Cognitieve Training van Aandacht en Interpretatie aan de hand van Gepersonaliseerde Feedback op Overte Aandacht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Cognitieve Training van Aandacht en Interpretatie aan de hand van Gepersonaliseerde Feedback op Overte Aandacht"

Transcriptie

1 Academiejaar Tweedesemesterexamenperiode Cognitieve Training van Aandacht en Interpretatie aan de hand van Gepersonaliseerde Feedback op Overte Aandacht Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Psychologie, afstudeerrichting Klinische Psychologie Promotor: Prof. Dr. Ernst Koster Jeroen Barbé

2

3 Woord vooraf Graag zou ik de mensen bedanken die het schrijven van deze masterproef mede mogelijk gemaakt hebben. Vooreerst wil ik Prof. Dr. Ernst Koster bedanken om mij de kans te geven actief mee te werken aan dit onderzoek en een masterproef te maken rond een onderwerp dat me erg interesseert. Vervolgens wil ik Jonas Everaert bedanken voor zijn tijd, leerrijke feedback en handige tips. Daarnaast wil ik ook Alvaro Sanchez bedanken om mij te begeleiden in het afnemen van de experimenten en me inzicht te geven in de methodologie en resultaten van het onderzoek. Ik wil ook mijn vrienden bedanken voor hun mentale ondersteuning tijdens de vele eenzame uren achter het computerscherm. Zij zorgden voor de ontspanning die deze inspanning mogelijk gemaakt heeft. Graag bedank ik ook mijn ouders. Zij gaven me niet enkel de kans om psychologie te studeren, maar boden ook de nodige zorg en ondersteuning om mijn studies tot een goed einde te brengen. Ten slotte wil ik zeker ook de participanten bedanken die dit onderzoek mogelijk maakten.

4 Abstract Majeure depressie is een veelvoorkomende psychiatrische stoornis met nefaste gevolgen voor de persoon zelf, zijn of haar omgeving en de maatschappij. Emotionele vertekeningen in aandacht- en interpretatie spelen een belangrijke rol in het begrijpen van de symptomen van depressie, zoals een negatieve stemming. Uit recent onderzoek blijkt het belang van het bestuderen van het samenspel tussen deze twee biases. Dit samenspel werd hoofdzakelijk correlationeel onderzocht, doch om een causaal verband bloot te leggen werd in deze studie gebruik gemaakt van een innovatieve procedure om aandachtsbias te trainen. Participanten die de aandachttraining ondergingen kregen de instructie om emotioneel geladen zinnen van een scrambled sentences test op een positieve manier te herformuleren, terwijl zij online feedback kregen over hun aandachttoewijzing naar positieve versus negatieve woorden aan de hand van oogbewegingsregistratiedata. Daarenboven werd transfer van de training onderzocht naar aandachtsbias op een dot-probe taak en naar een emotieregulatietaak. Analyses boden initiële evidentie voor de werkzaamheid van de training en de relatie tussen aandachtsen interpretatieprocessen. Op groepsniveau werden er echter geen transfereffecten gevonden naar aandachtsbias- en herinterpretatiematen. Deze bevindingen pleiten voor een individuele verschillenbenadering in het bestuderen van deze cognitieve processen en wijzen op het belang van het ontwikkelen van maten voor het identificeren van individuen die het meeste baat hebben bij een dergelijke training.

5 Inhoudstafel Inleiding... 1 Depressie... 1 Cognitieve Modellen over Depressie... 2 Emotioneel Vertekende Cognitieve Processen... 5 Aandachtsbias Interpretatiebias Relaties tussen Emotionele Biases... 9 Aandachttraining Het Huidige Onderzoek Methode Steekproef Materiaal Vragenlijsten Stimulus materiaal Assessment van cognitieve biases Aandachttraining Herinterpretatietaak Eye Tracker Procedure Resultaten Groepskarakteristieken Verandering in interpretatiebias Veranderingen in aandacht tijdens de training Transfer van de training naar een externe aandachtstaak Invloed van aandachttraining op herinterpretatie en stemming Bespreking en conclusie... 31

6 Depressie Majeure depressie is een veelvoorkomende psychiatrische stoornis met nefaste gevolgen voor de persoon zelf, zijn of haar omgeving en de maatschappij. Wereldwijd lijden naar schatting 350 miljoen mensen aan depressie (Marcus, Taghi Yasami, van Ommeren, & Chisholm, 2012) en in België vonden Bromet et al. (2011) een twaalf maanden prevalentie van 5.0% en een lifetime prevalentie van 14.1%. Dit wil zeggen dat 5.0% van de Belgen gedurende de 12 maanden voor deze studie een depressieve episode ervoeren en 14.1% minstens één keer gedurende hun levensloop een depressieve episode hebben meegemaakt. Op persoonlijk vlak gaat depressie vaak gepaard met een ernstig symptomatisch lijden dat gekenmerkt wordt door een reeks affectieve (bv.: negatieve stemming), cognitieve (bv.: negatieve gedachten) en fysiologische (bv.: slaapproblemen) symptomen met als voornaamste een neerslachtige stemming en een daling van de belangstelling voor aangename activiteiten (American Psychiatric Association, 2013). Daarnaast is er een verhoogd risico op suïcide (Holma et al., 2010). Zo vonden Holma et al. (2010) dat de incidentie van suïcidepogingen 21 keer groter is tijdens de depressie in vergelijking met volledige remissie. Bij een vijf jaar durende follow-up van depressieve personen vonden zij dat 75% van de suïcidepogingen plaatsvonden tijdens een depressieve episode. Naast de verhoogde kans op suïcide, vormt ook invaliditeit een grote persoonlijke last voor personen met een depressie. Zo vonden Vos et al. (2012) dat de unipolaire depressieve stoornis één van de hoofdoorzaken is van invaliditeit. Naast deze persoonlijke impact, brengt depressie ook heel wat problemen in relaties tot anderen met zich mee. Zo initiëren depressieve personen minder sociale interacties en hebben de gesprekken met goede vrienden of intieme partners vaak een negatieve inhoud. Relaties met anderen worden vaker gekenmerkt door afwijzing, ontevredenheid, weinig intimiteit, minder sociale activiteit en minder betrokkenheid (Hames, Hagan, & Joiner, 2013). Kronmüller et al. (2011) vonden dat ook echtelijke relaties lijden onder depressie. In een follow-up van tien jaar vonden zij een significant grotere daling in relatietevredenheid bij personen met een depressie in vergelijking met de gezonde controlegroep. Patiënten met herhaalde depressieve episodes gedurende deze follow-up rapporteerden significant meer ontevreden te zijn met hun relatie of hadden deze reeds beëindigd op de tien jaar followup. Een ander gevolg van depressie is het effect op maatschappelijk niveau. McTernan, Dollard en LaMontagne (2013) vonden dat werknemers met een depressie aanzienlijk 1

7 meer kosten dan werknemers zonder depressie, dit door verlies aan productiviteit ten gevolge van absenteïsme en presenteïsme. Volgens Greenberg et al. (2003) bedroeg de financiële last van depressie in de V.S. in het jaar 2000 naar schatting 83,1 miljard dollar, waarvan ongeveer 60% te wijten zou zijn aan kosten op de werkvloer ten gevolge van absenteïsme en presenteïsme. Gezien de ernstige gevolgen van depressie, wordt er veel aandacht besteed aan het behandelen ervan. Er zijn veel vormen van zowel farmacologische als psychotherapeutische behandelingen beschikbaar die hun werkzaamheid bewezen hebben (Cuijpers, Andersson, Donker, & Van Straten, 2011; Gitlin, 2009). Desondanks hervalt een groot deel van de patiënten (Goodwin, Jacobi, Bittner, & Wittchen, 2006). In een onderzoek van Solomon et al. (2000) kwam men tot een cumulatieve kans op herval van 60% binnen de vijf jaar na herstel. In een studie van Melartin et al. (2004) vond men 38% herval bij een follow-up van achttien maanden. Daarenboven stijgt het risico op toekomstige depressieve episodes, naarmate het aantal doorgemaakte episodes stijgt (Kessing, Hansen, Andersen, & Angst, 2004; Solomon et al., 2000). Zo vonden Solomon et al. (2000) dat de kans op herval of heroptreden vergroot met 16% voor elke nieuwe episode. Deze bevindingen geven aan dat er ruimte is voor verbetering bij de huidige behandelmethoden. Een beter begrip van mechanismen die een rol spelen bij het ontstaan, in standhouden en herval of heroptreden van depressie kan hierbij helpen. Cognitieve theorieën en onderzoek naar cognitieve vertekeningen of biases in de informatieverwerking stellen dergelijke factoren voorop als mogelijke kwetsbaarheidsfactoren voor depressie (Armstrong & Olatunji, 2012; Clark et al., 1999; De Raedt & Koster, 2010). Cognitieve Modellen over Depressie Een van de meest invloedrijke cognitieve visies op depressie is de schematheorie van Aaron Beck (1967). Hij gaat er in zijn theorie van uit dat kwetsbare personen over negatieve zelfrelevante schemata beschikken die hun oorsprong kennen in vroegere ervaringen uit de kindertijd. Schema s zijn relatief stabiele geheugenrepresentaties die maladaptieve overtuigingen over zichzelf, de wereld en de toekomst kunnen bevatten. Personen die kwetsbaar zijn voor depressie kunnen bijvoorbeeld overtuigingen hebben als Ik ben waardeloos., Niemand vindt mij interessant. en Niemand zal mij ooit graag zien.. Volgens de theorie structureren dergelijke schema s informatieverwerking 2

8 van nieuwe stimuli uit de omgeving op een betekenisvolle manier. Dit wil zeggen dat cognitieve processen zoals aandacht en interpretatie gestuurd worden zodanig dat stimuli op een schemacongruente manier verwerkt worden en deze informatie vervolgens georganiseerd wordt in de reeds bestaande schemata (Beck, 1967; Clark, Beck, & Alford, 1999). Schema s kunnen latent blijven totdat zij geactiveerd worden door stressvolle gebeurtenissen. Eens schema s helemaal geactiveerd zijn, kunnen zij, door hun controle op het informatieverwerkingssysteem, leiden tot meer cognitieve biases, buitensporig affect en maladaptief gedrag (Beck & Haigh, 2014). Volgens The Generic Cognitive Model, een uitbreiding van de theorie van Beck, verhoogt de kans op depressie dan ook vanaf de hoeveelheid vertekening een adaptieve grens overschrijdt (Beck & Haigh, 2014). De grootte van de vertekeningen die tijdens deze processen optreden, is volgens de schematheorie lineair afhankelijk van de ernst van de depressieve toestand (Clark et al., 1999). Het cognitieve model van Beck wijst ons dus op het belang van informatieverwerkingsprocessen, naast de inhoud van cognities, voor het begrijpen van depressie (Clark et al., 1999). Waar Beck de nadruk legt op alle niveaus van informatieverwerking (i.e. aandacht, interpretatie en geheugen), gaan andere theoretici meer focussen op een selectie hiervan. Bower (1981) toonde het belang aan van associatieve netwerken in relatie tot cognitieve biases bij depressieve personen. Deze benadering gaat ervan uit dat binnen associatieve netwerken iedere emotie een specifiek knooppunt heeft die op een fysiologische of verbale manier kan geactiveerd worden. De activatie van dit knooppunt zorgt er op zijn beurt voor dat andere knooppunten binnen het associatief netwerken geactiveerd worden. Zo kan een bepaalde gemoedstoestand stemmingscongruente knooppunten primen of activeren. Dit mechanisme zorgt ervoor dat emotionele toestanden cognitieve processen kunnen beïnvloeden. Bower voorspelt dat, door de activatie van een associatief netwerk, er een stemmingscongruente aandachtsbias zal optreden. Daarnaast voorspelt deze theorie ook een negatieve interpretatiebias door te stellen dat in ambigue situaties de kans groter is dat de interpretatie zal gegenereerd worden die congruent is met het geactiveerde (stemmingscongruente) geheugennetwerk. Een theorie die verder bouwt op het idee van associatieve netwerken is deze van Ingram (1984), hij legt vooral de nadruk op elaboratieve en geheugenprocessen. Zijn theorie stelt dat de mate van elaboratie van informatie uit de omgeving bepaald wordt door de 3

9 gelijkenis ervan met de huidige cognitieve inhouden bij het individu. Voor depressieve personen betekent dit dat zij vooral informatie zullen elaboreren die gelijkenissen vertoont met hun depressieve cognities. Depressieve symptomen resulteren volgens deze theorie uit de activatie van depressieve geheugennetwerken. Het niveau van activatie van deze netwerken wordt bepaald door het gewicht of de waarde die een persoon hecht aan negatieve gebeurtenissen (i.e. de interpretatie). Aangezien binnenkomende informatie enkel verder verwerkt wordt wanneer zij overeenkomt met de huidige cognitieve inhoud van een individu, leidt activatie van een depressief geheugennetwerk op zijn beurt tot een vertekende elaboratie van negatief materiaal. Door deze depressieve stijl van informatieverwerking heeft het depressieve individu meer negatieve zelf-relevante informatie ter beschikking, wat de depressie in stand kan houden of verergeren. Het hebben van een groot depressief geheugennetwerk kan ook een kwetsbaarheidsfactor vormen voor toekomstige depressieve episodes, aangezien het de kans vergroot dat gebeurtenissen negatief geïnterpreteerd worden. De theorie van Williams et al. (1997) stelt, net als de theorie van Ingram (1984), dat er bij depressie negatieve biases zijn in elaboratie. In tegenstelling tot de theorie van Beck voorspelt deze theorie echter geen priming processen van aandacht en geheugen (Clark et al., 1999). Wanneer depressieve personen ambigue situaties sneller negatief interpreteren, is dit volgens deze theorie het resultaat van een vertekende elaboratie, eerder dan van priming. Door een vertekende elaboratie worden gebeurtenissen op zulke manier geëncodeerd in het geheugen, dat men bij het ophalen van herinneringen een voorkeur zal tonen voor negatief materiaal. Deze strategische elaboratie zorgt dus voor een verbeterd expliciet geheugen voor negatief materiaal. Bovendien kunnen deze negatieve elaboraties dienen als mnemotechnische cues op een later tijdstip. Sommige onderzoekers zijn gaan zoeken naar mechanismen die een invloed hebben op vertekeningen op verschillende niveaus van de informatieverwerking. Joormann, Yoon en Zetsche (2007) stellen cognitieve controle voor als mechanisme ter verklaring van aandachts-, interpretatie- en geheugenbias. Bij een gebrek aan cognitieve inhibitie komt er teveel negatieve irrelevante informatie binnen in het werkgeheugen en heeft men moeite om deze informatie terug te verwijderen. Als gevolg hiervan worden er verbanden tussen relevante en irrelevante informatie gevormd en opgeslagen in het lange termijn geheugen. Dit leidt tot een trage en minder accurate herinnering van relevante 4

10 informatie en een verbeterde herinnering voor negatieve irrelevante informatie. Deze theorie stelt dat een tekort aan cognitieve inhibitie bij depressie kan leiden tot moeilijkheden bij het losmaken van de aandacht van negatieve informatie. Hierdoor gaat men de negatieve informatie grondiger verwerken en vergroot de kans op negatieve interpretaties (Joormann & D Avanzato, 2010). De negatieve elaboraties worden opgeslagen in het lange-termijn geheugen, wat leidt tot een geheugenbias. Deze geheugenbiases kunnen op hun beurt de interpretaties van mensen beïnvloeden en hun aandacht richten naar specifieke aspecten van een situatie (Joormann & D Avanzato, 2010). Emotioneel Vertekende Cognitieve Processen Cognitieve verklaringen voor depressie leren ons dat emotionele vertekeningen in aandachts- en interpretatieprocessen van cruciaal belang zouden zijn bij het begrijpen van het ontstaan, in stand houden, en herval van depressie. Deze depressiemodellen hebben ook een enorme hoeveelheid aan studies gegenereerd die de rol van aandacht en interpretatie bij depressie empirisch hebben getoetst. Aandachtsbias. Aangezien de omgeving steeds meer informatie biedt dan wat verwerkt kan worden, zijn mensen genoodzaakt om hierin een selectie te maken. Aandachtsmechanismen zijn geëvolueerd uit de noodzaak om uit deze hoeveelheid informatie datgene te filteren wat het meest relevant is voor de doelen en gedragingen van het organisme (Pashler, Johnston, & Ruthruff, 2001). Bij depressie zou aandachtstoewijzing selectief vertekend zijn voor negatieve informatie (Clark et al., 1999). Een meta-analyse van Peckham, McHugh en Otto (2010) biedt ondersteuning voor deze hypothese. Zij vonden in hun analyse een significant grotere aandachtsbias voor negatieve informatie bij depressieve personen in vergelijking met personen zonder een depressie. De effectgrootte was gemiddeld wanneer aandachtsbias gemeten werd met de dot-probe taak en kleiner wanneer ze gemeten werd aan de hand van de emotionele Stroop taak. In hun review van de aandachtsliteratuur merkten Mogg en Bradley (2005) op dat aandachtsbias bij depressie enkel onder specifieke omstandigheden optreedt. Zij vonden dat aandachtsbias bij klinische depressie vooral voorkwam bij negatieve, zelf-relevante talige stimuli die aangeboden werden op een manier die uitgebreide elaboratie toelaat of vergemakkelijkt, zoals een relatief lange stimulus aanbieding of wanneer het negatief zelf-concept geprimed wordt. Het lijkt dus dat depressieve personen, eens negatieve 5

11 informatie de aandacht getrokken heeft, moeite hebben met het losmaken van de aandacht (Gotlib & Joormann, 2010; Mogg & Bradley, 2005). Hoewel evidentie van gedragstaken aangetoond heeft dat er emotionele biases zijn in de aandacht, is dit type onderzoek doorgaans minder in staat een betrouwbaar en valide onderscheid te maken tussen verschillende aandachtsmechanismen (zie Chun, Golomb, & Turk-Browne, 2011). Oogbewegingsregistratie-onderzoek biedt een mogelijke oplossing voor dit probleem. Om stimuli goed te kunnen waarnemen, moeten de ogen verschoven worden van de ene spatiale positie naar de andere opdat deze stimuli op de fovea zouden terechtkomen. Dit doet men met snelle oogbewegingen, die saccades worden genoemd. De periodes tussen deze saccades, waarbij de ogen relatief stabiel blijven, noemt men fixaties (Henderson & Hollingworth, 1998). Gedurende deze fixaties wordt de visuele informatie opgenomen. Door de positie, duur en volgorde van deze fixaties na te gaan, kunnen onderzoekers bepalen welke informatie de aandacht trok, de aandacht vasthield of werd vermeden (Weierich, Treat, & Hollingworth, 2008). Wanneer men steekproeven neemt van de kijkrichting aan snelheden tussen de 60 en de 2000Hz bekomt men een min of meer continue maat van aandacht. Men is dan ook niet meer afhankelijk van manuele responsen zoals het drukken op een knop, wat leidt tot zuiverdere metingen. Oogbewegingsregistratie-onderzoek kan ons dus helpen om een beter zicht te krijgen op de verschillende componenten van aandacht binnen één enkele trial. De selectiecomponent, het (her)oriënteren van aandacht, kan geoperationaliseerd worden als de opeenvolging van saccades (waar men naar kijkt). De volgehouden aandacht kan men nagaan via de duur van de fixaties (Armstrong & Olatunji, 2012). Armstrong en Olatunji (2012) vonden in hun review van oogbewegingsonderzoek dat depressieve personen een verminderde oriëntatierespons vertonen tegenover plezierige stimuli in vergelijking met niet depressieve personen. Op vlak van volgehouden aandacht vertoonden zij ook een anhedonische bias, waarbij ze eveneens een verminderde aandacht vertoonden voor aangename stimuli in vergelijking met de niet-depressieve controlegroep. Bij langdurige weergave van de stimuli (10 tot 30 seconden) vertoonden depressieve personen een verhoogde volgehouden aandacht voor dysfore stimuli. Dit effect was meer uitgesproken bij depressieve personen die aan alle diagnostische criteria voor de majeure depressie voldeden. Caseras, Garner, Bradley en Mogg (2007) vonden in een oogbewegingsstudie dat depressieve individuen niet sterker 6

12 geneigd waren dan de controlegroep om de aandacht naar negatieve stimuli te richten, maar dat zij gedurende een significant langere tijd naar deze stimuli keken vanaf het moment dat hun aandacht er eenmaal op gericht was. Het is dus duidelijk dat oogbewegingsonderzoek een waardevolle meerwaarde biedt voor het onderzoeken van aandachtsprocessen bij depressie. Een mogelijke opmerking die gemaakt kan worden bij het bestuderen van oogbewegingen is dat zij slechts een meting vormen voor overte aandacht. Verdere selectie zou kunnen gebeuren zonder dat men de blik heroriënteert, waarbij men een bepaald gebied in het visuele veld selecteert voor verdere verwerking. Dit mechanisme wordt coverte visuele aandacht genoemd (Weierich et al., 2008). Findlay en Gilchrist (2003) en Hayhoe en Ballard (2005) beargumenteren echter dat coverte aandacht vooral als taak heeft de oogbewegingen te reguleren en dat oogbewegingen nog steeds het grootste deel van de aandachtsselectie inhouden. Interpretatiebias. Cognitieve modellen stellen dat bij depressie de interpretatiestijl negatief vertekend is. Onderzoek bevestigt dat dysfore en depressieve personen emotioneel ambigue situaties tenderen te interpreteren op een negatieve manier (Gotlib & Joormann, 2010; Wisco & Nolen-Hoeksema, 2010). Zo vonden studies dat depressie gekarakteriseerd wordt door een interpretatiebias in latere fasen van de informatieverwerking, waarbij het genereren van interpretaties en het selecteren van de meest plausibele verklaring voor een ambigue situatie verstoord is (Wisco, 2009). Hoewel we dienen op te merken dat het merendeel van de studies naar interpretatiebias gebruik maakte van cognitieve taken die onderhevig zijn aan response biases (bijvoorbeeld, Carver, Ganellen, & Behar-Mitrani, 1985; Haley, Fine, Marriage, Moretti, & Freeman, 1985; Nunn, Mathews, & Trower, 1997) zijn er ook studies die interpretatiebias op een indirecte manier gemeten hebben. Lawson, MacLeod en Hammond (2002) maakten gebruik van een psychofysiologische maat van interpretatiebias. In dit experiment bood men participanten neutrale, ambigue en negatieve woorden aan via een hoofdtelefoon. De ambigue woorden werden gecreëerd door het auditieve signaal te manipuleren, opdat de woorden een negatieve of neutrale interpretatie konden krijgen. Interpretatie werd vervolgens gemeten aan de hand van de knipperreactie van de ogen bij het aanbieden van een luid ruissignaal. De gelijkenis tussen de knipperreactie op de luide toon die volgde op ambigue woorden en negatieve woorden werd gebruikt als indicatie voor een negatieve interpretatiebias. Lawson et al. (2002) vonden aan de hand van deze methode evidentie 7

13 voor een negatieve interpretatiebias bij depressieve participanten. Een ander soort indirecte meting van interpretatiebias maakt gebruik van het RSVP paradigm (MacLeod & Cohen, 1993). Dit paradigma wordt zo aangepast dat participanten steeds twee zinnen krijgen waarvan de eerste ambigu, duidelijk bedreigend of duidelijk niet bedreigend is. In de tweede zin wordt één woord aangepast om hetzij voort te bouwen op een negatieve, hetzij een positieve interpretatie van de eerste zin. De zinnen worden na elkaar op een scherm geprojecteerd aan een snelheid die de participanten zelf bepalen door op een knop te drukken. Na elke passage moet de participant een vraag beantwoorden over de inhoud van de passage die ze net gelezen hebben. Deze vragen dienen echter enkel als afleiding, de relevante informatie is de hoeveelheid tijd tussen twee opeenvolgende drukresponsen. De tijd die het individu spendeert aan het lezen van de tweede zin zou namelijk beïnvloed worden door de mate waarin de participant ervaart dat deze zin logisch volgt op de eerste. De interpretatie van ambigue zinnen kan bijgevolg nagegaan worden door de leestijden van de daaropvolgende negatieve en positieve zinnen te vergelijken. Indien de leestijden van positieve zinnen langer zijn, dan kunnen we ervan uitgaan dat de participant deze niet verwachtte en dus een negatieve interpretatie gaf aan de eerste, ambigue, zin. Om zuivere interpretatie-effecten te krijgen, worden de leestijden voor ambigue zinnen ook vergeleken met duidelijk bedreigende zinnen. Wanneer participanten de ambigue zinnen als bedreigend interpreteren, zouden zij deze zinnen op een gelijkaardige manier moeten lezen als de duidelijk bedreigende zinnen. Daarnaast zouden zij ook abnormaal lange leestijden moeten vertonen wanneer een bedreigende zin volgt op een eerste duidelijk niet bedreigende zin. MacLeod en Cohen (1993) slaagden er aan de hand van deze methode in om in hun studie een interpretatiebias bij angstige individuen vast te stellen. Hindash en Amir (2011) combineren in hun indirecte meting van interpretatiebias zelf-rapportages en latentietijd metingen. In hun aanpassing van het word sentence association paradigm bieden zij een zelfrefererende ambigue zin aan, gevolgd door een duidelijk positief of negatief woord. Vervolgens moeten participanten bepalen in welke mate elk woord gerelateerd is aan de zin. Dysfore individuen, in vergelijking met niet-dysfore controles, stemmen vaker en sneller in met de negatieve interpretaties. Het instemmen met de negatieve interpretatie bleek een sensitievere indicator van interpretatiebias bij depressie dan de latentietijd. Wenzlaff en Bates (1998) creëerden de scrambled sentences task (SST) als indicator voor interpretatiebias. In de SST biedt men zinnen aan waarbij de 8

14 woorden in de verkeerde volgorde staan. Iedere zin kan omgevormd worden naar een zin met een negatieve of positieve betekenis door vijf van de zes aangeboden woorden te gebruiken. Participanten kunnen dit doen door getallen te schrijven boven elk woord om hen in een grammaticaal juiste volgorde te zetten. Een interpretatiebias kan worden afgeleid uit het aantal zinnen die de participant vormt met een negatief woord. Om antwoordstrategieën tot een minimum te beperken, wordt aan deze taak een cognitieve belasting toegevoegd (Rude, Wenzlaff, & Gibbs, 2002; Wenzlaff & Bates, 1998). Wenzlaff en Bates (1998) vonden een verhoogd aantal zinnen die gevormd werden met het negatieve woord bij participanten met een verhoogd risico op depressie, maar enkel wanneer ze cognitief belast werden. Relaties tussen Emotionele Biases Een belangrijke tekortkoming aan voorgaand onderzoek is het feit dat zij de aandacht- en interpretatieprocessen apart bestuderen. Dit soort onderzoek brengt ons kennis bij over specifieke vertekeningen in de informatieverwerking, maar negeert eventuele onderlinge verbanden (Everaert, Koster, & Derakshan, 2012). Kennis over deze verbanden zou ons meer inzicht kunnen bieden in de specifieke biases op zich, maar ook in het emotioneel verstoord cognitief functioneren als geheel (Everaert, Duyck, & Koster, 2014). Het idee dat de verschillende cognitieve biases elkaar beïnvloeden, is reeds gedurende een lange tijd aanwezig in cognitieve theorieën van depressie (bijvoorbeeld, Clark et al., 1999). Recent werd dit idee geherformuleerd als de combined cognitive biases hypothesis (CCBH; Hirsch, Clark, & Mathews, 2006). Meer specifiek stelt deze hypothese dat cognitieve biases niet geïsoleerd werken, maar dat ze onderling afhankelijk zijn en dat ze door hun interacties een grotere impact hebben op emotionele stoornissen dan wanneer ze afzonderlijk beschouwd worden. Er is toenemend onderzoek naar deze hypothese bij depressie. Een recent onderzoek van Everaert, Tierens, Uzieblo en Koster (2013) naar het verband tussen aandacht-, interpretatie-, en geheugenbias kan een licht werpen op de mogelijke associatie tussen aandacht- en interpretatiebias. In dit onderzoek mat men aandacht aan de hand van de spatial cueing task, gemodelleerd naar Koster, De Raedt, Leyman en De Lissnyder (2010), gevolgd door de SST die gebruikt werd als indicator voor interpretatiebias. Hierbij werden de participanten gevraagd zich zo accuraat mogelijk de zinnen te herinneren die zij gedurende de SST geformuleerd hadden. De resultaten uit deze studie 9

15 wezen op een positieve relatie tussen aandachtsbias en interpretatiebias; hoe sterker aandachtstoewijzing vertekend was naar negatieve informatie, hoe meer negatieve interpretaties iemand maakte. Een verklaring voor deze resultaten is dat aandachtsbias een invloed heeft op interpretatiebias, doordat enkel de geselecteerde (negatieve) informatie verwerkt wordt (Everaert et al., 2013). In de studie van Everaert et al. (2014a) vond men eveneens een correlatiepatroon dat het idee ondersteunt dat verschillende cognitieve biases met elkaar geassocieerd zijn. Interessant aan deze studie is dat aandachtsbias gemeten werd aan de hand van de registratie van oogbewegingen tijdens het uitvoeren van een SST, waarin interpretatiebias werd nagegaan. Zo kan men online nagaan hoe emotionele vertekeningen in de afzonderlijke componenten van aandacht verschillend gerelateerd zijn aan vertekeningen in latere fases van informatieverwerking (dit zijn, in de studie van Everaert et al. (2014a), interpretatie- en geheugenbias). Deze methodiek laat dus toe het samenspel tussen de emotioneel vertekende cognitieve processen te bestuderen in een zeer gecontroleerde, maar ecologisch valide, experimentele setting (Everaert et al., 2014a). Uit de resultaten van deze studie bleek dat individuen met een hogere graad van depressie vaker en langer fixeren op negatieve informatie en dat ze vaker de negatieve dan de positieve betekenissen rapporteerden in de SST. Vooral het selectiemechanisme van aandacht bleek positief gecorreleerd te zijn met interpretatiebias. De positieve correlatie tussen interpretatiebias en volgehouden aandacht was marginaal significant. Aan de hand van een pad-analyse vond deze studie eveneens evidentie voor de CCBH. Er werd een goede fit gevonden voor een pad model waarbij een vertekening in het selectiemechanisme van aandacht geassocieerd is met interpretatiebias, die op zijn beurt geassocieerd is met geheugenbias. Deze studies ondersteunen de plausibiliteit van de CCBH en kunnen ons helpen een beeld te vormen van de onderlinge samenhang tussen cognitieve biases. Het cross-sectionele design van beide studies laat echter niet toe conclusies te trekken over eventuele causale relaties tussen cognitieve biases (Everaert et al., 2013, 2014a). Deze onderzoekers stellen dan ook voor om de causale relaties tussen cognitieve biases te bestuderen aan de hand van cognitive bias modification (CBM) procedures. Met behulp van deze procedures kunnen we aandachtsbiases experimenteel manipuleren om zo een eventuele impact op interpretatie na te gaan (Koster, Fox, & MacLeod, 2009). 10

16 Aandachttraining. In de laatste 15 jaar werden er verschillende procedures ontwikkeld om aandachtsprocessen te manipuleren. Een van de meest gebruikte technieken voor het manipuleren van aandacht is een variant van de dot-probe task (MacLeod, Rutherford, Campbell, Ebsworthy, & Holker, 2002). In de visual dot-probe task wordt een emotionele (stoornis-congruente) en neutrale stimulus kort op een scherm weergegeven, gevolgd door een probe (meestal een stip) die verschijnt op de plaats van één van beide stimuli. Aan de participanten wordt gevraagd zo snel mogelijk op een knop te drukken wanneer ze de stip zien. Men gaat er in deze benadering van uit dat reactietijden korter zijn wanneer de aandacht reeds gericht is naar de locatie waar de stip verschijnt. Aandachtsbias wordt dan berekend door de reactietijden te vergelijken van trials waar de stip verschijnt op de plaats van de emotionele stimulus met trials waar de stip elders verschijnt (MacLeod, Mathews, & Tata, 1986). Aandacht kan gemanipuleerd worden door in deze taak de frequentie te variëren waarmee de probe volgt op een emotioneel geladen stimulus. Wanneer men de aandacht voor bedreigende of dysfore stimuli wil verlagen, volgt de probe in 80% tot 100% van de trials op de neutrale of positieve stimulus. Door dit verband te creëren verwacht men dat de participanten, na vele experimentele trials, impliciet de associatie leren tussen de neutrale of positieve stimulus en de probe en ze dus selectief hun aandacht zullen richten naar deze stimulus (Hallion & Ruscio, 2011; MacLeod et al., 2002). De effectiviteit van deze taak kan echter verbeterd worden (MacLeod & Mathews, 2012). Uit een onderzoek van Van Bockstaele, Koster, Verschuere, Crombez en De Houwer (2012) bleek bijvoorbeeld een gebrek aan transfer naar andere aandachtstaken. Dit is problematisch indien we de effecten van deze procedure ook buiten de laboratoria willen zien. Een andere manier om aandacht te trainen is de aangepaste versie van de emotional spatial cueing task (Fox, Russo, Bowles, & Dutton, 2001). In de emotional spatial cueing task wordt op een van twee mogelijke locaties een emotionele stimulus aangeboden (bijvoorbeeld een woord of gezicht), gevolgd door een doelstimulus (bijvoorbeeld een geometrische figuur) op een van beide locaties. Indien stoornisrelevante cues bij personen met een depressie automatisch de aandacht trekken, dan zouden zij sneller moeten reageren dan de controlegroep wanneer de doelstimulus op dezelfde plaats verschijnt als de stoornisrelevante cue. Indien depressieve personen moeite hebben met het losmaken van de aandacht van stoornisrelevante cues dan zouden 11

17 zij trager moeten reageren op trials waar de doelstimulus op de tegenovergestelde positie verschijnt. Wanneer men deze taak gebruikt voor het trainen van aandacht, manipuleert men de locatie van de doelstimulus opdat deze nooit dezelfde zou zijn als de locatie van de stoornisrelevante cue (Baert, De Raedt, Schacht, & Koster, 2010). Een ander type taak werd beschreven door Dandeneau, Baldwin, Baccus, Sakellaropoulo en Pruessner (2007). Zij trachtten de aandacht van participanten te manipuleren door middel van een visuele zoektaak waarbij participanten gevraagd werden zo snel mogelijk een lachend gezicht te vinden in een matrix van 16 gezichten, waarbij de 15 overige gezichten een negatieve gelaatsuitdrukking vertoonden. Zij stellen als hypothese dat hierdoor impliciet een aandachtsvoorkeur voor positieve informatie wordt aangeleerd. CBM werd oorspronkelijk ontwikkeld als een manier om de causale relatie tussen cognitieve biases en klinische stoornissen als angst en depressie empirisch te onderzoeken. Eerst probeerde men deze hypothese na te gaan door een negatieve cognitieve bias te induceren bij gezonde proefpersonen en de effecten hiervan na te gaan op de symptomen. Nadat deze studies evidentie boden voor een mogelijk causale rol van cognitieve biases, begonnen onderzoekers ook na te gaan of het reduceren van negatieve biases (of het induceren van positieve) in klinische populaties kon leiden tot symptoomreductie bij angst- en stemmingsstoornissen (Hallion & Ruscio, 2011). Metaanalyses die het effect bestuderen van aandachtsbias modificatie (ABM) procedures vertonen echter inconsistente resultaten (Mogoaşe, David, & Koster, 2014b). Met betrekking tot verandering in de aandachtsbias zelf vonden sommige studies grote effect sizes (Beard, Sawyer, & Hofmann, 2012; Hakamata et al., 2010), andere onderzoekers vonden slechts kleine effect sizes (Hallion & Ruscio, 2011). Wat de invloed op symptomen betreft zijn de resultaten eveneens niet consistent. Hakamata et al. (2010) rapporteerden een medium effect size, Beard et al. (2012) en Hallion en Ruscio (2011) vonden een kleine effect size terug. Naast de inconsistente resultaten rapporteren deze meta-analyses ook indicaties voor een publicatiebias, wat ervoor zorgt dat we slechts beperkte conclusies kunnen trekken uit de gevonden resultaten. In een poging om de klinische effectiviteit van ABM op een comprehensieve manier te onderzoeken, voerden Mogoaşe, David en Koster (2014) recent een nieuwe meta-analyse uit, waarbij ze rekening hielden met nieuwe, recentere, studies en enkele methodologische tekortkomingen van vorig onderzoek. In deze meta-analyse vond men geen significante 12

18 effect size voor de verandering in aandachtsbias bij depressie, men vond wel een significante effect size bij gezonde participanten die geconfronteerd werden met een stresserende situatie. Er werden geen betrouwbare effecten teruggevonden van ABM op depressieve symptomen. Een mogelijke reden waarom er geen statistisch significante effecten gevonden worden is de mogelijkheid dat ABM procedures enkel een effect hebben op symptomen wanneer er voor de trainingprocedures effectief een aandachtsbias aanwezig was. Het is dan ook nuttig om naast groepsgemiddelden ook de individuele data in acht te nemen om de proportie personen te schatten die initieel geen aandachtsbias vertonen (ondanks, bijvoorbeeld, hogere symptoomniveaus) (Bar-Haim, Lamy, Pergamin, Bakermans-Kranenburg, & van IJzendoorn, 2007). Mogoașe et al. (2014) vonden echter dat er geen directe noch indirecte effecten gevonden werden van een vooraf vastgestelde aandachtsbias op een verandering in symptomen. Dit zou te wijten kunnen zijn aan de manier waarop aandachtsbias wordt geconceptualiseerd: vaak weten we niet welk specifiek aspect van aandachtsbias net gemanipuleerd wordt (Mogoașe et al., 2014). Mogoașe et al. (2014) stellen ook dat dit het gevolg zou kunnen zijn van de manier waarop aandachtsbias gemeten wordt. Een van de meest gebruikte methoden om aandachtsbias te meten, de visual dot-probe task, heeft slechts een beperkte betrouwbaarheid (Cisler, Bacon, & Williams, 2009). Gezien deze methodologische problemen en het klein aantal studies die het effect van vooraf vastgestelde aandachtsbias onderzocht hebben, is het belangrijk om in toekomstig onderzoek rekening te houden met de initiële niveaus van aandachtsbias van iedere proefpersoon om het effect van ABM op symptomen na te gaan (Eldar et al., 2012; Mogoașe et al., 2014). Mogoașe et al. (2014) concluderen dat er krachtigere en psychometrisch goed onderbouwde ABM procedures moeten ontwikkeld worden. Een manier om de effectiviteit van aandachttraining procedures te verhogen is het geven van expliciete instructies (Krebs, Hirsch, & Mathews, 2010). Men ging dit voor het eerst na in de studie van Krebs et al. (2010) door de instructies te manipuleren van de aangepaste dot-probe taak. In dit experiment kreeg de ene helft van de participanten expliciete instructies aangaande de contingentie tussen de emotionele waarde van de woorden en de locatie van de probe, de andere helft kreeg de standaard instructies. Uit de resultaten bleek dat de mate waarin aandacht gemanipuleerd werd groter was in de conditie waar de expliciete instructies gegeven werden, dan in de conditie waar men ervan 13

19 uitging dat de participanten impliciet het verband leerden. Een andere interessante methodologie om mensen bewust te leren omgaan met hun aandacht is de Attention Feedback Awareness and Control Training (A-FACT; Bernstein & Zvielli, 2014). Bij dit soort training krijgen participanten meteen na het richten van de aandacht feedback over de mate waarin zij een aandachtsbias vertonen gedurende de huidige trial, gemeten door bijvoorbeeld reactietijden of andere maten van aandacht zoals oogbewegingen. Hierdoor krijgen enkel personen met een reeds aanwezige aandachtsbias instructies die deze bias zouden kunnen reduceren. In het onderzoek van Bernstein en Zvielli (2014) gaf men feedback over reactietijden op de aangepaste dot-probe taak bij een groep hoogangstige participanten. Participanten kregen de instructie te leren van de feedback en hun bias te reduceren door op een gebalanceerde manier de aandacht op alle visuele stimuli te richten, onafhankelijk van hun inhoud. Daarnaast werd opnieuw gevraagd zo snel en accuraat mogelijk de locatie van de probe te rapporteren. In vergelijking met een actieve placebo controle conditie (waar er aan participanten verteld werd dat zij een taak zouden krijgen die aandachtsbias reduceert, maar zij een gewone dot-probe taak kregen), toonden participanten in de A-FACT conditie statistische en klinisch significante reducties in aandachtsbias voor bedreigende informatie. Participanten uit de A-FACT conditie toonden ook een sneller subjectief emotioneel herstel volgend op een angstopwekkende stressor (het tonen van bedreigende foto s en een angstopwekkend filmfragment). Deze resultaten bieden veelbelovende initiële evidentie voor aandachttraining waarbij men online, geautomatiseerde, ideografische feedback geeft over de (vertekende) aandacht van de participant. Een van de nadelen van deze studie is dat er gebruik gemaakt wordt van een gedragstaak, waardoor enkel coverte aandacht gemeten werd (Bernstein & Zvielli, 2014). Zoals reeds eerder vermeld kunnen oogbewegingen verschillende componenten van overte aandacht aan het licht brengen (Armstrong & Olatunji, 2012). Het zou interessant zijn om na te gaan of deze verschillende componenten van aandacht kunnen getraind worden om zo aandachtsbias nauwkeuriger te manipuleren (Mogoașe et al., 2014). Het Huidige Onderzoek Uit vorig onderzoek naar de CCBH bleek dat het bestuderen van verschillende cognitieve biases tegelijkertijd een meerwaarde kan bieden voor het onderzoeken van een emotioneel verstoord cognitief functioneren (Everaert et al., 2014a). Om conclusies te 14

20 trekken over causale relaties tussen cognitieve biases hebben we echter een experimenteel design nodig (Everaert et al., 2013, 2014a). Met de huidige studie trachtten wij de interactie tussen aandacht- en interpretatieprocessen grondiger te bestuderen aan de hand van een innovatieve ABM procedure. Baseline aandacht- en interpretatiebias gingen we na aan de hand van een gelijkaardige methode als Everaert et al. (2014a). Aandachtsbias werd gemeten aan de hand van de registratie van oogbewegingen tijdens het uitvoeren van een SST, waarmee interpretatiebias werd nagegaan. Zoals reeds eerder vermeld, laat dit toe om op een gecontroleerde, maar ecologisch valide manier aandachts- en interpretatieprocessen op eenzelfde moment te bestuderen (Everaert et al., 2014a). Het gebruik van oogbewegingsregistratie laat daarenboven, in tegenstelling tot gedragstaken, toe om op een betrouwbare en valide manier de verschillende componenten van aandachtsbias van elkaar te onderscheiden (Armstrong & Olatunji, 2012; Chun et al., 2011). Door aandachtsbias te meten tijdens het uitvoeren van de SST, worden ook aan enkele voorwaarden voldaan die in voorgaand onderzoek van belang bleken voor het kunnen waarnemen van een aandachtsbias bij depressie. De emotionele SST trials bevatten namelijk talige, negatieve, zelf-relevante stimuli, die gedurende een relatief lange tijd worden aangeboden (Mogg & Bradley, 2005). Om de relatie tussen aandachts- en interpretatieprocessen na te gaan kozen wij ervoor om na deze baseline meting de aandacht te manipuleren in de experimentele conditie. Gezien de beperkte effectiviteit van de vaak gebruikte ABM procedures (zie Mogoașe et al., 2014) werd voor deze studie een nieuwe aandachttraining ontwikkeld. Aangezien eerder onderzoek evidentie bood voor een hogere effectiviteit van aandachttraining bij expliciete instructies, werden participanten expliciet gevraagd de zinnen in de SST steeds op te lossen op een positieve manier. Hierdoor verwachten wij dat individuen leren hun aandacht voor negatieve informatie te inhiberen. Daarenboven kregen participanten online, geïndividualiseerde feedback over de eigen aandachtsbias. Deze feedback werd op een gelijkaardige manier gepresenteerd als bij de eerder besproken A-FACT (Bernstein & Zvielli, 2014), met het verschil dat in onze studie oogbewegingsregistratie gebruikt werd in plaats van gedragsmaten voor het meten van aandachtsbias. Om na te gaan welk aspect van aandacht het meest beïnvloed wordt wanneer personen de zinnen in de SST op een positieve manier interpreteren, werd eerder 15

21 een studie uitgevoerd (Sanchez, Everaert, De Putter, & Koster, 2014). Op basis van de resultaten van dit onderzoek besloten wij om de feedback aangaande aandachtsbias te geven voor de proportie van de tijd dat men naar negatieve woorden keek, in verhouding tot positieve woorden. Door het geven van geïndividualiseerde feedback, kregen enkel participanten die een aandachtsbias vertoonden de instructie om de aandacht meer naar de positieve woorden te verschuiven, zoals voorgesteld door Eldar et al. (2012). De invloed van deze aandachttraining op aandacht- en interpretatiebias werd nagegaan door een vergelijking te maken van de hierboven beschreven maten van deze biases in de ABM conditie en een controleconditie. Proefpersonen uit de controleconditie kregen louter de instructie de zinnen van de SST te herformuleren naar grammaticaal correcte zinnen, zonder enige vorm van feedback. Om te achterhalen of we een onderliggend proces gemanipuleerd hadden, en niet louter de prestatie op een taak, werd zowel voor als na de experimentele manipulatie ook een dot-probe taak afgenomen. Deze taak wordt vaak gebruikt bij het meten van aandachtsbias en laat toe transfereffecten na te gaan. Aangezien Joormann en D Avanzato (2010) wezen op het belang van het verband tussen aandachtsbias en stemmingsregulatie, onderzochten we of de effecten van onze aandachttraining ook merkbaar waren op de emotieregulatie capaciteiten van de proefpersonen. Joornmann en D Avanzato (2010) beweren namelijk dat moeilijkheden bij het losmaken van de aandacht voor negatieve informatie tijdens een stresserende taak, ervoor kan zorgen dat depressieve personen het lastig hebben met emotieregulatie strategieën zoals afleiding en vermijding. We maakten in onze studie gebruik van een herinterpretatietaak waarbij we keken of een verandering in aandachtsbias een invloed had op de mate waarin participanten erin slaagden aversieve afbeeldingen op een positieve manier te herinterpreteren. Concreet verwachten we dat participanten in de trainingsconditie proportioneel minder lang naar de negatieve woorden in de SST zullen kijken dan naar de positieve woorden, in vergelijking met de controlegroep. Daarnaast verwachten we dat proefpersonen in de trainingsconditie de zinnen uit de SST vaker op een positieve manier zullen herformuleren. Deze bevindingen zouden ondersteuning bieden voor de effectiviteit van de nieuw ontwikkelde training in het manipuleren van aandacht- en interpretatiebias. Aangezien we ervan uitgaan dat de training een onderliggend proces 16

22 beïnvloedt, verwachten we een transfereffect naar de prestaties op de dot-probe taak, zowel voor woorden die getraind werden, als voor nieuwe woorden. Ten slotte verwachten we dat participanten in de trainingsconditie beter in staat zullen zijn tot het maken van adequate herinterpretaties tijdens de herinterpretatietaak, in vergelijking met personen uit de controleconditie. Methode Steekproef Om een voldoende hoge power te garanderen, werd een steekproefberekening gemaakt met behulp van de effect sizes gevonden in de studie van Everaert, Duyck en Koster (2014) wat betreft de verwachtte relatie tussen aandachts- en interpretatiebias (r =.34). Op basis hiervan konden we concluderen dat we tenminste een steekproefgrootte nodig hadden van 18 proefpersonen voor een power (1 - β) van 0.80 en α = Er werd aan de voorwaarden voor een voldoende power voldaan, daar we de data van 29 vrouwelijke en 5 mannelijke deelnemers konden gebruiken in onze analyses (data betreffende het geslacht ontbrak bij 1 participant). De leeftijden variëren tussen de 18 en 37 jaar (M = 21.24, SD = 4.06). Om de kans op het detecteren van aandachtsbias voor negatieve informatie te maximaliseren, werden participanten uitgenodigd met verschillende niveaus van depressieve symptomen, gebaseerd op de pre-screening scores van de BDI-II. Concreet werden er dezelfde proportie uitnodigingen gestuurd naar personen met subklinische scores op de pre-screening (BDI > 13) dan naar personen zonder subklinische scores (BDI 13). Enkel proefpersonen met Nederlands als moedertaal en een normaal of gecorrigeerd gezichtsvermogen werden toegelaten deel te nemen aan het onderzoek. In ruil voor de deelname kregen de participanten een compensatie van 20 euro. Alle participanten tekenden bij aanvang van het experiment een informed consent en kregen na afloop een schriftelijke debriefing. De studie werd goedgekeurd door het ethisch comité van de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Gent. Vijf deelnemers werden niet opgenomen in de statistische analyses. Bij drie participanten waren er problemen bij de oogbewegingsregistratie, waardoor de data geen valide weergave vormden van de overte aandacht. De overige twee deelnemers werden 17

23 uitgesloten vanwege het feit dat Nederlands niet hun moedertaal was, wat hun prestaties op de verschillende taal-gerelateerde taken kon beïnvloeden. Materiaal Vragenlijsten. Beck Depression inventory II Nederlandstalige versie. Om het niveau van depressieve symptomen na te gaan, maakten wij gebruik van de Nederlandstalige versie van de Beck Depression Inventory-II-NL (Beck, Steer & Brown, 1996; Van der Does, 2002). Deze vragenlijst werd afgenomen om vergelijkbare data te voorzien met een voorgaand onderzoek waarbij de procedure van huidige studie gevalideerd wordt (i.e. Sanchez, Everaert, Mueller, De Putter, & Koster, in press). De BDI-II is een zelfrapportage instrument, bestaande uit 21 items, waarin het voorkomen van depressie gerelateerde symptomen gedurende de voorbije twee weken wordt bevraagd, zowel op affectief, cognitief als somatisch vlak. Deze items worden gescoord op een vier-punten schaal (0-3) waarbij participanten moeten aangeven in welke mate een bepaald symptoom zich heeft voorgedaan. Een score tussen 0 en 13 wijst op minimale, een score tussen 14 en 19 op milde, een score tussen 20 en 28 op matige en een score tussen 29 en 63 op ernstige symptoomniveaus. Deze maat heeft een goede betrouwbaarheid en validiteit in zowel gezonde als depressieve steekproeven (Beck et al., 1996; Van der Does, 2002). De interne consistentie (zoals gemeten door Cronbach s α) bedroeg in de studie van Van der Does (2002).92 bij een klinische steekproef en.88 bij een controlegroep. In vergelijkbare studentenpopulaties vond men eveneens goede psychometrische eigenschappen (Steer & Clark, 1997). In de huidige studie was de interne consistentie uitstekend (α =.93). Stemmingsschalen. Om fluctuaties in affect na te gaan tijdens het experiment, werden de participanten op vaste tijdstippen gevraagd enkele stemmingsschalen in te vullen. We maakten hiervoor gebruik van Visueel Analoge Schalen (VAS). Hierbij duiden participanten op een lijn aan in welke mate zij een bepaald gevoel ervaren. In deze studie werden de gevoelens Blij en Droevig bevraagd. Door hun visuele presentatie zijn deze schalen erg gevoelig voor fluctuaties in affect. Daarenboven zijn ze, gezien hun eenvoud, uitstekend voor herhaalde metingen (Rossi & Pourtois, 2012). 18

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

Samenvatting. Spatiële affectieve Simon benadering

Samenvatting. Spatiële affectieve Simon benadering Samenvatting In de loop van de laatste decennia zijn steeds meer wetenschappers ervan overtuigd geraakt dat angst een belangrijke cognitieve component omvat. Ze menen dat structurele afwijkingen in de

Nadere informatie

Always look on the bright side of life

Always look on the bright side of life Always look on the bright side of life Training van een positieve aandachtbias: effect op angst, depressie en zelfvertrouwen Leone de Voogd E.L.deVoogd@uva.nl Elske Salemink Reinout Wiers Pier Prins Universiteit

Nadere informatie

De samenhang van emotieregulatie en negatieve cognitieve vertekeningen bij depressieve symptomen

De samenhang van emotieregulatie en negatieve cognitieve vertekeningen bij depressieve symptomen Academiejaar 2015 2016 Tweedesemesterexamenperiode De samenhang van emotieregulatie en negatieve cognitieve vertekeningen bij depressieve symptomen Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van

Nadere informatie

Het Optimaliseren van de Aandachtscontrole als een Nieuwe Therapeutische Interventie: Effecten op Aandacht, Interpretatie en Emotieregulatie

Het Optimaliseren van de Aandachtscontrole als een Nieuwe Therapeutische Interventie: Effecten op Aandacht, Interpretatie en Emotieregulatie Het Optimaliseren van de Aandachtscontrole als een Nieuwe Therapeutische Interventie: Effecten op Aandacht, Interpretatie en Emotieregulatie Aantal woorden: 17012 Megg Jorissen Studentennummer: 01204630

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de

Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de Samenvatting Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de zes mensen in Amerika krijgt op enig punt

Nadere informatie

Dutch summary/ Samenvatting

Dutch summary/ Samenvatting Dutch summary/ Samenvatting Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de zes mensen in Amerika krijgt

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/28632 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/28632 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28632 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Kruijt, Anne-Wil Title: Depression vulnerability studying components of cognitive

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) In dit proefschrift worden een aantal psychometrische methoden beschreven waarmee de accuratesse en efficientie van psychodiagnostiek in de klinische praktijk verbeterd kan worden. Psychodiagnostiek wordt

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht Nederlandse samenvatting Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht 222 Elke keer dat je naar iets of iemand op zoek bent, bijvoorbeeld wanneer je op een

Nadere informatie

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies?

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies? Oorspronkelijk artikel: Elgersma, H. J., Glashouwer, K.A., Bockting, C.L.H., Penninx, B.W.J.H.Penninx, de Jong, P.J. (2013). Hidden scars in depression? Implicit and explicit self-associations following

Nadere informatie

Chapter. Samenvatting

Chapter. Samenvatting Chapter 9 9 Samenvatting Samenvatting Patiënten met chronische pijn die veel catastroferende gedachten (d.w.z. rampdenken) hebben over pijn ervaren een verminderd fysiek en psychologisch welbevinden. Het

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Always Look on the Bright Side of Life? The Quest for an Online Cognitive Training to Prevent Adolescent Anxiety and Depression E.L.

Always Look on the Bright Side of Life? The Quest for an Online Cognitive Training to Prevent Adolescent Anxiety and Depression E.L. Always Look on the Bright Side of Life? The Quest for an Online Cognitive Training to Prevent Adolescent Anxiety and Depression E.L. de Voogd Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Always look

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving

Cognitive Bias Modification (CBM): Computerspelletjes tegen Angst, Depressie en Verslaving Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving Mike Rinck Radboud Universiteit Nijmegen Cognitieve Vertekeningen bij Stoornissen "Cognitive Biases" Patiënten

Nadere informatie

Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten

Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten VGCT najaarscongres 2016 Amras van Opdorp MSc. Pro Persona Mental Health Care, Depression Expertise Center, Nijmegen,

Nadere informatie

Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen:

Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen: Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen: Kritische bespreking en klinische implicaties Lien Van Eylen VCKJPP 22 september 2011 Overzicht Neuropsychologische taken o Betrouwbaarheid

Nadere informatie

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid ALCOHOLGEBRUIK: BEWUST OVERWOGEN OF ONBEWUST OVERKOMEN? Impliciete en expliciete processen bij alcoholgebruik en implicaties voor interventies Katrijn Houben k.houben@maastrichtuniversity.nl Alcoholgebruik,

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/25815 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/25815 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25815 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Jamal, Mumtaz Title: Smoking and the course of anxiety and depression Issue Date:

Nadere informatie

INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN

INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN LAURA WANTE, CAROLINE BRAET INEKE DEMEYER, RUDI DE RAEDT, SVEN MUELLER Department of Developmental, Personality and Social Psychology,

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten Sociale angst Risicofactoren Interventies Angst voor het oordeel van anderen Voor gek staan Uitgelachen te worden In verlegenheid gebracht te worden In de belangstelling

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Aandachtsvertekeningen ten aanzien van interpersoonlijke

Aandachtsvertekeningen ten aanzien van interpersoonlijke Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste examenperiode Aandachtsvertekeningen ten aanzien van interpersoonlijke informatie bij depressie Scriptie neergelegd tot

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis

Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis Dr. Nienke Jabben Amsterdam 5 november 2011 Academische werkplaats Bipolaire Stoornissen GGZ ingeest n.jabben@ggzingeest.nl Overzicht Wat is cognitief functioneren?

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten VGCT najaarscongres 2011 Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten Elske Salemink, Universiteit van Amsterdam In samenwerking met Reinout Wiers (Universiteit van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Het verminderen van PTSS klachten met cognitive bias modification (CBM)

Het verminderen van PTSS klachten met cognitive bias modification (CBM) Het verminderen van PTSS klachten met cognitive bias modification (CBM) Eigenlijk > Marcella Woud Center for the Study and Treatment of Mental Health, Ruhr Universiteit Bochum Behavioural Science Institute,

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming Exploratieve bewegingen in haptische waarneming Haptische waarneming is de vorm van actieve tastwaarneming waarbij de waarnemer de eigenschappen van een object waarneemt door het object met zijn of haar

Nadere informatie

Verborgen littekens in recidiverende depressie?

Verborgen littekens in recidiverende depressie? 1 Verborgen littekens in recidiverende depressie? Hermien Elgersma, Onderzoeker, klinisch psycholoog BIG/ supervisor VGCT Contact: h.j.elgersma@rug.nl Gebaseerd op: Elgersma, H.J., Glashouwer, K.A., Bockting,

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

De rol van de aandachtsbias in sociale fobie

De rol van de aandachtsbias in sociale fobie De rol van de aandachtsbias in sociale fobie Marloes Bersma Studentnummer: 10175466 Universiteit van Amsterdam Begeleid door: Eva de Ruiter Aantal woorden abstract: 120 Aantal woorden literatuuronderzoek:

Nadere informatie

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH) Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en

Nadere informatie

Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving

Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving MSc Esther Beraha Dr. Elske Salemink Dr. Anneke Goudriaan Dr. Bram Bakker Prof. Dr. Wim van den Brink Prof. Dr. Reinout Wiers Academisch Medisch Centrum

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Samenvatting. Dutch Summary

Samenvatting. Dutch Summary Samenvatting Dutch Summary 159 Samenvatting PIJN Pijn is meestal een waarschuwingssignaal dat er ergens in het lichaam een daadwerkelijke of potentiële beschadiging optreedt. Pijn is daarom moeilijk te

Nadere informatie

Gegevensverwerving en verwerking

Gegevensverwerving en verwerking Gegevensverwerving en verwerking Staalname - aantal stalen/replicaten - grootte staal - apparatuur Experimentele setup Bibliotheek Statistiek - beschrijvend - variantie-analyse - correlatie - regressie

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 173 174 De drijfveer tot beheersing: Hoe affect en motivatie cognitieve controle beïnvloeden Helpen emoties in een situatie die vraagt om mentale inspanning? Dat is de centrale vraag die dit proefschrift

Nadere informatie

HET VERWERKEN VAN BELONING- EN VERLIESGERELATEERDE INFORMATIE BIJ SUB-KLINISCHE DEPRESSIE

HET VERWERKEN VAN BELONING- EN VERLIESGERELATEERDE INFORMATIE BIJ SUB-KLINISCHE DEPRESSIE FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie Academiejaar 2012-2013 1 ste examenperiode HET VERWERKEN VAN BELONING- EN VERLIESGERELATEERDE

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het bestuderen van de aard en de mate van veranderingen op meerdere domeinen van het neurocognitief

Nadere informatie

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

DIPJE OF DEPRESSIE ONZEKER OF ANGSTSTOORNIS. Maaike Nauta Leonieke Vet. Klinische Psychologie RuG. Accare UC Groningen

DIPJE OF DEPRESSIE ONZEKER OF ANGSTSTOORNIS. Maaike Nauta Leonieke Vet. Klinische Psychologie RuG. Accare UC Groningen DIPJE OF DEPRESSIE ONZEKER OF ANGSTSTOORNIS Maaike Nauta Leonieke Vet Klinische Psychologie RuG Accare UC Groningen Dit lukt me nooit Anderen vinden het niks Ik zie er niet uit Ze vinden me saai Maar wanneer

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 100 Samenvatting Cognitieve achteruitgang en depressie komen vaakvooropoudere leeftijd.zijbeïnvloeden de kwaliteit van leven van ouderen in negatieve zin.de komende jaren zalhet aantalouderen in onze maatschappijsneltoenemen.het

Nadere informatie

prof dr Else de Haan De Bascule/AMC/UvA Amsterdam 7 0tober 2010

prof dr Else de Haan De Bascule/AMC/UvA Amsterdam 7 0tober 2010 prof dr Else de Haan De Bascule/AMC/UvA Amsterdam 7 0tober 2010 Emotie: gespannen, ongelukkig Fysiek: hartkloppingen, trillen Cognitief: overinterpreteren, piekeren, aandacht Gedrag: vermijden - Verkeerd

Nadere informatie

Sociolinguïstiek en sociale psychologie:

Sociolinguïstiek en sociale psychologie: Sociolinguïstiek en sociale psychologie: Nieuwe methodes voor attitudemeting Laura Rosseel, Dirk Geeraerts, Dirk Speelman OG Kwantitatieve Lexicologie en Variatielinguïstiek Inleiding sinds de jaren 1960

Nadere informatie

De effectiviteit van Interpretatiebias modificatie bij subklinisch depressieve personen: Een vergelijking tussen training en geen training.

De effectiviteit van Interpretatiebias modificatie bij subklinisch depressieve personen: Een vergelijking tussen training en geen training. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2012-2013 Tweede examenperiode De effectiviteit van Interpretatiebias modificatie bij subklinisch depressieve personen: Een vergelijking

Nadere informatie

Kleur je Leven Algemene voorstelling

Kleur je Leven Algemene voorstelling Algemene voorstelling van Kleur je Leven Kleur je Leven Algemene voorstelling Leven met plezier, de toekomst positief zien en met zelfvertrouwen zaken aanpakken Soms valt dat niet mee. Zeker niet voor

Nadere informatie

Trekken spinnen de aandacht? Een modificatie van de visuele zoektaak als maat voor aandachtsprocessen bij spinnenfobie.

Trekken spinnen de aandacht? Een modificatie van de visuele zoektaak als maat voor aandachtsprocessen bij spinnenfobie. Academiejaar 2010 2011 Eerste Examenperiode Trekken spinnen de aandacht? Een modificatie van de visuele zoektaak als maat voor aandachtsprocessen bij spinnenfobie. Paper Masterproef 1 neergelegd tot het

Nadere informatie

Masterproef oktober 2009

Masterproef oktober 2009 Masterproef 1 29 oktober 2009 Wat is een masterproef? Beslaat +/- 50 blz (15000 woorden) Volgt de structuur van een wetenschappelijk artikel (onderzoek of literatuurstudie) Volgt de APA richtlijnen Deontologie

Nadere informatie

Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch

Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch perspectief Inleiding De ziekte van Alzheimer wordt gezien als een typische ziekte van de oudere leeftijd, echter

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Faculteit Pedagogische en Psychologische Wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste examenperiode

Faculteit Pedagogische en Psychologische Wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste examenperiode Faculteit Pedagogische en Psychologische Wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste examenperiode Experimentele manipulatie van aandacht voor bedreigende informatie: effecten op vroege of late stadia

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe?

Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe? Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe? Effecten en Werkingsmechanismes van Cognitieve Therapie en Interpersoonlijke Therapie voor Depressie Dr. Lotte Lemmens Maastricht University Psychotherapie

Nadere informatie

Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5

Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5 Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5 DE THEORIE DE PRAKTIJK OVEREENKOMSTEN Cognitieve therapie Naast een paar grote verschillen heeft de moderne hypnotherapie veel overeenkomsten

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 249 Migraine is een ernstige en veelvoorkomende hoofdpijnaandoening met grote impact op het leven van patiënten en hun familieleden. Een migraineaanval wordt gekenmerkt door matige tot ernstige hoofdpijn,

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten. Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG

Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten. Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG Introductie Disbalans Pro-inflammatoire staat Destabilisatie Gevoeligheid voor stress Monocyt

Nadere informatie

NeDerLANDse samenvatting

NeDerLANDse samenvatting CHAPTER 10 259 NEDERLANDSE SAMENVATTING Benzodiazepines zijn psychotrope middelen met anxiolytische, sederende, spierverslappende en hypnotische effecten. In de praktijk worden zij voornamelijk ingezet

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

1 Cognitieve verwerking en

1 Cognitieve verwerking en 1 Cognitieve verwerking en psychopathologie: theorie en onderzoek Filip Raes, Merel Kindt en Arnoud Arntz 1.1 Inleiding De laatste drie decennia is de klinische psychologie sterk beïnvloed door ontwikkelingen

Nadere informatie