Aandachtsvertekeningen ten aanzien van interpersoonlijke

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aandachtsvertekeningen ten aanzien van interpersoonlijke"

Transcriptie

1 Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode Aandachtsvertekeningen ten aanzien van interpersoonlijke informatie bij depressie Scriptie neergelegd tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Psychologie, Optie Klinische Psychologie door Ineke Demeyer Promotor: Prof. Dr. Rudi De Raedt Begeleidster: Lic. Lemke Leyman

2 Ondergetekende (Ineke Demeyer) geeft toelating tot het raadplegen van de scriptie door derden.

3 ABSTRACT Cognitieve theorieën zien vertekeningen in het informatieverwerkingsproces als een kwetsbaarheidfactor voor het ontstaan en behoud van een depressie. Onderzoek naar het proces van aandacht bij depressie produceerde echter inconsistente resultaten. Er resten nog steeds vele onduidelijkheden over het verband en de aard van de aandachtsvertekeningen bij depressie. Huidige studie ging op zoek naar verschillen in aandacht tussen een klinische groep waarvan alle deelnemers gediagnosticeerd werden met depressie en een controlegroep. Deze controle groep bestond uit 21 deelnemers zonder psychiatrische voorgeschiedenis en was gematcht aan de klinische groep. Gebruik makend van een exogene cueing taak onderzochten we of er stemmingscongruente aandachtsvertekeningen aanwezig waren bij beide groepen. In deze taak werd emotionele, inter-persoonlijke informatie, zoals kwade, blije en neutrale gezichten gepresenteerd. Naast de taak werden ook vragenlijsten en interviews afgenomen die ons in staat stelden het verband van de aandachtsvertekeningen met rumineren en de ernst van depressie na te gaan. Onze resultaten konden vorige bevindingen echter niet bevestigen. Tegen de verwachtingen in werd er geen evidentie gevonden voor verschillen tussen een klinische en controlegroep in aandachtsvertekeningen naar kwade en blije gezichtsuitdrukkingen. Ook de hypothese dat de aandachtsvertekeningen bij depressie enkel in een latere fase van de verwerking zouden voorkomen kon niet bevestigd worden. Deze resultaten lijken te wijzen op afwezigheid van aandachtsvertekeningen bij depressie, maar dienen in het licht van de beperkingen van huidige studie geïnterpreteerd te worden.

4 DANKWOORD Graag zou ik even enkele mensen willen bedanken die me tijdens het schrijven van mijn scriptie en tijdens mijn studies gesteund hebben. Ik wil mijn begeleidster Lemke Leyman en prof. Rudi De Raedt bedanken voor hun advies, de feedback en de tijd die ze voor me vrij maakten om tot deze scriptie te komen. Ik had ook graag mijn ouders bedankt, want zij gaven me de mogelijkheid om deze studie aan te vatten en zijn me hierin blijven steunen en aanmoedigen. Tenslotte wil ik ook graag mijn omgeving, vrienden en familie bedanken voor hun interesse en hulp bij het vinden van deelnemers voor mijn onderzoek of voor het zelf deelnemen.

5 INHOUDSTAFEL 1. INLEIDING 1.1 Probleemstelling Wat is depressie? Prevalentie Ernst Conclusie Cognitieve theorieën Schematheorie van Beck Associatieve netwerktheorie van Bower Dual process Model Empirische bevindingen Cognitieve vertekeningen in geheugen Cognitieve vertekeningen in aandacht De aard van de aandachtsvertekening Aandachtsvertekeningen als kwetsbaarheidfactor Redenen voor inconsistente resultaten Verschillen in gebruikte taken De emotionele strooptaak De stipdetectietaak De Deployment-of-attention taak Poblemen bij de taken Recent gebruikte taken Verschillen in presentatieduur Verschillen in gebruikte stimuli Verbale stimuli versus beelden Droevige versus kwade valentie Verschillen in gebruikte steekproeven Huidig onderzoek Rumineren De responsstijl theorie Empirische bevindingen Rumineren en aandachtsvertekeningen Onderzoeksvragen Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag METHODE 2.1 Deelnemers..24

6 2.2 Apparatuur en materiaal Vragenlijsten Demografische vragenlijst Beck depression inventory Ruminative response scale Zelf-beoordelingsvragenlijst Interviews Hamilton depressie schaal Mini international neuropsychiatric interview De gebruikte stimuli De exogene cueing taak Procedure Statistische analyse Groepseigenschappen Voorbereiding van de data Verwerking van de reactietijden Onderzoeksvraag 1 en Onderzoeksvraag 3 en RESULTATEN 3.1 Groepseigenschappen Voorbereiding van de data Verwerking van de reactietijden Onderzoeksvraag 1 en Presentatieduur van 200ms Presentatieduur van 1000ms Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag DISCUSSIE 4.1 Onderzoeksbevindingen Onderzoeksvraag 1 en Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Beperkingen Sterktes Toekomstig onderzoek Besluit REFERENTIES.50

7 1. INLEIDING De huidige studie probeerde evidentie te vinden voor mogelijke cognitieve kwetsbaarheden die aan de grondslag van depressie kunnen liggen. We richten ons hierbij voornamelijk op het informatieverwerkingsproces van aandacht. Aan de hand van een experimentele aandachtstaak gingen we op zoek naar verschillen tussen personen gediagnosticeerd met een depressie en een controlegroep. In de volgende paragrafen zullen alle componenten van de studie zorgvuldig worden uitgeklaard. Eerst zal aan de hand van het veelvuldig voorkomen en de ernstige gevolgen van depressie duidelijk worden dat verder onderzoek nodig is. Vervolgens schuiven we enkele cognitieve theorieën naar voor die een mogelijke verklaring bieden voor de stoornis. Er zal een overzicht gegeven worden van studies die deze theorieën als uitgangspunt namen. Op vlak van aandacht wijzen deze studies echter niet in dezelfde richting. We zullen dan ook even stil staan bij factoren die een invloed kunnen hebben op deze inconsistente onderzoeksresultaten. Vervolgens zal er dieper ingegaan worden op het doel en de methode van de huidige studie. Tenslotte zal er ook ruimte gemaakt worden om de in literatuur vaak beschreven relatie tussen aandachtsvertekeningen en rumineren aan bod te laten komen. 1.1 Probleemstelling Wat is Depressie? Depressie wordt door het meest gebruikte classificatiesysteem voor klinische stoornissen, de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-IV: American Psychiatric Association, 1994) gecategoriseerd onder stemmingsstoornissen. Verschillende stemmingsstoornissen worden er omschreven, zoals de depressieve stoornis, de dysthyme stoornis en de bipolaire stoornis (manisch-depressief). Deze studie zal zich focussen op de unipolaire of majeure depressieve stoornis. Bij de depressieve stoornis wordt op basis van het aantal depressieve episodes een onderscheid gemaakt tussen een eenmalige of een recidiverende majeure depressieve stoornis. In de DSM-IV-TR beschrijft men de criteria die gebruikt worden om na te gaan of er sprake is van een depressieve episode. Binnen een periode van twee weken moet er sprake zijn van een aanhoudende depressieve stemming en/of een vermindering van interesse en plezier. Andere symptomen die beschreven worden, zijn: gewichtsverlies of -toename, slaapproblemen, agitatie of remming, gebrek aan energie, 1

8 gevoelens van waardeloosheid of schuld, besluitloosheid, concentratieproblemen en gedachten aan de dood. Minstens vijf van de bovengenoemde symptomen moeten aanwezig zijn om van een depressieve episode te spreken. Deze symptomen zorgen voor beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren en mogen niet veroorzaakt worden door middelengebruik, rouw of een medische aandoening. Verschillende factoren worden naar voor geschoven als mogelijke oorzaken van depressie. Depressie kan ontstaan vanuit biologische factoren, omgevingsfactoren en stressoren (Lloyd, 1980), cognitieve factoren (Beck, 1967) of een samenspel van deze drie factoren. In het huidig onderzoek zal de kwetsbaarheid voor depressie door cognitieve verwerkingsprocessen op de voorgrond staan Prevalentie van Depressie Onderzoek in de Verenigde Staten geeft aan dat ongeveer 16.2 % van de bevolking ooit een depressieve episode zal meemaken (Kessler et al., 2003). Ook in Europa werden epidemiologische studies uitgevoerd, zoals de European Study of the Epidemiology of Mental Disorders of het ESEMeD project in het jaar 2000 (Alonso et al., 2004). Via klinische interviews beoordeelden de onderzoekers of er sprake was van aanwezige DSM-IV stoornissen in een grote steekproef uit zes Europese landen, waaronder België. 14% van de deelnemers rapporteerden een stemmingsstoornis in hun verleden. Van alle psychiatrische stoornissen die onderzocht werden, was majeure depressie de meest voorkomende met 13%. Gebruik makend van de data die deze studie opleverde, berekenden Bonnewyn, Bruffaerts, Vilagut, Almansa en Demyttenaere (2007) specifieke cijfers voor België. Zij rapporteerden dat 14.1% van de steekproef een stemmingsstoornis hadden meegemaakt en berekenden dat het risico voor het doormaken van een stemmingsstoornis in de Belgische populatie 22.8% is. Het grote verschil tussen deze twee percentages schrijven zij toe aan de gevonden hoge leeftijd (38 jaar) bij de start van de stemmingsstoornis en de brede leeftijdsrange (23 jaar) waarin de stoornis zich ontwikkelt. Aanvankelijk dacht men dat depressie voornamelijk bij volwassen voorkwam. Men vindt echter ook bij kinderen en adolescenten depressieve problemen terug. Fergusson, Horwood, en Lynskey (1993) vonden dat 6,6 tot 7,8% van een geboortecohort van vijftienjarigen voldeed aan de DSM criteria voor stemmingstoornissen. 2

9 De hoge prevalentiecijfers voor het voorkomen van depressie benadrukken de ernst van het probleem en de nood aan inzicht in de stoornis. Daarboven komt ook het grote risico op herval. Zo zal meer dan 80% van de patiënten die één depressieve episode meemaakte ook nog een andere episode doormaken en 50% van de patiënten zullen binnen de twee jaar hervallen (Gotlib, Kurtzman & Blehar, 1997) De Ernst van Depressie Het doormaken van een depressie heeft ernstige gevolgen voor de patiënt, die zich beperkt ziet in zijn dagelijks functioneren. Het heeft een impact op zijn interpersoonlijke relaties, cognities en gedrag. Verder zorgt een depressieve stoornis voor negatieve consequenties voor de omgeving van de patiënt en brengt het een grote kost voor de maatschappij met zich mee (Klerman & Weissman, 1992). We zullen deze componenten wat dichter onder de loep nemen. Vele onderzoeken rapporteren verbanden tussen depressie en moeilijkheden in inter-persoonlijk functioneren (Gotlib & Hammen, 2002), zoals in de huwelijksrelatie (Gotlib & Whiffen, 1989). In een onderzoek van Zlotnick, Kohn, Keitner en Della Grotta (2000) rapporteerden deelnemers met een majeure depressie significant meer negatieve en minder positieve interacties met hun partner. Gotlib, Lewinsohn en Seeley (1998) verrichtten een longitudinale studie om de causale relatie tussen depressie en huwelijksstatus en tevredenheid na te gaan. Zij vonden dat depressie in de adolescentie een voorspeller was van trouwen op vroegere leeftijd bij vrouwen en van een grotere huwelijksontevredenheid. Een depressieve stoornis wordt ook geassocieerd met sociale vaardigheidsproblemen. Vele onderzoeken melden verschillen tussen depressieve personen en controlegroepen in sociaal aangepast gedrag, zoals non-verbale taal, oogcontact en het uiten van negatieve statements over zichzelf (Segrin, 2000). Segrin geeft aan dat beperkte sociale vaardigheden een oorzaak kunnen zijn van depressie, maar dit sluit niet uit dat een depressie op zijn beurt een negatieve invloed heeft op sociale competenties. Naast moeilijkheden op sociaal vlak brengen depressieve stoornissen ook economische kosten met zich mee. Luppa, Heinrich, Angermeyer, König en Riedel- Heller (2007) maakten een overzicht van wereldwijde onderzoeken die aantoonden dat depressie geassocieerd is met toenemende kosten. De kosten werden berekend aan de hand van 3 factoren. Als eerste berekende men de directe kosten, zoals deze voor 3

10 hulpverlening, medicatie en vervoer. De tweede factor wees op indirecte kosten door productiviteitsverlies, zoals door afwezigheid op het werk en het verzuim van huishoudelijke taken. Deze kosten werden in vele studies echter niet bestudeerd. Een derde kost was moeilijker berekenbaar. Het gaat hier om de gevolgen van verlies van levenskwaliteit voor de patiënten en hun familie. Luppa et al. vonden per depressieve patiënt een jaarlijks kost van 1000 tot 2500 dollar voor directe kosten alleen. De kosten voor verlies in productiviteit zouden variëren tussen 2000 en 3500 dollar. Een Nederlandse studie (Cuijpers et al., 2007) berekende dat per jaar de kosten van majeure depressie over één miljoen inwoners oplopen tot 192 miljoen dollar. Zij hielden rekening met directe en indirecte medische kosten (hulpverlening, vervoer) en kosten door productiviteitsverlies. Een andere factor die de ernst van de problematiek onderstreept, is het feit dat depressieve problemen vaak gepaard gaan met andere stoornissen. Co-morbiditeit tussen stoornissen zorgt voor een ernstiger ziektebeeld en een minder gunstige prognose. Uit onderzoek van Kessler et al. (2003) blijkt dat er bij 72% van de personen die een depressie doormaakten sprake is van tenminste één andere DSM-stoornis. Consistent wordt bij depressieve personen een hoge co-morbiditeit gevonden met angststoornissen en vaak is er bij hen ook sprake van middelenmisbruik (Merikangas et al., 1996). Tenslotte komt bij depressie nog een ander gevaar kijken. Depressie wordt namelijk gezien als een belangrijke risicofactor voor zelfmoordgedachten en pogingen (Fergusson, Woodward & Horwood, 2000; Rihmer, 2001). Een studie van Henriksson et al. (1993) onderzocht een jaar lang alle Finse slachtoffers van zelfmoord. De meest voorkomende psychiatrische diagnose die gesteld werd, was een depressieve stoornis bij 59% van de slachtoffers. Inskip, Harris en Barraclough (1998) rapporteren een levenslang risico van 6% op suïcide bij personen met een stemmingsstoornis. Rihmer (2001) pleit dan ook voor een betere opsporing en behandeling van depressie om het aantal zelfmoorden terug te dringen Conclusie Epidemiologische onderzoeken geven weer dat depressie een veel voorkomend probleem is. Er wordt verwacht dat depressie het tweede grootste gezondheidsprobleem in de wereld zal zijn tegen 2020 (Murray & Lopez, 1996). Gezien de reikwijdte en de 4

11 ernst van het probleem is het van maatschappelijk en klinisch belang om een beter begrip van de onderliggende mechanismen en kwetsbaarheidfactoren van depressie na te streven. Dergelijke kennis is nodig om tot een efficiëntere behandeling en preventie te komen. Er werden reeds verschillende theorieën voorgesteld om depressie te verklaren. In de huidige studie zijn we voornamelijk geïnteresseerd in cognitieve theorieën die een belangrijke rol toeschrijven aan vertekende informatieverwerking bij het ontstaan en het behoud van depressie (Beevers, 2005). In het volgende deel zullen deze theorieën verder uitgeklaard worden. 1.2 Cognitieve Theorieën Schematheorie van Beck De schematheorie van Beck (1967, 1976) stelt dat men al vanuit de kindertijd schema s ontwikkelt op basis van levenservaringen. Deze schema s blijven latent aanwezig gedurende volgende levensfases en worden gezien als geheugenstructuren die kernopvattingen bevatten over het zelf, de wereld en de toekomst (ook gekend als de cognitieve triade). Via de schema s is het mogelijk om ervaringen te organiseren en op deze manier efficiënt te functioneren. De schema s werken als een filter en sturen de informatieverwerking. Wat onze aandacht trekt en wat herinnerd wordt, wordt dus niet alleen bepaald door de externe stimuli, maar ook door de al opgeslagen kennis. Zoals al vermeld werd, zijn schema s altijd latent aanwezig, maar kunnen ze geactiveerd worden door situaties die refereren naar een bestaand schema. Bij depressieve personen zouden disfunctionele schema s aanwezig zijn die negatieve informatie bevatten over de cognitieve triade. Depressieve personen zien zichzelf als waardeloos en inadequaat, hun omgeving als onbetrouwbaar en hebben negatieve verwachtingen voor hun toekomst. Deze schema s en hun negatieve inhoud beïnvloeden de manier waarop informatie wordt verwerkt. Ze leiden tot negatieve vertekeningen in alle aspecten van het informatieverwerkingsproces, waaronder geheugen, perceptie en aandacht. De schematheorie van Beck schrijft een grote rol toe aan deze vertekeningen in het ontstaan, behoud en herval van depressie. De latente aanwezigheid van maladaptieve schema s wordt gezien als een cognitieve kwetsbaarheidfactor voor depressie. Dit schema kan geactiveerd worden door negatieve of stresserende gebeurtenissen. Het model van Beck wordt dan ook gezien als een stress-kwetsbaarheidsmodel. De theorie voorspelt dat een persoon met een actief 5

12 maladaptief, negatief schema meer aandacht zal schenken aan en een beter geheugen zal hebben voor informatie die congruent is met die negatieve zelfschema s en dit ten nadele van schema-incongruente positieve informatie. Daarnaast wordt ook voorspeld dat deze personen ook meer geneigd zullen zijn om neutrale of negatieve informatie negatiever te zien dan ze in realiteit zijn. De informatie wordt dus vervormd tot ze past in het disfunctionele schema. Zo komt men terecht in een vicieuze cirkel waarin de negatieve stemming en de vertekende informatieverwerking elkaar versterken. De vertekende informatieverwerking wordt dus niet enkel gezien als een symptoom van depressie, maar als een belangrijke oorzakelijke factor Associatieve Netwerktheorie van Bower De associatieve netwerktheorie van Bower (1981) sluit aan bij de schematheorie van Beck. Bower veronderstelt dat een gemoedstoestand zorgt voor het activeren van stemmingscongruente informatie. Zijn theorie stelt dat men alle kennis opslaat in associatieve netwerken. Herinneringen bij een negatieve stemming worden geassocieerd in één netwerk en herinneringen bij een positieve stemming in een ander netwerk. Als men in een bepaalde stemming is, dan wordt het bijhorende netwerk van herinneringen geactiveerd en wordt informatie met deze valentie heel toegankelijk. Deze veronderstelling heeft gezorgd dat men in onderzoek aandacht ging schenken aan primingeffecten. Bower ziet het ontstaan en in stand houden van depressie als een vicieuze cirkel tussen stemming en informatieverwerking. Bij een negatieve stemming zal men meer aandacht schenken aan informatie met een negatieve valentie en zal men zich deze informatie ook gemakkelijker herinneren. Dit draagt op zijn beurt bij tot de negatieve stemming Dual Process Model Een meer recente theorie over cognitieve kwetsbaarheid voor depressie vindt men terug bij het dual process model (Beevers, 2005; Sloman, 1996). In dit model splitst men informatieverwerking op in twee processen. Het verwerken van informatie in de associatieve mode gaat vlug, automatisch, onbewust en steunt op eerder geleerde associaties. De reflectieve mode daarentegen is traag, vergt moeite en bewustzijn van de persoon in kwestie en maakt gebruik van regelgebaseerde kennis. De associatieve verwerking is dominant, tenzij men te maken krijgt met onverwachte stimuli of wanneer 6

13 de situatie de nood voor meer bewuste verwerking aangeeft. De wisselwerking tussen beide processen speelt een belangrijke rol in de gemoedstoestand. De associatieve mode zorgt voor het behouden van een stemming door de focus op stemmingscongruente informatie. De reflectieve mode is in staat om rekening te houden met stemmingsincongruente informatie en op deze manier ook de stemming te veranderen. Volgens deze theorie is men kwetsbaar voor depressie als negatief vertekende associatieve processen niet gecorrigeerd worden door reflectieve processen. Een negatief vertekende associatieve verwerking legt de basis voor een kwetsbaarheid, maar kan nog teniet gedaan worden door een corrigerende reflectieve verwerking. Het reflectieve proces werkt echter niet wanneer er onvoldoende cognitieve bronnen zijn, wanneer er geen nood is aan reflectieve verwerking (omdat de vertekende associatieve verwerking niet buiten de verwachtingen valt) en wanneer de reflectieve processen de associatieve niet adequaat genoeg corrigeren. De wisselwerking van deze processen kan dan een startpunt zijn voor een steeds negatiever wordende stemming. 1.3 Empirische Bevindingen bij de Cognitieve Theorieën Voor de bovengenoemde theorieën ging men op zoek naar empirische ondersteuning. Men bestudeerde de rol van verschillende cognitieve vertekeningen, zoals vertekeningen in het geheugen, de perceptie en de aandacht in het ontstaan en in stand houden van depressieve stoornissen. In dit deel zullen we stil staan bij de gevonden resultaten van deze onderzoekstromingen Cognitieve Vertekeningen in Geheugen Het merendeel van de studies naar vertekende informatieverwerking als kwetsbaarheidfactor voor depressie zijn gericht op geheugen en aandacht. Consistent zorgden verschillende onderzoeken voor empirische steun voor de aanwezigheid van een geheugenvertekening bij depressie (Williams, Watts, Macleod & Mathews, 1997). Deze vertekening toont zich in een betere herinnering van negatieve informatie in vergelijking met positieve informatie (Matt, Vazquez & Campbell, 1992; Taylor & John, 2004). Men spreekt hier over een stemmingscongruente geheugenvertekening. Dit wordt gedefinieerd als de neiging om informatie te herinneren die consistent is met de huidige stemming (Watkins, Mathews, Williamson & Fuller, 1992). Deze geheugenvertekening zou serieuze gevolgen kunnen hebben op de duur en ernst van een 7

14 depressie. Door een betere herinnering aan negatief materiaal, zou de negatieve stemming kunnen aanhouden of zelf verergeren. Bradley, Mogg en Williams (1995) onderzochten aan de hand van emotionele woorden of er een verschil was in geheugen tussen een groep van depressieve personen en een controlegroep. Zij rapporteerden een geheugenvertekening bij de depressieve groep, namelijk een betere herinnering voor woorden met een negatieve valentie in vergelijking met positieve woorden. Bij de controlegroep vonden ze het tegenovergestelde: een betere herinnering voor positieve woorden. Aan de hand van een herinneringstaak met emotionele gezichten vonden ook Ridout, Astell, Reid, Glen en O Carroll (2003) de geheugenvertekening terug. Depressieve patiënten demonstreerden er een beter geheugen voor de droevige en een slechter geheugen voor de blije gezichten, beide in vergelijking met neutrale gezichten. Er wordt niet enkel een negatieve vertekening gerapporteerd in het geheugen. Depressieve patiënten lijken ook niet in staat om via het ophalen van positieve herinneringen hun negatieve stemming te verbeteren (Joormann, Siemer & Gotlib, 2007b). Zij vinden deze inefficiëntie bij het ophalen van stemmingsincongruente informatie ook terug bij herstelde patiënten en besluiten dat dit een stabiele eigenschap zou kunnen zijn. Naast onderzoek naar een selectief geheugen, is er ook een groeiende interesse naar het bestaan van een overalgemeen autobiografisch geheugen bij depressie (Gibbs & Rude, 2004). Patiënten met een depressieve stoornis hebben meer moeite om aan de hand van een cue specifieke herinneringen op te halen. Peeters, Wessel, Merkelbach en Boonen- Vermeeren (2002) vonden dat een lager aantal specifieke herinneringen samen gaat met een slechtere prognose. Raes et al. (2006) bevestigen dat gereduceerde geheugenspecificiteit slechtere vooruitzichten voor depressie voorspelt. Wanneer zij echter rekening hielden met het rumineren bleek deze relatie niet meer significant. Zij besluiten dat rumineren een mediator kan zijn tussen geheugenspecificiteit en depressie. De rol die ruminatie kan spelen binnen de depressieve stoornis zal verder in deze scriptie besproken worden (zie punt 1.6). Het bestaan van een negatieve geheugenvertekening bij depressie wordt dus ondersteund door verschillende consistente onderzoeksresultaten. In dit onderzoek zullen we dan ook niet verder ingaan op deze vertekening, maar spitsen we ons toe op een andere cognitieve kwetsbaarheidfactor die minder consistent ondersteund wordt. 8

15 1.3.2 Cognitieve Vertekeningen in Aandacht Aan de hand van de theorie van Beck (1967, 1976) verwacht men selectieve aandacht voor informatie met een negatieve valentie bij depressie. De onderzoeksresultaten over de aanwezigheid van aandachtsvertekeningen zijn echter niet consistent. Vele onderzoeken vonden de aandachtsvertekening niet terug (Hill & Knowles, 1991; Macleod, Mathews & Tata, 1986; Mogg, Bradley, Williams & Mathews, 1993). Dit deed Williams et al. (1997) concluderen dat de cognitieve theorieën van Beck en Bower slechts gedeeltelijk bevestigd worden en dat depressie gekarakteriseerd wordt door een geheugenvertekening, maar niet door een aandachtsvertekening naar negatieve informatie. Hiertegenover kunnen we zetten dat er ook vele onderzoeken zijn die wel een verschil in aandacht rapporteren tussen depressieve en niet-depressieve personen (Bradley, Mogg & Millar, 2000; Goeleven, De Raedt, Baert & Koster, 2006; Gotlib et al., 2004b; Leyman, De Raedt, Schacht & Koster, 2007; Mogg, Bradley & Williams, 1995) De aard van de aandachtsvertekening. De controversie over het bestaan van een aandachtsvertekening wordt nog groter als blijkt dat studies die verschillen vinden tussen depressieve en niet-depressieve personen wijzen naar verschillende soorten aandachtsvertekeningen. Een eerste groep van studies vond de verwachte aandachtsvertekening bij depressieve personen naar negatieve informatie terug (Gotlib, Krasnoperova, Yue & Joormann, 2004a; Gotlib et al., 2004b; Bradley, Mogg & Lee, 1997b). Er zijn echter ook onderzoeken die het verschil in aandacht tussen depressieve en niet-depressieve personen toeschrijven aan aandachtsvertekeningen bij nietdepressieve personen. Een tweede vertekening die immers gevonden werd, is dat nietdepressieve personen meer aandacht schenken aan positieve informatie dan depressieve personen (Bradley et al., 2000; Gotlib, MClachlan & Katz, 1988). Dit noemt men een positieve bias. Gotlib et al. (1988) vonden geen verschillen in de aandacht die dysfore personen besteedden aan negatieve, positieve en neutrale woorden via een deploymentof-attention taak (zie ). Bij de controlegroep daarentegen ging de aandacht meer naar de positieve dan de negatieve of neutrale woorden. Tenslotte rapporteerden sommige onderzoeken dat niet-depressieve personen hun aandacht weg richten van negatieve stimuli, terwijl depressieve personen evenveel 9

16 aandacht besteden aan zowel positieve, negatieve als neutrale stimuli (McCabe, Gotlib & Martin, 2000; McCabe & Gotlib, 1995). Dit fenomeen staat bekend als de protectieve bias. De vertekeningen bij niet-depressieve personen kunnen een mechanisme zijn om de stemming te regelen en een positieve stemming te behouden (Bradley, et al. 1997a) Aandachtsvertekeningen als kwetsbaarheidfactor. Vele studies concentreren zich op het aantonen van een samenhang tussen aandachtsvertekeningen en depressie. Een correlatie is echter niet voldoende om uitspraken te doen over een causale relatie. Men moet immers kunnen bewijzen dat de vertekeningen geen symptoom zijn van de depressie, maar zorgen voor het ontstaan ervan. Onderzoek bij personen die vroeger een stemmingsstoornis hadden, suggereren voornamelijk dat de vertekeningen verdwijnen na herstel. Zo vonden Gilboa en Gotlib (1997) geen verschil in prestaties van nooit dysfore en vroeger dysfore deelnemers op een emotionele stroop taak (zie ). Deze resultaten impliceren dat de vertekeningen verdwijnen na herstel. Ook Joormann en Gotlib (2007a) onderzochten personen die hersteld waren van een depressie. Zelfs na herstel vinden zij bij deze personen een aandachtsvertekening naar de droevige gezichten via een stipdetectietaak (zie ). Daarboven bleek ook de vertekening naar positieve gezichten niet aanwezig te zijn bij de vroeger depressieve groep, maar wel bij de nooit depressieve controlegroep. Deze resultaten suggereren dat de vertekeningen niet louter een symptoom zijn van de depressieve gemoedstoestand. Een andere manier om na te gaan of aandachtsvertekeningen een rol spelen in het ontstaan van depressie is onderzoek bij personen die risico lopen op depressie, maar zelf nooit eerder depressief zijn geweest. Joormann, Talbot en Gotlib (2007b) gaven een stipdetectietaak aan meisjes die een verhoogd risico hadden op depressie, omdat hun moeders al meerdere episodes doormaakten. Zij vonden bij deze meisjes een aandachtsvertekening naar negatieve gezichten en het ontbreken van een vertekening naar positieve gezichten die bij de controlegroep wel aanwezig was. Deze resultaten ondersteunen het idee van vertekeningen als kwetsbaarheidfactor voor depressie. De inconsistente onderzoeksresultaten tonen de noodzaak aan voor verder onderzoek, zodat men definitieve conclusies kan vormen over aandachtsprocessen bij depressie. Dit is meteen ook de belangrijkste reden waarom we ons in deze studie concentreren op dit onderwerp, om zo meer duidelijkheid te scheppen in de mogelijke aanwezigheid en aard van aandachtsvertekeningen bij depressie. Zowel het bestaan van 10

17 verhoogde aandacht naar negatieve, als verminderde aandacht voor positieve informatie, als de combinatie van beide, dienen verder onderzocht te worden. Beter inzicht in deze processen kan zowel voor behandeling als voor preventie van depressie hulpvol zijn. Het is dus nuttig om even stil te staan bij mogelijke factoren die een invloed hebben op het onderzoek naar aandachtsprocessen en verantwoordelijk kunnen zijn voor de inconsistente resultaten. De factoren die we verder bespreken zijn de verschillen in gebruikte taken, presentatieduur van de stimuli, de stimuli zelf en de steekproeven waarbinnen onderzoek gebeurde. 1.4 Mogelijke Redenen voor de Inconsistente Onderzoeksresultaten over Aandachtsvertekeningen Verschillen in Gebruikte Taken De emotionele strooptaak. Vorige onderzoeken naar aandacht maakten gebruik van verschillende soorten aandachtstaken. Eén van deze taken is de emotionele strooptaak (Gilboa & Gotlib, 1997; Hill & Knowles, 1991; Williams, Mathews & Macleod, 1996). In deze taak moeten de proefpersonen de kleur van woorden benoemen, terwijl ze de neutrale of emotionele betekenis van deze woorden negeren. Zo meet men de mate waarin de emotionele betekenis interfereert met het uitvoeren van de taak. Een vertraagde reactietijd bij het benoemen van de kleur van een negatief woord wijst op een aandachtsvertekening naar woorden met een negatieve valentie. De studies waarin dit paradigma gebruikt werd, geven tegenstrijdige resultaten weer. Gotlib en Cane (1987) vonden dat gehospitaliseerde depressieve patiënten meer tijd nodig hadden om de kleuren te benoemen van woorden met een negatieve betekenis. In andere onderzoeken werd dit interferentie effect echter niet terug gevonden. Gotlib et al. (2004b) vonden geen verschillen tussen depressieve personen en andere groepen via de stroop taak. Ook Hill en Knowles (1991) rapporteren dat depressie niet geassocieerd is met de aandachtsvertekeningen op de stroop taak. De meningen over de bruikbaarheid van deze taak om conclusies te trekken over aandachtsvertekeningen zijn verschillend. Er zouden andere onderliggende processen, zoals een responsvertekening aanwezig kunnen zijn die invloed hebben op de prestaties op de taak (Williams et al., 1996). In hun onderzoek naar cognitieve vertekeningen in informatieverwerking bij verschillende stoornissen, gebruikten Dalgeish et al. (2003) zowel de emotionele strooptaak als een stipdetectietaak. De twee taken gaven een ander 11

18 profiel van informatieverwerking weer. Daarboven werd in een analyse geen correlatie gevonden tussen de twee taken. Zij concludeerden uit deze resultaten dat deze taken verschillende cognitieve processen weergaven De stipdetectietaak. Een tweede taak die in vele onderzoeken naar aandacht voorkomt, is de stipdetectietaak of de dot probe taak (Bradley, et al., 1997a, b; Hill & Dutton, 1989). Hierbij wordt een emotionele stimulus tegelijkertijd met een neutrale stimulus gepresenteerd op een scherm. Als beide stimuli verdwijnen, wordt er één van hen vervangen door een stip. Het is de taak van de proefpersoon om zo vlug en correct mogelijk op deze stip te reageren. De stipdetectietaak meet via de reactietijden de mate waarin er meer aandacht geschonken wordt aan informatie met een emotionele valentie als tegelijkertijd ook neutrale informatie aanwezig is. De taak gaat de toekenning van aandacht na aan de hand van de latentie om de stip te detecteren. De achterliggende gedachte is dat de deelnemer, die georiënteerd is op de emotionele stimulus, vlugger de stip zal detecteren die deze stimulus vervangt, omdat de aandacht al op deze locatie gericht was. De deelnemer zal vervolgens ook trager de stip detecteren die een neutrale stimulus vervangt. Aandachtsvertekeningen worden berekend door de tijd van detectie van een emotionele stimulus af te trekken van de tijd tot detectie van de stip na een neutrale stimulus. Doorheen de jaren werden enkele varianten op dit paradigma toegepast, namelijk met verschillen in presentatieduur en het soort gebruikte stimuli. Bradley, et al. (1997b) maakten twee studies met een stipdetectietaak. Als stimuli maakten ze gebruik van neutrale, depressie- en angstgerelateerde woorden. Deze stimuli werden gepresenteerd voor 14ms, 500ms, of 1000ms. De eerste studie vond een aandachtsvertekening naar de negatieve woorden in de 500ms en 1000ms conditie bij personen die in een negatieve stemming gebracht werden. De tweede studie rapporteerde een verband tussen metingen van de depressieve stemming en aandacht naar negatieve woorden in de 1000ms conditie. In geen van beide studies wijzen de reactietijden bij stimuluspresentatie van slechts 14ms op een vertekening buiten de aandacht (subliminaal). Bradley et al. (1997a) gebruikten dezelfde taak, maar namen bedreigende, blije en neutrale gezichten als stimuli. Bij de dysfore deelnemers werden geen aandachtsvertekeningen gevonden, maar bij de controlegroep was er sprake van een vertekening weg van de bedreigende gezichten. 12

19 De deployment-of-attention taak. De deployment-of-attention taak of de DOAT wordt vaak gebruikt in onderzoek naar aandachtsvertekening bij depressie (Gotlib et al., 1988; McCabe & Gotlib, 1995; McCabe et al., 2000). Bij deze taak worden twee stimuli met een verschillende valentie tegelijkertijd aangeboden. Deze worden vervangen door twee strepen. De proefpersonen krijgen te horen dat één van de strepen vroeger verschijnt dan de andere, hoewel dit niet het geval is. Beide strepen verschijnen immers simultaan, maar voor de deelnemers lijkt het dat de streep die de stimulus vervangt waaraan ze op dat moment aandacht schenken eerder verscheen. Het is dan hun taak om aan te geven welke streep het eerst verscheen. In tegenstelling tot andere taken wordt hier niet met reactietijd gewerkt, maar met een geforceerde keuze. McCabe en Gotlib (1995) maakten gebruik van deze deployment-of-attention taak. Gedurende 750ms werd een paar woorden gepresenteerd. Deze werden vervangen door een rode en groene balk, waarvan deelnemers aangaven welke kleur eerst verscheen. Dit onderzoek vond geen aandachtsvertekeningen bij depressie, maar wel een positieve vertekening in de controlegroep. McCabe et al.(2000) gebruikten dezelfde taak bij een steekproef van personen die hersteld waren van depressie en personen die nooit een depressie hadden. In beide groepen werden deelnemers random toegewezen in de conditie waarin men geprimed werd met een negatieve stemming of een conditie waar dit niet gedaan werd. Bij herstelde personen die in een negatieve stemming gebracht werden, werd geen verschil gevonden in aandacht naar negatieve, neutrale en positieve stimuli. In de drie andere condities werd een aandachtsvertekening weg van de negatieve stimuli gevonden. Vroeger depressieve patiënten in een negatieve stemming zouden dus de protectieve vertekening verliezen, wat zou bijdragen tot hun kwetsbaarheid voor depressie Problemen bij deze taken. Het probleem bij de drie bovengenoemde taken is dat zij telkens de neutrale en emotionele stimuli tegelijkertijd aanbieden. Dit zorgt ervoor dat men in deze onderzoeken geen rekening kan houden met het feit dat we aandacht kunnen opsplitsen in 3 processen: engagement, disengagement en shifting (Posner, Inhoff, Friedrich & Cohen, 1987). Deze opsplitsing betekent dat de aandachtsvertekening bij depressie niet noodzakelijk afkomstig is van problemen binnen alle drie de processen. Bij problemen met engagement zouden we een snellere detectie van de informatie zien. Problemen met disengagement relateert men met het 13

20 langer bezig blijven met de informatie (Fox, Russo, Bowles & Dutton, 2001). De bovengenoemde taken laten echter niet toe om dit onderscheid te maken tussen aandacht trekken en moeilijkheden met het loslaten van de aandacht. Een taak die dit wel toelaat, is de exogene cueing taak (Posner, 1980). Dit is meteen ook de reden waarom we deze taak in het huidige onderzoek zullen gebruiken. Onderzoeken die wel rekening hielden met deze verschillende processen van aandacht rapporteren dat de aandachtsvertekening afkomstig kan zijn van gemakkelijke engagement of aangehouden aandacht naar negatieve informatie of moeilijkheden met disengagement weg van de negatieve informatie (Koster, De Raedt, Goeleven, Franck & Crombez, 2005; Leyman, et al., 2007). Koster et al. (2005) gebruikten een exogene cueing taak met negatieve, positieve en neutrale woorden als stimuli. Dysfore deelnemers hadden moeilijkheden met disengagement weg van de negatieve woorden. Deze vertekening werd enkel bij een langere presentatieduur van de stimuli (vanaf 500 tot 1000ms) gevonden. Ook de resultaten bij de exogene cueing taak van Leyman et al. (2007) ondersteunen het bestaan van aandachtsvertekeningen bij depressieve patiënten bij een langere stimuluspresentatie. Koster, Leyman, De Raedt en Crombez (2006) maakten gebruik van dezelfde taak met emotionele gezichtsuitdrukkingen en vonden geen aandachtsvertekeningen terug bij studenten met verhoogd risico op depressie. Zij vermoeden dat deze resultaten een gevolg kunnen zijn van hun steekproef. Studenten zouden immers over een hogere mate van aandachtscontrole kunnen beschikken Recent gebruikte taken. Recent wordt ook vaak gebruik gemaakt van andere taken, zoals een emotionele modificatie van de negatieve priming (NAP) taak of het meten van oogbewegingen (Eizenman, et al., 2003; Mogg, Millar & Bradley, 2000). Goeleven et al. (2006) gebruikten de NAP taak waarin tegelijkertijd 2 stimuli werden gepresenteerd. Op de doelstimuli dient men te reageren door deze te evalueren als positief of negatief. De andere, afleidende stimuli dient men te negeren. Een testtrial wordt steeds vooraf gegaan door een priming trial. In de experimentele conditie komt de valentie van de afleidende stimulus in de priming trial overeen met de valentie van de doelstimulus in de testtrial. Dit is niet het geval voor de controle conditie. Het reageren op een negatieve doelstimulus zal trager verlopen als de afleidende stimulus in de priming trial ook een negatieve stimulus was, dan wanneer dit een positieve stimulus was. Men schrijft dit effect toe aan goed werkende inhibitieprocessen van de aandacht. 14

21 Goeleven et al. (2006) vonden dat depressieve personen veel minder efficiënt waren in het inhiberen van de negatieve informatie dan de niet-depressieve groep, met een snellere reactie binnen de negatieve conditie tot gevolg. Zij concluderen hieruit dat de aandachtsvertekening bij depressie zich afspeelt op het niveau van aangehouden aandacht. Deze inefficiënte inhibitie zou aan de basis liggen van moeilijkheden met disengagement. Men kan aandacht ook op een meer directe manier gaan meten. Door de richting en de latentie van de oogbeweging te meten bij aanbieding van neutrale en emotionele stimuli kan men nagaan waar aandacht aan wordt besteed. Eizenman et al. (2003) volgden via een eye-tracking systeem de aandacht die men schenkt aan beelden die verschillende thema s weergeven. Zij berekenden de totale tijd dat men op een beeld fixeerde en de gemiddelde tijd dat men fixeerde op beelden met eenzelfde thema. Zij vonden evidentie voor een stemmingscongruente aandachtvertekening, want depressieve deelnemers richtten zich niet alleen langer naar dysfore beelden, maar ook de gemiddelde tijd naar deze beelden was langer dan bij de controlegroep. Mogg et al. (2000) combineerden een stipdetectietaak met het meten van oogbewegingen. Deze metingen reflecteren de initiële oriënteerrespons. De reactietijd op de stipdetectietaak reflecteerden door de lange stimuluspresentatie de aangehouden aandacht. Er werd geen aandachtsvertekening gevonden naar negatieve stimuli bij depressieve personen Verschillen in Presentatieduur Een tweede mogelijke oorzaak voor de tegenstrijdige resultaten van vorige onderzoeken is de gebruikte presentatieduur van de stimuli. Bij korte stimuluspresentatie kunnen de resultaten geïnterpreteerd worden als evidentie voor vertekeningen in een vroeger stadium van de informatieverwerking. Onderzoeken die op zoek gingen naar een vroege, automatische stimulusgedreven aandachtsvertekening vonden deze echter niet terug (Macleod et al., 1986; Mogg et al., 1993). Bij studies die werken met een langere blootstelling aan de stimuli vindt men wel evidentie voor aandachtsvertekeningen terug. Dit wordt gezien als een indicatie voor het voorkomen van het effect in een latere fase van de informatieverwerking, nadat de informatie al in de focus van de aandacht is gekomen. De informatie activeert dan een schema dat het verdere aandachtsproces beïnvloedt (Bradley et al., 1997b; Gotlib et al., 2004a; Mogg & Bradley, 2005). Problemen in het aandachtsfunctioneren bij depressie spelen zich eerder 15

22 af in de processen van het vasthouden en moeilijk loskomen van aandacht en niet bij het oriënteren. Bij depressie zijn er immers niet meteen duidelijke voordelen toe te schrijven aan een vroege detectie van negatieve informatie. Dit in tegenstelling tot aandachtsvertekeningen naar bedreigende informatie bij angstproblemen. Een vroege oriënteerrespons kan hier wel belangrijk zijn voor een vlugge reactie (Williams et al., 1997). Het opdelen van de aandacht in initiële oriënteerrespons in een vroeg stadium en aangehouden aandacht in een later stadium kan dus een belangrijke factor zijn om duidelijkheid te scheppen in de inconsistente onderzoeksresultaten (Mogg, et al., 2000). In een overzicht van onderzoeken besluiten Mogg en Bradley (2005) dat de aandachtsvertekening bij depressie hoofdzakelijk teruggevonden wordt bij onderzoeken die het mogelijk maken dat een uitgebreide verwerking kan plaats vinden aan de hand van langere stimuluspresentatie. Shane en Peterson (2007) daarentegen geven aan geen verschil te vinden in aandacht binnen een vroeg of laat stadium van informatieverwerking. Hun studies tonen dat dysfore deelnemers minder aandacht schenken aan positieve woorden. Deze vertekening werd zowel bij korte (200ms /500ms) als lange (1500ms) stimulusaanbiedingen binnen een stipdetectietaak teruggevonden. Zij vonden geen evidentie voor een negatieve vertekening en schuiven een hypothese over tijdsverschil in verwerking van negatieve en positieve informatie Verschillen in de Gebruikte Stimuli Verbale stimuli versus beelden. Het soort stimuli dat gebruikt werd, is een ander element van het onderzoeksdesign die de uiteenlopende onderzoeksresultaten kan helpen verklaren. Mogg en Bradley (2005) rapporteren in een overzicht dat de aandachtsvertekening in depressie hoofdzakelijk werd teruggevonden bij gebruik van zelfrelevante negatieve informatie. Ze schrijven het niet vinden van een vertekening naar externe bedreigingstimuli toe aan de hoge mate van interne zelffocus bij depressie. Depressieve personen zouden hun aandacht minder richten naar externe negatieve informatie, tenzij deze informatie erg opvallend is of aansluit bij hun cognities en drijfveren. Vele onderzoeken in dit veld werken met verbale stimuli (Gotlib et al., 2004b; Koster et al., 2005; McCabe et al., 2000). Nochtans werd bewezen dat foto s en afbeeldingen, in tegenstelling tot woorden, een bevoorrechte toegang hebben tot het systeem met affectieve informatie (Glaser & Glaser, 1989). Empirische ondersteuning hiervoor werd gevonden bij De Houwer en Hermans (1994). In hun experiment leidden 16

23 foto s de deelnemers af van het rangschikken van woorden, maar woorden konden het rangschikken van foto s niet belemmeren. Vaak gaat men emotionele gezichtsuitdrukkingen gebruiken als afbeeldingen in deze experimenten. Gezichten worden immers gezien als sterke sociale stimuli die een invloed kunnen hebben op aandacht (Fox, et al., 2000; Vuilleumier & Schwartz, 2001). Gegeven de eerder beschreven sociale moeilijkheden die depressieve personen ondervinden (Segrin, 2000) is een gezicht een heel opvallende stimulus. Het is dus mogelijk dat het gebruik van afbeeldingen, zoals gezichtsuitdrukkingen tot meer consistentere resultaten zou kunnen leiden over de aandachtsvertekening bij depressie Droevige versus kwade emotionele valentie. Een hierop volgende discussie omtrent de stimuli gaat over welke emotionele valentie het meest relevant is voor depressie. Volgens Beck (1967, 1976) bestaan de schema s van depressieve mensen uit thema s zoals verlies, teleurstelling en afwijzing. Er wordt verwacht dat personen met depressie zich gaan focussen op datgene waarover ze zich slecht voelen. Vanuit hun negatief zelfschema gaan ze aandacht richten op persoonlijk relevante negatieve informatie (Mogg & bradley, 2005) en komen ze hier moeilijk van los. Vele onderzoeken gaan dan ook droevige gezichten of negatieve woorden zoals hopeloos gebruiken, omdat deze goed lijken aan te sluiten bij de negatieve cognities (Goeleven et al., 2006; Gotlib et al., 2004a). Gotlib et al. (2004a) gebruikten zowel foto s van droevige als van kwade gezichten, maar vonden bij depressieve deelnemers enkel een aandachtsvertekening naar de droevige stimuli. Toch werd er ook al gewezen op het feit dat kwade gezichten relevanter kunnen zijn voor depressieve personen dan droevige gezichten. Terwijl droevige gezichten enkel de emotionele gemoedstoestand van de persoon op de foto toont, heeft een kwaad gezicht ook een relevante boodschap naar de deelnemer toe, namelijk die van persoonlijke afwijzing (Gilboa-schechtman, Ben-Artzi, Jeczemien, Marom & Hermesh, 2004). Studies waarin gewerkt werd met kwade gezichten rapporteren inconsistente bevindingen. Net zoals Gotlib et al. (2004a) vonden ook Bradley et al. (1997a) geen evidentie voor een emotionele vertekening naar bedreigende gezichten in een stipdetectietaak bij dysfore studenten. Bij de controlegroep werd wel een vertekening weg van de bedreigende stimuli gevonden. Leyman et al. (2007) daarentegen vonden wel evidentie voor een aandachtsvertekening naar kwade gezichten bij een depressieve 17

24 patiëntenpopulatie. Er is nood aan verder onderzoek naar dit soort stimuli en huidige studie zal dus opnieuw gebruik maken van kwade gezichten. Mathews, Ridgeway en Williamson (1996) gingen aan de hand van een deployment-of-attention taak na of aandacht meer getrokken wordt door bedreigende woorden dan neutrale. Zij vonden voor zowel deelnemers gediagnosticeerd met depressieve als met angstproblemen een aandachtsvertekening naar de bedreigende woorden. Deze vertekening ging bij depressieve personen voornamelijk naar sociaal bedreigende woorden en bij angstige personen naar fysiek bedreigende woorden. De onderzoekers verklaren dit doordat het verschil in bedreiging aansluit bij hun dominante bezorgdheid. Bij sociaal bedreigende woorden, zoals zielig, krijgt men een negatieve persoonlijke connotatie. Depressieve personen zijn vaak bezig met hun persoonlijk falen en met het gevoel inadequaat te zijn. Het is dus mogelijk dat zij dan makkelijker aandacht gaan schenken aan stimuli die gerelateerd zijn aan die bezorgdheden Verschillen in Gebruikte Steekproeven Een ander veel voorkomend probleem bij vorige onderzoeken is dat zij vaak met niet-klinische steekproeven werken. Het gaat dan om dysfore studenten (Bradley et al., 1997b; Koster et al., 2005) of personen die men via stemmingsinductie in een negatieve stemming brengt (McCabe et al., 2000). Het is mogelijk dat conclusies die daaruit getrokken worden niet volledig representatief zijn voor de klinisch depressieve populatie en dus niet ondoordacht mogen gegeneraliseerd worden. Er werd immers een correlatie aangetoond tussen de ernst van depressieve symptomen en aandachtsvertekeningen. Gotlib et al.(2004b) vonden dat binnen hun depressieve steekproef een ernstigere mate van depressieve symptomen gerelateerd was aan een sterkere aandachtsvertekening weg van blije gezichten. Williams et al. (2000) gingen de verschillen tussen een depressieve en een controlegroep in aandacht en geheugen na op verschillende tijdstippen. Op het tijdstip dat depressieve deelnemers hun toestand het meest negatief beoordeelden, werden grotere verschillen gevonden tussen de groepen. Rinck en Becker (2005) wijzen op het belang van een klinische steekproef. Ze besluiten dat onderzoek die steekproeven van mild dysfore studenten of van personen die in een negatieve stemming gebracht werden vaak geen aandachtsvertekeningen terugvonden. Rekening houden met bovenstaande bevindingen zal in het huidig onderzoek met proefpersonen gewerkt worden die gediagnosticeerd zijn met depressie. 18

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN

INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN LAURA WANTE, CAROLINE BRAET INEKE DEMEYER, RUDI DE RAEDT, SVEN MUELLER Department of Developmental, Personality and Social Psychology,

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies?

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies? Oorspronkelijk artikel: Elgersma, H. J., Glashouwer, K.A., Bockting, C.L.H., Penninx, B.W.J.H.Penninx, de Jong, P.J. (2013). Hidden scars in depression? Implicit and explicit self-associations following

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hegeman, Annette Title: Appearance of depression in later life Issue Date: 2016-05-18

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING 143 Nederlandse samenvatting 144 NEDERLANDSE SAMENVATTING De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat psychische gezondheid een staat van welzijn is waarin een individu zich

Nadere informatie

Chapter. Samenvatting

Chapter. Samenvatting Chapter 9 9 Samenvatting Samenvatting Patiënten met chronische pijn die veel catastroferende gedachten (d.w.z. rampdenken) hebben over pijn ervaren een verminderd fysiek en psychologisch welbevinden. Het

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 173 174 De drijfveer tot beheersing: Hoe affect en motivatie cognitieve controle beïnvloeden Helpen emoties in een situatie die vraagt om mentale inspanning? Dat is de centrale vraag die dit proefschrift

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/25815 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/25815 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25815 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Jamal, Mumtaz Title: Smoking and the course of anxiety and depression Issue Date:

Nadere informatie

Stemmingsstoornissen. Van DSM-IV-TR naar DSM-5. Johan van Dijk, klinisch psycholoog-psychotherapeut Max Güldner, klinisch psycholoog-psychotherapeut

Stemmingsstoornissen. Van DSM-IV-TR naar DSM-5. Johan van Dijk, klinisch psycholoog-psychotherapeut Max Güldner, klinisch psycholoog-psychotherapeut Stemmingsstoornissen Van DSM-IV-TR naar DSM-5 Johan van Dijk, klinisch psycholoog-psychotherapeut Max Güldner, klinisch psycholoog-psychotherapeut Inhoud Veranderingen in de DSM-5 Nieuwe classificaties

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis 149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Inhibitie van emotioneel materiaal in het werkgeheugen: vergelijking tussen dysfore en nietdysfore studenten op een gemodificeerde n-back taak

Inhibitie van emotioneel materiaal in het werkgeheugen: vergelijking tussen dysfore en nietdysfore studenten op een gemodificeerde n-back taak Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste Examenperiode Inhibitie van emotioneel materiaal in het werkgeheugen: vergelijking tussen dysfore en nietdysfore studenten

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

Samenvatting. Spatiële affectieve Simon benadering

Samenvatting. Spatiële affectieve Simon benadering Samenvatting In de loop van de laatste decennia zijn steeds meer wetenschappers ervan overtuigd geraakt dat angst een belangrijke cognitieve component omvat. Ze menen dat structurele afwijkingen in de

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten Sociale angst Risicofactoren Interventies Angst voor het oordeel van anderen Voor gek staan Uitgelachen te worden In verlegenheid gebracht te worden In de belangstelling

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie

Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis

Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis Dr. Nienke Jabben Amsterdam 5 november 2011 Academische werkplaats Bipolaire Stoornissen GGZ ingeest n.jabben@ggzingeest.nl Overzicht Wat is cognitief functioneren?

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) ACHTERGROND Depressie is een ernstige psychiatrische stoornis waar ongeveer één op de vijf à zes mensen gedurende de levensloop mee te maken krijgt. In Westerse

Nadere informatie

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden.

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden. Samenvatting In hoofdstuk 1 hebben we het belang en het doel van het onderzoek in dit proefschrift beschreven. Wereldwijd vormen hart- en vaatziekten (HVZ) de belangrijkste oorzaak van sterfte. Volgens

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

The Glue of (ab)normal Mental Life: Networks of Interacting Thoughts, Feelings and Behaviors A.O.J. Cramer

The Glue of (ab)normal Mental Life: Networks of Interacting Thoughts, Feelings and Behaviors A.O.J. Cramer The Glue of (ab)normal Mental Life: Networks of Interacting Thoughts, Feelings and Behaviors A.O.J. Cramer Wat is een psychische stoornis? Als we de populaire media en sommige stromingen in de gedragswetenschappen

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Stemmingsstoornissen bij de ziekte van Parkinson

Stemmingsstoornissen bij de ziekte van Parkinson Stemmingsstoornissen bij de ziekte van Parkinson Maastricht, 9 mei 2017 Dr. A.F.G. Leentjens, psychiater Afdeling Psychiatrie MUMC 1951-2014 1926-2002 Inhoud Depressieve klachten -wat is een depressie?

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de

Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de Samenvatting Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de zes mensen in Amerika krijgt op enig punt

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Dutch summary/ Samenvatting

Dutch summary/ Samenvatting Dutch summary/ Samenvatting Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de zes mensen in Amerika krijgt

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie Wetenschappelijke Samenvatting 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie In dit proefschrift wordt onderzocht wat spaak loopt in de hersenen van iemand met een depressie. Er wordt ook onderzocht

Nadere informatie

4.3.1 Diagnostische Checklist voor cliënten zonder dementie: DSM-5 criteria

4.3.1 Diagnostische Checklist voor cliënten zonder dementie: DSM-5 criteria 4.3.1 Diagnostische Checklist voor cliënten zonder dementie: DSM-5 criteria Stappen 1 t/m 4 betreffen Depressie, stappen 5 en 6 betreffen Apathiesyndroom STAP 1. Bepaal of de volgende hoofdsymptomen voorkomen.

Nadere informatie

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind Samenvatting Coparenting en Angst van het Kind In dit proefschrift worden verschillende associaties tussen coparenting en angst binnen het gezin getoetst, zoals voorgesteld in het model van Majdandžić,

Nadere informatie

DIPJE OF DEPRESSIE ONZEKER OF ANGSTSTOORNIS. Maaike Nauta Leonieke Vet. Klinische Psychologie RuG. Accare UC Groningen

DIPJE OF DEPRESSIE ONZEKER OF ANGSTSTOORNIS. Maaike Nauta Leonieke Vet. Klinische Psychologie RuG. Accare UC Groningen DIPJE OF DEPRESSIE ONZEKER OF ANGSTSTOORNIS Maaike Nauta Leonieke Vet Klinische Psychologie RuG Accare UC Groningen Dit lukt me nooit Anderen vinden het niks Ik zie er niet uit Ze vinden me saai Maar wanneer

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

Diagnose en classificatie in de psychiatrie

Diagnose en classificatie in de psychiatrie Diagnose en classificatie in de psychiatrie Klinische Validiteit Research Betrouwbaarheid Prof dr Bert van Hemert psychiater en epidemioloog Afdelingshoofd psychiatrie DBC Kosten-baten 2 Diagnosen in de

Nadere informatie

General information of the questionnaire

General information of the questionnaire General information of the questionnaire Name questionnaire: Inventory to Diagnose Depression Lifetime (IDDL-NL) Original author: Zimmerman & Coryell Translated by: Goeleven & Franck Date version: 2004

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode

UNIVERSITEIT GENT. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007-08 Eerste Examenperiode ONDERZOEK NAAR DE CAUSALE STATUS VAN AANDACHTSVERTEKENING BIJ DEPRESSIE: EXPERIMENTELE TRAINING

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

NeDerLANDse samenvatting

NeDerLANDse samenvatting CHAPTER 10 259 NEDERLANDSE SAMENVATTING Benzodiazepines zijn psychotrope middelen met anxiolytische, sederende, spierverslappende en hypnotische effecten. In de praktijk worden zij voornamelijk ingezet

Nadere informatie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het bestuderen van de aard en de mate van veranderingen op meerdere domeinen van het neurocognitief

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

Samenvatting Summary in Dutch

Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Summary in Dutch Wanneer mensen anderen zien die in een gelijke situatie of wel beter af zijn of wel slechter af zijn, kan dat sterke reacties oproepen. Mensen kunnen als reactie sterke

Nadere informatie

VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht

VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht GEDRAG: De wijze waarop iemand zich gedraagt, zijn wijze van doen, optreden

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Dr. Annemiek Karreman Departement Medische en Klinische Psychologie, Tilburg University Deze presentatie Twee experimentele studies naar de rol van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht Nederlandse samenvatting Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht 222 Elke keer dat je naar iets of iemand op zoek bent, bijvoorbeeld wanneer je op een

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Positieve Psychologie Interventies

Positieve Psychologie Interventies Positieve Psychologie Interventies PPI bij patiënten met bipolaire stoornis in de euthyme fase Melissa Chrispijn AIOS psychiatrie KenBiS Klinisch Wetenschappelijke Vergadering 16 december 2016 Inhoud Achtergrond

Nadere informatie

PSYCHIATRIE & PSYCHOLOGIE. Zelfbeeldmodule BEHANDELING

PSYCHIATRIE & PSYCHOLOGIE. Zelfbeeldmodule BEHANDELING PSYCHIATRIE & PSYCHOLOGIE Zelfbeeldmodule BEHANDELING Zelfbeeldmodule introductie We werken in deze zelfbeeldmodule van 20 weken onder andere met dit boek, dat u eventueel zelf kunt aanschaffen, om het

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Algemene introductie

Hoofdstuk 1: Algemene introductie amenvatting Appendices Hoofdstuk 1: Algemene introductie Dit proefschrift richt zich op de relatie tussen allergie en intestinale wormen. De term allergie wordt in dit proefschrift gebruikt voor atopische

Nadere informatie

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Psychologische behandeling van bipolaire patiënten Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Omgaan met stessoren (1) Stressgevoeligheid Stress Generation theory The

Nadere informatie

DSM 5 - psychose Dr. S. Geerts Dr. O. Cools 28-11-2014

DSM 5 - psychose Dr. S. Geerts Dr. O. Cools 28-11-2014 DSM 5 - psychose Dr. S. Geerts Dr. O. Cools 28-11-2014 Inhoud DSM IV -> DSM 5 DSM IV: Schizofrenie als kernsyndroom Even stilstaan bij SCHIZOFRENIE Kritiek op DSM IV Overzicht DSM 5 Schizofrenie (1) Epidemiologie:

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie

Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten

Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten VGCT najaarscongres 2016 Amras van Opdorp MSc. Pro Persona Mental Health Care, Depression Expertise Center, Nijmegen,

Nadere informatie

Functional limitations associated with mental disorders

Functional limitations associated with mental disorders Samenvatting Functional limitations associated with mental disorders Achtergrond Psychische aandoeningen, zoals depressie, angst, alcohol -en drugsmisbruik komen erg vaak voor in de algemene bevolking.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38787 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Koenders, Manja Title: Tangled up in mood : predicting the disease course of bipolar

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de

De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de Samenvatting De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de gezondheidsbeleving van bewoners en hulpverleners In de jaren die volgden op de vliegramp Bijlmermeer op 4 oktober 1992, ontstond

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

SAMENVATTING (Summary in Dutch)

SAMENVATTING (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Taal speelt een belangrijke rol in ons dagelijks leven. Het is een van de meest centrale aspecten bij de interactie tussen mensen. Ons taalgebruik wordt beïnvloed door onze

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie