Leidraad economie. Mirese Op de Beeck Bart Vandenbogaerde Emiel Vervliet met medewerking van Wim Van Opstal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Leidraad economie. Mirese Op de Beeck Bart Vandenbogaerde Emiel Vervliet met medewerking van Wim Van Opstal"

Transcriptie

1 Leidraad economie Mirese Op de Beeck Bart Vandenbogaerde Emiel Vervliet met medewerking van Wim Van Opstal

2 Inhoud Woord vooraf 13 Hoofdstuk 1 Wat is economie en hoe denken economen? 15 1 De twee betekenissen van het woord economie 16 2 De kern van het economisch probleem: schaarste verplicht tot kiezen Schaarste Economisch handelen is kiezen 18 3 Behoeften Soorten behoeften Kenmerken van behoeften 21 4 Economische goederen Kenmerken Soorten goederen De productiefactoren 25 5 Kaders voor de analyse van keuzegedrag De homo economicus Kiezen volgens een optimalisatieprincipe Marginale kosten en baten Geld en eigenbelang Onzekerheid en risico Beperkingen van de homo economicus Emoties, instinctieve noden en gevoelstoestanden Projectiebias Gevolgen van deze beperkingen Oplossingen De speltheorie Omschrijving van een spel Het nashevenwicht Het gevangenendilemma Economie en identiteit Enkele vaststellingen Identiteit en emoties Identiteit en strategische interactie 39 Inhoud 3

3 6 Micro- en macro-economie 40 7 Positieve en normatieve economie 40 8 Kernbegrippen, vragen en opgaven 41 Hoofdstuk 2 Economische stelsels 45 1 Zelfvoorziening versus arbeidsverdeling en specialisatie Zelfvoorziening Maatschappelijke arbeidsverdeling en specialisatie Betekenis Gevolgen 48 2 De vrijemarkteconomie Beschrijving Visie Beslissingsniveau Drijfveren en prikkels Coördinatiemechanisme Welvaartseconomische evaluatie Voordelen Marktfalen 56 3 De centraal geleide of geplande economie Beschrijving Visie Beslissingsniveau Drijfveren en prikkels Coördinatiemechanisme Welvaartseconomische evaluatie Voordelen Nadelen Convergentie en transitie 68 4 De gemengde economie en/of de sociale markteconomie Visie Kenmerken 70 5 Kernbegrippen, vragen en opgaven 74 Inhoud Hoofdstuk 3 Macro-economische relaties en welvaartsindicatoren 77 1 De economische kringloop Een gesloten economie met alleen gezinnen en ondernemingen 78 4

4 1.2 Een gesloten economie met ondernemingen, gezinnen en de overheid Kringloop met gezinnen, ondernemingen, overheid en buitenland 83 2 Macro-economische grootheden Bruto nationaal product en bruto binnenlands product Oorsprong en samenstelling van het bruto binnenlands product De verdeling van het bnp of bni De globale bestedingen Belang van het bbp en het bni 93 3 Economische groei, welvaart en welzijn Omschrijving van de begrippen Tekortkomingen van de klassieke welvaartsmaatstaven 96 4 Kernbegrippen, vragen en opgaven 100 Hoofdstuk 4 Gezinnen als vragers van goederen De theorie van het consumentengedrag De optimale goederenbundel De grensnuttheorie De moderne theorie van het consumentengedrag Veranderingen in de optimale goederenbundel De vraag naar een bepaald goed Invloed van de prijs op de gevraagde hoeveelheid Andere vraagbeïnvloedende factoren De prijselasticiteit van de vraag Betekenis Beïnvloedende factoren Het praktisch belang van de prijselasticiteit van de vraag De inkomenselasticiteit van de vraag De kruiselingse elasticiteit van de vraag De beïnvloeding van de consument door anderen en de reclame Kernbegrippen, vragen en opgaven 121 Hoofdstuk 5 Ondernemingen als aanbieders van goederen Begrippen en wetten m.b.t. het productieproces De productiefunctie Productiviteit De wet van de variabele meeropbrengsten Variabele schaaleffecten of schaalopbrengsten 132 Inhoud 5

5 2 De optimale productieomvang Kosten en kostenverloop Opbrengsten en opbrengstenverloop De winstmaximaliserende productieomvang De break-evenanalyse De optimale bedrijfsdimensie Het aanbod van een bepaald goed Invloed van de prijs op de aangeboden hoeveelheid Andere aanbodbeïnvloedende factoren De prijselasticiteit van het aanbod Betekenis Beïnvloedende factoren Juridisch-institutioneel kader Juridisch kader Eenmanszaken en vennootschappen De naamloze vennootschap of nv De vzw en de vennootschap met sociaal oogmerk Corporate governance Verschijningsvormen van ondernemingen Verschillen naargelang van de doelstelling Winstgedreven privéondernemingen Overheidsondernemingen Coöperatieve ondernemingen Sociale ondernemingen Verschillen naargelang van de omvang Kernbegrippen, vragen en opgaven 161 Inhoud Hoofdstuk 6 Markten en prijsvorming Marktvormen Het aantal marktpartijen De markttransparantie De homogeniteitsgraad van een markt Toetredingsvoorwaarden tot een markt Volkomen concurrentie Prijsvorming en marktevenwicht Veranderingen in het marktevenwicht Markten met onvolkomen concurrentie Monopolie 175 6

6 3.2 Monopolistische concurrentie Oligopolie Het prijsbeleid van de overheid Rechtstreeks prijsbeleid Onrechtstreeks prijsbeleid Kernbegrippen, vragen en opgaven 181 Hoofdstuk 7 Geld en inflatie Het geld De functies van het geld De soorten geld Beknopte geschiedenis van het geld De Europese Centrale Bank en het monetair beleid Inflatie en deflatie Definitie Oorzaken van inflatie Gevolgen van inflatie Bestrijding van inflatie Het meten van de inflatie en het indexeringsmechanisme Het indexcijfer van de consumptieprijzen De indexering van lonen en sociale uitkeringen Kernbegrippen, vragen en opgaven 209 Hoofdstuk 8 Economische groei en ontwikkeling op lange termijn Economische groei is een modern verschijnsel Verklaringen voor economische groei Meer arbeid inzetten Meer kapitaal inzetten De beschikking over natuurlijke hulpbronnen Het belang van menselijk kapitaal Technologische vooruitgang De rol van instituties en van de overheid Een evaluatie van de economische groei Kernbegrippen, vragen en opgaven 230 Inhoud 7

7 Hoofdstuk 9 Fluctuaties in de economische groei De lange golven De seizoenbeweging Conjunctuurbewegingen Conjunctuurindicatoren Verklaringen voor de conjunctuurbewegingen Exogene en endogene verklaringen Het belang van veranderingen in de globale vraag Conjunctuurbeleid De recessie van 2009 (en van 2011) Kernbegrippen, vragen en opgaven 252 Hoofdstuk 10 De milieuproblematiek Bewustwording Functies en waarden van het natuurlijke leefmilieu Verklaringen voor milieuproblemen De aanpak van milieuproblemen Het ontwikkelen van een aanvaardbaar en haalbaar milieubeleid Wegen en instrumenten Sensibilisering en ondersteuning Gebods- en verbodsbepalingen en normen Milieuheffingen De keuze van het geschikte instrument Het belang van internationale samenwerking Kernbegrippen, vragen en opgaven 272 Inhoud Hoofdstuk 11 Werkgelegenheid en werkloosheid Soorten werkloosheid Omvang en samenstelling van de werkloosheid Omvang van de werkloosheid Samenstelling van de werkloosheid Verklaringen voor werkloosheid De arbeidsmarkt Kwantitatieve onevenwichten De omvang van het aanbod van arbeid De omvang van de vraag naar arbeid 285 8

8 3.3 Kwalitatieve onevenwichten Kenmerken van de vraag naar arbeid Kenmerken van het aanbod van arbeid Gevolgen van de werkloosheid Individuele gevolgen Maatschappelijke gevolgen Bestrijding van de werkloosheid Bestrijding van de conjuncturele werkloosheid Bestrijding van structurele werkloosheid Bevorderen van de werkgelegenheid Herverdelen van de bestaande werkgelegenheid Vraag en aanbod beter op elkaar afstemmen Kernbegrippen, vragen en opgaven 299 Hoofdstuk 12 Inkomensvorming en inkomensverdeling De functionele inkomensvorming Het loon Omschrijving Determinanten van het algemene loonpeil en van de loonevolutie De loonstructuur Interest en winst Omschrijving De financiële markt Determinanten van het algemene interestpeil en de interestevolutie De structuur van de interestvoeten Huur De personele inkomensverdeling De primaire inkomensverdeling De secundaire inkomensverdeling Omschrijving Meten van de secundaire inkomensverdeling Instrumenten van inkomensherverdeling De progressieve inkomstenbelasting Situering Basisprincipes Werking van het belastingsysteem Het herverdelende effect van de inkomstenbelasting De sociale zekerheid Omschrijving Principes van de sociale zekerheid Het herverdelende effect van de sociale zekerheid 333 Inhoud 9

9 4 De tertiaire inkomensverdeling Armoede in België De prijs en de grenzen van de herverdeling Kernbegrippen, vragen en opgaven 342 Hoofdstuk 13 Overheidsfinanciën en overheidsschuld Overheid en overheidsbegroting De ontvangsten van de overheid De overheidsuitgaven en hun bestemming Het begrotingssaldo van de overheid en de overheidsschuld Omschrijving en feiten Gevolgen van schuldfinanciering en een grote openbare schuld Het Stabiliteitspact van de Europese Unie De schuldencrisis Kernbegrippen, vragen en opgaven 367 Hoofdstuk 14 Internationale handel Het belang van internationale handel Verklaringen voor internationale handel De theorie van de comparatieve voordelen Verklaringen voor comparatieve voordelen Voordelen en nadelen van vrijhandel De voordelen van deelname aan internationale handel De kosten: de noodzaak tot voortdurende aanpassing Protectionisme Instrumenten van protectionisme Argumenten pro en contra Internationale samenwerking op handelsgebied Van GATT tot WTO De algemene overeenkomst over tarieven en handel GATT De Wereldhandelsorganisatie WTO Andere internationale organisaties Een voorbeeld van regionale integratie: de Europese Unie Kernbegrippen, vragen en opgaven 402 Inhoud 10

10 Hoofdstuk 15 Internationale factorbewegingen Directe buitenlandse investeringen Betekenis en belang Verklaringen voor het ontstaan en de expansie van mno s Voor- en nadelen van multinationale ondernemingen Internationale migraties Betekenis en belang Economische verklaringen voor internationale migraties Economische gevolgen van internationale migraties Kernbegrippen, vragen en opgaven 414 Hoofdstuk 16 Betalingsbalans en wisselkoers De betalingsbalans Begripsomschrijving Onevenwichten op de betalingsbalans Wisselmarkt en wisselkoers Betekenis Oorzaken van veranderingen in de wisselkoers Gevolgen van wisselkoersveranderingen Beknopte schets van de evolutie van het internationaal monetair stelsel sinds Het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank Kernbegrippen, vragen en opgaven 435 Hoofdstuk 17 De ontwikkelingslanden Wat zijn ontwikkelingslanden? Monetaire ontwikkelingsindicatoren Niet-monetaire indicatoren De index voor menselijke ontwikkeling Is er vooruitgang of gaat het van kwaad naar erger? Verklaringen voor verschillen in ontwikkeling De schuldenlast Enkele kenmerken van de buitenlandse schuld Het ontstaan van de schuldenlast Oplossingen voor de schuldenlast 451 Inhoud 11

11 4 Ontwikkelingsbeleid en ontwikkelingshulp Wat is een goed ontwikkelingsbeleid? Waarom geven landen ontwikkelingshulp? Hoeveel ontwikkelingshulp geven landen? Helpt hulp? De Belgische ontwikkelingshulp Kernbegrippen, vragen en opgaven 463 Bibliografie 465 Inhoud 12

12 Woord vooraf Deze Leidraad economie richt zich in de eerste plaats tot studenten uit het hoger onderwijs die economie als een algemeen vormend opleidingsonderdeel in hun curriculum hebben. Economie maakt deel uit van het dagelijks leven en is een alomtegenwoordig aspect van wat zich afspeelt in onze samenleving en in de wereld. Heel wat menselijke problemen en maatschappelijke vraagstukken die de actualiteit beheersen, hebben een economische onderbouw. Om deze werkelijkheid als burger en als beroepsbeoefenaar te begrijpen is een economische benadering ervan slechts één, maar tegelijk een noodzakelijke invalshoek. Daarom is het doel van deze leidraad en de lessen economie het bijbrengen van inzichtelijke kennis over de economische aspecten van het menselijk gedrag en de economische dimensie van het organisatie- en samenlevingsgebeuren. Er zijn geen startcompetenties nodig om de materie de baas te kunnen. Stap voor stap worden economische begrippen en de opbouw, de werking en de problemen van een moderne economie uitgelegd. Een zekere techniciteit is daarbij onvermijdelijk en ook nodig, maar we hebben gestreefd naar een evenwicht tussen de economische theorieën en wetmatigheden enerzijds en de maatschappelijke situering en politieke visies anderzijds. Om de toegankelijkheid van de economische analyse te vergroten maken we slechts beperkt gebruik van de in het vakgebied vaak gehanteerde mathematische bewijsvoering. De drie eerste hoofdstukken leggen de funderingen. Er wordt omschreven wat economie is en hoe een samenleving het streven naar welvaart kan organiseren. Het voor West-Europa kenmerkende economische stelsel van de sociale markteconomie of gemengde economie komt uitvoerig aan bod. In grote lijnen wordt de samenhang beschreven tussen de huishoudingen die in dit stelsel een rol spelen en wordt het meten van de welvaart kritisch bekeken. In de drie volgende hoofdstukken worden de beslissingen van consumenten en producenten verklaard en de werking van de markt en de prijsvorming toegelicht. In hoofdstuk 7 wordt de rol van het geld en de geldcreatie behandeld en gaan we in op het vraagstuk van de inflatie en de monetaire politiek. De hoofdstukken 8, 9 en 10 gaan over het thema van de economische groei en de problemen die hieruit voortvloeien. Eerst worden de verklaringen voor economische groei en ontwikkeling op lange termijn bestudeerd. Daarna wordt nagegaan hoe schommelingen in het groeiritme verklaard kunnen worden en hoe de overheid deze Woord vooraf 13

13 fluctuaties kan beïnvloeden. Vervolgens komt het precaire verband tussen groei, milieu en duurzame ontwikkeling aan de orde. De hoofdstukken 11 en 12 gaan eveneens over sociaal gevoelige onderwerpen. Hier besteden we achtereenvolgens veel aandacht aan de arbeidsmarkt, de werkgelegenheid en de werkloosheid en aan de inkomensverdeling en de mechanismen tot herverdeling. Hoofdstuk 13 belicht de overheidsfinanciën en de openbare schuldproblematiek. In de laatste hoofdstukken hebben we oog voor de internationale economie en de globalisering. We behandelen de internationale handel, de internationale stromen van kapitaal en arbeid en de daaruit voortvloeiende internationale betalingen en wisselkoersfluctuaties. We sluiten af met een korte blik op de verschillen in ontwikkeling in de wereld en geven enkele verklaringen voor de situatie in de ontwikkelingslanden alsook bedenkingen over het belang van ontwikkelingssamenwerking en ontwikkelingshulp. Bij het schrijven van deze handleiding hebben we rekening gehouden met de hervormingen in het hoger onderwijs en het toenemend belang dat gehecht wordt aan zelfsturing en zelfstudie. We ronden elk hoofdstuk af met een overzicht van de voornaamste kernbegrippen en met een aantal vragen en opgaven. Deze hulpmiddelen dienen om de verwerking van de leerstof gemakkelijker te maken en de studenten te stimuleren om de sociaaleconomische en politieke actualiteit op te volgen. We hebben de literatuurverwijzingen in de tekst zelf tot een minimum beperkt en op het einde een selectie voorgesteld van de boeken of tijdschriftartikelen die ons bij het schrijven van deze handleiding geïnspireerd hebben. Het is een persoonlijke keuze van de belangrijkste bronnen, geen gedetailleerde opsomming van alle publicaties. Wie schrijft, die put altijd uit de kennis en inspiratie van vakgenoten en we zijn hen daarvoor heel dankbaar. Een bijzonder woord van dank richten wij tot de heer Jan Degadt, hoogleraar economie en statistiek aan de K.U.Brussel. Hij heeft onze voorbereidende teksten kritisch nagelezen en becommentarieerd. Om rekening te houden met enkele actuele evoluties hebben we de vorige (derde) druk van 2010 aangepast. Deze aanpassingen lopen tot maart Tot slot wensen we de studenten een leerrijke, bevredigende en ook boeiende kennismaking met de economie. Woord vooraf Mirese Op de Beeck Bart Vandenbogaerde Emiel Vervliet Wim Van Opstal mei

14 Hoofdstuk 1 Wat is economie en hoe denken economen?

15 In dit eerste hoofdstuk worden de twee betekenissen van het woord economie uitgelegd en een definitie van de economie als wetenschap gegeven. Daarna gaan we in op de specifieke invalshoek van de econoom: het schaarsteverschijnsel en de daaruit voortvloeiende noodzaak om te kiezen. Vanwege het belang van dat schaarsteverschijnsel worden de samenstellende componenten ervan toegelicht: behoeften en doelstellingen enerzijds, goederen en productiefactoren anderzijds. Tegelijkertijd worden een aantal veelgebruikte economische begrippen verduidelijkt. Ten slotte gaan we dieper in op de manier waarop economen keuzegedrag analyseren en staan we stil bij enkele kenteringen in het traditioneel economisch denken. 1 De twee betekenissen van het woord economie Hoofdstuk 1: Wat is economie en hoe denken economen? In het Nederlands wordt het begrip economie doorgaans in twee betekenissen gebruikt. De eerste betekenis verwijst naar feiten of gebeurtenissen uit het maatschappelijk leven die zich op een bepaald tijdstip of gedurende een bepaalde periode en op een bepaalde plaats voorgedaan hebben of voordoen. Dat is de economische werkelijkheid, die deel uitmaakt van de globale maatschappelijke werkelijkheid en finaal alles te maken heeft met het menselijk streven naar behoeftebevrediging. Dit streven vereist het produceren, verdelen en aanwenden van middelen die voor behoeftebevrediging in aanmerking komen. In een tweede betekenis verwijst economie naar de economische wetenschap: het systematisch en kritisch verzamelen, ordenen en doorgeven van kennis over economische gedragingen, verschijnselen en gebeurtenissen. In een moderne maatschappij is het feitelijk economisch gebeuren erg complex en verscheiden en is het aandachtsgebied van de economische wetenschap erg ruim. In deze tweede betekenis behoort de economie tot de humane wetenschappen en zijn er raakvlakken met de psychologie, de sociologie, de filosofie, de antropologie, de geschiedenis en het recht. De eigenheid van elke afzonderlijke humane wetenschap ligt niet zozeer in wat ze bestudeert, maar wel in hoe ze dat doet, in haar invalshoek. Zo wordt door de econoom de nadruk gelegd op de beperking van de mogelijkheden om alle behoeften te bevredigen, op het zogenaamde schaarsteverschijnsel. Uit de talrijke definities van de economie als wetenschap kunnen we afleiden dat economie te maken heeft met het streven naar behoeftebevrediging voor zover die afhankelijk is van het omgaan met schaarse middelen, of m.a.w. met het streven van mensen naar welvaart. De welvaart van een land, een regio, een groep van personen of een persoon kan begrepen worden als de mate waarin de behoeften met behulp van schaarse middelen bevredigd worden. Robbins ( ) verwijst in zijn definitie duidelijk naar de schaarste: Economics is the science which studies human behaviour as a relationship between ends and scarce means which have alternative uses. Uit de definitie van het Webster-woordenboek blijkt dat daarbij uiteenlopende activiteiten ondernomen worden: Economics is the science that deals with the production, 16

16 distribution and consumption of wealth. Merk op dat het Engels twee verschillende woorden heeft voor onze twee betekenissen van economie, nl. economy en economics. Economy slaat op de economische werkelijkheid. Er is ook een connotatie met zuinigheid. In een vliegtuig vlieg je goedkoop in economy class. Economics slaat op de wetenschappelijke studie van de economische werkelijkheid. Het economisch probleem bestaat al sinds de eerste mensen op aarde verschenen, maar de economie als wetenschap is relatief jong. Ze is jonger dan de wijsbegeerte, de geneeskunde en het recht, wetenschappen die al in de oudheid beoefend werden. Het is vooral sinds de achttiende eeuw, door het meer en meer ingang vinden van de industriële revolutie, de burgerlijke revoluties en de uitbreiding van de wereldhandel, dat de economie een zelfstandige tak aan de boom van de wetenschap werd. De Schotse moraalfilosoof Adam Smith ( ) wordt met zijn boek An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations de vader van de economische wetenschap genoemd en de grondlegger van het klassieke liberale economisch denken. Sindsdien hebben vele scholen van economisch denken zich in versneld tempo opgevolgd en heeft de economische wetenschap een hele evolutie doorgemaakt. De toegenomen complexiteit van het economisch gebeuren en de veranderingen ervan in tijd en ruimte vormen voor de economische wetenschap een voortdurende uitdaging om wetten en theorieën kritisch te hanteren, te herzien en aan veranderende situaties aan te passen. De proef op de geldigheid van een theorie is immers haar bruikbaarheid voor het verhelderen van de waargenomen werkelijkheid, of m.a.w.: The proof of the pudding is in the eating. 2 De kern van het economisch probleem: schaarste verplicht tot kiezen 2.1 Schaarste Het economisch probleem volgt uit onze feitelijke bestaansomstandigheden. Ieder mens wil in elk geval zijn leven in stand houden en, als de omstandigheden het toelaten, zijn leven zo aangenaam en kwaliteitsvol mogelijk maken. In zijn directe omgeving vindt de mens slechts zelden alle middelen die hem daartoe vrij en onmiddellijk ter beschikking staan. Hij ervaart tekorten en die noemen we behoeften. De middelen die voor de bevrediging van de behoeften nodig zijn, komen meestal niet zonder inspanning tot stand. Ze moeten voortgebracht worden en in een moderne geldeconomie betekent dit meestal dat ze betaald moeten worden. Het voortbrengen van de middelen tot behoeftebevrediging noemen we de productie. De productie komt tot stand door het inzetten van de productiefactoren natuur (de gaven die de natuur ter beschikking stelt), arbeid (menselijke prestaties) en kapitaal Hoofdstuk 1: Wat is economie en hoe denken economen? 17

17 (technische hulpmiddelen).de mogelijkheden om alles voort te brengen en/of te betalen blijken beperkt in verhouding tot de behoeften. De spanning die aldus ontstaat tussen behoeften en middelen om die te bevredigen, wordt schaarsteverschijnsel, schaarste of welvaartstekort genoemd. In een aards paradijs waar alles in overvloed aanwezig is, komt geen economisch probleem voor. Die paradijselijke toestand is echter een droom en daarom is het economisch probleem onlosmakelijk verbonden met de condition humaine. Schaarste is wel een relatief begrip dat in tijd en ruimte verandert. Ook de perceptie van de schaarste verandert. De spanning tussen behoeften en middelen in de huidige moderne maatschappij is verschillend van die in de vorige eeuwen en de welvaartskloof met de ontwikkelingslanden is bekend. We hebben nu wel meer middelen ter beschikking dan de middeleeuwse bewoner van het graafschap Vlaanderen of het prinsbisdom Luik, maar toch ontsnappen we niet aan de schaarste. Een toename van de middelen blijkt niet te volstaan om het schaarsteprobleem op te lossen. Integendeel: we stellen vast dat de behoeften nog sneller kunnen toenemen. Een bekend voorbeeld is de mobiliteit en de verkeersproblematiek. Ondanks aanzienlijke investeringen in het wegverkeer kennen we vandaag meer congestie dan ooit tevoren. Tegelijk is de spanning tussen behoeften en middelen in rijke landen niet dezelfde als die in heel wat arme landen waar nog honger en ondervoeding op grote schaal voorkomen en voor de jonge bevolking nog veel scholen gebouwd moeten worden. 2.2 Economisch handelen is kiezen Hoofdstuk 1: Wat is economie en hoe denken economen? Omdat we niet alles wat we wensen, tegelijkertijd kunnen realiseren, zijn we voortdurend verplicht te kiezen. De schaarste van de beschikbare middelen verplicht ons daartoe, de alternatieve aanwendbaarheid van de middelen maakt kiezen mogelijk. Onder alternatieve aanwendbaarheid verstaan we dat de beschikbare middelen, zowel de productiefactoren als geld, ingezet kunnen worden voor het bevredigen van uiteenlopende behoeften. Kiezen gebeurt op basis van voorkeuren, preferenties of prioriteiten. Elke keuze gaat gepaard met baten en offers. De keuze voor een bepaalde aanwending van de beschikbare middelen maakt dat een bepaalde behoefte bevredigd of een doelstelling gerealiseerd wordt. Dat zijn de baten of de opbrengsten van een keuze. Maar omdat dezelfde middelen niet tegelijkertijd voor verschillende behoeften of doelstellingen ingezet kunnen worden, impliceert elke keuze dat aan andere behoeften of doelstellingen niet of in mindere mate voldaan kan worden. Dat zijn de offers of de kosten van een keuze. De eerste les in het economisch denken is dan ook dat meer van het ene minder van het andere betekent. Dat wordt goed samengevat met het gezegde: Kiezen is verliezen. Schaarste in de economische betekenis van het woord is niet hetzelfde als zeldzaamheid of een absoluut tekort. Onze supermarkten puilen uit van de voedingswaren. Er is dus zeker geen gebrek aan voedsel, maar toch zeggen economen dat voedsel schaars is. 18

18 De behoefte aan voedsel om te overleven kan met brood bevredigd worden. Brood valt niet als manna uit de hemel, maar moet gebakken (geproduceerd) worden. Dat vereist de inzet van menselijke arbeidskracht en tijd en het gebruik van grond- en hulpstoffen en van technische hulpmiddelen zoals een oven. De productie van brood legt beslag op productiefactoren en sluit elk ander gebruik van die productiemiddelen uit. Het geld dat aan brood uitgegeven wordt, is niet meer voor andere uitgaven beschikbaar. Schaarste en de daaruit afgeleide keuzes situeren zich niet alleen op het niveau van individuele personen of gezinnen, maar ook op het niveau van groepen, organisaties en van de samenleving in haar geheel. Als een onderneming beslist om de lonen te verhogen, dan kan datzelfde geld niet meer uitgegeven worden aan de opleiding van zijn medewerkers. Een regering moet bij het opstellen van haar begroting ook keuzes maken. Geld dat voorzien wordt voor de aanleg en de ontsluiting van wegen of het wegwerken van de wachtlijsten in de gehandicapten- en de bejaardenzorg, is niet meer beschikbaar voor onderwijs of hulp aan ontwikkelingslanden. Veel geld uitgeven voor defensie en het voeren van oorlog betekent dat er minder geld beschikbaar is voor bijvoorbeeld onderwijs of gezondheidszorg. De keuzes waarvoor de econoom zich interesseert, zijn niet beperkt tot situaties waarin de baten en offers in geld uitgedrukt worden. Ook niet-monetaire factoren kunnen deel uitmaken van het keuzevraagstuk en bijdragen tot welvaart en welzijn. Een student die beslist om een optreden van zijn favoriete muziekband bij te wonen offert niet alleen geld op, maar ook tijd die aan studie of aan sport besteed zou kunnen worden. We kunnen ook denken aan de afweging die mensen moeten maken tussen meer vrije tijd of meer uren werken om een hoger loon te verdienen, of aan de keuze tussen een veeleisende maar goedbetaalde job of een beroep dat een grote sociale en psychologische voldoening geeft maar minder betaald wordt. Met dit laatste bedoelen we uiteraard niet dat mensen die een veeleisende en goedbetaalde job uitoefenen geen psychosociale voldoening uit hun werk halen, integendeel. Uit wat voorafgaat, blijkt dat het inzetten van middelen en tijd voor het bevredigen van behoeften en het realiseren van doelstellingen de aanwending ervan voor andere behoeften of doelstellingen beperkt. Economen spreken in dit verband over alternatieve kosten of opportuniteitskosten; dat is de waarde van de gederfde baten van het beste alternatief dat men niet heeft kunnen realiseren, nadat een bepaalde keuze gemaakt is. Als een ouder met kleine kinderen kiest om niet meer te werken, dan bestaan de opportuniteitskosten vooral uit het gederfde loon en de psychosociale voldoening die buitenhuisarbeid kan geven. Voor hooggeschoolden zijn deze opportuniteitskosten doorgaans hoger dan voor laaggeschoolden. Vooraleer in te gaan op de kaders die economen gebruiken voor de analyse van het keuzegedrag worden eerst de samenstellende componenten van het schaarsteverschijnsel (behoeften, economische goederen en productiefactoren) nader toegelicht. Hoofdstuk 1: Wat is economie en hoe denken economen? 19

19 3 Behoeften Economie is dus de wetenschap die het menselijk handelen bestudeert in zijn streven naar behoeftebevrediging voor zover die afhankelijk is van het omgaan met schaarse middelen of m.a.w. met het streven van mensen naar welvaart. Hoe behoeften ontstaan, ons gedrag beïnvloeden, opgewekt en door derden beïnvloed kunnen worden, al deze interessante kwesties werden traditioneel hoofdzakelijk in de psychologie bestudeerd. Later in dit hoofdstuk bespreken we enkele ontwikkelingen binnen de economische wetenschap die deze afbakening tussen economie en psychologie overstijgen. De behoeften zijn en blijven het uitgangspunt van en de aanleiding tot de economische bedrijvigheid. De behoeften worden hier dan ook alleen bestudeerd vanuit hun relevantie voor de economie. Zowel de soorten behoeften als de kenmerken van de behoeften zijn bepalend voor de aard en de omvang van de economische activiteit en de werkgelegenheid. 3.1 Soorten behoeften Hoofdstuk 1: Wat is economie en hoe denken economen? Individuele behoeften kunnen gerangschikt worden volgens de graad van noodzakelijkheid voor het pure overleven. Op de eerste plaats komen de primaire behoeften, die verband houden met het behoud van het leven zelf: voldoende water en voedsel, kleding, huisvesting, indien nodig verwarming, elementaire zorgen enz. Op hetzelfde niveau kunnen we ook de behoefte aan zekerheid plaatsen: bescherming tegen gevaar, geweld en willekeur, de mogelijkheid om niet alleen vandaag, maar ook morgen te overleven. Deze noden worden het eerst, het scherpst en het meest algemeen aangevoeld. Als in een economie bijna alle beschikbare middelen ingezet moeten worden om dit simpele overleven te verzekeren, spreken we van een overlevingseconomie. Een tegenslag, zoals het uitblijven van regen en het mislukken van de oogst, kan dan tot acute hongersnood leiden. De uit het oogpunt van overleven minder dringende, maar daarom niet onbelangrijke behoeften hebben te maken met het verlangen het leven aangenamer te maken en zich te ontwikkelen en te ontplooien. Ook het bevredigen van deze hogere behoeften legt beslag op schaarse middelen. Sport, onderwijs, cultuur en maatschappelijke dienstverlening in al zijn vormen vereisen gebouwen, apparatuur en animatoren, leraren, kunstenaars en professionele hulpverleners die betaald moeten worden. Het feit dat de mens een sociaal wezen is dat in gemeenschappen leeft en zich daarin ontwikkelt, leidt tot het ontstaan van collectieve behoeften. Elke behoefte wordt uiteindelijk door een individueel persoon ervaren, maar soms is de bevrediging afhankelijk van een collectieve beslissing en inspanning. De gemeenschap (bij ons de verkozen regering) bepaalt dan hoeveel middelen er voor de bevrediging van deze behoeften 20

20 ingezet worden en wie hiervoor moet betalen. De kosten worden immers volledig of gedeeltelijk gedragen door de gemeenschap. In ons sociaaleconomisch stelsel wordt het voorzien in de middelen via de belastingen geregeld, maar er zijn ook andere mogelijkheden denkbaar, zoals legerdienst of burgerdienst. Als voorbeelden van collectieve behoeften vermelden we hier de behoefte aan rechtszekerheid, landsverdediging, binnenlandse orde en veiligheid, ruimtelijke ordening, behoud en bevordering van cultuur, wegen, onderwijs en sociale bescherming. De collectieve behoeften zijn in de westerse landen de voorbije zestig jaar relatief sterker toegenomen dan de individuele behoeften. Dit brengt mee dat hiervoor nu een relatief groter deel van de schaarse middelen ingezet moet worden dan vroeger. 3.2 Kenmerken van behoeften Elke behoefte op zich is in meer of mindere mate vatbaar voor verzadiging, maar keert wel terug in de tijd. Dat vergt continuïteit in de economische bedrijvigheid. Er zal blijvend voedsel geproduceerd moeten worden en een deel van het inkomen zal daar blijvend aan besteed moeten worden. Het is niet omdat de automarkt in West-Europa verzadigd is dat er geen auto s meer geproduceerd moeten worden, maar de productie is dan wel vooral gericht op de vervanging van verouderde exemplaren. Wat zijn totale behoeften betreft, is de mens een vat zonder bodem. Voor de overgrote meerderheid van de mensen geldt dat, als de ene behoefte bevredigd kan worden, vrij snel een andere opduikt. Behoeften zijn dus veelvuldig en vermenigvuldigbaar. Het onbeperkte karakter van behoeften verklaart het streven naar meer productie, een hoger inkomen en een betere levenskwaliteit. Niet elke behoefte is op elk ogenblik even belangrijk. Er bestaat een rangorde in de belangrijkheid van de behoeften, die bovendien verschilt van persoon tot persoon en afhankelijk is van individuele voorkeuren. Deze voorkeuren, ook preferenties genoemd, zijn subjectief. Een voetballiefhebber kan ervoor kiezen veel tijd en geld aan zijn hobby te besteden, terwijl anderen meer belang hechten aan het bijwonen van een rockfestival of een concert van klassieke muziek. De verschillen in belangrijkheid maken kiezen mogelijk. De verschillen in belang spelen niet alleen een rol voor een persoon, maar gelden ook voor de maatschappij in haar geheel, bijvoorbeeld als beslist moet worden over de verdeling van het gemeenschapsgeld tussen onderwijs, sociale huisvesting en zoveel andere noden. Het bepalen van de rangorde van de behoeften en het formuleren van collectieve preferenties of politieke prioriteiten gebeurt dan in het politieke besluitvormingsproces. De econoom kan daarbij wel een rol spelen door de mogelijke of waarschijnlijke gevolgen van de gemaakte keuzes aan te geven en die te evalueren uit het oogpunt van effectiviteit en efficiëntie. Hoofdstuk 1: Wat is economie en hoe denken economen? 21

21 De aard van de behoeften en de rangorde tussen de verschillende behoeften zijn dynamische gegevens, veranderlijk in tijd en ruimte, en tot op zekere hoogte ook sociaal, cultureel of religieus bepaald. Naarmate het inkomen van een persoon of gezin stijgt, nemen de behoeften toe, maar veranderen ze ook van aard en zal een groter deel van het inkomen en van de tijd besteed worden aan onder meer ontspanning, reizen en cultuur. Het toerisme en het sociaal-cultureel werk beantwoorden daaraan en zijn belangrijke bronnen van economische activiteit en werkgelegenheid geworden. Deze verschuiving in de behoeften zien we ook op het niveau van landen. Naarmate landen welvarender worden, zullen andere behoeften op de voorgrond treden en worden de middelen anders besteed. Als de bevolking snel groeit, moet er meer voedsel, kleding, huisvesting en onderwijs zijn. Als de bevolking veroudert, meestal als gevolg van een betere gezondheidszorg en dus een teken van vooruitgang, nemen de behoeften aan onder meer een verdere verbetering van de gezondheidszorg en aan aangepaste woonen zorgcentra toe en daardoor ook de activiteiten en de werkgelegenheid in deze sectoren. De veranderlijkheid van behoeften in tijd en ruimte doet ons ook begrijpen dat China in zijn streven om de armoede terug te dringen nu prioriteit geeft aan de ontwikkeling van de industrie en relatief minder bekommerd is om de gevolgen voor het milieu. In West-Europa daarentegen heeft de druk van de publieke opinie ertoe geleid dat milieubescherming een grotere prioriteit kreeg. 4 Economische goederen Hoofdstuk 1: Wat is economie en hoe denken economen? Schaarse middelen waarmee rechtstreeks of onrechtstreeks behoeften bevredigd kunnen worden, noemt men in de economie goederen. Soms spreken economen over goederen en diensten. Goederen zijn dan producten of materiële zaken, zoals een computer, een brood of een fiets. Diensten zijn immateriële prestaties, zoals een consultatie bij een geneesheer, een gesprek met een schuldbemiddelaar of een rit met een taxi. Goederen is de algemene term en omvat zowel materiële producten (goederen in enge zin) als immateriële prestaties (diensten). 4.1 Kenmerken Economische goederen zijn schaars. We moeten een prestatie leveren of een offer brengen om ze te verkrijgen. In een moderne maatschappij betekent dit meestal dat ervoor betaald moet worden. Voor voedsel betaalt een persoon of gezin met het eigen inkomen, onderwijs wordt in ons land grotendeels door de overheid met belastinggeld betaald. 22

22 Tegenover economische goederen staan vrije goederen. Die bevredigen ook behoeften, maar zijn zonder tegenprestatie beschikbaar. Enkele voorbeelden van vrije goederen zijn lucht, zeewater, zonnewarmte en natuurschoon. Ze maken deel uit van ons natuurlijk leefmilieu. De technische en economische evolutie en de moderne manier van produceren en consumeren hebben voor sommige milieugoederen toch schaarste doen ontstaan. De bescherming van het leefmilieu vereist niet zelden aanzienlijke offers en kost veel geld. Dat wijst erop dat de beschikbaarheid van milieugoederen ook economische aspecten vertoont. Men spreekt in dit verband soms over nieuwe schaarste. Economische goederen zijn ook nuttig. Dat betekent dat ze aan behoeften kunnen voldoen. De mens vormt zich een oordeel over het nut van een goed en kent er een waarde aan toe. Het economisch nut van een goed hangt niet altijd af van de intrinsieke kenmerken ervan, maar van de behoefte die het moet bevredigen. De mens kan een goed waarderen vanwege de objectieve eigenschappen (de nuttigheid), maar ook vanwege de subjectieve waarde die eraan toegekend wordt. Kleding, een woning, een auto, een reis worden ook gewaardeerd vanwege de eraan verbonden status. Een bepaalde voedingswijze of kledingstijl kan een uitdrukking zijn van non-conformisme of van de wens om tot een bepaalde subcultuur of groep te behoren. De keuze voor bepaalde types goederen kan ook gebeuren om aan te tonen dat je avant-gardistisch, eigenzinnig, sportief, sociaal of milieubewust bent. Het begrip nut houdt op zichzelf geen goed- of afkeuring in. Economische goederen zijn dus niet per definitie gezond of heilzaam voor de mens. De econoom spreekt bij zijn analyse geen moreel oordeel uit. Hij beschouwt de voorkeuren van de mens als gegeven, wat niet belet dat hij op grond van zijn persoonlijk ethisch standpunt bepaalde praktijken wel kan afkeuren. De drugshandel of de handel in menselijke organen kan op dezelfde manier geanalyseerd worden als de petroleum- of automarkt. 4.2 Soorten goederen Economen maken om te beginnen een onderscheid tussen consumptiegoederen en kapitaalgoederen. Consumptiegoederen zijn bestemd voor direct gebruik of verbruik door de consument en dienen niet voor verdere productie. Voorbeelden hiervan zijn een brood, haargel, een jeans en een mp4-speler. Kapitaalgoederen zijn door de mens voortgebrachte productiemiddelen om gebruikt te worden in het productieproces en dragen onrechtstreeks bij tot de behoeftebevrediging. Voorbeelden zijn robotten in een autofabriek, een vrachtwagen, een schoolgebouw en de apparatuur in de operatiekamer van een ziekenhuis. Het verschil tussen consumptiegoederen en kapitaalgoederen is soms moeilijk te maken. Het is niet de aard van het goed, maar de bestemming die we eraan geven die Hoofdstuk 1: Wat is economie en hoe denken economen? 23

23 bepaalt met welk soort goed we te maken hebben. Sommige goederen kunnen immers zowel voor consumptie als voor productie van andere goederen gebruikt worden. Een auto of een pc is een kapitaalgoed als hij door een bedrijf gekocht wordt, een consumptiegoed als een gezin de aankoop doet. Goederen kunnen zowel duurzaam als niet-duurzaam zijn, naargelang ze al dan niet meer dan één keer gebruikt kunnen worden. Brood en sigaretten zijn niet-duurzame goederen of verbruiksgoederen. Een auto, een gsm en een dvd-speler zijn duurzame goederen of gebruiksgoederen. Duurzame goederen worden niet altijd gebruikt tot ze technisch versleten zijn. Ze worden dikwijls vervangen omdat ze als consumptiegoed uit de mode zijn, of als kapitaalgoed omdat er technisch en economisch veel betere kapitaalgoederen op de markt gekomen zijn. Dat heeft geleid tot de tendens om duurzame goederen die een huishouding niet langer gebruikt via tweedehandsmarkten, kringloopwinkels en rommelmarkten voor hergebruik weer in omloop te brengen. Bedrijven verkopen soms economisch verouderde, maar technisch nog bruikbare machines aan ontwikkelingslanden. Sommige niet-duurzame goederen kunnen via recuperatie en recyclage vatbaar worden voor meermalig gebruik. Finale goederen zijn afgewerkte goederen die geen verdere bewerking meer nodig hebben en direct als consumptiegoed of kapitaalgoed gebruikt kunnen worden. Intermediaire goederen worden in een van de tussenstadia van het productieproces ingezet om bij te dragen tot de productie van finale goederen. Voorbeelden zijn grondstoffen zoals ertsen en halfafgewerkte producten zoals staalplaat die in bedrijven verder verwerkt worden. Heel wat goederen doorlopen een reeks van tussenschakels voor ze de eindgebruiker bereiken. Hoofdstuk 1: Wat is economie en hoe denken economen? Als bedrijven immateriële prestaties aankopen bij andere bedrijven spreken we over intermediaire diensten. Voorbeelden hiervan zijn verzekeringen, telecommunicatiediensten en diensten geleverd door sociale secretariaten en consultancybureaus. Van groot belang is het onderscheid tussen individuele goederen en collectieve goederen. Individuele goederen worden op basis van individuele preferenties aangekocht tegen de geldende marktprijs en zijn vatbaar voor individuele toe-eigening. Het verbruik of gebruik door een persoon sluit alle andere personen uit. Voorbeelden zijn er bij de vleet: voedsel, cosmetica, een fiets, huishoudapparaten. Deze goederen worden gekocht als de bereidheid tot betalen minstens even groot is als de marktprijs. Collectieve goederen zijn niet vatbaar voor individuele toe-eigening en kunnen niet gekocht worden, zoals individuele goederen. Ze staan ter beschikking van iedereen en worden dikwijls door de overheid aangeboden, hetzij gratis, hetzij tegen een prijs die merkelijk lager is dan de productiekosten. De werkelijke kostprijs wordt dan geheel of gedeeltelijk uit de belastingen betaald. 24

24 Tussen zuiver individuele goederen en zuiver collectieve goederen ligt er een scala van mogelijkheden. Het gaat dan vooral over goederen waarvan de baten wel individueel zijn maar waarvan de kosten deels door de gemeenschap en deels door de gebruiker van het goed gedragen worden. We maken daarom een onderscheid tussen zuiver collectieve goederen, zoals landsverdediging en straatverlichting en bijna-collectieve of sociale goederen, zoals onderwijs en gezondheidszorg. Tot de publieke goederen rekent men ook technisch niet-splitsbare goederen, zoals een autoweg of een vliegveld. De overheid kan deze goederen, afhankelijk van concrete omstandigheden of collectieve preferenties, gratis of tegen een bepaalde vergoeding (bv. tolgeld, rekeningrijden, vlieghaventaks) ter beschikking van de gebruikers stellen. Een economisch goed met speciale kenmerken is het geld. Geld heeft verschillende functies: het is een waarde- of rekeneenheid, een algemeen aanvaard betaalmiddel en het kan gebruikt worden om te sparen en te lenen. Als ruilmiddel is geld een geniale uitvinding en heeft het sterk bijgedragen tot de stijging van de welvaart (zie hoofdstuk 2). Als geld een doel op zichzelf wordt of los van de reële economie voor speculatief gebruik een eigen leven gaat leiden, liggen de zaken anders. 4.3 De productiefactoren Bedrijven produceren economische goederen met behulp van productiefactoren. In een moderne economie zijn de productiefactoren heel talrijk en verscheiden, maar we kunnen ze groeperen in drie grote categorieën: natuur, arbeid en kapitaal. Onder natuur verstaan we de natuurlijke hulpbronnen die de mens in ruwe toestand ter beschikking staan en die met behulp van de andere productiefactoren arbeid en kapitaal bewerkt kunnen worden om economische goederen op te leveren. De productiefactor natuur is ongelijk verdeeld onder landen en regio s. Sommige landen hebben veel ruimte, een vruchtbare bodem of veel rijkdommen in de ondergrond, andere niet. Die beperkingen kunnen gecompenseerd worden door invoer uit andere landen. De natuur betekent voor de mens ook meer dan een productiefactor. De verschillende functies van de natuur komen in hoofdstuk 10 over de milieuproblematiek aan de orde. Arbeid is elke menselijke activiteit die in het productieproces geleverd wordt. Het gaat zowel over fysieke als over intellectuele arbeid, over ongeschoolde als geschoolde arbeid, over uitvoerende als leidinggevende arbeid. Bijzondere vormen van arbeid zijn het leiding geven en coördineren van het productieproces (management) en het ondernemen. Vroeger werd het ondernemersinitiatief als een afzonderlijke productiefactor gezien. Het was vooral Schumpeter ( ) die de rol van de ondernemer als creatieve en risiconemende factor benadrukt heeft. De individuele ondernemer die zijn eigen geld en dat van familieleden riskeert en een zaak start en leidt, is in onze Hoofdstuk 1: Wat is economie en hoe denken economen? 25

25 economie met zijn vele kleine en middelgrote ondernemingen (kmo s) nog altijd een belangrijke realiteit. In de grote ondernemingen is er evenwel meestal een scheiding tussen diegenen die risicodragend kapitaal ter beschikking stellen (de aandeelhouders) en diegenen die de dagelijkse leiding van het bedrijf waarnemen (de directieleden en de managers). Meer en meer wordt over menselijk kapitaal of human capital gesproken als men de productiefactor arbeid bedoelt. Men verwijst dan naar de kennis, de vaardigheden en de ervaring van de arbeidskrachten. Investeren in mensen door onderwijs, vorming, training en opleiding verhoogt de kwaliteit van de arbeid en schept de mogelijkheid een hogere productie van een betere kwaliteit te verkrijgen. De beschikbaarheid over al dan niet gekwalificeerde arbeidskrachten is niet in alle landen gelijk. Een tekort aan arbeid kan ondervangen worden door een immigratiebeleid of door een andere organisatie van de arbeidsmarkt, zoals het verhogen van de pensioenleeftijd. Hoofdstuk 1: Wat is economie en hoe denken economen? Onder de productiefactor kapitaal verstaan we in eerste instantie de door de mens zelf voortgebrachte productiemiddelen of kapitaalgoederen. Het is een afgeleide productiefactor, die ontstaat uit de combinatie van natuur en arbeid. Voor kapitaalgoederen bij de productie ingezet kunnen worden, moeten ze eerst geproduceerd worden. Dat vergt van de samenleving offers op het vlak van consumptie. Productiefactoren die ingezet worden voor het voortbrengen van kapitaalgoederen, kunnen niet gebruikt worden voor de productie van consumptiegoederen. Maar omdat in een latere fase de kapitaalgoederen bij de productie ingezet kunnen worden, kan de hoeveelheid consumptiegoederen dan verhoogd worden. Dat is het hefboomeffect van de omwegproductie. Het inzetten van middelen voor kapitaalgoederen is investeren of kapitaalvorming. In een geldeconomie impliceert investeren dat een deel van het in de productie verdiende inkomen niet geconsumeerd, maar gespaard wordt. Sparen maakt investeren en daardoor meer produceren mogelijk. Op het vlak van de investeringsmogelijkheden zijn er eveneens grote verschillen tussen de landen. Ook hier kan een tekort in een land opgevangen worden door een beroep te doen op buitenlands kapitaal. De productiemogelijkheden van een land zijn gelijk aan de hoeveelheid goederen en diensten die in een bepaalde periode geproduceerd kunnen worden. Ze hangen af van de kwantiteit en kwaliteit van de productiefactoren, van de manier waarop de productiefactoren met elkaar gecombineerd worden, van de stand van de technologie en van de organisatie van de productie. In hoofdstuk 8 over economische groei en ontwikkeling op lange termijn gaan we daar uitgebreider op in. 26

26 5 Kaders voor de analyse van keuzegedrag 5.1 De homo economicus Om te begrijpen hoe mensen keuzes maken, hanteren economen traditioneel het concept van de homo economicus. Dit is geen mens van vlees en bloed maar een denkbeeldige mens die dient als analytische kapstok om keuzes van economische agenten of beslissingnemers zoals gezinnen, bedrijven en politici te begrijpen als we ervan uitgaan dat die denken en handelen volgens enkele basisveronderstellingen. Een van deze veronderstellingen is het feit dat de homo economicus rationeel denkt (ratio = rede) en op een coherente en consistente manier kosten en baten afweegt bij elke beslissing die hij neemt. Een andere veronderstelling is dat economische agenten hun doelstellingen maximaal proberen te bereiken. Dat laatste noemen we het optimalisatieprincipe Kiezen volgens een optimalisatieprincipe Vanwege de schaarste worden personen en gemeenschappen door de econoom geacht te streven naar een zo groot mogelijke bevrediging van hun behoeften. Ze kunnen zich daarbij dan geen verspilling veroorloven. Vandaar dat in de economie nadruk gelegd wordt op de noodzaak om efficiënt en doelmatig te handelen om de welvaart te optimaliseren. We kunnen doelmatigheid of efficiëntie omschrijven als het streven om de schaarse middelen zo goed mogelijk te gebruiken, d.w.z. met de beschikbare middelen zo veel mogelijk behoeften bevredigen of doelen realiseren, of een beoogd doel bereiken met zo weinig mogelijk middelen. Efficiëntie sluit aan bij effectiviteit, maar valt er niet mee samen. Effectiviteit of doeltreffendheid betekent dat met de aangewende middelen en de getroffen maatregelen het beoogde doel daadwerkelijk bereikt wordt. Efficiëntie vereist zowel een zo volledig mogelijke mobilisatie van de productiefactoren enerzijds als een juiste allocatie of aanwending anderzijds. Leegstand van gebouwen, ongebruikte machines, het bestaan van een arbeidsreserve of van werkloosheid maken dat een economie onder haar productiemogelijkheden blijft. Dat is eveneens het geval als de productiefactoren inefficiënt ingezet worden. Als op vruchtbare grond appartementsgebouwen opgetrokken worden of een industrieterrein aangelegd wordt, terwijl tegelijkertijd op schrale gronden graan geteeld wordt, kunnen we spreken over een inefficiënte aanwending van de beschikbare grond. Als mensen een beroep onder of boven hun mogelijkheden uitoefenen of werk verrichten waarvoor ze niet gemotiveerd zijn, is dat zowel voor de betrokkene als voor de organisatie inefficiënt en gaan mogelijke baten verloren. The right man in the right place is ook een vorm van efficiëntie. In de monetaire sfeer betekent efficiëntie dat met het gegeven budget zo veel mogelijk behoeften bevredigd worden of doelstellingen bereikt worden. Hoofdstuk 1: Wat is economie en hoe denken economen? 27

Hoofdstuk 1 Wat is economie en hoe denken economen? 15

Hoofdstuk 1 Wat is economie en hoe denken economen? 15 Woord vooraf 13 Hoofdstuk 1 Wat is economie en hoe denken economen? 15 1 De twee betekenissen van het woord economie 16 2 De kern van het economisch probleem: schaarste verplicht tot kiezen 17 2.1 Schaarste

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Wat is economie en hoe denken economen?

Hoofdstuk 1. Wat is economie en hoe denken economen? Hoofdstuk 1 Wat is economie en hoe denken economen? In dit eerste hoofdstuk worden de twee betekenissen van het woord economie uitgelegd en een definitie van de economie als wetenschap gegeven. Daarna

Nadere informatie

1ste bach PSW. Economie. 1ste semester. uickprinter Koningstraat Antwerpen B EUR

1ste bach PSW. Economie. 1ste semester. uickprinter Koningstraat Antwerpen   B EUR 1ste bach PSW Economie 1ste semester Q uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be B13 6.00 EUR Nieuw!!! Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be Handboek Ppt op BB Video

Nadere informatie

Deel I Omgevingsfactoren en micro-economie 1

Deel I Omgevingsfactoren en micro-economie 1 Inhoud Deel I Omgevingsfactoren en micro-economie 1 1 Omgevingsfactoren 3 1.1 Schaarste dwingt tot kiezen 3 1.2 De economische wetenschap 4 1.3 Produceren, productiefactoren 5 1.4 Participanten en omgevingsfactoren

Nadere informatie

Samenvatting Economie H.8 / H.3

Samenvatting Economie H.8 / H.3 Samenvatting Economie H.8 / H.3 Samenvatting door R. 1151 woorden 15 juni 2013 5,2 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode 8.1 is dit verzekeren? Begrippen H.8 Verzekering: Een manier om je te beschermen

Nadere informatie

7,1. Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september keer beoordeeld. MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie?

7,1. Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september keer beoordeeld. MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie? Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september 2004 7,1 10 keer beoordeeld Vak Economie MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie? Economie gaat over de behoeften (de wensen) van mensen. Behoeften

Nadere informatie

Modulefiche. Begincompetenties Geen voorkennis vereist. Eindcompetenties. Modulenummer + Naam module: B1 Bedrijfsbeheer. Datum: 25 januari 2012

Modulefiche. Begincompetenties Geen voorkennis vereist. Eindcompetenties. Modulenummer + Naam module: B1 Bedrijfsbeheer. Datum: 25 januari 2012 Modulefiche Modulenummer + Naam module: B1 Bedrijfsbeheer Datum: 25 januari 2012 Economie (40 lestijden) Begincompetenties Geen voorkennis vereist Eindcompetenties Consumentengedrag Inzicht hebben in het

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Wat is economie en hoe denken economen?

Hoofdstuk 1. Wat is economie en hoe denken economen? Hoofdstuk 1 Wat is economie en hoe denken economen? In dit eerste hoofdstuk worden de twee betekenissen van het woord economie uitgelegd en een definitie van de economie als wetenschap gegeven. Daarna

Nadere informatie

Inhoud. deel 1 omgevingsfactoren en micro-economie

Inhoud. deel 1 omgevingsfactoren en micro-economie V Inhoud deel 1 omgevingsfactoren en micro-economie 1 Omgevingsfactoren 2 1.1 Schaarste dwingt tot kiezen 2 1.2 De economische wetenschap 4 1.3 Produceren, productiefactoren 4 1.4 Participanten en omgevingsfactoren

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 Inhoud 1 Inleiding 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 modellen 12 2 Markt of overheid 1 de vraag 14 Prijzen en gevraagde hoeveelheid 14 D De vraagfunctie 14 D Verschuiving

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 1042 woorden 14 jaar geleden 5 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1: Productie en productiefactoren 1.1 Waarom

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 1

Extra opgaven hoofdstuk 1 Extra opgaven hoofdstuk 1 Opgave 1 Er zijn economische problemen, omdat: a. de middelen en de behoeften beide onbeperkt zijn; b. de behoeften beperkt zijn in relatie tot de middelen; c. de middelen beperkt

Nadere informatie

Modulefiche. Naam module: Bedrijfsbeheer (A3) Datum: 1 september 2012 ECONOMIE. Begincompetenties: Geen

Modulefiche. Naam module: Bedrijfsbeheer (A3) Datum: 1 september 2012 ECONOMIE. Begincompetenties: Geen Naam module: Bedrijfsbeheer (A3) Datum: 1 september 2012 ECONOMIE Begincompetenties: Geen Modulefiche Leerinhoud: Consumentengedrag o Inleidende begrippen Behoefte Schaarste Nuttigheid en keuzeprobleem

Nadere informatie

De bouwstenen van een geglobaliseerde economie

De bouwstenen van een geglobaliseerde economie De bouwstenen van een geglobaliseerde economie BTC Informatiecyclus Lodewijk Smets (KUL, UA) Overzicht KISS: de gesloten economie economische kringloop met huishoudens en ondernemingen Arbeidsverdeling

Nadere informatie

Kiezen Theorieles 1 1 Schriftelijke toets

Kiezen Theorieles 1 1 Schriftelijke toets A. LEER EN TOETSPLAN Onderwerp: Kiezen Kerndoel(en): 40 De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties 46 De leerling leert in de eigen omgeving effecten te herkennen

Nadere informatie

Economie en ontwikkeling

Economie en ontwikkeling Economie en ontwikkeling BTC Infocyclus Annelies Van Bauwel Overzicht Wat is Economie? Functioneren van economie L. Smets en D. Essers De economische kringloop Specialisatie en coördinatieproblemen Rol

Nadere informatie

Bruto binnenlands product

Bruto binnenlands product Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen

Nadere informatie

Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op.

Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op. Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op. Economie gaat in essentie over het maken van keuzes. De behoeften van mensen zijn onbegrensd, maar hun middelen zijn beperkt. Door dit spanningsveld

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL OVERZICHT

INHOUDSTAFEL OVERZICHT INHOUD - V INHOUDSTAFEL OVERZICHT XV HOOFDSTUK 1 : HET ECONOMISCH PROBLEEM EN DE WELVAART 1 1.1. Concept economie 2 1.2. Wetenschap 2 1.3. Welvaart 2 1.4. Behoeften, behoeftenbevrediging 7 1.5. Het economische

Nadere informatie

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden door een scholier 1164 woorden 25 maart 2004 5,1 76 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: productie en productiefactoren

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Schaarste

Hoofdstuk 1: Schaarste Hoofdstuk 1: Schaarste Economie HAVO 2011/2012 www.lyceo.nl H1: Schaarste Economie 1. Schaarste 2. Ruil 3. Markt 4. Ruilen over tijd 5. Samenwerken en onderhandelen 6. Risico en informatie 7. Welvaart

Nadere informatie

De kleine Economie voor Dummies. Sean Masaki Flynn, PhD

De kleine Economie voor Dummies. Sean Masaki Flynn, PhD De kleine Economie voor Dummies Sean Masaki Flynn, PhD Amersfoort, 2016 Inhoud Inleiding.............................................................. 9 Hoofdstuk 1: Wat is economie, en wat heb jij ermee

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

Examenprogramma economie vwo

Examenprogramma economie vwo Examenprogramma economie vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Arbeidsmarkt

Nadere informatie

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord Categorie Vraag & Antwoord De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN Er zijn te weinig middelen om in alle behoeften te kunnen voorzien. Hoe heet dit verschijnsel?

Nadere informatie

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7 Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. Dr. Jan Bouckaert Prof. Dr. André Van Poeck 15-19 november 2012 1. Welke uitspraak is fout? A. De curve van productiemogelijkheden illustreert het begrip

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 2139 woorden 16 oktober 2005 7,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Paragraaf 1 Micro-economie: als we de productie door 1

Nadere informatie

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden Paragraaf 1 Nationaal inkomen en welvaart Economie samenvatting H8 Om de welvaart in een land te meten gebruik je het bbp (bruto binnenlands product). Dat is de omvang van de totale productie in het hele

Nadere informatie

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN

Nadere informatie

3 Economische basis principes

3 Economische basis principes What is called economic progress is the joint effect of the activities of the three progressive groups, the savers, the scientist-inventors, and the entrepreneurs, operating in a market economy. Ludwig

Nadere informatie

Examenprogramma economie havo

Examenprogramma economie havo Examenprogramma economie havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Examenprogramma economie havo/vwo

Examenprogramma economie havo/vwo Examenprogramma economie havo/vwo Havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod. 1) Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 2) Noem 2 voorbeelden van vaste (=constante) kosten. 3) Geef de omschrijving van marginale kosten. 4) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 5) Hoe

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 19

Extra opgaven hoofdstuk 19 Extra opgaven hoofdstuk 19 Opgave 1 In de bij deze opgave behorende figuur is de fietsenmarkt van een gesloten economie weergegeven. Door een reclameactie van de fietsenfabrikant nemen de vraag naar en

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf... v Tabellen... xxi Figuren... xxv HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BESCHOUWINGEN... 1 1.1 WAT IS ECONOMIE?... 3 1.2 BEHOEFTEN...

Inhoud. Woord vooraf... v Tabellen... xxi Figuren... xxv HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BESCHOUWINGEN... 1 1.1 WAT IS ECONOMIE?... 3 1.2 BEHOEFTEN... Woord vooraf.............................................................. v Tabellen................................................................. xxi Figuren.................................................................

Nadere informatie

Tweede graad Derde graad Algemene economie Derde graad Bedrijfswetenschappen Thema 1: De kern van ondernemen

Tweede graad Derde graad Algemene economie Derde graad Bedrijfswetenschappen Thema 1: De kern van ondernemen Tweede graad Derde graad Algemene economie Derde graad Bedrijfswetenschappen Thema 1: De kern van ondernemen Welke activiteiten vinden in een onderneming plaats? - de productiefactoren natuur, arbeid en

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Consumenten

Hoofdstuk 2: Consumenten Hoofdstuk 2: Consumenten Economie VWO 2011/2012 www.lyceo.nl H2: Consumenten Economie 1. Inkomen 2. Consument 3. Producenten 4. Markt en Overheid 5. Internationale betrekkingen 6. Kringloop Inkomensvorming

Nadere informatie

200% Economie voor het vmbo Kerndoelen per leerjaar

200% Economie voor het vmbo Kerndoelen per leerjaar 00% Economie voor het vmbo Kerndoelen per leerjaar In onderstaande tabel zie je welke examen eindterm wanneer behandeld wordt in 00% Economie voor het vmbo. De getallen zoals 1.1 of. staan voor de paragrafen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Domein D: markt (module 3) vwo 4 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over

Nadere informatie

Economie en handel (leerlijn Havo bovenbouw)

Economie en handel (leerlijn Havo bovenbouw) Auteurs Laatst gewijzigd Licentie Webadres Linda le Grand ; Linda le Grand 30 augustus 2013 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/33393 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II Opgave 1 Armoede en werk 1 Het proefschrift bespreekt de effecten van het door twee achtereenvolgende kabinetten-kok gevoerde werkgelegenheidsbeleid. / De titel van het proefschrift heeft betrekking op

Nadere informatie

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving?

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving? Antwoorden door een scholier 1490 woorden 7 april 2006 4,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving? In 1948

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie 3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent

Nadere informatie

Samenvatting Economie H1 t/m H3

Samenvatting Economie H1 t/m H3 Samenvatting Economie H1 t/m H3 Samenvatting door J. 1711 woorden 28 oktober 2012 7,8 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Samenvatting Module 1 Hoofdstuk 1 t/m 3. Hoofdstuk 1 Voor niks gaat de zon op

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5 Samenvatting door een scholier 1527 woorden 30 maart 2012, 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 4.1 De markt als organisator: De bevoorrading van bijvoorbeeld

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 2

Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting door S. 1008 woorden 3 januari 2013 6,7 62 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Praktische economie Module 2 Economie Module 2 Eenmaal, andermaal,verkocht

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7 Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7 Samenvatting door een scholier 1504 woorden 12 april 2005 4,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 6.1 Het nationaal inkomen: bestaat uit de som van de

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /01

ALGEMENE ECONOMIE /01 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 Het begrip economie M Economie: grof vanuit Grieks vertaald: management van huishouding. Sociale wetenschap

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

3.2 De omvang van de werkgelegenheid 3.2 De omvang van de werkgelegenheid Particuliere bedrijven en overheidsbedrijven nemen mensen in dienst. Collectieve sector = Semicollectieve sector = De overheden op landelijk, provinciaal en lokaal

Nadere informatie

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting door een scholier 1747 woorden 18 november 2004 4,8 57 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie 1.1 Macro-economie Kenmerk macro-economie

Nadere informatie

Keynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn.

Keynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn. Samenvatting door E. 2316 woorden 27 april 2013 9 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 8: Een model van een economie 8.1 Verschillende modellen Macro-economische modellen kunnen

Nadere informatie

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie 5.1 Aan de slag! Arbeid = werk Vacature = een advertentie voor een baan geplaatst door een werkgever Solliciteren = jezelf voorstellen / presenteren aan een werkgever Sollicitatiebrief = jezelf voorstellen

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /03

ALGEMENE ECONOMIE /03 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,

Nadere informatie

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8 Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8 Samenvatting door V. 1226 woorden 30 oktober 2016 7,1 21 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Par. 1.2 Er zijn 2 manieren om

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie 4.1 Werk je voor loon of voor winst? Werknemer Werkgever zzp = je werkt in loondienst in opdracht van een werkgever en je ontvangt loon = je werkt als zelfstandige met werknemers in dienst en de nettowinst

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting door S. 946 woorden 2 april 2017 8,1 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De vraag naar producten Kernbegrippen 1) Individuele vraaglijn 2) Betalingsbereidheid

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave

Nadere informatie

Algemene economie P3 Auteurs: dr. R. Schöndorff, drs. J.F.B. Pleus en dr. C.A. de Kam

Algemene economie P3 Auteurs: dr. R. Schöndorff, drs. J.F.B. Pleus en dr. C.A. de Kam Algemene economie P3 Auteurs: dr. R. Schöndorff, drs. J.F.B. Pleus en dr. C.A. de Kam Macro-economie bestudeert economische variabelen om op die manier te begrijpen hoe de economie in zijn geheel (nationaal

Nadere informatie

Samenvatting Economie H 6

Samenvatting Economie H 6 Samenvatting Economie H 6 Samenvatting door een scholier 977 woorden 10 mei 2002 5,8 40 keer beoordeeld Vak Economie Hfst. 6 6.1 - Ideaaltypische omschrijving: omschrijving van het volmaakte model * Vrije

Nadere informatie

Samenvatting Economie Markt en overheid

Samenvatting Economie Markt en overheid Samenvatting Economie Markt en overheid Samenvatting door M. 1925 woorden 2 jaar geleden 8,3 28 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Hoofdstuk 1 Structuur, evenwicht en presentaties

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting door Sanne 1542 woorden 11 april 2017 7,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 5 - Werkt dat zo? Paragraaf 5.1 - Aan de slag! Als je

Nadere informatie

Economie Module 2 & Module 3 H1

Economie Module 2 & Module 3 H1 Economie Module 2 & Module 3 H1 Module 2 1.1 De individuele vraag Individuele vraaglijn kent een dalend verloop: als de prijs daalt, stijgt als gevolg daarvan de gevraagde hoeveelheid. Men wil voor 1 appel

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

Programma van toetsing en afsluiting. Vak: Economie 2 f vwo

Programma van toetsing en afsluiting. Vak: Economie 2 f vwo Programma van toetsing en afsluiting Vak: Economie 2 f vwo Inleiding Bij de samenstelling van het nieuwe 2FVWO programma is rekening gehouden met de mogelijkheid om eind 2015-2016, voor de leerlingen die

Nadere informatie

1 De onderneming en algemene economie 15

1 De onderneming en algemene economie 15 Inhoud Inleiding 11 1 De onderneming en algemene economie 15 1.1 Economisch handelen en algemene economie 16 1.2 Bedrijfsomgeving en algemene economie 19 1.3 Absolute en relatieve gegevens 24 Samenvatting

Nadere informatie

1. WAT IS ECONOMIE? WAT DOET DE ECONOOM?

1. WAT IS ECONOMIE? WAT DOET DE ECONOOM? 1. WAT IS ECONOMIE? WAT DOET DE ECONOOM? Elke maatschappij heeft een economisch weefsel waarin ieder van ons verschillende rollen kan vervullen. Consument: koopt goederen en diensten aan De economie =

Nadere informatie

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn: Competitieve markten van 6 COMPETITIEVE MARKTEN Marktvormen Welke verschilpunten stel je vast als je het aantal aanbieders en het aantal vragers vergelijkt op volgende markten? a/ Wisselmarkt b/ Markt

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen

9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen Samenvatting door N. 1514 woorden 15 oktober 2016 9,6 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Begrippen bindende afspraak Een afspraak waar je (juridisch) niet van af kunt/niet onderuit kunt. budget

Nadere informatie

GAMMA VAKKEN Aardrijkskunde, Economie, Filosofie, Geschiedenis en Maatschappijeer.

GAMMA VAKKEN Aardrijkskunde, Economie, Filosofie, Geschiedenis en Maatschappijeer. GAMMA VAKKEN Aardrijkskunde, Economie, Filosofie, Geschiedenis en Maatschappijeer. Aardrijkskunde Bij NT en NG kiest de leerling in klas 4 tussen Aardrijkskunde of Geschiedenis. SE in klas 5 en 6; CE in

Nadere informatie

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014 Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014 Inleiding Joyce Mahabali De inkomsten van de overheid zijn de gelden die de overheid binnenkrijgt, overheidsuitgaven zijn de gelden die de overheid

Nadere informatie

UIT arbeidsdeling

UIT arbeidsdeling Arbeidsdeling Het streven van de mens is om zijn welvaart te laten toenemen. Meer welvaart is te bereiken door een hogere productie. Een hogere productie kun je op verschillende manieren bereiken. Een

Nadere informatie

1ste bach PSW. Economie. 2de semester. uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be B14 6.00 EUR

1ste bach PSW. Economie. 2de semester. uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be B14 6.00 EUR 1ste bach PSW Economie 2de semester Q uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be B14 6.00 EUR Nieuw!!! Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be Zie vorig semester Werkcolleges,

Nadere informatie

HUMANE WETENSCHAPPEN S I N T - J A N S C O L L E G E. w w w. s j c - g e n t. b e

HUMANE WETENSCHAPPEN S I N T - J A N S C O L L E G E. w w w. s j c - g e n t. b e S I N T - J A N S C O L L E G E w w w. s j c - g e n t. b e Campus Heiveld Heiveldstraat 117 9040 Sint-Amandsberg Tel: 09 228 32 40 heiveld@sjc-gent.be Campus Visitatie Visitatiestraat 5 9040 Sint-Amandsberg

Nadere informatie

H2: Economisch denken

H2: Economisch denken H2: Economisch denken 1 : Produceren Produceren: Het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van de productiefactoren door bedrijven en de overheid. Alleen bedrijven en de overheid kunnen produceren

Nadere informatie

Visie op duurzaam Veranderen

Visie op duurzaam Veranderen Visie op duurzaam Veranderen Ruysdael Ruysdael is een gerenommeerd bureau dat zich sinds haar oprichting in 1994 heeft gespecialiseerd in het managen van veranderingen. Onze dienstverlening kent talloze

Nadere informatie

Bij produceren gaat echt om alle activiteiten die gericht zijn op het maken van producten of het verrichten van diensten.

Bij produceren gaat echt om alle activiteiten die gericht zijn op het maken van producten of het verrichten van diensten. Verslag door F. 1863 woorden 23 juni 2012 8,8 5 keer beoordeeld Vak Economie 7.1 productie en behoeften Bij produceren gaat echt om alle activiteiten die gericht zijn op het maken van producten of het

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

NAM-multiplicatoren: handleiding

NAM-multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten NAM-multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren die hier voorgesteld worden, zijn afgeleid van een model gebaseerd op een National Accounting

Nadere informatie

Naar de kern. Thema 1: De kern van het ondernemen ...

Naar de kern. Thema 1: De kern van het ondernemen ... Thema 1: De kern van het ondernemen overheid klanten leveranciers leefomgeving onderneming werknemers... mede-eigenaars drukkingsgroepen en actiecomités U Ondernemen doet iemand in de eerste plaats uit

Nadere informatie

artikel SUSTAINGRAPH TECHNISCH ARTIKEL

artikel SUSTAINGRAPH TECHNISCH ARTIKEL SUSTAINGRAPH TECHNISCH ARTIKEL SUSTAINGRAPH is een Europees project, gericht (op het verbeteren van) de milieuprestaties van Europese Grafimediabedrijven binnen de productlevenscyclus van hun grafimedia

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en Producent

Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting door een scholier 1055 woorden 29 oktober 2004 6,1 60 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent. Hoofdstuk 1: De klant. Marktaandeel

Nadere informatie

I n l e i d i n g. 1 He t b e g r i p a r m o e d e

I n l e i d i n g. 1 He t b e g r i p a r m o e d e DEEL C ARMOEDE 1 Het b e g r i p a r m o e d e I n l e i d i n g Dit deel is enigszins afwijkend van de voorgaande twee, in die zin dat het intellectuele debat over armoede en de oorzaken daarvan niet

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting door Suzanne 4057 woorden 20 september 2017 4,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting hoofdstuk 16,17,18 Paragraaf 16.1

Nadere informatie

Een keuze maken uit het grote aanbod van consumptiegoederen is steeds moeilijker.

Een keuze maken uit het grote aanbod van consumptiegoederen is steeds moeilijker. Samenvatting door een scholier 893 woorden 24 december 2003 6,4 43 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Vaardigheden H1 Consumeren Omgangstaal: Iets verbruiken, of soms iets gebruiken Economie: Het

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) havo 5

Domein D: markt (module 3) havo 5 Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte

Nadere informatie

Er zijn voortdurende bewegingen rond deze trend. Maar welke trend?

Er zijn voortdurende bewegingen rond deze trend. Maar welke trend? 1 De Conjunctuur Welke groei hebben we gehad achter de tweede oorlog? We hebben achter WO2 een lange tijd een positief groei gehad. Er zijn voortdurende bewegingen rond deze trend. Maar welke trend? De

Nadere informatie

INLEIDING: Het BBP als welvaartsindicator van een land

INLEIDING: Het BBP als welvaartsindicator van een land INLEIDING: Het BBP als welvaartsindicator van een land A. Inleidende begrippen 1. Het begrip BBP Het BBP is de som van alle bruto toegevoegde waarden geproduceerd door alle ondernemingen in 1 land in een

Nadere informatie

Vakoverschrijdende eindtermen die van toepassing zijn tijdens de klimaatexcursie

Vakoverschrijdende eindtermen die van toepassing zijn tijdens de klimaatexcursie Vakoverschrijdende eindtermen die van toepassing zijn tijdens de klimaatexcursie Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling. De leerlingen: 1. participeren aan milieubeleid en -zorg op school; 2. herkennen

Nadere informatie