Windtunnelonderzoek naar het windklimaat bij het geprojecteerde Sluishuis in Amsterdam

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Windtunnelonderzoek naar het windklimaat bij het geprojecteerde Sluishuis in Amsterdam"

Transcriptie

1 Laan van Westenenk 501 Postbus AH Apeldoorn TNO-rapport R 2004/392 Windtunnelonderzoek naar het windklimaat bij het geprojecteerde Sluishuis in Amsterdam T F info@mep.tno.nl Datum september 2004 Auteurs G.Th. Visser Projectnummer Trefwoorden Bestemd voor - windhinder LBP t.a.v. ir. R.J.A.M. Dekkers Postbus AD Utrecht Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan TNO

2 TNO-MEP R 2004/392 2 van 27 Samenvatting In opdracht van LBP heeft de Afdeling Milieukwaliteit en Analyse van TNO-MEP in Apeldoorn een windhinderonderzoek uitgevoerd in haar atmosferische grenslaagwindtunnel. Het onderzoek is uitgevoerd aan een model van het geprojecteerde Sluishuis in IJburg Amsterdam. Het windklimaat zonder en met Sluishuis is bepaald en de gebieden waar windhinder optreedt dan wel verwacht kan worden zijn gelokaliseerd. Uit de metingen blijkt dat het Sluishuis merendeels een positief en deels een negatief effect heeft op het windklimaat in zijn omgeving. Dit geldt in meer of mindere mate voor elke Sluishuis variant. Ook bij het Sluishuis zelf blijken de verschillen tussen de verschillende varianten beperkt te zijn. In de kleine onderdoorgang van het Sluishuis en op het dak van het Sluishuis wordt de richtlijn voor windgevaar overschreden. In de grote onderdoorgang, en op de balkons van de varianten met balkons op de buitengevels, wordt de richtlijn voor windhinder overschreden. Er worden diverse mogelijkheden (in de vorm van een luifel met half doorlatende zijwanden of schermen in labyrintopstelling) aangegeven om het windklimaat in de grote onderdoorgang in voldoende mate te verbeteren. Bij de kleine onderdoorgang zouden de windproblemen met behulp van automatische openende en sluitende deuren aan weerszijden van de onderdoorgang eenvoudig opgelost kunnen worden. Het windklimaat op het binnenhof wordt beperkt positief door de maatregelen ten behoeve van de grote onderdoorgang beïnvloed. Het effect met betrekking tot windgevaar is groter. Het windklimaat op het binnenhof laat sterke gradiënten zien, met het hoogste aantal windhinderdagen in het midden. Door middel van metingen in de windtunnel zou nagegaan kunnen worden hoe het windklimaat in het binnenhof eventueel verder verbeterd zou kunnen worden. Lokaal wordt op de dijk de richtlijn voor windgevaar in beperkte mate overschreden. Door midden van een 3 m hoog half doorlatend windscherm langs brug en een deel van de dijk zou voorkomen kunnen worden dat de richtlijn voor windgevaar wordt overschreden. Bij de terrassen moet rekening gehouden worden met een slecht windklimaat. Met behulp van windschermen zou het windklimaat op de terrassen op het dak van het Sluishuis verbeterd kunnen worden. Er zijn echter ingrijpender maatregelen nodig om het windklimaat echt geschikt voor een terrasfunctie te maken. Ook het windklimaat op het terras van het café/hotel zou met behulp van windschermen verbeterd kunnen worden.

3 TNO-MEP R 2004/392 3 van 27 NOTATIES β C u F (> U g ) U 1,75 U g U 10 windrichting windsnelheidscoëfficiënt overschrijdingskans van de windsnelheid U g gemiddelde windsnelheid op hoofdhoogte windsnelheidsgrens op hoofdhoogte (uur)gemiddelde windsnelheid op 10 m hoogte in weerstation Schiphol

4 TNO-MEP R 2004/392 4 van 27 Inhoudsopgave 1. Inleiding Opzet van de metingen Windtunnel en model Omvang Wijze van presenteren Lokale windsnelheden Het windklimaat Windhindercriteria Resultaten Algemeen Bespreking Omgeving Sluishuis varianten Locatie grote onderdoorgang Windafschermende voorzieningen Conclusies Referenties Verantwoording...27 Figuren: 1 t/m 73 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Windsnelheidscoefficiënten Windhinderdagen Windgevaar

5 TNO-MEP R 2004/392 5 van Inleiding Hoge gebouwen kunnen windhinder veroorzaken op de begane grond. De mate van windhinder wordt voor een groot deel bepaald door de gebouwhoogte en door het hoogteverschil met de omringende bebouwing. Over het algemeen dient men bij gebouwen hoger dan circa 25 m al bedacht te zijn op windhinder [1]. Bij gebouwhoogten vanaf circa 50 m. dient men rekening te houden met mogelijk windgevaar. Bij gebouwen voorzien van onderdoorgangen kunnen er al bij lagere gebouwhoogten windproblemen ontstaan. Het geprojecteerde Sluishuis op het Steigereiland in IJburg Amsterdam is circa 38 m hoog, is voorzien van onderdoorgangen en ligt aan een groot open wateroppervlak, het IJmeer. Het is hiermee gevoelig voor windhinder. Een windhinderonderzoek is daarom aan te bevelen. De gebieden met windhinder kunnen dan tijdig onderkend worden zodat er maatregelen tegen genomen kunnen worden. Ook kan via een windtunnelonderzoek in het kader van een Hoogbouw Effect Rapportage (HER) het effect van het Sluishuis op zijn omgeving worden bepaald. In opdracht LPB in Utrecht heeft de Afdeling Milieukwaliteit en Analyse van TNO-MEP in Apeldoorn daarom een windhinderonderzoek uitgevoerd. Bij zo'n onderzoek wordt het windklimaat door middel van metingen aan een schaalmodel in een windtunnel in kaart gebracht. Door toetsing aan TNO windhindercriteria wordt vervolgens inzicht verkregen in de gebieden waar windhinder verwacht kan worden. In de windtunnel kan daarna worden nagegaan welke maatregelen er nodig zijn om het windklimaat te verbeteren. In dit rapport worden de resultaten van het onderzoek beschreven. Hoofdstuk 2 beschrijft de opzet van de metingen. De wijze van presenteren wordt geschetst in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven hoe het windklimaat beoordeeld kan worden. De resultaten van het onderzoek worden gegeven in hoofdstuk 5. Het rapport wordt besloten met conclusies (hoofdstuk 6).

6 TNO-MEP R 2004/392 6 van Opzet van de metingen 2.1 Windtunnel en model Het onderzoek is uitgevoerd in de atmosferische grenslaagwindtunnel van TNO- MEP te Apeldoorn. Om uit modelonderzoek naar de werkelijkheid overdraagbare resultaten te krijgen dient: 1. het betreffende gebouw of complex geometrisch juist geschaald te worden, 2. de omringende bebouwing schematisch meegemodelleerd te worden, 3. de eigenschappen van de aankomende wind op schaal gemodelleerd te worden. In het onderhavige geval is gebruik gemaakt van een model op schaal 1:250 van de beschouwde lokatie, waarbij tevens de bebouwing binnen een straal van circa 300 m schematisch is weergegeven. Het Sluishuis ligt op het Steigereiland van de nieuwe wijk IJburg in Amsterdam (figuur 1). Bij windrichtingen tussen Noordwest, Oost en Zuidoost komt de wind ongestoord aan over een groot wateroppervlak (het IJmeer). Bij Zuidoosten wind komt de wind aan over weiland en een stuk over IJburg en bij wind tussen Zuid en Noordwest komt de wind eerst aan over Amsterdam en vlak voor IJburg nog over wat weiland en water. De eigenschappen van de aankomende wind zijn gesimuleerd door een voorland toe te passen bestaande uit kleine blokken (z o =0,5 m op ware grootte). Deze ruwheid wordt beschouwd als een gewogen gemiddelde van de ruwheid rondom het Sluishuis over de windroos. Er is voor elke windrichting gecorrigeerd voor afwijkingen in de ingestelde voorland ruwheid en voor ruwheidsovergangen (zoals bijvoorbeeld stad-water) binnen een straal van 5 km. De details van de windtunnel van TNO-MEP alsmede de eigenschappen van de hierin gesimuleerde grenslaagstroming worden uitgebreid beschreven in het profielenboek van de windtunnel [2]. De windrichting is bij het onderzoek gevarieerd door het model te draaien. Het model van het beschouwde gebied is vervaardigd op schaal 1: 250 op basis van door de opdrachtgever beschikbaar gestelde tekeningen en informatie. Figuur 2 laat het model zien in de atmosferische grenslaagwindtunnel van TNO- MEP. 2.2 Omvang Bij het model zijn op maximaal 65 plaatsen de gemiddelde windsnelheden op hoofdhoogte (1,75 m) gemeten. De eerste 59 meetpunten zijn bij elke configuratie

7 TNO-MEP R 2004/392 7 van 27 hetzelfde. De ligging van de meetpuntnummers tussen 59 en 65 is bepaald door de Sluishuis variant. Het onderzoek had twee aandachtsgebieden: 1. De wat verdere omgeving van het Sluishuis: meetpunten op grote afstand van elkaar over de hele draaischijf (in het kader van de HER) 2. De zeer directe omgeving van het Sluishuis: meetpunten op korte afstand van elkaar over een klein oppervlak Bij bovengenoemde opzet is het niet meer mogelijk alle meetpunten zodanig in één figuur weer te geven dat de getallen die bij de meetpunten geplaatst worden niet door elkaar heen gaan lopen. Er zijn daarom twee figuren gemaakt; één voor de wat wijdere omgeving van het Sluishuis (waarbij meetpunten bij het Sluishuis zijn weggelaten) en één voor het Sluishuis zelf (waar alle meetpunten bij het Sluishuis weergegeven zijn). De ligging van de meetpunten bij de diverse Sluishuis varianten is gegeven in de figuren 3. De windrichting is bij de metingen gevarieerd tussen 0 (= Noord) en 345, in stappen van 15. Er zijn 14 modelconfiguraties gemeten, namelijk: 1. Situatie zonder Sluishuis (figuur 4a) 2. Sluishuis variant B (figuur 4b) 3. Sluishuis variant D (figuur 4c) 4. Sluishuis variant A (figuur 4d) 5. Sluishuis variant A met grote onderdoorgang in het midden (figuur 4 e ) 6. Sluishuis variant A met grote onderdoorgang aan oostkant en kleine onderdoorgang aan westkant (figuur 4f) 7. Sluishuis variant A met tot 4,5 m afhangende dichte schermen bij grote onderdoorgang en tot 4,5 m verlaagde kleine onderdoorgang (figuur 4g) 8. Sluishuis variant A met grote 10 m uitstekende dichte luifel voor grote onderdoorgang; kleine onderdoorgang als 7 (figuur 4h) 9. Sluishuis variant A met 3 m hoog half doorlatend scherm langs brug en dijk; kleine onderdoorgang als 7 (figuur 4i) 10. Sluishuis variant A met gehalveerde grote onderdoorgang voorzien van 10 m uitstekende luifel tot onderdoorganghoogte en half doorlatende zijwanden tot luifelhoogte; kleine onderdoorgang als 7; scherm langs brug en dijk als 9 (figuur 4j) 11. Sluishuis variant A met grote onderdoorgang voorzien van 10 m uitstekende luifel tot onderdoorganghoogte en half doorlatende zijwanden tot luifelhoogte; kleine onderdoorgang als 7; scherm langs brug en dijk als 9 (figuur 4k) 12. Sluishuis variant A met grote onderdoorgang voorzien van 5 m uitstekende luifel tot onderdoorganghoogte en half doorlatende zijwanden tot luifelhoogte; kleine onderdoorgang als 7; scherm langs brug en dijk als 9 (figuur 4l)

8 TNO-MEP R 2004/392 8 van Sluishuis variant A met grote onderdoorgang voorzien van 10 m uitstekende luifel tot onderdoorganghoogte en 4 m hoge half doorlatende zijwanden; kleine onderdoorgang als 7; scherm langs brug en dijk als 9 (figuur 4 m) 14. Sluishuis variant A met 3 m hoge dichte schermen in labyrint opstelling in grote onderdoorgang; kleine onderdoorgang als 7; scherm langs brug en dijk als 9 (figuur 4n) De hierboven beschreven configuraties zijn gekozen in overleg met de opdrachtgever.

9 TNO-MEP R 2004/392 9 van Wijze van presenteren 3.1 Lokale windsnelheden De windsnelheden op hoofdhoogte bij het model in de windtunnel zijn gemeten met behulp van thermistoren. Dit zijn kleine met glas gecoate half geleider NTC weerstandjes, die via dunne glazen staafjes zijn aangebracht op 7 mm boven de windtunnelvloer, overeenkomend met een hoogte van 1,75 m (hoofdhoogte) in werkelijkheid. De met thermistoren gemeten windsnelheden zijn te beschouwen als uurgemiddelden. De in de windtunnel gemeten windsnelheden U op een hoogte van 1,75 m zijn met behulp van de in [3] beschreven koppelingsmethodiek gerelateerd aan de (uur) gemiddelde windsnelheid op 10 m hoogte bij meteostation Schiphol (U 10 ). De op deze wijze berekende dimensieloze verhouding wordt windsnelheidscoëfficiënt genoemd en is gedefinieerd als: U1.75 Cu = U10 De windsnelheid op 1,75 m hoogte in het vrije veld (=meteostation) is als gevolg van de remmende invloed van het aardoppervlak op de wind lager dan die op 10 m hoogte (U 10 ). Voor het meteostation kan worden aangenomen dat de windsnelheid op 1,75 m hoogte circa 0,70 x U 10 is. Dit betekent dat indien er in een meetpunt bij het model bij een bepaalde windrichting een windsnelheidscoëfficiënt C u groter dan 0,70 wordt berekend, het er harder waait dan op dezelfde hoogte in het vrije veld. 3.2 Het windklimaat Het windklimaat is bepaald door de uit de metingen bepaalde windsnelheidscoëfficiënten te combineren met de door het KNMI verstrekte statistische windgegevens van een representatief weerstation. Hiermee is voor elk meetpunt en voor elke windrichting de overschrijdingskans van een in principe vrij te kiezen windsnelheidsgrens op hoofdhoogte (U g ) te berekenen. De totale overschrijdingskans per meetpunt van de snelheid U g volgt dan door sommatie over alle windrichtingen. Het gemiddelde aantal windhinderdagen per jaar ofwel het windklimaat volgt dan uit: aantal dagen = F (> U g ). 365 Voor de windsnelheidsgrens op hoofdhoogte is 5 en 15 m/s gekozen. In hoofdstuk 4 zal deze keuze nog nader worden toegelicht.

10 TNO-MEP R 2004/ van 27 Het geprojecteerde Sluishuis in Amsterdam ligt in de regio "westen van het land". Meteostation Schiphol is hiervoor het representatieve weerstation.

11 TNO-MEP R 2004/ van Windhindercriteria Een gebouw of een gebouwencomplex beïnvloedt de windsnelheden en de frequentie van voorkomen van deze windsnelheden in zijn directe omgeving. Dit kan leiden tot windhinder of gevaar. Er is sprake van windhinder indien een windsnelheid welke als hinderlijk wordt ervaren te vaak wordt overschreden. Windgevaar treedt op als de lokale windsnelheden en/of windsnelheidsgradiënten zo groot worden dat mensen door de windvlagen omver geblazen kunnen worden. Met name bij hoogbouw kunnen dit soort situaties zich onder bepaalde omstandigheden voordoen. Bij het in dit rapport beschreven onderzoek is gekeken naar windhinder en naar windgevaar. Uit onderzoek is gebleken dat een (uur) gemiddelde windsnelheid van 5 m/s als behaaglijkheidsgrens voor windhinder beschouwd kan worden. Dit is ook redelijk, aangezien bij deze windsnelheid stof, papier en zand beginnen op te dwarrelen en het haar in de war begint te raken, hetgeen vooral in winkelgebieden en in mindere mate bij gebouwingangen en in woonwijken niet te vaak mag voorkomen (tabel 1). Voor windgevaar wordt over het algemeen een windsnelheidsgrens van 15 m/s gehanteerd, ofwel storm, windkracht 9. Bij deze windsnelheid kunnen mensen door plotselinge windstoten omver geblazen worden (tabel 1).

12 TNO-MEP R 2004/ van 27 Tabel 1 Beschrijving windeffekten bij de Beaufortlandschaal. Benaming Beaufort Windsnelheid U 10 (m/s) Windstil zwakke wind matige wind matige wind vrij krachtige wind krachtige wind harde wind stormachtige wind storm zware storm zeer zware storm orkaan ,5 1,6-3,3 3,4-5,4 5,5-7,9 8,0-10,7 10,8-13,8 13,9-17,1 17,2-20,7 20,8-24,4 24,4-28,8 28,6-32,6 > 32,7 Windsnelheid U 1,75 (m/s) 0-1,1 1,1-2,3 2,4-3,8 3,9-5,5 5,6-7,5 7,6-9,6 9,7-12,0 12,1-14,5 14,6-17,1 17,2-20,2 20,3-22,8 > 22,8 Effect geen merkbare wind wind voelbaar aan gezicht haar raakt in de war, kleren gaan fladderen, begin onbehaaglijkheid stof, droog zand en papier dwarrelt op windkracht voelbaar op lichaam; gebruik paraplu s moeilijk; kleren aan de waslijn waaien op; ouderen en zwakkeren kunnen hun evenwicht verliezen als gevolg van windvlagen kortstondig evenwichtsverlies bij plotselinge veranderingen in windsnelheid en windrichting wandelen moeilijk; evenwichtsverlies bij plotselinge windstoten of windrichtingsveranderingen voor voetgangers en fietsers maakt voortgang moeilijk; gevaarlijk voor ouderen mensen kunnen omver geblazen worden door windstoten bomen worden ontworteld schade aan gebouwen aanzienlijke schade De in de tabel 1 gegeven windsnelheidsgrenzen zijn lange duur gemiddelden (10 min.). De beschreven effekten bij de diverse Beaufortklassen kunnen zowel veroorzaakt worden door de gemiddelde windsnelheden in die klasse als door vlagen, gesuperponeerd op de gemiddelde windsnelheden. In welke mate de in tabel 1 beschreven effecten als hinderlijk worden ervaren is afhankelijk van de aktiviteit die men pleegt. Er zijn op dit moment nog geen normen voor windhinder. Er is wel een norm in voorbereiding (NEN 8100), maar deze zal waarschijnlijk niet vóór 2006 beschikbaar zijn. Er is daarom bij deze studie gebruik gemaakt van de richtlijnen die door TNO in 1980 zijn opgesteld [4] en die algemeen in Nederland gebruikt worden. Als grenswaarde voor windhinder wordt uitgegaan van een windsnelheid van 5 m/s op hoofdhoogte gekozen. In het vrije veld komt een windsnelheid van 5 m/s op hoofdhoogte overeen met een windsnelheid van circa 7 m/s op 10 m hoogte, ofwel windkracht 4 (matige wind) op de schaal van Beaufort (tabel 1).

13 TNO-MEP R 2004/ van 27 In tabel 2 staan de gehanteerde criteria vermeld, geldend voor het westen van het land. Tabel 2 Het aantal dagen dat de uurgemiddelde windsnelheid van 5 m/s op hoofdhoogte gemiddeld per jaar mag worden overschreden. activiteiten-gebied toepasbaar voor goed matig slecht doorloopgebied parkeerplaatsen, trottoirs, openbare wegen, fiets paden < > 75 slentergebied; overdekt door loopgebied Verblijfgebied korte duur; overdekt slentergebied winkelcentra, parken, pleinen, gebouwingangen, voetpaden; overdekte openbare wegen en fietspaden, bus- en treinperrons sportvelden, balkons, terrassen; overdekte winkelcentra en voetpaden < > 35 < 0,1 0,1-5 > 5 Gevaarlijke situaties als gevolg van wind mogen uiteraard niet vaak voorkomen. Als richtlijn is daarom gesteld dat de 15 m/s grens voor windgevaar (windkracht 9; storm) niet meer dan 1 dag (24 uur) per jaar overschreden mag worden, ongeacht het activiteitengebied.

14 TNO-MEP R 2004/ van Resultaten 5.1 Algemeen De resultaten van de metingen worden per configuratie gegeven in de figuren 5 t/m 73, in de vorm van respectievelijk: een figuur met per meetpunt het gemiddelde aantal windhinderdagen per jaar een figuur met een beoordeling van het windklimaat in de meetpunten in de vorm van gekleurde bolletjes. Het maakt een eenvoudige vergelijking van het windklimaat bij de diverse configuraties mogelijk. een figuur met per meetpunt het gemiddelde aantal windgevaardagen per jaar een figuur met de beoordeling van windgevaar in de meetpunten in de vorm van gekleurde bolletjes. Het maakt een eenvoudige vergelijking van de gebieden met windgevaar bij de diverse configuraties mogelijk. De figuren 5 t/m 16 geven het windklimaat in de omgeving van het Sluishuis voor de configuraties 1, 2 en 4. De figuren 17 t/m 73 geven het windklimaat in de directe omgeving van het Sluishuis voor alle configuraties. De uit de windtunnelmetingen berekende windsnelheidscoëfficiënten worden voor de meest representatieve configuraties gegeven in bijlage 1. In bijlage 2 is voor de meest representatieve configuraties af te lezen hoe groot de bijdragen van de verschillende windrichtingen aan het totale aantal windhinderdagen zijn. Bijlage 3 geeft dezelfde informatie voor wat betreft windgevaar. Bij de beoordeling van het windklimaat moet rekening gehouden worden met de bestemming van de verschillende gebieden. In winkelgebieden, bij ingangen van gebouwen, in onderdoorgangen en op terrassen en balkons mag minder vaak windhinder voorkomen dan op een willekeurige plaats in een straat (tabel 2). 5.2 Bespreking Omgeving Inzicht in het effect van het Sluishuis op het windklimaat in zijn omgeving wordt verkregen door de resultaten van configuratie 1 (zonder Sluishuis) te vergelijken met de configuraties 2 t/m 4 (drie Sluishuis varianten). Voor de configuraties 1, 2 en 4 worden de resultaten gegeven in de figuren 5 t/m 16. De resultaten van configuratie 3 wijken hier niet veel van af. Zonder Sluishuis wordt overal op de steiger en lokaal op de dijk en in Zuidbuurt, de richtlijn voor windhinder overschreden. Het aantal windhinderdagen op de steiger is over het algemeen wat hoger dan in het vrije veld (meteostation Schiphol: 95

15 TNO-MEP R 2004/ van 27 windhinderdagen). Gezien de voor een groot deel vrije aanstroming over water is dit niet echt verwonderlijk. Uit de figuren 5 t/m 15 blijkt dat het aantal windhinderdagen ten westen van het Sluishuis (Zuidbuurt) in aanwezigheid van het Sluishuis deels hoger en deels lager is dan zonder Sluishuis. De richtlijn voor windhinder wordt echter nergens overschreden. Op de dijk, tussen Zuidbuurt en Noordbuurt, is het aantal windhinderdagen ter plaatse van het Sluishuis beduidend hoger dan zonder Sluishuis. In de directe nabijheid van het Sluishuis wordt de richtlijn voor windhinder overschreden. Verderop, richting Noordbuurt, wordt het aantal windhinderdagen met Sluishuis echter substantieel lager dan zonder Sluishuis. Het windklimaat op de steiger rondom het Sluishuis is met Sluishuis gunstiger, tot aanzienlijk gunstiger, dan zonder Sluishuis. In Waterbuurt, ten zuiden van het Sluishuis, zijn de verschillen tussen de situatie met en zonder Sluishuis gering. Zonder Sluishuis wordt nergens de richtlijn voor windgevaar overschreden. Met Sluishuis wordt heel lokaal op de dijk de richtlijn voor windgevaar in beperkte mate overschreden. Sluishuis variant B (met open balkons aan de buitengevel) is wat gunstiger dan de varianten A (met gesloten buitengevel; serres) en D (pyramidale opbouw). De verschillen tussen de diverse Sluishuis varianten op het windklimaat in zijn omgeving zijn echter klein Sluishuis varianten De figuren 17 t/m 28 geven inzicht in het effect van de verschillende Sluishuis varianten op het locale windklimaat. Bij variant B, met de balkons aan de buitengevels (configuratie 2; figuur 4b), is het windklimaat in de onderdoorgangen en op de dijk voor het Sluishuis slecht. De richtlijn voor windgevaar (24 uur per jaar) wordt alleen in de kleine (noordelijke) onderdoorgang fors overschreden (er wordt daar maximaal 118 uur windgevaar per jaar gemeten). Op de dijk wordt 29 uur per jaar de windsnelheidsgrens voor windgevaar overschreden. Dit is een geringe overschrijding van de richtlijn voor windgevaar. In het binnenhof wordt de richtlijn voor windhinder in doorloopgebieden (75 dagen per jaar) nergens overschreden. Als het binnenhof echter multifunctioneel wordt ingevuld, met plaatselijk terrassen en bankjes e.d., zullen er lokaal hogere eisen aan het windklimaat gesteld worden. De richtlijn voor slentergebieden (35 dagen per jaar) wordt bijvoorbeeld op circa 75% van het oppervlak van het binnenhof overschreden. Dit beperkt de functionaliteit van het binnenhof. Uit de figuren is af te leiden waar het best terrassen en bankjes gepositioneerd zouden kunnen worden (zuidoost en noordwest hoek). Op de balkons langs de buitengevel is het windklimaat (met maximaal 84 windhinderdagen) als slecht voor balkons te beoordelen, hoe hoger de balkons hoe slechter

16 TNO-MEP R 2004/ van 27 het windklimaat. De balkons op de westgevel hebben hierbij meer last van windhinder dan de balkons op de zuidzijde. Het windklimaat op de, niet gemeten, balkons aan noord en oostzijde zal waarschijnlijk gunstiger zijn dan de balkons aan de westzijde. Ook deze balkons zullen echter een windklimaat hebben dat als slecht voor balkons beoordeeld zal moeten worden. Variant D, met de piramidale opbouw (configuratie 3; figuur 4c), leidt tot een wat minder slecht windklimaat in de kleine onderdoorgang en een wat ongunstiger windklimaat in de grote onderdoorgang en vóór het Sluishuis. In de kleine onderdoorgang wordt de windsnelheidsgrens voor windgevaar echter nog steeds maximaal 101 uur per jaar overschreden, ofwel een forse overschrijding van de richtlijn voor windgevaar. De effecten op het binnenhof zijn in vergelijking met variant B heel licht positief. Het windklimaat op de balkons komt in grote lijnen overeen met dat bij variant B. Bij variant A, met gladde buitengevel (configuratie 4; figuur 4d), is het windklimaat in beide onderdoorgangen wat ongunstiger dan bij variant B. De windsnelheidsgrens voor windgevaar wordt 108 uur per jaar overschreden, ofwel een forse overschrijding van de richtlijn voor windgevaar. Het windklimaat in het binnenhof verschilt niet veel van die bij variant B. Op het dak, waar mogelijk terrassen zouden kunnen komen, is het windklimaat slecht en gevaarlijk. De windsnelheidsgrens voor windgevaar wordt er, afhankelijk van de locatie op dak, 24 tot meer dan 98 uur per jaar (4 dagen) overschreden. Dit betekent dat eventuele dakterrassen, zonder windafschermende voorzieningen, niet veel gebruikt zullen kunnen worden. In de tabellen 3 en 4 worden de over een aantal meetpunten gemiddelde windklimaten en de maximale overschrijding van de 5 en 15 m/s grens van een aantal gebieden bij het Sluishuis met elkaar vergeleken. Er kan geconcludeerd worden dat de verschillen tussen de diverse Sluishuis varianten over het algemeen niet zo groot zijn. Tabel 3 Het windklimaat bij een aantal Sluishuis varianten (het gemiddelde aantal dagen en het maximale aantal dagen per jaar met windsnelheden groter dan 5 m/s). Kleine onderdoorgang Grote onderdoorgang Binnenhof Brug Variant A (conf.4) Variant B (conf.2) Variant D (conf.3) gem. max gem. max gem. max

17 TNO-MEP R 2004/ van 27 Tabel 4 Het aantal uren en het maximale aantal uren per jaar met windsnelheden groter dan 15 m/s (windgevaar) bij een aantal Sluishuis varianten. Kleine onderdoorgang Grote onderdoorgang Binnenhof Brug Variant A (conf.4) Variant B (conf.2) Variant D (conf.3) gem. max. gem. max. gem. Max Locatie grote onderdoorgang Bij Sluishuis variant A is het effect van de locatie van de grote onderdoorgang onderzocht. De bij variant A gemeten effecten zullen ook bij de andere varianten optreden. De resultaten worden gegeven in de tabellen 5 en 6. In configuratie 4 is de geprojecteerde locatie van de onderdoorgangen gemeten. Bij configuratie 5 is de grote onderdoorgang in het midden en bij configuratie 6 is de grote onderdoorgang aan de oostkant en de kleine onderdoorgang aan de westkant geprojecteerd. Uit de tabellen 5 en 6 blijkt dat configuratie 6 (figuur 4f) veruit het ongunstigst is, zowel met betrekking tot windhinder als met betrekking tot windgevaar. Configuratie 5 (figuur 4 e ), met de grote onderdoorgang in het midden, is over het algemeen wat gunstiger dan de geprojecteerde configuratie 4 (met grote onderdoorgang aan de westkant). Bij configuratie 4 (figuur 4d) wordt het gemiddelde in de grote onderdoorgang wat naar beneden gehaald omdat hier 6 meetpunten gemeten zijn, waarvan de drie meetpunten aan de rand laag scoren. Indien deze niet worden meegerekend (tussen haakjes) is het gemiddelde windklimaat er ongunstiger dan bij configuratie 5. Tabel 5 Het windklimaat bij een aantal Sluishuis varianten (het gemiddelde aantal dagen en het maximale aantal dagen per jaar met windsnelheden groter dan 5 m/s). Kleine onderdoorgang Grote onderdoorgang Binnenhof Brug Configuratie 4 Configuratie 5 Configuratie 6 gem. max gem. max gem. max (99)

18 TNO-MEP R 2004/ van 27 Tabel 6 Het aantal uren en het maximale aantal uren per jaar met windsnelheden groter dan 15 m/s (windgevaar) bij een aantal Sluishuis varianten. Kleine onderdoorgang Grote onderdoorgang Binnenhof Brug Configuratie 4 Configuratie 5 Configuratie 6 gem. max. gem. max. gem. max Er kan geconcludeerd worden dat de configuratie met de grote onderdoorgang in het midden (configuratie 5) wat gunstiger is dan de geprojecteerde configuratie 4 (met onderdoorgang aan de westkant). De verschillen zijn echter niet zo heel groot. Het windklimaat blijft er slecht. De configuratie met de onderdoorgang aan de oostkant is veruit het ongunstigst. Het windklimaat in de kleine onderdoorgang blijft bij de configuraties 4 t/m 6 slecht en gevaarlijk Windafschermende voorzieningen Grote (zuidelijke) onderdoorgang Het effect van de beproefde windafschermende voorzieningen wordt gegeven in tabel 7. Hierbij is steeds uitgegaan van de grote onderdoorgang op de geprojecteerde locatie, aan de westzijde. Uit tabel 7 blijkt dat het effect van afhangende schermen (configuratie 7) tegenvalt. Een 10 m uitstekende luifel (configuratie 8; figuur 4h) geeft een aanzienlijke verbetering van het windklimaat. Alleen vlak vóór de onderdoorgang neemt het aantal windhinderdagen dan fors toe tot ruim boven de richtlijn voor windhinder. Indien de luifel echter voorzien wordt van half doorlatende wanden tot luifelhoogte (configuratie 11; figuur 4k) neemt het aantal windhinderdagen in de onderdoorgang verder af tot (gemiddeld) onder de richtlijn voor windhinder in onderdoorgangen, terwijl dan de verslechtering van het locale windklimaat vlak vóór de onderdoorgang grotendeels achterwege blijft. Indien de 10 m uitstekende luifel gecombineerd wordt met 4 m hoge half doorlatende zijwanden in plaats van half doorlatende zijwanden tot luifelhoogte (configuratie 13; figuur 4m) neemt het aantal windhinderdagen slechts in beperkte mate toe. Het effect van een luifel (met half doorlatende wanden tot luifelhoogte) neemt echter behoorlijk af indien de omvang beperkt blijft tot 5 m (configuratie 12; figuur 4l). Lokaal neemt het aantal windhinderdagen dan al weer toe tot 81. Een luifel met half doorlatende wanden blijkt bij een gehalveerde onderdoorgang aanzienlijk meer effect te hebben dan bij de geprojecteerde onderdoorgang. Bij een

19 TNO-MEP R 2004/ van m uitstekende luifel met half doorlatende wanden tot luifelhoogte (configuratie 10; figuur 4j) voldoet het windklimaat dan overal aan de richtlijn voor windhinder in onderdoorgangen. Uit tabel 7 kan afgeschat worden dat bij een beperking van de luifel tot 7 m het gemiddelde windklimaat ook nog zal voldoen aan de richtlijn voor windhinder in onderdoorgangen. Het maximum aantal windhinderdagen zal dan rond de 50 liggen. Bij de gehalveerde afmetingen van de onderdoorgang is het effect van dichte 3 m hoge schermen in labyrintopstelling aan weerskanten van de onderdoorgang beproefd (configuratie 14; figuur 4n). Uit tabel 7 blijkt dat hiermee de windhinder in de onderdoorgang in principe tot een minimum beperkt kan worden. Er wordt dan overal ruimschoots aan de richtlijn voor windhinder in onderdoorgangen voldaan. Dit betekent dat er in principe ook met een minder ingrijpende opstelling van schermen volstaan zou kunnen worden. Alleen via windtunnelonderzoek is echter met zekerheid te bepalen welke opstelling nog voldoende effect zou kunnen hebben. Het windklimaat aan de zijkanten van de geprojecteerde onderdoorgang is aanzienlijk gunstiger dan in het midden. Hier zou in principe gebruik van gemaakt kunnen worden. Indien er met voorzieningen voor gezorgd wordt dat het middendeel van de onderdoorgang niet belopen kan worden (bijvoorbeeld door middel van een waterpartij met fontein of één of ander kunstwerk) zou de omvang van de te nemen voorzieningen om het windklimaat in de onderdoorgang te verbeteren beperkter van omvang kunnen zijn. Een 3 m hoog half doorlatend scherm langs brug en dijk (configuratie 9; figuur 4i), bedoeld ter verbetering van het windklimaat op de dijk, blijkt geen effect te hebben op het windklimaat in de onderdoorgang.

20 TNO-MEP R 2004/ van 27 Tabel 7 Het effect van windafschermende voorzieningen bij de grote (zuidelijke) onderdoorgang. Conf Omschrijving Variant A Afhangende schermen 10 m uitstekende luifel 3 m half doorlatend scherm langs brug en dijk onderdoorgang gehalveerd; voorzien van 10 m luifel met half doorlatende wanden tot luifelhoogte oorspronkelijke onderdoorgang; voorzien van 10 m luifel met half doorlatende wanden tot luifelhoogte oorspronkelijke onderdoorgang; voorzien van 5 m luifel met half doorlatende wanden tot luifelhoogte oorspronkelijke onderdoorgang; voorzien van 10 m luifel met 4 m hoge half doorlatende wanden onderdoorgang gehalveerd; voorzien van 3 m hoge dichte schermen in labyrint opstelling Windhinder (aantal dagen per jaar met U > 5 m/s) Windgevaar (aantal uur per jaar met U > 15 m/s) Gemiddeld Maximum Gemiddeld Maximum Kleine onderdoorgang Het windklimaat in de kleine onderdoorgang is zonder windafschermende maatregelen slecht en gevaarlijk. Het verlagen van de onderdoorgang met één bouwlaag (van 7,7 naar 4,5 m) heeft een positief effect, het blijft er echter slecht en gevaarlijk (tabel 8). Er zou misschien nog wat bereikt kunnen worden met afhangende schermen. Met behulp van schermen in labyrintopstelling zou het windklimaat in ieder geval substantieel verbeterd kunnen worden. Tijdens het onderzoek is er echter voor gekozen de oplossing te zoeken in automatisch openende en sluitende deuren aan weerszijden van de onderdoorgang. Het windhinderprobleem is dan opgelost.

21 TNO-MEP R 2004/ van 27 Tabel 8 Het effect van varianten op het windklimaat bij de kleine (noordelijke) onderdoorgang. Conf 4 7 Omschrijving Variant A met 7,7 m hoge onderdoorgang Onderdoorgang met 1 bouwlaag verlaagd Windhinder (aantal dagen per jaar met U > 5 m/s) Windgevaar (aantal uur per jaar met U > 15 m/s) Gemiddeld Maximum Gemiddeld maximum Binnenhof In het binnenhof wordt bij variant A de richtlijn voor windhinder in slentergebieden (35 dagen per jaar) op circa 75% van het oppervlak overschreden. De onderzochte windafschermende voorzieningen bij de grote onderdoorgang hebben over het algemeen een beperkt positief effect op het windklimaat in het binnenhof. Tabel 9 geeft hiervan een overzicht. Midden in het binnenhof wordt de windhindergrens van 5 m/s het vaakst overschreden. Er zijn een aantal varianten met windafschermende voorzieningen bij de grote onderdoorgang die een positief effect hebben op het windklimaat in het binnenhof. Configuratie 14, met schermen in labyrintopstelling in de grote onderdoorgang, is wat dat betreft het gunstigst. Bij alle configuraties neemt dan echter het aantal windhinderdagen in het midden van het binnenhof in meer of mindere mate toe. De richtlijn voor windhinder in slentergebieden wordt bij configuratie 14 nog op circa 25% van het oppervlak overschreden. Opvallend zijn en blijven echter het hoge aantal windhinderdagen in het midden van het binnenhof en de sterke gradienten in windklimaat naar de zijkanten. Het effect van windafschermende voorzieningen bij de grote onderdoorgang op het aantal uren met windgevaar in het binnenhof is groter. Zowel het gemiddelde aantal uren met windgevaar als het maximum aantal uren met windgevaar neemt af, met name bij configuratie 14. Uit de tabellen 2-4 en 2-6 blijkt dat met name windrichtingen tussen zuidwest en noordwest, en in mindere mate die tussen noord en oost, bijdragen aan de jaargemiddelde overschrijding van de 5 m/s grens in het midden van het binnenhof. Windafschermende maatregelen bij de grote onderdoorgang blijken geen effect te hebben op het windklimaat in het midden van het binnenhof. Blijkbaar komt de wind van boven. Eventuele maatregelen ter verbetering van het windklimaat in het binnenhof zouden daarom op het dak van het Sluishuis of in het binnenhof zelf moeten plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld windschermen op de binnendakrand of een luifel in het midden van het binnenhof. Alleen via metingen in de windtunnel kan nagegaan worden hoe dit soort maatregelen eruit zouden moeten zien en of ze voldoende effect zouden kunnen sorteren.

22 TNO-MEP R 2004/ van 27 Tabel 9 Het effect van windafschermende voorzieningen bij de grote onderdoorgang op het windklimaat op het binnenhof. Conf Omschrijving Variant A Afhangende schermen 3 m half doorlatend scherm langs brug en dijk onderdoorgang gehalveerd; voorzien van 10 m luifel met half doorlatende wanden tot luifelhoogte oorspronkelijke onderdoorgang; voorzien van 10 m luifel met half doorlatende wanden tot luifelhoogte oorspronkelijke onderdoorgang; voorzien van 5 m luifel met half doorlatende wanden tot luifelhoogte oorspronkelijke onderdoorgang; voorzien van 10 m luifel met 4 m hoge half doorlatende wanden onderdoorgang gehalveerd; voorzien van 3 m hoge dichte schermen in labyrint opstelling Windhinder (aantal dagen per jaar met U > 5 m/s) Windgevaar (aantal uur per jaar met U > 15 m/s) Gemiddeld Maximum Gemiddeld maximum Dak In paragraaf is aangegeven dat het windklimaat op het dak van Sluishuis variant A slecht en gevaarlijk is en zonder windafschermende voorzieningen niet geschikt is als terras. Hoewel nog niet bekend is of en hoe er eventueel van het dak gebruik gemaakt zou kunnen worden, is toch indicatief nagegaan wat het effect van een windscherm rondom een potentiële terras locatie zou kunnen zijn. Het effect wordt uiteraard niet alleen door hoogte en uitvoering van de windschermen, maar ook door de afstand van schermen tot meetpunt bepaald. De gekozen afmetingen van het scherm zijn willekeurig en worden gegeven in figuur 4g. Het resultaat van deze meting wordt gegeven in tabel 10. Hieruit blijkt dat het aantal windhinderdagen meer dan gehalveerd wordt en dat de windsnelheidsgrens van 15 m/s nergens meer wordt overschreden. De richtlijn voor terrassen wordt echter nog wel steeds met een orde grootte overschreden. Er zullen dus ingrijpender maatregelen op het dak nodig zijn om het windklimaat er substantieel aangenamer te maken en er voor te zorgen dat het dakterras regelmatig als zodanig gebruikt zou kunnen worden.

23 TNO-MEP R 2004/ van 27 Tabel 10 Het effect van windafschermende voorzieningen op het dak van het Sluishuis. Conf Omschrijving Windhinder (aantal dagen per jaar met U > 5 m/s) 4 7 Variant A Met 2,5 m hoge dichte schermen Windgevaar (aantal uur per jaar met U > 15 m/s) 84 0 Terras bij café/hotel Bij configuratie 14 zijn twee extra meetpunten (65 en 66) bijgeplaatst ter plaatse van het café/hotel, ten zuidwesten van het Sluishuis. De resultaten worden gegeven in de figuren 71en 73. Hieruit blijkt dat de 5 m/s grens circa 47 dagen per jaar wordt overschreden. Hiermee wordt de richtlijn voor terrassen aanzienlijk overschreden. De richtlijn voor windgevaar wordt niet overschreden. Door middel van windschermen loodrecht op de zuidwest gevel zou het windklimaat op het terras verbeterd kunnen worden, waardoor het terras vaker gebruikt zou kunnen worden. Dijk Lokaal zal op de dijk na realisatie van het Sluishuis de richtlijn voor windgevaar overschreden worden. Bij Sluishuis variant A wordt de windsnelheidsgrens voor windgevaar 43 uur per jaar (1,8 dag per jaar) overschreden. In het ongestoorde vrije veld is dit circa 3 uur per jaar. Op dit moment wordt nog steeds als richtlijn voor windgevaar 24 uur per jaar gehanteerd. Deze richtlijn wordt dus overschreden. In de in voorbereiding zijnde windhindernorm NEN 8100 (hoofdstuk 4) zal de norm voor windgevaar waarschijnlijk wat soepeler worden dan de nu gehanteerde richtlijn. Met behulp van een half doorlatend windscherm van 3 m hoog langs de brug en een deel van de dijk wordt het aantal uren windgevaar gereduceerd tot 5 uur per jaar (0,2 dag per jaar), ofwel ruim onder de richtlijn voor windgevaar van 24 uur per jaar (1 dag per jaar).

24 TNO-MEP R 2004/ van Conclusies Omgeving Het Sluishuis heeft merendeels een positief effect op het windklimaat in zijn omgeving. Alleen ten zuidwesten van het Sluishuis is het effect negatief. Dicht bij het Sluishuis wordt dan ook de richtlijn voor windhinder overschreden. Zonder Sluishuis wordt nergens de richtlijn voor windgevaar overschreden. Met Sluishuis wordt heel lokaal op de dijk de richtlijn voor windgevaar in beperkte mate overschreden. De verschillen tussen de diverse Sluishuis varianten op het windklimaat in zijn omgeving zijn relatief klein. Ook direct bij en rondom het Sluishuis zijn de verschillen tussen de diverse Sluishuis varianten over het algemeen niet zo groot. Sluishuis De verschillen tussen de diverse Sluishuis varianten op het windklimaat bij het Sluishuis zijn relatief klein. Bij elke variant wordt in de kleine (noordelijke) onderdoorgang de richtlijn voor windgevaar fors overschreden. In de grote (zuidelijke) onderdoorgang wordt de richtlijn voor windhinder overschreden. Op het binnenhof wordt de richtlijn voor windhinder in doorloopgebieden nergens overschreden. De richtlijn voor slentergebieden wordt echter op circa 75% van het oppervlak van het binnenhof overschreden. Uit de metingen is af te leiden waar het best terrassen en bankjes gepositioneerd zouden kunnen worden. Bij de varianten met balkons op de buitengevels, is het windklimaat op de balkons overal als slecht voor een zitgebied te beoordelen, met name de bovenste balkons. Het windklimaat op de balkons aan de westgevel is het slechtst. Bij de variant met terrassen op dak is het windklimaat op het dak slecht en gevaarlijk. Zonder windafschermende voorzieningen zal het dak niet vaak als terras gebruikt kunnen worden. De configuratie met de grote onderdoorgang in het midden (configuratie 5) geeft een wat gunstiger windklimaat dan de geprojecteerde configuratie 4 met de grote onderdoorgang aan de westkant. De verschillen zijn echter niet zo heel groot. De configuratie met de onderdoorgang aan de oostkant is veruit het ongunstigst. Het windklimaat blijft bij alle onderdoorgang varianten slecht (grote onderdoorgang) en gevaarlijk (kleine onderdoorgang). Op het geprojecteerde terras bij het café/hotel aan de zuidwest zijde van het Sluishuis wordt de richtlijn voor terrassen aanzienlijk overschreden. Met be-

25 TNO-MEP R 2004/ van 27 hulp van windschermen loodrecht op de zuidwest gevel zal het windklimaat waarschijnlijk verbeterd kunnen worden. Windafschermende voorzieningen Het windklimaat in de grote onderdoorgang zou door een combinatie van maatregelen in voldoende mate of bijna voldoende mate verbeterd kunnen worden, zoals: - een 10 m uitstekende dichte luifel in combinatie met half doorlatende zijwanden tot luifelhoogte - halvering van de breedte van de onderdoorgang in combinatie met een 7 m uitstekende luifel voorzien van half doorlatende zijwanden tot luifelhoogte - gehalveerde breedte onderdoorgang voorzien van dichte schermen in labyrintopstelling Met 4 m hoge half doorlatende zijwanden neemt het aantal windhinderda gen slechts in beperkte mate toe, zodat ook dat een bruikbare optie zou kunnen zijn. Het windklimaat in het binnenhof wordt beperkt positief door windafschermende maatregelen ten behoeve van de grote onderdoorgang beïnvloed. Het effect met betrekking tot windgevaar is groter. In het midden van het binnenhof blijft het echter hard waaien. Opvallend zijn de sterke gradiënten in het windklimaat vanuit het midden naar de zijkanten. Door metingen in de windtunnel zou nagegaan kunnen worden met welke maatregelen het windklimaat in het binnenhof verder verbeterd zou kunnen worden. Een verlaging van de kleine onderdoorgang van 7,7 naar 4,5 m heeft een positief effect op het windklimaat in de onderdoorgang. Het windklimaat blijft er echter slecht en gevaarlijk. Met automatische openende en sluitende deuren aan weerszijden is het probleem volledig op te lossen. Het windklimaat bij de potentiële terrassen op het dak van Sluishuis variant A is in principe met windschermen aanzienlijk te verbeteren. Het blijft er echter hard waaien. Voor een verdere verbetering zijn ingrijpender maatregelen nodig. Het Sluishuis geeft lokaal op de dijk een beperkte overschrijding van de richtlijn voor windgevaar. Met behulp van een 3 m hoog half doorlatend scherm langs de brug en een deel van de dijk zal voorkomen kunnen worden dat de richtlijn voor windgevaar wordt overschreden.

26 TNO-MEP R 2004/ van Referenties [1] Visser, G.Th (1988). Windproblemen bij gebouwen en in stedelijke gebieden. MT-TNO rapport. [2] Profielenboek windtunnel. TNO-MEP. [3] Vermeulen, P.E.J; Hooftman, P (1980). Methode ter bepaling van het verband tussen de windsnelheid bij een gebouw en de lokale windsnelheden zoals gemeten bij een maquette in de windtunnel. MT-TNO rapport [4] Visser, G.Th (1990). Criteria windhinder bij hoge gebouwen. De Bouwadviseur, 32, nr.3.

27 TNO-MEP R 2004/ van Verantwoording Naam en adres van de opdrachtgever: LBP t.a.v. Ir. R.J.A.M. Dekkers Postbus AD Utrecht Namen en functies van de projectmedewerkers: G.Th. Visser projectleider F.C. Balster projectmedewerker Namen van instellingen waaraan een deel van het onderzoek is uitbesteed: n.v.t. Datum waarop, of tijdsbestek waarin, het onderzoek heeft plaatsgehad: juni juli 2004 Ondertekening: Goedgekeurd door: G.Th. Visser onderzoeksleider Dr. M.P. Keuken sectormanager Milieukwaliteit

28 TNO-MEP R 2004/392 Figuren 1 t/m 73 Figuur 1 Situatie.

29 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 2 Het model van het geprojecteerde Sluishuis in IJburg Amsterdam in de windtunnel van TNO Apeldoorn (schaal 1:250).

30 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 3a Meetpuntligging rondom het Sluishuis.

31 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 3b Meetpuntligging bij Sluishuis variant B.

32 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 3c Meetpuntligging bij Sluishuis variant D.

33 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 3d Meetpuntligging bij Sluishuis variant A.

34 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 4a Configuratie 1.

35 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 4b Configuratie 2.

36 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 4c Configuratie 3.

37 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 4d Configuratie 4.

38 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 4e Configuratie 5.

39 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 4f Configuratie 6.

40 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 4g Configuratie 7.

41 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 4h Configuratie 8.

42 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 4i Configuratie 9.

43 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 4j Configuratie 10.

44 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 4k Configuratie 11.

45 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 4l Configuratie 12.

46 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 4m Configuratie 13.

47 TNO-MEP R 2004/392 Figuur 4n Configuratie 14.

48 TNO-MEP R 2004/392 Figuren 5 t/m 73 Standaard figuren met windhinderdagen, windklimaat, windgevaardagen en beoordeling windgevaar

49 TNO-MEP R 2004/392 Bijlage 1 Windsnelheidscoefficiënten

50 TNO-MEP R 2004/392 Bijlage 2 Windhinderdagen

51 TNO-MEP R 2004/392 Bijlage 3 Windgevaar

Windtunnelonderzoek naar het windklimaat bij Delflandpleinbuurt in Amsterdam

Windtunnelonderzoek naar het windklimaat bij Delflandpleinbuurt in Amsterdam Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek / Netherlands Organisation for Applied Scientific Research Laan van Westenenk 501 Postbus 342 7300 AH Apeldoorn TNO-rapport 2006-A-R0291/B

Nadere informatie

Bepaling van de locale ontwerp windbelastingen op gevels en daken van het Sluishuis in IJburg Amsterdam

Bepaling van de locale ontwerp windbelastingen op gevels en daken van het Sluishuis in IJburg Amsterdam Laan van Westenenk 501 Postbus 342 7300 AH Apeldoorn TNO-rapport R 2004/412 Bepaling van de locale ontwerp windbelastingen op gevels en daken van het Sluishuis in IJburg Amsterdam www.mep.tno.nl T 055

Nadere informatie

Het nieuwbouwproject d Amandelhof bestaat uit een Zorgcentrum met blokken A, B en C en twee commerciële woontorens.

Het nieuwbouwproject d Amandelhof bestaat uit een Zorgcentrum met blokken A, B en C en twee commerciële woontorens. Notitie Nieuwegein, 4 september 2009 Kenmerk : V040817abA1.sc Project : d Amandelhof Locatie : Capelle aan den IJssel Betreft : Oriënterende windklimaat onderzoek 1. Inleiding In opdracht van NSL Architecten,

Nadere informatie

Windhinderonderzoek. Woontoren Bètaplein. Gemeente Leiden. Datum: 12 juni 2015 Projectnummer:

Windhinderonderzoek. Woontoren Bètaplein. Gemeente Leiden. Datum: 12 juni 2015 Projectnummer: Windhinderonderzoek Woontoren Bètaplein Gemeente Leiden Datum: 12 juni 2015 Projectnummer: 120728 SAB Postbus 479 6800 AL Arnhem tel: 026-357 69 11 fax: 026-357 66 11 Auteur rapport: Johan van der Burg

Nadere informatie

Notitie. Datum: 5 februari 2013 Project: Oude Haagweg Uw kenmerk: - Locatie: Den Haag Ons kenmerk: V040746ad dvv Betreft: Windhinder

Notitie. Datum: 5 februari 2013 Project: Oude Haagweg Uw kenmerk: - Locatie: Den Haag Ons kenmerk: V040746ad dvv Betreft: Windhinder Notitie Datum: 5 februari 2013 Project: Oude Haagweg Uw kenmerk: - Locatie: Den Haag Ons kenmerk: V040746ad.00002.dvv Betreft: Windhinder Versie: 01_001 Inleiding In opdracht van Madevin te Den Haag is

Nadere informatie

Notitie. Project : Nieuwbouw Pettelaarpark Locatie : s-hertogenbosch Betreft : Beoordeling risico s windhinder

Notitie. Project : Nieuwbouw Pettelaarpark Locatie : s-hertogenbosch Betreft : Beoordeling risico s windhinder Notitie Nieuwegein, 29 januari 2010 Kenmerk : V032382aaA9.em Project : Nieuwbouw Pettelaarpark Locatie : s-hertogenbosch Betreft : Beoordeling risico s windhinder Inleiding In het kader van de ontwikkeling

Nadere informatie

Oostduinlaan 75 Den Haag

Oostduinlaan 75 Den Haag Oostduinlaan 75 Den Haag CFD-onderzoek windhinder Datum: 12 maart 2014 Colofon Rapportnummer: B.2013.0487.23.P001 Plaats en datum: Den Haag, 12 maart 2014 Versie: 001 Opdrachtgever: Pinnacle Property Developers

Nadere informatie

Appartementen Osseveld-Oost te Apeldoorn Windhinder op loopniveau, een empirische studie. Datum 6 mei 2009 Referentie

Appartementen Osseveld-Oost te Apeldoorn Windhinder op loopniveau, een empirische studie. Datum 6 mei 2009 Referentie Appartementen Osseveld-Oost te Apeldoorn Windhinder op loopniveau, een empirische studie Datum 6 mei 2009 Referentie 20061348-03 Referentie 20061348-03 Rapporttitel Appartementen Osseveld-Oost te Apeldoorn

Nadere informatie

hoogte van circa 57 m (Figuur 1). Ons is de vraag gesteld in hoeverre het windklimaat voor voetgangers op straatniveau rond het huidige ontwerp van he

hoogte van circa 57 m (Figuur 1). Ons is de vraag gesteld in hoeverre het windklimaat voor voetgangers op straatniveau rond het huidige ontwerp van he NOTITIE BESTEMMINGSPLANPROCEDURE WINDHINDER Aan : Brink Management / Advies b.v. T.a.v. : mevrouw C. Dijk Referentie : 2016.1394 Behandeld door : Vestiging Utrecht / dr. ir. F.J.R. van Mook Datum : 1 november

Nadere informatie

Rapport. Actualisatie windklimaatonderzoek Amstelstation Amsterdam

Rapport. Actualisatie windklimaatonderzoek Amstelstation Amsterdam Rapport Lid ONRI ISO-9001: 2000 gecertificeerd Actualisatie windklimaatonderzoek Amstelstation Amsterdam Rapportnummer WA 196-1-RA d.d. 18 augustus 2009 Peutz bv Paletsingel 2, Postbus 696 2700 AR Zoetermeer

Nadere informatie

Het gebied ten noorden en oosten van het appartementenbouw krijgt een parkachtige inrichting.

Het gebied ten noorden en oosten van het appartementenbouw krijgt een parkachtige inrichting. Notitie betreft: Beoordeling windklimaat bestemmingsplan Sluiseiland Vianen datum: 18 september 2018 referentie: OO/ OO/ / O 16098-1-NO-002 van: O.E. Otten aan: KuiperCompagnons 1 Inleiding In ontwerp

Nadere informatie

datum 14 februari 2017 project Sijperda-Hardy/Windhinder De Looiers, vestiging Arnhem

datum 14 februari 2017 project Sijperda-Hardy/Windhinder De Looiers, vestiging Arnhem datum 14 februari 2017 project Sijperda-Hardy/Windhinder De Looiers, vestiging Arnhem Purmerend uw kenmerk - betreft Kwalitatief windhinderonderzoek De Looiers, ons kenmerk B.2017.0043.01.N001 Purmerend

Nadere informatie

Project Cooltoren, Rotterdam Opdrachtgever U Vastgoed Architect VANWILSUMVANLOON architectuur & stedenbouw Omschrijving Literatuuronderzoek windhinder

Project Cooltoren, Rotterdam Opdrachtgever U Vastgoed Architect VANWILSUMVANLOON architectuur & stedenbouw Omschrijving Literatuuronderzoek windhinder Project Cooltoren, Rotterdam Opdrachtgever U Vastgoed Architect VANWILSUMVANLOON architectuur & stedenbouw Omschrijving Literatuuronderzoek windhinder R815078aaA2 Datum 04.11.2015 Project Cooltoren, Rotterdam

Nadere informatie

Noti tie. 2.1 B e s l i s m o d e l N E N

Noti tie. 2.1 B e s l i s m o d e l N E N Noti tie b e t r e f t : Bestemmingsplan Zwaaikom te Oosterhout, theoretische beoordeling windklimaat d a t u m : 31 januari 2018 r e f e r e n t i e : LA/ LA/ / O 15982-1-NO-001 v a n : dr. ir. L. Aanen

Nadere informatie

Hourglass Amsterdam. Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel

Hourglass Amsterdam. Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel Hourglass Amsterdam Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel Rapportnummer G 17683-5-RA-002 d.d. 15 september 2016 Hourglass Amsterdam Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel opdrachtgever

Nadere informatie

04-07-2014 HON1401R001

04-07-2014 HON1401R001 adviseurs ingenieurs 1/8 project Hotels van Oranje, Noordwijk betreft Windhinderonderzoek documentcode opdrachtgever BOMO III B.V. T.a.v. de heer Ch. de Boer Kon. Wilhelminaboulevard 25 2202 GV NOORDWIJK

Nadere informatie

Rozengrachttoren Zaandam. Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel

Rozengrachttoren Zaandam. Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel Rozengrachttoren Zaandam Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel Rapportnummer O 15627-1-RA-001 d.d. 7 oktober 2016 Rozengrachttoren Zaandam Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel

Nadere informatie

Bestemmingsplan Koningin Julianaplein te Vaals Theoretische beoordeling van het windklimaat. Datum 13 augustus 2012 Referentie

Bestemmingsplan Koningin Julianaplein te Vaals Theoretische beoordeling van het windklimaat. Datum 13 augustus 2012 Referentie Bestemmingsplan Koningin Julianaplein te Vaals Theoretische beoordeling van het windklimaat Datum 13 augustus 2012 Referentie 20121117-10 Referentie 20121117-10 Rapporttitel Bestemmingsplan Koningin Julianaplein

Nadere informatie

The New Atrium Amsterdam. Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel.

The New Atrium Amsterdam. Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel. The New Atrium Amsterdam Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel. Rapportnummer G 17682-1-RA-001 d.d. 11 juni 2015 The New Atrium Amsterdam Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel.

Nadere informatie

Baantoren Rotterdam. Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel

Baantoren Rotterdam. Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel Baantoren Rotterdam Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel Rapportnummer OB 15702-2-RA-001 d.d. 6 juli 2018 Baantoren Rotterdam Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel o p d r a c

Nadere informatie

Rapport. Meeuwensingel 101 te Capelle a/d IJssel Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau.

Rapport. Meeuwensingel 101 te Capelle a/d IJssel Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau. Rapport Lid NLingenieurs ISO-9001:2000 gecertificeerd Meeuwensingel 101 te Capelle a/d IJssel Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau. Rapportnummer

Nadere informatie

Kanaalpark blokken 1 en 2 te Leiden. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD

Kanaalpark blokken 1 en 2 te Leiden. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Kanaalpark blokken 1 en 2 te Leiden Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Rapportnummer O 15704-1-RA-001 d.d. 26 mei 2016 Kanaalpark blokken 1 en 2 te Leiden Windklimaatonderzoek met behulp van CFD opdrachtgever

Nadere informatie

Rapport. Eenhoorngebied Amsterdam Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau.

Rapport. Eenhoorngebied Amsterdam Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau. Rapport Lid NLingenieurs ISO-9001 gecertificeerd Eenhoorngebied Amsterdam Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau. Rapportnummer O 15280-1-RA-001

Nadere informatie

Project De Eglantier, Apeldoorn Opdrachtgever Scan Estate Architect diverse Omschrijving Windhinderonderzoek R807174aaA2 Datum Opgesteld Ir

Project De Eglantier, Apeldoorn Opdrachtgever Scan Estate Architect diverse Omschrijving Windhinderonderzoek R807174aaA2 Datum Opgesteld Ir Project De Eglantier, Apeldoorn Opdrachtgever Scan Estate Architect diverse Omschrijving Windhinderonderzoek R807174aaA2 Datum 08.01.2008 Project De Eglantier, Apeldoorn Opdrachtgever Scan Estate Architect

Nadere informatie

Zalmhaven Rotterdam. Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau

Zalmhaven Rotterdam. Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau Zalmhaven Rotterdam Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau Rapportnummer HG 2812-1-RA-001 d.d. 18 juni 2015 Zalmhaven Rotterdam Windtunnelonderzoek

Nadere informatie

Blonk Advies B.V. Bouwfysica Akoestiek Brandveiligheid - Duurzaamheid. Project: ROC locatie Leiderdorp

Blonk Advies B.V. Bouwfysica Akoestiek Brandveiligheid - Duurzaamheid. Project: ROC locatie Leiderdorp Project: ROC locatie Leiderdorp Rapport: 2016023-03 Indicatieve windhinderstudie Datum: 22 mei 2016 Opdrachtgever: Vink Bouw \ Did Vastgoedontwikkeling Mevr. Ir. M.A.M. Van den Broek Computerweg 4 3542

Nadere informatie

Windklimaatonderzoek realisatie hoogbouw te Utrecht

Windklimaatonderzoek realisatie hoogbouw te Utrecht Windklimaatonderzoek realisatie hoogbouw te Utrecht Onderdeel van het bestemmingsplan voor deelgebied 4 en 5 van Kanaleneiland Centrum Rapportnummer HA 2963-22-RA d.d. 30 juli 2015 Windklimaatonderzoek

Nadere informatie

Rapport. Stedenbouwkundig plan omgeving Amstelstation Aanvullend windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat rondom Blok A.

Rapport. Stedenbouwkundig plan omgeving Amstelstation Aanvullend windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat rondom Blok A. 1 Lid NLingenieurs ISO-9001 gecertificeerd Rapport Stedenbouwkundig plan omgeving Amstelstation Aanvullend windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat rondom Blok A. Rapportnummer

Nadere informatie

Ontwikkeling Hart van Zuid te Rotterdam. Windhinderscan voor de ontwikkeling van Hart van Zuid te Rotterdam

Ontwikkeling Hart van Zuid te Rotterdam. Windhinderscan voor de ontwikkeling van Hart van Zuid te Rotterdam Windhinderscan voor de ontwikkeling van Hart van Zuid te Rotterdam Status definitief Versie 002 Rapport B.2015.0718.00.R001 Datum 17 juli 2015 k:\doc\b\2015\071800\b2015071800r001-2.docx 17-07-2015 Ontwikkeling

Nadere informatie

Emissie en luchtkwaliteit van NO 2 en fijn stof tengevolge van het scheepvaartverkeer bij Nijmegen

Emissie en luchtkwaliteit van NO 2 en fijn stof tengevolge van het scheepvaartverkeer bij Nijmegen Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek / Netherlands Organisation for Applied Scientific Research Laan van Westenenk 501 Postbus 342 7300 AH Apeldoorn TNO-rapport R 2004/533

Nadere informatie

Rapport. Nieuwbouw hotel Eindhoven Airport. Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau.

Rapport. Nieuwbouw hotel Eindhoven Airport. Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau. Rapport Lid ONRI ISO-9001: 2000 gecertificeerd Nieuwbouw hotel Eindhoven Airport. Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau. Rapportnummer WA 3945-1

Nadere informatie

Fijn stof in IJmond. TNO-rapport 2007-A-R0955/B. Laan van Westenenk 501 Postbus 342 7300 AH Apeldoorn. www.tno.nl T 055 549 34 93 F 055 549 98 37

Fijn stof in IJmond. TNO-rapport 2007-A-R0955/B. Laan van Westenenk 501 Postbus 342 7300 AH Apeldoorn. www.tno.nl T 055 549 34 93 F 055 549 98 37 Laan van Westenenk 1 Postbus 342 73 AH Apeldoorn TNO-rapport 27-A-R/B Fijn stof in IJmond www.tno.nl T 49 34 93 F 49 98 37 Datum september 27 Auteur(s) Menno Keuken Sander Jonkers Projectnummer 34.7434

Nadere informatie

Rapport Concept Zoetermeer Mook Groningen Düsseldorf, Bonn Paris, Lyon London Leuven Zoetermeer

Rapport Concept Zoetermeer Mook Groningen Düsseldorf, Bonn Paris, Lyon London Leuven Zoetermeer Rapport Lid ONRI ISO-9001: 2000 gecertificeerd Concept Omgeving Amstelstation te Amsterdam Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau. Rapportnummer

Nadere informatie

Nieuwbouw De Looiers te Purmerend; CFD onderzoek windklimaat

Nieuwbouw De Looiers te Purmerend; CFD onderzoek windklimaat Nieuwbouw De Looiers te Purmerend; CFD onderzoek windklimaat Rapportnummer OA 15810-2-RA-001 d.d. 15 oktober 2018 Nieuwbouw De Looiers te Purmerend; CFD onderzoek windklimaat o p d r a c h t g e v e r

Nadere informatie

windhinderonderzoek Rijnsburgerblok, Leiden Versie 002 B R001 Datum 28 mei 2015

windhinderonderzoek Rijnsburgerblok, Leiden Versie 002 B R001 Datum 28 mei 2015 Status definitief Versie 002 Rapport B.2015.0490.00.R001 Datum 28 mei 2015 k:\doc\b\2015\049000\b2015049000r001v002.docx 28-05-2015 windhinderonderzoek Rijnsburgerblok, Leiden Colofon Opdrachtgever Gemeente

Nadere informatie

Bestemmingsplan Overstad-Kwakelhuis te Alkmaar. Effecten wijziging van het bestemmingsplan op het te verwachten windklimaat

Bestemmingsplan Overstad-Kwakelhuis te Alkmaar. Effecten wijziging van het bestemmingsplan op het te verwachten windklimaat Bestemmingsplan Overstad-Kwakelhuis te Alkmaar Effecten wijziging van het bestemmingsplan op het te verwachten windklimaat Rapportnummer H 6387-2-RA-001 d.d. 6 december 2018 Bestemmingsplan Overstad-Kwakelhuis

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Nieuwbouw Oudelandseweg 44 te Woerden Kwalitatieve beoordeling windhinder

Notitie. 1 Inleiding. Nieuwbouw Oudelandseweg 44 te Woerden Kwalitatieve beoordeling windhinder Notitie Project: Nieuwbouw Oudelandseweg 44 te Woerden Onderwerp: Kwalitatieve beoordeling windhinder Referentie: 16A100.NOT002.NG.WL Datum: 30 september 2016 Auteur: Mevrouw ir. M. van Leth Bestemd voor:

Nadere informatie

Woningbouw Keerkring 5 te Amersfoort. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD

Woningbouw Keerkring 5 te Amersfoort. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Woningbouw Keerkring 5 te Amersfoort Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Rapportnummer O 15602-2-RA-001 d.d. 9 juli 2015 Woningbouw Keerkring 5 te Amersfoort Windklimaatonderzoek met behulp van CFD

Nadere informatie

Windroosanalyse naar de invloed van Eindhoven Airport op de lokale luchtkwaliteit in 2011

Windroosanalyse naar de invloed van Eindhoven Airport op de lokale luchtkwaliteit in 2011 TNO-rapport TNO-060-UT-12-01634 Windroosanalyse naar de invloed van Eindhoven Airport op de lokale luchtkwaliteit in 11 Gebouwde Omgeving Princetonlaan 6 3584 CB Utrecht Postbus 80015 3508 TA Utrecht www.tno.nl

Nadere informatie

Notitie. 1. Windklimaat Monarchkavel

Notitie. 1. Windklimaat Monarchkavel 5 Notitie Betreft: Windklimaatonderzoek in het kader van de bestemmingsplanwijziging voor de Monarchkavel te Den Haag. Datum: 1 maart 2013 Ref.: AKe/OO/AdB/GK 4149-1-NO 1. Windklimaat Monarchkavel De aanstaande

Nadere informatie

Ypenburg Deelplan 20 te Den Haag. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD

Ypenburg Deelplan 20 te Den Haag. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Ypenburg Deelplan 20 te Den Haag Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Rapportnummer O 15772-2-RA-001 d.d. 9 januari 2017 Ypenburg Deelplan 20 te Den Haag Windklimaatonderzoek met behulp van CFD opdrachtgever

Nadere informatie

Bestemmingsplan Regentessekwartier Zuid te Den Haag. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD

Bestemmingsplan Regentessekwartier Zuid te Den Haag. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Bestemmingsplan Regentessekwartier Zuid te Den Haag Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Rapportnummer OB 15423-2-RA-001 d.d. 20 oktober 2015 Bestemmingsplan Regentessekwartier Zuid te Den Haag Windklimaatonderzoek

Nadere informatie

Bouwplan Verhulstplein te Den Haag. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD

Bouwplan Verhulstplein te Den Haag. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Bouwplan Verhulstplein te Den Haag Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Rapportnummer O 15633-2-RA-001 d.d. 28 september 2015 Bouwplan Verhulstplein te Den Haag Windklimaatonderzoek met behulp van CFD

Nadere informatie

Locatie Kwakelhuis te Alkmaar. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD

Locatie Kwakelhuis te Alkmaar. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Locatie Kwakelhuis te Alkmaar Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Rapportnummer H 6387-1-RA-004 d.d. 19 juni 2018 Locatie Kwakelhuis te Alkmaar Windklimaatonderzoek met behulp van CFD opdrachtgever

Nadere informatie

Bezonningsonderzoek Forum Rotterdam

Bezonningsonderzoek Forum Rotterdam Bezonningsonderzoek Forum Rotterdam Rapportnummer GG 16081-1-RA-003 d.d. 18 augustus 2015 Bezonningsonderzoek Forum Rotterdam opdrachtgever Multi Vastgoed BV rapportnummer GG 16081-1-RA-003 datum 18 augustus

Nadere informatie

Windhinder Reactie Peutz m.b.t. punten die volgens de zienswijze ontbreken of niet correct zijn

Windhinder Reactie Peutz m.b.t. punten die volgens de zienswijze ontbreken of niet correct zijn Zalmhaven CV T.a.v mevrouw M. Corbeau en heer E. de Vries Postbus 4052 3502 HB UTRECHT Zoetermeer, 8 januari 2016 Betreft: Ref.: Gedempte Zalmhaven te Rotterdam MN/MN/CJ/HF 2812-4-BR Geachte mevrouw Corbeau

Nadere informatie

Rapport. FIRST te Rotterdam, Fase 1 Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau.

Rapport. FIRST te Rotterdam, Fase 1 Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau. Rapport Lid NLingenieurs ISO-9001:2000 gecertificeerd FIRST te Rotterdam, Fase 1 Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau. Rapportnummer G 16598-15-RA-005

Nadere informatie

Rapport. Windklimaatonderzoek Rhijnspoorgebouw Amsterdam. 4 september 2013 OO/OO/HT/SAY RA-001

Rapport. Windklimaatonderzoek Rhijnspoorgebouw Amsterdam. 4 september 2013 OO/OO/HT/SAY RA-001 5 Lid NLingenieurs ISO-9001 gecertificeerd Rapport Windklimaatonderzoek Rhijnspoorgebouw Amsterdam. Rapportnummer -001 d.d. 4 september 2013 Peutz bv Paletsingel 2, Postbus 696 2700 AR Zoetermeer Tel.

Nadere informatie

Beoordeling Legionellaveiligheid StatiqCooling dauwpuntskoeler

Beoordeling Legionellaveiligheid StatiqCooling dauwpuntskoeler Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek / Netherlands Organisation for Applied Scientific Research Laan van Westenenk 501 Postbus 342 7300 AH Apeldoorn TNO-rapport 2007-A-R0544/B

Nadere informatie

Rapport. Bouwplan Rijnsburgerblok te Leiden Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau.

Rapport. Bouwplan Rijnsburgerblok te Leiden Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau. 4 Lid NLingenieurs ISO-9001 gecertificeerd Rapport Bouwplan Rijnsburgerblok te Leiden Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau. Rapportnummer d.d.

Nadere informatie

Bestemmingsplan Kijkduin Ockenburgh. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD

Bestemmingsplan Kijkduin Ockenburgh. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Bestemmingsplan Kijkduin Ockenburgh Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Rapportnummer O 15450-3-RA-003 d.d. 5 maart 2014 Bestemmingsplan Kijkduin Ockenburgh Windklimaatonderzoek met behulp van CFD

Nadere informatie

Windtunnel experimenten aan windhinder en de validatie van een virtueel windtunnel CFD-model

Windtunnel experimenten aan windhinder en de validatie van een virtueel windtunnel CFD-model AKOESTIEK EN BOUWFYSICA LAWAAIBEHEERSING MILIEUTECHNOLOGIE BRANDVEILIGHEID Windtunnel experimenten aan windhinder en de validatie van een virtueel windtunnel CFD-model ir. W.D. Wormgoor (Willem) ir. G.M.

Nadere informatie

Invloed bouwplan Molenborgh op windvang De Zuidmolen te Groesbeek OO/OO//HC BR-001

Invloed bouwplan Molenborgh op windvang De Zuidmolen te Groesbeek OO/OO//HC BR-001 Aannemingsbedrijf Janssen - Groesbeek b.v. T.a.v. de heer W. Janssen Postbus 215 6560 AE GROESBEEK Mook, 5 april 2016 Betreft: Ref.: Invloed bouwplan Molenborgh op windvang De Zuidmolen te Groesbeek OO/OO//HC

Nadere informatie

Bijlage A Schaal van Beaufort

Bijlage A Schaal van Beaufort Bijlage A Schaal van Beaufort kracht benaming KNMI snelheid in km/h snelheid in m/s uitwerking boven land en mens 0 stil 0-1 0-0,2 rook stijgt recht of bijna recht omhoog 1 zwak 1-5 0,3-1,5 windrichting

Nadere informatie

Molen van Oude Hengel te Ootmarsum

Molen van Oude Hengel te Ootmarsum Molen van Oude Hengel te Ootmarsum Onderzoek invloed nieuwbouw op windvang klassieke windmolen Gemeente Dinkelland mei 2012 Molen van Oude Hengel te Ootmarsum Onderzoek invloed nieuwbouw op windvang klassieke

Nadere informatie

Project: "Wozoco Veldstraat te Rotterdam. Indicatief onderzoek naar windhinder. Datum 10 november 2011 Referentie

Project: Wozoco Veldstraat te Rotterdam. Indicatief onderzoek naar windhinder. Datum 10 november 2011 Referentie Project: "Wozoco Veldstraat te Rotterdam. Indicatief onderzoek naar windhinder. Datum 10 november 2011 Referentie 20110472-02 Referentie 20110472-02 Rapporttitel Project: "Wozoco Veldstraat te Rotterdam.

Nadere informatie

Rapport. Nieuwbouwplan Land in Zicht te Haarlem. Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau

Rapport. Nieuwbouwplan Land in Zicht te Haarlem. Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau Rapport Lid ONRI ISO-900: 000 gecertificeerd Nieuwbouwplan Land in Zicht te Haarlem. Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau Rapportnummer WH 386-

Nadere informatie

Rapport MST. Opdrachtgever: Medisch Spectrum Twente te Enschede. Rapportnummer: WZ Datum: 15 juli AA/OO/LvI/WZ RA

Rapport MST. Opdrachtgever: Medisch Spectrum Twente te Enschede. Rapportnummer: WZ Datum: 15 juli AA/OO/LvI/WZ RA Rapport Lid ONRI ISO-9001: 2000 gecertificeerd Uitbreiding Medisch Spectrum Twente te Enschede Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau. Rapportnummer

Nadere informatie

Bestemmingsplan Archipelbuurt. Bezonningsonderzoek dakopbouwen.

Bestemmingsplan Archipelbuurt. Bezonningsonderzoek dakopbouwen. Bestemmingsplan Archipelbuurt Bezonningsonderzoek dakopbouwen. Rapportnummer OC 15414-1-RA-001 d.d. 31 maart 2014 Bestemmingsplan Archipelbuurt Bezonningsonderzoek dakopbouwen. opdrachtgever Gemeente Den

Nadere informatie

Rapport. Concept. Figuur 1: Maquette in de windtunnel. Ontwikkelingsmaatschappij De Monarch B.V. te Den Haag

Rapport. Concept. Figuur 1: Maquette in de windtunnel. Ontwikkelingsmaatschappij De Monarch B.V. te Den Haag 4 Lid NLingenieurs ISO-9001 gecertificeerd Rapport Concept Stedenbouwkundig plan De Monarch te Den Haag Windtunnelonderzoek met betrekking tot het te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau.

Nadere informatie

Nieuwbouw torens en renovatie het Atrium te Amsterdam

Nieuwbouw torens en renovatie het Atrium te Amsterdam Nieuwbouw torens en renovatie het Atrium te Amsterdam Beoordeling Bouwbesluit 2012: daglichttoetreding Opdrachtgever G&S Vastgoed BV Contactpersoon de heer ir. R.A. Schenk Kenmerk R032529af.00010.cs Versie

Nadere informatie

Bestemmingsplan Van Sijpesteijnkwartier te Utrecht. Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel

Bestemmingsplan Van Sijpesteijnkwartier te Utrecht. Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel Bestemmingsplan Van Sijpesteijnkwartier te Utrecht Windklimaatonderzoek met behulp van de windtunnel Rapportnummer WB 1017-1-RA-001 d.d. 13 december 2013 Bestemmingsplan Van Sijpesteijnkwartier te Utrecht

Nadere informatie

datum 8 december 2014 project Naturalis - team NeutelingsRiedijk vestiging Arnhem

datum 8 december 2014 project Naturalis - team NeutelingsRiedijk vestiging Arnhem Stedebouwfysische aspecten datum 8 december 2014 project Naturalis - team NeutelingsRiedijk vestiging Arnhem betreft uw kenmerk - verwerkt door HR ons kenmerk B.2013.0282.12.N002 versie 001 contactpersoon

Nadere informatie

Rapport. Invloed bouwplan De Hoop op windvang Wittebrinkse Molen te Zelhem. Figuur 1: De Wittebrinkse Molen te Zelhem.

Rapport. Invloed bouwplan De Hoop op windvang Wittebrinkse Molen te Zelhem. Figuur 1: De Wittebrinkse Molen te Zelhem. 5 Lid NLingenieurs ISO-9001 gecertificeerd Rapport Invloed bouwplan De Hoop op windvang Wittebrinkse Molen te Zelhem. Rapportnummer d.d. 15 januari 2015 Peutz bv Paletsingel 2, Postbus 696 2700 AR Zoetermeer

Nadere informatie

Windpark Nieuwegein. Slagschaduwstudie

Windpark Nieuwegein. Slagschaduwstudie Windpark Nieuwegein Slagschaduwstudie Windpark Nieuwegein Slagschaduwstudie Door: Bram Konneman Datum: 31 December 2012 Projectnummer: WIENL12093 Ecofys 2012 in opdracht van: Eneco Wind B.V. ECOFYS Netherlands

Nadere informatie

Uitbreiding Da Vinci College, Kagerstraat 7, sectie P3356, Leiden. Invloed geplande uitbreiding op de windvang van de direct omliggende molens.

Uitbreiding Da Vinci College, Kagerstraat 7, sectie P3356, Leiden. Invloed geplande uitbreiding op de windvang van de direct omliggende molens. Uitbreiding Da Vinci College, Kagerstraat 7, sectie P3356, Leiden. Invloed geplande uitbreiding op de windvang van de direct omliggende molens. Rapportnummer O 15453-1-RA-001 d.d. 20 december 2013 Uitbreiding

Nadere informatie

Rapportage relatieve effectbepaling SALTO 2

Rapportage relatieve effectbepaling SALTO 2 TNO-rapport TNO 2015 R10073 Rapportage relatieve effectbepaling SALTO 2 Earth, Life & Social Sciences Princetonlaan 6 3584 CB Utrecht Postbus 80015 3508 TA Utrecht www.tno.nl T +31 88 866 42 56 Datum 14

Nadere informatie

Bestemmingsplan Regentessekwartier Zuid. Bezonningsonderzoek

Bestemmingsplan Regentessekwartier Zuid. Bezonningsonderzoek Bestemmingsplan Regentessekwartier Zuid Bezonningsonderzoek Rapportnummer OA 15423-1-RA-001 d.d. 7 april 2015 Bestemmingsplan Regentessekwartier Zuid Bezonningsonderzoek o p d r a c h t g e v e r G e m

Nadere informatie

TNO-rapport WATERSTOFDIFFUSIE IN EEN CONSTRUCTIEDETAIL VAN STAAL VOORZIEN VAN EEN ZINKLAAG

TNO-rapport WATERSTOFDIFFUSIE IN EEN CONSTRUCTIEDETAIL VAN STAAL VOORZIEN VAN EEN ZINKLAAG IT 00 * * FI _ NO 4 5 ilzm 1 W. - j r* * * * * * Ri.:istaaI Pctu' 20.)(iO 3'2 LA U'çhi TNO-rapport 99M1-00809ISCAJVIS WATERSTOFDIFFUSIE IN EEN CONSTRUCTIEDETAIL VAN STAAL VOORZIEN VAN EEN ZINKLAAG TNO

Nadere informatie

Bestemmingsplan Spoorwijk Den Haag. Bezonningsonderzoek dakopbouwen

Bestemmingsplan Spoorwijk Den Haag. Bezonningsonderzoek dakopbouwen Bestemmingsplan Spoorwijk Den Haag Bezonningsonderzoek dakopbouwen Rapportnummer OB 15414-1-RA-001 d.d. 26 maart 2014 Bestemmingsplan Spoorwijk Den Haag Bezonningsonderzoek dakopbouwen opdrachtgever Gemeente

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bouwlust Den Haag. Bezonningsonderzoek dakopbouwen.

Bestemmingsplan Bouwlust Den Haag. Bezonningsonderzoek dakopbouwen. Bestemmingsplan Bouwlust Den Haag Bezonningsonderzoek dakopbouwen. Rapportnummer OF 15414-1-RA-001 d.d. 13 maart 2015 Bestemmingsplan Bouwlust Den Haag Bezonningsonderzoek dakopbouwen. opdrachtgever Gemeente

Nadere informatie

Windroosanalyse naar de invloed van Eindhoven Airport op de lokale luchtkwaliteit in 2012

Windroosanalyse naar de invloed van Eindhoven Airport op de lokale luchtkwaliteit in 2012 TNO-rapport TNO 2013 R11473 Windroosanalyse naar de invloed van Eindhoven Airport op de lokale luchtkwaliteit in 2012 Gebouwde Omgeving Princetonlaan 6 3584 CB Utrecht Postbus 80015 3508 TA Utrecht www.tno.nl

Nadere informatie

Geluidabsorptie van een aantal Sonaspray constructies

Geluidabsorptie van een aantal Sonaspray constructies Stieltjesweg 1 Postbus 155 2600 AD Delft TNO-rapport MON-RPT-033-DTS-2008-00750 Geluidabsorptie van een aantal Sonaspray constructies www.tno.nl T +31 15 269 20 00 F +31 15 269 21 11 Datum 5 maart 2008

Nadere informatie

Plangebied Kop Zuidas Amsterdam. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD

Plangebied Kop Zuidas Amsterdam. Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Plangebied Kop Zuidas Amsterdam Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Rapportnummer O 15755-1-RA-001 d.d. 12 oktober 2016 Plangebied Kop Zuidas Amsterdam Windklimaatonderzoek met behulp van CFD opdrachtgever

Nadere informatie

Windroosanalyse naar de invloed van Eindhoven Airport op de lokale luchtkwaliteit - april 2010 t/m maart 2011

Windroosanalyse naar de invloed van Eindhoven Airport op de lokale luchtkwaliteit - april 2010 t/m maart 2011 TNO-rapport TNO-060-UT-12-00111 Windroosanalyse naar de invloed van Eindhoven Airport op de lokale luchtkwaliteit - april 10 t/m maart 11 Gebouwde Omgeving Princetonlaan 6 3584 CB Utrecht Postbus 80015

Nadere informatie

Figuur 1: Grafische weergave van de voorbeeldverkaveling van het zuidelijk deel van het rekenmodel

Figuur 1: Grafische weergave van de voorbeeldverkaveling van het zuidelijk deel van het rekenmodel Rapport Lid NLingenieurs ISO-9001:2000 gecertificeerd Concept Sportvelden en nieuwbouw VU Amsterdam Windklimaatonderzoek op basis van CFD-berekeningen. Rapportnummer d.d. 9 juni 2011 Peutz bv Paletsingel

Nadere informatie

Bestemmingsplan Koningin Julianaplein te Vaals Theoretische beoordeling van het windklimaat. Datum 17 augustus 2012 Referentie

Bestemmingsplan Koningin Julianaplein te Vaals Theoretische beoordeling van het windklimaat. Datum 17 augustus 2012 Referentie Bestemmingsplan Koningin Julianaplein te Vaals Theoretische beoordeling van het windklimaat Datum 17 augustus 2012 Referentie 20121117-11 Referentie 20121117-11 Rapporttitel Bestemmingsplan Koningin Julianaplein

Nadere informatie

MEMO advies bouw nieuwe stal Doespolderkade 1-2 in molenbiotoop De Grosmolen, Hoogmade

MEMO advies bouw nieuwe stal Doespolderkade 1-2 in molenbiotoop De Grosmolen, Hoogmade Buro SRO bv t Goylaan 11 3525 AA Utrecht BTW nummer: NL8187.16.071.B01 KvK nummer: 30232281 Rabobank rekeningnummer: NL44.RABO.0142.1540.24 MEMO advies bouw nieuwe stal Doespolderkade 1-2 in molenbiotoop

Nadere informatie

Bankrashof te Amstelveen; Theoretische beschouwing windklimaat. Datum 17 februari 2017 Referentie

Bankrashof te Amstelveen; Theoretische beschouwing windklimaat. Datum 17 februari 2017 Referentie Gatwickstraat 11 1043 GL AMSTERDAM Postbus 9396 1006 AJ AMSTERDAM T +31 (0)20-6967181 F +31 (0)20-6634962 E amsterdam.ch@dpa.nl www.dpa.nl/cauberg-huygen K.v.K. 58792562 IBAN NL71 RABO 0112 075584 Bankrashof

Nadere informatie

straatniveau rond het huidige ontwerp van de nieuwbouw zal zijn in het geval dat de omgeving met de bestaande situatie overeenkomt. In overleg met de

straatniveau rond het huidige ontwerp van de nieuwbouw zal zijn in het geval dat de omgeving met de bestaande situatie overeenkomt. In overleg met de NOTITIE BESTEMMINGSPLANPROCEDURE WINDHINDER Aan : Brink Management / Advies b.v. T.a.v. : mevrouw C. Dijk Referentie : 2016.1394 Behandeld door : Vestiging Utrecht / dr. ir. F.J.R. van Mook Datum : 23

Nadere informatie

AKOESTISCH ONDERZOEK INDUSTRIELAWAAI GROENKWARTIER NOORD

AKOESTISCH ONDERZOEK INDUSTRIELAWAAI GROENKWARTIER NOORD AKOESTISCH ONDERZOEK INDUSTRIELAWAAI GROENKWARTIER NOORD Onderwerp : Akoestisch onderzoek bestemmingsplan Suytkade Groenkwartier Noord Behandeld door : G. Groot Dengerink Datum : 4 december 2009 Opdrachtgever

Nadere informatie

Nieuwbouw kantoor Kolonos te Leiden

Nieuwbouw kantoor Kolonos te Leiden Nieuwbouw kantoor Kolonos te Leiden Windklimaatonderzoek met behulp van CFD. Rapportnummer G 17227-10-RA-003 d.d. 14 juli 2014 Nieuwbouw kantoor Kolonos te Leiden Windklimaatonderzoek met behulp van CFD.

Nadere informatie

Informatieblad Zeilvoering 1

Informatieblad Zeilvoering 1 Bijlage Werkbladen Werkblad Onderbroken kaartprojectie van de wereld Informatieblad I Zeilvoering 1 Zeilvoering van een laat 18e eeuws schip met Grootzeilen, Marszeilen en Bramzeilen (van onder naar boven)

Nadere informatie

Windhinderstudie Zalmhaven te Rotterdam

Windhinderstudie Zalmhaven te Rotterdam Windhinderstudie Zalmhaven te Rotterdam second opinion AFR-4382 2015 Actiflow 1-12-2015 Auteur(s): S.P. (Bas) de Bont MSc. Versie 1.1 Controleur(s): R.P.W. (Reinier) Maas MSc. 2015 Actiflow BV Inhoudsopgave

Nadere informatie

Beoordeling van mogelijke uitbreidingen op het toepassingsgebied van AGC Pyropane beglazing voor EW30 brandwerendheid in de zin van NEN 6069:2011

Beoordeling van mogelijke uitbreidingen op het toepassingsgebied van AGC Pyropane beglazing voor EW30 brandwerendheid in de zin van NEN 6069:2011 Efectis Nederland BV Efectis Nederland-rapport 2011-Efectis-R0084 [Rev. 3] Beoordeling van mogelijke uitbreidingen op het toepassingsgebied van AGC Pyropane beglazing voor EW30 brandwerendheid in de zin

Nadere informatie

Luchtkwaliteitonderzoek Zuidelijke rondweg Breda. Toetsing aan NIBM-criterium

Luchtkwaliteitonderzoek Zuidelijke rondweg Breda. Toetsing aan NIBM-criterium Luchtkwaliteitonderzoek Zuidelijke rondweg Breda Toetsing aan NIBM-criterium 10 mei 2017 Verantwoording Titel Luchtkwaliteitonderzoek Zuidelijke rondweg Breda Opdrachtgever Gemeente Breda Projectleider

Nadere informatie

Bestemmingsplan Spuikwartier Den Haag

Bestemmingsplan Spuikwartier Den Haag Bestemmingsplan Spuikwartier Den Haag Windklimaatonderzoek met behulp van CFD Rapportnummer OB 15383-2-RA d.d. 21 oktober 2014 Bestemmingsplan Spuikwartier Den Haag Windklimaatonderzoek met behulp van

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER

ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER 1 Ambtshalve besluit Voor het plangebied Dorst-West (verder: plangebied) is gelijktijdig met dit ontwerpbesluit

Nadere informatie

Windonderzoek Ananasweg Lammenschans te Leiden. Windonderzoek ten behoeve van de omgevingsvergunning. Versie 001 B R002 Datum 30 mei 2016

Windonderzoek Ananasweg Lammenschans te Leiden. Windonderzoek ten behoeve van de omgevingsvergunning. Versie 001 B R002 Datum 30 mei 2016 Windonderzoek ten behoeve van de omgevingsvergunning Status definitief Versie 001 Rapport B.2015.1232.01.R002 Datum 30 mei 2016 Colofon Opdrachtgever Contactpersoon De Raad Bouwontwikkeling BV Postbus

Nadere informatie

Postbus 554-2665 ZN Bleiswijk Brandpuntlaan Zuid 16-2665 NZ Bleiswijk 088 3473 723 nederland@efectis.com

Postbus 554-2665 ZN Bleiswijk Brandpuntlaan Zuid 16-2665 NZ Bleiswijk 088 3473 723 nederland@efectis.com Postbus 554-2665 ZN Bleiswijk Brandpuntlaan Zuid 16-2665 NZ Bleiswijk 088 3473 723 nederland@efectis.com T.a.v. dhr. E. Delbaere Textielstraat 18A B-8790 WAREGEM België Onze referentie Bleiswijk, Projectnummer

Nadere informatie

Windonderzoek Valley maximale variant. Windonderzoek Valley ten behoeve van het uitwerkingsplan maximale variant

Windonderzoek Valley maximale variant. Windonderzoek Valley ten behoeve van het uitwerkingsplan maximale variant Windonderzoek Valley ten behoeve van het uitwerkingsplan maximale variant Status definitief Versie 002 Rapport B.2014.1218.03c.R001 Datum 7 november 2016 l:\doc\b\2014\121803c\b2014121803cr001.v2.docx

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding 403190 & 403200

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding 403190 & 403200 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding 403190 & 403200 Groningen, 17 juli 2012 KEMA Nederland B.V., Arnhem, Nederland. Alle rechten voorbehouden. Het is verboden om dit document op enige manier

Nadere informatie

Verkennend akoestisch onderzoek Koemeersdijk

Verkennend akoestisch onderzoek Koemeersdijk Verkennend akoestisch onderzoek Koemeersdijk Verkennend akoestisch onderzoek Koemeersdijk In opdracht van Opgesteld door Auteur Gemeente Eersel Postbus 12 5520 AA Eersel SRE Milieudienst Keizer Karel V

Nadere informatie

Rapport. Viaduct en stationskap Haags Startstation Erasmuslijn Windklimaatonderzoek in relatie tot nabij gelegen bebouwing La Fenêtre.

Rapport. Viaduct en stationskap Haags Startstation Erasmuslijn Windklimaatonderzoek in relatie tot nabij gelegen bebouwing La Fenêtre. 5 Lid NLingenieurs ISO-9001 gecertificeerd Rapport Viaduct en stationskap Haags Startstation Erasmuslijn Windklimaatonderzoek in relatie tot nabij gelegen bebouwing La Fenêtre. Rapportnummer d.d. 3 september

Nadere informatie

De warmteverliescoëfficiënt van een begane grondvloer bij toepassing van Drowa chips als bodemisolatie in kruipruimtes bij een tussenwoning

De warmteverliescoëfficiënt van een begane grondvloer bij toepassing van Drowa chips als bodemisolatie in kruipruimtes bij een tussenwoning TNO-rapport 060-DTM-2011-02437 De warmteverliescoëfficiënt van een begane grondvloer bij toepassing van Drowa chips als bodemisolatie in kruipruimtes bij een tussenwoning Technical Sciences Van Mourik

Nadere informatie

Postbus ZN Bleiswijk Brandpuntlaan Zuid NZ Bleiswijk

Postbus ZN Bleiswijk Brandpuntlaan Zuid NZ Bleiswijk Postbus 554-2665 ZN Bleiswijk Brandpuntlaan Zuid 16-2665 NZ Bleiswijk 088 3473 723 nederland@efectis.com T.a.v. dhr. A. Schouteten Postbus 5036 5004 EA TILBURG Onze referentie Rijswijk, Uw referentie -

Nadere informatie

Reinaerdt deuren BV Postbus AA Haaksbergen

Reinaerdt deuren BV Postbus AA Haaksbergen Efectis Nederland BV Efectis Nederland-rapport 2009-Efectis-R0111 Beoordeling van de brandwerendheid in de zin van Bijlage A van NEN 6069:2005 van houten, beglaasde wanden, al dan niet voorzien van deuren

Nadere informatie

Texelse Bierbrouwerij effect nieuwbouw op naastgelegen windturbine

Texelse Bierbrouwerij effect nieuwbouw op naastgelegen windturbine Notitie betreft: Texelse Bierbrouwerij effect nieuwbouw op naastgelegen windturbine datum: 8 januari 2018 referentie: van: aan: Buro SRO 1 Inleiding De Texelse Bierbrouwerij is voornemens haar faciliteiten

Nadere informatie

Gemeente Dordrecht t.a.v. de heer A.C. van Tilburg Postbus 8 3300 AA Dordrecht

Gemeente Dordrecht t.a.v. de heer A.C. van Tilburg Postbus 8 3300 AA Dordrecht Gemeente Dordrecht t.a.v. de heer A.C. van Tilburg Postbus 8 3300 AA Dordrecht Betreft : Aanvullend onderzoek geluid Visie Wielwijk Uw kenmerk : - Ons kenmerk : VL.181.adh.B02 Woensdag, 14 september 2011

Nadere informatie