FDC Kenniscentrum Nota STRATEGISCHE OMGEVINGSANALYSE: UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST NOOD AAN EEN CREATIEF GROEIMODEL

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "FDC Kenniscentrum Nota STRATEGISCHE OMGEVINGSANALYSE: UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST NOOD AAN EEN CREATIEF GROEIMODEL"

Transcriptie

1 FDC Kenniscentrum Nota STRATEGISCHE OMGEVINGSANALYSE: UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST NOOD AAN EEN CREATIEF GROEIMODEL September 2005

2 INHOUDSTAFEL INLEIDING 3 DEEL I CREATIVITEIT EN ECONOMISCHE GROEI 5 1. Economische groei, concurrentievermogen en welvaartscreatie 5 2. Economische theorie over de groei van landen en regio s Het toenemend belang van innovatie, ondernemerschap en creativiteit Economische groei en trappen van ontwikkeling Vlaanderen op weg naar een innovatie-gedreven economie? 20 DEEL II UITDAGINGEN EN OPLOSSINGSRICHTINGEN VOOR DE VLAAMSE ECONOMIE 24 Uitdaging 1: Globalisering en desindustrialisatie 24 Uitdaging 2: Vergrijzing 31 Oplossingsrichting 1: Innovatie en ondernemerschap 35 Oplossingsrichting 2: Naar een creatieve kenniseconomie 43 Oplossingsrichting 3: Potentieel van de dienstensector ten volle benutten 52 CONCLUSIES 60 ANNEX 62 BIBLIOGRAFIE 64 2

3 Flanders District of Creativity ( Flanders DC ) is een organisatie waarin bedrijfsleven, overheid en academische wereld de handen in mekaar slaan om te werken aan meer ondernemingscreativiteit. Ondernemingscreativiteit betekent dat bedrijven traditionele denkpatronen doorbreken en nieuwe, creatieve antwoorden vinden op huidige en toekomstige uitdagingen. In twee woorden: slim concurreren. Ondernemingscreativiteit is geen doel op zich maar een middel voor bedrijven om concurrentieel te blijven met de rest van de wereld en voor de overheid om een economisch gezond Vlaanderen en nieuwe jobs te garanderen. Flanders DC vzw is opgericht door de Vlaamse regering. Flanders DC werkt rond drie doelstellingen: 1. Kennis rond ondernemingscreativiteit opbouwen en verspreiden via het FDC Kenniscentrum; 2. Sensibiliseringacties; en 3. Internationale samenwerking met koploper regio s uit de wereld. INLEIDING Deze nota is de eerste omgevingsanalyse van het Flanders DC Kenniscentrum en schetst de omgeving inclusief de uitdagingen en problemen van de Vlaamse economie voor het volgende decennium. De taak van het Flanders DC Kenniscentrum is kennis te verzamelen en op te bouwen rond de activiteiten van Flanders DC in ruime zin. Deze studie vormt aldus een soort basisdocument voor de activiteiten van Flanders DC, gericht op het stimuleren van de creativiteit in Vlaanderen als hefboom voor economische groei. De Vlaamse economie heeft het laatste decennium aan dynamiek ingeboet; andere Europese regio s en landen lijken beter en sneller in te spelen op de wijzigende omstandigheden van globalisering, kenniseconomie Niettegenstaande deze boodschap reeds een aantal maal in rapporten en studies naar voren werd gebracht, blijkt de sense of urgency om dingen wezenlijk te veranderen nog onvoldoende te bestaan. Met deze nota wil het Flanders DC Kenniscentrum als denktank een belangrijke input leveren in de economische en maatschappelijke discussie over de toekomst van Vlaanderen. Daartoe wordt in een eerste deel de relatie tussen creativiteit, innovatie en ondernemerschap enerzijds, en economische groei en concurrentievermogen van landen en regio s anderzijds grondig bestudeerd. Een overzicht van de verschillende theorieën over economische groei geeft het toenemend belang van creativiteit, ondernemerschap en innovatie voor economische groei aan naarmate landen en regio s steeds verder opschuiven in economische ontwikkeling. Op basis van recent toegepast onderzoek verricht in het kader van het Global Competitiveness Report wordt een model voorgesteld waarbij de economische groei van landen en regio s gerelateerd wordt aan verschillende 3

4 trappen in hun (economische) ontwikkeling. Dit model dient als achtergrond om de toestand van de Vlaamse economie beter te kunnen plaatsen, en de noden voor de toekomst beter te kunnen identificeren. De resultaten van eerdere studies geven duidelijk aan dat Vlaanderen dringend nood heeft aan een nieuw ontwikkelingsmodel. In het tweede deel van deze nota wordt dit algemeen (theoretisch) beeld verder uitgediept en worden een aantal kenschetsende observaties gemaakt rond de Vlaamse economie. Daarbij wordt in de eerste plaats uitvoerig aandacht besteed aan twee belangrijke uitdagingen waar Vlaanderen voor staat, namelijk globalisering en vergrijzing. Deze evoluties oefenen een belangrijke impact uit op de structuren en de werking van de Vlaamse economie. Aan de hand van duidelijke en objectieve analyses inclusief data en cijfermateriaal, worden de effecten op de Vlaamse economie duidelijk aangetoond. Als antwoord hierop wordt een analyse gemaakt van enkele grote mogelijke oplossingsrichtingen, die als basis moeten dienen voor de formulering van een ruime en algemene visie op de Vlaamse economie in de toekomst. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan het belang van ondernemerschap en innovatie, de uitbouw van de kenniseconomie en de verdere ontwikkeling van dienstensectoren. Aan de hand van concrete data wordt aangegeven hoe Vlaanderen er in vergelijking met andere regio s voor staat en wordt tevens getracht de situatie anno 2015 bij ongewijzigde omstandigheden te schetsen. Er dient echter op gewezen te worden dat dit eerder partiële analyses betreft, en niet de bedoeling heeft een globaal beeld van de Vlaamse economie nu en in de toekomst te geven. Dit gaat voorbij aan het objectief van deze nota, namelijk het onder de aandacht brengen van enkele fundamentele evoluties waarmee de Vlaamse economie geconfronteerd wordt. 4

5 DEEL I: CREATIVITEIT EN ECONOMISCHE GROEI I.1. Economische groei, concurrentievermogen en welvaartscreatie De laatste twee decennia toonden voor Europa duidelijk een breuk met de periode van sterke economische groei die de westerse wereld kenmerkte sinds de Tweede Wereldoorlog. Het groeivermogen van de Europese economie lijkt ten opzichte van andere landen en regio s achter te blijven in een periode waarin de wereldeconomie structurele veranderingen ondergaan heeft. De snelle ontwikkeling van de informatie- en communicatietechnologie heeft geleid tot een drastische verlaging van de communicatieen transportkosten. In combinatie met een wereldwijde afbouw van tarifaire en niettarifaire belemmeringen, heeft dit als katalysator gewerkt voor de toenemende globalisering van economische activiteiten en de verdere integratie van de wereldeconomie. Ondernemingen nemen hun beslissingen steeds meer in een globaal perspectief en gaan op zoek naar locaties waar de voorwaarden (prijs en beschikbaarheid van grondstoffen, arbeidskosten, menselijk kapitaal ) het meest gunstig zijn. Terwijl vroeger hoofdzakelijk (arbeidsintensieve) productie-activiteiten verplaatst werden naar landen in Oost-Europa en Azië, stelt men de laatste jaren vast dat ook andere activiteiten zoals distributie, onderzoek en ontwikkeling (O&O) niet onaantastbaar zijn voor deze ontwikkelingen. De huidige concurrentie is niet langer lokaal of regionaal, maar speelt zich dikwijls af op een mondiaal niveau. Nieuwe economische spelers uit China, India hebben daarbij een belangrijk kostenvoordeel t.o.v. Europa en zijn lidstaten. Deze globale ontwikkelingen zetten de welvaartscreatie in Europa onder druk. De traditionele economisch grootmachten, waaronder Europa, hebben het steeds moeilijker om competitief te blijven in de globale economie. Competitiviteit verwijst niet zozeer naar het dalend marktaandeel van Europa op de wereldmarkt, maar meer algemeen naar het vermogen om op langere termijn economische groei te creëren. De eerste enge interpretatie van concurrentievermogen (d.i. marktaandeel op de wereldmarkt) gaat immers uit van een zero-sum game waarbij de winst voor het ene land of regio ten koste gaat van andere landen/regio s. Internationale handelstheorieën hebben echter aangetoond dat alle landen en regio s (kunnen) winnen van meer internationale handel, niet zozeer in termen van marktaandeel maar wel in termen van welvaart. Concurrentievermogen op het niveau van landen en regio s dient dus ruimer geïnterpreteerd te worden, zoals bijvoorbeeld de Europese Commissie doet in het kader van haar jaarlijks rapport The European Competitiveness Report. Daarin definieert de EU het concurrentievermogen van een land of regio als het vermogen van een nationale/regionale economie om op een duurzame manier te voorzien in een hoge en stijgende levensstandaard en dit gekoppeld aan een hoge werkgelegenheid. Uit dit rapport komt duidelijk naar voren dat Europa in zijn geheel en verschillende individuele 5

6 EU-lidstaten waaronder ook België de laatste jaren terrein verliezen en slechts een beperkte economische groei creëren. Tabel 1: Economische groei, België Duitsland Frankrijk Nederland Luxemburg Italië Verenigd Koninkrijk Ierland Denemarken Griekenland Portugal Spanje Oostenrijk Finland Zweden EU Verenigde Staten Japan Australië Nieuw Zeeland Mexico Zuid-Korea OESO Bron: OECD (2004), Understanding Economic Growth Projecties naar de toekomst geven aan dat Europa nog verder terrein zal verliezen tegenover nieuwe concurrenten zoals China, India, Brazilië en Rusland. Voorspellingen voor de periode tonen aan dat de economische groei in deze (in ontwikkeling zijnde) landen consistent hoger ligt dan in de meer ontwikkelde landen. Ook de bevolkingscijfers geven het stijgend belang aan van nieuwe industrialiserende landen: in 2020 bijvoorbeeld zou 56% van de wereldbevolking van Aziatische oorsprong zijn. 6

7 Tabel 2: Projecties economische groei, Brazilië 3,3 3,9 3,8 3,8 3,5 China 7,6 5,4 4,3 3,8 3,2 India 5,7 5,8 5,9 6,1 5,4 Rusland 5,3 3,5 3,5 2,8 2,0 Frankrijk 2,0 1,8 1,6 1,7 1,7 Duitsland 1,6 1,3 0,7 1,6 1,3 Italië 1,7 1,5 0,7 0,7 1,4 Japan 1,2 1,3 1,1 0,4 1,0 Verenigd Koninkrijk 2,3 2,0 1,5 1,9 1,7 Verenigde Staten 2,6 2,2 2,4 2,7 2,6 Bron: Goldman Sachs (2004), Growth and Development: the Path to 2050 Economische groei is belangrijk omdat de welvaart van landen en regio s rechtstreeks afhangt van de totale groei van de nationale/regionale economie. Hogere lonen, een stijgende werkgelegenheid, hogere winsten... zijn op langere termijn enkel mogelijk indien een land of regio een gezonde economische basis heeft die op langere termijn positieve economische groeicijfers laat optekenen. De output van een economie wordt traditioneel samengevat in het Bruto Binnenlands Product (BBP), wat een maat is voor de totale waarde gecreëerd binnen een land/regio door het gebruik van productiefactoren (arbeid, kapitaal ) in de vervaardiging van producten en diensten. Het BBP per inwoner meet aldus de (materiële) welvaart of het inkomen per inwoner in een land/regio en vormt een goede indicatie van de gemiddelde levensstandaard of welvaart in een land of regio. Economische groei (d.i. de reële groei van het BBP) van een land of regio is m.a.w. een noodzakelijke voorwaarde voor een continue verbetering van de levensstandaard van zijn inwoners. Een groeiende economie laat bovendien ook toe om optimaal in te spelen op nieuwe uitdagingen die zich stellen op maatschappelijk (sociaal, ecologisch ) gebied. Het vraagstuk rond de toenemende vergrijzing en daarmee gepaard gaande uitgaven kan bijvoorbeeld slechts adequaat aangepakt worden indien er voldoende economische groei gecreëerd wordt. Het bevorderen van economische groei is echter geen eenvoudige en eenduidige opdracht, aangezien de economische ontwikkeling van landen/regio s het resultaat is van 7

8 een complex proces van verschillende determinanten. Daarin spelen meerdere factoren een rol zoals de recente studie Understanding economic growth (2004) van de Organisatie voor Economische en Sociale Ontwikkeling (OESO) aantoont. In het kader van een meerjarig onderzoeksprogramma werd de economische groei van de OESOlanden tijdens het laatste decennium vergeleken en werd op zoek gegaan naar verklaringen en best practices waarom bepaalde landen sneller groeien dan andere. De belangrijkste conclusies uit dit empirisch onderzoek geven aan dat: 1. vooraf, de verschillen in economische groei tussen landen lijken toe te nemen, wat tevens weerspiegeld wordt in grote verschillen in technologische vooruitgang of multi-factor productivititeit (d.i. groei in productiviteit van de verschillende productiefactoren); 2. de productie en het gebruik van ICT sterk tot de economische groei in een aantal landen zoals de Verenigde Staten bijgedragen heeft; 3. een stabiel macro-economisch beleid een positief effect op economische groei heeft; specifiek blijken vooral een lage inflatie en beperkte onzekerheid tot hogere groei te leiden; 4. een grote overheidssector/inmenging een negatief effect uitoefent op economische groei: hoge belastingen en grote overheidsuitgaven ontmoedigen investeringen; 5. O&O-investeringen in sterke mate bijdragen tot de technologische vooruitgang van landen doordat ze belangrijke spillover effecten hebben, waardoor de sociale opbrengst relatief hoog is; 6. ook onderwijs en opleiding zijn een belangrijke verklaring voor verschillen in economische groei tussen landen; 7. het bestaan van efficiënte financiële markten en internationale openheid in belangrijke mate de groei van landen ondersteunen, zowel door het kanaliseren van de middelen naar de juiste activiteiten als door het stimuleren van investeringen; 8. stringente reguleringen op de productmarkt en op de arbeidsmarkt een negatief effect hebben op de productiviteitsontwikkeling in sectoren; 9. het effect van regulering op de productmarkt echter tussen sectoren verschilt en direct afhangt van de sterke/zwakke positie van een land in een sector; 10. stringente regulering sterkere negatieve effecten heeft in landen die achterblijven vooral omwille van de vertraagde toepassing van nieuwe technologieën en het achterblijven van innovatie; 11. ondernemerschap o.a. door de toetreding van nieuwe ondernemingen in belangrijke mate bijdraagt tot productiviteitsgroei doordat deze nieuwe ondernemingen veelal nieuwe technologieën en activiteiten ontwikkelen (creatieve destructie); 12. ondernemerschap door de groei van bestaande ondernemingen evenwel de belangrijkste verklaring is van productiviteitswinsten binnen sectoren; 8

9 13. stringente regulering m.b.t. ondernemerschap (administratieve kosten, minimale vereisten.) bemoeilijkt de toetreding van nieuwe ondernemingen. Empirisch onderzoek identificeert dus verschillende factoren als belangrijke determinanten van economische groei. Deze determinanten zijn talrijk, verscheiden en onderling afhankelijk van elkaar wat de creatie van economische groei zo complex maakt. Daarenboven varieert het belang van deze determinanten over de tijd, afhankelijk van waar een land of regio zich in zijn ontwikkeling bevindt. 9

10 I.2. Economische theorie over de groei van landen en regio s De vraag waarom bepaalde landen en regio s sneller groeien dan andere landen/regio s heeft vele economische denkers in de laatste 200 jaar beziggehouden. Het economische groeiproces en welke factoren aan de basis daarvan liggen, heeft een centrale plaats binnen de economische theorie ingenomen. Grosso modo kan het onderzoek rond economische groei onderverdeeld worden in 3 chronologische en methodologische afzonderlijke groepen van theorieën en modellen. Een eerste groep is de zogenaamde klassieke stroming die startte met D. Hume en A. Smith in de 18 de eeuw en eindigde met J.S. Mill en K. Marx in de eerste helft van de 19 de eeuw. De tweede groep betreft de neoklassieke stroming die vooral (empirisch) onderzoek verrichtte op basis van statistische data die beschikbaar werden na WO II. Belangrijke namen in deze neoklassieke stroming zijn R. Solow, S. Kuznets, M. Abramovitz, H. Chenery and E. Denison. De derde en meest recente is de endogene stroming, die de klassieke en neoklassieke veronderstellingen van perfecte markten en afnemende meeropbrengsten verlaat en in de plaats daarvan focust op toenemende (meer- en schaal)opbrengsten, onderzoek en ontwikkeling, kennis-spillovers, leereffecten en kennisdiffusie. Deze stroming kwam vooral tot ontwikkeling door K. Arrow, P. Romer, R. Lucas, G. Grossman, E. Helpman, R.J. Barro en X. Sala-i-Martin. Adam Smith beschouwde arbeidsverdeling en -specialisatie als de belangrijkste factoren achter (ongebreidelde) economische groei. Andere klassieke economisten zoals Ricardo en Maltus wezen echter reeds in de 19 de eeuw op het bestaan van afnemende meeropbrengsten in de exploitatie van land en natuurlijke rijkdommen: om de bevolkingsgroei te volgen zou steeds meer minderwaardig land ingezet moeten worden, wat gegeven de dalende meeropbrengsten zou resulteren in lagere productie en dus lagere economische groei. In de eerste helft van de 20ste eeuw onder invloed van de overgang naar een industriële maatschappij, verschoof de nadruk binnen de theorie van de economische groei naar een andere productiefactor, namelijk kapitaal. Aldus werd kapitaalaccumulatie, zijnde de investeringen in fysiek kapitaal en infrastructuur, naar voren geschoven als de belangrijkste verklaring van de economische groei van landen en regio s. Modellen relateerden de economische groei bijvoorbeeld aan de spaarquote en investeringsquote van een land of regio. In de neoklassieke groeimodellen die vanaf het midden van vorige eeuw het groeidenken domineerden, werd de economische groei van een land of regio toegeschreven aan de toename van zowel kapitaal als arbeid. Omdat zowel de klassieke als de neoklassieke groeitheorieën ervan uitgingen dat perfect werkende markten instonden voor de efficiënte allocatie van economische middelen (verder bouwend op A. Smith s metafoor van de onzichtbare hand ), werd economische groei binnen deze theorieën volledig toegewezen aan de stijgende inzet van de verschillende productiefactoren. Empirisch onderzoek op 10

11 basis van de Solow-decompositie ( growth accounting ) en mogelijk gemaakt door de ruime beschikbaarheid van statistische data, gaf echter aan dat de bijdrage tot economische groei door de hogere inzet van de verschillende productiefactoren relatief beperkt was. Voor de Verenigde Staten bijvoorbeeld zou over de periode slechts 19% van de economische groei verklaard worden door de hogere inzet van de productiefactoren arbeid en kapitaal. Deze oefening werd voor andere landen en andere tijdsperiodes herhaald en steeds kwam tot uiting dat terwijl in landen in ontwikkeling arbeid en kapitaal bepalende factoren zijn van economische groei, de bijdrage van deze traditionele productiefactoren in de groei van meer ontwikkelde/geïndustrialiseerde landen eerder beperkt is. Chenery (1986) geeft aan dat in ontwikkelde landen slechts 50% van de economische groei verklaard wordt door de hogere inzet van productiefactoren, terwijl dit percentage in ontwikkelingslanden toch nog steeds 80% zou bedragen. Er moest dus op zoek gegaan worden naar andere mechanismen die de economische groei van landen en regio s bepaalden. Een deel van de restterm, d.i. het niet-verklaarde gedeelte van de economische groei, kan verklaard worden door verbeteringen in de kwaliteit van de ingezette productiefactoren. Scholing en opleiding verhogen bijvoorbeeld de kwaliteit van de productiefactor arbeid. Later onderzoek heeft getracht met verschillen in kwaliteit van productiefactoren zoals bijvoorbeeld menselijk kapitaal rekening te houden, maar toch bleef een belangrijk gedeelte van de economische groei van landen en regio s onverklaard. Deze restfactor of multi-factor productiviteit (d.i. de groei die overblijft nadat de productiviteitsgroei van de verschillende productiefactoren in rekening is gebracht) werd toegeschreven aan technologische vooruitgang die binnen de neoklassieke groeimodellen beschouwd werd als exogeen. De belangrijkste verklaring van economische groei was in de neoklassieke literatuur dus een onafhankelijk gegeven waarvan het ritme door landen en regio s niet beïnvloed kon worden. Dit strookte echter niet met de realiteit: men stelde immers vast dat verschillende landen significant meer investeerden in Onderzoek en Ontwikkeling (O&O) en ook een hogere economische groei realiseerden. Bovendien, indien technologische vooruitgang voor ieder land of regio gelijk zou zijn en vrij toegangelijk (zoals manna uit de hemel ), waarom bleven bepaalde landen dan achterop hinken in economische groei want er was immers zeker geen sprake van (absolute) convergentie. Als antwoord hierop is binnen de endogene groeitheorieën het inzicht gegroeid dat deze technologische vooruitgang niet exogeen was maar zelf het resultaat is van het economisch proces. De lange termijn groei in deze endogene groeimodellen wordt bepaald door ideeën (voor nieuwe producten en processen), die in de oorspronkelijke endogene groei-modellen van Romer het resultaat zijn van investeringen in O&O. Bestaande en nieuwe ondernemingen investeren in O&O omdat ze anticiperen op stijgende winstopportuniteiten van nieuwe producten en processen. Omwille van het publiek-goed karakter van kennis en ideeën, hebben deze 11

12 O&O-investeringen belangrijke spillover-effecten die de productiviteit van O&Oinvesteringen en innovatie in een land of regio positief beïnvloeden. Aldus nemen spillover-effecten, externaliteiten, leereffecten, schaalvoordelen, kennisdiffusie in deze endogene groeimodellen een prominente plaats in. Centraal in deze modellen staat dat economische groei op lange termijn niet mogelijk is zonder technologische vooruitgang. Deze endogene groeimodellen hebben aldus de vraag wat bepaalt economische groei vervangen door de vraag wat bepaalt technologische vooruitgang. Andere determinanten van economische groei (o.a. de traditionele productiefactoren) botsen onvermijdelijk op afnemende meeropbrengsten en stijgende marginale kosten. Kennis en ideeën kenmerken zich echter door een cumulatieve dynamiek kennis produceert kennis - die tot toenemende meeropbrengsten leidt. Zolang er een continue aanvoer van nieuwe ideeën is, die middels innovatie en ondernemerschap resulteren in nieuwe producten en processen, zal een economie op lange termijn verder kunnen groeien. Belangrijk is bovendien dat landen en regio s bepaalde instrumenten in handen hebben om dit endogeen en cumulatief proces van technologische vooruitgang tot op zekere hoogte via incentieven te beïnvloeden en te voorkomen dat ze geconfronteerd worden met afnemende meeropbrengsten in de generatie van ideeën. 12

13 I.3. Het toenemend belang van innovatie, ondernemerschap en creativiteit Overeenkomstig deze recente endogene groetheorieën is er de laatste decennia veel aandacht besteed aan de fenomenen van innovatie en ondernemerschap als facilitators van economische groei, specifiek in meer ontwikkelde landen en regio s. Dit gaat terug op het werk van J. Schumpeter (1934) die als eerste het belang van ondernemerschap en innovatie aantoonde in zijn theorie over economische groei en technologische vooruitgang. Innovatie betreft het proces waarbij nieuwe ideeën vertaald worden in nieuwe producten, nieuwe processen, nieuwe procédés, die aanleiding geven tot een toename van productiviteit. Ondernemerschap is noodzakelijk om deze innovatieve inspanningen af te stemmen op marktopportuniteiten zodat een afstemming tussen vraag en aanbod verzekerd wordt. Het is tevens Schumpeter die als eerste het proces van creatieve destructie beschreef waarbij nieuwe ondernemers/ondernemingen met nieuwe producten en processen bestaande ondernemingen op de markt kwamen vervangen. Terwijl Schumpeter in eerder werk wees op het belang van nieuwe, kleinere ondernemingen voor innovatie, schreef hij in zijn later werk innovatie vooral toe aan grote ondernemingen die over voldoende financiële middelen voor omvangrijke innovatie-projecten beschikken. Tijdens het laatste decennium hebben beleidsdocumenten rond economische groei zich toegespitst op factoren zoals O&O-investeringen, spillovers, kennisdiffusie, nationale innovatiesystemen als belangrijke instrumenten ter stimulering van innovatie en technologische vooruitgang. Terwijl in de eerste jaren vooral belang gehecht werd aan de noodzakelijke investeringen in O&O, wordt in latere jaren meer aandacht besteed aan de ruimere omgeving waarin innovatie en ondernemerschap tot uiting komen. De laatste jaren stelt men immers een vernieuwde belangstelling vast voor de rol van de institutionele omgeving binnen de economische groei van landen en regio s. Economische theorie heeft traditioneel weinig of geen aandacht besteed aan de ruimere omgeving waarbinnen economische transacties plaatsvinden, omwille van de typische veronderstelling van perfect werkende, efficiënte markten. Echter, voortbouwend op onderzoek van o.a. R. Coase en D.C. North, twee recente Nobelprijs-winnaars, is gebleken dat economische groei wel degelijk beïnvloed wordt door de kwaliteit van formele instituties (wetten, regels, codes, instellingen ) en informele instituties (normen, waarden, attitudes ) van een maatschappij. Naast de traditionale productiefactoren zoals fysiek en menselijk kapitaal blijkt dit sociaal kapitaal een belangrijke rol te spelen in de economische ontwikkeling van landen en regio s. Betere instituties verlagen de transactiekosten en verhogen de efficiënte werking van een economie. Moesen (2004) relateert de slechtere economische groeiprestaties van de Belgische economie rechtstreeks aan inefficiënte instituties en het gebrek aan vertrouwen in de overheid. 13

14 Binnen innovatie wordt er daarom specifiek aandacht besteed aan de zogenaamde nationale/regionale innovatiesystemen, d.i. de institutionele configuratie waarin de actoren in een bepaald land of regio kennis creëren, beheren en innoveren. Deze actoren betreffen een ruime waaier gaande van ondernemingen over onderwijsinstellingen, publieke en privé-kennisinstellingen, tot intermediaire organisaties Nationale en regionale overheden kunnen aan de hand van een dergelijk innovatiesysteem de voorwaarden en incentieven voor de creatie en het gebruik van ideeën en kennis ontwikkelen, door o.a. positieve interacties te stimuleren tussen de verschillende actoren binnen het innovatiesysteem. De wijze waarop de voorwaarden en incentieven gestructureerd zijn, bepaalt rechtstreeks de mate waarin kennis gecreëerd en verspreid wordt en indirect dus de economische groei in een land of regio. Binnen ondernemerschap wordt veel belang gehecht aan nieuwe en groeiende ondernemingen, intrapreneurship, spin-offs, als belangrijke economische agenten die aanleiding geven tot productiviteitstoename in sectoren en economieën. In deze beleidsdiscussies wordt er ook veel aandacht besteed aan omgevingselementen die ondernemerschap stimuleren, zoals voldoende aanwezigheid van risicokapitaal en rechtszekerheid als onderdeel van de institutionele omgeving. De creatie van een ondernemingsvriendelijke omgeving wordt in het algemeen gezien als een belangrijke taak van nationale en regionale overheden. Sinds een aantal jaren is (o.a. vanuit de management-literatuur) creativiteit i.p.v. innovatie en ondernemerschap in de schijnwerpers komen te staan in beleidsdiscussies m.b.t. economische groei. Creativiteit stelt geïndustrialiseerde landen en regio s in staat te (blijven) concurreren met landen en regio s die in de globale economie van vandaag vooral een voordeel hebben in termen van lagere kosten. Binnen de huidige kenniseconomie geldt dat the basic economic resources the means of production to use the economist s term is no longer capital, nor natural resources nor labor. It is and will be knowledge (P. Drucker (1993)). Anderen zoals bijvoorbeeld R. Florida (2002) beschouwen creativiteit als de belangrijkste factor in de creatie en verspreiding van kennis, terwijl innovatie en ondernemerschap in deze zienswijze slechts resultaten zijn van creativiteit. De endogene groeitheorieën kenden ook reeds een centrale rol toe aan creativiteit, d.i. het genereren van de noodzakelijke ideeën die aan de basis liggen van innovatie en ondernemerschap, als motor van economische groei. Romer (1993) stelde reeds dat We are not used to thinking of ideas as economic goods but they are surely the most significant ones that we produce. The only way for us to produce more economic value - and thereby generate economic growth - is to find ever more valuable ways to make use of the objects available to us. Ideeën kunnen dikwijls in verschillende omgevingen meermaals gebruikt worden, waardoor ideeën niet geconfronteerd worden met afnemende 14

15 meeropbrengsten zoals andere productiefactoren. Ideeën geven dikwijls aanleiding tot nieuwe ideeën: men wil bestaande ideeën verbeteren en men is op zoek naar nieuwe combinaties van ideeën. Opvallend is wel dat vandaag de dag het concept creativiteit ruimer wordt opgevat dan enkel ideeën die gerelateerd zijn aan technologische en O&O-investeringen. Dit staat in contrast met de oorspronkelijke endogene groeimodellen waar er een duidelijke link bestond tussen ideeën en O&O-investeringen. Creativiteit zoals het vandaag algemeen beschouwd wordt, benadrukt het belang van zowel technologische als niet-technologische ideeën. Niettegenstaande deze ruimere interpretatie van creativiteit, is de recente belangstelling voor creativiteit voor een belangrijk deel terug te brengen tot de inzichten van de eerste endogene groeimodellen. Deze modellen benadrukten immers reeds het belang van ideeën, innovatie en ondernemerschap, niettegenstaande tot nu toe in beleidsdicussies de meeste aandacht naar innovatie en ondernemerschap ging. Innovatie en ondernemerschap kunnen echter pas ten volle tot uiting komen, indien zij gebaseerd zijn op voldoende creativiteit die voorziet in een constante stroom van goede ideeën. Maar ook omgekeerd, creativiteit zonder innovatie en ondernemerschap die o.a. zorgen voor afstemming met de (markt)realiteit, mondt niet noodzakelijkerwijze uit in economische groei. Niet alle ideeën en kennis kunnen immers in economische waarde vertaald worden. In recent onderzoek tonen Acs et al. (2004) aan hoe ondernemerschap als een soort transmissie-mechanisme ideeën en kennis omzet in economische groei. Niet in alle sectoren is creativiteit van even groot belang. Jacobs (2005) beschrijft dit aan de hand van concentrische cirkels, waarbij in de middelste cirkels eerder productinnovatie centraal staat en in de buitenste cirkels hoofdzakelijk innovatie en creativiteit in processen, organisatievormen. In het midden bevinden zich de zogenaamde creatieve sectoren waar de ontwikkeling van nieuwe concepten, producten en diensten de kern van het bedrijfsproces vormt. Voorbeelden zijn de kunsten, vormgeving, wetenschappelijk en technologisch onderzoek, architectuur en media. Daarrond bevinden zich sectoren waar producten en diensten sterk afhankelijk zijn van de vormgeving: mode, meubelen, auto s, pretparken, maar ook mobiele telefoons, winkels, software In de volgende cirkel situeren zich sectoren waar zeer sterk geconcurreerd wordt op (technologische) innovatie, en tenslotte de zogenaamde meer traditionele sectoren. In meer ontwikkelde landen zal creativiteit in alle sectoren relatief meer belangrijk zijn dan in landen die zich in de eerste stappen van hun ontwikkelingspad bevinden. 15

16 I.4. Economische groei en trappen van ontwikkeling In de meest recente versie van het Global Competitiveness Report ontwikkelde de (groei-)economist Sala-i-Martin een conceptueel kader om het concurrentievermogen van landen (en dus het vermogen om economische groei te creëren) te evalueren. Dit kader plaatst de verschillende inzichten aangereikt door de economische theorie in een duidelijkere structuur en verbindt bovendien een tijdselement aan de verschillende determinanten van economische groei. Het voorgestelde model gaat er expliciet van uit dat het belang van de verschillende determinanten over de jaren wijzigt afhankelijk van de ontwikkelingsfase waarin een land of regio zich bevindt. De economische ontwikkeling van landen/regio s is een dynamisch proces waarbij landen/regio s doorheen de tijd genoodzaakt worden om op andere manieren competitief te blijven en economische groei te creëren. De overstap naar een volgende trap in de ontwikkeling vereist een meer gesofisticeerde manier van produceren en concurreren. Het voorgestelde model groepeert de verschillende determinanten van economische groei zoals door de verschillende economische theorieën aangebracht in 12 pijlers, die in combinatie met elkaar het complexe proces van welvaartscreatie omvatten: 1. Instituties: economische transacties komen niet tot stand zonder publieke instituties (eigendomsrechten, wetten en regels, overheidsoptreden, maar ook normen, waarden ) en private instituties (deugdelijk bestuur, transparantie ); 2. Fysieke infrastructuur: transport, telecommunicatie, energievoorzieningen zijn noodzakelijk voor de productie van goederen en diensten; 3. Macro-economische stabiliteit: lage inflatie, beperkte overheidsschuld zorgen dat de economische basis voldoende (adem)ruimte krijgt ; 4. Veiligheid: persoonlijke veiligheid van werknemers, ondernemingsleiders, ondernemingen is een basisvoorwaarde voor economische groei; 5. Menselijk kapitaal: betreft de productiefactor arbeid bestaande uit het basis menselijk kapitaal (gezondheid, basiseducatie ) en het hoogontwikkeld menselijk kapitaal (voortgezette opleiding, permanente vorming ); 6. Efficiënte productmarkten: productiviteitsgroei wordt positief beïnvloed door een voldoende hoge graad aan concurrentie, de afwezigheid van marktverstorende maatregelen 7. Efficiënte arbeidsmarkt: te stringente regulering, favoritisme binnen ondernemingen, discriminatie belemmeren de creatie van economische groei; 16

17 8. Efficiënte financiële markten: zorgen voor een optimale allocatie van de financiële middelen: risicokapitaal voor de beste ondernemers en innoverende ondernemingen zodat goede ideeën in goederen en diensten vertaald kunnen worden; 9. Technologische leergierigheid: economische groei werd in het verleden sterk gedreven door technologische ontwikkelingen; toegang tot en de absorptie van deze technologische kennis (ook deze ontwikkeld in het buitenland) is noodzakelijk; 10. Internationale openheid en marktomvang: de omvang van de markt bepaalt de productiviteitsgroei omdat grotere markten de exploitatie van schaalvoordelen en een efficiënte benutting mogelijk maken; voor kleinere landen is de internationale markt een substituut voor de binnenlandse markt; 11. (Gesofisticeerde) Ondernemingstrategieën: nieuwe strategieën op het vlak van marketing, distributie, organisationele vernieuwing, netwerken clustervorming zorgen voor productieve en competitieve ondernemingen; 12. Innovatie: in tegenstelling tot technologisch vermogen is innovatie er op gericht de bestaande grenzen aan kennis te verschuiven; verschillende factoren zoals het onderwijssyteem, het nationaal/regionaal innovatiesysteem, O&O-investeringen... zijn daarbij belangrijk. Verder bouwend op eerder werk van o.a. W.W. Rostow en ook M. Porter, worden deze 12 pijlers in relatie gebracht tot de verschillende trappen/fasen in de ontwikkeling van een land of regio. Aldus wordt een onderscheid gemaakt tussen het belang van de verschillende determinanten van economische groei over de tijd, afhankelijk van de ontwikkelingsfase waarin een land of regio zich bevindt. De kritische succesfactoren voor economische groei in ontwikkelingslanden zijn totaal verschillend van deze in meer ontwikkelde landen. Het model onderscheidt 3 grote trappen in de ontwikkeling van een land/regio en 2 overgangsfases tussen de verschillende trappen; er wordt immers vanuit gegaan dat de overgang van de ene ontwikkelingstrap naar de andere een bepaalde tijd in beslag neemt. 17

18 Figuur 1: Pijlers van economische groei 1. Instituties 2. Fysieke infrastructuur 3. Macro-econimische stabiliteit 4. Veiligheid 5a. Menselijk kapitaal basis Basis vereisten/randvoorwaarden Factoren-gedreven economie Efficiëntieverhoging Efficiëntie-gedreven economie 5b. Menselijk kapitaal opgeleid 6. Efficiënte productmarkt 7. Efficiënte arbeidsmarkt 8. Effficiënte financiële markten 9. Technologische leergierigheid 10. Internationale openheid/marktomvang 11. (Gesofisticeerde) Ondernemingsstrategieën 12. Innovatie Creativiteit, ondernemerschap, innovatie Innovatie-gedreven economie Bron: overgenomen en bewerkt vanuit Global Competitiveness Report In de eerste ontwikkelingstrap ( factor-gedreven economie ) is economische groei hoofdzakelijk het resultaat van de hogere inzet van productiefactoren, overeenkomstig de eerste theorieën van economische groei. Landen/regio s maken gebruik van hun lagekosten en goedkope productiefactoren (arbeid, land, ) en produceren hoofdzakelijk gestandaardiseerde goederen en diensten die ergens anders bedacht en ontwikkeld zijn. Om deze productie mogelijk te maken, is evenwel een minimum aan randvoorwaarden noodzakelijk: voldoende infrastructuur, een uitgebouwde institutionele omgeving, een bepaalde macro-economische stabiliteit, een voldoende vorm van veiligheid en voldoende arbeidskrachten (basis menselijk kapitaal). 18

19 In de tweede ontwikkelingsfase ( efficiëntie-gedreven economie) staat efficiëntieverhoging centraal; de economische groei van een land of regio wordt vooral gedreven door de verbeterde efficiëntie waarmee goederen en diensten worden geproduceerd. De productiviteitsgroei wordt slechts in beperkte mate beïnvloed door de hogere prijzen voor producten en diensten die steeds minder gestandaardiseerd zijn. De efficiëntie-verhoging wordt vooral gerealiseerd door een versterkte efficiëntie op de product-, arbeids- en financiële markten. Efficiëntie wordt ook positief beïnvloed door een goed opgeleide beroepsbevolking en een adequate technologische leergierigheid, zodat de beste en meeste efficiënte technologieën toegepast kunnen worden. Ook internationale openheid is een belangrijke manier voor efficiëntie-verhoging, aangezien de toegang tot de (grotere) internationale markten de realisatie van schaalvoordelen mogelijk maakt. In de derde ontwikkelingsfase ( innovatie-gedreven economie ) kunnen landen en regio s niet langer concurreren op het niveau van prijzen, gegeven de relatief hoge kosten van de aanwezige productiefactoren (in vergelijking met landen en regio s in de eerste ontwikkelingsfase). Maar ook een strategie op basis van efficiëntieverhoging is niet langer houdbaar aangezien de mogelijkheden uitgeput raken en men steeds korter bij de grens van technologische mogelijkheden zit. Landen en regio s in deze ontwikkelingsfase zijn verplicht anders te gaan concurreren waarbij de nadruk ligt op kwaliteit, innovatie, creativiteit Ondernemingen met unieke strategieën op het vlak van marketing, distributie, O&O, netwerkvorming zijn hier een belangrijke schakel in, naast de institutionele omgeving die evenals de geproduceerde goederen en diensten gekenmerkt wordt door een steeds hogere kwaliteit. Het is duidelijk dat de overgang van de ene ontwikkelingstrap naar de andere, een ander mechanisme achter economisch groei impliceert. Het aankleven van de bestaande economische groeistrategie zorgt er enkel voor dat het welvaartsniveau en levenstandaard behouden kan blijven; een nieuwe groeistrategie is echter nodig om om deze levenstandaard te verhogen en economische groei te creëren. Tussen de verschillende ontwikkelingstrappen voorziet het model in een bepaalde overgangsfase, omdat de overgang van de ene trap naar de andere eerder gelijkmatig dan discontinu verloopt. Deze overgangsperiodes zijn zeer moeilijk en ambigu omdat landen en regio s op zoek moeten gaan naar nieuwe, andere manieren van produceren en concurreren. Indien echter in de overgangsfases niet voldoende aandacht uitgaat naar de nieuwe en meer gesofisticeerde determinanten van economische groei, bestaat het gevaar dat de opstap naar een volgende trap in de ontwikkeling niet (snel) genoeg gezet wordt. Het is echter duidelijk dat de pijlers van de voorgaande trap(pen) in de ontwikkeling ook in de volgende ontwikkelingstappen aanwezig moeten zijn. 19

20 I.5. Vlaanderen op weg naar een innovatie-gedreven economie? Onder invloed van de toenemende globalisering moet Europa meer en meer de overstap naar de laatste ontwikkelingstrap (d.i. een innovatie-gedreven economie) maken. De versnelde integratie van een aantal nieuwe spelers in de wereldeconomie denk bijvoorbeeld aan China en India zorgt voor een nieuwe en intense concurrentie. Door hun relatief goedkope productiefactoren oefenen deze landen/regio s een sterke prijsdruk uit en verplichten ze meer ontwikkelde landen tot een nieuwe manier van produceren en concurreren. Een aantal van deze nieuwe spelers schuiven reeds op in de richting van de tweede ontwikkelingstrap, aangezien zij niet alleen over goedkope arbeid beschikken, maar dit kunnen aanvullen met massa s goed opgeleide studenten uit technologische faculteiten en een sterke drang naar technologische vernieuwing. Studies zoals het European Competitiveness Report geven aan dat een aantal Europese landen reeds de overstap naar de laatste ontwikkelingsfase heeft gezet terwijl andere zich nog in de overgangsfase tussen trap 2 en 3 bevinden. Ook de Vlaamse economie heeft de stap naar een innovatie-gedreven economie nog niet volledig gezet. Het succes van de Vlaamse economie steunt tot dusver voor een groot deel op de sterke efficiëntie- en productiviteitsgroei; Vlaanderen is niet voor niets de productiviteitskampioen in de wereld. Deze hoge productiviteit wordt in belangrijke mate gerealiseerd binnen grote industriële ondernemingen, die vanuit Vlaanderen de Europese en wereldmarkt bedienen op zoek naar schaalvoordelen. Ook procesinnovatie is een belangrijke hefboom geweest voor deze hoge productiviteitscijfers, resulterend o.a. in een sterke substitutie van arbeid door kapitaal om het negatief effect van de sterke kostenstijgingen te compenseren. Deze procesinnovatie werd o.a. sterk geholpen door de DIRV-actie van vijfentwintig jaar geleden, die in het algemeen gezorgd heeft voor een ruime maatschappelijke bewustwording voor technologische vernieuwing en een sterke technologische leergierigheid in de Vlaamse industrie. De talrijke buitenlandse vestigingen bieden Vlaanderen een goede toegang tot de buitenlandse kennis, die afhankelijk van het absorptievermogen van de (Vlaamse en buitenlandse) ondernemingen toegepast werd in Vlaanderen. De mogelijkheden van deze groeistrategie lijken echter stilaan uitgeput en het concurrentievermogen van de Vlaamse economie neemt af. Vlaanderen verliest economisch terrein: zo groeide het BBP per capita in Vlaanderen tussen 1995 en 2003 minder snel dan in andere landen en regio s binnen Europa. De Vlaamse economie heeft een relatief smalle basis bestaande uit een beperkte groep van zeer productieve ondernemingen en hoogopgeleide hardwerkende werknemers. Buitenlandse ondernemingen vinden Vlaanderen steeds minder aantrekkelijk, juist omwille van het beperkte potentieel aan productiviteitsgroei in de toekomst (Ernst & Young (2004)). Het resultaat is dat een aantal buitenlandse ondernemingen hun activiteiten stopzetten in 20

21 Vlaanderen, maar ook en belangrijker, dat er slechts weinig buitenlandse ondernemingen nieuwe activiteiten opzetten in Vlaanderen. Dit alles doet vermoeden dat Vlaanderen de tweede ontwikkelingstrap in ons model, deze van efficiëntieverhoging en van een efficiëntie-gedreven economie, stilaan maar zeker ontgroeit. Tabel 3: BBP per capita, 1995 en 2003, EU-15 = Luxemburg 172 Luxemburg 194 Denemarken 118 Ierland 121 België 113 Denemarken 113 VLAANDEREN 111 Oostenrijk 111 Oostenrijk 110 Nederland 110 Duitsland 110 Verenigd Koninkrijk 109 Nederland 109 België 106 Zweden 106 VLAANDEREN 106 Italië 103 Zweden 105 Frankrijk 102 Frankrijk 104 EU Finland 100 Finland 97 EU Verenigd Koninkrijk 96 Duitsland 99 Ierland 93 Italië 98 Spanje 78 Spanje 87 Portugal 70 Griekenland 73 Griekenland 65 Portugal 68 Bron: Tweede Barometer-Rapport over het Concurrentievermogen van de Vlaamse economie, Steunpunt Ondernemerschap, Ondernemingen en Innovatie Vlaanderen blijkt echter de overstap naar de derde ontwikkelingstrap, gebaseerd op creativiteit, ondernemerschap en innovatie nog niet (volledig) gemaakt te hebben. Verschillende rapporten/studies bevestigen dit. Het GEM-rapport (Global Entrepreneurship Monitor die ondernemerschap in verschillende landen meet ) geeft al verschillende jaren na elkaar aan dat Vlaanderen slecht scoort op ondernemerschap (aantal ondernemers, creatie van nieuwe ondernemingen, startersquote ). Het SERArapport (Sociaal-Economisch Rapport Vlaanderen (2005)) toont aan dat Vlaanderen minder aanwezig is in de hoogtechnologische, kennisintensieve sectoren; het feit dat deze sectoren op wereldvlak de sterkste groei kennen, hypothekeert de toekomstige economische groei in Vlaanderen. Uit het Rapport over het Concurrentievermogen van Vlaanderen (De Backer en Sleuwaegen (2003 en 2005)) is duidelijk tot uiting gekomen 21

22 dat Vlaanderen relatief goed scoort op de zogenaamde productieve middelen (kapitaal, infrastructuur, arbeid, menselijk kapitaal ) maar ondermaats op de zogenaamde productieve processen ondernemerschap en innovatie. Vlaanderen blijkt dus voldoende kwantitatieve en kwalitatieve middelen ter zijner beschikking te hebben maar zet deze middelen onvoldoende en niet optimaal in. Dit vertaalt zich in een belangrijk aantal gemiste kansen en een lagere welvaartscreatie. Al deze indicaties doen vermoeden dat Vlaanderen zich eerder nog in de overgangsfase tussen trap 2 en trap 3 bevindt. De Vlaamse economie blijkt in Europees perspectief in het algemeen nog sterk gericht op prijsconcurrentie, en minder op kwaliteitsconcurrentie (De Backer en Sleuwaegen (2003). Kosten-competitiviteit wordt voor een regio zoals Vlaanderen echter hoe langer hoe moeilijker, omwille van de opkomst van nieuwe concurrenten die zich typisch in ontwikkelingstrap 1 bevinden en een belangrijk kostenvoordeel hebben. Het concurrentievermogen van de Vlaamse economie zal in de (nabije) toekomst dan ook meer afhangen van het vermogen om betere, superieure (kwalitatieve, innovatieve...) producten en diensten te vervaardigen en te verkopen, waarvoor consumenten bereid zijn een hogere prijs te betalen. Figuur 2: Trappen in de ontwikkeling van landen en regio s CHINA INDIA TRAP 1 VLAANDEREN TRAP 2 EFFICIENTIE-GEDREVEN ECONOMIE TRAP 3 INNOVATIE-GEDREVEN ECONOMIE Gesofisticeerde ondernemingsstrategieën Creativiteit Innovatie Ondernemerschap FACTOR-GEDREVEN ECONOMIE Instituties Fysieke infrastructuur Macro-economische stabiliteit Veiligheid Menselijk kapitaal basis Menselijk kapitaal opgeleid Efficiënte productmarkt Efficiënte arbeidsmarkt Effficiënte financiële markten Technologische leergierigheid Internationale openheid/marktomvang 22

23 In het tweede deel van deze nota wordt dit algemeen (theoretisch) beeld verder uitgediept en worden een aantal kenschetsende observaties gemaakt rond de Vlaamse economie. Daarbij wordt in de eerste plaats uitvoerig aandacht besteed aan de twee belangrijkste uitdagingen waar Vlaanderen, net zoals de rest van Europa, voor staat, namelijk globalisering en vergrijzing. Deze evoluties oefenen een belangrijke impact uit op de structuren en de werking van de Vlaamse economie en zetten het bestaande ontwikkelingsmodel van de Vlaamse economie sterk onder druk. Daarom is er nood aan een nieuwe lange-termijn visie op de Vlaamse economie, gestoeld op ruime oplossingsrichtingen die een aanpassing in het ontwikkelingsmodel van de Vlaamse economie vereisen. Als oplossingsrichting wordt in deze studie achtereenvolgens innovatie en ondernemerschap, kenniseconomie en de ontwikkeling van dienstensectoren naar voren geschoven. Deze moeten als basis dienen voor de formulering van een ruime en algemene visie op de Vlaamse economie in de toekomst. Het is duidelijk dat deze oplossingsrichtingen complementair zijn en in combinatie met elkaar de creatie van economische groei in Vlaanderen moeten garanderen. Binnen elk van deze oplossingsrichtingen kunnen verschillende acties ondernomen worden, die rekening dienen te houden met de eigenheid van de Vlaamse economie. Aan de hand van concrete data wordt aangegeven hoe Vlaanderen er in vergelijking met andere regio s voor staat en wordt tevens getracht de situatie anno 2015 bij ongewijzigde omstandigheden te schetsen.. 23

24 DEEL II: UITDAGINGEN EN OPLOSSINGSRICHTINGEN VOOR DE VLAAMSE ECONOMIE UITDAGING 1: GLOBALISERING EN DESINDUSTRIALISATIE Observatie 1: Snelle en sterke desindustrialisatie in Vlaanderen Sinds de eerste oliecrisis in het begin van de jaren zeventig is in tegenstelling tot in de Verenigde Staten, de werkgelegenheid in de Europese industrie continu afgenomen. Tussen de Europese lidstaten bestaan er wel significante verschillen, met Ierland en Finland die het laatste decennium toch nog een sterke industriële groei (vooral in meer kennisintensieve industriesectoren) gekend hebben. In Vlaanderen daarentegen blijkt het proces van desindustrialisatie zich sneller en sterker doorgezet te hebben: het aantal jobs in de Vlaamse industrie nam beduidend sterker af dan in de rest van Europa (figuur 3). Structurele kenmerken van de Vlaamse economie zoals de internationale openheid en de grote aanwezigheid van buitenlandse dochterondernemingen liggen aan de basis van deze sterke desindustrialisatie. Het open karakter van de Vlaamse economie en bijgevolg de grote internationale concurrentiedruk heeft ondernemingen steeds verplicht om de arbeidsproductiviteit in Vlaanderen op te drijven als reactie op de hoge en stijgende (loon)kosten. Figuur 3: Evolutie industriële werkgelegenheid VS 90 EU Vlaanderen Bron: eigen berekeningen op basis van INR- en OESO-data 24

25 De sterke groei in de arbeidsproductiviteit (i.e. toegevoegde waarde per werknemer) was de laatste decennia cruciaal in het gehanteerde groeimodel van de Vlaamse industrie. Ondernemingen in Vlaanderen hebben getracht het competitief nadeel van hoge/stijgende loonkosten te compenseren door steeds productiever te gaan werken, om aldus de loonkosten per eenheid product onder controle te houden (zie Figuur 4). Het proces achter deze stabiele evolutie in arbeidskosten per eenheid product is echter nefast voor de werkgelegenheid in de Vlaamse industrie, aangezien de stijging in arbeidsproductiviteit in Vlaanderen sterk gedreven werd door een grotere inzet van kapitaalgoederen gekoppeld aan een afbouw van de werkgelegenheid. Ondernemingen actief in Vlaanderen hebben in toenemende mate getracht de duurdere productiefactor arbeid uit te schakelen om concurrentieel te blijven, resulterend in een sterke substitutie van arbeid door kapitaal. Bovendien hebben buitenlandse ondernemingen in toenemende mate de minst productieve activiteiten vanuit Vlaanderen gedelocaliseerd. Figuur 4: Evolutie arbeidsproductiviteit, loonkosten, investeringen en werkgelegenheid loonkost per w erknemer productiviteit loonkost per eenheid product productiviteit investeringen w erkgelegenheid Bron: eigen berekeningen op basis van INR en OESO-data 25

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

3.2 De omvang van de werkgelegenheid 3.2 De omvang van de werkgelegenheid Particuliere bedrijven en overheidsbedrijven nemen mensen in dienst. Collectieve sector = Semicollectieve sector = De overheden op landelijk, provinciaal en lokaal

Nadere informatie

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze Profit Europa is een van s werelds meest welvarende regio s en heeft een van de grootste interne markten. Deze positie wordt echter bedreigd door de snelle opkomst van Azië, maar ook door het steeds groter

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten Economie, een Inleiding Hoofdstuk 7: Productie en Kosten 1 Productie en Kosten Constructie van kostenfunctie Resultaat van optimale keuze van productiefactoren gegeven prijzen gegeven te produceren output

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) De economie van India is snel gegroeid sinds aan het begin van de jaren 90 verregaande hervormingen werden doorgevoerd in o.a. het handels- en industriebeleid. Groei van

Nadere informatie

De financiële crisis en de reële economie. Het belang van instituties en waarden. Prof. Wim MOESEN Departement Economie Katholieke Universiteit Leuven

De financiële crisis en de reële economie. Het belang van instituties en waarden. Prof. Wim MOESEN Departement Economie Katholieke Universiteit Leuven De financiële crisis en de reële economie Het belang van instituties en waarden Prof. Wim MOESEN Departement Economie Katholieke Universiteit Leuven Studiedag voor leerkrachten Economie 22 april 2010 Twee

Nadere informatie

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? Driekwart van de buitenlandse besluitvormers vindt dat Frankrijk een aantrekkelijke bestemming is voor investeringen (74%, toename van

Nadere informatie

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers Moedige overheden Stille kampioenen = ondernemingen Gewone helden = burgers Vaststellingen Onze welvaart kalft af Welvaartscreatie Arbeidsparticipatie Werktijd Productiviteit BBP Capita 15-65 Bevolking

Nadere informatie

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf M21221 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot Verklaring van verschillen tussen MKB en groot en ontwikkelingen 1993-29 Anne Bruins Ton Kwaak Zoetermeer, november 212 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie De Global Entrepreneurship Monitor (GEM) is een jaarlijks onderzoek dat een beeld geeft van de ondernemingsgraad van een land. GEM

Nadere informatie

VANDAAG IN VLAANDEREN INDUSTRIEËN CREATIEVE MAPPING EN BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE

VANDAAG IN VLAANDEREN INDUSTRIEËN CREATIEVE MAPPING EN BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE CREATIEVE INDUSTRIEËN IN VLAANDEREN VANDAAG MAPPING EN BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE WAT? WAA 2 WAT ZIJN CREATIEVE INDUSTRIEËN? Het geheel van sectoren en activiteiten die een beroep doen op de input van

Nadere informatie

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling VIVES BRIEFING 2018/05 De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling Relatief verlies, absolute winst voor werknemers Yannick Bormans KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

ICT and economic growth. Nederlandse samenvatting

ICT and economic growth. Nederlandse samenvatting ICT and economic growth Nederlandse samenvatting ICT and economic growth Nederlandse samenvatting Nederlandstalige samenvatting van het rapport ICT and Economic Growth Opgesteld door het Centraal Bureau

Nadere informatie

Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven

Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven Overzicht Stylized Facts Theoretisch kader Sterke en zwakke sectoren in Vlaanderen? De supersterren van de Vlaamse economie

Nadere informatie

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Nederland scoort relatief hoog op economische groei en het aanpakken van ongelijkheid, maar de ongelijkheid

Nadere informatie

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief Organisation for Economic Coöperation and Development (2002), Education at a Glance. OECD Indicators 2002, OECD Publications, Paris, 382 p. Onderwijs speelt een

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

Buitenlandse handel. Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010.

Buitenlandse handel. Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010. Buitenlandse handel Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010. Link naar editie 2008/2009 van de Europese Schoolagenda: www.ec.europa.eu/consumers/empowerment/cons_education_en.htm#diary

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

ZELFVOORZIENEND: TRENDS, MOGELIJKHEDEN EN GRENZEN

ZELFVOORZIENEND: TRENDS, MOGELIJKHEDEN EN GRENZEN ZELFVOORZIENEND: TRENDS, MOGELIJKHEDEN EN GRENZEN Lezing ter gelegenheid van het GEO Promotion Congres van eigen bodem 10 maart 2017 Groningen. door prof. em. Pier Vellinga Waddenacademie Colin OPBOUW

Nadere informatie

Buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie: een kwantitatieve analyse

Buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie: een kwantitatieve analyse Buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie: een kwantitatieve analyse Enkele reflecties door: Prof. dr. Leo Sleuwaegen KU Leuven Brussel, 9 mei 2018 Opbouw Belang van BO Oorspronglanden Sectoren Ruimtelijke

Nadere informatie

De Toekomst van Europa. Hovo 2017 College 6 (6 november) Dr. Hein Roelfsema

De Toekomst van Europa. Hovo 2017 College 6 (6 november) Dr. Hein Roelfsema De Toekomst van Europa Hovo 2017 College 6 (6 november) Dr. Hein Roelfsema Opzet van het college 1. Balans tussen huidige problemen en de theoretische lens. 2. Politieke economie van Europese integratie.

Nadere informatie

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

Nederlandstalige samenvatting van CPB Document 132, Innovation Policy: Europe or the Member States

Nederlandstalige samenvatting van CPB Document 132, Innovation Policy: Europe or the Member States Nederlandstalige samenvatting van CPB Document 132, Innovation Policy: Europe or the Member States Tegenwoordig zoekt Europa de oplossing voor de lage productiviteitsgroei bij innovatie. De groeicijfers

Nadere informatie

CPB-reactie op OESOstudie over de relatie tussen inkomensongelijkheid. economische groei

CPB-reactie op OESOstudie over de relatie tussen inkomensongelijkheid. economische groei CPB Notitie 22 december 2014 CPB-reactie op OESOstudie over de relatie tussen inkomensongelijkheid en economische groei Uitgevoerd op verzoek van de vaste commissie Financiën van de Tweede Kamer CPB Notitie

Nadere informatie

De groei voorbij. Jaap van Duijn september 2007

De groei voorbij. Jaap van Duijn september 2007 De groei voorbij Jaap van Duijn september 2007 1 Een welvaartsexplosie Na WO II is de welvaart meer gestegen dan in de 300 jaar daarvoor Oorzaken: inhaalslag, technologische verandering en bevolkingsgroei

Nadere informatie

Delokalisatie, een element van industriële dynamiek

Delokalisatie, een element van industriële dynamiek Delokalisatie, een element van industriële dynamiek Mommaerts, G.; Pennings, E.; Sleuwaegen, L.; Van Den Cruyce, B.; Van Sebroeck, H. (2000), Syntheserapport: Delokalisatie, een element van industriële

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis heeft de EU met een laag investeringsniveau te kampen. Alleen met gezamenlijke gecoördineerde

Nadere informatie

Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief

Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief Prof. Maarten Goos Universiteit Utrecht & KU Leuven VLOR Startdag, 17 september 2015 Het economische belang van vaardigheden 1. Vaardigheden en

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Wetenschap & Technologie Hertekening van het onderwijslandschap

Wetenschap & Technologie Hertekening van het onderwijslandschap Wetenschap & Technologie Hertekening van het onderwijslandschap Nood aan W&T profielen op het werkveld Wetenschap en technologie _Leuven 111114 1 Leuven, 14 november 2011 Eric Vermeylen Directeur kenniscentrum

Nadere informatie

Tot slot. Aanbevelingen. Inleiding. Naar een lerende economie Investeren in het verdienvermogen van Nederland synopsis van WRR - rapport 90

Tot slot. Aanbevelingen. Inleiding. Naar een lerende economie Investeren in het verdienvermogen van Nederland synopsis van WRR - rapport 90 Hoe ziet dat er on de praktijk uit? (per sector / organisatie / afdeling / functie) Natuurlijke hulpbronnen en mensen zullen schaars zijn en de beschikbaarheid van kapitaal is niet te voorspellen. Met

Nadere informatie

Handels- en Welvaartseffecten van Vrijhandelsakkoorden

Handels- en Welvaartseffecten van Vrijhandelsakkoorden Handels- en Welvaartseffecten van Vrijhandelsakkoorden Jan Van Hove KU Leuven & INFER jan.vanhove@kuleuven.be Vleva 13 januari 2015 * Met dank aan de Vlaamse overheid voor de financiële ondersteuning van

Nadere informatie

Internet of Everything (IoE) Top 10 inzichten uit de Cisco-enquête IoE Value Index (Index voor IoE-waarde) onder besluitvormers uit 12 landen

Internet of Everything (IoE) Top 10 inzichten uit de Cisco-enquête IoE Value Index (Index voor IoE-waarde) onder besluitvormers uit 12 landen Internet of Everything (IoE) Top 10 inzichten uit de Cisco-enquête IoE Value Index (Index voor IoE-waarde) onder 7.500 besluitvormers uit 12 landen Joseph Bradley Jeff Loucks Andy Noronha James Macaulay

Nadere informatie

Introductie netwerk en analytisch kader groene groei Prof. dr. Marjan Hofkes en Prof. dr. Harmen Verbruggen

Introductie netwerk en analytisch kader groene groei Prof. dr. Marjan Hofkes en Prof. dr. Harmen Verbruggen Introductie netwerk en analytisch kader groene groei Prof. dr. Marjan Hofkes en Prof. dr. Harmen Verbruggen Vrije Universiteit Seminar Netwerk Groene Groei 8 september 2015, Den Haag Netwerk Groene Groei

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Een aardbeving is een voorbeeld van een eenmalig-permanente en continue schok en de tijdelijke uitval van elektriciteit is bijvoorbeeld een eenmalige

Een aardbeving is een voorbeeld van een eenmalig-permanente en continue schok en de tijdelijke uitval van elektriciteit is bijvoorbeeld een eenmalige Samenvatting Een economische schok is een drastische verandering in het evenwicht of de continuïteit van een systeem. De wereld wordt gekenmerkt door een veelheid van schokken. En elke schok lijkt de economie

Nadere informatie

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid?

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid? vbo-analyse Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid? September 2014 I Raf Van Bulck 39,2% II Aandeel van de netto toegevoegde waarde gegenereerd door bedrijven dat naar

Nadere informatie

Suriname: een potentiële outsourcing

Suriname: een potentiële outsourcing Suriname: een potentiële outsourcing en offshoring bestemming Business process outsourcing in de financiële sector 27 October 2009, Banquet Hall Hotel Torarica Drs. J.D. Bousaid, CEO Hakrinbank N.V. Overzicht

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Nieuwe CPB scenario studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17 2.2. EUROPESE UNIE 2.2.1. Droogte remt groei melkaanvoer af Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) 2005 2015 2017 2018 % 18/17 België 3 022 3 988 4 025 4 190 4,1 Denemarken 4 451 5 278 5

Nadere informatie

Een Werkende Arbeidsmarkt

Een Werkende Arbeidsmarkt Een Werkende Arbeidsmarkt Bas ter Weel 16 mei2014 Duurzame inzetbaarheid Doel Langer werken in goede gezondheid Beleid gericht op Binden: Gezondheid als voorwaarde voor deelname Ontbinden: Mobiliteit als

Nadere informatie

Ondernemerschap en tewerkstelling in België: gaan ze hand in hand?

Ondernemerschap en tewerkstelling in België: gaan ze hand in hand? Ondernemerschap en tewerkstelling in België: gaan ze hand in hand? Conclusies van het GEM-onderzoek naar groeigericht ondernemerschap 1 Jaarlijks wordt in Vlaanderen en België het GEM-onderzoek uitgevoerd.

Nadere informatie

BENCHMARK INDUSTRIE. Deel 1: De transformatie van onze industrie richting 4.0 Waar staan we?

BENCHMARK INDUSTRIE. Deel 1: De transformatie van onze industrie richting 4.0 Waar staan we? BENCHMARK INDUSTRIE Deel 1: De transformatie van onze industrie richting 4.0 Waar staan we? WAAROM DEZE BENCHMARK Het Industrieforum kwam tot de vaststelling dat er nood is aan objectief, accuraat en relevant

Nadere informatie

Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt

Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt Door: F. De Smyter en P. Holvoet 1. Geef een correcte omschrijving van de volgende economische begrippen: a) Globalisering:.

Nadere informatie

Samenvatting. Zorgt het openstellen van de detailhandelssector voor buitenlandse concurrentie in een verbetering van de productiviteit?

Samenvatting. Zorgt het openstellen van de detailhandelssector voor buitenlandse concurrentie in een verbetering van de productiviteit? Samenvatting Dit proefschrift bestudeert de relatie tussen beleidshervormingen en productiviteitsgroei. Het beargumenteert dat het onderkennen van de diversiteit van bedrijven aan de basis ligt voor het

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De economische geschiedschrijving van Westerse economieën in de afgelopen twee eeuwen heeft aangetoond dat deze landen een verschillend groeitempo hebben gehad. Het arbeidsproductiviteitsniveau

Nadere informatie

1 De onderneming in de wereldeconomie

1 De onderneming in de wereldeconomie 1 De onderneming in de wereldeonomie Meerkeuzevragen 1.1 1.1 Globalisering is een proes a van wereldwijde eonomishe integratie door een sterke toename van de internationale handel en investeringen. b waarbij

Nadere informatie

Internationale Benchmark 2009 Extra landen

Internationale Benchmark 2009 Extra landen M200907 Internationale Benchmark 2009 Extra landen Tabellenboek drs. N.G.L. Timmermans drs. W.H.J. Verhoeven R. in 't Hout Zoetermeer, mei 2009 1 Inleiding EIM publiceert jaarlijks de Internationale Benchmark.

Nadere informatie

Financieel Forum West-Vlaanderen Kortrijk 4 mei Herman Daems

Financieel Forum West-Vlaanderen Kortrijk 4 mei Herman Daems Financieel Forum West-Vlaanderen Kortrijk 4 mei 2010 Na de financiële storm Hoe gaan we verder? Herman Daems Deze presentatie is onvolledig zonder de mondelinge toelichting. Gelieve niet te citeren zonder

Nadere informatie

PERSCONFERENTIE. Technologische industrie blijft groeien

PERSCONFERENTIE. Technologische industrie blijft groeien PERSCONFERENTIE Technologische industrie blijft groeien Groei activiteit en werkgelegenheid versterkt nog in 2016......maar verslechterende wereldconjunctuur...en we mogen aandacht voor herstel concurrentievermogen

Nadere informatie

Internationale Handel. HOVO 2016 College 3 Dr. Hein Roelfsema

Internationale Handel. HOVO 2016 College 3 Dr. Hein Roelfsema Internationale Handel HOVO 2016 College 3 Dr. Hein Roelfsema Het fenomeen van Hyper Globalisering Subramanian, A., & Kessler, M. (2013). The hyperglobalization of trade and its future. ..vooral in opkomende

Nadere informatie

Zekerheden over een onzeker land

Zekerheden over een onzeker land Zekerheden over een onzeker land Parijs, 27 januari 2012 Paul Schnabel Universiteit Utrecht Demografische feiten 2012-2020 Bevolking 17 miljoen (plus 0,5 miljoen) Jonger dan 20 jaar 3,7 miljoen (min 0,2

Nadere informatie

UIT arbeidsdeling

UIT arbeidsdeling Arbeidsdeling Het streven van de mens is om zijn welvaart te laten toenemen. Meer welvaart is te bereiken door een hogere productie. Een hogere productie kun je op verschillende manieren bereiken. Een

Nadere informatie

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar...

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar... Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar... Van Dongen, W. 2010. Naar een meer democratische verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen

Nadere informatie

The Netherlands of

The Netherlands of The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Nieuwe CPB scenario studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

Het HERMREG-project De modellering van de regionale economieën

Het HERMREG-project De modellering van de regionale economieën Het HERMREG-project De modellering van de regionale economieën Frédéric Caruso, IWEPS 20 november 2018 Studiedag : de modellering van de regionale economieën in België Sessie 1 : Het HERMREG-project Verschillende

Nadere informatie

Industrie & innovatie

Industrie & innovatie Industrie & innovatie Boardroomdiscussie Corné Kranenburg sectorspecialist Industrie Marlise van der Plas themamanager Innovatie Welkom! 2 Programma Introductie 12:00 12:15 Ontwikkelingen in de wereld

Nadere informatie

! " # $ % " & % '( % )$ ( % ) # * +' $, #-../

!  # $ %  & % '( % )$ ( % ) # * +' $, #-../ !" # $% "&%'( % )$(%)#*+'$, #-../ 012! " # $ %! & Institutionele omgeving Creatieve processen Natuurlijke rijkdommen Fysiek kapitaal Arbeid Infrastructuur Menselijk kapitaal Landbouw Niet kennis Industrie

Nadere informatie

BRAINPORT MONITOR SAMENVATTING - 9 E EDITIE BRAINPORT BLIJVEND SUCCES

BRAINPORT MONITOR SAMENVATTING - 9 E EDITIE BRAINPORT BLIJVEND SUCCES BRAINPORT MONITOR 2016 - SAMENVATTING - 9 E EDITIE BRAINPORT BLIJVEND SUCCES BRAINPORT NEXT GENERATION Meedoen MEER MENSEN DIE MEE DOEN Concurreren DIE SAMEN MEER CREËREN Verdienen EN SAMEN MEER VERDIENEN!

Nadere informatie

INDUSTRIE EN SAMENLEVING HET VIZIER OP 2025. De bijdrage van de industrie aan de kwaliteit van leven in 2025

INDUSTRIE EN SAMENLEVING HET VIZIER OP 2025. De bijdrage van de industrie aan de kwaliteit van leven in 2025 INDUSTRIE EN SAMENLEVING HET VIZIER OP 2025 De bijdrage van de industrie aan de kwaliteit van leven in 2025 Startnotitie: Naar een Visie voor de Nederlandse industrie 28 maart 2010 Naar de Visie 2025 -

Nadere informatie

Kortcyclische arbeid, Op de teller!

Kortcyclische arbeid, Op de teller! Kortcyclische arbeid, Op de teller! 1 Doel Doel van dit instrument is inzicht bieden in de prevalentie (mate van voorkomen) en de effecten van kortcylische arbeid. Dit laat toe een duidelijke definiëring

Nadere informatie

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda Inleiding Nederland werkt, net als de andere Europese landen aan de Lissabon-doelstellingen van de EU om te komen tot een dynamische en concurrerende

Nadere informatie

Loont kiezen voor Cleantech innovatie?

Loont kiezen voor Cleantech innovatie? Loont kiezen voor Cleantech innovatie? Investeren in Cleantech biedt de mogelijkheid om economische meerwaarde te creëren in combinatie met milieuvoordelen. Een Cleantech productiemodel dient in staat

Nadere informatie

ScaleUp Dashboard 2015

ScaleUp Dashboard 2015 Rapportage ScaleUp Dashboard 2015 ScaleUp Dashboard 2015 Prof. dr. Justin Jansen Lotte de Vos Rotterdam School of Management Erasmus Centre for Entrepreneurship Conclusies Nederland staat aan de Europese

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

Entrepreneurial Growth Monitor (EGMO)

Entrepreneurial Growth Monitor (EGMO) Entrepreneurial Growth Monitor (EGMO) Prof. Hans Crijns Impulscentrum Groeimanagement 1. Inleiding Dit is de eerste editie van de Entrepreneurial Growth Monitor (EGMO) een overzicht van de trends in ondernemingsgroei

Nadere informatie

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut.

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut. ONDERZOEKSRAPPORT Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut. Introductie In het Human Capital 2015 report dat het World

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks ANNEX Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 21 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks 1. Deelname voor- en vroegschoolse educatie (VVE) De Nederlandse waarde voor

Nadere informatie

Een economische perspectief op Limburg in 2015. Prof. Dr. Piet Pauwels Universiteit Hasselt

Een economische perspectief op Limburg in 2015. Prof. Dr. Piet Pauwels Universiteit Hasselt Een economische perspectief op Limburg in 2015 Prof. Dr. Piet Pauwels Universiteit Hasselt 0 De welvaart in Limburg 2001 welvaartskloof met Vlaanderen 15% 2011 welvaartskloof met Vlaanderen 20% Om de kloof

Nadere informatie

Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap is een van de drijfveren van economische groei en heeft als studiedomein de laatste jaren internationaal heel wat aan

Nadere informatie

Onafhankelijke denktank Fact-based Lange termijn

Onafhankelijke denktank Fact-based Lange termijn Leeftijd en arbeidsmarkt: naar een nieuw paradigma? Leeftijd en arbeidsmarkt Itinera Institute Onafhankelijke denktank Fact-based Lange termijn Aanreiken, verdedigen en bouwen van wegen voor beleidshervorming

Nadere informatie

De Staat van Nederland Innovatieland: een gouden ei? Walter Manshanden

De Staat van Nederland Innovatieland: een gouden ei? Walter Manshanden De Staat van Nederland Innovatieland: een gouden ei? Walter Manshanden Van der Zee, F., W. Manshanden, F. Bekkers, T. van der Horst ea (2012). De Staat van Nederland Innovatieland 2012. Amsterdam: AUP

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

KU LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2013/138

KU LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2013/138 KU LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2013/138 ZIN EN ONZIN VAN EEN VERLAGING VAN DE PATRONALE LASTEN Paul De Grauwe Departement Economie, KU Leuven

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002 Aanleiding Elke vier jaar moet de vraag worden beantwoord of er omstandigheden

Nadere informatie

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE. 0. KENGETALLEN Brugge Midden- West-Vlaanderen Oostende Westhoek Zuid- West-Vlaanderen West- Vlaanderen Vlaams Gewest Totale bevolking (01/01/2008) 275.599 233.200 149.287 213.729 278.672 1.150.487 6.161.600

Nadere informatie

De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs

De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs VIVES BRIEFING 2016/09 De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs Koen Breemersch KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, VIVES 1 DE IMPACT VAN CONCURRENTIE OP DE PRODUCTMIX

Nadere informatie

Het Vijfkrachtenmodel van Porter

Het Vijfkrachtenmodel van Porter Het Vijfkrachtenmodel van Porter (een concurrentieanalyse en de mate van concurrentie binnen een bedrijfstak) 1 Het Vijfkrachtenmodel van Porter Het vijfkrachtenmodel is een strategisch model wat de aantrekkelijkheid

Nadere informatie

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 4 februari 2011 Inhoud 1 I. Waarom energiebeleid ertoe doet II. Waarom

Nadere informatie

McKinsey: Poolse economie kan groeimotor worden

McKinsey: Poolse economie kan groeimotor worden Bron: http://www.consultancy.nl/ In een recent uitgebracht rapport van McKinsey & Company, getiteld Poland 2025: Europe s new growth engine, wordt de ontwikkeling van de Poolse commerciële economie in

Nadere informatie

MKB investeert in kennis, juist nu!

MKB investeert in kennis, juist nu! M201016 MKB investeert in kennis, juist nu! drs. B. van der Linden drs. P. Gibcus Zoetermeer, september 2010 MKB investeert in kennis, juist nu! MKB-ondernemers blijven investeren in bedrijfsopleidingen,

Nadere informatie

The digital transformation executive study

The digital transformation executive study The digital transformation executive study De noodzaak van transformatie voor kleine en middelgrote producerende bedrijven Technologie verandert de manier waarop kleine en middelgrote bedrijven zakendoen.

Nadere informatie

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Severine Appelmans Economie Samenvatting 14,75 miljard euro aan waardecreatie (BBP) BBP per inwoner net boven Vlaamse

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

0. Wat is Macro-economie? 1. Totale Productie ( Aggregate Output ) 2. Werkloosheid 3. Prijsstijging (Inflatie) 4. Wegwijzer = Structuur cursus

0. Wat is Macro-economie? 1. Totale Productie ( Aggregate Output ) 2. Werkloosheid 3. Prijsstijging (Inflatie) 4. Wegwijzer = Structuur cursus Economie De basis 0. Wat is Macro-economie? 1. Totale Productie ( Aggregate Output ) 2. Werkloosheid 3. Prijsstijging (Inflatie) 4. Wegwijzer = Structuur cursus Slide #2 2.0 Wat is macro-economie Slide

Nadere informatie

BESCHERMING VAN INNOVATIE MIDDELS BEDRIJFSGEHEIMEN EN OCTROOIEN: DETERMINANTEN VOOR BEDRIJVEN UIT DE EUROPESE UNIE SAMENVATTING

BESCHERMING VAN INNOVATIE MIDDELS BEDRIJFSGEHEIMEN EN OCTROOIEN: DETERMINANTEN VOOR BEDRIJVEN UIT DE EUROPESE UNIE SAMENVATTING BESCHERMING VAN INNOVATIE MIDDELS BEDRIJFSGEHEIMEN EN OCTROOIEN: DETERMINANTEN VOOR BEDRIJVEN UIT DE EUROPESE UNIE SAMENVATTING Juli 2017 BESCHERMING VAN INNOVATIE MIDDELS BEDRIJFSGEHEIMEN EN OCTROOIEN:

Nadere informatie

BIJLAGE 2.3 STATISTISCHE TABELLEN

BIJLAGE 2.3 STATISTISCHE TABELLEN BIJLAGE 2.3 STATISTISCHE TABELLEN Tabel 1 Europa in het wetenschappelijk onderzoek op wereldvlak: O&O-indicatoren voor de EU15, de USA en Japan EU15 USA JAPAN Totale O&O-uitgaven (miljoen ecu) 1994 121

Nadere informatie

Dutch Summary. Dutch Summary

Dutch Summary. Dutch Summary Dutch Summary Dutch Summary In dit proefschrift worden de effecten van financiële liberalisatie op economische groei, inkomensongelijkheid en financiële instabiliteit onderzocht. Specifiek worden hierbij

Nadere informatie