JAARVERSLAG Jaarverslag van het tweeënveertigste dienstjaar

Transcriptie

1 JAARVERSLAG

2 INHOUDSTAFEL VERSLAG VAN DE RAAD VAN BESTUUR AAN DE JAARVERGADERING 1 ORGANISATIE EN FINANCIËN 1.1 Aandeelhouders op 31/12/ Bestuurs- en controleorganen op 31/12/ Personeel op 01/01/ Leiedal als instelling in Accenten in het beleid in Financieel beleid in LEIEDAL: VERLENGSTUK, BELANGENBEHARTIGER, KOPTREKKER 2.1 Verlengstuk van de gemeenten 2.2 Organisatie van intergemeentelijk overleg 2.3 Belangenbehartiger van de groep gemeenten 2.4 Realisatie van streekprojecten 3 STEDENBOUW EN RUIMTELIJKE ORDENING 3.1 Ruimtelijke visieontwikkeling 3.2 Strategische ruimtelijke projecten 3.3 Probleemoplossend werken 4 MILIEU EN NATUUR 4.1 Milieutechnieken en -wetgeving 4.2 Milieubeleid en -planning 4.3 Milieutaken en -studies 4.4 Recreatief medegebruik 5 INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE 5.1 Een onderbouwde gemeentelijke dienstverlening 5.2 Nieuwe ICT-toepassingen via pilootprojecten 5.3 Digitale Regio Kortrijk 5.4 Geografische informatiesystemen 6 IMMOBILIAIRE PROJECTONTWIKKELING 6.1 Bedrijventerreinen 6.2 Woonzones 6.3 Herbestemmingsprojecten 6.4 Inventaris van bedrijventerreinen op 31/12/ Inventaris van woonzones en herbestemmingsprojecten op 31/12/ Overzicht van de grondtransacties in NETWERKING 7.1 Samenwerking en overleg tussen de gemeenten 7.2 Regionaal overleg 7.3 Grensoverschrijdende samenwerking 7.4 Fonds voor Streekontwikkeling

3 8 OVERZICHT VAN ACTIEVE DOSSIERS PER GEMEENTE 8.1 Anzegem 8.2 Avelgem 8.3 Deerlijk 8.4 Harelbeke 8.5 Kortrijk 8.6 Kuurne 8.7 Lendelede 8.8 Menen 8.9 Spiere-Helkijn 8.10 Waregem 8.11 Wevelgem 8.12 Zwevegem VERSLAG VAN HET COLLEGE VAN COMMISSARISSEN AAN DE JAARVERGADERING VERSLAG VAN DE COMMISSARIS-REVISOR AAN DE JAARVERGADERING JAARREKENING OP 31/12/2001 (IN BEF) Waarderingsregels Verklarende lijst van gebruikte afkortingen

4 4

5 VERSLAG VAN DE RAAD VAN BESTUUR Mevrouwen, Mijne heren, Zoals voorgeschreven door het decreet en de statuten van Leiedal, hebben wij de eer u verslag uit te brengen over de werking van onze intercommunale tijdens het eenenveertigste dienstjaar en u de jaarrekeningen, afgesloten per 31 december 2001, ter bespreking en goedkeuring voor te leggen. In de statuten worden de doelstellingen van de intercommunale als volgt algemeen omschreven: De vereniging heeft tot doel de sociaal-economische en ruimtelijke ontwikkeling van het arrondissement Kortrijk en van de aangesloten gemeenten te bevorderen en kan hiertoe elk initiatief nemen dat hiermee verband houdt. In 1999 heeft de raad van bestuur de visie, missie en continue strategieën van Leiedal geformuleerd. De missie van de intercommunale luidt als volgt: Leiedal initieert, organiseert en structureert samenwerking tussen de gemeentebesturen en helpt hen hun taken beter uit te voeren. Leiedal bundelt alle krachten voor de ontwikkeling van de streek als geheel, formuleert voorstellen en neemt initiatieven. De kerntaken van de intercommunale kunnen als volgt worden samengevat: 1. Leiedal is het verlengstuk van de aangesloten gemeenten. 2. Leiedal organiseert intergemeentelijk overleg met de aangesloten gemeenten. 3. Leiedal is belangenbehartiger van de groep gemeenten. 4. Leiedal realiseert een aantal projecten op streekniveau. Het hierna volgende activiteitenverslag is rond de volgende hoofdstukken opgebouwd: 1. Organisatie en financiën 2. Leiedal: verlengstuk, belangenbehartiger, koptrekker 3. Stedenbouw en ruimtelijke ordening 4. Milieu en natuur 5. Informatie- en communicatietechnologie 6. Immobiliaire projectontwikkeling 7. Netwerking 8. Schematisch overzicht van de actieve dossiers per gemeente Het laatste deel van het jaarverslag omvat het verslag van het college van commissarissen en van de commissarisrevisor, evenals de jaarrekening. Namens de raad van bestuur, Frans Destoop, voorzitter. 5

6 ORGANISATIE EN FINANCIËN 6

7 ORGANISATIE EN FINANCIËN AANDEELHOUDERS OP 31/12/ [a] Aandeelhouders A - de gemeenten [b] Gemeente Bevolking (2001) Aantal aandelen Anzegem Avelgem Deerlijk Harelbeke Kortrijk Kuurne Lendelede Menen (*) Spiere-Helkijn Waregem Wevelgem Zwevegem Subtotaal (*) De vroegere gemeenten Lauwe en Rekkem. De bevolking van de aangesloten gemeenten bedroeg op 31 december , tegenover een totale bevolking in het arrondissement Kortrijk van Aandeelhouders B - private vennoten Organisatie Aantal aandelen Algemeen Belgisch Vakverbond - Kortrijk 147 Algemeen Christelijk Vakverbond - Zuid-West-Vlaanderen 147 Artesia Banking Corporation 294 Confederatie Bouw Kortrijk-Roeselare vzw 147 Electrabel nv, Brussel Dexia Bank nv 588 Fortis Bank nv, Brussel 294 Kamer voor Handel en Nijverheid Kortrijk-Oostende-Roeselare-Tielt vzw 147 KBC-Bank nv, Brussel 588 Liberaal Sociaal-Economisch Platform 147 Maatschappij van het Roerend Goed van de Belgische Boerenbond 147 UNIZO - Unie van Zelfstandige Ondernemers 147 OMOB 588 Sogam nv, Brussel 294 Textielpatroonsverbond, Kortrijk 147 Verbond Christelijke Werkgevers en Kaderleden West-Vlaanderen vzw 147 Zuid-West-Vlaamse Natuur- en Milieukoepel vzw 147 Subtotaal [c] Aandeelhouders C - andere openbare besturen Bestuur Aantal aandelen Provincie West-Vlaanderen WVEM, Brugge Subtotaal ALGEMEEN TOTAAL

8 ORGANISATIE EN FINANCIËN 1.2 [a] BESTUURS- EN CONTROLEORGANEN OP 31/12/2001 Raad van bestuur VOORZITTER Frans Destoop, Kortrijk ONDERVOORZITTERS Luc Deseyn, ACV - Zuid-West-Vlaanderen Jos Monballyu, Provincie Lieven Vantieghem, Avelgem LEDEN REEKS A Carl Decaluwé, Kortrijk Peter Desmet, Waregem Francine Dewilde, Zwevegem Patrick Jolie, Kortrijk Willy Kemseke, Deerlijk Pedro Ketels, Lendelede Marc Lemaitre, Kortrijk Eric Lemey, Kuurne Rik Pattyn, Harelbeke Gilbert Seynaeve, Wevelgem Jozef Vandenberghe, Kortrijk Rik Vandevenne, Spiere-Helkijn Claude Van Marcke, Anzegem Kürt Vanryckeghem, Waregem Kris Vlaeminck, Wevelgem Bernard Willem, Menen LEDEN REEKS B Bart Dochy, Belgische Boerenbond Kris Gheysen, UNIZO Jacques Laverge, Liberaal Sociaal- Economisch Platform Luc Leleu, Electrabel Alfred Platteau, ABVV Eric Vandorpe, Zuid-West-Vlaamse Natuur- en Milieukoepel Carl Vanhoutte, Kamer voor Handel en Nijverheid Werner Vanneste, Textielpatroonsverbond LEDEN REEKS C Yves Debaere, Provincie Jean de Bethune, Provincie Philippe De Coene, Provincie Isabelle Maes, Provincie Marleen Titeca-Decraene, Provincie Alain Top, WVEM Maurice Top, Provincie VERTEGENWOORDIGER GOM WEST-VLAANDEREN Jan Callens, Administrateur-Generaal COMMISSARIS VAN DE VLAAMSE REGERING Evert Van Walle ALGEMEEN DIRECTEUR Karel Debaere SECRETARIS Marleen Verkaemer 8 Tijdens een eerste vergadering van de vernieuwde raad van bestuur, op 29 mei 2001, werd een nieuw dagelijks bestuur aangesteld, onder het voorzitterschap van Frans Destoop.

9 1.2 [b] Dagelijks bestuur [c] VOORZITTER Frans Destoop ONDERVOORZITTERS Luc Deseyn Jos Monballyu Lieven Vantieghem LEDEN Philippe De Coene Peter Desmet Francine Dewilde Kris Gheysen Willy Kemseke Pedro Ketels College van commissarissen VOORZITTER Arnold Dehullu, Zwevegem ONDERVOORZITTER Ronny Titeca, Provincie LEDEN REEKS A Kristof Chanterie, Waregem Marianne De Candt, Kortrijk Ignace Demeulemeester, Anzegem Hendrik Deprez, Harelbeke Eddy Van Lancker, Kortrijk Rudi Vandamme, Menen Patrick Verhamme, Wevelgem Jacques Laverge Eric Lemey Rik Pattyn Alfred Platteau Gilbert Seynaeve Marleen Titeca-Decraene Jozef Vandenberghe Rik Vandevenne Claude Van Marcke Bernard Willem SECRETARIAAT Karel Debaere, algemeen directeur Marleen Verkaemer, secretaris LEDEN REEKS B Roger Dewitte, ACV Dirk Rygole, Dexia Bank Luc Truyens, Sogam LEDEN REEKS C Pol Hiergens, Provincie Rudolf Leplae, Provincie SECRETARIS Marleen Verkaemer COMMISSARIS-REVISOR Willy Vrijghem 9

10 ORGANISATIE EN FINANCIËN 1.3 PERSONEEL OP 01/01/2002 ALGEMEEN DIRECTEUR Karel Debaere SECRETARIS Marleen Verkaemer DIRECTIESECRETARIAAT Petra Decant (15) Martine Degraeve SECRETARIAAT (15) (2) Anne-Rose Gaeremynck Christa Van Den Driessche (14) CLUSTER 1 immobiliaire projectontwikkeling Steven Vanassche (coördinator) Ignace Braecke Solange De Clerck (15) Mieke Depoorter (4) Alex Deweppe Johan Loosveld Wim Vanhee CLUSTER 2 stedenbouw Filip Meuris (5) (coördinator) Christophe Calant Evi Corne (3) Jan Coucke (15) (2) Veerle Debock Dominique Declercq (12) Pierre Duc Kathy Helsen Steven Hoornaert Jiri Klokocka Griet Lannoo Giovanni Maes Ilse Piers Tim Scheirs Geert Steenhaut (3) Bram Tack Sabien Tyberghien (15) Marjan Van Avermaet Wilfried Vandeghinste (adviseur) CLUSTER 3 milieu en natuur, toerisme en recreatie Stefaan Verreu (coördinator) Bart Augustijns (2) Mieke Depoorter (4) Kathleen Seynhaeve CLUSTER 4 informatie en netwerking Jan Sabbe (coördinator) Christophe Boval (16) Bob Bulcaen Claude Cuvelier Mady Decuypere (11) Martine Desimpelaere Peter Hautekiet Françoise Maertens (13) Filip Meuris (5) 10 (1) Deeltijdse prestaties: (11) 90%; (12) 80%; (13) 75%; (14) 70%; (15) 50%; (16) 20%. (2) Contract van bepaalde duur. (3) Op zelfstandige basis. (4) Mieke Depoorter werkt voor 50% als secretariaatsmedewerker van de cluster immobiliaire projectontwikkeling en voor het overige deel als secretariaatsmedewerker van de cluster milieu en natuur, toerisme en recreatie. (5) Filip Meuris werkt voor 50% als coördinator van de cluster stedenbouw. Voor de overige 50% werkt hij als stafmedewerker GIS en informatiebeheer in de cluster informatie en netwerking.

11 ORGANISATIE EN FINANCIËN 1.4 LEIEDAL ALS INSTELLING IN 2001 [a] Vennoten De samenstelling van de vennoten is ongewijzigd gebleven in De jaarvergadering heeft zich op 22 mei 2001 akkoord verklaard met de volgende overdrachten van aandelen - reeks B: 588 aandelen van het Gemeentekrediet van België aan Dexia Bank; 147 aandelen van het NCMV aan UNIZO. [b] Raad van bestuur Ondervoorzitter Luc Deseyn, voorzitter Frans Destoop en ondervoorzitters Lieven Vantieghem en Jos Monballyu. Ingevolge de statutaire bepalingen zijn alle bestuurders en commissarissen ambtshalve ontslagnemend op de eerste algemene vergadering die volgt op de vernieuwing van de gemeenteraden. Op voordracht van de vennoten werden de nieuwe bestuurders door de jaarvergadering van 22 mei 2001 benoemd. De beleidsploeg bestaat uit 35 mandatarissen en is aangesteld voor een ambtsperiode van zes jaar: 18 leden namens de vennoten A; 9 leden namens de vennoten B; 8 leden namens de vennoten C. Tijdens een eerste vergadering van de raad van bestuur op 29 mei 2001 werden de voorzitter en de ondervoorzitters aangeduid. Frans Destoop, afgevaardigde namens het stadsbestuur van Kortrijk, werd aangesteld als voorzitter, in opvolging van Antoon Sansen. Per categorie van vennoten werd een ondervoorzitter aangeduid: namens de vennoten A (gemeenten): Lieven Vantieghem, burgemeester Avelgem; namens de vennoten B (private vennoten): Luc Deseyn, bestuurder namens het ACV - Zuid-West-Vlaanderen; namens de vennoten C (andere openbare besturen): Jos Monballyu, provincieraadslid. Op de jaarvergadering van 22 mei 2001 werd afscheid genomen van voorzitter Antoon Sansen en tevens van 17 uittredende bestuurders, met name Jan Steverlynck, Guido Carron, Roger Deldaele, Johan Deylgat, Gery Lelieur, Lieven Lybeer, Eddy Vanbiervliet, Denis Vansteenbrugge, Marcel Waegemans, Stefaan De Clerck, Geert Craeynest, Willem Libert, Bertine Coppens, Yolande Destoop-Dhondt, Michel Dupont, Marie-Claire Van der Stichele-De Jaegere en Filip Lybeert. Marcel Berton diende zijn ontslag in als bestuurder en werd vanaf oktober 2001 vervangen door Bernard Willem. 11

12 1.4 [c] Dagelijks bestuur Op de eerste vergadering van de nieuw samengestelde raad van bestuur, op 29 mei 2001, werd tevens een nieuw dagelijks bestuur aangesteld. Het dagelijks bestuur is samengesteld uit 20 leden: 13 leden namens de vennoten A; 4 leden namens de vennoten B; 3 leden namens de vennoten C. Frans Destoop, Claude Van Marcke, Rik Pattyn, Jozef Vandenberghe, Eric Lemey, Bernard Willem, Rik Vandevenne, Peter Desmet, Jacques Laverge, Marleen Titeca-Decraene en Philippe De Coene zijn nieuw in het dagelijks bestuur. De uittredende leden waren Antoon Sansen, Jan Steverlynck, Guido Carron, Stefaan De Clerck, Roger Deldaele, Johan Deylgat, Gery Lelieur, Willem Libert, Maurice Top en Marie-Claire Van der Stichele-De Jaegere. [d] [e] Marcel Berton werd vanaf oktober 2001 vervangen door Bernard Willem. College van commissarissen Naar aanleiding van de installatie van de nieuwe gemeenteraden waren ook de commissarissen ontslagnemend. De nieuwe commissarissen werden benoemd door de jaarvergadering van 22 mei Overeenkomstig de statutaire bepalingen wordt aan de vennoten-gemeenten een mandaat van commissaris toegekend per volle schijf van inwoners. De volgende groepering van gemeenten wordt hierbij gehanteerd: Avelgem-Zwevegem ( inwoners): 1 mandaat; Anzegem-Deerlijk-Waregem ( inwoners): 2 mandaten; Lendelede-Kuurne-Harelbeke ( inwoners): 1 mandaat; Wevelgem ( inwoners): 1 mandaat; Menen-Kortrijk-Spiere-Helkijn ( inwoners): 3 mandaten. Aan de vennoten B en C werden elk 3 mandaten toegewezen. Het vernieuwde college van commissarissen kwam op 9 juli 2001 voor het eerst samen. Arnold Dehullu werd aangeduid als voorzitter ter vervanging van de heer Frans Lefebvre. Als ondervoorzitter werd Ronny Titeca benoemd. Ignace Demeulemeester, Kristof Chanterie, Hendrik Deprez, Rudy Vandamme, Eddy Van Lancker, Marianne De Candt, Patrick Verhamme, Dirk Rygole, Luc Truyens, Rudolf Leplae, Ronny Titeca en Pol Hiergens zijn nieuw in het college van commissarissen. De uittredende leden waren Frans Lefebvre, José Debel, Ivan Delezie, Arlette Bouckaert, Patrick Jolie, Joris Larmuseau, Kürt Vanryckeghem, Hypolitte Alen, Frans Sercu, Yves Debaere, Claude Van Marcke en Roger Pertry. Vergaderingen van de bestuurs- en controleorganen in 2001 Raad van bestuur Dagelijks bestuur College van commissarissen 16/1 17/7 12/1 13/4 13/7 19/10 19/2 20/2 18/9 2/2 4/5 20/7 26/10 19/3 20/3 16/10 9/2 18/5 24/8 9/11 9/7 17/4 20/11 16/2 31/5 7/9 23/11 24/9 15/5 18/12 2/3 15/6 14/9 7/12 3/12 29/5 16/3 22/6 21/9 21/12 19/6 30/3 6/7 5/10 12

13 1.4 [f] Personeel Eind 2001 waren 42 medewerkers tewerkgesteld bij Leiedal, waarvan 10 met deeltijdse prestaties. In de loop van 2001 zijn de volgende fluctuaties in het personeelsbestand te melden: DIRECTIE Uit dienst: Bert Vanbelle: oppensioenstelling op 1 april 2001; Firmin Cornelus: oppensioenstelling op 1 september Karel Debaere werd aangesteld als algemeen directeur. CLUSTER STEDENBOUW Uit dienst: Christophe Cneut, stedenbouwkundig ontwerper; Herman Jult, stedenbouwkundig ontwerper; Françoise Vermeersch, stedenbouwkundig ontwerper. In dienst: Kathy Helsen, stedenbouwkundig ontwerper; Steven Hoornaert, stedenbouwkundig ontwerper; Tim Scheirs, mobiliteitsdeskundige; Bram Tack, stedenbouwkundig ontwerper. Ter versterking van de cluster stedenbouw werden in de loop van 2001 vier ontwerpers ingeschakeld op zelfstandige basis: Maarten Gheysen (tot 31 januari 2001); Ellen Lauwereys (tot 28 februari 2001); Evi Corne; Geert Steenhaut. De cluster stedenbouw werd in de jongste jaren sterk uitgebreid. Bovendien kende deze cluster een groot verloop van medewerkers. Deze situatie bracht een zekere onduidelijkheid met zich mee, zowel op het vlak van interne werkorganisatie als naar de herkenbaarheid van de stedenbouwkundig ontwerpers bij de gemeentebesturen (contactpersonen). Daarom werd de groep ontwerpers in 2001 ingedeeld in drie cellen, die elk voor een duidelijk afgebakende groep gemeenten werken: cel 1 - Kortrijk, Menen, Wevelgem, Zwevegem; cel 2 - Anzegem, Avelgem, Spiere-Helkijn, Waregem; cel 3 - Deerlijk, Harelbeke, Kuurne, Lendelede. Daarnaast werd beslist om Wilfried Vandeghinste vanaf 1 januari 2002 aan te stellen als adviseur stedenbouw. Zijn taak bestaat erin om de belangen van de gemeenten en de streek in de visievorming en het ruimtelijk beleid op hogere planniveaus te behartigen, ruimtelijke dossiers op streekniveau te behandelen en de gemeentebesturen bij te staan bij algemene vraagstukken op het vlak van stedenbouw en ruimtelijke ordening. De coördinatie van de cluster stedenbouw wordt vanaf januari 2002 halftijds opgenomen door Filip Meuris. 13

14 1.4 CLUSTER MILIEU EN NATUUR, TOERISME EN RECREATIE In dienst: Bart Augustijns: contract van bepaalde duur voor de opmaak van sectorstudies natuur en landschap in het kader van de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen. CLUSTER INFORMATIE EN NETWERKING Uit dienst: Johan Braet, GIS-verantwoordelijke; Peter Barnouw, projectleider reconversie grenspost Rekkem-Ferrain, einde contract van bepaalde duur op 31 december In dienst: Filip Meuris, GIS-verantwoordelijke ter vervanging van Johan Braet; Christophe Boval, deeltijds tewerkgesteld voor de opmaak van een beleidsplan grensoverschrijdende samenwerking West-Vlaanderen - Noord-Frankrijk. De activiteiten van de vroegere cluster innovatie (ICT, metropoolvorming, Europese projecten, incubatie van nieuwe projecten, transport en mobiliteit) en de staffuncties beleidsadvies en externe relatie en communicatie en informatiebeheer werden geïntegreerd en sterker uitgebouwd in een nieuwe cluster, die de naam informatie en netwerking kreeg. Jan Sabbe werd aangesteld als coördinator van deze nieuwe cluster. 14 In 2001 nam Leiedal afscheid van drie boegbeelden: algemeen directeur Firmin Cornelus, voorzitter Antoon Sansen en directeur Bert Vanbelle.

15 ORGANISATIE EN FINANCIËN ACCENTEN IN HET BELEID IN [a] Afscheid van drie boegbeelden Naar aanleiding van de gemeente- en provincieraadverkiezingen van oktober 2000 werden de bestuurs- en controleorganen van de intercommunale in mei 2001 opnieuw samengesteld. Met deze bestuurswissel nam Leiedal na 18 jaar ook afscheid van voorzitter Antoon Sansen. Antoon Sansen werd in 1983 voorzitter van Leiedal, in opvolging van Ivo-Jozef Lambrecht. Leiedal zal Antoon Sansen blijvend herinneren als de voorzitter die de intercommunale door de moeilijke financiële situatie loodste midden de jaren 1980, toen het verkoopsvolume van gronden door de economische crisis een langdurige inzinking kende na een periode van zeer belangrijke investeringen in projecten. Antoon Sansen is ook steeds een grote voorstander geweest van een open Leiedal, met een brede legitimering naar alle politieke strekkingen toe. Onder meer door de uitbreiding van het dagelijks bestuur in 1985 van 6 naar 12 leden, en in 1999 naar 20 leden, werd een socio-economische en politieke verruiming tot stand gebracht. [b] In 2001 sloten ook algemeen directeur Firmin Cornelus en directeur Bert Vanbelle hun actieve loopbaan bij Leiedal af. Firmin Cornelus was bij Leiedal sinds 1962 en heeft dan ook de hele opgang van de intercommunale meegemaakt. In 1973 werd hij aangesteld als directeur, in 1990 als algemeen directeur. Firmin Cornelus heeft blijvend geijverd om alle krachten te bundelen voor de ontwikkeling van de streek als geheel. A priori peilde hij naar de behoeften van de gemeenten en de noden van de streek. Op die manier was hij de drijvende kracht achter de oprichting van een milieucel binnen Leiedal, de grensoverschrijdende samenwerking met Henegouwen en Noord-Frankrijk en meer recent ook de ontwikkeling van ICT in de regio (internettoepassingen, geografische informatiesystemen). Regionaal overleg werd de sleutel voor een geïntegreerd streekbeleid, gedragen door de tientallen organisaties die in de regio met diverse aspecten van streekontwikkeling begaan zijn. Firmin Cornelus stond mee aan de wieg van het streekplatform REBAK en was er ook de eerste voorzitter van. Bert Vanbelle kwam in 1965 in dienst van Leiedal. Samen met de gemeenten hielp hij een visie formuleren op de stedenbouwkundige en ruimtelijke ontwikkeling van het arrondissement Kortrijk. Van daaruit is hij zowel betrokken geweest bij de opmaak van tientallen bijzondere plannen van aanleg voor de gemeenten, als bij de opmaak van het gewestplan en het ontwerp van infrastructuurdossiers voor de aanleg van het openbaar domein, wegen en riolering. Vanuit zijn werkveld heeft Bert Vanbelle steeds alle diverse beleidssectoren gekend en de samenhang mede ontwikkeld tussen de diverse invalshoeken van streekontwikkeling: gaande van algemene stedenbouwkundige dossiers, via het ontwikkelen van een huisvestingsbeleid, het stimuleren van de vestigingsmogelijkheden voor de bedrijven, de uitbouw van het infrastructuurnet in de regio, tot het helpen formuleren van een gedegen visie op natuur- en milieuontwikkeling. In 1990 werd hij aangesteld als directeur. In die hoedanigheid fungeerde hij als coach van de Leiedal-medewerkers op het vlak van alle voormelde thematieken. De raad van bestuur besliste in 2000 reeds om de directietaken na de opruststelling van Firmin Cornelus en Bert Vanbelle niet langer op te splitsen, maar te centraliseren bij één algemeen directeur. In november 2000 werd Karel Debaere hiervoor aangesteld. Nieuw decreet op de intergemeentelijke samenwerking Op 31 oktober 2001 verscheen het nieuwe decreet op de intergemeentelijke samenwerking in het Belgisch Staatsblad. Uiterlijk tegen 10 november 2003 moeten de statuten van de bestaande intercommunales in overeenstemming gebracht worden met de bepalingen van dit decreet. Voor Leiedal zal in de loop van 2002 een beperkte statutenwijziging moeten worden doorgevoerd, om conform te zijn aan bepaalde artikelen die vanaf de datum van publicatie van kracht werden (o.m. inzake de samenstelling van de algemene vergadering en de raad van bestuur). De krachtlijnen van het nieuwe decreet kunnen als volgt worden samengevat: samenwerkingsvormen tussen gemeenten worden gestimuleerd in een losser verband; het decreet stelt een statutaire inperking vast van de activiteiten van de intercommunales; 15

16 1.5 er werd een sterke gemeentelijke verankering ingebouwd; er werden cumulatiebeperkingen ingebouwd; het democratische toezicht door de gemeenteraad wordt versterkt; het decreet hecht veel belang aan de democratische werking en de representatieve samenstelling van de bestuursorganen. De belangrijkste wijzigingen t.a.v. het vorige decreet worden hierna kort weergegeven. DIVERSIFICATIE VAN DE SAMENWERKINGSMOGELIJKHEDEN Het decreet voorziet een verscheidenheid aan samenwerkingsvormen: interlokale verenigingen (zonder rechtspersoonlijkheid), projectverenigingen, dienstverlenende verenigingen en opdrachthoudende verenigingen. Voor de streekintercommunales, zoals Leiedal, geldt de vorm van een dienstverlenende vereniging: een samenwerkingsverband zonder beheersoverdracht dat tot doel heeft een duidelijk omschreven ondersteunende dienst te verlenen aan de deelnemende gemeenten, eventueel voor verschillende beleidsdomeinen. DOELSTELLINGEN De statutaire doelstellingen van de intercommunale kunnen meervoudig zijn, maar moeten telkens duidelijk en beperkend omschreven zijn. Dé uitdaging voor Leiedal bestaat erin om de huidige geïntegreerde activiteiten te formuleren binnen een samenhangend en eenduidig geheel van doelstellingen, dat enerzijds de bestaande dienstverlening dekt en dat anderzijds voldoende flexibiliteit laat om waardevolle vernieuwende beleidsdomeinen te verkennen. VENNOTEN Aan een intergemeentelijk samenwerkingsverband kunnen enkel gemeenten, provincies en andere lokale openbare besturen deelnemen (zoals autonome gemeentebedrijven, OCMW s, andere intercommunales). De huidige vennoten B (socio-economische partners, financiële instellingen, maatschappelijke organisaties) dienen uiterlijk op 10 november 2003 uit te treden. De vennoten B, die 8,6% van de aandelen van Leiedal vertegenwoordigen, hebben steeds actief deelgenomen aan het beleid van de intercommunale en vooral de streekontwikkelingsacties mede georiënteerd. Eind 2006 mag het provinciebestuur nog hoogstens 20% van het maatschappelijk kapitaal bezitten. Deze termijn kan verlengd worden tot eind 2012 mits uitdrukkelijke motivering en bij besluit van de Vlaamse regering. De kapitaalsplaatsing van de Provincie West-Vlaanderen in Leiedal zal dan ook gereduceerd moeten worden van naar aandelen. BESTUURSORGANEN algemene vergadering De algemene vergadering moet jaarlijks minstens twee keer samenkomen. De gemeenteraad moet voor elke algemene vergadering zijn vertegenwoordigers aanduiden. De zittingen van de algemene vergadering zijn openbaar. 16 raad van bestuur Het aantal mandaten in de raad van bestuur is niet bepaald, maar moet statutair geregeld worden. Het aantal bestuurders op voordracht van andere openbare besturen kan maximaal een vierde bedragen van het aantal bestuurders aangeduid namens de gemeenten. De gemeenten kunnen zich bovendien laten vertegenwoordigen door een deskundige, die geen lid is van de gemeenteraad. In de raad van bestuur zetelen voortaan ook minstens één

17 1.5 en hoogstens vijf mandatarissen met raadgevende stem, rechtstreeks benoemd door de gemeente(n) en gekozen uit de oppositieraadsleden. Niemand kan bestuurder zijn in meer dan drie dienstverlenende en/of opdrachthoudende verenigingen. Ook werden een aantal onverenigbaarheden vastgelegd. Binnen de eerste drie maanden van het jaar volgend op de verkiezingen wordt overgegaan tot de hersamenstelling van de raad van bestuur. directiecomité Het aantal leden van het directiecomité bedraagt hoogstens één derde van dat van de raad van bestuur. Daarnaast kunnen adviescomités opgericht worden, bijvoorbeeld voor specifieke thema s of voor geografische deelgebieden. financiële controle De financiële controle wordt volledig en exclusief toevertrouwd aan een commissaris-revisor. Het college van commissarissen wordt uiterlijk tegen november 2003 opgegeven. [c] BESTAANSDUUR De bestaansduur van een intergemeentelijk samenwerkingsverband bedraagt maximaal 18 jaar. Deze kan opeenvolgend verlengd worden, telkens voor maximum 18 jaar. Ingevolge het decreet wordt de huidige duurtijd van Leiedal beperkt tot SAMENWERKINGSVERBANDEN Het decreet voorziet de mogelijkheid om als gemeente of intercommunale toe te treden tot grensoverschrijdende openbare samenwerkingsverbanden (vb. de GPCI). Voortaan kunnen intercommunales ook participeren in publiekrechtelijke rechtspersonen, voor zover het maatschappelijke doel ervan overeenstemt met de eigen doelstellingen. Voorbereiding beleidsplan Aan het begin van de nieuwe bestuursperiode heeft Leiedal een nieuw beleidsplan opgemaakt, dat de accenten en prioriteiten in de werking van de intercommunale vastlegt. De ideeën en visies omtrent de beleidslijnen die voor de periode worden uitgezet, werden parallel voorbereid met de directie, de medewerkers en het dagelijks bestuur. Deze ideeën werden gedistilleerd uit een groot aantal gesprekken die Leiedal in 2001 voerde met de Colleges van Burgemeester en Schepenen van de aangesloten gemeenten, met de raad van bestuur, met de gemeentesecretarissen en met de thematische intergemeentelijke werkgroepen van schepenen en ambtenaren. Algemene maatschappelijke en bestuurlijke evoluties heeft Leiedal onderzocht in samenwerking met externe experts, onder wie Prof. Dr. Filip De Rynck. Belangrijke inzichten omtrent de noden en behoeften van de aangesloten gemeenten werden bovendien aangeleverd vanuit de resultaten van een grootschalige enquête die Leiedal door het Departement Bestuurswetenschappen van de Hogeschool Gent heeft laten uitvoeren. Daarin werd ook gepeild naar de mening van de gemeentebesturen over het aanbod en de werking van Leiedal en de positie van de intercommunale versus andere bestuurlijke organen en samenwerkingsverbanden. De doelgroep bestond uit alle burgemeesters, schepenen, gemeentesecretarissen en gemeenteraadsleden van het arrondissement Kortrijk. De uitgebreide rondvraag leverde 104 reacties op, met vaak constructieve ideeën. Uit de resultaten blijkt dat Leiedal gedragen wordt door de gemeenten en dat zij de dienstverlening als kwalitatief ervaren. De meerwaarde van Leiedal voor de gemeenten en de streek wordt duidelijk bevestigd. Ook de communicatie met de gemeentebesturen wordt over het algemeen positief ervaren. Het verschil wordt vooral gemaakt door de kennis van de gemeenten en de streek, samen met de geïntegreerde visie op de streek. Dat blijft een belangrijke vaststelling op een ogenblik dat ook andere actoren, zoals de gebiedswerking van de Provincie West-Vlaanderen en het streekplatform REBAK, op 17

18 1.5 streekniveau een prominenter rol spelen. Ook werden een aantal aandachtspunten geformuleerd. Zo moet Leiedal nog meer werk maken van het uitdragen van een streekvisie, een droom. Ook de stiptheid bij de uitvoering van projecten en studieopdrachten blijkt een aandachtspunt. Ten slotte worden ook directer communicatielijnen met de gemeenteraden gevraagd. In het beleidsplan worden voor alle werkgebieden en intern-organisatorische aspecten doelstellingen op lange termijn en accenten voor de periode bepaald. Ook worden de middelen beschreven die nodig zijn om deze doelstellingen waar te maken, zowel financieel als personeel. Het beleidsplan wordt in zijn afgewerkte vorm ter bekrachtiging voorgelegd aan de jaarvergadering van vennoten, op 28 mei [d] Duurzaamheid Begrippen als duurzaamheid en duurzame ontwikkeling zijn de laatste jaren steeds populairder geworden. Ze wijzen beide op de nood aan een ontwikkeling waarbij de huidige generaties aan hun behoeften voldoen, zonder dat dit het vermogen van toekomstige generaties om aan hun behoeften te voldoen, in gevaar brengt. Zo n ontwikkeling steunt op een evenwichtige aandacht voor economische, ecologische en maatschappelijke trends. Leiedal is in het verleden betrokken geweest bij diverse visieontwikkelingsprocessen voor de Kortrijkse regio (vb. GAPAK, streekcharter REBAK, afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk, etc.). Elk vanuit hun invalshoek formuleren deze studies een visie op de toekomstige ontwikkeling van de regio. Ook in het beleidsplan gaat de aandacht in belangrijke mate uit naar doelstellingen op het vlak van een duurzame regionale ontwikkeling. Vanuit een duurzaamheidsperspectief moet evenwel gestreefd worden naar een overkoepelende visie. Het ontwikkelen van een duurzaamheidsbarometer kan hiertoe een interessante methodiek aanreiken. In mei 2000 heeft Leiedal hiervoor een projectvoorstel gedefinieerd in samenwerking met het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling (CDO) van de Universiteit Gent. Een duurzaamheidsbarometer houdt statistische gegevens bij, op basis waarvan kan worden nagegaan hoe hoog de Kortrijkse regio scoort inzake duurzaamheid en op welke vlakken extra-inspanningen nodig zullen zijn. Hiervoor worden een aantal meetindicatoren gedefinieerd, o.m. op het vlak van milieu- en natuurkwaliteit, terreinen voor woon- en leefomgeving, kansarmoede en menselijk kapitaal, economisch weefsel, cultuur en recreatie, en bestuurlijke vernieuwing. Het opmaken van deze barometer is een participatief proces, waarbij de partners, via een stuurgroep en een klankbordgroep, samen vorm geven aan een visie op duurzame regionale ontwikkeling. Dit proces moet Leiedal voldoende inzichten aanreiken om hierop in de toekomst verder te werken, zowel naar interne beleidsplanning als naar operationalisering binnen de aangesloten gemeenten. Het project moet uiteindelijk resulteren in een werkbaar scenario, zodat Leiedal en de aangesloten gemeenten in staat zijn om de barometer systematisch bij te houden. Een aantal recente projecten, zoals de aanleg van duurzame bedrijventerreinen of de medewerking aan het project EcoScore (zie ook bij Informatie- en communicatietechnologie ), illustreren reeds het belang dat de intercommunale wil hechten aan concrete, zichtbare duurzaamheidsinitiatieven. Het project regionale duurzaamheidsbarometer ging in februari 2001 van start en neemt 24 maanden in beslag. De totale kostprijs bedraagt circa 6 miljoen BEF, waarvan Leiedal de helft voor zich neemt vanuit het Fonds voor Streekontwikkeling. De overige projectkosten worden gefinancierd door het Vlaamse Gewest (streekcharterproject) en de Provincie West-Vlaanderen. [e] 18 Communicatie Na de installatie van de nieuwe gemeenteraden in januari heeft Leiedal tussen februari en april 2001 een kennismakingsronde georganiseerd naar de aangesloten gemeenten. Aan de hand van een multimediapresentatie kregen de gemeenteraadsleden een uitvoerige toelichting bij de organisatie, de werking en de financiering van de

19 1.5 intercommunale. Op 10 april 2001 organiseerde Leiedal vervolgens een informatievergadering voor de gemeenteraadsleden van het arrondissement, waarop het activiteitenrapport en financiële verslag van 2000 werden toegelicht, evenals het werkprogramma en de begroting voor Op die manier konden de gemeenten het jaarverslag van Leiedal ten gronde bespreken op de gemeenteraad, vóór de jaarvergadering, die plaatsvond op 22 mei 2001 in Kuurne. De jaarlijkse ontmoetingsdag voor mandatarissen en ambtenaren, op 12 juni 2001, stond in het teken van het afscheid van voorzitter Antoon Sansen, algemeen directeur Firmin Cornelus en directeur Bert Vanbelle. De nieuwe Leiedalvoorzitter, Frans Destoop, eerde de jarenlange tomeloze inzet van deze drie boegbeelden voor de intercommunale. Bij deze gelegenheid ging Provinciegouverneur Paul Breyne dieper in op het scharniermoment dat Leiedal momenteel doormaakt, ingegeven door de installatie van de nieuwe gemeenteraden, de bestuurs- en directiewissel en het nieuwe decretale kader. De ruim 350 aanwezigen luisterden geboeid naar zijn referaat Streekwerking in een vernieuwd bestuurslandschap. Ook in de nieuwsbrief 4kantjes, die in 2001 vier keer verscheen, werd stilgestaan bij het afscheid van Antoon Sansen, Firmin Cornelus en Bert Vanbelle. In de eerste drie edities verscheen telkens een uitvoerig afscheidsinterview, verzorgd door respectievelijk Gerrit Luts (voormalig redacteur bij Het Nieuwsblad), Kris Vanhee (redacteur Het Nieuwsblad/Het Volk) en Karel Cambien (redacteur Kanaal-Z). De laatste editie van 2001 stond in het teken van de deelname van Leiedal aan de Bedrijven Contactdagen, op 12 en 13 december 2001 in Kortrijk Xpo. Deze tweejaarlijkse beurs, die aan haar 8ste editie toe was, vormt een ontmoetingsplaats voor een 500-tal Zuid-West-Vlaamse ondernemingen en instellingen. De stand van Leiedal stond in het teken van ruimte voor bedrijven in de Kortrijkse regio. Als systematisch kanaal naar de gemeentebestuurders blijft 4kantjes een rijke bron van informatie over de intercommunale. Daarnaast heeft Leiedal in 2001 het initiatief genomen om de gemeentebestuurders via geregeld op de hoogte te houden van dossiers en projecten. In de toekomst zal dat verder aangevuld worden met nuttige informatie, zoals verslagen van intergemeentelijke werkgroepen, etc. Met deze E-berichten bereikt de intercommunale een 100-tal burgemeesters, schepenen, gemeenteraadsleden en gemeentesecretarissen, wat overeenkomt met een bereik van ongeveer 30%. Als systematisch kanaal naar de gemeentebestuurders blijft 4kantjes een rijke bron van informatie over de intercommunale. 19

20 1.5 [f] Informatiebeheer en kennismanagement Informatie en kennis zijn voor Leiedal van levensbelang. De producten en diensten die Leiedal aan de aangesloten gemeenten levert (studies, plannen, adviezen, rapporten, visies), zijn het resultaat van de verwerking van data en informatie tot hanteerbare kennis, die op zijn beurt opnieuw de grondstof vormt voor nieuwe processen en producten. Dit kennismanagement wordt de ruggengraat van de intercommunale. Een noodzakelijke vereiste hierbij is een deugdelijk informatiebeheer, dat bepaalt hoe informatie in Leiedal wordt verworven, verspreid, gebruikt en opgeslagen. [g] In 2001 heeft een interne werkgroep aan de hand van werkvergaderingen, literatuurstudie en interne bevraging de huidige stand van het informatiebeheer in Leiedal geanalyseerd, om van daaruit tien concrete aanbevelingen te formuleren, die gefaseerd zullen worden ingevoerd: implementeren van nieuwe werkwijzen voor opslag en verspreiding van informatie; voorzien in een centrale groupware server ; keuze van een database-omgeving voor interne gegevensbanken; ontwikkeling en implementatie van een adressendatabank, die ook ingeschakeld zal worden in administratieve processen; ontwikkeling en implementatie van een statistiekendatabank; ontwikkeling en implementatie van een GIS-database, zowel inzake geodata als inzake alfanumerische data; herwerking van het huidige klassementssysteem tot een puur projectgericht systeem; onderzoek naar en implementatie van een elektronisch beheersysteem voor documenten; ontwikkeling en implementatie van een geavanceerd centraal zoeksysteem; opstarten van een project van procesanalyse in Leiedal. Informatisering Leiedal heeft in 2001 een stappenplan opgemaakt voor de optimalisering van de informatica-infrastructuur. De drie pijlers van dit plan zijn samenwerking, performantie en veiligheid. Een optimale informatica-infrastructuur draagt bij tot een verregaande interne samenwerking en integratie van digitale informatie, zoals elektronische post, agendabeheer, etc. Een performant netwerk zorgt voor een perfecte afstemming tussen werkposten en servers. De constante verbinding met het internet maakt de aanwezige infrastructuur en informatie evenwel kwetsbaar. Een degelijke beveiliging is dan ook onontbeerlijk. Het stappenplan omvat drie fasen, waaraan drie verschillende investeringen zijn gekoppeld die in 2002 zullen worden gerealiseerd. Begin 2002 wordt de bestandenserver vernieuwd. Daarna volgt de beveiliging, met een firewall en een beveiligingsplan. Ten slotte wordt een groupware server aangekocht die ingezet zal worden voor functies als beheer, agendamanagement, facility management, etc. 20

21 ORGANISATIE EN FINANCIËN FINANCIEEL BELEID IN De jaarrekening 2001, evenals de toelichting hierna, worden uitgedrukt in BEF. [a] Activa De belangrijkste rubrieken onder het actief zijn: de materiële vaste activa; de financiële vaste activa; de vorderingen; de voorraadrekeningen; de beleggingen en liquide middelen. VASTE ACTIVA De materiële vaste activa hebben een netto-boekwaarde van 36 miljoen BEF, in hoofdzaak voor het kantoorgebouw van Leiedal en het doorgangsgebouw te Wevelgem. De financiële vaste activa omvatten de participaties in een aantal streekorganisaties, zoals IVMO, WIV, BITLAR en het Bedrijvencentrum Regio Kortrijk. In 2000 zijn de financiële vaste activa aangegroeid met 10 miljoen BEF, i.e. de participatie in de cv Kanaal 127. De participatie is gebeurd voor rekening van de Vlaamse overheid, die daartoe 10 miljoen BEF kapitaalsubsidies aan Leiedal gestort heeft. VOORRAAD GRONDEN De voorraad gronden heeft eind 2001 een boekwaarde van 593 miljoen BEF: 525 miljoen BEF in bedrijventerreinen; 68 miljoen BEF in herwaarderingsprojecten. De balanswaarde van de voorraad omvat de geboekte verwervings- en uitrustingskosten en de financiële lasten. De voorraad is gefinancierd: voor 294 miljoen BEF met leningen; voor 299 miljoen BEF met eigen middelen. Leiedal is behoorlijk aan het investeren in nieuwe realisaties. In 2001 zijn er voor 187 miljoen BEF investeringen gebeurd, zijnde 99 miljoen BEF voor de aankoop van gronden, 70 miljoen BEF aan infrastructuurwerken, 12 miljoen BEF intresten en 6 miljoen BEF aangerekende vergoeding voor de aanwending van eigen middelen. BELEGGINGEN De beleggingen bedragen eind miljoen BEF, met name: 225 miljoen BEF in de vorm van staatsobligaties (OLO s) en SICAV s; 32 miljoen BEF tijdelijke beleggingen van liquiditeitenoverschotten. Deze beleggingen leveren in 2001 een netto-intrest op van 15 miljoen BEF. [b] Passiva Aan de passiefzijde van de balans zijn de belangrijkste rubrieken: het kapitaal; de reserves; de voorzieningen; de schulden. 21

22 1.6 EIGEN MIDDELEN Na verwerking van het verliessaldo van het boekjaar bedragen de eigen middelen, zijnde het kapitaal en de reserves 332,6 miljoen BEF. Het geplaatste kapitaal bedraagt 135,6 miljoen BEF en is verdeeld over aandelen met een nominale waarde van BEF. Het kapitaal is volledig volstort. De reserves zijn verminderd tot 197 miljoen BEF. VOORZIENINGEN VOOR RISICO S EN KOSTEN De voorzieningen voor risico s en kosten bedragen op 31 december ,6 miljoen BEF en zijn als volgt samengesteld: voorziening voor kosten voor de realisaties: 160,30 miljoen BEF; voorziening voor herstelling en groot onderhoud kantoorgebouw: 0,05 miljoen BEF; voorziening voor projecten streekontwikkeling: 0,25 miljoen BEF; voorziening voor te verwachten verliezen structuurplannen: 25 miljoen BEF. De voorzieningen zijn met ongeveer 25 miljoen BEF toegenomen in 2001 als gevolg van het boeken van een voorzieningrekening voor nog te verwachten verliezen voor de opmaak van de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen. De reële kostprijs voor het opmaken van de structuurplannen zal de contractueel vastgelegde erelonen ruim overschrijden. Voor de nog te verwachten verliezen in volgende boekjaren wordt er een voorziening aangelegd. LENINGEN In 2001 werden voor 105,8 miljoen BEF nieuwe kredieten opgenomen, met name voor: de grondverwerving voor de noordwestelijke uitbreiding van het bedrijventerrein Gullegem-Moorsele: 39,3 miljoen BEF; de grondverwerving in de KMO-zone Gaversstraat in Zwevegem: 52,7 miljoen BEF; de saneringswerken voor het herbestemmingsproject Vetex in Kortrijk: 13,8 miljoen BEF. In 2001 werd 46 miljoen BEF afgelost van bestaande leningen, met de opbrengst uit verkoop van gronden. Op 31 december 2001 bedroeg het uitstaande bedrag van de leningen voor realisaties 294 miljoen BEF. Leningen ter financiering van aankopen Harelbeke - Plangebied Westhoek (Bavikhove) Kortrijk - Dienstenzone Beneluxlaan Kortrijk - Cannaertstraat Kortrijk - Kernvernieuwingsproject Vetex Zwevegem - bedrijventerrein Trekweg (Moen) Gullegem-Moorsele: noordwestelijke uitbreiding Vichte - uitbreiding KMO-zone Jagershoek Zwevegem - KMO-zone Gaversstraat Uitstaand bedrag BEF BEF BEF BEF BEF BEF BEF BEF Leningen ter financiering van infrastructuur Zwevegem - bedrijventerrein Trekweg (Moen) Totaal uitstaand bedrag Uitstaand bedrag BEF BEF 22

23 1.6 [c] Resultaat van het boekjaar Het boekjaar wordt afgesloten met een negatief resultaat van BEF. Dit resultaat wordt verkregen na de boeking van: een terugneming van vroeger geboekte waardeverminderingen op voorraden (ingevolge de verkoop van de gronden aan de Cannaertstraat in Kortrijk), wat ten gunste komt van het resultaat: BEF; een toevoeging van de voorzieningrekening voor de te verwachten verliezen in het kader van de opmaak van structuurplannen, wat ten laste komt van het resultaat: BEF. De omzet uit de verkoop van gronden bedraagt 132,4 miljoen BEF, zijnde 77,4 miljoen BEF in bedrijventerreinen, 17,6 miljoen BEF voor de gronden aan de Cannaertstraat in Kortrijk en 37,4 miljoen BEF in woonzones en herwaarderingspro jecten. Uit de verkopen wordt een saldo van 55,5 miljoen BEF gerealiseerd voor de financiering van werkingskosten. De totale bedrijfsopbrengsten bedragen 279,1 miljoen BEF. Naast de inkomsten uit realisaties zijn de belangrijkste rubrieken de betaalde opdrachten, de bijdragen van de gemeentebesturen en de subsidies op infrastructuurwerken en voor Europese projecten. De bedrijfskosten van 314 miljoen BEF bestaan uit: de gedane kosten voor realisaties (169 miljoen BEF); de administratie- en algemene kosten, inclusief de kosten voor streekprojecten (33,2 miljoen BEF); de bezoldigingen (88,3 miljoen BEF); de afschrijvingen op de materiële vaste activa (6 miljoen BEF); de terugneming van een eerder geboekte waardevermindering op voorraad (- 7,7 miljoen BEF); de toevoegingen en bestedingen van de voorzieningsrekeningen (saldo: toename van 25,2 miljoen BEF). Het verlies van het boekjaar, zijnde BEF, wordt afgenomen van de reserves. Dit verlies is als volgt op te splitsen: netto-verlies van het boekjaar: BEF; toevoeging voorziening te verwachten verliezen structuurplannen: BEF. Het verlies is hoofdzakelijk toe te schrijven aan reeds geleden en nog te verwachten verliezen voor de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen (GRS). Leiedal werd door de twaalf gemeentebesturen van het arrondissement aangesteld als ontwerper van deze structuurplannen. De intercommunale heeft zich in 1999 geëngageerd om deze plannen, als uitvloeisel van het GAPAK, op te maken voor een gezamenlijk ereloon van 13 miljoen BEF, exclusief sectorstudies en communicatie. Een kwalitatieve opbouw en uitwerking van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan vergen evenwel een veel grotere inzet dan oorspronkelijk geraamd. De procedure, de inhoudelijke invulling en het communicatieproces vereisen een zeer intensieve inzet van gekwalificeerde ontwerpers. De raad van bestuur van Leiedal heeft het als eerste prioriteit gesteld om de twaalf gemeentelijke structuurplannen op een kwalitatieve manier af te leveren. Het is voor de intercommunale essentieel dat de structuurplanning globaal benaderd kan worden op streekniveau. Het boekhoudkundige verlies dat hieruit voortvloeit, kan dan ook beschouwd worden als een investering in een geïntegreerde ruimtelijke visie voor de toekomst. 23

24 1.6 [d] Financiering van de werkingskosten Het totale pakket aan te financieren werkingskosten bedroeg in ,3 miljoen BEF, waarvan: 115,3 miljoen BEF gewone uitgaven om de medewerkers en bestuurders van Leiedal te vergoeden en om het instituut Leiedal te laten functioneren; 9 miljoen BEF bijzondere uitgaven om een aantal specifieke (streek-)projecten te financieren. De bijzondere uitgaven worden deels met subsidies, deels via het Fonds voor Streekontwikkeling gefinancierd. Om de financiële transparantie te bevorderen, worden de gewone uitgaven zo nauwkeurig mogelijk toegewezen aan de verschillende diensten van Leiedal, met name: het instituut Leiedal; cluster 1 immobiliaire projectontwikkeling; cluster 2 stedenbouw; cluster 3 milieu en natuur, toerisme en recreatie; cluster 4 informatie en netwerking. De financieringsbronnen van Leiedal zijn de volgende: betaalde opdrachten; vergoeding voor werkingskosten bij immobiliaire realisaties; de gemeentelijke bijdragen; resultaten uit grondverkopen; intresten uit beleggingen; aanwending van specifieke reservefondsen; subsidies. Deze financieringsbronnen vertegenwoordigen in 2001 een totaal aan inkomsten van 102 miljoen BEF, tegenover 115,3 miljoen BEF gewone uitgaven. Er is bijgevolg in 2001 een tekort van 13,3 miljoen BEF voor de financiering van de werkingskosten. In het kader van het beleidsplan worden een aantal principes vooropgesteld inzake te behalen inkomsten, waardoor vanaf 2004 de financiering van de werkingskosten een break-even moet bereiken. 24

25 VERLENGSTUK, BELANGENBEHARTIGER, KOPTREKKER VERLENGSTUK VAN DE GEMEENTEN 2.1 Als verlengstuk van de gemeenten helpt Leiedal de gemeentebesturen hun taken beter uit te voeren. Zo ontwikkelt de intercommunale zich als eerste aanspreekpunt voor lokale beleidsvragen inzake ruimtelijke ordening, economische ontwikkeling en reconversie, milieu en natuur, toerisme en recreatie, mobiliteit, telecommunicatie en informatietechnologie, grensoverschrijdende en Europese samenwerking. Leiedal levert hierbij deskundig advies en ondersteuning aan de gemeentebesturen. De gemeenten kunnen bij Leiedal ook terecht voor specifieke studie- en begeleidingsopdrachten binnen de genoemde lokale beleidsdomeinen. Naast deze eenvoudige adviesfunctie, kan Leiedal ook instaan voor een globale planuitwerking. De meest zichtbare plannen situeren zich hierbij in de sfeer van stedenbouw en ruimtelijke planning: gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen, BPA s, straks ook RUP s, verkeersplanning, bouwplannen, etc. Maar de intercommunale kan evenzeer instaan voor het opmaken en begeleiden van planprocessen inzake informatie- en communicatietechnologie (vb. GIS-stappenplan, intranet-starterskit), inzake milieu (vb. gemeentelijk natuurontwikkelingsplan) of inzake algemene strategische ontwikkeling (vb. strategisch streekplan). De diverse planprocessen leiden tot concrete actievoorstellen. Leiedal beschikt over een team projectontwikkelaars die de gemeenten bijstaan bij immobiliaire projecten (bedrijventerreinen, woonprojecten, herbestemmingsprojecten) of bij de uitwerking van zeer diverse en complexe planvoorstellen. Naargelang de vraag van de gemeenten kan de intercommunale instaan voor zowel de globale procesbewaking als voor de volledige projectrealisatie. Bij elk project wordt gezocht naar de meest geschikte samenwerkingsstructuur en partnerschappen met interne diensten en met externe partners. Verlengstuk van de gemeenten 25

26 VERLENGSTUK, BELANGENBEHARTIGER, KOPTREKKER 2.2 ORGANISATIE VAN INTERGEMEENTELIJK OVERLEG De twaalf gemeenten van het arrondissement Kortrijk kennen een jarenlange overlegcultuur. De burgemeesters, schepenen of gemeentelijke functionarissen ontmoeten elkaar geregeld in verschillende intergemeentelijke overlegstructuren. Hierbij staan informatie- en ervaringsuitwisseling centraal. Dit intergemeentelijke overleg kan betrekking hebben op diverse domeinen van het gemeentelijke beleid, zoals ruimtelijke planning, milieubeleid, cultuur, lokale economie, informatietechnologie, etc. Overleg tussen de gemeenten versterkt de intergemeentelijke coherentie en draagt op die manier in belangrijke mate bij tot een samenhangend en solidair intergemeentelijk beleid. Leiedal wil dit proces van (inter-)gemeentelijke beleidsvorming uitdrukkelijk ondersteunen. De intercommunale verleent hierbij dan ook de nodige inhoudelijke ondersteuning. Het initiëren van nieuwe thematische samenwerkingsvormen betekent niet dat Leiedal zich voor lange termijn verbindt aan elk samenwerkingsverband. Veelal bestaat de taak van Leiedal erin om een nieuwe begeleidingsstructuur op de sporen te zetten, die op korte termijn kan uitgroeien tot een autonoom intergemeentelijk samenwerkingsverband. Leiedal blijft streven naar een verbreding en verdieping van deze methodiek van intergemeentelijk overleg, als basis voor gedeelde visievorming en samenwerking. organisatie van intergemeentelijk overleg 26