Molenbiotoop. Amsterdam, 3 juni Vereniging De Hollandsche Molen Auteur: Mark Ravesloot

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Molenbiotoop. Amsterdam, 3 juni 2015. Vereniging De Hollandsche Molen Auteur: Mark Ravesloot"

Transcriptie

1 Molenbiotoop Amsterdam, 3 juni 2015 Vereniging De Hollandsche Molen Auteur: Mark Ravesloot

2 Inhoud Inhoud 2 Samenvatting 3 1. Introductie Molentoekomst Molenbiotoop 6 2. Onderzoek Doelstelling Onderzoeksvraag Onderzoeksaanpak en -methodiek 8 3. Resultaten De molenbiotoop door de jaren heen Actuele toestand biotoop windmolens Actuele toestand biotoop watermolens De molenbiotoop binnen de huidige wet- en regelgeving Omgang met de molenbiotoopregels in de praktijk Wie is primair verantwoordelijk voor de molenbiotoop? Knelpunten Kansen Conclusies en aanbevelingen 23 Geraadpleegde bronnen 25 Bijlage 1: Deelnemerslijst expertmeeting 26 Bijlage 2: Uitleg molenbiotoopnorm 27 Bijlage 3: Voorbeelden waardering molenbiotoop 30 Bijlage 4: Opname molenbiotoop in provinciale verordeningen 31 Molenbiotoop Pagina 2 van 33

3 Samenvatting Molentoekomst: molenbiotoop De molenbiotoop is belangrijk voor een duurzame instandhouding van een molen. Een molen die goed in het zicht ligt en als werktuig kan functioneren, vertelt het beste het verhaal van zijn ontstaansgeschiedenis, ontwikkeling en inrichting. Bovendien is het gemakkelijker om hiervoor actieve vrijwilligers te werven, waarmee regelmatig toezicht en onderhoud gewaarborgd zijn. Dit leidt tot een verlengde restauratiecyclus, hetgeen geld besparend is en qua bouwmassa tot een origineler bouwwerk leidt. Ook zal een molen die wordt opengesteld voor publiek en waar activiteiten worden ontplooid, op een breder draagvlak kunnen rekenen. Dit laatste is cruciaal, feitelijk de basis onder het bestaansrecht van de molens. Vroeger werd het belang van een goede molenbiotoop verankerd in enkele historische rechten. Alleen voor watermolens zijn deze in sommige gevallen nog aantoonbaar van kracht. Voor windmolens is men vandaag de dag vooral aangewezen op de wet- en regelgeving binnen de ruimtelijke ordening. Het opnemen van de molenbiotoop in het bestemmingsplan of een provinciale verordening geeft de zekerheid dat het belang ervan wordt meegenomen bij de besluitvorming ten aanzien van de inrichting van de ruimte. Het is nuttig om hier naar te streven. Echter het biedt geen garanties voor de instandhouding van de molenbiotoop zelf. Dat deze er komen door het instellen van strengere wetgeving, lijkt in het huidige politieke klimaat niet haalbaar. Het betekent dat de primaire verantwoordelijkheid voor de molenbiotoop bij de eigenaar ligt en dat deze ondersteuning mag verwachten van de molenaar, betrokken vrijwilligers en in sommige gevallen van de overheid en omwonenden. De ruimtelijke ordening is een complex werkveld waar niet iedere moleneigenaar of andere molenvoorvechter zondermeer zijn weg vindt. Daardoor wordt er regelmatig te weinig gebruik gemaakt van de kansen die er liggen om tot een goede oplossing te komen. Dit heeft deels te maken met de onbekendheid met de materie, deels met het geduld en de volharding die nodig zijn om resultaten te boeken en de vele tijd die hierin gaat zitten en deels met de verschillende talen die worden gesproken door de belanghebbenden die actief zijn in en zeggenschap hebben over de inrichting van de molenbiotoop. Daarom is het belangrijk om goed samen te werken met partijen die gelijkgestemd zijn en de kennis die er op dit gebied is ten behoeve van de molenveld beter te delen en te ontsluiten. De praktijk leert dat het een illusie is dat de achteruitgang van de molenbiotoop over de volle breedte een halt toe geroepen kan worden. Daarvoor is de druk op de ruimte en alle, met name financiële, belangen die hiermee gemoeid zijn, simpelweg te groot. Dat wil niet zeggen dat de biotoop niet meer te redden is. Zeker op individueel vlak is veel te bereiken. Het is daarbij verstandig om aandacht te vragen voor de landschappelijke inpassing, te komen met alternatieven en vooraf voor draagvlak te zorgen voor het beoogde resultaat. Een weloverwogen en realistische opstelling zal waarschijnlijk niet tot de ideale inrichting voor de molen leiden, maar doet de kans op concrete resultaten toenemen. Toch zal het zeer afhankelijk zijn van de situatie of er iets bereikt kan worden, het is en blijft maatwerk. Molenbiotoop Pagina 3 van 33

4 Op het gebied van de watermolenbiotoop ligt momenteel de belangrijkste uitdaging voor de toekomst. Een rigoureuze aanpak in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water bedreigt het functioneren van talloze watermolens in binnen- en buitenland. De strijd voor een goede molenbiotoop gaat dus door en zal ook in de toekomst om een actieve houding van het molenveld vragen. Rol van De Hollandsche Molen De Hollandsche Molen zal in de toekomst het molenveld op het gebied van de molenbiotoop onverminderd blijven ondersteunen door middel van advisering en belangenbehartiging. Molenbiotoop Pagina 4 van 33

5 1. Introductie 1.1 Molentoekomst Molens horen bij Nederland. Een vanzelfsprekende zaak, toch? We kunnen ons land eenvoudigweg niet voorstellen zonder molens. Toch is het behoud van deze levende en kwetsbare monumenten verre van vanzelfsprekend. Molenbehoud vraagt om permanente aandacht, van de overheid, van moleneigenaren, molenaars en alle mensen die op professionele of vrijwillige basis actief bezig zijn met molens. Negentig jaar na het oprichten van De Hollandsche Molen is de afname van het molenbestand definitief verleden tijd. De meeste molens verkeren in redelijke tot goede staat van onderhoud. Anno 2015 telt ons land molens die er na een grote inhaalslag aan het begin van de 21ste eeuw goed bijstaan. Op het eerste gezicht althans. Want molenbehoud is eigenlijk per definitie cyclisch; alleen met adequaat onderhoud voorkom je verval en terugkerende ingrijpende restauraties. Maar is dat over 10, 20 jaar nog steeds zo? Wat is daarvoor nodig, wat hebben wij ervoor over en hoe gaan we dan te werk? Er zijn meer dan genoeg redenen om nu al te gaan denken aan en praten over het molenbehoud van de toekomst. Met behoud van wat waardevol en tot nu toe bereikt is; we hoeven niet opnieuw het wiel uit te vinden. Maar wat tot nu toe bereikt is, vraagt ook om nieuwe impulsen en vormen. De Hollandsche Molen dé molenvereniging van Nederland heeft in 2014 het voortouw genomen in deze discussie met het project Molentoekomst. De Hollandsche Molen wil samen met alle partijen die in het molenveld actief zijn, ervoor zorgen dat molens niet alleen nu maar ook in de toekomst de plek in onze samenleving krijgen die zij verdienen. Doel van Molentoekomst is het ontwikkelen, uitwerken en realiseren van een integrale visie en aanpak van het molenbehoud in al zijn facetten anno 2023 (De Hollandsche Molen viert dan haar eeuwfeest), waardoor molens duurzaam in stand gehouden worden. Het molenbehoud moet daarbij vermaatschappelijkt worden. Daarmee wordt bedoeld dat molenbehoud niet een zaak van enkele liefhebbers en deskundigen is. Molenbehoud is mensenwerk, niet alleen van de duizenden vrijwilligers die nu actief zijn, maar vooral in de toekomst van alle mensen in Nederland. Molenbehoud houdt méér in dan zorgen voor voldoende financiële middelen voor de instandhouding van deze voor Nederland zo kenmerkende historische werktuigen. Het gaat ook om het behouden en waar mogelijk versterken van monumentale waarden. Molens moeten daarnaast een passende bestemming houden en de omgeving moet zo ingericht zijn dat molens ook kunnen functioneren. Er zijn ook veel vrijwilligers rondom de molens nodig en, last but not least, er moet een zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak zijn voor molens. Deze onderwerpen zijn de ingrediënten van de nagestreefde integrale aanpak van molenbehoud. Om die reden is Molentoekomst opgedeeld in zes deelonderwerpen, gerangschikt onder twee thema s, te weten Financiën en Draagvlak. Molenbiotoop Pagina 5 van 33

6 Bij het thema Financiën komen aan bod: omgaan met monumentale waarden, her- en nevenbestemming, de molenbiotoop en de financiële en organisatorische aanpak van het molenbehoud. In het thema Draagvlak staan draagvlakverbreding in relatie tot fondsenwerving en vrijwilligerswerk centraal. In dit rapport wordt het onderzoek naar de molenbiotoop beschreven. 1.2 Molenbiotoop De zogenaamde molenbiotoop, en met name de achteruitgang ervan, wordt door het molenveld als een belangrijk knelpunt gezien voor het toekomstige molenbehoud. Onder molenbiotoop wordt verstaan de omgeving waarmee een traditionele wind- of watermolen in relatie staat. Het gaat om een wederzijdse beïnvloeding, zo is de vorm van de molen aangepast aan het landschap dat zich ten tijde van de bouw rondom de standplaats bevond en is de directe omgeving van windmolens jarenlang gevrijwaard van obstakels teneinde de molen optimaal te kunnen laten functioneren. Rondom watermolens is zelfs sprake van een compleet watermolenlandschap, dat is voorzien van gegraven sprengkoppen, sprengen, omgeleide beken, vijvers, stuwen etc. Molens onderscheiden zich van andere monumentale bouwwerken door hun functie als werktuig. Hun vorm en bouwwijze kunnen ook alleen als zodanig worden begrepen, die zijn hier namelijk volledig op afgestemd. Molens zijn direct afhankelijk van een aandrijfkracht, zoals wind bij windmolens en stromend water bij watermolens. Als de molenbiotoop in enge zin wordt beschouwd, dan gaat het om deze functionele aspecten. Echter, de molenbiotoop is meer dan alleen de windvang of de al dan niet aanwezige waterstroom. Ook de belevingswaarde van de molen en de landschappelijke context waarin deze beschouwd kan worden, vallen onder het begrip molenbiotoop. In het eerste geval gaat het puur om de zichtbaarheid, in het tweede geval om de nog zichtbare sporen en relaties van de molen met zijn directe omgeving en het verhaal dat deze tezamen vertellen. Hieronder vallen bijvoorbeeld bijbehorende bedrijfsgebouwen, een gemaal of sluis, een molenaarswoning, een graanmaalderij in de nabijheid van een korenmolen, een balkengat bij een zaagmolen of een haventje bij een oliemolen. Al deze elementen dragen bij aan de bewustwording van de geschiedenis van de plek en dus ook de identiteit van het landschap waarin de molen zich bevindt. Samen met de eerder genoemde functionele aspecten vormen ze de molenbiotoop in brede zin, welke in dit onderzoek centraal staat. Vroeger werd een molen alleen opgericht en in stand gehouden vanwege economische motieven, tegenwoordig zijn molens vrijwel allemaal Rijksmonument en hebben ze vooral betekenis als cultureel erfgoed. Hoewel er nog zelden op professionele basis wordt gemalen met deze werktuigen, zijn de meeste molens wel regelmatig in bedrijf. Vrijwillige molenaars houden het ambacht van molenaar in stand en stellen de molens open voor publiek. Op die manier geven ze de huidige generaties de mogelijkheid om te beleven hoe vroegere generaties met behulp van wind- en waterkracht diverse handelingen uitvoerden. Molenbiotoop Pagina 6 van 33

7 Een vrijwillige molenaar is cruciaal bij de instandhouding van een molen. Door met de molen te draaien en malen, is deze regelmatig in beweging en krijgt ongedierte minder vat op de grotendeels houten constructie. Het bouwwerk wordt gelijktijdig geventileerd, hetgeen de levensduur van het hout ten goede komt. Ook constateert een molenaar vroegtijdig gebreken en voert hij of zij klein onderhoud uit. Hieruit volgt dat een molen die bemand wordt door een enthousiaste molenaar, in de praktijk minder snel achteruit zal gaan qua onderhoud, hetgeen geld besparend is. Ook zal het bouwwerk, op het moment dat het toegankelijk is voor publiek, op meer draagvlak kunnen rekenen onder omwonenden. En omdat molens voornamelijk met gemeenschapsgeld onderhouden worden, is draagvlak essentieel voor het voortbestaan. Er is bijna geen molenaar te vinden voor een molen die amper in staat is om te draaien of malen. Dus op het moment dat de windvang in ernstige mate wordt beperkt of de waterstroom niet voldoende water bevat om het waterrad in beweging te brengen, dan zal de molen het al snel zonder moeten stellen. Het werven van ondersteunende vrijwilligers zal daardoor lastiger gaan en de molen zal minder onder de aandacht worden gebracht bij het grote publiek. Ook is een molen met een slechte molenbiotoop minder goed zichtbaar, waardoor diens landschappelijke waarde minder groot zal zijn, terwijl dit een belangrijke reden is voor de instandhouding. Molens zijn over het algemeen beeldbepalende elementen die het landschap verlevendigen. Dit krijgt nog een extra dimensie wanneer ze in bedrijf zijn. Als daarvan sprake is, dan is het voor de molenaar van cruciaal belang dat hij of zij zicht heeft op het weer. Wanneer het zicht op de horizon wordt onttrokken door talloze obstakels, zal de molenaar minder snel weersveranderingen zien aankomen en hier op kunnen anticiperen. Het wordt daardoor risicovoller om de molen de draaien of malen. Kortom, zowel vanuit de functie als werktuig als vanuit de functie als beeldbepalend element met een belangrijke landschappelijke waarde is een goede molenbiotoop noodzakelijk. Deze draagt in belangrijke mate bij aan een duurzame instandhouding van het monument. En daarom is dit één van de zes deelonderwerpen van het project molentoekomst. Molenbiotoop Pagina 7 van 33

8 2. Onderzoek 2.1 Doelstelling Doel van het voorliggende onderzoek is om enerzijds een beeld te schetsen van de huidige situatie, hoe is het met de molenbiotopen gesteld, hoe wordt hier in de praktijk mee omgesprongen en welke partijen zijn betrokken en verantwoordelijk, en anderzijds om een doorkijk te geven naar de uitdagingen die in nabije toekomst op dit gebied liggen te wachten. In dit rapport wordt nagegaan welke middelen tot de beschikking staan van het molenveld om het belang van een goede molenbiotoop te behartigen en in hoeverre hier succesvol van gebruik wordt gemaakt. Ook zal het enkele aanbevelingen bevatten waar de zorg voor de molenbiotoop zich in de komende jaren op zal moeten richten. 2.2 Onderzoeksvraag De centrale onderzoeksvraag luidt: Is de molenbiotoop nog te redden? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zijn een aantal deelvragen geformuleerd: Wat is de actuele toestand van de molenbiotopen in Nederland? Hoe is de molenbiotoop geborgd in de wet- en regelgeving en is dit nog te verbeteren? Wie is primair verantwoordelijk voor de molenbiotoop? Waar liggen de belangrijkste knelpunten en kansen? 2.3 Onderzoeksaanpak en -methodiek Dit onderzoek is vooral gebaseerd op deskresearch naar onder andere het feitelijke juridische kader in de vorm van wet- en regelgeving op het gebied van de ruimtelijke ordening en de ervaringen uit de praktijk van de adviseur molens die zich namens De Hollandsche Molen actief bezig houdt met de molenbiotoop. Er zijn diverse onderzoeksrapporten doorgenomen met als onderwerp de molenomgeving. Het gaat om onder meer het rapport De inrichting van de omgeving van molens door de werkgroep molenbiotoop van De Hollandsche Molen (1982), de doctoraalscriptie van drs. W.J. Vonk met als onderwerp de beschermingsmogelijkheden voor traditionele molens in de huidige wet- en regelgeving (2007), en enkele studies die in opdracht van de provincie Zuid-Holland zijn uitgevoerd, zoals een analyse van de molenbiotopen op Goeree Overvlakkee door Bosch en Slabbers (2008), de inventarisatie van de actuele toestand van de biotopen van alle Zuid-Hollandse molens door vereniging De Hollandsche Molen in samenwerking met Evert-Jan Laméris (2010) en een onderzoek naar groenbeheerplannen rondom Zuid-Hollandse molens door Tympaan (2014). Inventarisaties aan de hand van de methodiek van Laméris zijn eveneens uitgevoerd in de provincies Drenthe (2004), Noord-Holland (2006), Gelderland (2009) en Limburg (2010). Molenbiotoop Pagina 8 van 33

9 Voorts heeft de vereniging een expertmeeting belegd, waar diverse actief betrokkenen uit het molenveld aan de hand van een viertal onderzoeksvragen gericht op de materie zijn in gegaan. Het doel van de bijeenkomst was enerzijds om na te gaan of het beeld dat er binnen de vereniging bestaat ten aanzien van de molenbiotoop, gedeeld wordt door vertegenwoordigers vanuit het veld, anderzijds om het molenveld zelf te laten meedenken en uit te dagen om met eigen inbreng te komen. De sessie vond plaats op dinsdag 31 maart 2015 ten kantore van de vereniging aan de Zeeburgerdijk 139. Onder de genodigden bevonden zich beleidsmedewerkers bij provincies en een gemeente, een landschapsarchitect, een molenaar en vertegenwoordigers van erfgoed- of landschapsinstanties zoals Bond Heemschut, Landschap & Erfgoed Zuid-Holland en Stichting het Utrechts Landschap 1. De deelnemers zijn in groepen uiteen geweest om de onderzoeksvragen te beantwoorden en de hierop volgende discussie is digitaal opgenomen. De groepsresultaten zijn bovendien op papier samengevat. De uitkomsten van deze dag geven in belangrijke mate richting aan de inhoud van het rapport. 1 Zie voor de deelnemerslijst bijlage 1 Molenbiotoop Pagina 9 van 33

10 3. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek weergegeven. Het gaat om een beeld van de huidige situatie en de belangrijkste knelpunten die worden geconstateerd door onderzoekers, professionals en vrijwilligers die zich actief bezighouden met de molenbiotoop. 3.1 De molenbiotoop door de jaren heen De zorg voor de molenbiotoop bestaat al zolang er molens zijn. De oudst bekende verordeningen om de omgeving van windmolens te vrijwaren van hinderlijke beplantingen dateren van omstreeks Daar molens eeuwenlang een belangrijke plaats hebben ingenomen in de vaderlandse geschiedenis en onmisbaar zijn gebleken in de economische ontwikkeling van de Lage Landen, is er met betrekking tot de oprichting en het gebruik van deze werktuigen door de eeuwen heen een complex van rechten ontstaan. De meeste van deze rechten zijn gebonden aan het type molen. Bij windmolens gaat het onder meer om het windrecht en het recht van windvang. Bij watermolens om het molenrecht en het stuwrecht. (Poldermolens worden, hoewel ze zich uit de aard der zaak met (transport van) water bezighouden, in dit kader gerekend tot windmolens). Bij zowel wind- als watermolens kan ten slotte nog sprake zijn van molendwang. Hieronder worden de genoemde rechten kort toegelicht 3. Het windrecht betreft het absoluut recht om windmolens op te richten en te exploiteren. Het is een regaal, ook wel heerlijk recht genoemd, dat toebehoorde aan de koning. Deze kon dat recht vervolgens als leenobject aan anderen uitgeven. Dit recht had overigens alleen betrekking op industriemolens, poldermolens dienden een algemeen belang en ontvingen de wind gratis. Het recht van windvang wordt omschreven als het zakelijk recht uit hoofde waarvan de eigenaar van een windmolen van iedere gebruiker van een omliggend erf kan eisen dat deze zich onthoudt van bebouwing of beplanting die schadelijk kan zijn voor de windvang. De vraag is in hoeverre de oorsprong van dit recht in een wettelijke verplichting lag. Sommigen wijzen erop dat er bijna nergens, noch in akten, noch bij schrijvers, een verwijzing of vermelding van dit recht wordt aangetroffen en dat dit recht simpelweg door omwonenden werd geaccepteerd omdat zij direct belang hadden bij een goed functionerend molenbedrijf. Anderen wijzen echter op een aantal plakkaten van de landsoverheid of keuren van de lagere overheden, waarin dit recht gewaarborgd zou worden. Het molenrecht maakt de oprichting en instandhouding van een watermolen mogelijk. Het betreft hier eveneens een heerlijk recht. 2 Zie De Inrichting van de omgeving van molens, 1982, blz Onderstaande opsomming is rechtstreeks afkomstig uit de genoemde doctoraalscripte van drs. W.J. Vonk, 2007, zie blz. 2 en 3 Molenbiotoop Pagina 10 van 33

11 Het stuwrecht betreft het zakelijke recht om het water van een stroom op het door de rechthebbende gewenste peil te houden of brengen, alsmede dit water te gebruiken, in het bijzonder om daarmee het rad van een watermolen in beweging te brengen. Ook dit recht valt onder de heerlijke rechten. Het recht van molendwang geeft het recht om van de inwoners van een bepaald gebied te verlangen dat zij hun graan uitsluitend bij een bepaalde molen, de zogenaamde banmolen, te malen. Over de oorsprong van dit recht zijn de meningen verdeeld maar zeker is dat het ook hier om een heerlijk recht gaat. Bovengenoemde rechten hebben, daar waar ze waren verkregen, gegolden tot aan de Bataafse Revolutie. Bij de staatsregeling van 1798 werden het leenstelsel en de bijbehorende heerlijke rechten afgeschaft. Het windrecht en het recht van molendwang zijn daarna nooit meer hersteld 4. Dit geldt wel voor het molenrecht en het stuwrecht, welke vandaag de dag nog steeds van kracht zijn omdat hiervoor een overgangsbepaling is opgesteld. Over het recht van windvang zijn de meningen verdeeld. Op sommige plaatsen lijkt er een voorziening te zijn getroffen. Zo publiceren de Staten van Noord-Brabant in het provinciaal blad 1903 no. 37 een Reglement houdende bepalingen tot wering van beplantingen in de nabijheid van windmolens, dienende tot uitmaling van water. De provincie Utrecht stelt op 8 december 1908 een verordening vast, die eenzelfde doel beoogt 5. Bovendien geldt voor poldermolens dat de windvang van oudsher gewaarborgd werd in de Keur van de waterschappen waartoe ze behoorden. Maar zeker is ook dat in 1951 de Hoge Raad een uitspraak heeft gedaan in een zaak tussen de molenaar van De Zandweg te Charlois en de gemeente Rotterdam. De molenaar vroeg in deze casus om een vergoeding voor het wegens onteigening van de omliggende percelen teniet gaan van een reeds eeuwen bestaand recht van wind, waarmee deze percelen zouden zijn bezwaard ten behoeve van zijn molen. Uiteindelijk oordeelde de Hoge Raad dat, ook al zou men aannemen dat er een servituut erfdienstbaarheid van windvang zou hebben bestaan, dat een dergelijk servituut toch niet het karakter zou hebben gehad van een subjectief recht en zodoende niet begrepen was geweest onder de rechten die in 1829 werden hersteld 6. Omdat de meeste molens sinds 1798 wat betreft hun windvang rechteloos zijn geworden, moest op het moment dat de windbelemmering een serieuze belemmering ging vormen voor het functioneren van de molen, steeds per geval getracht worden dit te voorkomen. Dit zorgt regelmatig voor conflicten tussen de moleneigenaar en de gebruikers in de directe omgeving van de molen. Sinds de oprichting in 1923 heeft De Hollandsche Molen de molenbiotoop als zorg gezien en is de vereniging actief geweest als belangenbehartiger van de molens of als bemiddelaar. In de beginperiode is het vooral jhr. Mr. F. van Rijckevorsel die met succes in vele gevallen gedaan krijgt dat hinderlijke beplanting bij windmolens verwijderd wordt. In die tijd gaat het om gevallen die nog op professionele basis in bedrijf zijn, het had dus rechtstreekse gevolgen voor het inkomen van de molenaar als de productiecapaciteit achteruit liep. In de 4 Zie De Inrichting van de omgeving van molens, 1982, blz. 1 en Vonk, 2007, blz. 3 5 Zie De Inrichting van de omgeving van molens, 1982, blz. 1 6 Zie Vonk, 2007, blz. 48. Molenbiotoop Pagina 11 van 33

12 jaarverslagen van De Hollandsche Molen uit die periode keert jaarlijks de rubriek windbelemmering terug. Het is 1971 als het Gilde van Vrijwillige Molenaars wordt opgericht, in een tijd dat de meeste molens buiten bedrijf zijn geraakt. Vanaf dat moment worden molenliefhebbers tot molenaar opgeleid om in hun vrije tijd de werktuigen in bedrijf te stellen. Het probleem van de windbelemmeringen wordt plotseling weer actueel. Regelmatig krijgen de geslaagde molenaars te maken met molens die totaal ingebouwd of ingegroeid zijn geraakt in de periode dat er niet naar omgekeken werd. Evert Smit schrijft hierover een artikel in het blad Heemschut en introduceert het begrip molenbiotoop. Onder de vlag van het Gilde van Vrijwillige Molenaars wordt vervolgens de Molenbiotoopwacht Nederland opgericht. Dit is een netwerk van zogenaamde molenbiotoopwachters, die vroegtijdig bedreigingen dienen te signaleren om vervolgens tot actie over te gaan of instanties in te lichten die het molenbelang behartigen. In 1978 ziet bij De Hollandsche Molen de werkgroep Molenbiotoop het licht. Deze is belast met het nader bezien van de mogelijkheden van inrichting van de ruimte rondom molens en het trachten te komen tot maatschappelijk aanvaardbare richtlijnen en regels waarnaar met name ontwerpers, stedenbouwkundigen en ambtelijke instanties zicht kunnen richten als het om verantwoorde bebouwing of beplanting in de nabijheid van molens gaat. Er wordt een opzet gemaakt voor een wetenschappelijk rapport inzake de windbelemmering rondom windmolens. Het onderzoek wordt uitgevoerd door dr. Ir. A.J.M. Beljaars met medewerking van Prof. dr. ir. L. Wartena en ir. A. Jacobs. Het leidt tot het rapport De inrichting van de omgeving van molens, met hierin de zogenaamde molenbiotoopnorm welke als richtlijn kan worden aangehouden in ruimtelijke plan procedures 7. In de daaropvolgende decennia vraagt De Hollandsche Molen op verschillende manieren aandacht voor de molenbiotoop, zet zij zich actief in voor het opnemen van molenbeschermingszones in nieuwe bestemmingsplannen en behartigt zij de belangen van molens in concrete situaties. 3.2 Actuele toestand biotoop windmolens Om iets te kunnen zeggen over de actuele staat van de molenbiotopen in Nederland, besluit de werkgroep Molenbiotoop de kwaliteit van de directe omgeving van windmolens met een cijfer uit te drukken, waarbij 1 voor slecht staat, 2 voor bedenkelijk, 3 voor matig, 4 voor aanvaardbaar en 5 voor goed 8. Bij de beoordeling wordt allereerst naar de windvang gekeken. Via de normering uit het rapport De inrichting van de omgeving van molens kan dit vrij objectief beoordeeld worden. Een tweede criterium is de belevingswaarde, hetgeen subjectiever is. Daarbij wordt erop gelet hoe de molen tegen de lucht afsteekt, hoeveel vrije ruimte erom heen is en of de schaal van de omgeving past bij de molen. Als de belevingswaarde slecht is, dan beïnvloed dit de eerste beoordeling op grond van de windvang met maximaal 1 punt naar beneden. 7 Zie bijlage 2 voor de uitleg van de molenbiotoopnorm die is voortgekomen uit dit onderzoek 8 Zie bijlage 3 voor voorbeelden hoe de beoordeling door het toekennen van een cijfer tot stand komt Molenbiotoop Pagina 12 van 33

13 Bovengenoemde systematiek maakt het mogelijk om de molenbiotopen daadwerkelijk te waarderen. Dit is in de jaren 80 voortvarend opgepakt. Het is Eric Zwijnenberg die in die tijd het actuele molenbestand bijhoudt en dit publiceert. Regelmatig wordt het Rode Boekje, zoals deze uitgave wordt genoemd onder molenliefhebbers vanwege de rode kaft, van nieuwe aanvullingen voorzien. De biotoopcijfers worden hierin opgenomen en aangepast als hiertoe reden is. Later worden de cijfers opgenomen en bijgehouden in het digitale molenbestand van De Hollandsche Molen dat op haar website is ondergebracht. Deze gegevens kunnen gebruikt worden om een indruk te geven van de huidige situatie: Van de 1075 complete windmolens hebben er 277 een goede molenbiotoop, bij 377 is deze aanvaardbaar, bij 250 exemplaren matig, bij 111 bedenkelijk en bij 60 slecht. De cirkeldiagram hieronder geeft dit in percentages weer: Acuele toestand molenbiotopen 26% 6% 10% 23% Slecht Bedenkelijk Matig Aanvaardbaar Goed 35% Molens met een matige of nog slechter gewaardeerde molenbiotoop ondervinden zodanige hinder van de obstakels in de directe omgeving, dat het functioneren als werktuig in het geding is. Bij 421 molens van de 1075 complete windmolens, of te wel bijna 40%, is dit reeds het geval. Bij nog eens 377 molens is de biotoop zodanig aangetast dat serieuze windbelemmering wordt ondervonden vanuit bepaalde windrichtingen. De molenbiotoop is hier reeds aangetast, maar nog niet zodanig dat de molen niet meer regelmatig kan malen of dat er sprake is van een flinke afname van de zichtbaarheid en de landschappelijke waarde. Een alternatieve manier om de mate van windhinder te bepalen rondom windmolens is het gebruikmaken van het Algemeen Hoogtebestand Nederland (AHN) 9. Evert-Jan Laméris komt op het idee om hoogtegegevens die worden verkregen met behulp van laserstralen, in te zetten bij de beoordeling van de molenbiotopen, om zo tot een objectievere methodiek te komen. Op deze manier zijn de biotopen van de molens in de provincies Drenthe, Noord- Holland, Gelderland, Zuid-Holland en Limburg gewaardeerd. Gelijktijdig werden steeds per 9 Zie ook onderzoek.molenbiotoop.nl en Blad Molens nr. 76, Laméris bekijkt de molenbiotoop met laserstralen, Ed van Gerven, blz. 22 en 23, december Molenbiotoop Pagina 13 van 33

14 molen 8 omgevingsfoto s gemaakt, vanaf de voet van de molen in de richting van de 8 hoofdwindrichtingen. Aldus wordt ook een beeld verkregen van de vorm en aard van de obstakels die wind belemmerend werken. Het gaat hierbij om twee hoofdcategorieën, namelijk bebouwing en beplantingen. Beide categorieën hebben een andere uitwerking op de windstroom naar de molen toe en vergen ook een andere aanpak als het gaat om het voorkomen of verhelpen van de hinder die ze teweeg brengen. Gebouwen zijn statische elementen, hun vorm en omvang verandert niet. Ze hebben daarom een constante uitwerking op de windstroom. Als het gebouw eenmaal is gerealiseerd, zal de windstroom een bepaalde weg zoeken langs het pand. Die weg is bij wind uit dezelfde windrichting altijd gelijk. Dit laatste geldt dus ook voor de hinder die de molen ondervindt van deze obstakels in de nabijheid. In het bestemmingsplan zijn de maximale afmetingen vastgelegd van mogelijk te realiseren bebouwing. Dit maakt het mogelijk om nieuwbouw te reguleren en af te stemmen op een windmolen. Ook kan door het kiezen van een bepaalde vormgeving en situering de windhinder beperkt worden. In het meest ideale geval wordt er een volledig gestroomlijnd gebouw neergezet zodat de verstoring van de windstroom minimaal is en de molen hier zo weinig mogelijk hinder van ondervindt. Kortom, het ontwerp van nieuw te bouwen elementen kan volledig worden aangepast aan het molenbelang en in regelgeving in het bestemmingsplan kan dit goed worden geborgd. Beplantingen hebben een heel ander karakter. Hun vorm en omvang veranderen naarmate de tijd verstrijkt. Het groen groeit, waardoor de invloed op de windstroom steeds zal toenemen als er geen actie wordt ondernomen. Daarnaast hebben de seizoenen invloed op de vorm van de beplantingen. Een boom die in blad staat heeft een veel meer gevolgen voor de windstroom dan een boom die kaal is. Omdat het groen buigzaam is, kan niet worden gesproken van een statisch element. Ook is een boom enigszins transparant en wind doorlatend. De werkelijk invloed van groen op de windstroom verandert dus continue. Dit heeft tot gevolg dat de windstroom na het passeren van groen een stuk turbulenter is dan na het passeren van een gebouw. Met name voor korenmolens is dit zeer nadelig, die zijn gebaat bij een zo constant mogelijke wind aanstroom om tot een kwalitatief goed product te komen. Maar voor alle molens geldt dat een onevenwichtige aanstroom van wind een onregelmatige druk op het wiekenkruis tot gevolg heeft, resulterend in een onregelmatig toerenstal en een verhoogde mate van slijtage van het gaande werk, de bewegende onderdelen van de molen. Daar komt nog bij dat bomen vocht aantrekken en daardoor nadelig zijn voor de conditie van het houtwerk aan de buitenzijde van de molen en het schilderwerk dat hierop is aangebracht. Kortom de invloed van groen op de molen is in meerdere opzichten ongunstiger dan de invloed van gebouwen op een molen. De aanpak van groen ligt vaak erg gevoelig. Als bomen eenmaal groot zijn, hebben ze een grote landschappelijke waarde en zorgen ze voor een natuurlijke aankleding van een zeker gebied. Mensen hechten waarde aan groen en zijn niet altijd even blij als er ten behoeve van de molen gesnoeid of gekapt moet worden. Daarnaast is groen moeilijker vast te leggen in het bestemmingsplan. Bij de aanplant kunnen bomen voldoen aan de maximale hoogte die is opgelegd in het bestemmingsplan, maar hoe zit het tien of twintig jaren later? Er is op dat Molenbiotoop Pagina 14 van 33

15 moment sprake van een gegroeide situatie en omdat groen als waardevol wordt gezien, is het op dat moment lastig discussiëren voor de molenbelangenbehartigers. De lokale politiek brand haar vingers liever niet aan dergelijke gevoelige kwesties, daarom moet het verhaal van de moleneigenaar of molenaar in de praktijk wel erg goed zijn om iets te kunnen bereiken. Daarom is voorkomen beter dan verhelpen en doen moleneigenaren er goed aan om scherp te zijn op het moment dat, of liever nog voordat, het groen wordt aangebracht. Actie is noodzakelijk, dit is namelijk hét moment om tot een duurzame oplossing te komen, De 8 omgevingsfoto s die bij de inventarisaties in de genoemde provincies zitten, leren dat de meerderheid van de molens vooral last heeft van groen. Met een adequaat groenbeheerplan dat is afgestemd op de molen en door het plegen van onderhoud, zouden vele biotopen aanzienlijk verbeterd kunnen worden. In de provincie Zuid-Holland leerde veldwerk dat dit laatste geldt voor maar liefst 62 molens, of te wel 27,2% van het totaal. Het is te verwachten dat alle andere provincies een vergelijkbaar beeld opleveren. Zelfs in een weidse provincie als Friesland zijn er vele molens op te noemen die kampen met serieuze windhinder door beplantingen, terwijl diezelfde molens 50 jaar geleden nog frank en vrij in het veld stonden. Dat betekent dat er een flinke potentie is om molens daadwerkelijk beter in de wind en in het zicht te krijgen. Hetzelfde veldwerk leerde ook dat er ten opzichte van 2004 in molenbiotopen achteruit waren gegaan in deze provincie, waarbij het in 9 gevallen ging om een zeer sterke verslechtering. Daar tegenover staat dat 14 molenbiotopen in die periode vooruit waren gegaan, waaronder 3 gevallen waar sprake was van een zeer sterke verbetering. Omdat hierbij een verplaatsing en een verhoging van een molen waren inbegrepen, is de werkelijke omgeving er in die gevallen niet op vooruit gegaan maar is de locatie of vorm van de molen aangepast. Uit het voornoemde volgt dat over de volle breedte bekeken de molenbiotoop in Zuid-Holland langzamerhand achteruit gaat. Een beeld waarschijnlijk ook landelijk te zien is, maar per regio zal de snelheid waarmee het gebeurt vermoedelijke sterk verschillen. Nader onderzoek moet worden verricht om deze aanname te staven en om gefundeerde uitspraken te kunnen doen, 3.3 Actuele toestand biotoop watermolens Wordt bij windmolens met de molenbiotoop doorgaans het gebied bedoeld dat ligt binnen een cirkel met een straal van 400 meter gerekend vanaf de standplaats van de werktuig, bij watermolens is het functionele gebied waarvan de molen afhankelijk is een stuk complexer om vast te stellen. Hier is een waterstroom de aandrijfkracht, maar tot hoever stroomopwaarts is deze van invloed op het functioneren van de molen? Welk gebied staat ten dienste van of ondervindt invloed van de aanwezigheid van de molen? Vragen die zonder veldonderzoek ter plaatse niet te beantwoorden zijn. De omvang van de molenbiotoop verschilt per watermolen en het is niet eenvoudig om vast te stellen waar de grenzen van dit functionele gebied liggen. Dat is waarschijnlijk één van de belangrijkste redenen geweest dat het lang heeft geduurd voordat er een methodiek werd ontwikkeld om de watermolenbiotoop te kunnen waarderen. In 2013 was het eindelijk zover. In opdracht van het Huis voor de Kunsten in Roermond heeft Hans de Mars namens Royal HaskoningDHV deze lacune weggewerkt en van 4 watermolens op een systematische manier de biotoop Molenbiotoop Pagina 15 van 33

16 geïnventariseerd en gewaardeerd. Momenteel worden aan de hand van zijn methode de molenbiotopen van alle watermolens in Limburg in kaart gebracht. Dat betekent ook dat doen van uitspraken over de staat van de watermolenbiotopen in Nederland op dit moment nog niet mogelijk is. Wat wel zeker is dat de bedreigingen van de watermolenbiotoop van een andere aard zijn dan bij de windmolens. Gaat het bij de laatstgenoemden om individuele ontwikkelingen die gevolgen hebben voor één of enkele dicht bij elkaar staande molens, bij de watermolens hebben ingrepen in de waterstaatkundige situatie vaak gevolgen voor een heel stroomgebied van een beek waar meerdere, soms op grote afstand van elkaar gelegen molens van afhankelijk zijn. Momenteel is er zelfs sprake van een bedreiging die gevolgen kan hebben voor het gehele watermolenbestand, Gedoeld wordt hier op de Kaderrichtlijn Water. Het gaat om wet- en regelgeving die vanuit Europa wordt opgelegd en waarvan de uitvoering van bij de waterschappen ligt. De interpretatie van deze wet- en regelgeving verschilt per waterschap. Maar bij sommige wordt gekozen voor een dogmatische en rigoureuze aanpak. De in de beken aanwezige stuwen ten behoeve van de molens dienen te verdwijnen, of er dienen grote bypasses of vistrappen te worden aangelegd ten behoeve van de vismigratie. Het heeft directe en vrijwel altijd nadelige gevolgen voor de functionaliteit van de watermolens waar deze ingrepen gepland staan. Niet alleen in Nederland speelt deze kwestie, maar in heel Europa. Tot op heden is het molenveld er nog niet in geslaagd om zich ten behoeve van deze problematiek te verenigen en gezamenlijk een vuist te maken. Dit is waarschijnlijk de grootste opgave in de komende jaren op molenbiotoopgebied, waarbij ook zeker gekeken moet worden naar bondgenoten die op het gebied van erfgoed, landschap en ecologie belang hebben bij eenzelfde uitkomst als de watermoleneigenaren. De relatie tussen de waterschappen en individuele watermoleneigenaren met hun eigen stuwrechten, heeft door de eeuwen heen altijd op gespannen voet gestaan. Regelmatig zijn er twisten over de hoogte van de waterstand in de beek, over het stuwen en over de passeerbaarheid van waterwerken. Gelukkig laat het rapport van Hans de Mars zien dat watermolens vaak aan de basis hebben gestaan van het cultuurlandschap waaraan qua diversiteit en aantrekkingskracht zoveel waarde wordt gehecht. Nu moet deze boodschap nog sterker doorklinken bij de besluitnemers op waterschapsniveau. 3.4 De molenbiotoop binnen de huidige wet- en regelgeving Vandaag de dag dient de bescherming van de molenbiotoop te worden gewaarborgd in de regelgeving binnen de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Dit is niet per definitie verplicht, gemeenten en provincies kunnen zelf bepalen of ze de molenbiotoop opnemen in het bestemmingsplan of in een provinciale verordening. Dit geldt ook wanneer de molen de status heeft van Rijksmonument. Bij ruim 90% van het Nederlandse molenbestand is dit laatste het geval, echter men heeft de molenbiotoop nooit als onderdeel van (de monumentale waarde van) de molen zelf gezien en dus is de directe omgeving niet beschermd via de Monumentenwet. Wel is in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) Molenbiotoop Pagina 16 van 33

17 opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen verplicht rekening moeten houden met alle cultuurhistorische waarden 10. Het instrumentarium in de ruimtelijke ordening dat burger en overheid bindt is het genoemde bestemmingsplan. Hierin worden de bestemming van het grondoppervlak in Nederland geregeld, aangevuld met allerhande gebruiksvoorwaarden. Binnen het bestemmingsplan bestaat de mogelijkheid voor een gemeente om een molenbeschermingszone als gebiedsaanduiding of dubbelbestemming op te nemen. Binnen deze zone gelden aan de molen aangepaste maximale hoogtematen voor nieuw op te richten bouwwerken, teneinde de windvang van het werktuig te garanderen. Regelmatig worden deze regels aangevuld met een aanlegvergunningenstelsel voor het aanplanten van groen, omdat ook bomen voor windhinder zorgen. Vaak worden de regels opgehangen aan de molenbiotoopnorm van Vereniging De Hollandsche Molen, welke voortkomt uit het wetenschappelijke onderzoek dat is verricht begin jaren 80. Soms wordt er ook voor een simpeler variant gekozen. Zoals gesteld is de zorg voor de molenbiotoop niet alleen een gemeentelijke aangelegenheid. De provincies Groningen, Gelderland, Zuid-Holland en Zeeland hebben in hun provinciale verordeningen verplichtingen opgenomen ter bescherming de molenbiotoop, die vervolgens op gemeentelijk niveau doorwerken. De mate van concreetheid verschilt nogal. Zo gaat de provincie Groningen niet verder dan de verplichting dat een bestemmingsplan bestemmingen en regels bevat tot behoud van de windvang en van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van de in of nabij het plangebied aanwezige windmolens. Provincie Gelderland verwoordt het als volgt: In bestemmingsplannen die betrekking hebben op gronden gelegen binnen een molenbiotoop wordt geen nieuwe bebouwing danwel beplanting toegestaan, tenzij in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat het functioneren van de molen door middel van windvang niet wordt beperkt. De provincies Zeeland en Zuid-Holland gaan wat verder en hebben de regels t.a.v. de molenbiotoop daadwerkelijk gespecificeerd 11. Hier kan, net als in de meeste bestemmingsplannen, onder bepaalde voorwaarden van worden afgeweken. Ten slotte heeft een aantal water- en hoogheemraadschappen in de polderkeur de regels ter bescherming van de windvang van windmolens met een (reserve)taak als bemalingswerktuig gehandhaafd. Het gaat om de volgende instanties: Waterschap Hunze en Aa s voor De Witte Molen in Glimmen en De Biks in Onnen, Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Op het moment dat iemand wil bouwen of beplantingen wil aanbrengen binnen een cirkel met een straal van 200 meter rondom deze molens, dan dient er een ontheffing van de keur bij het waterschap of hoogheemraadschap te worden aangevraagd. 10 Dit is een uitkomst van moderniseringsplannen van toenmalig minister Plasterk ten aanzien van de monumentenzorg. Het mee laten wegen van cultuurhistorische belangen in de ruimtelijke ordening was één van de drie veranderingen, de zogenaamde pijlers, beschreven in de beleidsbrief van 28 september Zie bijlage 4 voor de opgenomen regels t.a.v. de molenbiotoop in de verordeningen van Zeeland en Zuid-Holland Molenbiotoop Pagina 17 van 33

18 Uit het bovenstaande blijkt dat er binnen de huidige regelgeving alleen zorg is voor het waarborgen van de vrije windvang van molens. Aspecten zoals de zichtbaarheid en de historische en ruimtelijke relatie van de molen met de directe omgeving zijn moeilijker te bewaken omdat ze niet meetbaar zijn en er alleen sprake kan zijn van een subjectieve beoordeling. Een welstandcommissie zou zich over deze aspecten kunnen uitspreken, maar de praktijk leert dat dergelijke commissies hier vrij gemakkelijk aan voorbij gaan. Meestal heeft dit te maken met onwetendheid, men is zich simpelweg niet bewust van de afhankelijkheid van de molen van zijn directe omgeving. Voor watermolens gelden nog steeds de stuwrechten. Maar omdat de molenbiotoop rondom deze categorie molens moeilijker definieerbaar is, wordt hierover niets in bestemmingsplannen opgenomen. 3.5 Omgang met de molenbiotoopregels in de praktijk Zo langzamerhand raakt het begrip molenbiotoop steeds beter ingeburgerd onder bestuurders en ambtenaren die zich bezig houden met de ruimtelijke ordening. Het eerder genoemde Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zal hier in positieve zin aan hebben bijgedragen. Om rekening te kunnen houden met de cultuurhistorische waarden, dienen deze eerst te worden geïnventariseerd en geanalyseerd ter voorbereiding op het bestemmingsplan. In de praktijk zijn hier een beperkt aantal adviesbureaus mee belast en zij nemen de molenbiotoop standaard mee. Maar ook het participeren van molenbelangenbehartigers in ruimtelijke plan procedures door middel van inspraak en lobbywerk bij de politiek heeft sterk gestimuleerd dat in bestemmingsplannen en verordeningen de molenbiotoop is verankerd. Wel zit er veel verschil in de invulling van de regels en wordt er vrijwel altijd een afwijkingsmogelijkheid opgenomen, zodat onder zekere condities kan worden afgeweken van de regels. In dat geval maken Burgemeester en Wethouders een belangenafweging die nadelige gevolgen heeft voor de molenbiotoop. Meestal gaat het niet om heel ingrijpende ontwikkelingen, toch kunnen enkele beperkte ingrepen tezamen leiden tot een grote achteruitgang van de windvang en de zichtbaarheid. Het is voor de moleneigenaar daarom zaak om goed op te hoogte te zijn van de bekendmakingen. Dit kan via het plaatselijke sufferdje, de gemeentelijke website of door een gratis abonnement op de berichtendienst via Mijnoverheid.nl, dat alle bekendmakingen automatisch doorstuurt naar het opgegeven e- mailadres. Op die manier kan gebruik gemaakt worden van het recht op inspraak. Het is erg belangrijk dat moleneigenaren of beheerders ter inzage liggende bestemmingsplannen controleren. Hierin kunnen onregelmatigheden voorkomen. Veel voorkomende zijn een qua omvang te beperkte molenbeschermingszone, een te soepele of foutieve opgenomen normering, het achterwege laten van de molenbeschermingszone op de verbeelding of het achterwege laten van een aanlegvergunningenstelsel voor het reguleren van toekomstige beplantingen. Ook komt het regelmatig voor dat de molenbiotoop gelegen is binnen meerdere bestemmingsplannen. Niet altijd is de molenbeschermingszone uniform opgenomen in de verschillende plannen. Dit is verwarrend en leidt ook wel eens tot fouten. Molenbiotoop Pagina 18 van 33

19 Soms lijkt het alsof plannenmakers in hun ontwerpen bewust net boven de maximale bouwhoogte gaan zitten, om vervolgens te hopen dat de gemeente vrijstelling van het bestemmingsplan verleent. Criterium is in dergelijke gevallen dat het functioneren van de molen niet onevenredig mag worden aangetast. Onevenredig wordt echter niet nader gespecificeerd in de vigerende bestemmingsplannen en laat enige ruimte voor interpretatie over. Als de windvang met enkele procenten afneemt, dan gaan Burgemeester en Wethouders regelmatig over stag leert de praktijk. Bij de belangenafweging wordt ook altijd uitgegaan van de bestaande situatie en de verslechtering die vervolgens optreedt. De werkelijkheid is natuurlijk complexer. Er is vrijwel altijd al sprake van aangetaste molenbiotoop, zodat het al snel ten koste gaat van de mogelijkheden om daadwerkelijk met de molen te malen 12. De vraag is in dergelijke gevallen waar de grens wel wordt getrokken. Bij bezwaar- en beroepsprocedures speelt de ontvankelijkheid van de molenaar meer dan eens een bepalende rol. Zeker bij gemeentelijke molens die op vrijwillige basis in bedrijf zijn, ontbreekt een economische binding tussen molen en molenaar. In dat geval wordt alleen de gemeente als belanghebbende aangemerkt en dit kan natuurlijk erg vervelend zijn op het moment dat zij als eigenaar twee petten op heeft. De vraag is dan in hoeverre het molenbelang goed wordt vertegenwoordigd. Beheerstichtingen doen er daarom goed aan om in hun statuten expliciet op te nemen dat belangenbehartiging één van hun taken is. Vergelijkbaar is de situatie waarbij de molenaar de belangen van de molen behartigt in een bezwaar- en beroepsprocedure, maar de eigenaar geen enkele formele rol speelt. Er zal dan altijd de vraag worden gesteld waarom de eigenaar niet zelf van zijn recht op inspraak heeft gebruik gemaakt. In de praktijk betekent het een flinke verzwakking van het verhaal dat ten behoeve van de molen wordt verteld, want de eigenaar zou het meeste baat een goede molenbiotoop moeten hebben. Het daarom verstandig om zienswijzen, bezwaar- en beroepsschriften altijd (mede) te laten ondertekenen door de eigenaar van de molen. Een aanlegvergunningenstelsel is de enige manier om de aanplant van groen binnen de molenbiotoop enigszins te reguleren. Er moet dan handhavend worden opgetreden door het bevoegde gezag, maar in de praktijk komt dat er vrijwel nooit van. Een groenbeheerplan kan ervoor zorgen dat er regelmatig onderhoud wordt uitgevoerd, maar het gaat dan louter om het gemeentelijke groen. Groenplannen die goed zijn afgestemd op de molen zijn echter schaars. Bovendien moeten, zoals al eerder aangehaald, de plaatselijke sentimenten niet worden onderschat. Ook aan groen wordt door omwonenden waarde toegekend, daarom gaat aan het verbeteren van de molenbiotoop vaak een heftige en langdurige discussie vooraf. Uit het bovengenoemde blijkt dat moleneigenaren en molenaars die denken dat de bescherming van de molenbiotoop is gewaarborgd als er een molenbeschermingszone in het bestemmingsplan is opgenomen, bedrogen uitkomen. De regels in het bestemmingsplan geven wel enige houvast, maar er zal continue gewaakt en gestreden moeten worden om het molenbelang overeind te houden in het gevecht om de schaarse ruimte in Nederland. 12 Voor het malen met een molen is voldoende en een zoveel mogelijk constante wind aanstroom nodig. Het verband tussen windreductie en het vermogen van de molen is niet lineair. Dat betekent dat een kleine windreductie een relatief groot vermogensverlies van de molen tot gevolg heeft. Molenbiotoop Pagina 19 van 33

20 Een interessante vraag is of de molenbiotoop beter geborgd kan worden in de regelgeving dan nu het geval is. Om dit te bereiken zijn twee sporen denkbaar. Enerzijds is het niveau waarop de molenbiotoop is vastgelegd het provinciale en het gemeentelijke. Omdat regels ten aanzien van de organisatie van de ruimte top down doorwerken op de verschillende overheidsniveaus, zou het op Rijksniveau bindende uitspraken doen of het creëren van regels voor een sterkere verankering kunnen zorgen. Gezien het huidige politieke klimaat is hieraan gehoor geven echter zeer onlogisch, daar momenteel volop wordt ingezet op decentralisatie, deregulering en versimpeling van de procedures. Anderzijds liggen strengere regels op de huidige betrokken overheidsniveaus voor de hand. Maar deze zullen de werking van de ruimtelijke ordening hinderen en daarom ontbreekt hiervoor een breed draagvlak. 3.6 Wie is primair verantwoordelijk voor de molenbiotoop? Momenteel is op Rijksniveau de randvoorwaarde geschapen dat het belang van een molenbiotoop wordt meegewogen in ruimtelijke procedures. De belangenafweging zelf is echter de taak van bestuurders, met name op gemeentelijk niveau, die hiervoor zijn gekozen door en afgevaardigd namens de Nederlandse bevolking. Zij dienen het belang van de molenbiotoop mee te nemen in hun afwegingen, maar zullen de feitelijke beslissingen ook baseren op al die andere belangen die in het geding zijn. De primaire verantwoordelijkheid voor de molenbiotoop ligt in eerste instantie bij de eigenaar. Deze kan gebruik maken van zijn rechten, verwijzend naar de regels en wetten die hem of haar daarbij van pas komen, maar zal waarschijnlijk meer bereiken door zijn omgeving bewust te maken van het belang van de molenbiotoop en door te zoeken naar andere partijen die baat hebben bij eenzelfde uitkomst. Laat de eigenaar deze stappen achterwege, dan is de kans groot dat bij nieuwe ontwikkelingen in de molenbiotoop bestuurders tot een belangenafweging komen die voor de molen nadelige gevolgen heeft. Natuurlijk kan de eigenaar zich laten ondersteunen door andere belanghebbenden, de vraag is alleen of deze in formele zin ook zo gezien worden. Dit speelt, zoals al eerder aangehaald, een rol als men onverhoopt verzeild raakt in een bezwaar- en beroepsprocedure. De praktijk leert echter dat de kans om met dit laatste iets mee te bereiken erg beperkt is. Er is in een dergelijke situatie al sprake van een conflictsituatie waarbij partijen tegenover elkaar staan. De bewegingsruimte is dan zeer beperkt geworden door alle tijd, energie en geld die eerder zijn gestoken in de planvorming. Gelukkig zijn er diverse voorbeelden aan te halen waar in het huidige systeem van de ruimtelijke ordening met succes tot een goede invulling van de directe omgeving van molens wordt gekomen, zoals rondom De Bommelaer in Den Bommel, Nooit Gedacht in Warnsveld, de strijkmolens in Rustenburg of de Kilsdonkse Molen in Beugt. Hiervoor is naast het vangnet van regels vooral een actieve houding van de molenbelangenbehartigers benodigd. Nut en noodzaak van een goede molenbiotoop zijn bij veel mensen onbekend. Er dient daarom keer op keer draagvlak geworven te worden voor de molen en zijn omgeving. Er kan gesteld worden dat de zorg voor de molenbiotoop een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Het is een wisselwerking tussen moleneigenaar, de molenaar, Molenbiotoop Pagina 20 van 33

De molenbiotoop in stad en buitengebied

De molenbiotoop in stad en buitengebied De molenbiotoop in stad en De molenbiotoop in stad en buitengebied buitengebied Door Mark Ravesloot Door Mark Ravesloot Begrip molenbiotoop De omgeving waarmee een molen in relatie staat Er is sprake van

Nadere informatie

: Onderbouwing niet opnemen molenbiotoop molen De Roos Delft in het bestemmingsplan DSM

: Onderbouwing niet opnemen molenbiotoop molen De Roos Delft in het bestemmingsplan DSM Memo Aan : DSM Gist Services B.V. t.a.v. de heer Thom van Eijck Van : Royal Haskoning DHV, de heren Bob Meijer en Jerry de Rijke Datum : 11 oktober 2012 Kopie : Gemeente Delft, de heer Derk van Rees Onze

Nadere informatie

Molennetwerk Zuid-Holland Wisselwerking In de praktijk

Molennetwerk Zuid-Holland Wisselwerking In de praktijk Verslag informatiebijeenkomst molenbiotoop 23 april jl. Dekker s Hoeve, Voorburg door Marc Laman (Erfgoedhuis ZH) en Ab Mulder (molenaar Windlust, Westmaas) Molennetwerk Zuid-Holland Op woensdag 23 april

Nadere informatie

Molentoekomst. Her- en nevenbestemming molens. Inleiding

Molentoekomst. Her- en nevenbestemming molens. Inleiding Molentoekomst Her- en nevenbestemming molens Inleiding Nederland is het molenland bij uitstek. Niet omdat we nu eenmaal het grootste aantal molens binnen onze landsgrenzen hebben. Nee, ons land is onlosmakelijk

Nadere informatie

maart H.A. Doelman-van Geest, P. Maas, J.P. de Wit Tympaan Instituut

maart H.A. Doelman-van Geest, P. Maas, J.P. de Wit Tympaan Instituut maart 2014 - H.A. Doelman-van Geest, P. Maas, J.P. de Wit Tympaan Instituut Inhoud blz 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1 1.2 Vraagstelling 1 1.3 Aanpak 2 1.4 Leeswijzer 2 2 Resultaten van de enquête 2.1 Respons

Nadere informatie

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN Terneuzen Cultuurhistorische Waardenkaart Datum: februari 2013 Opgesteld door: Gemeente Terneuzen Gemeente Terneuzen Stadhuisplein 1 Postbus 35 4530 AA Terneuzen

Nadere informatie

Vanaf 100 meter geldt als maximaal aanvaardbare hoogte een oplopende lijn die met de biotoopformule berekend wordt.

Vanaf 100 meter geldt als maximaal aanvaardbare hoogte een oplopende lijn die met de biotoopformule berekend wordt. BIJLAGE 1 Molenbiotoop traditionele windmolens 1. Inleiding In het plangebied zijn twee cultuurhistorisch waardevolle traditionele windmolens aanwezig, te weten molen de Hoop aan het Vlissings Bolwerk

Nadere informatie

Toelichting molenbiotoop traditionele windmolens

Toelichting molenbiotoop traditionele windmolens Toelichting molenbiotoop traditionele windmolens 1. Inleiding In het plangebied zijn twee cultuurhistorisch waardevolle windmolens aanwezig, te weten molen De Hoop aan het Vlissings Bolwerk en de molen

Nadere informatie

Molentoekomst Molencontactdag Leo Endedijk, Aagje Gosliga, Mark Ravesloot, Nicole Bakker. Vragen rond molenbehoud

Molentoekomst Molencontactdag Leo Endedijk, Aagje Gosliga, Mark Ravesloot, Nicole Bakker. Vragen rond molenbehoud Molencontactdag 2014 Molentoekomst Leo Endedijk, Aagje Gosliga, Mark Ravesloot, Nicole Bakker 1 Vragen rond molenbehoud 1. Hoe ziet molenbehoud eruit in 2023 2. Is huidige manier van molens behouden blijvend?

Nadere informatie

1. Inleiding. 1.1 Aanleiding voor deze memo. 1.2 Huidige situatie projectgebied MEMO. Van : Rho adviseurs

1. Inleiding. 1.1 Aanleiding voor deze memo. 1.2 Huidige situatie projectgebied MEMO. Van : Rho adviseurs MEMO Van : Rho adviseurs Project : Domburg, verplaatsing/nieuwbouw supermarkt Opdrachtgever : Gemeente Veere Datum : 10-10-2016 Betreft : Memo molenbiotoop 1. Inleiding 1.1 Aanleiding voor deze memo Op

Nadere informatie

NOTA ZIENSWIJZE(N) BESTEMMINGSPLAN HAREN DORP WEST

NOTA ZIENSWIJZE(N) BESTEMMINGSPLAN HAREN DORP WEST NOTA ZIENSWIJZE(N) BESTEMMINGSPLAN HAREN DORP WEST REACTIENOTA ZIENSWIJZE(N) ONTWERPBESTEMMINGSPLAN HAREN DORP WEST 1. INLEIDING 2. SAMENVATTING ZIENSWIJZEN + REACTIE 3. VOORSTEL 4. AMBTSHALVE WIJZIGINGEN

Nadere informatie

Bijlage Toelichting molenbiotopen traditionele windmolens

Bijlage Toelichting molenbiotopen traditionele windmolens Bijlage Toelichting molenbiotopen traditionele windmolens 1. Inleiding Voor het behoud van traditionele windmolens is het van belang dat deze technisch kunnen blijven functioneren. Een zoveel mogelijk

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Locatie. Molenbiotoop

Memo. Inleiding. Locatie. Molenbiotoop Memo Ter attentie van IJsselhof Vastgoed bv Koopmanslaan 3 7005 BK Doetinchem Datum 14 februari 2013 status Definitief 3.0 Projectnummer 130150 Onderwerp Beoordeling molenbiotoop Rijksstraatweg Geldermalsen

Nadere informatie

IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKINGEN

IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKINGEN Gemeenteblad 579 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKINGEN INHOUD pagina 1. Inleiding...2 2. Toegenomen belangstelling voor geschiedenis en erfgoed... 2 3. Juridisch kader...2 4.

Nadere informatie

Milieu consultancy Watermanagement Ruimtelijke ordening

Milieu consultancy Watermanagement Ruimtelijke ordening Milieu consultancy Watermanagement Ruimtelijke ordening Aqua-Terra Nova BV Molenbiotoopstudie Kievitsham te Kerkdriel Zuidweg 79 2671 MP Naaldwijk telefoon 0174 625246 fax 0174 629744 www.aquaterranova.nl

Nadere informatie

Biotooprapport De Bloem Amsterdam

Biotooprapport De Bloem Amsterdam Biotooprapport De Bloem Amsterdam Advies van vereniging De Hollandsche Molen ten aanzien van het verhogen van het ABC-gebouw met twee bouwlagen binnen de molenbiotoop van deze molen Mark Ravesloot juni

Nadere informatie

De molenbiotoop: meer dan windvang. Start molennetwerk Zuid-Holland Vrijdag 14 december 2012 Felix Schrandt

De molenbiotoop: meer dan windvang. Start molennetwerk Zuid-Holland Vrijdag 14 december 2012 Felix Schrandt De molenbiotoop: meer dan windvang Start molennetwerk Zuid-Holland Vrijdag 14 december 2012 Felix Schrandt Inhoud presentatie Wie is Landschapsbeheer Zuid- Holland? Wat is de molenbiotoop? Van wie is de

Nadere informatie

VOORADVIES BESTEMMINGSPLANPROCEDURE

VOORADVIES BESTEMMINGSPLANPROCEDURE VOORADVIES BESTEMMINGSPLANPROCEDURE Zaaknr. : 2015EAR0009 Zaakomschrijving : CPO Lindevoort Rekken Specialisme : Cultuurhistorie (excl. Archeologie) Behandeld door : Roy Oostendorp Datum : 7 oktober 2015

Nadere informatie

PRAKTIJKPRESENTATIE ERFGOEDHUIS ZUID-HOLLAND BELANGENBEHARTIGING ARCHEOLOGIE EN HANDHAVING DOOR BEVOEGD GEZAG

PRAKTIJKPRESENTATIE ERFGOEDHUIS ZUID-HOLLAND BELANGENBEHARTIGING ARCHEOLOGIE EN HANDHAVING DOOR BEVOEGD GEZAG PRAKTIJKPRESENTATIE ERFGOEDHUIS ZUID-HOLLAND BELANGENBEHARTIGING ARCHEOLOGIE EN HANDHAVING DOOR BEVOEGD GEZAG AWN 22 SEPTEMBER 2012 Opgraving Nieuw Rijngeest- Zuid Oegstgeest 2009 Een nieuwe kijk op de

Nadere informatie

Erfgoedverordening gemeente Houten

Erfgoedverordening gemeente Houten Erfgoedverordening gemeente Houten De raad van de gemeente Houten; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 december 2017 met nummer BWV17.0228; gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van

Nadere informatie

Draaiende molens. dankzij een gezonde molenbiotoop

Draaiende molens. dankzij een gezonde molenbiotoop Draaiende molens dankzij een gezonde molenbiotoop Draaiende molens dankzij een gezonde molenbiotoop! Molens zijn markante monumenten in ons Hollandse landschap. In Zuid-Holland staan maar liefst 228 van

Nadere informatie

*Z E79* Registratienummer: Z / 46235

*Z E79* Registratienummer: Z / 46235 *Z0502439E79* Registratienummer: Z -14-29221 / 46235 In de periode 2010 2014 zijn binnen de gemeente Goeree-Overflakkee vele bestemmingsplannen herzien. Bestemmingsplannen gaan vaak over grote grondgebieden

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening. Gemeente Rucphen Vastgesteld

Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening. Gemeente Rucphen Vastgesteld Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening Gemeente Rucphen Vastgesteld Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening Gemeente Rucphen Vastgesteld Rapportnummer: IMRO-Idn: 211x06608.077039_1

Nadere informatie

Zienswijzennota bestemmingsplan Museum De Lakenhal Januari 2014

Zienswijzennota bestemmingsplan Museum De Lakenhal Januari 2014 Zienswijzennota bestemmingsplan Museum De Lakenhal Januari 2014 1 Inleiding Op 5 november 2013 heeft het college van B en W besloten een bestemmingsplanprocedure op te starten voor de nieuwbouw en restauratie

Nadere informatie

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT Het ontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied Sandelingen Ambacht heeft vanaf 19 april 2012, gedurende een periode

Nadere informatie

Erfgoedverordening Amsterdam

Erfgoedverordening Amsterdam Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: a. archeologisch monument: monument, als bedoeld in onderdeel r, onder 2; b. archeologisch onderzoek: werkzaamheden

Nadere informatie

VERKEER EN VERVOER. Wijzigingsplan archeologie N23 Westfrisiaweg N23 WEST

VERKEER EN VERVOER. Wijzigingsplan archeologie N23 Westfrisiaweg N23 WEST VERKEER EN VERVOER Wijzigingsplan archeologie N23 Westfrisiaweg N23 WEST VERKEER EN VERVOER Wijzigingsplan archeologie N23 Westfrisiaweg Colofon Uitgave Provincie Noord-Holland Postbus 123 2000 MD Haarlem

Nadere informatie

HOOFDSTUK 9 Inspraak en vooroverleg

HOOFDSTUK 9 Inspraak en vooroverleg HOOFDSTUK 9 Inspraak en vooroverleg Op grond van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening dient overleg te worden gepleegd met de besturen van de betrokken gemeenten, waterschappen en die diensten

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

1. Opbouw beleidstheorie(ën)

1. Opbouw beleidstheorie(ën) Factsheet verbetering subsidieregelingen & beleidstheorieën (Eveneens evaluatie van begrotingssubsidies of incidentele subsidies) Naam subsidie (regeling) Subsidieregeling Molens Zuid-Holland 2013 Versie

Nadere informatie

Beleidsplan 2015 en volgende jaren

Beleidsplan 2015 en volgende jaren Beleidsplan 2015 en volgende jaren A. Inleiding De Stichting Vrienden van Brabantse Landgoederen is medio 2012 opgericht. Doelstelling van de stichting is het bij een groter publiek onder de aandacht brengen

Nadere informatie

2. Advies commissie bezwaarschriften. 3. Uitspraak rechtbank Noord-Nederland. 4. Uittreksel bestemmingsplan Komplan Haren

2. Advies commissie bezwaarschriften. 3. Uitspraak rechtbank Noord-Nederland. 4. Uittreksel bestemmingsplan Komplan Haren Voorstel aan : Gemeenteraad van 29 juni 2015 Door tussenkomst van : Raadscommissie van 15 juni 2015 Nummer : 31 Onderwerp : Verklaring van geen bedenkingen voor het bouwplan Horecagelegenheid Vondellaan

Nadere informatie

Notitie karakteristieke gebouwen centrum Losser

Notitie karakteristieke gebouwen centrum Losser Notitie karakteristieke gebouwen centrum Losser September 2017 Afdeling BSP 1 Inhoudsopgave 1. Aanleiding... 3 2. Algemeen; Erfgoed in het bestemmingsplan... 3 2.1 Rekening houden met cultuurhistorie...

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN

BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN Zaaknummer *190812* BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN VASTGESTELD TOELICHTING Inleiding In 2007 heeft

Nadere informatie

De nieuwe Omgevingswet. Molenadviesraad Amersfoort Mark Ravesloot, senior adviseur molens

De nieuwe Omgevingswet. Molenadviesraad Amersfoort Mark Ravesloot, senior adviseur molens De nieuwe Omgevingswet Molenadviesraad 7-4-2017 Amersfoort Mark Ravesloot, senior adviseur molens Uitgangspunten Omgevingswet Vormt basis voor het nieuwe stelsel van regelgeving voor de fysieke leefomgeving

Nadere informatie

Raadsbrief. Onderwerp: Proces Roosdomsweg 6-8 Markelo

Raadsbrief. Onderwerp: Proces Roosdomsweg 6-8 Markelo Raadsbrief Onderwerp: Proces Roosdomsweg 6-8 Markelo Registratienummer: 593837 Datum: 13 oktober 2016 Betreft Programma: 3. Wonen en werken Portefeuillehouder: drs. W.J.H. Meulenkamp Medewerker: J.E. Koetsier-Keizer

Nadere informatie

Bomenbeleidsplan Sliedrecht

Bomenbeleidsplan Sliedrecht Bomenbeleidsplan Sliedrecht Bomenbeleidsplan Sliedrecht Afdeling Plantsoenen en Reiniging Sliedrecht, 2009 Inhoud 1. Inleiding 1 2. Definiëring boomcategorieën en status 2 3. Herplant- en compensatiebeleid

Nadere informatie

Beschrijving en waardering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen voor het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen van de gemeente Woerden

Beschrijving en waardering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen voor het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen van de gemeente Woerden Beschrijving en waardering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen voor het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen van de gemeente Woerden Actualisatie 2013 TasT, projecten voor tastbaar erfgoed in opdracht

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN BERG VONDELPLEIN 4

BESTEMMINGSPLAN BERG VONDELPLEIN 4 * BESTEMMINGSPLAN BERG VONDELPLEIN 4 en regels Gemeente Amersfoort Postbus 4000 3800 EA Amersfoort Bezoekadres: Stadhuisplein 1 3811 LM Amersfoort Telefoon (033) 459 51 11 Fax (033) 451 07 10 E-mail: info_gemeente@amersfoort.nl

Nadere informatie

zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische

zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Amsterdam. Nr. 18715 3 april 2014 Erfgoedverordening Stadsdeel Zuidoost 2013 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Deze verordening verstaat

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemeen

Hoofdstuk 1. Algemeen Erfgoedverordening gemeente Geldermalsen 2013 De raad van de gemeente Geldermalsen, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 november 2012, nummer 9, gelet op artikel

Nadere informatie

Barometer culturele kwaliteit nul-, een- en tweemeting

Barometer culturele kwaliteit nul-, een- en tweemeting Barometer culturele kwaliteit nul-, een- en tweemeting Beschermd, bekend en beleefbaar cultureel erfgoed Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben voor de periode 2013-2016 de beleidsvisie cultureel

Nadere informatie

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013 Erfgoedbeleid Ridderkerk Archeologieverordening Ridderkerk 2013 TOELICHTING OP DE ARCHEOLOGIEVERORDENING RIDDERKERK 2013 Gemeentestukken: 2013-267 TOELICHTING OP DE ARCHEOLOGIEVERORDENING RIDDERKERK 2013

Nadere informatie

deling bestuursrechtspraak

deling bestuursrechtspraak deling bestuursrechtspraak Betreft : Raad van de gemeente Den Haag mr. E.C.M. Schippers Postbus 11756 2502 AT 'S-GRAVENHAGE Datum Ons nummer 15 november 2012 201 2 0 8 4 1 8/2/R4 Uw kenmerk LS/JS/10038411

Nadere informatie

13 juni Monumenten: Aanwijzingscriteria

13 juni Monumenten: Aanwijzingscriteria 13 juni 2017 Monumenten: Aanwijzingscriteria Monumenten: Aanwijzingscriteria Inhoudsopgave 1. Aanwijzingsbeleid voor gemeentelijke monumenten in Oldenzaal... 3 1.1 Algemeen... 3 2. Aanwijzingscriteria...

Nadere informatie

Avond van de Limburgse Molen

Avond van de Limburgse Molen Avond van de Limburgse Molen Twan Houtappels vice-voorzitter Molenstichting Limburg Molenaarsambacht geplaatst op de UNESCO lijst 30 september 2017 Limburgse Molenpenning Rapporten (nulmetingen) wind-watermolens

Nadere informatie

Erfgoedverordening Roosendaal 2017

Erfgoedverordening Roosendaal 2017 Erfgoedverordening Roosendaal 2017 De raad van de gemeente Roosendaal; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van.; gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet, gelezen in samenhang

Nadere informatie

De raad van de gemeente Grave

De raad van de gemeente Grave ** Documentnr 28070.: zaaknr.: Z/G/16/36278 De raad van de gemeente Grave gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 november 2016. gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet, in

Nadere informatie

Nieuwbouw Sportzaal Kikkerpolder, Groene Maredijk 1A, sectie P3173, Leiden.

Nieuwbouw Sportzaal Kikkerpolder, Groene Maredijk 1A, sectie P3173, Leiden. Nieuwbouw Sportzaal Kikkerpolder, Groene Maredijk 1A, sectie P3173, Leiden. Invloed geplande nieuwbouw op de windvang van de direct omliggende molens. Rapportnummer O 15453-2-RA-001 d.d. 20 december 2013

Nadere informatie

1. Het oplossen van juridische knelpunten in het bomenbeleidsplan; 2. Het oplossen van praktische knelpunten in het bomenbeleidsplan;

1. Het oplossen van juridische knelpunten in het bomenbeleidsplan; 2. Het oplossen van praktische knelpunten in het bomenbeleidsplan; Datum: 23-4-13 Onderwerp Aanpassing bomenbeleidsplan 2013 Status Besluitvormend Voorstel Het bomenbeleidsplan gewijzigd vast te stellen door het document aanpassingen bomenbeleidsplan 2013 (inclusief toelichting)

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 22 oktober 2014, kenmerk

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 22 oktober 2014, kenmerk VOORBEREIDINGSBESLUIT WINDENERGIE Provinciale Staten van Flevoland, Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 22 oktober 2014, kenmerk 1659231 Overwegende dat: de provincie Flevoland met minder

Nadere informatie

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004 RB 2004/11-A MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: 1 monument: a zaak die van algemeen belang is

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

Stedelijke bedrijventerreinen Vlissingen, 1 e wijziging

Stedelijke bedrijventerreinen Vlissingen, 1 e wijziging Stedelijke bedrijventerreinen Vlissingen, 1 e wijziging Octrooiweg 4 tot en met 12 Gemeente: Vlissingen Titel: Stedelijke bedrijventerreinen Vlissingen, 1 e wijziging Status: Vastgesteld TOELICHTING 1

Nadere informatie

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan.

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan. Aan de Gemeenteraad Raad Status 14 mei 2009 Besluitvormend Onderwerp Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan Punt no. 10 Te besluiten om 1. de voorbereiding/procedure

Nadere informatie

Alblasserdam. Bedrijventerrein Jonker. nota zienswijzen 102.13942.00 01-09-2009. identificatiecode:

Alblasserdam. Bedrijventerrein Jonker. nota zienswijzen 102.13942.00 01-09-2009. identificatiecode: Alblasserdam Bedrijventerrein Jonker nota zienswijzen identificatie planstatus identificatiecode: datum: 102.13942.00 01-09-2009 opdrachtleider: opdrachtgever: mr. S. Lamkadmi gemeente Alblasserdam A.005/02

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief Nr. :

Raadsinformatiebrief Nr. : Raadsinformatiebrief Nr. : Reg.nr. : 5241196 B&W verg. : 14 oktober 2015 Onderwerp: Ontwerpbestemmingsplan Molengat 1) Status Het voorliggende bestemmingsplan Molengat betreft een ontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7. Gemeente Veghel

Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7. Gemeente Veghel Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7 Gemeente Veghel Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7 Gemeente Veghel Rapportnummer: 211X07057.079344_1

Nadere informatie

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366; CVDR Officiële uitgave van Dordrecht. Nr. CVDR75288_1 23 februari 2016 Erfgoedverordening Dordrecht De RAAD van de gemeente Dordrecht; gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE Versie 2, d.d. 6 oktober 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker 1 Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding

Nadere informatie

Erfgoedverordening Boxtel 2010

Erfgoedverordening Boxtel 2010 Pagina 1 van 5 Erfgoedverordening Boxtel 2010 gezien het voorstel van het college van 18 mei 2010; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 12 en 15 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen

Nadere informatie

Reactienota zienswijzen Eemstraat 10A

Reactienota zienswijzen Eemstraat 10A Reactienota zienswijzen Eemstraat 10A gemeente Baarn Programma Fysiek Domein juni 2015 1 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding...5 1.1 Ter plaatse geldende bestemmingsplan...5 1.2 Procedure...5 2 De ingekomen zienswijzen...6

Nadere informatie

verzoek om vrijstelling voor het verbouwen van een voormalige griendkeet tot vakantiewoning aan de Hamseweg te Hooge Zwaluwe.

verzoek om vrijstelling voor het verbouwen van een voormalige griendkeet tot vakantiewoning aan de Hamseweg te Hooge Zwaluwe. Aan de Raad Made, 08-05-2007 Raadsvergadering: 21-06-2007 Nummer raadsnota: 20 Onderwerp: verzoek om vrijstelling voor het verbouwen van een voormalige griendkeet tot vakantiewoning aan de Hamseweg te

Nadere informatie

reparatieplan Oudeschild

reparatieplan Oudeschild bestemmingsplan reparatieplan Oudeschild Gemeente Texel Planstatus: Plan identificatie: ontwerp NL.IMRO.0448.ODS2018BP0001-on01 Datum: 2018-08-15 Contactpersoon Buro SRO: Kenmerk Buro SRO: Opdrachtgever:

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 juni 2018 Onderwerp Wettelijke experimenteerruimte

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 juni 2018 Onderwerp Wettelijke experimenteerruimte 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Argumenten 1.1. De opgestelde randvoorwaarden waarborgen een voldoende toetsingskader en een goede ruimtelijke ordening.

Argumenten 1.1. De opgestelde randvoorwaarden waarborgen een voldoende toetsingskader en een goede ruimtelijke ordening. Portefeuillehouder Datum raadsvergadering drs A.J. Ditewig 29 april 2010 Datum voorstel 02 maart 2010 Agendapunt Onderwerp vervangende nieuwbouw Huize Het Oosten, Bilthoven De raad wordt voorgesteld te

Nadere informatie

Indieningsvereisten ruimtelijke plannen gemeente Wierden

Indieningsvereisten ruimtelijke plannen gemeente Wierden Beleidsregel Indieningsvereisten ruimtelijke plannen gemeente Wierden Inleiding Voor het opstellen van een bestemmingsplan is de initiatiefnemer zelf verantwoordelijk. Er wordt veel belang gehecht aan

Nadere informatie

werkzaamheden en/of het daarbij veranderende gebruik van panden en/of percelen,

werkzaamheden en/of het daarbij veranderende gebruik van panden en/of percelen, Indieningsvereisten Ruimtelijke Plannen gemeente Woudenberg Zoals vastgesteld en van toepassing sinds januari 2012 en gewijzigd vastgesteld 16 juli 2015 Inleiding Voor het opstellen van een bestemmingsplan

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela 2012 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Begrippen... 3 Het beleid uit 2005... 4 Vraagstelling... 4 Planologisch kader... 4 Juridisch

Nadere informatie

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING LET OP! Dit is nog geen omgevingsvergunning. Hiermee kunt u nog niet starten met de werkzaamheden.

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING LET OP! Dit is nog geen omgevingsvergunning. Hiermee kunt u nog niet starten met de werkzaamheden. VOORBLAD Besluit Burgemeester en wethouders hebben op 12 september een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van een. De aanvraag gaat over nabij Van Heemstraweg 2 te Weurt

Nadere informatie

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Beleidsplanning cultuurhistorie. BW-nummer -

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Beleidsplanning cultuurhistorie. BW-nummer - Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Beleidsplanning cultuurhistorie Programma / Programmanummer Ruimte & Cultuurhistorie / 1031 BW-nummer - Portefeuillehouder H. Kunst Samenvatting Een aantal veranderingen

Nadere informatie

Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur

Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Etten-Leur; gelet op de Erfgoedverordening Etten-Leur; gelet op de

Nadere informatie

Verslag inspraak- en overlegreacties Bestemmingsplan Buitengebied 2 e herziening

Verslag inspraak- en overlegreacties Bestemmingsplan Buitengebied 2 e herziening projectnr. 244045 revisie 01 auteur(s) ing. R.H. van Trigt Opdrachtgever Gemeente Noordwijkerhout Postbus 13 2210 AA Noordwijkerhout datum vrijgave beschrijving revisie 01 goedkeuring vrijgave 5 maart

Nadere informatie

Agendapunt: 19 No. 59/'11. Dokkum, 7 juni 2011

Agendapunt: 19 No. 59/'11. Dokkum, 7 juni 2011 Agendapunt: 19 No. 59/'11 Dokkum, 7 juni 2011 ONDERWERP: de bouw van een akkerbouwloods aan de Seepmawei 4 te Ternaard en de bouw van een akkerbouwloods in het algemeen met een goothoogte tot maximaal

Nadere informatie

Besluit tot coördinatie procedures Ressen/Bouwmarkt

Besluit tot coördinatie procedures Ressen/Bouwmarkt Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Besluit tot coördinatie procedures Ressen/Bouwmarkt Programma Stedelijke ontwikkeling Portefeuillehouder B. Velthuis Samenvatting De initiatiefnemer van de realisatie

Nadere informatie

Mandatering waarmerken digitale Wro-instrumenten

Mandatering waarmerken digitale Wro-instrumenten College Mandatering waarmerken digitale Wro-instrumenten Samenvatting: Inleiding: Ingevolge de Wet ruimtelijke ordening is het vanaf 1 januari 2010 wettelijk verplicht dat alle Wro-instrumenten digitaal

Nadere informatie

Handboek Beheer van Scoutingkampeerterreinen. Infoblad 1.3 BESTEMMINGSPLAN. Op dit infoblad vind je informatie over de volgende onderwerpen:

Handboek Beheer van Scoutingkampeerterreinen. Infoblad 1.3 BESTEMMINGSPLAN. Op dit infoblad vind je informatie over de volgende onderwerpen: Infoblad 1.3 BESTEMMINGSPLAN Op dit infoblad vind je informatie over de volgende onderwerpen: - Bestemmingsplannen - Onderdelen van een bestemmingsplan - Bestemmingsplannen en kamperen - Welke bestemming

Nadere informatie

Randvoorwaarden Molenbiotoop

Randvoorwaarden Molenbiotoop Randvoorwaarden Molenbiotoop PI09-00044 Advies van Vereniging De Hollandsche Molen betreffende net verantwoord omgaan met de molenbiotoop van molen De Volharding in Best GEMEENTE BEST INGEKOMEN '- /m D

Nadere informatie

Op de voorstellen van gedeputeerde staten van Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland;

Op de voorstellen van gedeputeerde staten van Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland; Besluit van provinciale staten van Utrecht van 6 februari 2006, Noord-Holland van (datum), van Zuid- Holland van (datum) en van Gelderland van (datum) tot vaststelling van de Verordening waterkering West-Nederland

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk gemeente: Hendrik-Ido-Ambacht fase: vastgesteld bestemmingsplan datum: 11 mei 2015 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Bij het plan

Nadere informatie

CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN

CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN Onderzoek naar cultuurhistorische structuren, landschappen en panden Aansluitend op Belvedere- (Behoud door ontwikkeling) en het MoMo-beleid (Modernisering

Nadere informatie

MEMO advies bouw nieuwe stal Doespolderkade 1-2 in molenbiotoop De Grosmolen, Hoogmade

MEMO advies bouw nieuwe stal Doespolderkade 1-2 in molenbiotoop De Grosmolen, Hoogmade Buro SRO bv t Goylaan 11 3525 AA Utrecht BTW nummer: NL8187.16.071.B01 KvK nummer: 30232281 Rabobank rekeningnummer: NL44.RABO.0142.1540.24 MEMO advies bouw nieuwe stal Doespolderkade 1-2 in molenbiotoop

Nadere informatie

Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Behandeld door Besluit

Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Behandeld door Besluit > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Datum Betreft Voorbereidingsbesluit Windpark Drentse Monden en Oostermoer Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK

Nadere informatie

Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot vaststelling de Beleidsnota Plattelandswoning.

Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot vaststelling de Beleidsnota Plattelandswoning. Gemeenteblad Elektronisch uitgegeven van de gemeente Tubbergen Jaargang: 2013 Nummer: 33 Uitgifte: 24 december 2013 Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Bekendmaking vaststelling beleid De raad van Heemskerk maakt bekend de Erfgoedverordening Heemskerk 2016 te hebben vastgesteld. De nieuwe verordening treedt in werking op 15 juli 2016, onder gelijke intrekking

Nadere informatie

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap 10 Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Kim van der Hoeven 1. Inleiding Ontwikkelingen in maatschappij en samenleving denk met name aan de

Nadere informatie

Aalten. Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 9.

Aalten. Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 9. 7. Raadsvoorstel Gemeente Aalten AGENDAPUNT NO. 9. Voorstel tot afgifte van een verklaring van geen bedenkingen voor de splitsing van de hoofdbouwmassa op het perceel Beunkdijk 13 te Aalten in twee zelfstandige

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Op onderstaande luchtfoto is de locatie aangeduid met een rode omcirkeling.

Op onderstaande luchtfoto is de locatie aangeduid met een rode omcirkeling. Raadsvoorstel no. R2015.0011 Agendapunt no. 13 Onderwerp Verklaring van geen bedenkingen Stierop 3 Uitgeest, 14 april 2015 Aan de gemeenteraad Aanleiding Op 2 juli 2014 is er een aanvraag omgevingsvergunning

Nadere informatie

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 6 november 2017 tot vaststelling van de Erfgoedverordening Noord-Holland 2017

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 6 november 2017 tot vaststelling van de Erfgoedverordening Noord-Holland 2017 Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 6 november 2017 tot vaststelling van de Erfgoedverordening Noord-Holland 2017 Provinciale Staten van Noord-Holland; Overwegende dat het in verband met

Nadere informatie

Beoordeling van de zienswijzen op het ontwerp bestemmingsplan Hulsberg

Beoordeling van de zienswijzen op het ontwerp bestemmingsplan Hulsberg Beoordeling van de zienswijzen op het ontwerp bestemmingsplan Hulsberg Het ontwerpbestemmingsplan Hulsberg heeft vanaf donderdag 3 september tot 15 oktober 2009 ter inzage gelegen in het gemeentehuis van

Nadere informatie

V A L K E N S WA A R. D

V A L K E N S WA A R. D G E M E E N T E V A L K E N S WA A R. D Agendapunt commissie: steller telefoonnummer email C. Evers 678 cev(o)valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 10raad00743 onderwerp Vaststellen

Nadere informatie

Raadsvoorstel en besluitnota

Raadsvoorstel en besluitnota 2016/196342 Raadsvoorstel en besluitnota Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan 'Eerste partiële herziening Landelijk gebied Assendelft' Gevraagd besluit 1. Het bestemmingsplan 'Eerste partiële herziening

Nadere informatie

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Toelichting correctieve

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Toelichting correctieve Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Raad op dd maand jjjj) 1 Raad op dd maand jjjj) 2 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING...

Nadere informatie

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844 Haaren Helvotrt Esch Biezenmorrel gemeente Haaren [ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844 Burgemeester en Wethouders hebben op 13 juli 2016 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het vestigen

Nadere informatie

Bijlage bij uitnodiging regiogesprekken nwro

Bijlage bij uitnodiging regiogesprekken nwro Bijlage bij uitnodiging regiogesprekken nwro Statengriffie Provinciehuis Zuid-Hollandplein 1 Postbus 90602 2509 LP Den Haag Telefoon 070-441 82 38 Website www.pzh.nl Zoals ook voor andere spelers binnen

Nadere informatie

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Uitvoering van de Integrale Visie Erfgoed

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Uitvoering van de Integrale Visie Erfgoed gemeente Eindhoven Raadsnummer 13R5269 Inboeknummer 13bst00467 Beslisdatum B&W 15 januari 2013 Dossiernummer 13.02.451 RaadsvoorstelWijziging Erfgoedverordening Inleiding Op 10 april jl. heeft de Raad

Nadere informatie

REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN UITDAM - ZEEDIJK 1

REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN UITDAM - ZEEDIJK 1 REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN UITDAM - ZEEDIJK 1 nota zienswijzen bestemmingsplan Uitdam - Zeedijk 1 Code 1112113 / 17-03-15 GEMEENTE WATERLAND 1112113 / 17-03-15 REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN

Nadere informatie