing value. Bij volwassenen en senioren werd het behaalde diploma van de respondent zelf in rekening gebracht voor het bepalen van SES. Ook bij deze leeftijdsgroep geldt dat een lage SES betekent dat de respondent een diploma lager of secundair onderwijs heeft behaald, een hoge SES staat gelijk met het behalen van een hoger, al dan niet universitair diploma (Van Dyck et al., 2011). Gezinssamenstelling heeft bij adolescenten betrekking op de personen waarbij ze inwonen. Naast de voorziene antwoordmogelijkheden (tabel 6) werd ook de keuzemogelijkheid aangeboden om zelf de gezinssamenstelling neer te schrijven indien de voorziene antwoordmogelijkheden niet passend waren. Voor het uitvoeren van de statistische analyses, werd deze variabele gedichotomiseerd op basis van al dan niet wonen bij twee volwassenen en andere (grootouders, internaat, ). Bij volwassenen en senioren werd bij deze variabele een onderscheid gemaakt tussen volwassenen die alleen wonen en volwassenen die samenwonen met een partner. Om de familiale situatie in kaart te brengen, werd naast de gezinssamenstelling, ook rekening gehouden met broerszussen (adolescenten) of kinderen (volwassen en senioren). 71

72 Deze variabelen werden eveneens gedichotomiseerd op basis van het al dan niet hebben van broerszussen of kinderen. Bij adolescenten werden de variabelen broers en zussen eerst opgeteld waarna deze variabele gedichotomiseerd kon worden. Woonomgeving werd bij de drie leeftijdsgroepen opgesplitst in het wonen in een landelijke omgeving en wonen in een stedelijke omgeving. Tabel 6: Beschrijving items vragenlijst + dichotomisering SOCIO- DEMOGRAFISCHE VARIABELEN ANTWOORDMOGELIJKHEDEN ANALYTISCHE VERWERKING Geslacht Jongenman (1) Meisjevrouw(2) SES Niet van toepassing (1) Weet ik niet (2) Adolescenten Lager onderwijs (3) Beroeps secundair onderwijs (BSO) (4) Technisch secundair onderwijs (TSO) (5) Algemeen secundair onderwijs (AS0) (6) Hoger onderwijs, niet universitair (7) Universitair onderwijs (8) SES Lager onderwijs (1) Beroeps secundair onderwijs (BSO) (2) Volwassenen en Technisch secundair onderwijs (TSO) (3) senioren Algemeen secundair onderwijs (ASO) (4) Hoger onderwijs, niet universitair (5) Universitair onderwijs (6) Gezinssamenstelling adolescenten Gezinssamenstelling Volwassenen en senioren Bij je beide ouders (1) De helft van de tijd bij moeder, de andere helft bij je vader (2) Alleen moeder (maar niet bij je vader (3) Alleen vader (maar niet bij je moeder) (4) Bij je moeder en nieuwe partner (5) Bij je vader en nieuwe partner (6) Grootouders of ander familielid (7) Instellinginternaat (8) Andere (9) Vrijgezel (1) Ik heb een partner, maar we wonen nog apart (2) Samenwonend met partner (3) Gehuwd (4) Weduweweduwnaar (5) 1 => 0 2 => => lage SES (0) 7-8 => hoge SES (1) 1-4 => lage SES (0) 5-6 => hoge SES (1) 2-4 en 7-9 => andere (0) 1, 5 en 6 => bij twee volwassenen (1) 1, 2 en 5 => alleenwonend (0) 3 en 4 => samenwonend (1) 72

73 SOCIO- DEMOGRAFISCHE VARIABELEN ANTWOORDMOGELIJKHEDEN ANALYTISCHE VERWERKING Woonomgeving Op het platteland (1) In een dorpgemeente (2) Aan de rand van de stad (3) In een stad (4) Broerszussen.. broer(s) enof.. zus(sen) Adolescenten Kinderen Volwassenen en senioren Nee (1) Ja (2) 1-2 => landelijk (0) 3-4 => stedelijk (1) 0 => geen broerszussen (0) Vanaf 1 => wel broerszussen (1) 1 => nee (0) 2 => ja (1) 3.5 DATA-ANALYSE De vragenlijsten werden ingescand aan de hand van het softwareprogramma Cardiff Teleform. De data werden geanalyseerd gebruik makend van het statistisch softwareprogramma SPSS (versie 20). Om verschillen tussen de leeftijdsgroepen met betrekking tot het aantal minuten gespendeerd aan tv kijken en computergebruik op een week-, weekend- en een gemiddelde dag te onderzoeken, zal gebruik gemaakt worden van één One-Way MANOVA. Het aantal minuten tv kijken en computergebruik zullen hierbij als kwantitatieve afhankelijke variabelen opgenomen worden. De drie leeftijdsgroepen worden als één kwalitatieve factor opgenomen. Om verschillen tussen de drie leeftijdsgroepen na te gaan wat betreft het totaal sedentair gedrag op een week-, weekend- en gemiddelde dag, zullen drie One-Way ANOVA S worden uitgevoerd. Indien de varianties hierbij niet voldoende gelijk zijn (significante Levene tests), zullen Kruskal-Wallis en Mann-Whitney U testen met Bonferroni correctie worden uitgevoerd om te bepalen of er significante verschillen zijn tussen de drie leeftijdsgroepen wat betreft het totaal sedentair gedrag op een week-, weekend-, en gemiddelde dag. 73

74 Het totaal sedentair gedrag op een week-, weekend- en gemiddelde dag is hierbij een kwantitatieve afhankelijke variabele, de drie leeftijdsgroepen vormen een kwalitatieve factor. Om bij de verschillende leeftijdsgroepen na te gaan of er verschillen zijn in de rapportage van tv kijken, computergebruik, gaming (adolescenten) en totaal sedentair gedrag op basis van de socio-demografische variabelen, zullen Independent Sample T- tests worden uitgevoerd. Het aantal minuten besteed aan de verschillende sedentaire contexten op een week-, weekend- en gemiddelde dag worden weergegeven als kwantitatieve variabelen. De socio-demografische variabelen leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen of kinderen worden in de 180 Independent Sample T-tests opgenomen als dichotome variabelen. Om te bepalen hoeveel procent van de adolescenten voldoet aan de aanbeveling van maximum twee uur schermgerelateerd sedentair gedrag per dag, zullen de frequentietabellen voor het aantal minuten schermtijd op een week-, weekend- en gemiddelde dag opgevraagd worden. Om te bepalen of er bij adolescenten verschillen zijn in leeftijd en geslacht wat betreft het aantal minuten schermtijd op een week- en weekenddag, alsook op een gemiddelde dag, zullen zes Chi-Square tests worden opgevraagd. Het aantal minuten schermtijd op een week-, weekend- en gemiddelde dag, alsook leeftijd en geslacht worden hierbij opgenomen als dichotome variabelen. Indien er niet wordt voldaan aan de voorwaarden van een Chi-Square test, zal de Fisher s Exact test gehanteerd worden. Om bij de drie leeftijdsgroepen na te gaan hoeveel procent van de variantie in het totaal sedentair gedrag verklaard kan worden door tv kijken, computergebruik en gaming (adolescenten), zullen 21 enkelvoudige Linear Regressions uitgevoerd worden, waarbij de Adjusted R-Square waarden worden bepaald. 74

75 Bij de laatste onderzoeksvraag zal voor de drie leeftijdsgroepen gebruik gemaakt worden van Multiple Linear Regressions om te onderzoeken of het aantal minuten tv kijken, computergebruik, gaming (adolescenten) en totaal sedentair gedrag op een week-, weekend- en gemiddelde dag, voorspeld kan worden door de sociodemografische variabelen. Het aantal minuten tv kijken, computergebruik, gaming (adolescenten) en totaal sedentair gedrag op een week-, weekend- en gemiddelde dag zijn hierbij kwantitatieve afhankelijke variabelen. De socio-demografische variabelen geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen of kinderen worden in de Multiple Linear Regressions opgenomen als dichotome onafhankelijke variabelen. De socio-demografische variabele leeftijd is hierbij echter een kwantitatieve onafhankelijke variabele. Uiteindelijk zullen 30 Multiple Linear Regressions worden uitgevoerd. Bij alle analyses wordt een significantieniveau van p < 0.05 gehanteerd. 75

76 4 RESULTATEN 4.1 BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 7 geeft een overzicht van de beschrijvende gegevens van de gehanteerde sedentaire contexten (tv kijken, computergebruik, gaming (adolescenten)) en het totaal sedentair gedrag op een week- en weekenddag, alsook op een gemiddelde dag. Eveneens worden de beschrijvende gegevens van de gehanteerde socio-demografische variabelen besproken. Bij adolescenten wordt hierbij gebruik gemaakt van volgende variabelen: leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen. Bij volwassenen en senioren worden dezelfde variabelen gehanteerd, met het verschil dat het al dan niet hebben van broerszussen vervangen wordt door het al dan niet hebben van kinderen. 76

77 77 Tabel 7: Adolescenten, volwassenen en senioren: beschrijvende statistiek ADOLESCENTEN (n = 100) VOLWASSENEN (n = 305) N n n Min. tv WK ( ± SD) ± ± ± Min. tv WKN ( ± SD) ± ± ± Min. tv DAGGEM ( ± SD) ± ± ± Min. pc WK ( ± SD) ± ± ± Min. pc WKN ( ± SD) ± ± ± Min. pc DAGGEM ( ± SD) ± ± ± Min. gaming WK ( ± SD) ± Min. gaming WKN ( ± SD) ± Min. gaming DAGGEM ( ± SD) ± Min. schermtijd WK ( ± SD) ± Min. schermtijd WKN ( ± SD) ± Min. schermtijd DAGGEM ( ± SD) ± Min. totaal SG WK ( ± SD) ± ± ± Min. totaal SG WKN ( ± SD) ± ± ± Min. totaal SG DAGGEM ( ± SD) ± ± ± Leeftijd (jaar) ± ± ± 6.34 Leeftijd (%) Jong Oud Geslacht (%) SES (%) Laag Hoog Gezinssamenstelling 2 volw (%) Andere 20 20

78 78 ADOLESCENTEN (n = 100) VOLWASSENEN (n = 305) N n n Alleenwonend Samenwonend Woonomgeving (%) Landelijk Stedelijk Broerszussen (%) Ja Nee 9 9 Kinderen (%) Ja Nee Opmerking: DAGGEM. = daggemiddelde; min. = minuten

79 4.2 VERSCHILLEN IN SEDENTAIR GEDRAG TUSSEN ADOLESCENTEN, VOLWASSENEN EN SENIOREN Tabel 8 geeft de resultaten weer van de One-Way MANOVA waarbij werd nagegaan of er significante verschillen zijn in sedentair gedrag tussen adolescenten, volwassenen en senioren. Multivariaat blijkt dat de drie leeftijdsgroepen significant verschillen op de combinatie van het aantal minuten tv kijken en computergebruik op een week-, weekend- en gemiddelde dag (Wilks Lambda: F = , p < 0.001). Univariaat blijkt dat de leeftijdsgroepen significant verschillen (p < 0.05) voor het aantal minuten tv kijken op een weekdag en een gemiddelde dag, alsook voor het aantal minuten computergebruik op een week-, weekend- en gemiddelde dag. Om na te gaan waar de verschillen tussen de leeftijdsgroepen zich precies situeren, werden post-hoc testen (Scheffé) uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de drie leeftijdsgroepen significant van elkaar verschillen voor het aantal minuten tv kijken op een weekdag. Senioren kijken op een weekdag gemiddeld meer minuten tv ( = SD = 93.48) dan respectievelijk volwassenen ( = , SD = 77.39) en adolescenten ( = 95.91, SD = 87.12). Op een weekenddag is geen verschil waar te nemen in het aantal minuten tv kijken tussen de drie leeftijdsgroepen. Op een gemiddelde dag is er een significant verschil waar te nemen tussen adolescenten en senioren alsook tussen volwassenen en senioren. Senioren kijken op een gemiddelde dag gemiddeld meer tv ( = , SD = 91.83) dan volwassenen ( = , SD = 73.98) en adolescenten ( = , SD = 87.68). Wat betreft computergebruik vertonen adolescenten meer schermtijd binnen deze context dan volwassenen, zowel op een week- en weekenddag, als op een gemiddelde dag. Op een weekdag gebruiken adolescenten gemiddeld minuten (SD = 98.02) de computer en volwassenen gemiddeld minuten (SD = 71.13). Op een weekenddag is dit voor adolescenten gemiddeld minuten (SD = ) en voor volwassenen gemiddeld minuten (SD = 73.88). 79

80 Op een gemiddelde dag gebruiken adolescenten gemiddeld minuten (SD = 96.29) de computer terwijl dit voor volwassenen minuten (SD = 69.56) is. Op een weekenddag en een gemiddelde dag is er eveneens een verschil waar te nemen tussen adolescenten en senioren met betrekking tot de hoeveelheid computergebruik. Zowel op een weekenddag als op een gemiddelde dag gebruiken adolescenten meer de computer dan senioren. Op een weekdag gebruiken adolescenten gemiddeld minuten (SD = 98.02) de computer en senioren minuten (SD = 82.27). Op een weekenddag is dit respectievelijk minuten (SD = ) en minuten (SD = 73.88). Voor een overzichtelijke weergave van gemiddelden en standaarddeviaties, wordt verwezen naar tabel 8. 80

81 Tabel 8: Adolescenten, volwassenen en senioren: verschil in tv kijken en computergebruik F P Multivariaat * Univariaat Min. tv WK * Min. tv WKN ns Min. tv * DAGGEM. Min. pc WK * Min. pc WKN * Min. pc DAGGEM * Scheffé post-hoc testen ± SD Groepen Min. tv WK Adolescenten ± Adol.-volw.** Volwassenen ± Adol.-sen.* Senioren ± Volw.-sen.* Min. tv WKN Adolescenten ± Adol.-volw. Volwassenen ± Adol.-sen. Senioren ± Volw.-sen. Min. tv Adolescenten ± Adol.-volw. DAGGEM. Volwassenen ± Adol.-sen.* Senioren ± Volw.-sen.* Min. pc WK Adolescenten ± Adol.-volw* Volwassenen ± Adol.-sen. Senioren ± Volw.-sen. Min. pc WKN Adolescenten ± Adol.-volw* Volwassenen ± Adol.-sen.* Senioren ± Volw.-sen. Min. pc Adolescenten ± Adol.-volw* DAGGEM. Volwassenen ± Adol.-sen.* Senioren ± Volw.-sen. Opmerking: Tv = tv kijken; pc = computergebruik; WK = weekdag, WKN = weekenddag; DAGGEM. = daggemiddelde; min. = minuten; * p < 0.001; **p < 0.05; ns = niet significant; adol. = adolescenten; volw. = volwassenen; sen. = senioren 81

82 Om na te gaan of er verschillen zijn in het totaal sedentair gedrag (week- en weekenddag en een gemiddelde dag) tussen de verschillende leeftijdsgroepen werden One-Way ANOVA S uitgevoerd (tabel 9). Met betrekking tot het totaal sedentair gedrag op een weekdag kan gesteld worden dat er een significant verschil (p < 0.001) bestaat tussen adolescenten, volwassenen en senioren. Adolescenten stellen hierbij het meeste totaal sedentair gedrag ( = min., SD = ), respectievelijk gevolgd door senioren ( = min., SD = ) en volwassenen ( = min., SD = ). Om mogelijke verschillen in totaal sedentair gedrag tussen de drie leeftijdsgroepen na te gaan op een weekend- en gemiddelde dag werden Kruskal-Wallis en Mann-Whitney U testen met Bonferroni correctie uitgevoerd. Een One-Way ANOVA kon hierbij niet worden uitgevoerd omdat de varianties niet voldoende gelijk waren (Levene test = p < 0.05). Er werd hierbij een significantieniveau van gehanteerd om de kans op het maken van type- I fouten te reduceren. Uit de Kruskal-Wallis test bleek er een significant verschil (p < 0.001) te zijn tussen de leeftijdsgroepen en het totaal sedentair gedrag op een weekenddag (x 2 = ). Uit de Mann-Whitney U testen bleek bijgevolg dat adolescenten en volwassenen, alsook adolescenten en senioren significant verschillen met betrekking tot het gemiddeld aantal minuten totaal sedentair gedrag op een weekenddag. Adolescenten vertonen hierbij meer totaal sedentair gedrag dan volwassenen en senioren. Tussen volwassenen en senioren bleek er geen significant verschil te zijn. Uitgaande van het totaal sedentair gedrag op een gemiddelde dag bleek er uit de Kruskal-Wallis test een significant verschil te zijn (p < 0.001) tussen adolescenten, volwassenen en senioren (x 2 = ). Hierop volgend bleek uit de Mann-Whitney U testen dat een significant verschil bestaat tussen adolescenten en volwassenen, alsook tussen adolescenten en senioren. Hierbij vertonen adolescenten op een gemiddelde dag meer totaal sedentair gedrag vergeleken met de andere twee leeftijdsgroepen. Ook tussen volwassenen en senioren bleek er een significant verschil te zijn waarbij volwassenen meer totaal sedentair gedrag stellen op een gemiddelde dag. 82

83 Adolescenten Volwassenen Senioren One way ANOVA Kruskal- Wallis test Mann- Whitney U 83 Tabel 9: Adolescenten, volwassenen en senioren: verschil in totaal sedentair gedrag Min. totaal SG WK Min. totaal SG WKN ±SD square (x 2 ) ± SD ± SD F P Scheffe Chisquare ± ± ± <0.001 Adol.-volw.* Adol.-sen.* test p Groepen Volw.-sen. Volw.-sen.* ± ± ± <0.001 Adol.-sen.* Min. totaal SG DAGGEM. Adol.-volw.* ± ± ± <0.001 Adol.-sen.* Volw.-sen.* Adol.-volw.** Opmerking: SG = sedentair gedrag; WK = weekdag; WKN = weekenddag; DAGGEM.= daggemiddelde; * p < 0.001; ** p < 0.017; adol. = adolescenten; volw. = volwassenen; sen. = senioren; min. = minuten

84 4.3 VERSCHILLEN IN GEMIDDELDE HOEVEELHEID SEDENTAIR GEDRAG OP BASIS VAN SOCIO-DEMOGRAFISCHE VARIABELEN o ADOLESCENTEN Uit de Independent Sample T-tests bij adolescenten blijkt dat er enkel een significant verschil bestaat in de gemiddelde hoeveelheid gaming op basis van geslacht, en dit op een week- (t = 2.246, p = 0.028), weekend- (t = 2.289, p = 0.024) en gemiddelde dag (t = 2.159, p = 0.033). Het aantal minuten gamen is bij jongens telkens hoger dan bij meisjes. Daarnaast werden geen significante verschillen gevonden in de gemiddelde hoeveelheid tv kijken, computergebruik en totaal sedentair gedrag op basis van leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen (week-, weekend- en gemiddelde dag). o VOLWASSENEN Bij volwassenen zijn er significante verschillen in de gemiddelde hoeveelheid tv kijken op basis van SES en het al dan niet hebben kinderen. Op een week- (t = 3.635, p = < 0.001), weekend- (t = 3.224, p = 0.001) en gemiddelde dag (t = 3.801, p = < 0.001) kijken volwassenen met een lage SES meer tv dan volwassenen met een hoge SES. Op een weekenddag draagt het al dan niet hebben van kinderen bij tot significante verschillen in de gemiddelde hoeveelheid tv kijken (t = 2.271, p = 0.025). Diegene zonder kinderen kijken op een weekenddag meer tv dan diegene met kinderen. Op een week-, weekend- en gemiddelde dag zijn er verder geen verschillen in de gemiddelde hoeveelheid tv kijken aangaande de overige socio-demografische variabelen. 84

85 Er werden verschillen gevonden in de gemiddelde hoeveelheid computergebruik op basis van leeftijd, gezinssamenstelling, het al dan niet hebben van kinderen en geslacht. Op een week- en weekenddag, alsook op een gemiddelde dag, kan gesteld worden dat er een significant verschil bestaat tussen jongere en oudere volwassenen (weekdag t = 3.620, p = <0.001; weekenddag t = 3.811, p = <0.001; gemiddelde dag t = 3.852, p = <0.001), alleenwonenden en volwassenen die samenwonen met een partner (weekdag t = 2.881, p = 0.005; weekenddag t = 3.359, p = 0.001; gemiddelde dag t = 3.103, p = 0.003) en volwassenen met en zonder kinderen (weekdag t = 2.121, p = 0.036; weekenddag t = 2.954, p = 0.004; gemiddelde dag t = 2.449, p = 0.016). Hierbij werd telkens gevonden dat jongere volwassenen, volwassenen die alleen wonen en volwassenen zonder kinderen, meer computergebruik vertonen dan oudere volwassenen, volwassenen die samenwonen met een partner en volwassenen met kinderen. Op een weekenddag werd eveneens gevonden dat jongens gemiddeld meer minuten computergebruik vertonen dan meisjes (t= 2.702, p = 0.007). Verder werden geen verschillen gevonden in de gemiddelde hoeveelheid computergebruik op basis van de overige socio-demografische variabelen (week-, weekend- en gemiddelde dag). Wat betreft volwassenen is er een significant verschil in de gemiddelde hoeveelheid totaal sedentair gedrag op basis van SES, gezinssamenstelling, leeftijd en geslacht. Op een weekdag werd vastgesteld dat volwassenen met een lage SES (t = 2.151, p = 0.032), en volwassenen die alleen wonen (t = 2.221, p = 0.029) gemiddeld meer minuten totaal sedentair gedrag vertonen, vergeleken met volwassenen met een hoge SES en volwassenen die samenwonen met een partner. Op een weekenddag werd gevonden dat alleenwonende volwassenen gemiddeld meer totaal sedentair gedrag vertonen dan volwassenen die samenwonen (t = 2.221, p = 0.029). Op een gemiddelde dag is er een significant verschil in de gemiddelde hoeveelheid totaal sedentair gedrag op basis van leeftijd (t = 2.290, p = 0.023), geslacht (t = 2.243, p= 0.026) en SES (t = , p = 0.005). Hierbij werd gevonden dat jongere volwassenen, mannen en volwassenen met een hoge SES meer totaal sedentair gedrag vertonen op een gemiddelde dag. 85

86 Verder werden geen verschillen gevonden in de gemiddelde hoeveelheid totaal sedentair gedrag op basis van de overige socio-demografische variabelen (week-, weekend- en gemiddelde dag). o SENIOREN Wat betreft senioren is er enkel een significant verschil in de gemiddelde hoeveelheid tv kijken op basis van SES, en dit zowel op een week- (t = 2.303, p = 0.022), weekend- (t = 2.199, p = ) als gemiddelde dag (t = 2.342, p = ). Algemeen kan gesteld worden dat senioren met een lage SES gemiddeld meer tv kijken dan diegene met een hoge SES. Er blijkt eveneens een significant verschil te zijn in de gemiddelde hoeveelheid computergebruik op basis van leeftijd en geslacht. Op een week- (t = 2.420, p = 0.017), weekend- (t = 2.147, p = 0.034) en een gemiddelde dag (t = 2.347, p = 0.021) vertonen jongere senioren gemiddeld meer minuten computergebruik dan oudere senioren. Wat betreft geslachtsverschillen op een week- (t = 3.676, p = <0.001), weekend- (t = 2.991, p = 0.003) en gemiddelde dag (t = 3.544, p = 0.001) gebruiken mannen meer de computer dan vrouwen. Verder werden geen verschillen gevonden in de gemiddelde hoeveelheid computergebruik op basis van de overige sociodemografische variabelen (week-, weekend- en gemiddelde dag). Met betrekking tot het totaal sedentair gedrag, kan bij senioren enkel gesteld worden dat er een significant verschil is tussen jongere en oudere senioren op een weekdag (t= 2.208, p= 0.028) en een gemiddelde dag (t= 2.227, p= 0.027). Jongere senioren vertonen hierbij meer totaal sedentair gedrag vergeleken met oudere senioren. Voor een gedetailleerde weergave van de gemiddelden en standaarddeviaties, alsook bijhorende t- en p- waarden, wordt verwezen naar tabel

87 87 Tabel 10: Adolescenten, volwassenen en senioren: verschillen in sedentair gedrag op basis van socio-demografische variabelen Sociodemografische variabelen ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p Tv WK LEEFTIJD Jong ± ± ± Oud ± ± ± Tv WK GESLACHT ± ± ± ± ± ± Tv WK SES Laag ± ± ± Hoog ± ± < ± Tv WK GEZINSSAMENSTELLING Twee volw ± Andere ± Alleenwonend ± ± Samenwonend ± ± Tv WK WOONOMGEVING Landelijk ± ± ± Stedelijk ± ± ±

88 88 Sociodemografische variabelen ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p Tv WK BROERSZUSSEN OF KINDEREN Ja ± ± ± Nee ± ± ± Tv WKN LEEFTIJD Jong ± ± ± Oud ± ± ± Tv WKN GESLACHT ± ± ± ± ± ± Tv WKN SES Laag ± ± ± Hoog ± ± ± Tv WKN GEZINSSAMENSTELLING Twee volw ± Andere ± Alleenwonend ± ± Samenwonend ± ± Tv WKN WOONOMGEVING Landelijk ± ± ± Stedelijk ± ± ±

89 89 Sociodemografische variabelen ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p Tv WKN BROERSZUSSEN OF KINDEREN Ja ± ± ± Nee ± ± ± Tv DAGGEM. LEEFTIJD Jong ± ± ± Oud ± ± ± Tv DAGGEM GESLACHT ± ± ± ± ± ± Tv DAGGEM SES Laag ± ± ± Hoog ± ± < ± Tv DAGGEM GEZINSSAMENSTELLING Twee volw ± Andere ± Alleenwonend ± ± Samenwonend ± ± Tv DAGGEM WOONOMGEVING Landelijk ± ± ± Stedelijk ± ± ±

90 90 Sociodemografische variabelen ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p Tv DAGGEM BROERSZUSSEN OF KINDEREN Ja ± ± ± Nee ± ± ± Pc WK LEEFTIJD Jong ± ± ± Oud ± ± < ± Pc WK GESLACHT ± ± ± ± ± ± <0.001 Pc WK SES Laag ± ± ± Hoog ± ± ± Pc WK GEZINSSAMENSTELLING Twee volw ± Andere ± Alleenwonend ± ± Samenwonend ± ± Pc WK WOONOMGEVING Landelijk ± ± ± Stedelijk ± ± ±

91 91 Sociodemografische variabelen ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p Pc WK BROERSZUSSEN OF KINDEREN Ja ± ± ± Nee ± ± ± Pc WKN LEEFTIJD Jong ± ± ± Oud ± ± < ± Pc WKN GESLACHT ± ± ± ± ± ± Pc WKN SES Laag ± ± ± Hoog ± ± ± Pc WKN GEZINSSAMENSTELLING Twee volw ± Andere ± Alleenwonend ± ± Samenwonend ± ± Pc WKN WOONOMGEVING Landelijk ± ± ± Stedelijk ± ± ±

92 92 Sociodemografische variabelen ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p Pc WKN BROERSZUSSEN OF KINDEREN Ja ± ± ± Nee ± ± ± Pc DAGGEM. LEEFTIJD Jong ± ± ± Oud ± ± < ± Pc DAGGEM. GESLACHT ± ± ± ± ± ± Pc DAGGEM. SES Lage SES ± ± ± Hoge SES ± ± ± Pc DAGGEM. GEZINSSAMENSTELLING Twee volw ± Andere ± Alleenwonend ± ± Samenwonend ± ± Pc DAGGEM. WOONOMGEVING Landelijk ± ± ± Stedelijk ± ± ±

93 93 Sociodemografische variabelen ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p Pc DAGGEM. BROERSZUSSEN OF KINDEREN Ja ± ± ± Nee ± ± ± Gaming WK LEEFIJD Jong ± Oud ± Gaming WK GESLACHT ± ± Gaming WK SES Laag ± Hoog ± Gaming WK GEZINSSAMENSTELLING Twee volw ± Andere ± Alleenwonend Samenwonend Gaming WK WOONOMGEVING Landelijk ± Stedelijk ±

94 94 Sociodemografische variabelen ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p Gaming WK BROERSZUSSEN OF KINDEREN Ja ± Nee ± Gaming WKN LEEFTIJD Jong ± Oud ± Gaming WKN GESLACHT ± ± Gaming WKN SES Laag ± Hoog ± Gaming WKN GEZINSSAMENSTELLING Twee volw ± Andere ± Alleenwonend Samenwonend Gaming WKN WOONOMGEVING Landelijk ± Stedelijk ±

95 95 Sociodemografische variabelen ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p Gaming WKN BROERSZUSSEN OF KINDEREN Ja ± Nee ± Gaming DAGGEM. LEEFTIJD Jong ± Oud ± Gaming DAGGEM. GESLACHT ± ± Gaming DAGGEM. SES Laag ± Hoog ± Gaming DAGGEM. GEZINSSAMENSTELLING Twee volw ± Andere ± Alleenwonend Samenwonend Gaming DAGGEM. WOONOMGEVING Landelijk ± Stedelijk ±

96 96 Sociodemografische variabelen ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p Gaming DAGGEM. BROERSZUSSEN OF KINDEREN Ja ± Nee ± Totaal WK LEEFTIJD Jong ± ± ± Oud ± ± ± Totaal WK GESLACHT ± ± ± ± ± ± Totaal WK SES Laag ± ± ± Hoog ± ± ± Totaal WK GEZINSSAMENSTELLING Twee volw ± Andere ± Alleenwonend ± ± Samenwonend ± ± Totaal WK WOONOMGEVING Landelijk ± ± ± Stedelijk ± ± ±

97 97 Sociodemografische variabelen ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p Totaal WK BROERSZUSSEN OF KINDEREN Ja ± ± ± Nee ± ± ± Totaal WKN LEEFTIJD Jong ± ± ± Oud ± ± ± Totaal WKN GESLACHT ± ± ± ± ± ± Totaal WKN SES Laag ± ± ± Hoog ± ± ± Totaal WKN GEZINSSAMENSTELLING Twee volw ± Andere ± Alleenwonend ± ± Samenwonend ± ± Totaal WKN WOONOMGEVING Landelijk ± ± ± Stedelijk ± ± ±

98 98 Sociodemografische variabelen ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p Totaal WKN BROERSZUSSEN OF KINDEREN Ja ± ± ± Nee ± ± ± Totaal DAGGEM. LEEFTIJD Jong ± ± ± Oud ± ± ± Totaal DAGGEM. GESLACHT ± ± ± ± ± ± Totaal DAGGEM. SES Laag ± ± ± Hoog ± ± ± Totaal DAGGEM. GEZINSSAMENSTELLING Twee volw ± Andere ± Alleenwonend ± ± Samenwonend ± ± Totaal DAGGEM. WOONOMGEVING Landelijk ± ± ± Stedelijk ± ± ±

99 99 Sociodemografische variabelen ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p ± SD (min.) t en p Totaal DAGGEM. Tv = tv kijken; Pc = computergebruik; volw. = volwassenen; WK = weekdag; WKN = weekenddag; DAGGEM.= daggemiddelde; BROERSZUSSEN OF KINDEREN Ja ± ± ± Nee ± ± ± Opmerking: min. = minuten

100 4.4 AANBEVELING SCHERMGERELATEERD SEDENTAIR GEDRAG VOOR ADOLESCENTEN Uit de frequentietabellen blijkt dat slechts 20.0% van de adolescenten voldoet aan de aanbeveling van maximum twee uur schermgerelateerd sedentair gedrag per dag op een weekdag, 6.0% op een weekenddag en 8.0% op een gemiddelde dag. Gemiddeld vertonen adolescenten minuten (SD = ) schermtijd op een weekdag, minuten (SD = ) op een weekenddag en minuten (SD = ) op een gemiddelde dag. Uit de Chi-Square test en Fisher s Exact Tests (tabel 11) is er op een week-, weekenden gemiddelde dag, geen significant verschil waar te nemen tussen jongere en oudere adolescenten, alsook niet tussen beide geslachten met betrekking tot de aanbeveling van maximum twee uur schermgerelateerde activiteiten per dag. Tabel 11: Adolescenten: verband tussen aanbeveling schermtijd en geslacht leeftijd Aanbeveling schermtijd Geslacht Leeftijd X² P X² P Weekdag Weekenddag Daggemiddelde Opmerking: 1 Pearson Chi-Square; 2 Fisher s Exact test 100

101 4.5 VARIANTIE IN TOTAAL SEDENTAIR GEDRAG VERKLAARD DOOR TV KIJKEN, COMPUTERGEBRUIK EN GAMING o ADOLESCENTEN Op een weekdag wordt 3.9% van de variantie in het totaal sedentair gedrag verklaard door tv kijken, voor computergebruik is dit 21.6% en voor gaming 5.6%. Kijkend naar een weekenddag kan gesteld worden dat 18.4% van de variantie in het totaal sedentair gedrag verklaard kan worden door tv kijken, voor computergebruik is dit 35.8% en voor gaming is dit 22.2%. Op een gemiddelde dag wordt 10.7% van de variantie in het totaal sedentair gedrag verklaard door tv kijken, voor computergebruik is dit 28.8% en voor gaming is dit 12.9%. o VOLWASSENEN Op een weekdag wordt 31.3% van de variantie in het totaal sedentair gedrag verklaard door tv kijken, voor computergebruik is dit 29.3%. Uitgaande van een weekenddag kan gesteld worden dat 28.9% van de variantie in het totaal sedentair gedrag verklaard kan worden door tv kijken, voor computergebruik is dit 22.6%. Op een gemiddelde dag wordt 10.7% van de variantie in het totaal sedentair gedrag verklaard door tv kijken en 10.3% door computergebruik. o SENIOREN Op een weekdag wordt 32.2% van de variantie in het totaal sedentair gedrag verklaard door tv kijken en 21.5% door computergebruik. Voor een weekenddag wordt 34.4% van de variantie in het totaal sedentair gedrag verklaard door tv kijken, voor computergebruik is dit 27.8%. Met betrekking tot een gemiddelde dag wordt 34.4% van de variantie in het totaal sedentair gedrag verklaard door tv kijken, voor computergebruik is dit 23.6%. 101

102 4.6 PREDICTOREN VAN SEDENTAIR GEDRAG o ADOLESCENTEN Uit de resultaten blijkt dat 0.2% van de variantie in tv kijken op een weekdag, 0.0% van de variantie in tv kijken op een weekenddag en 0.0% van de variantie op een gemiddelde dag verklaard wordt door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen. Bij adolescenten zijn de predictoren samen niet significant in het voorspellen van het aantal minuten tv kijken op een week- (F = 1.02, p = 0.424), weekend- (F = 0.94, p = 0.476) en een gemiddelde dag (F = 0.96, p = 0.464). Specifiek kijkend naar elke predictor, blijkt dat leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen het aantal minuten tv kijken op een week-, weekend- en gemiddelde dag niet kunnen voorspellen. Voor computergebruik geldt dat 3.2% van de variantie op een weekdag, 0.0% van de variantie op een weekenddag en 1,4% van de variantie op een gemiddelde dag verklaard wordt door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen. Bij adolescenten zijn de predictoren samen niet significant in het voorspellen van het aantal minuten computergebruik op een week- (F = 1.34, p = 0.253), weekend- (F = 0.69, p = 0.659) en een gemiddelde dag (F = 1.15, p = 0.345). Specifiek kijkend naar elke predictor, blijkt dat leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen het aantal minuten computergebruik op een week- en weekenddag alsook op een gemiddelde dag niet kunnen voorspellen. De variantie in gaming op een weekdag en op een gemiddelde dag kan voor 0.0% verklaard worden door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen. Bij adolescenten zijn de predictoren samen niet significant in het voorspellen van het aantal minuten gamen op een week- (F = 0.73, p = 0.626) en een gemiddelde dag (F = 0.59, p = 0.741). 102

103 Specifiek kijkend naar elke predictor blijkt dat leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen het aantal minuten gamen op een weekdag en op een gemiddelde dag niet kunnen voorspellen. Op een weekenddag daarentegen wordt 6.8% van de variantie in gaming verklaard door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen. Bij adolescenten zijn de predictoren samen niet significant in het voorspellen van het aantal minuten gamen op een weekenddag (F = 1.75, p = 0.126). Specifiek kijkend naar elke predictor, blijkt dat woonomgeving een positief, significante predictor is voor het aantal minuten gamen op een weekenddag. Diegene woonachtig in een landelijke omgeving gamen minder op een weekenddag in vergelijking met deze afkomstig uit een stedelijke omgeving. De overige predictoren (leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling en het al dan niet hebben van broerszussen) kunnen het aantal minuten gamen op een weekenddag niet voorspellen. De variantie in totaal sedentair gedrag op een week- en weekenddag alsook op een gemiddelde dag kan voor 0.0% verklaard worden door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen. Bij adolescenten zijn de predictoren samen niet significant in het voorspellen van het aantal minuten totaal sedentair gedrag op een week- (F = 0.34, p = 0.913), weekend- (F = 0.78, p = 0.587) en een gemiddelde dag (F = 0.618, p = 0.715). Specifiek kijkend naar elke predictor (leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen), blijkt dat geen enkele het aantal minuten totaal sedentair gedrag op een weekdag, weekenddag en een gemiddelde dag kan voorspellen. o VOLWASSENEN Uit de resultaten blijkt dat op een weekdag 3.5% van de variantie in tv kijken verklaard wordt door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen. Voor een weekenddag en een gemiddelde dag is dit respectievelijk 5.0% en 4.2%. 103

104 Bij volwassenen zijn de predictoren samen significant in het voorspellen van het aantal minuten tv kijken op een week- (F = 2.77, p = 0.013), weekend- (F = 3.55, p = 0.002) en een gemiddelde dag (F = 3.10, p = 0.006). Specifiek kijkend naar elke predictor, blijkt dat enkel SES een negatief, significante predictor is voor het aantal minuten tv kijken op een week-, weekend- en een gemiddelde dag. Diegene met een lage SES kijken meer tv op een week- en weekenddag, alsook op een gemiddelde dag in vergelijking met volwassenen met een hoge SES. Uit de resultaten blijkt eveneens dat 6.0% van de variantie in computergebruik op een weekdag, 10.0% van de variantie in computergebruik op een weekenddag en 7.4% van de variantie in computergebruik op een gemiddelde dag verklaard wordt door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen. Bij volwassenen zijn de predictoren samen significant in het voorspellen van het aantal minuten computergebruik op een week- (F = 4.01, p = 0.001), weekend- (F = 6.18, p = <0.001) en een gemiddelde dag (F= 4.75, p = <0.001). Specifiek kijkend naar elke predictor, blijkt dat enkel leeftijd en gezinssamenstelling negatieve, significante predictoren zijn voor het aantal minuten computergebruik op een week- en weekenddag alsook op een gemiddelde dag. Jongvolwassenen en volwassenen die alleen wonen, gebruiken de computer meer op een week-, weekend- en gemiddelde dag in vergelijking met oudere volwassenen en volwassenen die samenwonen met een partner. Het computergebruik op een weekenddag kan daarenboven ook voorspeld worden door geslacht. Het betreft hier eveneens een negatief, significante predictor waaruit besloten kan worden dat mannen meer de computer gebruiken op weekenddagen in vergelijking met vrouwen. De variantie in het totaal sedentair gedrag op een weekdag kan voor 3.8% verklaard worden door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen. De predictoren zijn samen significant in het voorspellen van het aantal minuten totaal sedentair gedrag op een weekdag (F = 2.89, p = 0.009). 104

105 Specifiek kijkend naar elke predictor, blijkt dat SES en gezinssamenstelling negatieve, significante predictoren zijn voor het aantal minuten totaal sedentair gedrag op een weekdag. Volwassenen met een lage SES en alleenwonende volwassenen vertonen meer totaal sedentair gedrag op een weekdag in vergelijking met volwassenen met een hoge SES en volwassenen die samenwonen met een partner. Wat betreft een weekdag, werden geen andere predictoren gevonden die het totaal sedentair gedrag kunnen voorspellen. Op een weekenddag wordt 3.6% van de variantie in totaal sedentair gedrag verklaard door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen. Ook op een weekenddag zijn de predictoren samen significant in het voorspellen van het aantal minuten totaal sedentair gedrag (F = 2.81, p = 0.011). Specifiek kijkend naar elke predictor, blijkt dat enkel leeftijd, SES en gezinssamenstelling negatieve, significante predictoren zijn voor het aantal minuten totaal sedentair gedrag op een weekenddag. Jongvolwassenen, volwassenen met een lage SES en alleenwonenden vertonen meer totaal sedentair gedrag op een weekenddag in vergelijking met oudere volwassenen, volwassenen met een hoge SES en volwassenen die samenwonen met een partner. De variantie in totaal sedentair gedrag op een gemiddelde dag kan voor 6.0% verklaard worden door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen. Bij volwassenen zijn de predictoren samen significant in het voorspellen van het aantal minuten totaal sedentair gedrag op een gemiddelde dag (F = 4.08, p = 0.001). Specifiek kijkend naar elke predictor, blijkt dat leeftijd en geslacht negatieve, significante predictoren zijn en SES vormt een positieve, significante predictor. Dit betekent dat jongvolwassenen, mannen en volwassenen met een hoge SES meer totaal sedentair gedrag vertonen op een gemiddelde dag in vergelijking met oudere volwassenen, vrouwen en volwassenen met een lage SES. De overige sociodemografische variabelen (gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen) konden het aantal minuten totaal sedentair gedrag op een gemiddelde dag niet voorspellen. 105

106 o SENIOREN De variantie in tv kijken op een weekdag kan voor 2.4% verklaard worden door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen. Bij senioren zijn de predictoren samen niet significant in het voorspellen van het aantal minuten tv kijken op een weekdag (F = 1.67, p = 0.131). Geen enkele predictor kan tv kijken op een weekdag voorspellen. Op een weekenddag wordt 3.4% van de variantie in tv kijken verklaard door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen. Bij senioren vertonen de predictoren samen een trend tot significantie in het voorspellen van het aantal minuten tv kijken op een weekenddag (F = 1.97, p = 0.074). Specifiek kijkend naar elke predictor, blijkt dat enkel woonomgeving een negatief, significante predictor is voor het aantal minuten tv kijken op een weekenddag. Diegene woonachtig in een landelijke omgeving, kijken meer tv op een weekenddag dan de senioren woonachtig in een stedelijke omgeving. Op een gemiddelde dag wordt 3.0% van de variantie in tv kijken verklaard door de bovengenoemde predictoren. Net zoals op een weekdag, vormen de predictoren op een gemiddelde dag samen een trend tot significantie in het voorspellen van het aantal minuten tv kijken (F = 1.85, p = 0.093). Specifiek kijkend naar elke predictor (leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen), kan geen enkele het tv kijken op een weekenddag voorspellen. Wat betreft computergebruik blijkt dat 11.1% van de variantie op een weekdag verklaard kan worden door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen. Bij senioren zijn de predictoren samen significant in het voorspellen van het aantal minuten computergebruik op een weekdag (F = 3.08, p = 0.009). Op een weekenddag wordt 6.6% van de variantie in computergebruik verklaard door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen. 106

107 De predictoren vormen samen een trend tot significantie in het voorspellen van het aantal minuten computergebruik op een weekenddag (F = 2.18, p = 0.051). Op een gemiddelde dag wordt 10.6% van de variantie in computergebruik verklaard door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen. De predictoren zijn samen significant in het voorspellen van computergebruik op een gemiddelde dag (F = 3.01, p = 0.010). Specifiek kijkend naar elke predictor, blijkt dat geslacht een negatief, significante predictor is voor het aantal minuten computergebruik op een week- en weekenddag alsook op een gemiddelde dag. Mannen gebruiken meer de computer op een weekdag, weekenddag en gemiddelde dag in vergelijking met vrouwen. Het aantal minuten computergebruik op een week-, weekend- en gemiddelde dag kan niet voorspeld worden door de andere predictoren, leeftijd, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen. De variantie in totaal sedentair gedrag op een weekdag kan voor 1.9% verklaard worden door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen. Op een weekenddag wordt 0.0% van de variantie in totaal sedentair gedrag verklaard door de predictoren leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen. Op een gemiddelde dag wordt 1.1% van de variantie in het totaal sedentair gedrag verklaard door bovenvermelde predictoren. Zowel op week- (F = 1.53, p = 0.172), en weekenddagen (F = 0.69, p 0.656) als op gemiddelde dag (F = 1.30, p = 0.261) zijn de predictoren samen niet significant in het voorspellen van het totaal sedentair gedrag. Specifiek kijkend naar elke predictor (leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van kinderen), blijkt dat geen enkele het totaal sedentair gedrag op een week- en weekenddag alsook op een gemiddelde dag kan voorspellen. Specifieke t- en p-waarden per predictor worden voor adolescenten, volwassenen en senioren weergegeven in tabel

108 ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN Afhankelijke variabelen Predictoren Beta p t Beta p T Beta p t Tv WK (min.) Leeftijd Geslacht SES Gezin Woonomg Broerszussen Kinderen Tv WKN (min.) Leeftijd Geslacht SES Gezin Woonomg Broerszussen Kinderen Tv DAGGEM. (min.) Leeftijd Geslacht SES Gezin Woonomg Broerszussen Kinderen Pc WK (min.) Leeftijd Geslacht SES Gezin Tabel 12: Adolescenten, volwassenen en senioren: socio-demografische variabelen als predictoren voor sedentair gedrag

109 ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN Afhankelijke variabelen Predictoren Beta p t Beta p T Beta p t Woonomg Broerszussen Kinderen Pc WKN (min.) Leeftijd Geslacht SES Gezin Woonomg Broerszussen Kinderen Pc DAGGEM. (min.) Leeftijd Geslacht SES Gezin Woonomg Broerszussen Kinderen Gaming WK (min.) Leeftijd Geslacht SES Gezin Woonomg Broerszussen Kinderen Gaming WKN (min.) Leeftijd Geslacht SES

110 ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN Afhankelijke variabelen Predictoren Beta p t Beta p T Beta p t Gezin Woonomg Broerszussen Kinderen Gaming DAGGEM (MIN.) Leeftijd Geslacht SES Gezin Woonomg Broerszussen Kinderen Totaal WK (min.) Leeftijd Geslacht SES Gezin Woonomg Broerszussen Kinderen Totaal WKN (min.) Leeftijd Geslacht SES Gezin Woonomg Broerszussen Kinderen Totaal DAGGEM. (min.) Leeftijd Geslacht

111 ADOLESCENTEN VOLWASSENEN SENIOREN Afhankelijke variabelen Predictoren Beta p t Beta p T Beta p t SES WK = week; WKN = weekend; DAGGEM = daggemiddelde; gezin = gezinssamenstelling; woonomg. = woonomgeving Gezin Woonomg Broerszussen Kinderen Opmerking: Tv = tv kijken; Pc = computergebruik; totaal = totaal sedentair gedrag; min. = minuten 111

112 5 DISCUSSIE Het doel van deze masterproef was het nagaan wat de rol is van socio-demografische variabelen op de prevalentie van sedentair gedrag bij adolescenten, volwassenen en senioren. De eerste onderzoeksvraag ging tussen de drie leeftijdsgroepen verschillen na in het aantal minuten tv kijken, computergebruik en totaal sedentair gedrag. Senioren kijken op een week- en gemiddelde dag significant meer tv dan adolescenten en volwassenen. Op een weekdag was er ook een significant verschil tussen adolescenten en volwassenen, waarbij volwassenen meer tv kijken. Mares en Woodard (2006) komen, net zoals deze masterproef, tot de vaststelling dat senioren op een gemiddelde dag meer tv kijken dan volwassenen. Kijkend naar bestaande onderzoeken bij de verschillende leeftijdsgroepen, werd eveneens gevonden dat senioren op een gemiddelde dag meer tv kijken dan adolescenten (Foley et al., 2011; Ianotti en Wang, 2013; Mares en Woodard, 2006). Een mogelijke oorzaak die ertoe kan bijdragen dat senioren meer tv kijken dan adolescenten en volwassenen, kan te wijten zijn aan het feit dat de meeste senioren over meer vrije tijd beschikken en niet verbonden zijn aan schoolwerkverplichtingen (Mares & Woodard, 2006). Adolescenten gebruiken daarentegen meer de computer dan volwassenen en senioren. Het verschil tussen adolescenten en volwassenen werd gevonden voor een week-, weekend- en gemiddelde dag, daar waar het verschil tussen adolescenten en senioren enkel voor een weekend- en gemiddelde dag werd vastgesteld. Burton et al. (2012) en Iannotti en Wang (2013) deden respectievelijk onderzoek naar het computergebruik bij volwassenen en adolescenten. Uit deze onderzoeken blijkt eveneens dat adolescenten, vergeleken met volwassenen, meer computergebruik vertonen op een week- en weekenddag. 112

113 Ondanks het feit dat de resultaten in de onderzoeken van Burton et al. (2012) en Iannotti en Wang (2013) gelijkaardig zijn aan deze in de masterproef, dienen de resultaten met enige voorzichtigheid vergeleken te worden omdat de activiteiten toebehorend aan computergebruik in deze onderzoeken verschillen met deze van de masterproef. In tegenstelling tot deze masterproef wordt in het onderzoek van Iannotti en Wang (2013) het maken van huiswerk aan de computer opgenomen. Daarenboven kan uit het onderzoek van Burton et al. (2012) niet worden opgemaakt of niet- werkgerelateerde activiteiten verbonden zijn aan computergebruik, daar er gesproken wordt over computergebruik in de thuisomgeving. Net zoals Iannotti en Wang (2013), hebben ook Hamar et al. (2010) onderzoek gevoerd naar het computergebruik van adolescenten. Ondanks het gegeven dat Hamar et al. (2010) dezelfde aspecten opnemen bij computergebruik zoals in deze masterproef, komt dit onderzoek tot andere resultaten. Het gemiddeld aantal minuten computergebruik bij adolescenten in het onderzoek van Hamar et al. (2010) was beduidend lager dan in het onderzoek van Iannotti en Wang (2013) en in deze masterproef. Dit kan verklaard worden door het gebruik van een ander meetinstrument (dagboek) in het onderzoek van Hamar et al. (2010). De drie leeftijdsgroepen verschillen significant van elkaar op een week- en gemiddelde dag wat betreft het totaal sedentair gedrag. Voor een weekenddag is dit niet het geval aangezien er dan geen verschil tussen volwassen en senioren kan worden aangetoond. De gemiddelden tonen aan dat adolescenten op een week-, weekend- en gemiddelde dag meer totaal sedentair gedrag vertonen dan volwassenen en senioren. Het feit dat er in deze masterproef sprake is van overrapportering bij adolescenten, kan een mogelijke verklaring zijn voor deze bevinding. Uitgaande van bestaande onderzoeken bij de verschillende leeftijdsgroepen werd eveneens gevonden dat adolescenten meer totaal sedentair gedrag vertonen dan volwassenen en senioren (gemiddelde dag) (Foley et al., 2011; Mielke et al., 2014; Sullivan et al., 2011; Van Dyck et al., 2010; Wallmann- Sperlich et al., 2013). Deze onderzoeken zijn vergelijkbaar met de bevindingen uit deze masterproef, daar er eveneens gebruik wordt gemaakt van zelfrapportage en nagenoeg dezelfde sedentaire contexten gehanteerd worden voor het bepalen van het totaal sedentair gedrag. 113

114 Het is belangrijk te weten welke correlaten bijdragen aan sedentair gedrag, daar sedentair gedrag gepaard gaat met heel wat gezondheidsrisico s. Inzicht in deze correlaten is belangrijk voor het ontwikkelen van toekomstige interventies. Bijgevolg werd bij de drie leeftijdsgroepen nagegaan of bepaalde socio-demografische variabelen (leeftijd, geslacht, SES, gezinssamenstelling, woonomgeving en het al dan niet hebben van broerszussen of kinderen) mogelijke predictoren zijn van tv kijken, computergebruik, gaming (adolescenten) en totaal sedentair gedrag. Daarenboven werd voor de drie leeftijdsgroepen nagegaan of er verschillen zijn in de gemiddelde hoeveelheid tv kijken, computergebruik, gaming (adolescenten) en totaal sedentair gedrag op basis van de socio-demografische variabelen. Beide onderzoeksvragen werden beantwoord voor een week-, weekend- en gemiddelde dag. Bij adolescenten werden nagenoeg geen predictoren gevonden voor tv kijken, computergebruik, gaming en totaal sedentair gedrag op een week-, weekend- en gemiddelde dag. Er werd wel gevonden dat gaming op een weekenddag voorspeld wordt door woonomgeving. Adolescenten woonachtig in een landelijke omgeving vertonen minder gamegedrag op een weekenddag in vergelijking met diegene uit een stedelijke omgeving. De grotere facilitaire beschikbaarheid om buiten te spelen en een veiligere buurt in een landelijke omgeving dragen ertoe bij dat adolescenten uit een landelijke omgeving minder sedentair gedrag vertonen, waaronder gaming (Loucaides, Chedzoy, & Bennett, 2004). Daarenboven werd een significant verschil gevonden in de gemiddelde hoeveelheid gaming op basis van geslacht, en dit voor een week-, weekenden gemiddelde dag. De resultaten geven aan dat jongens op een week-, weekend- en gemiddelde dag meer gamen dan meisjes. Deze bevinding wordt ondersteund door Foley et al. (2011), Martínez-Gómez et al. (2012) en Norman et al. (2005). Het feit dat jongens meer psychosociale voordelen ervaren van gamen, zoals voldoening en socialisatie, dragen ertoe bij dat zij meer gamegedrag vertonen dan meisjes (Sublette, & Mullan, 2012). Eveneens draagt het feit dat games vaak gericht zijn op geweld, sport, racen, actie en avontuur er mogelijks toe bij dat jongens meer gamegedrag vertonen dan meisjes. 114

115 Tv kijken bij volwassenen wordt op een week-, weekend- en gemiddelde dag voorspeld door SES. Daarenboven kan een verschil worden aangetoond in de gemiddelde hoeveelheid tv kijken op basis van deze socio-demografische variabele (week-, weekend- en gemiddelde dag). Voor beide bevindingen geldt dat volwassenen met een lage SES minder tv kijken dan diegene met een hoge SES. Deze bevindingen zijn consistent met deze van Burton et al. (2012) en Van Dyck et al. (2011). Een mogelijke verklaring voor dit resultaat kan gevonden worden in het feit dat diegenen met een lage SES meer arbeidsintensief, niet-sedentair werk verrichten en dit in de vrije tijd trachten te compenseren door tv kijken (Van Dyck et al., 2011). Specifiek voor een weekenddag geldt eveneens dat er een verschil is in de hoeveelheid tv kijken op basis van het al dan niet hebben van kinderen, waarbij diegene zonder kinderen meer tv kijken. Het computergebruik bij volwassenen wordt op een week-, weekend- en gemiddelde dag voorspeld door leeftijd en gezinssamenstelling, op een gemiddelde dag wordt dit eveneens voorspeld door geslacht. Hierbij aansluitend wordt een verschil aangetoond in de hoeveelheid computergebruik op basis van voornoemde socio-demografische variabelen, alsook op basis van het al dan niet hebben van kinderen (week-, weekenden gemiddelde dag). Voor deze bevindingen geldt dat jongvolwassenen, volwassenen die alleen wonen en volwassenen zonder kinderen, meer computergebruik vertonen op een week-, weekend- en gemiddelde dag vergeleken met oudere volwassenen, volwassenen die samenwonen met een partner en volwassenen met kinderen. Healy et al. (2011) stellen eveneens vast dat het computergebruik afneemt naarmate de volwassene ouder wordt, wat verklaard kan worden door het feit dat jongvolwassenen meer gebruik maken van sociale media. Eveneens werd gevonden dat mannen op een weekenddag gemiddeld minuten computergebruik vertonen, wat meer is dan de minuten gevonden bij vrouwelijke volwassenen. Deze bevinding wordt ondersteund door het onderzoek van Burton et al. (2012). 115

116 Het totaal sedentair gedrag bij volwassenen wordt voorspeld door leeftijd (weekenden gemiddelde dag), geslacht (gemiddelde dag), SES (week-, weekend- en gemiddelde dag) en gezinssamenstelling (week- en weekenddag). Eveneens kan een verschil aangetoond worden in de gemiddelde hoeveelheid totaal sedentair gedrag op basis van de zonet vermelde socio-demografische variabelen, met uitzondering van leeftijd en SES op een weekenddag. Voor bovenstaande bevindingen geldt dat volwassenen met een lage SES meer totaal sedentair gedrag stellen op een week- en weekenddag, vergeleken met volwassenen met een hoge SES. Voor een gemiddelde dag is een omgekeerde trend waarneembaar waarbij volwassenen met een lage SES minder totaal sedentair gedrag vertonen. Dit kan mogelijks verklaard worden door het feit dat werkgerelateerd sedentair gedrag enkel opgenomen werd bij het totaal sedentair gedrag op een gemiddelde dag. Volwassenen met een lage SES vertonen immers minder sedentair gedrag op de werkvloer (Van Dyck et al.,2011), waardoor het totaal sedentair gedrag op een gemiddelde dag hier niet of nauwelijks door beïnvloed wordt, wat wel zo is bij volwassenen met een hoge SES. De bevinding omtrent SES op een gemiddelde dag wordt bevestigd door Van Dyck et al. (2012) en Wallmann-Sperlicht et al. (2013), die ook het werkgerelateerd sedentair gedrag opnemen bij het totaal sedentair gedrag. Eveneens werd gevonden dat volwassenen die alleen wonen meer totaal sedentair gedrag vertonen, vergeleken met volwassenen die samenwonen met een partner (weeken weekenddag). Ten slotte geldt dat jongvolwassenen (weekenddag en gemiddelde dag) en mannelijke volwassenen (gemiddelde dag) meer totaal sedentair gedrag vertonen, vergeleken met oudere en vrouwelijke volwassenen. Mielke et al. (2014) bevestigen dat mannen meer totaal sedentair gedrag vertonen op een gemiddelde dag. Van Dyck et al. (2010) en Wallmann-Sperlich et al. (2013), hanteren ongeveer gelijke leeftijden, waaruit eveneens blijkt dat jongvolwassenen meer totaal sedentair gedrag vertonen op een gemiddelde dag. Mogelijks spelen generatie-effecten hierbij een rol, aangezien jongvolwassenen zijn opgegroeid met technologische vernieuwingen zoals sociale media (Bauman et al., 2011). Matthews et al. (2008) en Sullivan et al. (2011) komen op een gemiddelde dag tot de omgekeerde bevinding die stelt dat oudere volwassenen in vergelijking met jongere volwassenen meer totaal sedentair gedrag vertonen. 116

117 Echter moeten de resultaten van Matthews et al. (2008) en Sullivan et al. (2011) met enige voorzichtigheid vergeleken worden met de bevindingen van deze masterproef, daar er gebruik wordt gemaakt van verschillende meetinstrumenten voor het bepalen van het totaal sedentair gedrag. Sullivan et al. (2011) hanteren in hun onderzoek een recall-periode van een maand (met meer risico op recall-bias) en Matthews et al. (2008) maken gebruik van een accelerometer voor het bepalen van de hoeveelheid totaal sedentair gedrag. Overeenkomstig met adolescenten, werden ook voor senioren weinig predictoren gevonden voor tv kijken, computergebruik en totaal sedentair gedrag op een week-, weekend- en gemiddelde dag. Er werd wel gevonden dat tv kijken bij senioren op een weekenddag voorspeld wordt door woonomgeving. Senioren woonachtig in een landelijke omgeving kijken meer tv op een weekenddag vergeleken met senioren afkomstig uit een stedelijke omgeving. Daarenboven werd een significant verschil gevonden in de gemiddelde hoeveelheid tv kijken op basis van SES. Senioren met een lage SES kijken meer tv op een week-, weekend- en gemiddelde dag vergeleken met senioren met een hoge SES. Computergebruik bij senioren wordt op een week-, weekend- en een gemiddelde dag voorspeld door geslacht. Daarenboven werd een verschil aangetoond in de gemiddelde hoeveelheid computergebruik op basis van geslacht en leeftijd (week-, weekend- en gemiddelde dag). Voor een gemiddelde dag werd bijvoorbeeld gevonden dat mannelijke senioren gemiddeld minuten besteden aan computergebruik, voor vrouwelijke senioren is dit slechts minuten. Karavidas et al. (2005) merken echter, wat betreft computergebruik, geen verschil op tussen mannelijke en vrouwelijke senioren op een gemiddelde dag. Het resultaat van Karavidas et al. (2005) kan verklaard worden door het feit dat mannen en vrouwen gerekruteerd werden uit computerclubs en dus op gelijkmatige tijdstippen dit gedrag vertonen. Ook werden in deze masterproef respondenten opgenomen die aangaven de computer niet te gebruiken, terwijl in de studie van Karavidas et al. (2005) alle respondenten op zeer regelmatige basis de computer gebruiken. Eveneens werd gevonden dat jongere senioren op een week-, weekend- en gemiddelde dag meer computergebruik vertonen dan oudere senioren. 117

118 De kans is groter dat jongere senioren, in het verleden meer blootgesteld werden aan computergebruik zoals op het werk, en dit bijgevolg verder zetten (Carpenter, & Buday, 2007). Bij senioren is er enkel een verschil in de gemiddelde hoeveelheid totaal sedentair gedrag op basis van leeftijd (weekdag en gemiddelde dag). Het totaal sedentair gedrag neemt af naarmate de senioren ouder worden, wat een opmerkelijke bevinding is. In de literatuur wordt immers het tegenovergestelde aangetoond (Davis et al.,2011; Matthews et al., 2008). De manier van bevraging in deze masterproef (zelfrapportage) verschilt met de werkwijze van Davis et al. (2011) en Matthews et al. (2008) (accelerometer), wat het verschil in de resultaten kan verklaren. Het gebruik van zelfrapportage brengt nadelen met zich mee (recall-bias en het geven van sociaal wenselijke antwoorden) die de resultaten kunnen beïnvloeden (Norman et al., 2005). Tevens verschillen de leeftijden in deze masterproef met de leeftijden in het onderzoek van Davis et al. (2011), wat de tegenstrijdige bevindingen kan verklaren. In deze masterproef werden senioren van 65 tot jaar opgenomen, waarbij diegene tot jaar bij de jongere senioren ondergebracht werden. In het onderzoek van Davis et al. (2011) worden leeftijden van 70 tot 85-plus gehanteerd. Hieruit kan worden afgeleid dat een deel van de oudere senioren in deze masterproef, toebehoren aan de jongere senioren in het onderzoek van Davis et al. (2011). Te veel en langdurig zitten wordt gelinkt aan gezondheidsrisico s. Om deze reden werden bijgevolg aanbevelingen opgesteld die als doel hebben het zittend gedrag bij adolescenten, volwassenen en senioren te beperken. De Vlaamse consensustekst (2012) baseert zich op buitenlandse richtlijnen en heeft als aanbeveling dat adolescenten hun schermgerelateerd sedentair gedrag dienen te beperken tot maximum twee uur per dag (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, 2012). De vooropgestelde hypothese, die stelt dat meer dan 50% van de adolescenten niet voldoet aan de aanbeveling van maximum twee uur schermgerelateerde sedentaire activiteiten per dag, wordt sterk bevestigd voor een week-, weekend- en gemiddelde dag. De resultaten in deze masterproef tonen aan dat slechts 20.0% van de adolescenten voldoet aan deze aanbeveling op een weekdag. Voor een gemiddelde dag is dit slechts 8.0% en voor een weekenddag amper 6.0%. 118

119 In deze masterproef is het percentage adolescenten dat niet voldoet aan de aanbeveling beduidend hoger dan het percentage vermeld in de vooropgestelde hypothese en dus ook in de literatuur (50%) (Hardy et al., 2010; Martínez Gómez et al., 2012). Dit kan mogelijks verklaard worden door het feit dat de resultaten uit deze masterproef een vertekend beeld geven, daar er sprake is van overrapportering in het aangeven van de hoeveelheid sedentair gedrag. Het feit dat veel adolescenten de aanbeveling overschrijden, kan mogelijks ook verklaard worden door het gegeven dat adolescenten zich niet bewust zijn van de aanbeveling. De tweede hypothese die stelt dat meer jongens de aanbeveling overschrijden, vergeleken met meisjes, wordt voor een week-, weekend- en gemiddelde dag niet bevestigd in deze masterproef. Zowel uit de onderzoeken van Hardy et al. (2010) en Martínez Gómez et al. (2012) komt naar voor dat meer jongens de aanbeveling overschrijden in vergelijking met meisjes. Het feit dat in deze masterproef geen significante geslachtsverschillen werden gevonden omtrent de aanbeveling, kan verklaard worden door het gegeven dat met een kleine sample (n = 100) van adolescenten gewerkt werd, bestaande uit drie keer zoveel jongens als meisjes. Daarenboven werden bij adolescenten geen significante verschillen gevonden in leeftijd met betrekking tot de aanbeveling. Om na te gaan waarop toekomstige interventies ter preventie van sedentair gedrag zich het best richten, is het belangrijk te weten welke contexten van sedentair gedrag het meest bijdragen aan totaal sedentair gedrag. Bij de derde onderzoeksvraag werd bijgevolg bij de drie leeftijdsgroepen nagegaan hoeveel procent van de variantie in het totaal sedentair gedrag verklaard kan worden door tv kijken, computergebruik en gaming. Uitgaande van adolescenten werd gevonden dat zowel op een week-, weekendals een gemiddelde dag de variantie in totaal sedentair gedrag het meest verklaard wordt door computergebruik, gevolgd door respectievelijk gaming en tv kijken. In deze masterproef wordt schooltijd opgenomen bij het totaal sedentair gedrag op een week- en gemiddelde dag wat het aandeel van tv kijken mogelijks onderdrukt, daar het meeste sedentair gedrag op een weekdag gesteld wordt tijdens de schooluren. 119

120 In het onderzoek van Biddle et al. (2009) wordt schooltijd niet opgenomen, wat de grotere bijdrage van tv kijken aan totaal sedentair gedrag kan verklaren. Bij volwassen en senioren leveren tv kijken en computergebruik een zekere bijdrage aan het totaal sedentair gedrag op een week-, weekend- en gemiddelde dag. Echter dient hierbij opgemerkt te worden dat het aandeel van tv kijken en computergebruik op een gemiddelde dag bij volwassenen opmerkelijk lager is dan dit op een week- en weekenddag. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat op een gemiddelde dag het werkgerelateerd sedentair gedrag werd toegevoegd, wat het aandeel van tv kijken en computergebruik kan onderdrukken. In de literatuur wordt bij volwassenen 47 % van de variantie in het totaal sedentair gedrag op een gemiddelde dag verklaard door tv kijken, wat aanzienlijk hoger is dan de bevindingen in deze masterproef (10.7%) (Sugiyama et al., 2008). Dit kan verklaard worden door het feit dat er binnen deze masterproef en de studie van Sugiyama et al. (2008) verschillende contexten werden opgenomen bij het totaal sedentair gedrag op een gemiddelde dag. 5.1 BEPERKINGEN EN STERKTES Een eerste beperking van dit onderzoek is het gebruik van een subjectief meetinstrument voor het bepalen van sedentair gedrag. Het gebruik van vragenlijsten gaat vaak gepaard met recall-bias en het geven van sociaal wenselijke antwoorden (Hamar et al., 2010; Norman et al., 2005). Eveneens werd in de vragenlijst van de volwassenen het werkgerelateerd sedentair gedrag bevraagd overheen de afgelopen zeven dagen. Hierdoor was het niet mogelijk te bepalen hoeveel werkgerelateerd sedentair gedrag er specifiek gesteld werd op een week- en weekenddag. Hiernaast bevatten de vragenlijsten bij adolescenten, volwassenen en senioren verschillende sedentaire contexten, waardoor het verschil in totaal sedentair gedrag overheen de verschillende leeftijdsgroepen met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd moet worden. Een ander nadeel is het beperkt aantal adolescenten dat werd opgenomen in deze masterproef, waarbij eveneens het aantal meisjes sterk ondervertegenwoordigd was. 120

121 Tenslotte is er binnen deze masterproef ook sprake van overrapportering van het sedentair gedrag. Ondanks duidelijke instructies, werden simultaan uitgevoerde sedentaire gedragingen (vb: het maken van huiswerk en tegelijk muziek luisteren), naar alle waarschijnlijkheid dubbel gerapporteerd, wat niet de bedoeling was. Een belangrijke sterkte van dit onderzoek is dat er gewerkt werd met verschillende contexten van sedentair gedrag, aangezien de literatuur zich vaak beperkt tot schermgerelateerde sedentaire activiteiten met in het bijzonder tv kijken. Eveneens werd er gebruik gemaakt van verschillende leeftijdsgroepen waardoor deze met elkaar vergeleken konden worden. Een ander voordeel van deze masterproef is dat de predictoren voor sedentair gedrag per leeftijdsgroep werden nagegaan. Dit zorgt ervoor dat per leeftijdsgroep de risicopopulaties werden weergegeven, zodat toekomstige interventies zich hierop kunnen richten. 5.2 AANBEVELINGEN VOOR VERDER ONDERZOEK Voor toekomstig onderzoek wordt aangeraden eveneens gebruik te maken van data verzameld op een objectieve manier zoals het gebruik van accelerometers. De nadelen van het gebruik van zelfrapportage (recall-bias en sociaal wenselijke antwoorden) kunnen hiermee gedeeltelijk opgevangen worden. Eveneens is het raadzaam ervoor te zorgen dat er voldoende respondenten per leeftijdsgroep worden opgenomen binnen het onderzoek en dat de adolescenten afkomstig zijn uit verschillende onderwijsinstellingen, wat de generaliseerbaarheid en de vergelijkbaarheid ten goede komt. Gezien het feit dat de literatuur betreffende de socio-demografische variabelen beperkt is wat betreft het sedentair gedrag op een week-, weekend- en gemiddelde dag, is het aangewezen meer longitudinaal onderzoek te voeren. Longitudinaal onderzoek heeft als voordeel dat oorzaak- gevolgrelaties en veranderingen overheen de tijd onderzocht kunnen worden. 121

122 5.3 CONCLUSIE Socio-demografische variabelen als predictoren van sedentair gedrag spelen een belangrijke rol en zijn tevens leeftijdsspecifiek. Bij adolescenten wordt gaming voorspeld door woonomgeving (weekenddag). Bij volwassenen wordt tv kijken enkel voorspeld door SES (week-, weekend- en gemiddelde dag). Het computergebruik daarentegen, wordt bij deze leeftijdsgroep door meerdere socio-demografische variabelen voorspeld, zijnde leeftijd en gezinssamenstelling (week-, weekend- en gemiddelde dag). Daarenboven kan het computergebruik bij volwassenen op een weekenddag eveneens voorspeld worden door geslacht. De socio-demografische variabelen die het totaal sedentair gedrag van volwassenen voorspellen, zijn niet gelijk op een week-, weekend- en gemiddelde dag. De significante predictoren hierbij zijn; SES (week-, weekend- en gemiddelde dag), gezinssamenstelling (week- en weekenddag), leeftijd (weekend- en gemiddelde dag) en geslacht (gemiddelde dag). Bij senioren kan het aantal minuten tv kijken voorspeld worden door woonomgeving (weekenddag) en het aantal minuten computergebruik door geslacht (week-, weekenden gemiddelde dag). Tussen de drie leeftijdsgroepen zijn niet enkel verschillen in predictoren waarneembaar, maar ook verschillen in de hoeveelheid sedentair gedrag wat betreft tv kijken, computergebruik, gaming (adolescenten) en totaal sedentair gedrag. Senioren spenderen hierbij het meeste tijd aan tv kijken, terwijl adolescenten het meeste computergebruik en totaal sedentair gedrag vertonen. Ondanks de aanbevelingen om de schermtijd bij adolescenten te beperken tot maximum twee uur per dag, blijkt het merendeel van de adolescenten deze aanbeveling toch te overschrijden. Tot slot leveren tv kijken, computergebruik en gaming (adolescenten) een zekere bijdrage aan het totaal sedentair gedrag bij adolescenten, volwassenen en senioren. Op een weekdag wordt bijvoorbeeld 21.6% van de variantie in het totaal sedentair gedrag van adolescenten verklaard door computergebruik, voor volwassenen is dit 29.3 % en voor senioren 21.5%. 122

123 Bij het ontwikkelen van toekomstige interventies is het bijgevolg belangrijk rekening te houden met deze schermgerelateerde sedentaire gedragingen. Aangezien de prevalentiecijfers van sedentair gedrag relatief hoog zijn en gezien het feit dat dit gedrag gepaard gaat met gezondheidsrisico s, is meer onderzoek naar onderliggende oorzaken aangewezen. 123

124 6 LITERATUURLIJST ActiGraph (2014). Retrieved April 27, 2014, from Al-Nuaim, A. A., Al-Nakeeb, Y., Lyons, M., Al-Hazzaa, H. M., Nevill, A., Collins, P., et al. (2012). The prevalence of physical activity and sedentary behaviours relative to obesity among adolescents from Al-Ahsa, Saudi Arabia: Rural versus urban variations. Journal of Nutrition and Metabolism, doi: Ardern, C. I., & Janssen, I. (2007). Metabolic syndrome and its association with morbidity and mortality. Applied Physiology, Nutrition, and Metabolism, 32(1), Assah, F. K., Ekelund, U., Brage, S., Corder, K., Wright, A., Mbanya, J. C., et al. (2009). Predicting physical activity energy expenditure using accelerometry in adults from sub-sahara Africa. Obesity, 17(8), Babey, S. H., Hastert, T. A., & Wolstein, J. (2013). Adolescent sedentary behaviors: Correlates differ for television viewing and computer use. Journal of Adolescent Health, 52(1), Bankoski, A., Harris, T. B., McClain, J. J., Brychta, R. J., Caserotti, P., Chen, K. Y., et al. (2011). Sedentary activity associated with metabolic syndrome independent of physical activity. Diabetes Care, 34,

125 Bauman, A., Ainsworth, B. E., Sallis, J. F., Hagstromer, M., Craig, C. L., Bull, F. C., et al. (2011). The descriptive epidemiology of sitting. A 20-country comparison using the International Physical Activity Questionnaire (IPAQ). American Journal of Preventive Medicine, 41(2), Bey, L., & Hamilton, M. T. (2003). Suppression of skeletal muscle lipoprotein lipase activity during physical inactivity: A molecular reason to maintain daily lowintensity activity. The Journal of Physiology, 551, Biddle, S. J., Gorely, T., & Marshall, S. J. (2009). Is television viewing a suitable marker of sedentary behavior in young people? Annals of Behavioral Medicine, 38(2), Bolger, N., Davis, A., & Rafaeli, E. (2003). Diary methods: Capturing life as it is lived. Annual Review of Psychology, 54, Brodersen, N. H., Steptoe, A., Boniface, D. R., & Wardle, J. (2007). Trends in physical activity and sedentary behaviour in adolescence: Ethnic and socioeconomic differences. British Journal of Sports Medicine, 41(3), Burton, N. W., Haynes, M., van Uffelen, J. G., Brown, W. J., & Turrell, G. (2012). Mid-aged adults' sitting time in three contexts. American Journal of Preventive Medicnie, 42(4),

126 Bussmann, J.B.J., Ambtman, P., Horemans, H.D.L & Nooijen, C.F.J (2012). Het meten van fysieke activiteit en sedentair gedrag: de eerste stap in de ontwikkeling van een innovatief, breed- toepasbaar instrument. Verslag van het ZonMw project Cardon, G. M., Maes, L. R., Haerens, L. L., & De Bourdeaudhuij, I. (2012). Bicycling to school during the transition from childhood into adolescence: A six-year longitudinal study. Pediatric Exercise Science, 24(3), Carli, V., Hoven, C. W., Wasserman, C., Chiesa, F., Guffanti, G., Sarchiapone, M., et al. (2014). A newly identified group of adolescents at "invisible" risk for psychopathology and suicidal behavior: Findings from the SEYLE study. World Psychiatry, 13(1), Carpenter, B. D., & Buday, S. (2007). Computer use among older adults in a naturally occurring retirement community. Computers in Human Behavior, 23(6), Carskadon, M. A. (2011). Sleep in adolescents: The perfect storm. Pediatric Clinics of North America, 58(3), Carson, V., Iannotti, R. J., Pickett, W., & Janssen, I. (2011). Urban and rural differences in sedentary behavior among American and Canadian youth. Health Place, 17(4),

127 Carson, V., & Janssen, I. (2011). Volume, patterns, and types of sedentary behavior and cardio-metabolic health in children and adolescents: A cross-sectional study. BMC Public Health, 11. doi: Clark, B. K., Healy, G. N., Winkler, E. A., Gardiner, P. A., Sugiyama, T., Dunstan, D. W., et al. (2011). Relationship of television time with accelerometer-derived sedentary time: NHANES. Medicine & Science in Sports & Exercise, 43(5), Clark, B. K., Sugiyama, T., Healy, G. N., Salmon, J., Dunstan, D. W., Shaw, J. E., et al. (2010). Socio-demographic correlates of prolonged television viewing time in Australian men and women: The AusDiab study. Journal of Physical Activity and Health, 7(5), Corder, K., Ekelund, U., Steele, R. M., Wareham, N. J., & Brage, S. (2008). Assessment of physical activity in youth. Journal of Applied Physiology, 105, Davies, G., Reilly, J. J., McGowan, A. J., Dall, P. M., Granat, M. H., & Paton, J. Y. (2012). Validity, practical utility, and reliability of the activpal in preschool children. Medicine & Science in Sports & Exercise, 44(4), Davis, M. G., Fox, K. R., Hillsdon, M., Sharp, D. J., Coulson, J. C., & Thompson, J. L. (2011). Objectively measured physical activity in a diverse sample of older urban UK adults. Medicine & Science in Sports & Exercise, 43(4),

128 de Morree, J. J., Jongert, M. W. A., & van der Poel, G. (2006). Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Dogra, S., & Stathokostas, L. (2014). Correlates of extended sitting time in older adults: An exploratory cross-sectional analysis of the Canadian Community Health Survey Healthy Aging Cycle. International Journal of Public Health. doi: s Dowd, K. P., Harrington, D. M., Bourke, A. K., Nelson, J., & Donnelly, A. E. (2012). The measurement of sedentary patterns and behaviors using the activpal Professional physical activity monitor. Physiological Measurement, 33(11), Dowd, K. P., Harrington, D. M., & Donnelly, A. E. (2012). Criterion and concurrent validity of the activpal professional physical activity monitor in adolescent females. PLos One., 7. doi: journal.pone Du, H., Bennett, D., Li, L., Whitlock, G., Guo, Y., Collins, R., et al. (2013). Physical activity and sedentary leisure time and their associations with BMI, waist circumference, and percentage body fat in 0.5 million adults: The China Kadoorie Biobank study. The American Journal of Clinical Nutrition, 97(3),

129 Dunstan, D. W., Barr, E. L., Healy, G. N., Salmon, J., Shaw, J. E., Balkau, B., et al. (2010). Television viewing time and mortality: The Australian Diabetes, Obesity and Lifestyle Study (AusDiab). Circulation, 121, Evenson, K. R., Buchner, D. M., & Morland, K. B. (2012). Objective measurement of physical activity and sedentary behavior among US adults aged 60 years or older. Preventing Chronic Disease, 9. doi: journal.pone Feldman, D. E., Barnett, T., Shrier, I., Rossignol, M., & Abenhaim, L. (2003). Is physical activity differentially associated with different types of sedentary pursuits? Archives of Pediatrics & Adolescents Medicine., 157(8), Fogelholm, M., Valve, R., Absetz, P., Heinonen, H., Uutela, A., Patja, K., et al. (2006). Rural-urban differences in health and health behaviour: A baseline description of a community health-promotion programme for the elderly. Scandinavian Journal of Public Health, 34(6), Foley, L. S., Maddison, R., Jiang, Y., Olds, T., & Ridley, K. (2011). It's not just the television: Survey analysis of sedentary behaviour in New Zealand young people. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 8. doi:

130 Gardiner, P. A., Healy, G. N., Eakin, E. G., Clark, B. K., Dunstan, D. W., Shaw, J. E., et al. (2011). Associations between television viewing time and overall sitting time with the metabolic syndrome in older men and women: The Australian Diabetes, Obesity and Lifestyle study. Journal of the American Geriatrics Society, 59(5), Gennuso, K. P., Gangnon, R. E., Matthews, C. E., Thraen-Borowski, K. M., & Colbert, L. H. (2013). Sedentary behavior, physical activity, and markers of health in older adults. Medicine & Science in Sports & Exercise, 45(8), Gorely, T., Atkin, A. J., Biddle, S. J., & Marshall, S. J. (2009). Family circumstance, sedentary behaviour and physical activity in adolescents living in England: Project STIL. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 6. doi: Hamar, P., Biddle, S., Soos, I., Takacs, B., & Huszar, A. (2010). The prevalence of sedentary behaviours and physical activity in Hungarian youth. European Journal of Public Health, 20(1), Hamer, M., Stamatakis, E., & Mishra, G. D. (2010). Television- and screen-based activity and mental well-being in adults. American Journal of Preventive Medicine, 38(4),

131 Hamilton, M. T., Hamilton, D. G., & Zderic, T. W. (2004). Exercise physiology versus inactivity physiology: An essential concept for understanding lipoprotein lipase regulation. Exercise and Sport Sciences Reviews, 32(4), Hamilton, M. T., Hamilton, D. G., & Zderic, T. W. (2007). Role of low energy expenditure and sitting in obesity, metabolic syndrome, type 2 diabetes, and cardiovascular disease. Diabetes, 56, Hamilton, M. T., Healy, G. N., Dunstan, D. W., Zderic, T. W., & Owen, N. (2008). Too little exercise and too much sitting: Inactivity physiology and the need for new recommendations on sedentary behavior. Current Cardiovascular Risk Reports, 2(4), Hardy, L. L., Baur, L. A., Garnett, S. P., Crawford, D., Campbell, K. J., Shrewsbury, V. A., et al. (2006). Family and home correlates of television viewing in year old adolescents: The Nepean Study. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 3. doi: Hardy, L. L., Denney-Wilson, E., Thrift, A. P., Okely, A. D., & Baur, L. A. (2010). Screen time and metabolic risk factors among adolescents. Archives of Pediatrics & Adolescents Medicine, 164(7), Hart, T. L., Ainsworth, B. E., & Tudor-Locke, C. (2011). Objective and subjective measures of sedentary behavior and physical activity. Medicine & Science in Sports & Exercise, 43(3),

132 Harvey, J. A., Chastin, S. F., & Skelton, D. A. (2013). Prevalence of sedentary behavior in older adults: A systematic review. International Journal of Environmental Research and Public Health, 10(12), Haug, E., Rasmussen, M., Samdal, O., Iannotti, R., Kelly, C., Borraccino, A., et al. (2009). Overweight in school-aged children and its relationship with demographic and lifestyle factors: Results from the WHO-Collaborative Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) study. International Journal of Public Health, 54, Healy, G. N., Clark, B. K., Winkler, E. A., Gardiner, P. A., Brown, W. J., & Matthews, C. E. (2011). Measurement of adults' sedentary time in population-based studies. American Journal of Preventive Medicine, 41(2), Healy, G. N., Dunstan, D. W., Salmon, J., Cerin, E., Shaw, J. E., Zimmet, P. Z., et al. (2007). Objectively measured light-intensity physical activity is independently associated with 2-h plasma glucose. Diabetes Care, 30(6), Healy, G. N., Dunstan, D. W., Salmon, J., Cerin, E., Shaw, J. E., Zimmet, P. Z., et al. (2008). Breaks in sedentary time. Diabetes Care, 31(4), Healy, G. N., Dunstan, D. W., Salmon, J., Shaw, J. E., Zimmet, P. Z., & Owen, N. (2008). Television time and continuous metabolic risk in physically active adults. Medicine & Science in Sports & Exercise, 40(4),

133 Healy, G. N., Matthews, C. E., Dunstan, D. W., Winkler, E. A., & Owen, N. (2011). Sedentary time and cardio-metabolic biomarkers in US adults: NHANES European Heart Journal, 32(5), Healy, G. N., Wijndaele, K., Dunstan, D. W., Shaw, J. E., Salmon, J., Zimmet, P. Z., et al. (2008). Objectively measured sedentary time, physical activity, and metabolic risk: The Australian Diabetes, Obesity and Lifestyle Study (AusDiab). Diabetes Care, 31(2), Iannotti, R. J., Kogan, M. D., Janssen, I., & Boyce, W. F. (2009). Patterns of adolescent physical activity, screen-based media use, and positive and negative health indicators in the U.S. and Canada. Journal of Adolescent Health, 44(5), Iannotti, R. J., & Wang, J. (2013). Trends in physical activity, sedentary behavior, diet, and BMI among US adolescents, Pediatrics, 132(4), Ishii, K., Shibata, A., & Oka, K. (2013). Sociodemographic and anthropometric factors associated with screen-based sedentary behavior among Japanese adults: A population-based cross-sectional study. Journal of Epidemiology, 23(5), Karavidas, M., Lim, N. K., & Katsikas, S. L. (2005). The effects of computers on older adult users. Computers in Human Behavior, 21(5),

134 Katzmarzyk, P. T., Church, T. S., Craig, C. L., & Bouchard, C. (2009). Sitting time and mortality from all causes, cardiovascular disease, and cancer. Medicine & Science in Sports & Exercise, 41(5), Kikuchi, H., Inoue, S., Sugiyama, T., Owen, N., Oka, K., & Shimomitsu, T. (2013). Correlates of prolonged television viewing time in older Japanese men and women. BMC Public Health, 13. doi: Kozey-Keadle, S., Libertine, A., Lyden, K., Staudenmayer, J., & Freedson, P. S. (2011). Validation of wearable monitors for assessing sedentary behavior. Medicine & Science in Sports & Exercise,43(8), Kwon, S., Burns, T. L., Levy, S. M., & Janz, K. F. (2013). Which contributes more to childhood adiposity-high levels of sedentarism or low levels of moderatethrough-vigorous physical activity? The Iowa Bone Development Study. The Journal of Pediatrics, 162(6), Lauderdale, D. S., Knutson, K. L., Yan, L. L., Rathouz, P. J., Hulley, S. B., Sidney, S., et al. (2006). Objectively measured sleep characteristics among early-middleaged adults: The CARDIA study. American Journal of Epidemiology, 164(1), Lechner, L., Mesters, I., & Bolman, C. (2010). Gezondheidspsychologie bij patiënten. Assen: Van Gorcum. 134

135 Loprinzi, P. D., & Cardinal, B. J. (2011). Measuring children's physical activity and sedentary behaviors. Journal of Exercise Science & Fitness, 9(1), Loucaides, C. A., Chedzoy, S. M., & Bennett, N. (2004). Differences in physical activity levels between urban and rural school children in Cyprus. Health Education Research., 19(2), Lowry, R., Lee, S. M., Fulton, J. E., Demissie, Z., & Kann, L. (2013). Obesity and other correlates of physical activity and sedentary behaviors among US high school students. Journal of Obesity, doi: Machado-Rodrigues, A. M., Coelho-E-Silva MJ, Mota, J., Padez, C., Martins, R. A., Cumming, S. P., et al. (2014). Urban-rural contrasts in fitness, physical activity, and sedentary behaviour in adolescents. Health Promotion International, 29(1), Malete, L., Motlhoiwa, K., Shaibu, S., Wrotniak, B. H., Maruapula, S. D., Jackson, J., et al. (2013). Body image dissatisfaction is increased in male and overweightobese adolescents in Botswana. Journal of Obesity, doi: Mares, M. L., & Woodard, E. H. (2006). In search of the older audience: Adult age differences in television viewing. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 50, Mark, A. E., & Janssen, I. (2008). Relationship between screen time and metabolic syndrome in adolescents. Journal of Public Health, 30(2),

136 Martinez-Gomez, D., Eisenmann, J. C., Healy, G. N., Gomez-Martinez, S., Diaz, L. E., Dunstan, D. W., et al. (2012). Sedentary behaviors and emerging cardiometabolic biomarkers in adolescents. The Journal of Pediatrics, 160(1), Martinez-Gomez, D., Veiga, O. L., Zapatera, B., Cabanas-Sanchez, V., Gomez- Martinez, S., Martinez-Hernandez, D., et al. (2012). Patterns of sedentary behavior and compliance with public health recommendations in Spanish adolescents: The AFINOS study. Cadernos de saude publica, 28(12), Matthews, C. E., Chen, K. Y., Freedson, P. S., Buchowski, M. S., Beech, B. M., Pate, R. R., et al. (2008). Amount of time spent in sedentary behaviors in the United States, American Journal of Epidemiology, 167(7), Melkevik, O., Torsheim, T., Iannotti, R. J., & Wold, B. (2010). Is spending time in screen-based sedentary behaviors associated with less physical activity: A cross national investigation. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 7, 46. Mielke, G. I., da Silva, I. C., Owen, N., & Hallal, P. C. (2014). Brazilian adults' sedentary behaviors by life domain: Population-based study. PLoS One, 9(3). doi: journal.pone

137 Monk, T. H., Thompson, W. K., Buysse, D. J., Hall, M., Nofzinger, E. A., & Reynolds, C. F. (2006). Sleep in healthy seniors: A diary study of the relation between bedtime and the amount of sleep obtained. Journal of Sleep Research, 15(3), Muthuri, S. K., Wachira, L. J., LeBlanc, A. G., Francis, C. E., Sampson, M., Onywera, V. O., et al. (2014). Temporal trends and correlates of physical activity, sedentary behaviour, and physical fitness among school-aged children in Sub- Saharan Africa: A systematic review. International Journal of Environmental Research and Public Health, 11, Norman, G. J., Schmid, B. A., Sallis, J. F., Calfas, K. J., & Patrick, K. (2005). Psychosocial and environmental correlates of adolescent sedentary behaviors. Pediatrics, 116(4), Owen, N., Healy, G. N., Matthews, C. E., & Dunstan, D. W. (2010). Too much sitting: The population health science of sedentary behavior. Exercise and Sport Sciences Reviews, 38(3), Owen, N., Sugiyama, T., Eakin, E. E., Gardiner, P. A., Tremblay, M. S., & Sallis, J. F. (2011). Adults' sedentary behavior determinants and interventions. American Journal of Preventive Medicine, 41(2), PAL technologies Ltd (2011). Retrieved April 27, 2014, from 137

138 Pate, R. R., Mitchell, J. A., Byun, W., & Dowda, M. (2011). Sedentary behaviour in youth. British Journal of Sports Medicine, 45(11), Pate, R. R., O'Neill, J. R., & Lobelo, F. (2008). The evolving definition of "sedentary". Exercise and Sport Sciences Reviews, 36(4), Prince, S. A., Adamo, K. B., Hamel, M. E., Hardt, J., Connor, G. S., & Tremblay, M. (2008). A comparison of direct versus self-report measures for assessing physical activity in adults: A systematic review. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 5. doi: Proper, K. I., Cerin, E., Brown, W. J., & Owen, N. (2007). Sitting time and socioeconomic differences in overweight and obesity. International Journal of Obesity, 31(1), Proper, K. I., Picavet, H. S., Bemelmans, W. J., Verschuren, W. M., & Wendel-Vos, G. C. (2012). Sitting behaviors and mental health among workers and nonworkers: The role of weight status. Journal of Obesity, doi: Proper, K. I., Singh, A. S., van, M. W., & Chinapaw, M. J. (2011). Sedentary behaviors and health outcomes among adults: A systematic review of prospective studies. American Journal of Preventive Medicine, 40(2), Reilly, J. J., Penpraze, V., Hislop, J., Davies, G., Grant, S., & Paton, J. Y. (2008). Objective measurement of physical activity and sedentary behaviour: Review with new data. Archives of Disease in Childhood, 93(7),

139 Rhodes, R. E., Mark, R. S., & Temmel, C. P. (2012). Adult sedentary behavior: A systematic review. American Journal of Preventive Medicine, 42(3), Salmon, J., Tremblay, M. S., Marshall, S. J., & Hume, C. (2011). Health risks, correlates, and interventions to reduce sedentary behavior in young people. American Journal of Preventive Medicine, 41(2), Sedentary Behaviour Research Network (2012). Letter to the editor: Standardized use of the terms "sedentary" and "sedentary behaviours". Applied Physiology, Nutrition, and Metabolism, 37(3), Shields, M., & Tremblay, M. S. (2008). Screen time among Canadian adults: A profile. Health Reports, 19(2), Sloan, R. A., Sawada, S. S., Girdano, D., Liu, Y. T., Biddle, S. J., & Blair, S. N. (2013). Associations of sedentary behavior and physical activity with psychological distress: A cross-sectional study from Singapore. BMC Public Health, 13. doi: Sublette, V. A., & Mullan, B. (2012). Consequences of play: A systematic review of the effects of online gaming. International Journal of Mental Health and Addiction, 10, Sugiyama, T., Healy, G. N., Dunstan, D. W., Salmon, J., & Owen, N. (2008). Is television viewing time a marker of a broader pattern of sedentary behavior? Annals of Behavioral Medicine, 35(2),

140 Sullivan, R., Kinra, S., Ekelund, U., Bharathi, A. V., Vaz, M., Kurpad, A., et al. (2011). Socio-demographic patterning of physical activity across migrant groups in India: Results from the Indian Migration Study. PLoS One., 6(10). doi: journal.pone Swartz, A. M., Squires, L., & Strath, S. J. (2011). Energy expenditure of interruptions to sedentary behavior. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 8. doi: Swinburn, B., & Shelly, A. (2008). Effects of TV time and other sedentary pursuits. International Journal of Obesity, 32, Teychenne, M., Ball, K., & Salmon, J. (2012). Correlates of socio-economic inequalities in women's television viewing: A study of intrapersonal, social and environmental mediators. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 9. doi: Thorp, A. A., Owen, N., Neuhaus, M., & Dunstan, D. W. (2011). Sedentary behaviors and subsequent health outcomes in adults a systematic review of longitudinal studies, American Journal of Preventive Medicine, 41(2), Tremblay, M. S., Colley, R. C., Saunders, T. J., Healy, G. N., & Owen, N. (2010). Physiological and health implications of a sedentary lifestyle. Applied Physiology, Nutrition, and Metabolism, 35(6),

141 Tremblay, M. S., LeBlanc, A. G., Kho, M. E., Saunders, T. J., Larouche, R., Colley, R. C., et al. (2011). Systematic review of sedentary behaviour and health indicators in school-aged children and youth. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 8. doi: Troiano, R. P., Berrigan, D., Dodd, K. W., Masse, L. C., Tilert, T., & McDowell, M. (2008). Physical activity in the United States measured by accelerometer. Medicine and Science in Sports and Exercise, 40(1), van der Aa, N., Bartels, M., te Velde, S. J., Boomsma, D. I., de Geus, E. J., & Brug, J. (2012). Genetic and environmental influences on individual differences in sedentary behavior during adolescence: A twin-family study. Arcives of Pediatrics & Adolescent Medicine, 166(6), van der Ploeg, H. P., Chey, T., Korda, R. J., Banks, E., & Bauman, A. (2012). Sitting time and all-cause mortality risk in Australian adults. Archives of Internal Medicine, 172(6), Van Dyck, D., Cardon, G., Deforche, B., Owen, N., De, C. K., Wijndaele, K., et al. (2011). Socio-demographic, psychosocial and home-environmental attributes associated with adults' domestic screen time. BMC Public Health, 11. doi:

142 Van Dyck, D., Cardon, G., Deforche, B., Owen, N., Sallis, J. F., & De Bourdeaudhuij, I. (2010). Neighborhood walkability and sedentary time in Belgian adults. American Journal of Preventive Medicine, 39(1), Van Dyck, D., Cerin, E., Conway, T. L., De Bourdeaudhuij, I., Owen, N., Kerr, J., et al. (2012). Associations between perceived neighborhood environmental attributes and adults' sedentary behavior: Findings from the U.S.A., Australia and Belgium. Social Science & Medicine, 74(9), Vlaams Agentschap Zorg & Gezondheid (2013). Gezondheidsdoelstelling voeding en beweging. Retrieved January 29, from Vlaamse consensustekst in verband met evenwichtige voeding en beweging, ten behoeve van zorgverstrekkers (2012). Brussel: Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Wallmann-Sperlich, B., Bucksch, J., Hansen, S., Schantz, P., & Froboese, I. (2013). Sitting time in Germany: An analysis of socio-demographic and environmental correlates. BMC Public Health, 13. doi: Ward, D. S., Evenson, K. R., Vaughn, A., Rodgers, A. B., & Troiano, R. P. (2005). Accelerometer use in physical activity: Best practices and research recommendations. Medicine and Science in Sports and Exercise, 37,

143 Wijndaele, K., Brage, S., Besson, H., Khaw, K. T., Sharp, S. J., Luben, R., et al. (2011). Television viewing time independently predicts all-cause and cardiovascular mortality: The EPIC Norfolk study. International Journal of Epidemiology, 40(1), Wijndaele, K., De, B., I, Godino, J. G., Lynch, B. M., Griffin, S. J., Westgate, K., et al. (2014). Reliability and validity of a domain-specific last-7-day sedentary time questionnaire. Medicine and Science in Sports and Exercise. doi: mss Wijndaele, K., Duvigneaud, N., Matton, L., Duquet, W., Delecluse, C., Thomis, M., et al. (2009). Sedentary behaviour, physical activity and a continuous metabolic syndrome risk score in adults. European Journal of Clinical Nutrition, 63(3), Wijndaele, K., Healy, G. N., Dunstan, D. W., Barnett, A. G., Salmon, J., Shaw, J. E., et al. (2010). Increased cardiometabolic risk is associated with increased TV viewing time. Medicine and Science in Sports and Exercise, 42(8), Withall, J., Stathi, A., Davis, M., Coulson, J., Thompson, J. L., & Fox, K. R. (2014). Objective indicators of physical activity and sedentary time and associations with subjective well-being in adults aged 70 and over. International Journal of Environmental Research and Public Health, 11(1),

144 Zboralski, K., Orzechowska, A., Talarowska, M., Darmosz, A., Janiak, A., Janiak, M., et al. (2009). The prevalence of computer and internet addiction among pupils. Postepy Hig.Med.Dosw., 63, Zderic, T. W., & Hamilton, M. T. (2006). Physical inactivity amplifies the sensitivity of skeletal muscle to the lipid-induced downregulation of lipoprotein lipase activity. Journal of Applied Physiology, 100(1),

145 7 BIJLAGEN 145

146 BIJLAGE 1: INFORMATIEBRIEF 146

147 Geachte inwoner van Sint-Niklaas, De Universiteit Gent heeft recent een project opgestart omtrent het zittend gedrag van Vlaamse 65-plussers. Dit project, gecoördineerd door een doctoraatstudent, zal worden uitgevoerd bij de bevolking van Sint-Niklaas. U bent één van de geselecteerde personen om deel te nemen aan onze studie. Indien u bereid bent deel te nemen, zullen we u vragen om een vragenlijst te beantwoorden. Een jaar later zal deze vragenlijst opnieuw worden afgenomen om zo de evolutie in kaart te kunnen brengen. De antwoorden op deze vragenlijst zullen strikt anoniem worden verwerkt en zal ons waardevolle informatie opleveren. Het afnemen van de vragenlijst zal worden uitgevoerd door Cedric Busschaert, die bijgestaan zal worden door enkele onderzoekers. Alle onderzoekers werken voor de universiteit Gent. In de loop van de komende 4 weken zal volgende onderzoeker bij u thuis langskomen of telefonisch contact opnemen om meer uitleg te geven over de studie: NAAM ONDERZOEKER. Indien Mevr.Dhr. X geen telefonisch contact opneemt, zal zij u bezoeken tussen 8u30 en 18 uur en zal zich identificeren aan de hand van een personeelskaart. Als u niet thuis bent wanneer we langskomen, is dat geen probleem. Dan zullen we op een ander moment langskomen. Indien u liever op voorhand een afspraak maakt, kan u contact opnemen met Cedric Busschaert via telefoon of . Indien u op dit moment of tijdens het verdere verloop van het project nog bijkomende vragen heeft, aarzel dan zeker niet om Cedric Busschaert te contacteren (gegevens vindt u onderaan deze brief). U kan zich ook vrijblijvend kandidaat stellen voor het dragen van twee kleine bewegingsmeters, zodat uw activiteitsgraad in kaart kan worden gebracht. Indien u graag de resultaten van de bewegingsmeters ontvangt, sturen de onderzoekers u deze later graag door. Er worden geen kosten of vergoedingen voorzien voor, tijdens of na de studie. Na afloop van de studie zullen er wel 100 cadeaubonnen ter waarde van 15 euro van het Waasland shopping center verloot worden onder de deelnemers. Wij danken u reeds op voorhand voor uw tijd en medewerking aan dit project! Drs. Cedric Busschaert Prof. Ilse De Bourdeaudhuij Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen Watersportlaan 2, 9000 GENT Watersportlaan 2, 9000 GENT Tel.: Tel.: cedric.busschaert@ugent.be ilse.debourdeaudhuij@ugent.be

148 BIJLAGE 2: VRAGENLIJST ADOLESCENTEN 148

149 5147 Vragenlijst secundair onderwijs Het is belangrijk elke vraag goed te lezen en te noteren hoe jij je persoonlijk voelt bij elke stelling. Verder dient deze vragenlijst zo correct mogelijk ingevuld te worden (er zijn geen foute antwoorden). De antwoorden worden vertrouwelijk verwerkt! Je deelname aan deze studie is vrijwillig. Als je deze vragenlijst niet wilt invullen, mag je ons dit zeggen. Tijdens het invullen van de vragenlijst moet je rekening houden met volgende zaken: - Gelieve slechts 1 antwoord aan te duiden (indien meerdere antwoorden mogelijk zijn, zal dit bij de vraag vermeld staan). - Indien er een antwoord voluit geschreven moet worden, gelieve dit in drukletters te doen. Bij andere vragen moet je een kruis ("X") in het vakje bij het juiste antwoord plaatsen. Indien je een antwoord wil veranderen, laat de "X" staan bij het foute antwoord en maak het vakje met het juiste antwoord volledig zwart. - Onder gezinsleden verstaan we: ouders, broers of zussen, opvoeder,... We willen je alvast bedanken voor het invullen van deze vragenlijst! 1

150 5147 A) ALGEMENE INFORMATIE Enkele algemene vragen... ANONIEME VERWERKING!! - Naam (achternaam & voornaam): - Klas (voorbeeld klas 5A): - Geboortedatum (dagmaandjaar): - Datum van vandaag (dagmaandjaar): A1) Geslacht? Jongen Meisje A2) Waar woon je? Bij je beide ouders De helft van de tijd bij je moeder, de andere helft bij je vader Alleen bij je moeder (maar niet bij je vader) Alleen bij je vader (maar niet bij je moeder) Bij je moeder en haar nieuwe partner Bij je vader en zijn nieuwe partner Bij je grootouders of een ander familielid In een instellingop internaat Andere, verduidelijk: A3) Hoeveel broerszussen heb je? broer(s) enof zus(sen) A4) In welke omgeving woon je? Op het platteland In een dorpgemeente Aan de rand van de stad In een stad A5) Ben je het afgelopen jaar verhuisd naar een ander adres? Ja Neen 2

151 5147 Hoe bekijk je de nabije omgeving van jouw woonplaats (binnen straal van 1 km of op minuten wandelen)? A6) De meeste woningen in mijn buurt zijn alleenstaande woningen (open bebouwing). A7) Er zijn veel winkels op wandelafstand van mijn huis. A8) Er is een halte van het openbaar vervoer (bus enof tram) op wandelafstand van mijn huis. A9) Er is een park op wandelafstand van mijn huis. A10) Wandelen is gevaarlijk omwille van het verkeer in mijn buurt. A11) Wandelen in mijn buurt is gevaarlijk omwille van de hoge kans op misdaad. A12) In mijn buurt staan er bomen langs de straten. A13) Ik vind mijn buurt een goede plaats om in te leven. A14) De omgeving nodigt uit om te bewegen (geen heuvels, goed onderhouden voetpad,...). Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Hoeveel van onderstaande niet draagbare toestellen zijn aanwezig bij jouw thuis EN maak je ZELF ook gebruik van? A15) Televisies A16) VideospelersDvd-spelers A17) Muziekinstallaties (radio, CD-spelers, stereo,...) A18) Vaste computer A19) Spelconsoles op tv (Xbox, Playstation,...) Hoeveel van deze niet draagbare toestellen bevinden zich in jouw slaapkamer? Helemaal akkoord Geen Meer dan 5 A20) Televisies A21) VideospelersDvd-spelers A22) Muziekinstallaties (radio, CD-spelers, stereo,...) A23) Vaste computer A24) Spelconsoles op tv (Xbox, Playstation,...) Geen Meer dan 5 Gelieve het aantal draagbare toestellen te noteren die aanwezig zijn bij jouw thuis EN waarvan je ZELF ook gebruik maakt. A25) Laptop A26) GSM (geen smartphone) A27) Smartphone A28) Muziekspelers (zoals ipod, MP3,...) A29)Tablet (ipad, Samsung Galaxy Tab,...) A30) Spelconsoles (PSP, Game Boy,...) Geen Meer dan 5 3

152 5147 ZITTEN EN LICHT INTENSE ACTIVITEITEN Het is belangrijk dat je elke periode van zitten of liggen slechts 1 keer in rekening brengt. Indien je bijvoorbeeld 1 uur in de zetel zat om televisie te kijken, maar terwijl ook op de laptop bezig was, reken deze tijd dan als 1 uur televisie kijken indien dit jouw voornaamste bezigheid was. Reken deze tijd dan niet opnieuw als 1 uur computergebruik. B) TELEVISIE (tv) KIJKEN IN DE VRIJE TIJD TV kijken (zittendliggend) = programma's, video's, DVD's en films afgespeeld op TVcomputer! Het spelen van spelletjes (gamen) op tv (Playstation, Xbox,...) telt hier NIET mee. Indien je geen tv kijkt in jouw vrije tijd --> ga naar pagina 8: "S) GAMING (=spelletjes spelen) in de vrije tijd" B1) Hoe lang zatlag je gemiddeld neer op één dag tijdens de laatste 7 dagen bij het kijken naar tv in de vrije tijd? Tv-kijken tijdens het eten valt ook hieronder. Beantwoord deze vragen afzonderlijk voor weekdag en weekenddag. tv-kijken Weekdag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag Weekenddag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag 4

153 5147 Gelieve aan te duiden in welke mate je akkoord gaat met elk van onderstaande stellingen. Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord Niet van toepassing B2) Ik vind tv-kijken leuk. B3) Tv-kijken verhindert me om andere belangrijkere dingen te doen. B4) Ik kijk graag verschillende uren aan een stuk tv. B5) Tv-kijken is mijn manier om te ontspannen. B6) Mijn gezinsleden vinden dat ik te veel tv kijk. B7) Ik vind van mezelf dat ik te veel tv kijk. B8) Ik zou het zien zitten om de tijd die ik tv kijk te verminderen. B9) Ik zou het zien zitten om tijdens het weekend overdag (tot 17 uur) geen tv te kijken. B10) Ik zou het zien zitten om de tv niet aan te zetten tijdens het eten. B11) Mijn gezinsleden moedigen me aan om minder tv te kijken. B12) Mijn vrienden moedigen me aan om minder tv te kijken. B13) Ik denk dat jongeren van mijn leeftijd beter niet meer dan minuten tv kijken per dag 1 uur tv kijken per dag 2 uur tv kijken per dag 3 uur tv kijken per dag 4 uur tv kijken per dag 5 uur tv kijken per dag 5

154 5147 B14) Waar staat het tv-toestel waar je het meest naar kijkt? In de keuken In de woonkamer In een aparte kamer In de slaapkamer In een andere kamer (noteer) B15) Hoeveel tijd kijken jouw gezinsleden gemiddeld naar tv in de vrije tijd? OUDERSOPVOEDERS BROERS enof ZUSSEN Niet van toepassing 2 tot 3 uurdag Niet van toepassing 2 tot 3 uurdag Kijken geen tv 3 tot 4 uurdag Kijken geen tv 3 tot 4 uurdag 1 tot 15 minutendag 4 tot 5 urendag 1 tot 15 minutendag 4 tot 5 urendag 15 tot 30 minutendag 5 tot 6 urendag 15 tot 30 minutendag 5 tot 6 urendag 30 tot 60 minutendag 6 tot 7 urendag 30 tot 60 minutendag 6 tot 7 urendag 1 tot 2 uurdag Meer dan 7 urendag 1 tot 2 uurdag Meer dan 7 urendag B16) Hoe vaak kijk je SAMEN met jouw gezinsleden naar tv in de vrije tijd? A) OUDERSOPVOEDERS Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak B) BROERS enof ZUSSEN Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Duid voor elke stelling aan in welke mate je het zou zien zitten om onderstaande zaken uit te voeren. OPMERKING: Indien je bepaalde zaken al doet --> aanduiden "ik zie dit zeker zitten". In welke mate zou je het zien zitten om... Ik zie dit helemaal niet zitten Ik zie dit eerder niet zitten Neutraal Ik zie dit eerder wel zitten Ik zie dit zeker zitten B17) taken rechtstaand uit te voeren terwijl je tv aan het kijken bent (licht fysiek actieve rechtsaande activiteiten). B18) een uur tv-kijken te vervangen door licht fysiek actieve rechtstaande activiteiten. B19) tijdens de reclame op tv kort recht te staan. B20) recht te staan om van zender te veranderen. 6

155 5147 B21) Hebben je oudersopvoeders regels over hoeveel uur per dag je tv mag kijken? Ja Neen Hoe beoordeel je volgende beweringen omtrent de voorzieningen bij jou thuis? ("niet van toepassing"= geen tv of geen zetels) Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord Niet van toepassing B22) De afstandsbediening van de tv ligt steeds binnen handbereik wanneer ik deze nodig heb. B23) De zetels bij ons thuis zijn comfortabel om gedurende een lange tijd in te zitten. 7

156 5147 S) GAMING (=spelletjes spelen) in de vrije tijd Onder gaming verstaan we volgende zaken: 1) zittend spelen van spelconsoles op televisie (Playstation, Xbox, Nintendo,...) 2) zittend spelen van spelletjes op de computertablet 3) zittend spelen van spelletjes op GSMsmartphone ==> Het rechtstaand spelen van spelletjes zoals Wii games (Wii Fit,...)..., telt hier NIET mee! Indien je nooit één van bovenstaande zaken doet, dan mag je verder naar pagina 10: "C) Computergebruik in de vrije tijd". S1) Hoe lang zatlag je gemiddeld neer op één dag tijdens de laatste 7 dagen bij gaming in de vrije tijd? Beantwoord deze vraag afzonderlijk voor weekdag en weekenddag. Weekdag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag Weekenddag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag Gelieve aan te duiden in welke mate je akkoord gaat met elk van onderstaande stellingen (zittend gamen). Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord Niet van toepassing S2) Ik vind het leuk om te gamen. S3) Ik vind het leuk om vele uren te gamen S4) Het spelen van games verhindert me belangrijkere zaken te doen. S5) Gamen is mijn manier om te ontspannen. S6) Mijn ouders zouden blij zijn als ik minder tijd spendeer aan gaming. S7) Mijn gezinsleden vinden dat ik te veel tijd spendeer aan gaming. S8) Ik vind van mezelf dat ik te veel tijd spendeer aan gaming. S9) Ik zou het zien zitten om de tijd die ik spendeer aan gaming te verminderen. S10) Mijn gezinsleden moedigen me aan om minder te gamen. S11) Mijn vrienden moedigen me aan om minder te gamen. 8

157 5147 S12) Hoeveel tijd spenderen jouw gezinsleden gemiddeld al ZITTEND aan gaming in de vrije tijd? OUDERSOPVOEDERS BROERS enof ZUSSEN Niet van toepassing Gamen niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 uurdag 2 tot 3 uurdag 3 tot 4 uurdag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag Niet van toepassing Gamen niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 uurdag 2 tot 3 uurdag 3 tot 4 uurdag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag S13) Hoe vaak ben je ZITTEND aan het gamen SAMEN met onderstaande personen in de vrije tijd? A) OUDERSOPVOEDERS Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak B) BROERS enof ZUSSEN Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak C) VRIENDEN Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Duid voor elke stelling aan in welke mate je het zou zien zitten om onderstaande zaken uit te voeren. OPMERKING: indien je bepaalde zaken al doet --> aanduiden "ik zie dit zeker zitten". In welke mate zou je het zien zitten om... S14) rechtstaand te gamen. S15) een uur gamen te vervangen door licht fysiek actieve rechtstaande activiteiten. S16) na 30 minuten zittend gamen gedurende enkele minuten rechtstaan. Ik zie dit helemaal niet zitten Ik zie dit eerder niet zitten Neutraal Ik zie dit eerder wel zitten Ik zie dit zeker zitten S17) Hebben jouw oudersopvoeders regels over hoeveel uur per dag je mag gamen? Ja Neen 9

158 5147 C) COMPUTERGEBRUIK IN DE VRIJE TIJD De tijd die je op school of thuis voor school aan de computer doorbrengt, telt hier NIET mee. Met computergebruik (zittendliggend) bedoelen we: en, websites bezoeken, chatten en sociale netwerksites (facebook,...) bezoeken,... Belangrijk is dat je hier ook rekening houdt met het gebruik van tablets (handcomputer zoals ipad). Ook internetgebruik op een smartphone valt hieronder.!! Opmerking: Het spelen van spelletjes op de computer telt bij ALLE onderstaande vragen NIET mee!! Indien je bovenstaande zaken (computer, tablet en smartphone) niet gebruikt --> ga naar pagina 13: "D) Gemotoriseerd transport" C1) Hoe lang zatlag je gemiddeld neer op één dag tijdens de laatste 7 dagen bij het gebruik van de computer in de vrije tijd? Beantwoord deze vraag afzonderlijk voor weekdag en weekenddag. Weekdag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag Weekenddag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag C2) Hoeveel tijd gebruiken jouw gezinsleden gemiddeld al zittendliggend een computer in de vrije tijd? OUDERSOPVOEDERS BROERS enof ZUSSEN Niet van toepassing 2 tot 3 uurdag Niet van toepassing 2 tot 3 uurdag Gebruiken geen computer 3 tot 4 uurdag Gebruiken geen computer 3 tot 4 uurdag 1 tot 15 minutendag 4 tot 5 urendag 1 tot 15 minutendag 4 tot 5 urendag 15 tot 30 minutendag 5 tot 6 urendag 15 tot 30 minutendag 5 tot 6 urendag 30 tot 60 minutendag 6 tot 7 urendag 30 tot 60 minutendag 6 tot 7 urendag 1 tot 2 uurdag Meer dan 7 urendag 1 tot 2 uurdag Meer dan 7 urendag 10

159 5147 C3) Hoe vaak gebruik je een computer en dit op hetzelfde moment wanneer een ander gezinslid in dezelfde ruimte een andere computer gebruikt in de vrije tijd? A) OUDERSOPVOEDERS Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak B) BROERS enof ZUSSEN Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Duid voor elke stelling aan in welke mate je het zou zien zitten om onderstaande zaken uit te voeren. OPMERKING: indien je bepaalde zaken al doet --> aanduiden "ik zie dit zeker zitten". In welke mate zou je het zien zitten om... C4) rechtstaand de computer te gebruiken. Ik zie dit helemaal niet zitten Ik zie dit eerder niet zitten Neutraal Ik zie dit eerder wel zitten Ik zie dit zeker zitten C5) een uur computergebruik te vervangen door licht fysiek actieve rechtstaande activiteiten. C6) na 30 minuten de computer te hebben gebruikt gedurende enkele minuten recht te staan. C7) Hebben jouw oudersopvoeders regels over hoeveel uur per dag je de computer mag gebruiken? Ja Neen 11

160 5147 Gelieve aan te duiden in welke mate je akkoord gaat met elk van de volgende stellingen over computergebruik in de vrije tijd. Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord Niet van toepassing C8) Ik vind het leuk om in de vrije tijd de computer te gebruiken. C9) De computer gebruiken verhindert me belangrijkere zaken te doen. C10) Ik vind het plezant gedurende een lange tijd de computer te gebruiken. C11) De computer gebruiken is mijn manier om te ontspannen. C12) Mijn gezinsleden vinden dat ik te veel de computer gebruik. C13) Ik vind van mezelf dat ik te veel de computer gebruik in mijn vrije tijd. C14) Ik zou het zien zitten om de computer gedurende enkele dagen in de week niet te gebruiken in de vrije tijd. C15) Ik zou het zien zitten om de tijd die ik spendeer aan computergebruik te verminderen in de vrije tijd. C16) Mijn gezinsleden moedigen me aan om minder de computer te gebruiken in de vrije tijd. C17) Mijn vrienden moedigen me aan om minder de computer te gebruiken in de vrije tijd. 12

161 5147 D) GEMOTORISEERD TRANSPORT 1) Onder gemotoriseerd transport verstaan we: auto, brommer, moto, trein, tram of bus. 2) Indien je nooit één van bovenstaande vervoersmiddelen gebruikt (als passagier of als bestuurder) dan mag je verder naar pagina 17: " E) School". VERPLAATSINGEN: VAN & NAAR SCHOOL D1) Hoe lang ZAT je gemiddeld op één dag tijdens de laatste 7 dagen bij gemotoriseerde verplaatsingen van en naar school. Denk aan het gebruik van een auto, bus, trein, tram, moto of brommer; reken fietsen niet mee. Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 60 tot 90 minutendag 90 tot 120 minutendag 2 tot 2.5 urendag 2.5 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 uren per dag VERPLAATSINGEN: IN DE VRIJE TIJD D2) Hoe lang ZAT je gemiddeld op één dag tijdens de laatste 7 dagen bij gemotoriseerde verplaatsingen BUITEN UW SCHOOLVERPLAATSINGEN. Hou hier dus rekening met jouw transport in de vrije tijd (bv. naar winkel, vrienden opzoeken,...). Denk aan het gebruik van een auto, bus, trein, tram, moto of brommer; reken opnieuw fietsen niet mee. Doe dit apart voor weekdag en weekenddag. Weekdag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 60 tot 90 minutendag 90 tot 120 minutendag 2 tot 2.5 urendag 2.5 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 uren per dag Weekenddag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 60 tot 90 minutendag 90 tot 120 minutendag 2 tot 2.5 urendag 2.5 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 uren per dag 13

162 5147 D3) Gelieve aan te geven hoeveel tijd je gemiddeld per dag spendeerde aan wandelen buitenshuis op een rustig tempo (bv: slenteren = rustig stappen, wandelen op "gemak", niet gehaast) als deel van jouw transport (bv. iemand bezoeken, naar bus wandelen, naar winkel wandelen,...) tijdens de laatste 7 dagen. Let op: het wandelen moet dus een doel hebben (wandelen als ontspanning telt hier niet mee). Weekdag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 1 tot 2 uurdag Meer dan 2 uurdag Weekenddag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 1 tot 2 uurdag Meer dan 2 uurdag Om onderstaande vragen te beantwoorden dien je rekening te houden met jouw transport in de vrije tijd (naar winkel,...) EN jouw transport naar school. Gelieve aan te duiden in welke mate je akkoord gaat met elk van onderstaande stellingen. D4) Ik vind het leuk om me met een gemotoriseerd voertuig te verplaatsen. D5) Ik vind het leuk om als passagier tijdens gemotoriseerd transport aan bepaalde zaken te werken of uit te rusten (bv. schoolwerk, telefoneren,...). D6) Ik voel me lui als ik op mijn bestemming aankom na mijn gemotoriseerd transport. D7) Ik vind van mezelf dat ik te veel gebruik maak van gemotoriseerd transport. D8) Ik zou het zien zitten om spontaan een halte vroeger uit te stappen uit trambus en het resterende eind te wandelen. D9) Ik zou het zien zitten om spontaan de fiets te nemen of te wandelen ook al kan ik gebruik maken van trambus of meerijden met auto. Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord Niet van toepassing D10) Mijn gezinsleden moedigen me aan om me op een (meer) actieve manier (fietsen, wandelen) te verplaatsen. D11) Mijn vrienden moedigen me aan om me op een (meer) actieve manier (fietsen, wandelen) te verplaatsen. D12) Mijn gezinsleden vinden dat ik te veel gebruik maak van gemotoriseerd transport. 14

163 5147 D13) Wat zijn voor jou de voornaamste redenen om niet te wandelen of niet te fietsen? (meerdere antwoorden zijn mogelijk) De omgeving is niet veilig om te wandelen of te fietsen Actief transport (wandelen of fietsen) is niet aantrekkelijk (geen groene omgeving in de buurt, saai,...) Actief transport is vermoeiend (zweten, bagage dragen,...) De voorzieningen voor openbaar vervoer zijn goed uitgerust (bushaltes dicht bij de deur,...) Tijdsdruk Te grote afstand Weersomstandigheden Het combineren van verschillende taken (naar bakker, iemand bezoeken,...) Financiële redenen (goedkoper tarief studenten,...) Andere (noteer) Ik verplaats me altijd actief (wandelen enof fietsen) D14) Hoe verplaatsen jouw gezinsleden zich meestal... a) naar het werk of school? Niet van toepassing Gemotoriseerd transport Actief transport (wandelenfietsen) Oudersopvoeders Broerszussen b) in de vrije tijd? Niet van toepassing Gemotoriseerd transport Actief transport (wandelenfietsen) Oudersopvoeders Broerszussen Duid voor elke stelling aan of je het zou zien zitten om onderstaande zaken uit te voeren. OPMERKING: Indien je bepaalde zaken al doet --> aanduiden "ik zie dit zeker zitten". In welke mate zou je het zien zitten om: D15) spontaan recht te staan op de bus, trein of tram in plaats van neer te zitten. D16) na 30 minuten zitten in bus, trein of tram even kort te gaan rechtstaan. Ik zie dit helemaal niet zitten Ik zie dit eerder niet zitten Neutraal Ik zie dit eerder wel zitten Ik zie dit zeker zitten 15

164 5147 D17) Hoe vaak verplaats je je SAMEN met jouw gezinsleden met gemotoriseerd transport? Doe dit apart voor transport vannaar het werk of school en transport in de vrije tijd (afzonderlijk voor weekdag en weekenddag). Oudersopvoeders Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Vannaar het werk of school Broerszussen Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Vrije tijd Oudersopvoeders Broerszussen Weekdag Weekenddag Weekdag Weekenddag Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Je bent al voorbij de helft van de vragen 16

165 5147 E) SCHOOL E1) Hoeveel tijd bracht je gemiddeld per dag al zittend door tijdens de lesuren op school tijdens de laatste 7 dagen? De tijd die je thuis doorbrengt in functie van school telt hier NIET mee. Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag 2 tot 3 urendag E2) Hoeveel uur lichamelijke opvoeding of sport krijg je tijdens de week op school (= echte lesuren, GEEN naschoolse activiteiten)? (reken hier ook de zwemlessen bij) uururen minuten per week E3) Wat doe je meestal tijdens de speeltijd? (1 antwoord) Zitten Staan Wandelen Sportenspelen Er is geen speeltijd E4) Wat doe je meestal tijdens de middagpauze? (1 antwoord) Zitten Staan Wandelen Sportenspelen Er is geen middagpauze 17

166 5147 F) ANDERE ZITTENDELIGGENDE ACTIVITEITEN Hoe lang zatlag je gemiddeld op één dag tijdens de laatste 7 dagen voor de volgende zittendeliggende activiteiten? OPMERKING: A) MAALTIJDEN --> eten voor tv moet men hier niet meetellen & B) SCHOOLWERK --> huiswerk maken-studeren-werken op de computer voor school,... & C) zittend LEZEN--> enkel het lezen van papieren versies Niet 1 tot 15 minuten per dag 15 tot 30 minuten per dag 30 tot 60 minuten per dag 1 tot 2 uur per dag 2 tot 3 uur per dag 3 tot 4 uur per dag 4 tot 5 uur per dag 5 tot 6 uur per dag 6 tot 7 uur per dag Meer dan 7 uur per dag F1) Zittend lezen - niet voor school! (boek, tijdschrift,...) weekdag weekenddag F2) Zitten bij hobby's (vrijwilligerswerk, tekenschool,...) weekdag weekenddag F3) Zitten bij sociaal contact (vrienden bezoeken, cinema,...) F4) Zittend naar muziek luisteren (radio, MP3,...) weekdag weekenddag weekdag weekenddag F5) Zitten tijdens maaltijden (ontbijt-avond) weekdag weekenddag F6) Zitten bij schoolwerk thuis uitgevoerd F7) Zittend telefoneren (bellen & SMS) weekdag weekenddag weekdag weekenddag 18

167 5147 Hoe vaak doe je onderstaande situaties op HETZELFDE (tegelijkertijd) moment? OPMERKING: A) "niet van toepassing" kan enkel worden aangeduid als je een bepaald toestel niet gebruiktheeft of één van beide activiteiten niet doet. F8) tv kijken EN GSM gebruiken F9) tv kijken EN computertablet F10) computer EN GSM gebruiken F11) computer EN muziek luisteren F12) GSM (SMS) EN praten met vriendenfamilie F13) GSM EN muziek luisteren Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Niet van toepassing 19

168 5147 R) RECHTSTAANDE ACTIVITEITEN Gelieve aan te geven hoeveel tijd je gemiddeld per dag spendeerde aan de onderstaande rechtstaande activiteitensituaties tijdens de laatste 7 dagen. Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 1 tot 2 uurdag Meer dan 2 uurdag R1) Kleine kinderen (rustig samen spelen,...) R2) Planten water geven enof dieren eten geven,... R3) Verzorging (douchen, scheren, make-up, tanden poetsen,...) R4) Staand tekenen, staand muziek luisteren, staand SMS'en, feesten (niet dansen), zingen, gitaar spelen R5) Wandelen op rustig tempo (bv. slenteren) in huis R6) Rechtstaan tijdens lesuren, zoals practica weekdag weekenddag weekdag weekenddag weekdag weekenddag weekdag weekenddag weekdag weekenddag weekdag ONTSPANNING (RECHTSTAAND UITGEVOERD) TUIN (RECHTSTAAND UITGEVOERD) VERZORGING (RECHTSTAAND UITGEVOERD) VRIJE TIJDHOBBY'S (RECHTSTAAND UITGEVOERD) WANDELEN OP RUSTIG TEMPO (bv. slenteren= rustig stappen, niet gehaast) RECHTSTAAN TIJDENS DE LESUREN OP SCHOOL (praktijklessen, practica...) 20

169 5147 G) GEZONDHEID Deze vragen gaan over je standpunten ten aanzien van jouw gezondheid. Al je antwoorden worden ook hier strikt vertrouwelijk verwerkt! G1) Wat vind je, over het algemeen genomen, van je gezondheid? Uitstekend Zeer goed Goed Matig Slecht Hoe vaak heb je in de afgelopen 2 weken last gehad van één of meer van de volgende problemen? Helemaal niet Verscheidene dagen Meer dan de helft van de dagen Bijna elke dag G2) Weinig interesse of plezier in activiteiten G3) Je neerslachtig, depressief of hopeloos voelen 21

170 5147 H) MATE VAN FYSIEKE ACTIVITEIT Hoe ga je MEESTAL van en naar school? (duid slechts 1 antwoord aan & vul het totaal aantal minuten in = heen & terug opgeteld) Met de fiets minuten per dag Te voet minuten per dag Met de auto, trein, bus of motorfiets minuten per dag Met de step, autopet, rollerblades, skeelers minuten per dag H5) Hoeveel uur besteed je in totaal aan beweeg- of sportactiviteiten die op school worden georganiseerd buiten de turnlessen? Dit zijn bijvoorbeeld sportactiviteiten tijdens de speeltijd, over de middag, tijdens de opvang, na de schooluren, op woensdagmiddag, op klastornooien,... PAS OP! Gelieve de turnlessen op school er niet bij te rekenen. Op school worden geen extra beweeg- of sportactiviteiten gegeven Af en toe 1 uur per maand 2 uur per maand 3 uur per maand 1 uur per week 2 uur per week 3 uur per week 4 uur per week Meer dan 4 uur per week Hoe verplaats je je MEESTAL in je VRIJE TIJD? Bijvoorbeeld: hoe ga je naar de sportclub, winkel, je vrienden, de film,... PAS OP! De verplaatsingen van en naar school mag je niet meerekenen Fietsen en wandelen als sport mag je ook niet meerekenen. WEEKDAG Wandelen Fietsen Niet 0-10 min min min min min min 1u- 1u10 Meer dan 1u10 WEEKENDDAG Wandelen Fietsen 22

171 5147 Geef de belangrijkste sport (al dan niet in clubverband) die je tijdens je vrije tijd het meest beoefent. PAS OP! De les lichamelijke opvoeding en sport op school tellen niet mee! Ik beoefen geen sport Mijn meest beoefende sport is Doe je deze sport elke week? Ja, elke week Hoeveel keer per week? Plaats een kruisje in 1 vakje en vul ernaast in hoe lang je deze sport per keer doet 1 keer per week 2 keer per week 3 keer per week 4 keer per week 5 keer per week 6 keer per week 7 keer per week Meer dan 7 keer per week uur minuten per keer Neen, niet elke week Hoe vaak doe je deze sport? Plaats een kruisje in 1 vakje en vul ernaast in hoe lang je deze sport per keer doet Enkele keren per jaar 1 keer per maand 2 keer per maand 3 keer per maand uur minuten per keer 23

172 5147 I) INFORMATIEF GEDEELTE I1) Wat is jouw moedertaal? (gelieve 1 antwoord te geven) Nederlands Frans Turks Arabisch Engels Andere (noteer) I2) In welke onderwijsvorm volg je momenteel les? Kunstsecundair onderwijs (KSO) Beroepssecundair onderwijs (BSO) Technisch secundair onderwijs (TSO) Algemeen secundair onderwijs (ASO) Wat is het hoogst behaalde diploma of getuigschrift dat jouw ouders behaald hebbenof bezig zijn te behalen? VADER (of inwonende partner van moeder) Niet van toepassing Weet ik niet Lager onderwijs Beroeps secundair onderwijs (BSO) Technisch secundair onderwijs (TSO) Algemeen secundair onderwijs (ASO) Hoger onderwijs, niet-universitair Universitair onderwijs MOEDER (of inwonende partner van vader) Niet van toepassing Weet ik niet Lager onderwijs Beroeps secundair onderwijs (BSO) Technisch secundair onderwijs (TSO) Algemeen secundair onderwijs (ASO) Hoger onderwijs, niet-universitair Universitair onderwijs I4) Wat is jouw lichaamslengte (cm)? cm I5) Wat is jouw lichaamsgewicht (kg)? kg I6) Hoeveel motorvoertuigen (wagens, moto's of brommers,...) die nog werken, zijn er aanwezig in jouw gezin? Gelieve de voertuigen waarvan je geen gebruik maakt OOK mee te rekenen. (Noteer hier het aantal) BEDANKT! 24

173 BIJLAGE 3: VRAGENLIJST VOLWASSENEN 173

174 3300 Vragenlijst voor inwoners van Sint-Niklaas Richtlijnen: Het is belangrijk elke vraag goed te lezen en te noteren hoe u zich persoonlijk voelt bij elke stelling. Verder dient deze vragenlijst zo correct mogelijk ingevuld te worden. De antwoorden worden vertrouwelijk verwerkt! Tijdens het invullen van de vragenlijst dient u rekening te houden met volgende zaken: - Gelieve telkens slechts 1 antwoord aan te duiden (indien meerdere antwoorden mogelijk zijn, zal dit bij de vraag vermeld staan). - Gelieve de vragenlijst in te vullen met een blauwe of zwarte balpen. - Onder gezinsleden verstaan we: partner, kinderen, oudere inwonende personen,... - Gelieve onderaan deze pagina uw handtekening (met datum) te plaatsen indien u wenst deel te nemen aan deze studie. - De antwoordmogelijkheid "niet van toepassing" wil zeggen dat deze vraag voor u niet mogelijk is om in te vullen (bv. als u geen kinderen of geen partner heeft). - Indien er een antwoord voluit geschreven moet worden, gelieve dit in drukletters te doen. Bij de andere vragen moet u een kruis ("X") in het vakje bij uw juiste antwoord plaatsen. Indien u een antwoord wil veranderen, laat de "X" staan bij het foute antwoord en maak het vakje met het juiste antwoord volledig zwart. - Er zijn GEEN foute antwoorden! Ik,... (naam en voornaam) ga akkoord, na het lezen van de informatiebrief, om deel te nemen aan de studie over zitten en licht intense activiteiten. Handtekening (met datum) voor akkoord: 1

175 3300 A) ALGEMENE INFORMATIE Gelieve onderstaande zaken in te vullen in drukletters (anonieme verwerking): - Initialen van voornaam en achternaam: - Geboortedatum (dagmaandjaar): - Datum van vandaag (dagmaandjaar): - adres (indien mogelijk): A1) Wat is uw geslacht? Man Vrouw A2) Bent u verhinderd om recht te staan (bv. een recente operatie, rugklachten,...)? Ja ik kan niet rechtstaan Neen ik kan rechtstaan Indien ja: De vragenlijst is omwille van uw gezondheidstoestand niet van toepassing voor u. We willen u toch bedanken voor uw interesse! Gelieve deze vragenlijst ook in dit geval zeker op te sturen naar ons. A3) Hoe kunt u uw huidige gezinssituatie het best omschrijven? (gelieve slechts 1 antwoord aan te duiden) Vrijgezel Ik heb een partner, maar we wonen nog apart Samenwonend met partner Gehuwd Weduweweduwnaar A4) Heeft u kinderen? Neen Ja Indien ja, hoeveel kinderen wonen er nog bij u thuis? A5) In welke omgeving woont u? Op het platteland In een dorpgemeente Aan de rand van de stad In een stad A6) Bent u het afgelopen jaar verhuisd naar een ander adres? Ja Neen 2

176 3300 ZITTEN EN LICHT INTENSE ACTIVITEITEN Het is belangrijk dat u elke periode van zitten of liggen slechts 1 keer in rekening brengt. Indien u bijvoorbeeld 1 uur in de zetel zat om een boek te lezen terwijl u naar muziek luisterde, reken deze tijd dan als 1 uur lezen indien dit uw voornaamste bezigheid was. Reken deze tijd dan niet opnieuw als 1 uur muziek luisteren. Voor elke context dient u aan te duiden hoeveel tijd u hierin spendeerde de afgelopen 7 dagen en verder dient u ook uw mening te geven over verschillende situaties per context. B) TELEVISIE (tv) KIJKEN IN DE VRIJE TIJD De volgende vragen gaan over zittendliggend tv-kijken in uw vrije tijd. Met tv-kijken bedoelen we alle zaken (video's, films en gaming) die op tv worden afgespeeld. DVD's en films bekijken op uw computer worden ook als tv-kijken beschouwd. Onder gaming op tv verstaan we bijvoorbeeld het zittend spelen op de Playstation of Xbox. Indien u geen tv kijkt in uw vrije tijd --> ga naar pagina 6: "C) computergebruik in de vrije tijd" B1) Hoe lang zat u gemiddeld neer op één dag tijdens de laatste 7 dagen bij het kijken naar tv in de vrije tijd? Tv-kijken tijdens het eten valt ook hieronder. Beantwoord deze vragen afzonderlijk voor weekdag en weekenddag. tv-kijken Weekdag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag Weekenddag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag 3

177 3300 Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord gaat met elk van de onderstaande stellingen. Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord Niet van toepassing B2) Ik vind tv-kijken leuk. B3) Tv-kijken verhindert me om andere belangrijkere dingen te doen. B4) Ik kijk graag verschillende uren aan een stuk tv. B5) Tv-kijken is mijn manier om te ontspannen na een werk- of schooldag. B6) Mijn gezinsleden vinden dat ik te veel tv kijk. B7) Ik vind van mezelf dat ik te veel tv kijk. B8) Ik zou het zien zitten om de tijd die ik tv kijk te verminderen. B9) Ik zou het zien zitten om tijdens het weekend overdag (tot 17 uur) geen tv te kijken. B10) Ik zou het zien zitten om de tv niet aan te zetten tijdens het eten. B11) Mijn gezinsleden moedigen me aan om minder tv te kijken. B12) Mijn vrienden moedigen me aan om minder tv te kijken. B13) Ik denk dat volwassenen beter niet meer dan minuten tv kijken per dag 1 uur tv kijken per dag 2 uur tv kijken per dag 3 uur tv kijken per dag 4 uur tv kijken per dag 5 uur tv kijken per dag B14) Waar staat het tv-toestel waar u het meest naar kijkt? Gelieve slechts 1 antwoord te geven. In de keuken In de woonkamer In een aparte kamer In de slaapkamer In een andere kamer (noteer) 4

178 3300 B15) Hoeveel tijd kijken uw gezinsleden gemiddeld naar tv? Partner Kinderen die thuis wonen Niet van toepassing Niet van toepassing Kijkt geen tv Kijken geen tv Slechts enkele keren per week Slechts enkele keren per week Minder dan 30 minutendag Minder dan 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 uurdag 1 tot 2 uurdag 2 tot 3 uurdag 2 tot 3 uurdag 3 tot 4 uurdag 3 tot 4 uurdag Meer dan 4 uurdag Meer dan 4 uurdag B16) Hoe vaak kijkt u SAMEN met uw gezinsleden naar tv? Partner Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Kinderen die thuis wonen Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Er zijn verschillende situaties waarin u uw zittend gedrag tijdens tv-kijken kan verminderen of (meer) kan onderbreken door even recht te staan. Duid voor elke stelling aan of u het zou zien zitten om volgende zaken uit te voeren. In welke mate zou u het zien zitten om: Ik zie dit helemaal niet zitten Ik zie dit eerder niet zitten Neutraal Ik zie dit eerder wel zitten Ik zie dit zeker zitten B17) taken rechtstaand uit te voeren terwijl u tv aan het kijken bent (zoals strijken, klusjes uitvoeren,...). B18) een uur tv-kijken te vervangen door lichte inspanningen (vb: kuisen, klusjes). B19) tijdens de reclame op tv kort recht te staan. 5

179 3300 C) COMPUTERGEBRUIK IN DE VRIJE TIJD De volgende vragen gaan over uw zittend computergebruik in de vrije tijd. De tijd die u voor het werk of thuis voor uw job aan de computer doorbrengt, telt hier NIET mee. Met computergebruik bedoelen we: en, websites bezoeken, chatten, sociale netwerksites (facebook,...) bezoeken, spelletjes spelen,... Belangrijk is dat u hier ook rekening houdt met het gebruik van tablets (handcomputer zoals ipad). Ook internetgebruik op een smartphone valt hieronder. Indien u bovenstaande zaken (computer, tablet en smartphone) niet gebruikt in uw vrije tijd --> ga naar pagina 8: "D) gemotoriseerd transport als woon-werkverplaatsing en in de vrije tijd" C1) Hoe lang zat u gemiddeld neer op één dag tijdens de laatste 7 dagen bij het gebruik van de computer in de vrije tijd? Beantwoord deze vraag afzonderlijk voor weekdag en weekenddag. Computer gebruiken in de vrije tijd Weekdag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag Weekenddag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag C2) Hoeveel tijd gebruiken uw gezinsleden gemiddeld een computer (denk aan tablets, internet op smartphone, laptop, computer,...) in hun VRIJE TIJD? Partner Niet van toepassing Gebruikt geen computer Slechts enkele keren per week Minder dan 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 uurdag 2 tot 3 uurdag 3 tot 4 uurdag Meer dan 4 uurdag Kinderen die thuis wonen Niet van toepassing Gebruiken geen computer Slechts enkele keren per week Minder dan 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 uurdag 2 tot 3 uurdag 3 tot 4 uurdag Meer dan 4 uurdag C3) Hoe vaak gebruikt u een computer en dit op hetzelfde moment wanneer een gezinslid in dezelfde ruimte een andere computer gebruikt (in VRIJE TIJD)? Partner Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Kinderen die thuis wonen Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak 6

180 3300 Er zijn verschillende situaties waarin u uw zittend gedrag tijdens computergebruik in de vrije tijd kan verminderen of (meer) kan onderbreken door even recht te staan. Duid voor elke stelling aan of u het zou zien zitten om volgende zaken uit te voeren. In welke mate zou u het zien zitten om: C4) rechtstaand de computer te gebruiken. C5) een uur computergebruik te vervangen door lichte inspanningen (vb: kuisen, klusjes). C6) na 30 minuten de computer te hebben gebruikt gedurende enkele minuten recht te staan. Ik zie dit helemaal niet zitten Ik zie dit eerder niet zitten Neutraal Ik zie dit eerder wel zitten Ik zie dit zeker zitten Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord gaat met elk van de volgende stellingen over computergebruik in de vrije tijd. C7) Ik vind het leuk om in de vrije tijd de computer te gebruiken. C8) De computer gebruiken verhindert me belangrijkere zaken te doen. C9) Ik vind het plezant gedurende een lange tijd de computer te gebruiken. C10) De computer gebruiken is mijn manier om te ontspannen na een werkof schooldag. C11) Mijn gezinsleden vinden dat ik te veel de computer gebruik. C12) Ik vind van mezelf dat ik te veel de computer gebruik. C13) Ik zou het zien zitten om de computer gedurende enkele dagen in de week niet te gebruiken in de vrije tijd. C14) Ik zou het zien zitten om de tijd die ik spendeer aan computergebruik te verminderen in de vrije tijd. C15) Mijn gezinsleden moedigen me aan om minder de computer te gebruiken in de vrije tijd. C16) Mijn vrienden moedigen me aan om minder de computer te gebruiken in de vrije tijd. Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord Niet van toepassing 7

181 3300 D) GEMOTORISEERD TRANSPORT ALS WOON-WERKVERPLAATSING EN IN DE VRIJE TIJD 1) Personen die nog studeren noteren de tijd die ze nodig hebben om naar hun schoolopleiding te gaan. 2) Onder gemotoriseerd transport verstaan we: auto, brommer, moto, trein, tram of bus. 3) Indien u nooit één van bovenstaande vervoersmiddelen gebruikt dan mag u verder naar pagina 12: " E) Zitten op het werk ". VERPLAATSINGEN VAN & NAAR HET WERK D1) Hoe lang zat u gemiddeld op één dag tijdens de laatste 7 dagen bij verplaatsingen van en naar uw werkschool? Denk aan het gebruik van een brommer, auto, bus, trein, tram of moto; reken fietsen niet mee. Niet 2 tot 2.5 urendag 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 60 tot 90 minutendag 2.5 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag 90 tot 120 minutendag Meer dan 7 uren per dag VERPLAATSINGEN TIJDENS HET WERK D2) Hoe lang zat u gemiddeld op één dag tijdens de laatste 7 dagen bij verplaatsingen als deel van uw werk (= tijdens werkuren)? Denk aan het gebruik van een brommer, auto, bus, trein, tram of moto; reken fietsen niet mee. Niet 2 tot 2.5 urendag 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 60 tot 90 minutendag 2.5 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag 90 tot 120 minutendag Meer dan 7 uren per dag VERPLAATSINGEN IN DE VRIJE TIJD D3) Hoe lang zat u gemiddeld op één dag tijdens de laatste 7 dagen bij verplaatsingen BUITEN uw werkschool. Hou hier dus rekening met uw transport in de vrije tijd (vb. naar winkel, vrienden opzoeken,...). Denk aan het gebruik van een auto, bus, trein, tram, moto of brommer; reken opnieuw fietsen niet mee. Weekdag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 60 tot 90 minutendag 90 tot 120 minutendag 2 tot 2.5 urendag 2.5 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 uren per dag Weekenddag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 60 tot 90 minutendag 90 tot 120 minutendag 2 tot 2.5 urendag 2.5 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 uren per dag 8

182 3300 D4) Gelieve aan te geven hoeveel tijd u gemiddeld per dag spendeerde aan wandelen op een rustig tempo (bv: slenteren) als deel van uw transport (bv. naar werk wandelen, naar bus wandelen, naar winkel wandelen,...) tijdens de laatste 7 dagen. Weekdag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 1 tot 2 uurdag Meer dan 2 uurdag Weekenddag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 1 tot 2 uurdag Meer dan 2 uurdag Voor onderstaande vragen wordt er onder transport steeds het gebruik van gemotoriseerde vervoersmiddelen verstaan (auto, brommer, moto, trein, tram of bus). Om de vragen te beantwoorden dient u rekening te houden met uw transport in de vrije tijd (naar winkel,...) EN uw transport naar werkschool. Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord gaat met elk van onderstaande stellingen. D5) Ik voel me lui als ik op mijn bestemming aankom na mijn gemotoriseerd transport. D6) Ik vind het leuk om me met een gemotoriseerd voertuig te verplaatsen. D7) Ik vind het leuk om als passagier tijdens gemotoriseerd transport aan bepaalde zaken te werken of uit te rusten. D8) Ik vind van mezelf dat ik te veel gebruik maak van gemotoriseerd transport. D9) Ik zou het zien zitten om spontaan een halte vroeger uit te stappen in trambus en het resterende eind te wandelen. D10) Ik zou het zien zitten om me spontaan wat verder te parkeren met de auto en het resterende eind te wandelen. D11) Ik zou het zien zitten om spontaan de fiets te nemen of te wandelen ook al heb ik een auto ter beschikking. D12) Mijn gezinsleden moedigen me aan om me op een (meer) actieve manier (fietsen, wandelen) te verplaatsen. D13) Mijn vrienden moedigen me aan om me op een (meer) actieve manier (fietsen, wandelen) te verplaatsen. D14) Mijn gezinsleden vinden dat ik te veel gebruik maak van gemotoriseerd transport. Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord Niet van toepassing 9

183 3300 D15) Wat zijn voor u de voornaamste redenen om u niet actief (wandelen of fietsen) te verplaatsen? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. De omgeving is niet veilig om te wandelen of te fietsen Actief transport (wandelen of fietsen) is niet aantrekkelijk (geen groene omgeving in de buurt, saai,...) Actief transport is vermoeiend (zweten, bagage dragen,...) De voorzieningen voor gemotoriseerd transport zijn goed uitgerust (bushaltes dicht bij de deur,...) Tijdsdruk Te grote afstand Weersomstandigheden Het combineren van verschillende taken (naar bakker, kinderen ergens afzetten,...) Financiële redenen (terugbetaling kilometers van trein, tram, bus of auto via het werk) Andere (noteer) D16) Hoe verplaatsen uw gezinsleden zich meestal... (slechts 1 antwoord mogelijk per rij) a) naar het werk of school? Partner Kinderen die thuis wonen b) in de vrije tijd? Partner Kinderen die thuis wonen Niet van toepassing Gemotoriseerd transport Actief transport (wandelenfietsen) Niet van toepassing Gemotoriseerd transport Actief transport (wandelenfietsen) Er zijn verschillende situaties waarin u uw zittend gedrag tijdens gemotoriseerd transport kan verminderen of (meer) kan onderbreken door even recht te staan. Duid voor elke stelling aan of u het zou zien zitten om volgende zaken uit te voeren. In welke mate zou u het zien zitten om: D17) spontaan recht te staan op de bus, trein of tram in plaats van neer te zitten. D18) na 30 minuten zitten in bus, trein of tram even kort te gaan rechtstaan. Ik zie dit helemaal niet zitten Ik zie dit eerder niet zitten Neutraal Ik zie dit eerder wel zitten Ik zie dit zeker zitten Geef over onderstaande beweringen uw mening i.v.m. de omgeving waarin u zich begeeft tijdens uw gemotoriseerd transport. Beoordeel hier de omgeving op ongeveer 10 à 15 minuten wandelen of op 1 km van uw woning. D19) Als ik me buitenshuis begeef naar openbare plaatsen (winkelsstation...) kan ik gemakkelijk parkeren. D20) Via informatieborden langs de weg enof radio krijg ik veel info over zittende activiteiten zoals cinema of sportwedstrijden. Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord 10

184 3300 D21) Hoe vaak verplaatst u zich SAMEN met uw gezinsleden met gemotoriseerd transport? Doe dit apart voor transport vannaar het werk of school en transport in de vrije tijd (afzonderlijk voor weekdag en weekenddag). Partner Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Vannaar het werk of school Kinderen die thuis wonen Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Vrije tijd Partner Kinderen die thuis wonen Weekdag Weekenddag Weekdag Weekenddag Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak U bent al voorbij de helft van de vragen 11

185 3300 E) ZITTEN OP HET WERK Indien u momenteel geen werk hebt (bv: studenten, werkzoekenden,...), dan mag u de vragen in dit deel overslaan en verder gaan naar pagina 15: "F) Huishoudelijke bezigheden en telefoneren". E1) Hoeveel tijd bracht u per dag gemiddeld al zittend door op het werk tijdens de laatste 7 dagen? Minder dan 2 uur per dag 2 tot 3 uurdag 3 tot 4 uurdag 4 tot 5 uurdag 5 tot 6 uurdag 6 tot 7uurdag 7 tot 8uurdag Meer dan 8 uur per dag De volgende stellingen zijn verschillende meningen over uw zittend gedrag op het werk. Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord gaat met elk van de onderstaande stellingen. E2) Mijn aandacht neemt af wanneer ik gedurende een lange tijd neerzit. E3) Ik vind het plezant om langdurig neer te zitten tijdens mijn werkuren. E4) Zitten op het werk is een ideale gelegenheid om uit te rusten. E5) Mijn collega's vinden dat ik te veel zit. E6) Ik vind van mezelf dat ik te veel zit op mijn werk. E7) Ik zou het zien zitten om bepaalde taken (telefoneren,...) rechtstaand uit te voeren. E8) Ik zou het zien zitten om na lang zitten even recht te staan. E9)Ik zou het zien zitten om meer recht te staan tijdens de pauzes. E10) Mijn collega's moedigen me aan om minder te zitten. E11) Mijn collega's op mijn bureau enof afdeling staan regelmatig recht tijdens de werkuren enof pauzes. Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord Niet van toepassing E12) Indien u een vraag heeft voor een collega op een ander bureau, wat doet u dan meestal? (gelieve slechts 1 antwoord te geven) Ik ga persoonlijk naar mijn collega Ik stuur een Ik telefoneer naar mijn collega Ik gebruik een intern chatsysteem op het werk Niet van toepassing (bv. zelfstandig, niet werken op een bureau,...) 12

186 3300 E13) Hoeveel personen zitten er op uw bureau, uzelf ook meegerekend? Alleen mezelf 2 personen 3 personen 4 personen Meer dan 4 personen Beantwoord volgende vragen omtrent uw werk. E14) Op mijn werk zijn er fietsen ter beschikking gesteld door mijn werkgever E15) Op mijn werk kan ik genieten van een terugbetaling van openbaar vervoer enof fietsvergoeding E16) De (bureau)stoelen zijn comfortabel. E17) Er is een ruime enof makkelijke parking aanwezig. E18) Er is een fietsenstalling aanwezig. E19) Er zijn standing desks aanwezig (verhoogde bureaus waaraan rechtstaand gewerkt kan worden). Ja Neen Er zijn verschillende situaties waarin u uw zittend gedrag op uw werk kan verminderen of (meer) kan onderbreken door even recht te staan. Duid voor elke stelling aan of u het zou zien zitten om volgende zaken uit te voeren. In welke mate zou u het zien zitten om: E20) rechtstaand te werken aan uw bureau. E21) rechtstaand te telefoneren. E22) in plaats van te telefoneren naar een collega, er zelf naar toe te gaan. E23) na 30 minuten zitten enkele minuten recht te staan. E24) toestellen te verplaatsen zodat u moet recht staan om deze te bedienen (printer, telefoon,...). Ik zie dit helemaal niet zitten Ik zie dit eerder niet zitten Neutraal Ik zie dit eerder wel zitten Ik zie dit zeker zitten Duid aan in welke mate u akkoord gaat met volgende stellingen. Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord Niet van toepassing Zittende activiteiten onderbreken door recht te staan op mijn werk zie ik als: E25) storend voor collega's E26) belachelijk E27) goed voor mijn gezondheid Ik ben er zeker van dat ik (meer) kan rechtstaan als onderbreking tijdens mijn werk, ook al: E28) doen mijn collega's dit niet E29 ) word ik niet gesteund door mijn collega's 13

187 3300 Geef aan hoe u het liefst onderstaande taken op het werk zou uitvoeren. E30) Telefoneren E31) Kort vergaderen E32) Bureauwerk E33) Koffie pauzes E34) Middagpauzes Rechtstaand Zittend E35) Gelieve aan te geven hoeveel tijd u gemiddeld per dag spendeerde aan de onderstaande activiteitensituaties op het werk tijdens de laatste 7 dagen. Rechtstaand werken= rechtstaand vergaderentelefonerenbrainstormencomputer gebruiken... Rechtstaand werken Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag Wandelen aan rustig tempo (bv slenteren) Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag Meer dan dan 2 uurdag Beantwoord onderstaande vragen omtrent uw werk. Zeker akkoord Akkoord Niet akkoord Zeker niet akkoord Niet van toepassing E36) Ik kan verschillende collega's zien zitten of staan aan hun bureau wanneer ik aan mijn bureau zit (reken hier geen bureaus mee met gesloten deuren). E37) Ik kom regelmatig collega's tegen wanneer ik door de gangen wandel in mijn gebouw. E38) Ik zie regelmatig collega's die aan het wandelen zijn in ons gebouw. E39) Ik zie regelmatig collega's die rechtstaan en aan het praten zijn in ons gebouw. 14

188 3300 F) HUISHOUDELIJKE BEZIGHEDEN EN TELEFONEREN F1) Hoeveel tijd bracht u gemiddeld per dag al zittend door tijdens huishoudelijke taken en thuis telefoneren tijdens de laatste 7 dagen? Mogelijke huishoudelijke taken zijn: koken, strijken, herstellingen uitvoeren,... Zittend huishoudelijke taken doen (koken, herstellingen,...) & telefoneren Niet Weekdag 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag Niet Weekenddag 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag De volgende stellingen zijn verschillende meningen over zittende activiteiten in het huishouden en thuis telefoneren. Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord gaat met elk van de onderstaande stellingen. F2) Ik vind het leuk om te zitten tijdens huishoudelijke taken. F3) Wanneer ik zittend werk in het huishouden kan ik sneller werken. F4) Ik zou liever meer rechtstaan tijdens huishoudelijke taken. F5) Ik vind van mezelf dat ik meer kan rechtstaan tijdens huishoudelijke taken. F6) Ik zou het zien zitten om rechtstaand te telefoneren. F7) Ik zou het zien zitten om taken in de keuken rechtstaand uit te voeren. F8) Mijn gezinsleden moedigen me aan om minder te zitten tijdens huishoudelijke taken. F9) Huishoudelijke taken worden door mijn kinderen meestal zittend uitgevoerd. F10) Huishoudelijke taken worden door mijn partner meestal zittend uitgevoerd. Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord Niet van toepassing 15

189 3300 Geef aan hoe u het liefst onderstaande huishoudelijke taken zou uitvoeren. F11) Telefoneren F12) Aardappelen schillengroenten snijden F13) Strijken F14) Was opvouwen F15) Tanden poetsen F16) Herstellingen uitvoeren Rechtstaand Zittend Er zijn verschillende situaties waarin u uw zittend gedrag in het huishouden kan verminderen of (meer) kan onderbreken door even recht te staan. Duid voor elke stelling aan of u het zou zien zitten om volgende zaken uit te voeren. In welke mate zou u het zien zitten om: F17) meer huishoudelijke taken rechtstaand uit te voeren. F18) toestellen te verplaatsen zodat u moet rechtstaan om deze te kunnen bedienen (printer, afstandsbediening tv,...). Ik zie dit helemaal niet zitten Ik zie dit eerder niet zitten Neutraal Ik zie dit eerder wel zitten Ik zie dit zeker zitten Duid aan in welke mate u akkoord gaat met volgende stellingen. Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord Niet van toepassing Ik ben er zeker van dat ik mijn zittende activiteiten thuis meer kan onderbreken, ook al: F19) doen mijn gezinsleden dit niet. F20 ) steunenbegrijpen mijn gezinsleden mij niet. Hoe bekijkt u de nabije omgeving van uw woonplaats (binnen een straal van 1 km of op minuten wandelen)? F21) De meeste woningen in mijn buurt zijn alleenstaande woningen (open bebouwing). F22) Er zijn veel winkels op wandelafstand van mijn huis. F23) Er is een halte van het openbaar vervoer (bus enof tram) op wandelafstand van mijn huis. F24) Er is een park op wandelafstand van mijn huis. F25) Wandelen is gevaarlijk omwille van het verkeer in mijn buurt. F26) Wandelen in mijn buurt is gevaarlijk omwille van de hoge kans op misdaad. F27) In mijn buurt staan er bomen langs de straten. F28) Ik vind mijn buurt een goede plaats om in te leven. F29) De omgeving nodigt niet uit om te bewegen (veel heuvels, geen voetpad,...). Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord 16

190 3300 Gelieve het aantal niet draagbare toestellen te noteren die aanwezig zijn bij u thuis EN waarvan u ZELF ook gebruik maakt. F30) Televisies MET betaalzenders F31) Televisies ZONDER betaalzenders F32) VideospelersDvd-spelers F33) Muziekinstallaties (radio, CD-spelers, stereo,...) F34) Computer (vaste) F35) Spelconsoles op tv (Playstation, Xbox,...) F36) Telefoontoestellen (vaste lijn) Geen Meer dan 5 Hoeveel van bovenstaande toestellen bevinden zich in uw slaapkamer? F37) Televisies MET betaalzenders F38) Televisies ZONDER betaalzenders F39) VideospelersDvd-spelers F40) Muziekinstallaties (radio, CD-spelers, stereo,...) F41) Computer (vaste) F42) Spelconsoles op tv (Playstation, Xbox,...) F43) Telefoontoestellen (vaste lijn) Geen Meer dan 5 Gelieve het aantal draagbare toestellen te noteren die aanwezig zijn bij u thuis EN waarvan u ZELF ook gebruik maakt. F44) Laptop F45) GSM (geen smartphone) F46) Smartphone F47) Muziekspelers (zoals ipod, MP3,...) F48) Spelconsoles (zoals PSP, game boy,...) F49) Tablet (ipad, Samsung Galaxy Tab,...) Geen Meer dan 5 Hoe beoordeelt u volgende beweringen omtrent de voorzieningen bij u thuis? Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord Niet van toepassing F50) De afstandsbediening van de tv ligt steeds binnen handbereik wanneer ik deze nodig heb. F51) De zetels bij ons thuis zijn comfortabel om gedurende een lange tijd in te zitten. 17

191 3300 Gelieve aan te geven hoeveel tijd u gemiddeld per dag spendeerde aan de onderstaande rechtstaande activiteitensituaties in het huishouden tijdens de laatste 7 dagen. Afstoffen Koken Strijken Afwassen, tafel opruimen Planten water geven Rechtstaand telefoneren Voorbeelden van licht intense activiteiten in het huishouden (RECHTstaand uitgevoerd) Aankledenuitkleden Spelen met kinderen (rustig) Eten opdienen Dieren eten geven Persoonlijke hygiëne (scheren, make-up,...) De was doen, kleren ophangen voor te drogen,... Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 1 tot 2 uurdag Meer dan 2 uurdag HUISHOUDEN (RECHTSTAAND UITGEVOERD) F52) Kuisen (afstoffen, strijken,...) weekdag weekenddag F53) Keuken (koken, voorbereiding,...) weekdag weekenddag F54) Kinderen (rustig samen spelen,...) weekdag weekenddag TUIN (RECHTSTAAND UITGEVOERD) F55) Planten water geven, dieren eten geven,... weekdag weekenddag VERZORGING (RECHTSTAAND UITGEVOERD) F56) Verzorging (wassen, scheren, make-up, tanden poetsen,...) weekdag weekenddag VRIJE TIJDHOBBY'S (RECHTSTAAND UITGEVOERD) F57) Winkelen, staand tv-kijken, staand muziek luisteren,... weekdag weekenddag WANDELEN OP RUSTIG TEMPO (bv. slenteren) F58) Wandelen op rustig tempo (bv. slenteren) in huis weekdag weekenddag 18

192 3300 G1) Zittend lezen (boek, tijdschrift, krant,...) weekdag weekenddag Niet G) ANDERE ZITTENDELIGGENDE ACTIVITEITEN Hoe lang zat u gemiddeld op één dag tijdens de laatste 7 dagen voor de volgende zittende activiteiten? Onder zittende activiteiten worden ook liggende activiteiten verstaan. Elke periode van zitten of liggen mag slechts 1 keer in rekening worden gebracht. Indien u bv. 1 uur in de zetel zat om een boek te lezen terwijl u naar muziek luisterde, reken deze tijd dan als 1 uur lezen indien dit uw voornaamste bezigheid was. Reken deze tijd dan niet opnieuw als 1 uur naar muziek luisteren! 1 tot 15 minuten per dag 15 tot 30 minuten per dag 30 tot 60 minuten per dag 1 tot 2 uur per dag 2 tot 3 uur per dag 3 tot 4 uur per dag 4 tot 5 uur per dag 5 tot 6 uur per dag 6 tot 7 uur per dag Meer dan 7 uur per dag G2) Zittend zorgen voor kinderen, familieleden,... weekdag weekenddag G3) Zitten bij hobby's (tekenen, kaarten,...) G4) Zitten bij sociaal contact (vrienden bezoeken, café, cinema,... G5) Zittend naar muziek luisteren (radio, CD, ipod,...) weekdag weekenddag weekdag weekenddag weekdag weekenddag G6) Maaltijden (ontbijt,...) weekdag weekenddag Hoe vaak doet u onderstaande situaties op HETZELFDE moment. G7) tv kijken - GSM gebruiken G8) tv kijken - computertablet G9) computer - GSM gebruiken G10) computer - muziek luisteren G11) GSM - praten met vriendenfamilie G12) GSM - muziek luisteren Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Niet van toepassing 19

193 3300 H) Gezondheid Heeft u gedurende de voorbije maand vaak last gehad van een neerslachtig, depressief of hopeloos gevoel? Ja Neen Heeft u gedurende de laatste maand minder plezier of interesse in wat u doet? Ja Neen I) Fysieke activiteit Beantwoord onderstaande vragen rekening houdend met volgende activiteiten: activiteiten op het werk, huishouden, werken in tuin, zich verplaatsen van en naar verschillende plaatsen, activiteiten in vrije tijd als ontspanning en sport. Op hoeveel dagen heeft u tenminste 10 minuten per keer gewandeld als u denkt aan de laatste 7 dagen? Denk hierbij aan wandelen op het werk en thuis, wandelen om van de ene naar de andere plaats te komen, en al het andere wandelen dat u deed tijdens recreatie, sport of vrijetijdsbesteding. Geen wandelen dag(en) per week Op de dagen dat u ten minste 10 minuten per keer wandelde, hoeveel tijd heeft u daar dan gewoonlijk aan besteed? uururen minuten per dag Op hoeveel dagen heeft u matige fysieke activiteiten verricht, zoals het dragen van lichte lasten, fietsen in een normaal tempo of dubbeltennis als u denkt aan de laatste 7 dagen? Laat wandelen hier buiten beschouwing. Matig intensieve lichamelijke fysieke activiteit laat u iets sneller ademen dan normaal. Denkt u weer alleen aan activiteiten die u ten minste 10 minuten per keer heeft verricht. Ik heb geen matig intensieve lichamelijke fysieke activiteiten verricht dag(en) per week Op de dagen dat u matig intensief lichamelijk fysiek actief was, hoeveel tijd heeft u daar dan gewoonlijk aan besteed? uururen minuten per dag 20

194 3300 Op hoeveel dagen heeft u zware lichamelijke fysieke activiteiten verricht zoals zware lasten tillen, spitten, sporten, aerobics, voetballen of wielrennen als u denkt aan de laatste 7 dagen? Denk alleen aan de activiteiten die u ten minste 10 minuten per keer heeft verricht. Zware lichamelijke fysieke activiteiten zijn activiteiten die veel lichamelijke inspanning kosten en voor een veel snellere ademhaling zorgen. Ik heb geen zware lichamelijke fysieke activiteiten verricht dag(en) per week Op de dagen dat u zwaar lichamelijk fysiek actief was, hoeveel tijd heeft u daar dan gewoonlijk aan besteed? uururen minuten per dag J) Informatief gedeelte J1) Wat is uw moedertaal? (gelieve 1 antwoord te geven) Nederlands Frans Turks Arabisch Engels Andere (noteer) J2) Wat is het hoogst behaalde diploma of getuigschrift dat u en eventueel uw partner behaald heeft? UZELF Lager onderwijs Beroeps secundair onderwijs (BSO) Technisch secundair onderwijs (TSO) Algemeen secundair onderwijs (ASO) Hoger onderwijs, niet-universitair Universitair onderwijs PARTNER Niet van toepassing weet ik niet Lager onderwijs Beroeps secundair onderwijs (BSO) Technisch secundair onderwijs (TSO) Algemeen secundair onderwijs (ASO) Hoger onderwijs, niet-universitair Universitair onderwijs 21

195 3300 J3) Momenteel... (gelieve slechts 1 antwoord te geven) werk ik voltijds werk ik halftijds of parttime doe ik het huishouden ben ik werklooswerkzoekende heb ik een loopbaanonderbreking ben ik gepensioneerd ben ik student J4) Indien u werkt, in welke sector werkt u? Niet van toepassing Onderwijs Bediende Kaderpersoneel Zelfstandige (geen vrij beroep) Vrij beroep Arbeider J5) Wat is uw lichaamslengte (cm)? cm J6) Wat is uw lichaamsgewicht (kg)? kg J7) Hoeveel motorvoertuigen (wagens, moto's, brommers,...) die nog werken, zijn er aanwezig in uw gezin? Gelieve de voertuigen waarvan u geen gebruik maakt OOK mee te rekenen. (Noteer hier het aantal) Bent u bereid om gedurende 1 week twee kleine bewegingsmetertjes te dragen, zodat we uw mate van beweging in kaart kunnen brengen? Deze bewegingsmeters (gedragen op heup en bovenbeen) hinderen u niet met uw dagelijkse bezigheden. Indien u ons hiervoor de toestemming geeft, nemen we zo snel mogelijk contact met u op. Indien u na het dragen van de bewegingsmetertjes graag uw persoonlijke resultaten krijgt, sturen we u deze graag door! Ja Neen Indien ja, op welk telefoonnummer kunnen we u bereiken? BEDANKT!!! 22

196 BIJLAGE 4: VRAGENLIJST SENIOREN 196

197 6171 Vragenlijst voor 65-plussers uit Sint-Niklaas A) Instructies voor de INTERVIEWER: - Gelieve slechts 1 antwoord aan te duiden (indien meerdere antwoorden mogelijk zijn, zal dit bij de vraag vermeld staan). - Gelieve de vragenlijst in te vullen met een blauwe of zwarte balpen. - Indien er een antwoord voluit geschreven moet worden, gelieve dit in drukletters te doen. Bij andere vragen moet u een kruis ("X") in het vakje bij het juiste antwoord plaatsen. Indien de deelnemer een antwoord wil veranderen, laat de "X" staan bij het foute antwoord en maak het vakje met het juiste antwoord volledig zwart. - Vragenlijst correct invullen en vragen goed lezen! - De antwoordmogelijkheid "niet van toepassing" wil zeggen dat deze vraag voor de persoon niet mogelijk is om te beantwoorden (bv. geen partner). Deze antwoordmogelijkheid staat meestal niet op de versie die de persoon krijgt om mee te lezen, maar wel op de versie van de interviewer. Hiermee willen we uitsluiten dat de persoon onnodig deze antwoordmogelijkheid geeft (bv. wanneer hijzij eigenlijk wel kan antwoorden). Hierdoor is het NIET de bedoeling dat u bij het overlopen van de antwoordmogelijkheden "niet van toepassing" vermeld. Het is de bedoeling wanneer de persoon geen partner heeft, u voor deze persoon (zonder de vraag te stellen) "niet van toepassing" aanduidt (zie (*) pagina 2). - Bij bepaalde vragen moet de deelnemer aangeven hoeveel tijd hijzij spendeerde aan bepaalde bezigheden. De antwoordmogelijkheden zijn zo opgebouwd: tot 2 uurdag - 2 tot 3 uurdag -... Indien hijzij aangeeft dit 2 uur te doen, dan dient u 2 tot 3 uurdag aan te duiden (want antwoordmogelijkheden zijn tot... en niet tot en met!). Reken bij de antwoordmogelijkheid "meer dan 7 uur" ook 7 uur bij. - Lees bij elke vraag de bijhorende [tips] en [verduidelijkingen]! - Geef bij de start van het interview enkel pagina's 1 & 2! - Bij sommige vragen dient er een antwoordkaart te worden gegeven aan de deelnemer. Er zijn verschillende antwoordkaarten, maar de nummer staat steeds genoteerd bij de bijhorende vraag. - Wanneer deelnemer bij een vraag moet zeggen hoeveel tijd zijhij hier gemiddeld aan spendeerde per dag tijdens de laatste 7 dagen en deelnemer kan niet antwoorden omwille van een te grote variatie van dag tot dag, vraag dan "Hoeveel tijd spendeerde u in totaal gedurende de laatste 7 dagen aan... Deel dit totaal dan zelf door 5 of 2! - Laat de deelnemer bij deelname onderaan deze pagina zijnhaar handtekening (met datum) plaatsen. Overloop hiervoor eerst de informatiebrief, zodat de deelnemer weet waarover dit onderzoek gaat. B) Instructies meegeven aan de DEELNEMER: - Aangeven hoe ze zich persoonlijk voelen bij elke stelling. - Meegeven dat de antwoorden vertrouwelijk worden verwerkt (er worden geen namen vrijgegeven)! - Er zijn GEEN foute antwoorden! Ik,... (naam en voornaam) ga akkoord, na het doornemen van de informatiebrief met de onderzoeker, om deel te nemen aan de studie over zitten en licht intense activiteiten. Handtekening (met datum) voor akkoord: 1

198 6171 A) ALGEMENE INFORMATIE Enkele algemene vragen... (geef duidelijk mee dat antwoorden anoniem worden verwerkt): - Initialen van voornaam en achternaam: - Geboortedatum (dagmaandjaar): - Datum van vandaag (dagmaandjaar): - adres (indien mogelijk): - Telefoonnummer of GSM-nummer (wordt enkel gebruikt bij onduidelijke gegevens) A1) Geslacht? Man Vrouw A2) Hoe kunt u uw huidige gezinssituatie het best omschrijven? [overloop onderstaande mogelijkheden] Vrijgezelalleenstaand (*) Ik heb een partner, maar we wonen nog apart Samenwonend met partner Gehuwd Weduweweduwnaar (*) [Tip voor de interviewer: indien deelnemer vraag beantwoordt met (*) --> vragen in vragenlijst aangeduid met (*) NIET stellen. In dit geval duidt u aan bij de antwoordmogelijkheden dat deze vraag NIET van toepassing is voor deze persoon!] A3) Heeft u (klein)kinderen? Neen Ja A4) In welke omgeving woont u? [overloop onderstaande mogelijkheden] Op het platteland In een dorpgemeente Aan de rand van de stad In een stad A5) Bent u het afgelopen jaar verhuisd naar een ander adres? Ja Neen A6) Bent u in staat om recht te staan (bv. een recente operatie gehad, rugklachten,...)? Ja ik kan rechtstaan Neen ik kan niet rechtstaan Indien neen enof proefpersoon aangeeft ernstig beperkt te zijn waardoor hijzij nauwelijks kan rechtstaan (en dit duidelijk blijkt uit zijnhaar fysieke toestand) is hijzij niet geschikt voor verdere deelname aan het onderzoek. Bijgevolg dient het interview te worden afgerond na deze vraag. [LEES: De vragenlijst is omwille van uw gezondheidstoestand niet van toepassing voor u, maar we willen u toch bedanken voor uw interesse!] Indien ja, het interview kan worden verdergezet [geef het vervolg van de vragenlijst aan de persoon]. 2

199 6171 ZITTEN EN LICHT INTENSE ACTIVITEITEN LEES: Onderstaande vragen gaan over zittende activiteiten (zoals tv-kijken) en licht intense activiteiten (zoals kuisen en het uitvoeren van klusjes). Het is belangrijk dat u elke periode van zitten of liggen slechts 1 keer in rekening brengt. Indien u bijvoorbeeld 1 uur in de zetel zat om een boek te lezen terwijl u naar muziek luisterde, reken deze tijd dan als 1 uur lezen indien dit uw voornaamste bezigheid was. Reken deze tijd dan niet opnieuw als 1 uur muziek luisteren. Deze vragen zijn onderverdeeld voor verschillende zittende activiteiten afzonderlijk (tv-kijken, computer- gebruik,...). Voor elke zittende activiteit dient u aan te duiden hoeveel tijd u hierin spendeerde de afgelopen 7 dagen en verder dient u ook uw mening te geven over verschillende situaties per zittende activiteit. B) TELEVISIE (tv) KIJKEN LEES: We starten met tv-kijken. De volgende vragen gaan over zittendliggend tv-kijken. Met tv-kijken bedoelen we alle zaken (video's EN films) die op tv worden afgespeeld. DVD's en films bekijken op uw computer worden ook als tv-kijken beschouwd. Indien de deelnemer aangeeft geen tv te kijken --> ga naar pagina 7: "C) computergebruik" B1) Hoe lang zat u gemiddeld neer op één dag tijdens de laatste 7 dagen bij het kijken naar tv? Beantwoord deze vragen afzonderlijk voor weekdag en weekenddag. [VERDUIDELIJKING INTERVIEWER: tv- kijken tijdens het eten valt ook hieronder. Laat de deelnemer de vraag afzonderlijk beantwoorden voor een weekdag en een weekenddag.] [TIP VOOR DE INTERVIEWER: Er wordt gepeild naar een gemiddeld aantal uur per dag. Wanneer de deelnemer niet kan antwoorden omwille van een te grote variatie van dag tot dag, vraag dan 'Hoeveel tijd spendeerde u in totaal gedurende de laatste 7 dagen aan tv-kijken?" Deel dit totaal dan zelf door 5 of 2!] [overloop onderstaande mogelijkheden] tv-kijken Weekdag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag Weekenddag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag 3

200 6171 Geef met behulp van de antwoordkaart (1) aan in welke mate u akkoord gaat met elk van onderstaande stellingen. [TIP interviewer: Overloop elke stelling afzonderlijk] B2) Ik vind tv-kijken leuk. B3) Tv-kijken verhindert me om andere belangrijkere dingen te doen. B4) Ik kijk graag verschillende uren aan een stuk tv. B5) Tv-kijken is mijn manier om te ontspannen. (*) B6) Mijn partner vindt dat ik te veel tv kijk. B7) Ik vind van mezelf dat ik te veel tv kijk. B8) Ik zou het zien zitten om de tijd die ik tv kijk te verminderen. B9) Ik zou het zien zitten om tijdens het weekend overdag (tot 17 uur) geen tv te kijken. B10) Ik zou het zien zitten om de tv niet aan te zetten tijdens het eten. (*) B11) Mijn partner moedigt me aan om minder tv te kijken. B12) Mijn vrienden moedigen me aan om minder tv te kijken. Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord Niet van toepassing [TIP interviewer: Indien de persoon aangeeft bijvoorbeeld overdag geen tv te kijken, dienen ze "helemaal akkoord" te antwoorden. Dit geldt ook zo voor alle gelijkaardige vragen die beginnen met: "zou u het zien zitten om...". Dus als de persoon aangeeft dit al te doen, dan dient u de antwoordmogelijkheid "helemaal akkoord" aan te duiden".] 4

201 6171 B13) Ik denk dat mensen van mijn leeftijd beter niet meer dan... [overloop onderstaande mogelijkheden] 30 minuten tv kijken per dag 1 uur tv kijken per dag 2 uur tv kijken per dag 3 uur tv kijken per dag 4 uur tv kijken per dag 5 uur tv kijken per dag B14) Waar staat het tv-toestel waar u het meest naar kijkt? [overloop onderstaande mogelijkheden] In de keuken In de woonkamer In een aparte kamer In de slaapkamer In een andere kamer (noteer) (*) B15) Hoeveel tijd kijkt uw partner gemiddeld naar tv? [overloop onderstaande mogelijkheden] Niet van toepassing Kijkt geen tv 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 uurdag 2 tot 3 uurdag 3 tot 4 uurdag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag (*) B16) Hoe vaak kijkt u SAMEN met uw partner naar tv? [overloop onderstaande mogelijkheden] Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak 5

202 6171 Er zijn verschillende situaties waarin u uw zittend gedrag tijdens tv-kijken kan verminderen of (meer) kan onderbreken door even recht te staan. Geef met behulp van de antwoordkaart (2) aan in welke mate u het zou zien zitten om volgende zaken uit te voeren. LEES: In welke mate zou u het zien zitten om... (voor elke stelling afzonderlijk) [TIP interviewer: Overloop elke stelling afzonderlijk] B17) taken rechtstaand uit te voeren terwijl u tv aan het kijken bent (zoals strijken, klusjes uitvoeren, rustig spelen met (klein)kinderen,...). Ik zie dit helemaal niet zitten Ik zie dit eerder niet zitten Neutraal Ik zie dit eerder wel zitten Ik zie dit zeker zitten B18) een uur tv-kijken te vervangen door lichte inspanningen (vb: kuisen, klusjes). B19) tijdens de reclame op tv kort recht te staan. B20) recht te staan om van zender te veranderen. [TIP interviewer: Indien de persoon aangeeft bepaalde zaken reeds te doen --> aanduiden "ik zie dit zeker zitten".] 6

203 6171 C) COMPUTERGEBRUIK LEES: De vragen omtrent tv-kijken zijn afgerond en nu gaan we over naar computergebruik. De volgende vragen gaan over uw zittend computergebruik. Met computergebruik bedoelen we: en, websites bezoeken, chatten, sociale netwerksites (facebook,...) bezoeken, spelletjes spelen,... op een vaste computer of een laptop. Belangrijk is dat u hier ook rekening houdt met het gebruik van tablets (handcomputer zoals ipad). Ook internetgebruik op een smartphone valt hieronder. [TIP interviewer: indien deelnemer niet weet wat tablets of smartphones zijn, moet je hier niet verder op ingaan. Benadruk nog eens dat het om computergebruik gaat (laptop en vaste computer).] Indien de deelnemer aangeeft bovenstaande zaken (computer, tablet en smartphone) niet te gebruiken --> ga naar pagina 10: "D) gemotoriseerd transport" C1) Hoe lang zatlag u gemiddeld neer op één dag tijdens de laatste 7 dagen bij het gebruik van de computer? Beantwoord deze vraag afzonderlijk voor weekdag en weekenddag. [VERDUIDELIJKING INTERVIEWER: Laat de deelnemer de vraag afzonderlijk beantwoorden voor een weekdag en een weekenddag.] [TIP VOOR DE INTERVIEWER: Er wordt gepeild naar een gemiddeld aantal uur per dag. Wanneer de deelnemer niet kan antwoorden omwille van een te grote variatie van dag tot dag, vraag dan 'Hoeveel tijd spendeerde u in totaal gedurende de laatste 7 dagen aan computer-gebruik?" Deel dit totaal dan zelf door 5 of 2!] [overloop onderstaande mogelijkheden] Computer gebruiken Weekdag Weekenddag Niet Niet 1 tot 15 minutendag 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 urendag 1 tot 2 urendag 2 tot 3 urendag 2 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag Meer dan 7 urendag 7

204 6171 (*) C2) Hoeveel tijd gebruikt uw partner gemiddeld een computer (denk aan tablets, internet op smartphone, laptop, computer,...)? [overloop onderstaande mogelijkheden] Niet van toepassing Kijkt geen tv 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 60 minutendag 1 tot 2 uurdag 2 tot 3 uurdag 3 tot 4 uurdag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 urendag (*) C3) Hoe vaak gebruikt u een computer en dit op hetzelfde moment wanneer uw partner in dezelfde ruimte een andere computer gebruikt? [overloop onderstaande mogelijkheden] Niet van toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak Er zijn verschillende situaties waarin u uw zittend gedrag tijdens computergebruik kan verminderen of (meer) kan onderbreken door even recht te staan. Geef met behulp van de antwoordkaart (2) aan in welke mate u het zou zien zitten om volgende zaken uit te voeren. LEES: In welke mate zou u het zien zitten om... (voor elke stelling afzonderlijk) [TIP interviewer: indien persoon aangeeft bepaalde zaken reeds te doen --> aanduiden "ik zie dit zeker zitten".] [TIP interviewer: Overloop elke stelling afzonderlijk] Ik zie dit helemaal niet zitten Ik zie dit eerder niet zitten Neutraal Ik zie dit eerder wel zitten Ik zie dit zeker zitten C4) rechtstaand de computer te gebruiken. C5) een uur computergebruik te vervangen door lichte inspanningen (vb: kuisen, klusjes). C6) na 30 minuten de computer te hebben gebruikt gedurende enkele minuten recht te staan. 8

205 6171 Geef met behulp van de antwoordkaart (1) aan in welke mate u akkoord gaat met elk van de volgende stellingen over computergebruik. [TIP interviewer: Overloop elke stelling afzonderlijk] C7) Ik vind het leuk om de computer te gebruiken. C8) De computer gebruiken verhindert me belangrijkere zaken te doen. C9) Ik vind het plezant gedurende een lange tijd de computer te gebruiken. C10) De computer gebruiken is mijn manier om te ontspannen. (*) C11) Mijn partner vindt dat ik te veel de computer gebruik. C12) Ik vind van mezelf dat ik te veel de computer gebruik. C13) Ik zou het zien zitten om de computer gedurende enkele dagen in de week niet te gebruiken. C14) Ik zou het zien zitten om de tijd die ik spendeer aan computergebruik te verminderen. (*) C15) Mijn partner moedigt me aan om minder de computer te gebruiken. C16) Mijn vrienden moedigen me aan om minder de computer te gebruiken. Helemaal niet akkoord Eerder niet akkoord Neutraal Eerder akkoord Helemaal akkoord Niet van toepassing [TIP interviewer: Indien de persoon aangeeft bijvoorbeeld reeds enkele dagen in de week de computer niet te gebruiken, dienen ze "helemaal akkoord" te antwoorden. Dit geldt ook zo voor alle gelijkaardige vragen die beginnen met: "zou u het zien zitten om...". Dus als de persoon aangeeft dit al te doen, dan dient u de antwoordmogelijkheid "helemaal akkoord" aan te duiden".] 9

206 6171 D) GEMOTORISEERD TRANSPORT 1) Onder gemotoriseerd transport verstaan we: auto, brommer, moto, trein, tram of bus. 2) Bij elke vraag staat één van onderstaande cirkels (toon bijhorende fotokaart horende bij cirkel): Maak in het begin van dit stuk duidelijk dat fotokaart aantoont over welke vervoersmanieren het gaat! 3) Indien u nooit één van bovenstaande vervoersmiddelen gebruikt (als passagier of als bestuurder) dan mag u verder naar pagina 15: " E) Huishoudelijke bezigheden en telefoneren". OF VERPLAATSINGEN D1) Hoe lang zat u gemiddeld op één dag tijdens de laatste 7 dagen bij gemotoriseerde verplaatsingen. Hou hier dus rekening met uw transport voor verschillende zaken (vb. naar winkel, vrienden opzoeken,...). Denk aan het gebruik van een auto, bus, trein, tram, moto of brommer; reken fietsen niet mee. [VERDUIDELIJKING INTERVIEWER: bevraag dit apart voor weekdag en weekenddag & elektrische fiets valt hier niet onder & deze tijd omvat zowel het transport waarbij men passagier en bestuurder was.] [TIP INTERVIEWER: er wordt gepeild naar een gemiddeld aantal uur per dag. Wanneer de deelnemer niet kan antwoorden omwille van een te grote variatie van dag tot dag, vraag dan "Hoeveel tijd spendeerde u in totaal gedurende de laatste 7 dagen aan het zitten tijdens verplaatsingen met een gemotoriseerd voertuig. Deel dit totaal dan zelf door 5 of 2!] [overloop onderstaande mogelijkheden] Weekdag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 60 tot 90 minutendag 90 tot 120 minutendag 2 tot 2.5 urendag 2.5 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 uren per dag Weekenddag Niet 1 tot 15 minutendag 15 tot 30 minutendag 30 tot 45 minutendag 45 tot 60 minutendag 60 tot 90 minutendag 90 tot 120 minutendag 2 tot 2.5 urendag 2.5 tot 3 urendag 3 tot 4 urendag 4 tot 5 urendag 5 tot 6 urendag 6 tot 7 urendag Meer dan 7 uren per dag 10

Prof. Greet Cardon Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen. Beweging

Prof. Greet Cardon Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen. Beweging Prof. Greet Cardon Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen Beweging 1 Beweging Richtlijnen voor beweging volwassenen 1978 oude richtlijnen 1996 nieuwe richtlijnen Frequentie 3 x per week elke dag Duur

Nadere informatie

SEDENTAIR GEDRAG TIJDENS GEMOTORISEERD TRANSPORT BIJ VLAAMSE ADOLESCENTEN Een longitudinaal onderzoek

SEDENTAIR GEDRAG TIJDENS GEMOTORISEERD TRANSPORT BIJ VLAAMSE ADOLESCENTEN Een longitudinaal onderzoek UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 20152016 SEDENTAIR GEDRAG TIJDENS GEMOTORISEERD TRANSPORT BIJ VLAAMSE ADOLESCENTEN Een longitudinaal onderzoek Masterproef

Nadere informatie

Weet/meet jij hoeveel je zit?

Weet/meet jij hoeveel je zit? Weet/meet jij hoeveel je zit? Annemarie Koster, PhD Associate Professor Universiteit Maastricht - Sociale Geneeskunde 24 september 2015 1 Objectief of Subjectief? Subjectief Vragenlijst Dagboekje Objectief

Nadere informatie

Hoe ziek word je van zitten?

Hoe ziek word je van zitten? Hoe ziek word je van zitten? Evi van Ekris EMGO + Instituut afd. Sociale Geneeskunde VU Medisch Centrum Er is altijd wat te doen Naast het stimuleren van sporten is het belangrijk bewegen meer te integreren

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2014-2015

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2014-2015 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2014-2015 HOEVEEL TIJD SPENDEREN VLAAMSE ADOLESCENTEN AL ZITTEND TIJDENS SCHERMGERELATEERDE ACTIVITEITEN EN IN WELKE MATE

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT. Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT. Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2014-2015 De invloed van socio-demografische variabelen, psychosociale variabelen en de aanwezigheid van elektronische toestellen

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014: Fysieke activiteit en vrije tijd

Jongeren en Gezondheid 2014: Fysieke activiteit en vrije tijd Jongeren en Gezondheid 4: Fysieke activiteit en vrije tijd Inleiding Adolescenten worden aanbevolen dagelijks minimum 6 minuten te bewegen aan een matige tot zware intensiteit []. Daarnaast wordt het aangeraden

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie Algemeen De studie Jongeren en Gezondheid maakt deel uit van de internationale studie Health Behaviour in School-Aged Children (HBSC), uitgevoerd onder toezicht van

Nadere informatie

Consortium K.U. Leuven U. Gent V.U. Brussel. Gaston Beunen, K.U. Leuven Promotor - Coördinator

Consortium K.U. Leuven U. Gent V.U. Brussel. Gaston Beunen, K.U. Leuven Promotor - Coördinator Consortium K.U. Leuven U. Gent V.U. Brussel Gaston Beunen, K.U. Leuven Promotor - Coördinator Overerving Fysieke activiteit vrije tijd werktijd andere o.a. huishoudelijk werk en tuinieren Gezondheidsgerelateerde

Nadere informatie

SCHERMGERELATEERD GEDRAG: DE INVLOED VAN DE THUISOMGEVING EN PSYCHOSOCIALE FACTOREN BIJ JONG- ADOLESCENTEN

SCHERMGERELATEERD GEDRAG: DE INVLOED VAN DE THUISOMGEVING EN PSYCHOSOCIALE FACTOREN BIJ JONG- ADOLESCENTEN UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2012-2013 SCHERMGERELATEERD GEDRAG: DE INVLOED VAN DE THUISOMGEVING EN PSYCHOSOCIALE FACTOREN BIJ JONG- ADOLESCENTEN Masterproef

Nadere informatie

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014 Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 214 Inleiding Gezondheid in de internationale HBSC (Health Behaviour in School-aged Children) studie en in de Wereldgezondheidsorganisatie

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Studie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Studie Jongeren en Gezondheid 2010 : Studie Algemeen De studie Jongeren en Gezondheid maakt deel uit van de internationale studie Health Behaviour in School-Aged Children (HBSC), uitgevoerd onder toezicht van

Nadere informatie

Langer leven? LICHAAMSBEWEGING EN Meer bewegen. Marjolein Visser. ACA Congres 2012

Langer leven? LICHAAMSBEWEGING EN Meer bewegen. Marjolein Visser. ACA Congres 2012 ACA Congres 2012 LICHAAMSBEWEGING EN SUCCESVOL OUDER WORDEN Meer bewegen - Afdeling Gezondheidswetenschappen, Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen, Vrije Universiteit; - Afdeling Epidemiologie en

Nadere informatie

1. VIGeZ. Lang stilzitten: dé uitdaging van de 21 ste eeuw. dr. Femke De Meester Stafmedewerker Sedentair Gedrag 02 juni 2016

1. VIGeZ. Lang stilzitten: dé uitdaging van de 21 ste eeuw. dr. Femke De Meester Stafmedewerker Sedentair Gedrag 02 juni 2016 Lang stilzitten: dé uitdaging van de 21 ste eeuw dr. Femke De Meester Stafmedewerker Sedentair Gedrag 02 juni 2016 VIGeZ vzw, 2016 Infosessie studiedag: Minder zitten op kantoor 1 1. VIGeZ VIGeZ vzw, 2016

Nadere informatie

Samenvatting Dankwoord About the author

Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting 177 Samenvatting Overgewicht en obesitas worden gedefinieerd op basis van de body mass index (BMI) (hoofdstuk 1). Deze index wordt berekend door het

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Overgewicht en Obesitas op Curaçao

Overgewicht en Obesitas op Curaçao MINISTERIE VAN Gezondheid, Milieu & Natuur Volksgezondheid Instituut Curaçao Persbericht Overgewicht en Obesitas op Curaçao In totaal zijn 62,6% van de mannen en 67,3% van de vrouwen op Curaçao te zwaar,

Nadere informatie

PROCESEVALUATIE VAN STANDING DESKS BIJ LEERLINGEN EN LEERKRACHTEN IN LAGERE SCHOLEN

PROCESEVALUATIE VAN STANDING DESKS BIJ LEERLINGEN EN LEERKRACHTEN IN LAGERE SCHOLEN PROCESEVALUATIE VAN STANDING DESKS BIJ LEERLINGEN EN LEERKRACHTEN IN LAGERE SCHOLEN Femke Moerman en Elisa Vandewiele Promotor: Dr. Maïté Verloigne Co-promotor: Prof. Dr. Greet Cardon Masterproef voorgelegd

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2014-2015

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2014-2015 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2014-2015 WAT IS HET EFFECT VAN EEN COMPUTER-TAILORED INTERVENTIE TER VERMINDERING VAN SEDENTAIR GEDRAG IN DE WERKOMGEVING?

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Middelengebruik: Cannabisgebruik

Middelengebruik: Cannabisgebruik Middelengebruik: Cannabisgebruik Inleiding Cannabisgebruik geeft zowel gezondheidsrisico s, psychosociale gevolgen als wettelijke consequenties 1,2. Frequent gebruik van cannabis wordt geassocieerd met

Nadere informatie

Lang stilzitten: dé uitdaging van de 21 ste eeuw. Syntheserapport met onderbouwing voor de factsheet sedentair gedrag

Lang stilzitten: dé uitdaging van de 21 ste eeuw. Syntheserapport met onderbouwing voor de factsheet sedentair gedrag Lang stilzitten: dé uitdaging van de 21 ste eeuw Syntheserapport met onderbouwing voor de factsheet sedentair gedrag Colofon Lang stilzitten: dé uitdaging van de 21 ste eeuw. Syntheserapport als actuele

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden van schoolverlaters

Gezondheidsvaardigheden van schoolverlaters Gezondheidsvaardigheden van schoolverlaters Lea Maes, PhD Universiteit Gent Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde Health literacy health literacy represents

Nadere informatie

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2010

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2010 R E S U LTAT E N T N O - M O N I TO R B E W EG E N E N G E ZO N D H E I D BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2010 Sinds 2000 meet de TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid trends in het beweeggedrag van de Nederlandse

Nadere informatie

oinleiding 1 c oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd

oinleiding 1 c oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd oinleiding 1 c Gewichtsstijging ontstaat wanneer de energie-inneming (via de voeding) hoger is dan het energieverbruik (door lichamelijke activiteit). De laatste decennia zijn er veranderingen opgetreden

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

Preventie van type 2 diabetes bij volwassenen

Preventie van type 2 diabetes bij volwassenen Preventie van type 2 diabetes bij volwassenen Kernboodschappen Uitgave januari 2016 www.diabetes.be Diabetes mellitus Iemand met diabetes heeft een verhoogd bloedsuikergehalte omdat men niet voldoende

Nadere informatie

Bewegen in Nederland 2000-2010

Bewegen in Nederland 2000-2010 R e s u ltaten tno - M on i tor B ewegen en G ezond h e i d Bewegen in Nederland 2000-2010 Sinds 2000 meet de TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid trends in het beweeggedrag van de Nederlandse bevolking om

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2011-2012 Pilotevaluatie van een interventie rond sedentair gedrag bij Vlaamse kinderen van 10 tot 12 jaar Masterproef voorgelegd

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2010

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2010 Resultaten HBSC Subjectieve gezondheid Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen Inleiding Gezondheid in de internationale HBSC (Health behaviour in School-aged Children)

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Zitten in Limburg. Een exploratief onderzoek naar zitgedrag in 31 Limburgse gemeenten.

Zitten in Limburg. Een exploratief onderzoek naar zitgedrag in 31 Limburgse gemeenten. Zitten in Limburg Een exploratief onderzoek naar zitgedrag in 31 Limburgse gemeenten Aanleiding Zitten is een nog relatief onbekend thema als risicofactor van een gezonde leefstijl. Langdurig zitten (sedentair

Nadere informatie

218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongen

218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongen Samenvatting 217 218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongens en 14.8% van de meisjes overgewicht,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

Bewegen op het werk Is dat wel gezond? Pieter Coenen Afdeling sociale geneeskunde Amsterdam UMC, locatie VUmc

Bewegen op het werk Is dat wel gezond? Pieter Coenen Afdeling sociale geneeskunde Amsterdam UMC, locatie VUmc Bewegen op het werk Is dat wel gezond? Pieter Coenen Afdeling sociale geneeskunde Amsterdam UMC, locatie VUmc 1 Sociaaleconomische gezondheidsverschillen Mensen van lagere SES: Leven 7 jaar korter En 7

Nadere informatie

Bewegen Op Voorschrift in een stedelijk sportbeleid

Bewegen Op Voorschrift in een stedelijk sportbeleid Bewegen Op Voorschrift in een stedelijk sportbeleid Lifestyle Physical Activity Dr. Lic. An Bogaerts Poort naar een Actieve Levensstijl (PortaAL) Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen KU Leuven

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

BIJDRAGE VAN LICHAMELIJKE OPVOEDING EN ACTIEF TRANSPORT AAN HET ENERGIEVERBRUIK VAN ADOLESCENTEN

BIJDRAGE VAN LICHAMELIJKE OPVOEDING EN ACTIEF TRANSPORT AAN HET ENERGIEVERBRUIK VAN ADOLESCENTEN BIJDRAGE VAN LICHAMELIJKE OPVOEDING EN ACTIEF TRANSPORT AAN HET ENERGIEVERBRUIK VAN ADOLESCENTEN Menno Slingerland Lectoraat fysieke activiteit en gezondheid Fontys Sporthogeschool 1 Percentage Normactief

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

Depressie bij ouderen Trends over de tijd

Depressie bij ouderen Trends over de tijd DEPARTMENT OF PSYCHIATRY Disclosure belangen spreker Depressie bij ouderen Trends over de tijd Hans Jeuring Psychiater en onderzoeker, UMCG Afdeling Ouderenpsychiatrie (potentiële) belangenverstrengeling

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Sport & Gezondheid. Arnhem, Juli 2012

Sport & Gezondheid. Arnhem, Juli 2012 Sport & Gezondheid Arnhem, Juli 2012 Positieve gezondheidseffecten van sporten en bewegen Er zijn een aantal aandoeningen waarvan bewezen is dat het risico hierop wordt verkleind, of de aandoening kan

Nadere informatie

Chapter 10 Samenvatting

Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 De laatste jaren is de mortaliteit bij patiënten met psychotische aandoeningen gestegen terwijl deze in de algemene populatie per leeftijdscategorie is gedaald. Een belangrijke

Nadere informatie

BEWEGEN IN NEDERLAND

BEWEGEN IN NEDERLAND BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2012 Sinds 2000 meet de TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid trends in het beweeggedrag van de Nederlandse bevolking om het beleid van de overheid te evalueren. In 2012 bewoog 70

Nadere informatie

Jong en gezond? Uitdagingen voor meer gezonde voeding en beweging bij kinderen in Vlaanderen

Jong en gezond? Uitdagingen voor meer gezonde voeding en beweging bij kinderen in Vlaanderen Jong en gezond? Uitdagingen voor meer gezonde voeding en beweging bij kinderen in Vlaanderen Prof. dr. Lea Maes Prof. dr. Ilse De Bourdeaudhuij Drs. Valerie De Coen Introductie Probleemstelling: Rapport

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Samenvatting Jong; dus gezond!? Samenvatting Jong; dus gezond!? Deel III Gezondheidsprofiel regio Nieuwe Waterweg Noord, 2005-2008 Samenvatting rapport Jong; dus gezond!? Gezondheidssituatie van de Jeugd (2004-2006) Regio Nieuwe Waterweg

Nadere informatie

VOEDSELCONSUMPTIEPEILING

VOEDSELCONSUMPTIEPEILING VOEDSELCONSUMPTIEPEILING 2014-2015 1 RAPPORT 3: LICHAAMSBEWEGING EN SEDENTAIR GEDRAG Voedselconsumptiepeilling 2014-2015 Rapport 3: Lichaamsbeweging en sedentair gedrag De opdrachtgevers voor de Voedselconsumptiepeiling

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Inhoud van de presentatie

Inhoud van de presentatie De overgang van het basis- naar het secundair onderwijs vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief Annelies Somers i.s.m. Prof. Hilde Colpin Prof. Karine Verschueren ~ Centrum voor Schoolpsychologie

Nadere informatie

Inleiding. Johan Van der Heyden

Inleiding. Johan Van der Heyden Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

Zitten, een ongezonde duursport? Zutphen, 12 maart Erik de Winter, adjunct-directeur Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen

Zitten, een ongezonde duursport? Zutphen, 12 maart Erik de Winter, adjunct-directeur Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Zitten, een ongezonde duursport? Zutphen, 12 maart 2015 Erik de Winter, adjunct-directeur Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Ontwikkeling van de mens Ontwikkeling van het werk Duurzame inzetbaarheid

Nadere informatie

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen GEZOND EN ZIEK Lichamelijke Gezondheid Diabetes: somatische aandoening

Nadere informatie

Chapter 10. Samenvatting

Chapter 10. Samenvatting Chapter 10 Samenvatting 1 Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrondinformatie van de relatie tussen intrauteriene groeivertraging, waarvan het lage geboortegewicht een uiting kan zijn, en de gevolgen in de

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 100 Samenvatting Cognitieve achteruitgang en depressie komen vaakvooropoudere leeftijd.zijbeïnvloeden de kwaliteit van leven van ouderen in negatieve zin.de komende jaren zalhet aantalouderen in onze maatschappijsneltoenemen.het

Nadere informatie

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2013

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2013 BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-203 TNO-MONITOR BEWEGEN EN GEZONDHEID De TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid, onderdeel van Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN), is een continue uitgevoerde enquête naar het

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Zitten in Limburg. Een exploratief onderzoek naar zitgedrag in 31 Limburgse gemeenten

Zitten in Limburg. Een exploratief onderzoek naar zitgedrag in 31 Limburgse gemeenten Een exploratief onderzoek naar zitgedrag in 31 Limburgse gemeenten April 2019 www.ggdlimburgnoord.nl www.ggdzl.nl AANLEIDING Zitten is een nog relatief onbekend thema als risicofactor van een gezonde leefstijl.

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Kinderen in Noord gezond en wel?

Kinderen in Noord gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Noord gezond en wel? 1 Wat valt op in Noord? Voor Noord zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

Chapter 9 CHAPTER 9. Samenvatting

Chapter 9 CHAPTER 9. Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting 115 Kanker en behandelingen voor kanker kunnen grote invloed hebben op de lichamelijke gezondheid en het psychisch functioneren van mensen. Er is veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit

Nadere informatie

Kinderen in West gezond en wel?

Kinderen in West gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in West gezond en wel? 1 Wat valt op in West? Voor West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

VOOR ANTROPOMETRISCHE VETMASSA BIJ KINDEREN

VOOR ANTROPOMETRISCHE VETMASSA BIJ KINDEREN VLAAMSE REFERENTIECURVEN VOOR ANTROPOMETRISCHE PARAMETERS VAN DE ABDOMINALE VETMASSA BIJ KINDEREN Dr. Sarah Begyn Promotor: Prof. Jean De Schepper Co-promotor: Prof. Mathieu Roelants Kadering BMI-curven

Nadere informatie

Effectieve voeding en beweging bij overgewicht Esther van Etten Sportdietist

Effectieve voeding en beweging bij overgewicht Esther van Etten Sportdietist Effectieve voeding en beweging bij overgewicht Esther van Etten Sportdietist - Sportdietist: - Eigen praktijk: SMC Fysiomed Amsterdam - Nationale roeiselectie: KNRB - Schrijven van blogs en columns: JOGG,

Nadere informatie

.192. Etnische ongelijkheid in hart- en vaatziekterisico:

.192. Etnische ongelijkheid in hart- en vaatziekterisico: Samenvatting Etnische ongelijkheid in hart- en vaatziekterisico: de aanwezigheid van risicofactoren onder Amsterdammers met een Turkse en Marokkaanse etnische achtergrond. De incidentie van hart- en vaatziekten

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

212

212 212 Type 2 diabetes is een chronische aandoening, gekarakteriseerd door verhoogde glucosewaarden (hyperglycemie), die wereldwijd steeds vaker voorkomt (stijgende prevalentie) en geassocieerd is met vele

Nadere informatie

Kinderen in Centrum gezond en wel?

Kinderen in Centrum gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Centrum gezond en wel? 1 Wat valt op in Centrum? Voor Centrum zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van

Nadere informatie

Sportparticipatie en fysieke activiteit

Sportparticipatie en fysieke activiteit Sportparticipatie en fysieke activiteit Gepensioneerden Het doel van deze vragenlijst is wat meer te weten te komen over uw eigen sportbeoefening. Graag hadden wij op uw medewerking gerekend. Deze vragenlijst

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Bewegen Op Verwijzing (BOV) Januari 2018

Bewegen Op Verwijzing (BOV) Januari 2018 Bewegen Op Verwijzing (BOV) Januari 2018 Wie geeft systematisch beweegadvies bij overgewicht of obesitas? prediabetes of metabool syndroom? diabetes mellitus type 2? diabetes mellitus type 1? Wie geeft

Nadere informatie

Bewegen in Nederland

Bewegen in Nederland Onderzoeksresultaten Resultaten Monitor Bewegen en Gezondheid Bewegen in Nederland 2000-2008 Sinds 2000 meet de Monitor Bewegen en Gezondheid trends in het beweeggedrag van de Nederlandse bevolking om

Nadere informatie

Bereikbaarheid van bestemmingen en beweging bij Vlaamse oudere volwassenen

Bereikbaarheid van bestemmingen en beweging bij Vlaamse oudere volwassenen Bereikbaarheid van bestemmingen en beweging bij Vlaamse oudere volwassenen VEERLE VAN HOLLE UNIVERSITEIT GENT VAKGROEP BEWEGINGS- EN SPORTWETENSCHAPPEN Kennisdag Bloso KICS 1 april 2015 BEWEGEN EN GEZONDHEID

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

De Kracht van Zingen

De Kracht van Zingen De Kracht van Zingen S Y M P O S I U M 8 N O V E M B E R N Y E N R O D E B U S I N E S S U N I V E R S I T E I T S J A A K B L O E M H O O G L E R A A R H E A L T H C A R E C O N S U M E R S & E X P E

Nadere informatie

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer 2009 2011: Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer 2009 2011: Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009 Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer 2009 2011: Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009 Op weg naar speerpuntennotitie? Wat doen/deden we al? Welke gezondheidsproblemen

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie