i1400 Serie-scanners Handleiding voor beeldbewerking A-61623_nl

Transcriptie

1 i1400 Serie-scanners Handleiding voor beeldbewerking A-61623_nl

2 Inhoud Beeldbewerking Overzicht Terminologie en functies De scanvalidatietool starten Het dialoogvenster Scanvalidatietool De TWAIN-gegevensbron gebruiken Hoe moet ik beginnen? Beeldinstellingen selecteren Apparaatinstellingen selecteren Het hoofdvenster van de Kodak-scanner Het venster Beeldinstellingen Voorbeeldgebied Tabblad Algemeen Tabblad Formaat Tabblad Aanpassingen: zwart-wit Tabblad Aanpassingen: kleur of grijstinten Tabblad Verbeteringen Aangepaste kleurverwijderingen definiëren met behulp van het venster Kleur verwijderen configureren Venster Kleur verwijderen configureren tabblad Enkele Venster Kleur verwijderen configureren tabblad Veelvoudige Venster Kleur verwijderen configureren - tabblad Geavanceerd Geavanceerde beeldinstellingen Het tabblad Geavanceerd Tabblad Instellingen inhoud Beelden in kleur/grijstinten of zwart-wit maken gebaseerd op de inhoud van uw documenten Voorbeeld Meerdere beelden voor elke zijde van een document maken Voorbeeld Verschillende instellingen voor elke zijde van een document opgeven Voorbeeld Een nieuwe snelkoppeling met instellingen maken Beeldinstellingen wijzigen Een aangepaste kleurverwijdering maken om een enkele kleur te verwijderen Een aangepaste kleurverwijdering maken om veelvoudige kleuren te verwijderen Het venster Apparaatinstellingen Apparaat - tabblad Algemeen Apparaat - tabblad Printer Apparaat - tabblad Multi-invoer A-61623_nl juli 2008 i

3 Apparaatinstellingen wijzigen Het venster Diagnostiek Diagnostiek - tabblad Algemeen Diagnostiek - tabblad Foutopsporing Diagnostiek - tabblad Logboeken Het ISIS-stuurprogramma gebruiken Het hoofdvenster van het ISIS-stuurprogramma Tabblad Main (Hoofdfuncties) Het tabblad Layout (Lay-out) Het tabblad Image Processing (Beeldbewerking) Het tabblad Scanner Tabblad Auto Color Detect (Automatische kleurdetectie) Tabblad Adjustments (Aanpassingen) Tabblad Dropout (Kleurverwijdering) Tabblad Detectie blanco pagina Tabblad Imprinter De afdrukreeks definiëren Tabblad Log (Logboek) Tabblad About (Info) Het dialoogvenster Scan Area (Scangebied) ii A-61623_nl juli 2008

4 Beeldbewerking Overzicht Terminologie en functies De scanvalidatietool starten De Kodak i1400 Serie-scanners beschikken over de mogelijkheid om gescande beelden te bewerken om de beeldkwaliteit te verbeteren. Als u deze functies gebruikt, kan het gescande beeld er zelfs beter uitzien dan het oorspronkelijke document. In dit hoofdstuk worden de basisbegrippen voor beeldbewerking beschreven zodat u weet hoe u deze functies kunt benutten. Beeldbewerking heeft betrekking op verschillende functies van de scanner waarmee u elk beeld automatisch zo kunt aanpassen dat de resulterende afbeelding kwalitatief beter wordt. Gebruikelijke functies zijn bijvoorbeeld het corrigeren van scheefheid in het ingevoerde document, het afsnijden van de randen van het beeld om onnodige gedeelten te verwijderen of het wegwerken van ruis op het beeld. Dit kan automatisch worden gedaan, zodat u met zo min mogelijke extra werk toch betere beelden krijgt. De functies voor beeldbewerking worden in de volgende informatie beschreven. Dezelfde opties zijn beschikbaar in de gebruikersinterface van de scantoepassing die u gebruikt (bijvoorbeeld Kodak Capture Software). Als u al eerder een scanner van Kodak hebt gebruikt, bent u mogelijk al bekend met de functies voor beeldverwerking. In de nieuwe grafische gebruikersinterface van de TWAIN-gegevensbron, zijn enkele namen van deze functies veranderd. 1. Selecteer Start>Programma's>Kodak>Document Imaging> Scanvalidationtool. 2. Selecteer TWAIN (of ISIS) bij Type stuurprogramma en de Kodak Scanner i1410/i1420/i1440 bij Stuurprogramma's. Het dialoogvenster Scanvalidatietool verschijnt. A-61623_nl juli

5 Het dialoogvenster Scanvalidatietool De Scanvalidatietool (SVT) is een diagnostische toepassing van Kodak. Via de SVT-gebruikersinterface hebt u toegang tot alle functies van de scanner. Hiermee kunt u ook controleren of de scanner juist werkt. De Scanvalidatietool kan de functionaliteit van de scanner met gebruikmaking van de TWAIN-gegevensbron en het ISIS-stuurprogramma controleren. Knoppen op de werkbalk Setup geeft de gebruikersinterface voor het geselecteerde stuurprogramma weer. Bestemming hiermee kunt u de map selecteren waarin u gescande beelden onder de gewenste bestandsnaam wilt opslaan. Deze optie is alleen beschikbaar als Beelden opslaan in bestanden is geselecteerd. Scannen starten hiermee start u het scannen van de documenten in de invoerlade. Eén pagina scannen hiermee scant u slechts één pagina. Scannen stoppen hiermee beëindigt u de scansessie. Licentiesleutel hiermee geeft u het venster Licentiesleutel weer. Modus Geen beelden weergeven hiermee sluit u het viewervenster (er worden geen beelden weergegeven). Modus Eén beeld weergeven hiermee geeft u één beeld tegelijk weer. Modus Twee beelden weergeven hiermee geeft u twee beelden tegelijk weer. Modus Vier beelden weergeven hiermee geeft u vier beelden tegelijk weer. Modus Acht beelden weergeven hiermee geeft u acht beelden tegelijk weer. 2 A-61623_nl juli 2008

6 Beelden opslaan in bestanden wanneer deze optie is geselecteerd, worden de beelden in de opgegeven map opgeslagen. Weergave om de hier kunt u de weergavefrequentie van de beelden tijdens het scannen opgeven. Als u bijvoorbeeld elk beeld wilt bekijken, moet u 1 als waarde invoeren. Als u elk 10 e beeld wilt bekijken, voert u 10 in als waarde. Totaal geeft het totale aantal beelden weer dat is gescand tijdens de huidige sessie van de scanvalidatietool. Om toegang te krijgen tot de TWAIN-gegevensbron (of het ISIS-stuurprogramma) dubbelklikt u op het setuppictogram in het dialoogvenster Scanvalidatietool. Hierdoor wordt het hoofdvenster van de Kodak-scanner geopend. Laatste bestand geeft het volledige pad en de volledige bestandsnaam van het beeld weer dat als laatste is opgeslagen. A-61623_nl juli

7 De TWAINgegevensbron gebruiken De Kodak i1400 Series-scanners kunnen veel verschillende elektronische beelden produceren. U kunt dit doen door samen met uw scantoepassing de meegeleverde TWAIN-gegevensbron te gebruiken. De TWAINgegevensbron is onderdeel van het beeldverwerkingssysteem dat de scanner koppelt aan uw scantoepassing. Wanneer u de TWAIN-gegevensbron gebruikt, bevat het hoofdvenster van de Kodak-scanner een lijst met instellingensnelkoppelingen. Elke snelkoppeling bestaat uit specifieke beeld- en apparaatinstellingen. De meegeleverde snelkoppelingen bevatten instellingen voor veel voorkomende elektronische beeldtypen voor een variëteit aan invoerdocumenten. Als geen van de bijgeleverde snelkoppelingen aan uw behoeften voldoet, kunt u een aangepaste snelkoppeling maken. U zou bijvoorbeeld een snelkoppeling kunnen maken genaamd facturen en telkens wanneer u facturen wilt scannen, kunt u die snelkoppeling kiezen. Raadpleeg voor meer informatie de gedeelten getiteld Een nieuwe snelkoppeling met instellingen maken en Beeldinstellingen wijzigen verderop in dit hoofdstuk. In deze handleiding worden in alle afbeeldingen van dialoogvensters de functies weergegeven die beschikbaar zijn voor de Kodak i1410-, i1420- en i1440-scanner (dubbelzijdige scanner). Als u een Kodak i1410-scanner (enkelzijdige scanner) gebruikt, zijn in de dialoogvensters alleen die opties beschikbaar die relevant zijn voor enkelzijdig scannen. Hoe moet ik beginnen? Het doel is om het scannen zo simpel mogelijk te maken. U doet dit door een snelkoppeling te kiezen in het hoofdvenster van de Kodak-scanner en vervolgens OK/Scannen te selecteren. De scanner wordt geleverd met vooraf gedefinieerde snelkoppelingen met instellingen. In de meeste gevallen zult u merken dat deze snelkoppelingen alles bevatten wat u nodig hebt. Wanneer u echter andere instellingen nodig hebt, kunt u zelf een snelkoppeling voor deze instellingen maken. Deze snelkoppeling wordt toegevoegd aan de lijst Snelkoppelingen instellingen en kan voor alle toekomstige scantaken worden gebruikt. De meeste opties die u moet instellen, staan op deze twee vensters: Beeldinstellingen: het venter Beeldinstellingen verschijnt wanneer u op de knop Instellingen klikt in het hoofdvenster van de Kodak-scanner. Via dit venster kunt u de parameters voor beeldverwerking opgeven op de tabbladen Algemeen, Formaat, Aanpassingen en Verbeteringen. U kunt ook naar de apparaatinstellingen gaan door te klikken op de knop Apparaat of naar de geavanceerde instellingen door te klikken op het pictogram Geavanceerde beeldinstellingen. Apparaatinstellingen: u vindt de knop Apparaat in het venster Beeldinstellingen. Wanneer u Apparaat selecteert, hebt u toegang tot de tabbladen Algemeen en Multi-invoer (en het tabblad Printer als u de documentprinter hebt geïnstalleerd). Vanuit het venster Apparaatinstellingen hebt u ook toegang tot Diagnostiek. 4 A-61623_nl juli 2008

8 Hieronder kunt u lezen hoe u een aangepaste instellingensnelkoppeling configureert. Een volledige beschrijving van de functies en opties in het venster van de Kodak-scanner en de bijbehorende tabbladen kunt u vinden in het gedeelte Het hoofdvenster van de Kodak-scanner. OPMERKING: Instellingensnelkoppelingen kunnen soms worden overschreven door de scantoepassing. Als dit gebeurt, wordt de snelkoppeling die u opvraagt cursief in het hoofdvenster van de Kodak-scanner weergegeven, met ernaast het woord <Gewijzigd>. Dit is normaal gedrag voor een toepassing die geen gebruikmaakt van snelkoppelingen en die eerst de juiste afzonderlijke instellingen naar de scanner laadt en vervolgens toegang biedt tot de TWAIN-gegevensbron. Wanneer u op OK klikt om te beginnen met het scannen, wordt u gevraagd of u de gewijzigde instellingen wilt opslaan. Wanneer u een toepassing gebruikt die geen instellingensnelkoppelingen gebruikt, selecteert u hier Nee en gaat u door met scannen. Beeldinstellingen selecteren In het hoofdvenster van de Kodak-scanner: 1. Selecteer een bestaande instellingensnelkoppeling in de keuzelijst Snelkoppelingen instellingen. Kies een instellingensnelkoppeling die de gewenste beelduitvoer het dichtst mogelijk benadert. 2. Bepaal of u een elektronisch beeld wilt maken van de voorkant van uw document, de achterkant van uw document of beide zijden en kies de gewenste optie in de keuzelijst Invoerdocument is. U kunt kiezen uit: Dubbelzijdig beide zijden van het document worden gescand Enkelzijdig - Voor alleen de voorzijde wordt gescand Enkelzijdig - Achter alleen de achterzijde wordt gescand A-61623_nl juli

9 3. Plaats een of twee representatieve documenten in de invoerlade van de scanner. OPMERKING: Wanneer u één zijde van het document scant of een i1410-scanner gebruikt, moet u de zijde die u wilt scannen naar de invoerlade richten. 4. Wanneer u wilt zien wat het resultaat is van de geselecteerde beeldverwerkingopties en nog aanpassingen wilt maken, klikt u op Voorvertoning beeld. OPMERKING: U hoeft dit alleen te doen als u nog interactief wijzigingen wilt aanbrengen in de door u geselecteerde opties voor beeldverwerking. 5. Wanneer het resultaat naar wens is, plaatst u zo nodig het document opnieuw en klikt u op OK/Scannen. Als de beelden naar wens zijn, zijn de instellingen voor beeldverwerking in orde en hoeft u niet te klikken op de knop Instellingen om waarden op de tabbladen Algemeen, Formaat, Aanpassingen en Verbeteringen te wijzigen. Als de beelden niet naar wens zijn, kunt u een andere vooraf ingestelde instellingensnelkoppeling selecteren, die beter geschikt is voor wat u wilt doen, of doorgaan met de gekozen instellingensnelkoppeling en de instellingen op tabbladen Algemeen, Formaat, Aanpassingen en Verbeteringen controleren en aanpassen. Wanneer u wijzigingen aanbrengt, herhaalt u stap 3-5 tot u de gewenste resultaten krijgt. 6. Wanneer u een vooraf ingestelde instellingensnelkoppeling hebt gewijzigd, klikt u op Opslaan als op het hoofdvenster van de Kodak-scanner. Het dialoogvenster Opslaan als verschijnt. 7. Voer een duidelijke naam in voor de instellingensnelkoppeling en klik op Opslaan. U hebt nu een instellingensnelkoppeling gemaakt en opgeslagen die u kunt gebruiken voor uw scantaken. 6 A-61623_nl juli 2008

10 Apparaatinstellingen selecteren 1. Selecteer de instellingensnelkoppeling die u zojuist hebt gemaakt. 2. Selecteer Instellingen om naar het venster Beeldinstellingen te gaan. 3. Selecteer Apparaat. Het venster Apparaatinstellingen wordt weergegeven: 4. Loop voordat u wijzigingen aanbrengt door de tabbladen van het venster Apparaatinstellingen, zodat u de opties kunt leren kennen. Zie het gedeelte getiteld Het venster Apparaatinstellingen voor informatie over deze functies. 5. Bepaal welke opties u voor het scannen wilt gebruiken en selecteer het gewenste tabblad. 6. Selecteer op elk tabblad de gewenste opties of de actie die u door de scanner wilt laten uitvoeren. 7. Wanneer u klaar bent: Klik op Begin om terug te gaan naar het hoofdvenster van de Kodak-scanner en klik op Opslaan om uw selecties in de aangepaste instellingensnelkoppeling op te slaan, of Klik op Beeld om terug te gaan naar het venster Beeldinstellingen als u extra wijzigingen wilt aanbrengen. A-61623_nl juli

11 Het hoofdvenster van de Kodak-scanner Het hoofdvenster van de Kodak-scanner is het eerste venster van de gebruikersinterface van de scanner. U kunt scannen door een snelkoppeling te selecteren en vervolgens OK/Scannen te selecteren. instellingensnelkoppeling bevat een lijst van instellingensnelkoppelingen die op dat moment zijn gedefinieerd. De meegeleverde snelkoppelingen zijn: Standaard de standaardinstellingen van de scanner Zwart-wit document Zwart-wit document (OCR-kwaliteit) Kleurendocument Kleurendocument (OCR-kwaliteit) Kleurenfoto OPMERKINGEN: Selecteer een snelkoppeling van het type OCR-kwaliteit als u de elektronische beelden wilt laten verwerken door een OCR-toepassing. Deze instellingensnelkoppelingen worden bij de installatie verschaft en zijn alleen-lezen. U kunt deze als basis gebruiken voor uw eigen snelkoppelingen, maar u kunt ze niet wijzigen. 8 A-61623_nl juli 2008

12 Wanneer u een snelkoppeling hebt gewijzigd en de wijzigingen niet hebt opgeslagen, wordt de snelkoppeling aangevuld met de tekst <gewijzigd> en wordt de naam cursief weergegeven (bijvoorbeeld *Standaard<gewijzigd>). Invoerdocument is hier kunt u aangeven welke zijde van het document de gegevens bevat waarvan u een elektronisch beeld wilt hebben. Dubbelzijdig: scant de voor- en achterzijde van het document. Enkelzijdig - Voor: scant alleen de voorzijde van het document. Enkelzijdig - Achter: scant alleen de achterzijde van het document. OPMERKINGEN: Plaats uw documenten naar beneden gericht in de invoerlade. De opties Dubbelzijdig en Enkelzijdig - Achter zijn alleen beschikbaar voor dubbelzijdige scannermodellen. A-61623_nl juli

13 Opslaan hiermee slaat u de wijzigingen aan de geselecteerde instellingensnelkoppeling op. Opslaan als hiermee opent u het venster Opslaan als waarin u uw huidige instellingen kunt opslaan als een nieuwe snelkoppeling. Verwijderen hiermee verwijdert u de geselecteerde snelkoppeling. U wordt gevraagd dit te bevestigen. Dit kunt u alleen doen bij snelkoppelingen die u zelf hebt gemaakt. Naam wijzigen biedt de mogelijkheid de naam van de geselecteerde instellingensnelkoppeling te wijzigen. Dit kunt u alleen doen bij snelkoppelingen die u zelf hebt gemaakt. Herstellen hiermee kunt u alle wijzigingen aan de geselecteerde snelkoppeling ongedaan maken. Deze mogelijkheid is alleen beschikbaar voor snelkoppelingen die u hebt gewijzigd (waarvan de naam cursief wordt weergegeven en die de tekst <gewijzigd> bevat). Omhoog hiermee verplaatst u de geselecteerde instellingensnelkoppeling één positie omhoog in de lijst. Wanneer u een instellingensnelkoppeling verplaatst, blijft deze daar staan tot u hem weer verplaatst. Omlaag hiermee verplaatst u de geselecteerde instellingensnelkoppeling één positie omlaag in de lijst. Wanneer u een instellingensnelkoppeling verplaatst, blijft deze daar staan tot u hem weer verplaatst. Instellingen hiermee opent u het venster Beeldinstellingen waarin u de geselecteerde snelkoppeling kunt wijzigen. Vanuit dit venster kunt u ook de vensters Apparaatinstellingen en Diagnostiek openen. Voorvertonen beeld hiermee start u een scan en wordt vervolgens het venster Beeldinstellingen geopend met het gescande beeld in het voorbeeldgebied. Het getoonde beeld is een voorbeeld dat is gebaseerd op de instellingen van de huidige snelkoppeling. OK/Scannen wanneer u dit selecteert, wordt u gevraagd om niet-opgeslagen wijzigingen op te slaan. OPMERKING: Wanneer de knop OK laat zien, worden nietopgeslagen wijzigingen op de huidige scansessie toegepast. Annuleren hiermee sluit u het hoofdvenster Kodak-scanner zonder wijzigingen op te slaan. Informatiepictogrammen Info: geeft de versie van de scanner en copyrightinformatie weer. Help: geeft helpinformatie weer voor het venster dat op dat moment wordt weergegeven. 10 A-61623_nl juli 2008

14 Het venster Beeldinstellingen U kunt op de tabbladen van dit venster de instellingen voor beeldverwerking opgeven. De waarden die u bij Beeldinstellingen opgeeft, worden opgeslagen in de geselecteerde snelkoppeling. Het venster Beeldinstellingen heeft de volgende tabbladen: Algemeen, Formaat, Aanpassingen en Verbeteringen. Zijde hier kunt u aangeven welke zijde en welk beeld u wilt configureren (bijvoorbeeld Voorzijde, Achterzijde, Beide: Kleur (24-bits), enzovoort.) Alle beeldinstellingen worden op het geselecteerde beeld toegepast. OPMERKINGEN: De optie voor Zijde is alleen beschikbaar wanneer op het tabblad Geavanceerd geavanceerde instellingen zijn geselecteerd. De opties Beide en Achterzijde zijn alleen beschikbaar voor dubbelzijdige scannermodellen. Geavanceerde beeldinstellingen: hiermee geeft u het tabblad Geavanceerd weer. A-61623_nl juli

15 Knoppen op de werkbalk Inzoomen: vergroot het beeld dat in het voorbeeldgebied wordt weergegeven. Uitzoomen: verkleint het beeld dat in het voorbeeldgebied wordt weergegeven. Contour draaien: draait de contour 90 graden. OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als het gedraaide contour in de maximale breedte van de scanner past. Contour centreren: past de X-oorsprong van de contour zo aan dat de contour binnen de maximale breedte van de scanner wordt gecentreerd. Voorvertonen beeldkwaliteit: hiermee selecteert u de kwaliteit van het gescande beeld. Normaal: geeft een acceptabele beeldkwaliteit weer bij een lagere resolutie. Hoog: geeft het oorspronkelijke beeld zo nauwkeurig mogelijk weer. Het beeld in het voorbeeldgebied laat vrij nauwkeurig zien hoe het uiteindelijke beeld eruit komt te zien. OPMERKING: Afhankelijk van de inhoud van het document, moet u mogelijk inzoomen om een waarheidsgetrouwe voorstelling van het beeld te zien. Eenheden: hier selecteert u de maateenheid voor de scanner. Deze wordt gebruikt voor het voorbeeldgebied en opties die te maken hebben met maten. Beschikbare eenheden zijn: Inches, Centimeters en Pixels. Voorbeeldgebied Het voorbeeldgebied laat zien hoe een beeld eruit komt te zien met de instellingen van de gebruikte snelkoppeling. Wanneer een voorbeeldscan is uitgevoerd, wordt in dit gebied een beeld getoond. Dit beeld laat automatisch het resultaat zien van uw wijzigingen, in de meeste gevallen zonder dat u het document opnieuw hoeft te scannen. Wanneer het document opnieuw moet worden gescand, wordt u gevraagd dit opnieuw te plaatsen. OPMERKING: Wanneer u Document: Handmatig selecteren of Beeld: Deel van document op het tabblad Formaat selecteert, worden in het voorbeeldgebied ook de huidige instellingen voor Contour weergegeven. Begin brengt u terug naar het hoofdvenster van de Kodak-scanner. Apparaat geeft het venster Apparaatinstellingen weer. Voorvertonen beeld start het scannen en plaatst het beeld in het voorbeeldgebied. Het getoonde beeld is een voorbeeld dat is gebaseerd op de instellingen van de huidige snelkoppeling. OK/Scannen wanneer u dit selecteert, wordt u gevraagd om niet-opgeslagen wijzigingen op te slaan. OPMERKING: Wanneer deze knop OK is, worden niet-opgeslagen wijzigingen op de huidige scansessie toegepast. Annuleren hiermee sluit u het hoofdvenster Kodak-scanner zonder wijzigingen op te slaan. 12 A-61623_nl juli 2008

16 Tabblad Algemeen Het tabblad Algemeen bevat veelgebruikte beeldopties. In de meeste gevallen zult u de opties op de andere tabbladen niet hoeven te wijzigen. Scannen als hier kunt u de indeling van het elektronische beeld kiezen. Kleur (24-bits): produceert een kleurenversie van het document. Grijstinten (8-bits): produceert een grijstintenversie van het document. Zwart-wit (1-bit): produceert een zwart-wit versie van het document. OPMERKING: De optie Scannen als is alleen beschikbaar wanneer Beelden per zijde: Eén is geselecteerd op het tabblad Geavanceerd. Documenttype hier kunt u het type inhoud van uw documenten selecteren. Tekst met grafieken: als het document een combinatie bevat van tekst, grafieken (staaf-, cirkeldiagrammen) en lijntekeningen. Tekst: als het document voornamelijk tekst bevat. Tekst met foto's: als het document een combinatie van tekst en foto's bevat. OPMERKING: Deze optie is niet voor alle modellen beschikbaar. Foto's: als het document voornamelijk foto's bevat. Afdrukmateriaal hier kunt u de papiersoort selecteren die u scant, gebaseerd op structuur/gewicht. Beschikbare opties zijn: Normaal papier, Dun papier, Glanzend papier, Kaarten en Tijdschrift. Resolutie hier selecteert u het aantal dots per inch (dpi), dat grotendeels de kwaliteit van het gescande beeld bepaalt. Hierdoor kan het scannen langer duren en het beeld groter worden. Beschikbare opties zijn: 75, 100, 150, 200, 240, 300, 400, 600 en 1200 dpi. A-61623_nl juli

17 Compressie hiermee kunt u de grootte van het elektronische beeld reduceren. Type: de scanner produceert een kleurenversie van het document. - (geen): geen compressie, wat kan leiden tot een grotere beeldgrootte. - Groep-4: maakt gebruik van een CCITT-standaard voor het comprimeren van een zwart-beeld; wordt samen met TIFF-bestanden gebruikt. - JPEG: gebruikt JPEG-technieken voor het comprimeren van een beeld in kleur of grijstinten. Kwaliteit wanneer u JPEG-compressie kiest, selecteert u een van de kwaliteitsopties: - Concept: een maximale compressie waarbij het kleinste beeldformaat wordt geproduceerd. - Goed: een redelijke hoeveelheid compressie, maar toch met een een acceptabele beeldkwaliteit. - Beter: enige compressie met een behoorlijke beeldkwaliteit. - Beste: een minimale compressie met een zeer goede beeldkwaliteit. - Superieur: de minste hoeveelheid compressie waarbij het grootste beeldformaat wordt geproduceerd. 14 A-61623_nl juli 2008

18 Tabblad Formaat Document hier kunt u selecteren hoe de scanner het document detecteert terwijl dit door de scanner wordt gevoerd. Automatisch detecteren en rechtzetten: de scanner detecteert automatisch elk document (ongeacht het formaat) en zet scheef ingevoerde documenten recht. Automatisch detecteren: de scanner detecteert automatisch elk document (ongeacht het formaat). Scheef ingevoerde documenten worden niet rechtgezet. Foto: de scanner zoekt de foto op het document op en retourneert een beeld dat alleen de foto bevat. Als de scanner meer dan een foto op een document vindt, wordt toch slechts één beeld geretourneerd. OPMERKING: Deze optie is niet voor alle modellen beschikbaar. Handmatig detecteren: de scanner retourneert een beeld gebaseerd op het gebied dat u hebt opgegeven met de opties van Contour. Aangeraden wordt deze optie alleen te gebruiken voor scantaken die documenten van hetzelfde formaat bevatten. Doorlopend: de scanner splitst het document in aparte beelden gebaseerd op het gebied dat u hebt opgegeven met de opties van Contour. Aangeraden wordt een Contour te selecteren die de volledige breedte van het document omvat en een hoogte van rond 297 mm (11 inch). OPMERKING: Deze optie is niet voor alle modellen beschikbaar. A-61623_nl juli

19 Beeld hiermee kunt u aangeven welk deel van het document bij het maken van het elektronische beeld moet worden gebruikt. Volledig document: - als u Document: Automatisch detecteren en rechtzetten, Document: Automatisch detecteren of Document: Handmatig detecteren selecteert, wordt het volledige document geretourneerd. - als u Document: Foto selecteert, wordt in het volledige document naar de foto gezocht. Deel van document: - als u Document: Automatisch detecteren en rechtzetten of Document: Doorlopend selecteert, wordt het deel van het document geretourneerd dat u hebt opgegeven met de opties van Contour. - als u Document: Foto selecteert, wordt alleen in het deel van het document dat u met de opties van Contour hebt opgegeven, naar de foto gezocht. Contour hiermee kunt u het gebied en het formaat selecteren dat voor het maken van het elektronische beeld wordt gebruikt. Het voorbeeldgebied geeft de contour weer. Oorsprong (x, y): - als u Document: Automatisch detecteren en rechtzetten of Document: Foto selecteert, is (x) de afstand vanaf de linkerrand van het document en (y) de afstand vanaf de bovenrand van het document. - als u Document: Handmatig selecteren of Document: Doorlopend selecteert, is (x) de afstand vanaf de linkerkant van het papierpad van de scanner en (y) de afstand vanaf het eerste gedeelte van het document dat door de scanner is gedetecteerd. Formaat (b, h): - als u Document: Automatisch detecteren en rechtzetten of Document: Handmatig selecteren selecteert, is dit de breedte en hoogte van het elektronische beeld. - als u Document: Foto selecteert, is dit de breedte en hoogte van het gebied van het document waarin naar de foto wordt gezocht. - als u Document: Doorlopend selecteert, is dit de breedte en hoogte van het elk afzonderlijk elektronisch beeld. OPMERKING: Het elektronische beeld kan korter zijn dan u hebt opgegeven als de contour groter is dan de rand van het gescande document. Hoek: hiermee kunt u de hoek van de contour selecteren. Voorgedefinieerde formaten: bevat een lijst met veelgebruikte papierformaten. Wanneer u een item in deze lijst kiest, wordt de contour automatisch ingesteld op het formaat van het papier. Aangepast wordt weergegeven wanneer het formaat van de contour niet overeenkomt met een van de formaten in deze lijst. OPMERKING: U kunt ook de contour in het voorbeeldgebied aanpassen met gebruikmaking van de muis. 16 A-61623_nl juli 2008

20 Rand hiermee kunt u aangeven welke bewerking op de randen van het elektronische beeld moet worden uitgevoerd. (geen) Toevoegen: omvat een rand van ongeveer 2,5 mm rond alle beeldranden. OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar voor de volgende selecties: wanneer zowel Document: Automatisch detecteren en rechtzetten en Beeld: Deel van document is geselecteerd; Document: Automatisch detecteren of Document: Handmatig selecteren. Verwijderen: produceert een beeld dat alleen het document bevat door een overgebleven rand te verwijderen. Een overgebleven rand kan worden veroorzaakt door variaties van de documentrand, bijvoorbeeld wanneer een document geen perfecte rechthoek is en/of scheef is ingevoerd. OPMERKING: Met deze optie worden geen grote hoeveelheden overgebleven rand verwijderd, maar de mogelijkheid bestaat toch dat een klein gedeelte van het document verloren raakt. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer zowel Document: Automatisch detecteren en rechtzetten als Beeld: Volledig document is geselecteerd. A-61623_nl juli

21 Rotatie na het scannen hier kunt u een rotatie selecteren die op het elektronische beeld moet worden toegepast nadat dit is gescand. (geen) Automatisch de scanner analyseert elk document om te bepalen hoe dit werd bedrukt en draait het beeld naar de juiste stand. 90, 180, 270 graden de hoeveelheid rotatie die wordt toegepast. In het volgende voorbeeld kunt u zien welk effect deze instellingen hebben op een document dat liggend werd ingevoerd: Invoerrichting Liggend 90 graden 180 graden 270 graden 18 A-61623_nl juli 2008

22 Tabblad Aanpassingen: zwart-wit Welke opties op het tabblad Aanpassingen beschikbaar zijn, is afhankelijk van uw selectie bij Scannen als op het tabblad Algemeen. De volgende opties zijn beschikbaar wanneer Scannen als is ingesteld op Zwart-wit. Conversiekwaliteit deze instellingen bepalen hoe de scanner een grijstintenversie van het document analyseert, die wordt gebruikt om het zwart-witte elektronische beeld te produceren. Beste (ithresholding): de scanner analyseert elk document om de beste beeldkwaliteit te produceren. Deze optie biedt de mogelijkheid verschillende documenten van uiteenlopende kwaliteit (zoals vage tekst, geschakeerde achtergronden, gekleurde achtergronden) te scannen, maar kan ook worden gebruikt bij het scannen van een documentset met dezelfde kwaliteit. Normaal (ATP): hiermee kunt u de optimale instellingen bepalen voor het produceren van de gewenste beeldkwaliteit. Deze optie werkt het best bij het scannen van documentsets met een constante kwaliteit. U kunt deze optie ook gebruiken wanneer u complexe documenten hebt waarvoor u geen Contrast-instellingcontrast instelling kunt vinden voor Beste, die de gewenste kwaliteit levert. Concept (vast): hiermee kunt u de grijstintdrempel opgeven die wordt gebruikt om te bepalen of een pixel zwart of wit is. Deze optie werkt het best bij documenten met een hoog contrast. Contrast hiermee kunt u een beeld scherper of zachter maken. Met een lage waarde wordt het beeld zachter en ruis in het beeld gereduceerd. Met een hogere waarde wordt het beeld helderder en worden lichte gedeelten beter zichtbaar. De opties lopen van -50 tot 50. De standaardwaarde is 0. OPMERKING: Deze optie is niet beschikbaar voor Conversiekwaliteit: Concept. A-61623_nl juli

23 Drempel regelt het niveau waarop een pixel wordt gezien als zwart of wit. Een lage waarde zorgt dat het beeld lichter lijkt en kan worden gebruikt om achtergrondruis te onderdrukken. Een hogere waarde zorgt dat het beeld donkerder lijkt en kan worden gebruikt om lichte gebieden beter zichtbaar te maken. De opties lopen van 0 tot 255. De standaardwaarde is 90. OPMERKING: Deze optie is niet beschikbaar voor Conversiekwaliteit: Beste. Filters Ruis - (geen) - Enkele pixel: reduceert willekeurige ruis door een enkele zwarte pixel naar wit te converteren wanneer deze volledig wordt omgeven door witte pixels, of door een enkele witte pixel naar zwart te converteren wanneer deze volledig wordt omgeven door zwarte pixels. - Meerderheidsregel: stelt elke pixel in op basis van de omliggende pixels. De pixel wordt wit als de meerderheid van de omgevende pixels wit is en vice versa. Beeld - (geen) - Halftint verwijderen: verbetert dot matrixtekst en -beelden met raster (bijvoorbeeld foto's in kranten). Kleuren inverteren hiermee kunt u aangeven hoe zwarte pixels in het beeld worden opgeslagen. Standaard worden zwarte pixels opgeslagen als zwart en witte pixels als wit. Schakel deze optie in als u zwarte pixels wilt opslaan als wit en witte pixels als zwart. OPMERKING: U moet deze optie wijzigen wanneer de toepassing de beeldgegevens verkeerd interpreteert en uw beeld omgekeerd opslaat van wat u verwacht. 20 A-61623_nl juli 2008

24 Tabblad Aanpassingen: kleur of grijstinten Welke opties op het tabblad Aanpassingen beschikbaar zijn, is afhankelijk van uw selectie bij Scannen als op het tabblad Algemeen. De volgende opties zijn beschikbaar wanneer Scannen als is ingesteld op Kleur of Grijstinten. Helderheid wijzigt de hoeveelheid wit in kleurenbeelden of beelden met grijstinten. De waarden lopen van -50 tot 50. De standaardwaarde is 0. Contrast maakt het beeld scherper of zachter. De waarden lopen van -50 tot 50. De standaardwaarde is 0. Rood wijzigt de hoeveelheid rood in een kleurenbeeld. De waarden lopen van -50 tot 50. De standaardwaarde is 0. Geldt niet voor beelden in grijstinten. Groen wijzigt de hoeveelheid groen in een kleurenbeeld. De waarden lopen van -50 tot 50. De standaardwaarde is 0. Geldt niet voor beelden in grijstinten. Blauw wijzigt de hoeveelheid blauw in een kleurenbeeld. De waarden lopen van -50 tot 50. De standaardwaarde is 0. Geldt niet voor beelden in grijstinten. Achtergrond effen maken wanneer u deze optie gebruikt voor documenten of formulieren met een achtergrondkleur, worden beelden geproduceerd met een meer uniforme achtergrondkleur. U verbetert hiermee de beeldkwaliteit en verkleint mogelijk ook het bestand. Methode: - (geen) - de achtergrond wordt niet effen gemaakt. - Automatisch - hiermee worden drie achtergrondkleuren effen gemaakt. - Wit maken - identificeert maximaal drie achtergrondkleuren en vervangt elke kleur door wit. A-61623_nl juli

25 Toepassen op: - Overheersend - verandert de overheersende achtergrondkleur in wit. - Neutraal - verandert alleen de neutrale kleur in wit en maakt eveneens twee extra achtergrondkleuren effen. - Alles - maakt de neutrale kleur effen en verandert eveneens twee extra achtergrondkleuren in wit. OPMERKING: De opties van Toepassen op zijn alleen beschikbaar voor Methode: Wit maken. Agressiviteit: hiermee kunt u opgeven in welke mate de achtergrond(en) worden vastgesteld. De waarden lopen van -10 tot 10. De standaardwaarde is A-61623_nl juli 2008

26 Tabblad Verbeteringen Welke opties op het tabblad Verbeteringen beschikbaar zijn, is afhankelijk van uw selectie bij Scannen als op het tabblad Algemeen. Opvulling imageranden de randen van het definitieve elektronische beeld worden opgevuld door het gebied met de opgegeven kleur te bedekken. Kleur: hier kunt u de kleur selecteren waarmee de randen moeten worden opgevuld. - (geen) - Wit - Zwart Alle zijden komen overeen: wanneer deze optie is ingeschakeld, worden alle zijden met dezelfde hoeveelheid opgevuld. Boven: hiermee bepaalt u hoeveel van de bovenrand wordt opgevuld. OPMERKING: Deze optie wordt op alle randen toegepast wanneer Alle zijden komen overeen is ingeschakeld. Links/rechts: de optie links bepaalt hoeveel van de linkerrand wordt opgevuld en de optie rechts bepaalt hoeveel van de rechterrand wordt opgevuld. Onder: hiermee bepaalt u hoeveel van de onderrand wordt opgevuld. OPMERKING: Als u Opvulling imageranden gebruikt, moet u niet een te hoge waarde opgeven. Als u dit wel doet, kunnen beeldgegevens worden opgevuld die u eigenlijk wilt behouden. A-61623_nl juli

27 Detectie blanco pagina hiermee kunt u de scanner zo configureren dat blanco beelden niet worden doorgegeven aan de scantoepassing. (geen): alle beelden worden doorgegeven aan de scantoepassing Gebaseerd op documentinhoud: beelden worden als blanco beschouwd gebaseerd op de documentinhoud binnen het beeld. - Hoeveelheid inhoud: hiermee kunt u de maximale hoeveelheid inhoud selecteren die door de scanner wordt beschouwd als blanco. Een beeld dat meer inhoud heeft dan deze waarde, wordt gezien als niet-blanco en doorgegeven aan de scantoepassing. De waarden lopen van 0 tot 100 procent. - Hoeveelheid inhoud wordt ingevuld met de hoeveelheid inhoud in de voorbeeldafbeelding. Wanneer u een representatief blanco document hebt (bijvoorbeeld een blanco vel papier met briefhoofd), kunt u dit gebruiken om de instelling voor Hoeveelheid inhoud te bepalen (dat wil zeggen, u voert een voorbeeldscan uit, klikt op deze knop en past de Hoeveelheid inhoud naar behoren aan). Deze optie is alleen beschikbaar als er een voorbeeldafbeelding is. Gebaseerd op bestandsgrootte: beelden worden gezien als blanco op basis van de grootte van het beeld bestand dat aan de scantoepassing zou worden doorgegeven (dat wil zeggen, nadat alle overige instellingen zijn toegepast). - Definitief bestandsgrootte: hiermee kunt u de minimum bestandsgrootte selecteren dat door de scanner wordt beschouwd als niet-blanco. Een beeld dat een kleinere waarde heeft, wordt gezien als blanco en niet doorgegeven aan de scantoepassing. De waarden lopen van 1 tot 1000 KB (1 KB is gelijk aan 1024 bytes). Kleur verwijderen wordt gebruikt om de achtergrond van een formulier te verwijderen (dat wil zeggen de lijnen en vakken van een formulier), zodat alleen de ingevoerde gegevens in het elektronische beeld worden opgenomen. Bij zwart-wit beelden hebben deze instellingen effect op de grijstintenversie van het document, die door de scanner wordt geanalyseerd om dat elektronische beeld te produceren. Color (Kleur): selecteer de kleur die u wilt verwijderen. - (geen) - Rood - Groen - Blauw OPMERKING: Alleen voor i1440-scanners: Als u aangepaste kleurverwijderingen hebt gemaakt, zijn deze kleuren ook beschikbaar in de vervolgkeuzelijst Kleur. De volgende opties zijn alleen voor de Kodak i1440-scanner. Formuliergegevens zijn in kleur: hiermee kunt u aangeven dat een andere kleur dan zwarte of donkerblauwe inkt is gebruikt voor de gegevens op het formulier. 24 A-61623_nl juli 2008

28 Configureren: hiermee geeft u het venster Kleur verwijderen configureren weer, waarin u aangepaste kleurverwijderingen kunt maken en wijzigen. Wanneer er voor de huidige instellingensnelkoppeling onopgeslagen wijzigingen zijn, wordt u gevraagd die wijzigingen op te slaan. OPMERKING: De opties van Kleur verwijderen zijn alleen beschikbaar wanneer bij Scannen als de optie Zwart-wit of Grijstinten is geselecteerd. A-61623_nl juli

29 Aangepaste kleurverwijderingen definiëren met behulp van het venster Kleur verwijderen configureren U kunt in het venster Kleur verwijderen configureren aangepast kleurverwijderingen definiëren. Als de aangepaste kleurverwijderingen (bijvoorbeeld rood, groen en blauw) niet de kleur van uw formulier verwijderen, kunt u een aangepaste kleurverwijdering maken die specifiek is voor uw formulier. U maakt de aangepaste kleur in het venster Kleur verwijderen configureren. Als u een ingewikkeld formulier hebt waarvoor meer dan een kleurverwijdering nodig is, kunt u een veelvoudige aangepaste kleur maken waarmee drie verwijderingskleuren kunnen worden verwijderd. U opent het venster Kleur verwijderen configureren via de knop Configureren op het tabblad Verbeteringen van het venster Beeldinstellingen. Dit venster heeft de volgende tabbladen: Enkele, Veelvoudige en Geavanceerd. Apparaat hier kunt u selecteren op welk apparaat de configuratie moet worden uitgevoerd. Beschikbare opties zijn: Documentinvoer of Flatbed. OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar wanneer een flatbed accessoire was bevestigd op het moment dat de scantoepassing met de scanner een verbinding maakte. 26 A-61623_nl juli 2008

30 Knoppen op de werkbalk Inzoomen: vergroot het beeld dat in het voorbeeldgebied wordt weergegeven. Uitzoomen: verkleint het beeld dat in het voorbeeldgebied wordt weergegeven. Voorvertonen beeldkwaliteit: hiermee selecteert u de kwaliteit van de voorbeeldafbeelding. Normaal: geeft een acceptabele beeldkwaliteit weer bij een lagere resolutie. Hoog: geeft het oorspronkelijke beeld zo nauwkeurig mogelijk weer. Het beeld in het voorbeeldgebied laat vrij nauwkeurig zien hoe het uiteindelijke beeld eruit komt te zien. Eenheden: hier selecteert u de maateenheid voor de scanner. Deze wordt gebruikt voor het voorbeeldgebied en opties die te maken hebben met maten. Beschikbare opties zijn: Inches, Centimeters en Pixels. Voorbeeldgebied Het voorbeeldgebied laat een voorbeeld zien van het beeld met verwijderde kleuren, gebaseerd op bepaalde snelkoppeling instellingen (bijvoorbeeld Zwart-wit: Conversionkwaliteit, Contrast, Drempel). Wanneer een voorbeeldscan is uitgevoerd, wordt in dit gebied een beeld getoond. Contour: wanneer het tabblad Enkele wordt weergegeven, worden in het voorbeeldgebied ook de houdige selecties voor Contour getoond. Als de contour niet correct met het gewenste gebied op de voorbeeldafbeelding is uitgelijnd, kunt u met de muis de grootte en de locatie van de contour aanpassen. Wanneer u de muiscursor over de contour verplaatst, verandert de cursor om aan te geven dat u de contour kunt aanpassen door op de linkermuisknop te drukken en deze ingedrukt te houden. - Verplaatsen: plaats de cursor binnen de contour om de locatie van de contour te wijzigen. - Hoek: plaats de muiscursor op een van de hoeksymbolen om twee zijden tegelijk aan te passen. - Zijde: plaats de muiscursor op een van de symbolen voor zijde om die zijde aan te passen. Klaar hiermee gaat u terug naar het tabblad Verbeteringen. Wanneer u deze knop selecteert, wordt u gevraagd om onopgeslagen wijzigingen op te slaan. Informatiepictogrammen Info: geeft de versie van de scanner en copyrightinformatie weer. Help: geeft helpinformatie weer voor het venster dat op dat moment wordt weergegeven. A-61623_nl juli

31 Venster Kleur verwijderen configureren tabblad Enkele U kunt op het tabblad Enkele een aangepaste kleurverwijdering maken die informatie voor één kleur bevat. De informatie omvat zowel de gedetecteerde gegevens als de opties die voor het maken van de kleur zijn gebruikt. OPMERKING: U kunt geen ander tabblad selecteren terwijl een kleur wordt gewijzigd (de naam wordt cursief weergegeven en heeft de aanduiding <gewijzigd>). Kleur geeft aan welke aangepaste kleurverwijdering u aan het configureren bent. Het maximumaantal aangepaste kleurverwijderingen is 60. Zie het gedeelte getiteld Een aangepaste kleurverwijdering maken om veelvoudige kleuren te verwijderen voor procedures voor het configureren van een aangepaste veelvoudige kleur. 28 A-61623_nl juli 2008

32 Knoppen op de werkbalk Toevoegen: hiermee voegt u een kleur toe die kan worden geconfigureerd. Deze optie is niet beschikbaar als het maximumaantal kleuren is bereikt of op dat moment een kleur wordt gewijzigd. Wanneer u deze knop selecteert, wordt het venster Toevoegen weergegeven: Kleur: hier kunt u de naam voor de nieuwe kleur invoeren. De naam mag niet hetzelfde zijn als die van een bestaande enkele, veelvoudige of meegeleverde kleurverwijdering. Voorvertoning beeld: voert een voorbeeldscan uit en voegt de kleur toe aan de lijst Kleur (in alfabetische volgorde). OPMERKING: In het voorbeeld wordt automatisch het kleurenbeeld weergegeven, aangezien er nog geen enkele kleuren zijn toegevoegd. Naam wijzigen: hiermee kunt u de naam van de geselecteerde kleur wijzigen. Deze optie is niet beschikbaar als er geen veelvoudige kleuren zijn of op dat moment een kleur wordt gewijzigd. Wanneer u deze knop selecteert, wordt het venster Naam wijzigen weergegeven: Kleur: hier kunt u de nieuwe naam voor de kleur invoeren. De naam mag niet hetzelfde zijn als die van een bestaande enkele, veelvoudige of meegeleverde kleurverwijdering. Wanneer u op OK klikt, wordt de kleur onder de nieuwe naam opgeslagen. Verwijderen: hiermee verwijdert u de geselecteerde kleur. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer er een enkele kleur is gedefinieerd of de enkele kleur deel uitmaakt van een gedefinieerde veelvoudige kleur. Wanneer u deze knop selecteert, wordt u eerst gevraagd dit te bevestigen. OPMERKING: Als alle enkele kleuren zijn verwijderd, wordt in het voorbeeld automatisch het kleurenbeeld weergegeven. Gedetecteerde informatie wissen: hiermee verwijdert u alle reeds gedetecteerde informatie over de geselecteerde kleur. Deze optie is niet beschikbaar als er een kleur wordt gewijzigd. Wanneer u deze knop selecteert, wordt u eerst gevraagd dit te bevestigen. A-61623_nl juli

33 Contouren hier kunt u maximaal acht gebieden voor het document opgeven, die voor het detectieproces moeten worden gebruikt. U kunt de locatie en het formaat van elke contour selecteren. Het voorbeeldgebied geeft elke contour weer. OPMERKING: De optie Contouren is niet beschikbaar voor een kleur die al is gedetecteerd. Oorsprong (x, y) (x) is de afstand vanaf de linkerrand van het document en (y) de afstand vanaf de bovenrand van het document. Formaat (b, h) de breedte en hoogte van het contourgebied. OPMERKING: Het minimale formaat is 6,35 mm (0,25 inch). Geen van de contouren bevatten een documentachtergrond hiermee kunt u aangeven dat elke contour zich binnen een aaneengesloten kleurgebied bevindt. Normaal gesproken zal ten minste één contour de achtergrond van het document bevatten (de contour staat bijvoorbeeld om tekst). In dat geval selecteert u deze optie niet. OPMERKINGEN: Deze opties zijn niet beschikbaar wanneer er geen Contouren zijn gedefinieerd. De kleurinformatie wordt opnieuw gedetecteerd wanneer een van deze opties wordt gewijzigd. Wanneer het voorbeeld een beeld met verwijderde kleuren bevat, bevat het beeld het resultaat van de opnieuw gedetecteerde informatie. Wanneer de informatie echter niet goed opnieuw wordt gedetecteerd (bijvoorbeeld een contour is niet goed geplaatst), wordt het beeld niet bijgewerkt en is de knop Opslaan niet beschikbaar. U kunt ook de contour in het voorbeeldgebied aanpassen met gebruikmaking van de muis. Knoppen op de werkbalk Toevoegen: geeft een lijst met vooraf gedefinieerde contourformaten weer. Deze optie is niet beschikbaar als er acht Contouren zijn toegevoegd. Wanneer u deze knop selecteert, verschijnt de contour aan het eind van de lijst Contour en wordt deze in het voorbeeldgebied weergegeven. 6,35 x 6,35 mm (0,25 x 0,25 inch) 6,35 x 152,4 mm (0,25 x 6 inch) 25,4 x 50,8 mm (1 x 2 inch) 50,8 x 25,4 mm (2 x 1 inch) 152,4 x 6,35 mm (6 x 0,25 inch) Verwijderen: hiermee verwijdert u de geselecteerde contour. Deze optie is niet beschikbaar wanneer er geen Contouren zijn gedefinieerd. OPMERKING: Als alle Contouren zijn verwijderd, wordt in het voorbeeld automatisch het kleurenbeeld weergegeven. Opslaan hiermee slaat u de kleurinformatie op. 30 A-61623_nl juli 2008

34 OPMERKINGEN: Deze optie is alleen beschikbaar als de huidige kleur wordt gewijzigd (dat wil zeggen de naam wordt cursief weergegeven en is voorzien van de aanduiding <gewijzigd>) en er ten minste één Contour voor de kleur is gedefinieerd. Deze optie is niet beschikbaar wanneer het opnieuw detecteren niet succesvol is verlopen nadat een selectie werd gewijzigd. Voorvertonen beeld start het scannen en geeft het gescande beeld in het voorbeeldgebied weer. Het weergegeven beeld is het beeld met verwijderde kleuren of een kleurenbeeld. Deze optie is alleen beschikbaar als er ten minste één enkele kleur is. Verwijderd beeld weergeven/kleurenbeeld weergeven hiermee kunt u het voorbeeld tussen de verschillende beelden schakelen. Dit heeft alleen invloed op de voorbeeldafbeelding voor het tabblad Enkele en blijft ook behouden wanneer u naar een ander tabblad gaat. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer er ten minste één enkele kleur is, voor de geselecteerde enkele kleur ten minste één Contour is gedefinieerd en er een voorbeeldafbeelding is. Venster Kleur verwijderen configureren tabblad Veelvoudige U kunt op het tabblad Veelvoudige een aangepaste kleurverwijdering maken die informatie voor maximaal drie enkele kleuren bevat. OPMERKING: U kunt geen ander tabblad selecteren terwijl een kleur wordt gewijzigd (de naam wordt cursief weergegeven en heeft de aanduiding <gewijzigd>). Kleur geeft aan welke aangepaste kleurverwijdering u aan het configureren bent. Het maximumaantal aangepaste kleurverwijderingen is 60. Zie het gedeelte getiteld Een aangepaste kleurverwijdering maken om veelvoudige kleuren te verwijderen voor procedures voor het configureren van een aangepaste enkele kleur. A-61623_nl juli

35 Knoppen op de werkbalk Toevoegen: hiermee voegt u een kleur toe die kan worden geconfigureerd. Deze optie is niet beschikbaar als het maximumaantal kleuren is bereikt of op dat moment een kleur wordt gewijzigd. Wanneer u deze knop selecteert, wordt het venster Toevoegen weergegeven: Kleur: hier kunt u de naam voor de nieuwe kleur invoeren. OPMERKING: De naam mag niet hetzelfde zijn als die van een bestaande enkele, veelvoudige of meegeleverde kleurverwijdering. OK: hiermee voegt u de kleur aan de lijst Kleur toe (in alfabetische volgorde). OPMERKING: In het voorbeeld wordt automatisch het kleurenbeeld weergegeven, aangezien er nog geen enkele kleuren zijn toegevoegd. Naam wijzigen: hiermee kunt u de naam van de geselecteerde kleur wijzigen. Deze optie is niet beschikbaar als er geen veelvoudige kleuren zijn of op dat moment een kleur wordt gewijzigd. Wanneer u deze knop selecteert, wordt het venster Naam wijzigen weergegeven: Kleur: hier kunt u de nieuwe naam voor de kleur invoeren. OPMERKING: De naam mag niet hetzelfde zijn als die van een bestaande enkele, veelvoudige of meegeleverde kleurverwijdering. OK: hiermee slaat u de Kleur onder de nieuwe naam op. Verwijderen: hiermee verwijdert u de geselecteerde kleur. Deze optie is alleen beschikbaar als er veelvoudige kleuren zijn gedefinieerd. Wanneer u deze knop selecteert, wordt u eerst gevraagd dit te bevestigen. OPMERKING: Als alle veelvoudige kleuren zijn verwijderd, wordt in het voorbeeld automatisch het kleurenbeeld weergegeven. Standaard: hiermee kunt u wijzigingen aan de geselecteerde kleur ongedaan maken. Deze optie is alleen beschikbaar als er een kleur wordt gewijzigd. OPMERKING: In het voorbeeld wordt automatisch het verwijderde beeld weergegeven. Enkele hier kunt u maximaal drie kleuren definiëren die als onderdeel van de veelvoudige kleur moeten worden verwijderd. 32 A-61623_nl juli 2008