Inhibitie van emotioneel materiaal in het werkgeheugen: vergelijking tussen dysfore en nietdysfore studenten op een gemodificeerde n-back taak

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inhibitie van emotioneel materiaal in het werkgeheugen: vergelijking tussen dysfore en nietdysfore studenten op een gemodificeerde n-back taak"

Transcriptie

1 Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode Inhibitie van emotioneel materiaal in het werkgeheugen: vergelijking tussen dysfore en nietdysfore studenten op een gemodificeerde n-back taak Scriptie neergelegd tot het behalen van de graad van Licenciaat in de Psychologie, optie klinische psychologie door Sarah Bloeyaert Promotor: Prof. Dr. R. De Raedt Begeleiding: Dr. E. Koster

2 2 Ondergetekende, Sarah Bloeyaert, geeft toelating tot het raadplegen van de scriptie door derden.

3 3 DANKWOORD Alle begin is moeilijk, maar het voltooien van dit schrijven was niet mogelijk geweest zonder de steun en motiverende woorden van een aantal bijzondere mensen. Daarom wil ik in de eerste plaats Ernst Koster bedanken voor het vele geduld dat hij heeft moeten opbrengen en de constructieve hulp die ik van hem heb gekregen. Hij heeft mij, toch wat deze scriptie betreft, altijd in goede banen geleid. Ook wanneer ik het gevoel had dat deze scriptie niet meer haalbaar zou zijn, wist Ernst mij altijd te motiveren om toch door te zetten. Hij overtuigde mij van het welslagen van dit schrijven, waarvoor dus mijn oprechte dank. Niet alleen Ernst heeft mij blijvend gemotiveerd, ook mama en papa wil ik minstens evenveel bedanken voor hun jarenlange geduld en inspanningen tijdens mijn studies. Ook al was dat niet altijd vanzelfsprekend, ze gaven me vertrouwen in mezelf en zijn blijven geloven in mijn kunnen. Zonder hen dus was dit schrijven evenmin mogelijk geweest. Tot slot heb ik veel steun gehad aan sommige lotgenoten die zich in hetzelfde schuitje bevonden. Het is altijd fijn te weten dat je niet de enige bent die zich hier doorheen moet werken.

4 4 Inhoudstafel Abstract...p. 5 Inleiding...p. 6 Methode...p. 29 Resultaten...p. 34 Bespreking en Conclusie...p. 48 Referenties...p. 58

5 5 ABSTRACT Uit onderzoek is gebleken dat depressie, naast het vertonen van negatieve cognities, gekarakteriseerd wordt door vertekende informatieverwerkingsprocessen. Depressieve mensen vertonen verstoringen op vlak van aandacht en geheugen. Verklaringen voor deze cognitieve vertekeningen werden gezocht in het concept van inhibitieprocessen, die gezien worden als het belangrijkste werkingsmechanisme voor het updaten van het werkgeheugen. Er werd evidentie gevonden dat inhibitieprocessen bij depressieve of dysfore mensen verstoord zijn. De meeste studies echter, die men in dit kader uitgevoerd heeft, maakten gebruik van neutraal materiaal. In deze scriptie gaan we hier verder op in aan de hand van een gemodificeerde n-back taak. We wilden nagaan of dysfore studenten, vergeleken met niet-dysfore studenten, meer moeilijkheden vertonen bij het inhiberen van emotioneel, meer bepaald negatief materiaal. Daarvoor wilden we in eerste instantie nagaan in welke mate negatieve informatie interferentie veroorzaakt; daarna werd het proces van inhibitie voor negatieve informatie nagegaan. We vonden evidentie voor een verhoogde interferentie van negatief materiaal, maar er werd echter weinig evidentie gevonden voor emotiespecifieke inhibitieproblemen. Daarbij komt dat de resultaten grotendeels overlapten voor beide groepen. De implicaties van deze studie en suggesties voor toekomstig onderzoek worden besproken.

6 6 INHIBITIE VAN EMOTIONEEL MATERIAAL IN HET WERKGEHEUGEN: VERGELIJKING TUSSEN DYSFORE EN NIET-DYSFORE STUDENTEN OP EEN GEMODIFICEERDE N-BACK TAAK. INLEIDING Algemene probleemstelling Depressie is een ziektebeeld dat zeer vaak voorkomt in onze maatschappij op vrijwel alle leeftijden (Bayingana, Drieskens & Tafforeau, 2002). Tot op heden zijn onderzoekers er nog steeds niet in geslaagd een sluitende verklaring te vinden voor het ontstaan van dit ziektebeeld. Depressieve of dysfore (mildere vorm van depressie) mensen verkeren gedurende het grootste deel van de dag in een depressieve stemming. Bijna elke dag vertonen ze een duidelijke vermindering van interesse of plezier in activiteiten, kunnen ze zich moeilijk concentreren en zijn ze besluiteloos. Vaak hebben deze mensen last van slapeloosheid, moeheid en verlies van energie waardoor ze nog weinig initiatieven nemen. Ze ervaren gevoelens van waardeloosheid en kampen veelal met onterechte schuldgevoelens of zelfverwijten. Vaak hebben depressieve mensen te kampen met terugkerende gedachten over de dood, waarbij sommigen pogingen doen om een einde te maken aan hun leven (DSM-IV-TR; APA, 2000). Niet alleen het depressieve individu ervaart last van zijn sombere gemoedstoestand, ook zijn of haar omgeving heeft te lijden onder dit ziektebeeld (Doris, Ebmeier & Shajahan, 1999). Door de grote impact van depressie zijn wetenschappers reeds jarenlang op zoek naar effectieve behandelingen om depressieve mensen weer op de been te helpen. Medicamenteuze behandelingen, psychotherapieën of electroconvulsietherapie (ECT), waarvan de effectiviteit is aangetoond, kunnen hierbij een oplossing bieden (Bayingana et al, 2002). Het probleem is echter dat we nog al te vaak mensen zien die na een kortstondig herstel heel snel hervallen in hun depressie. Daarom is het van groot belang om in het onderzoek naar en voor de behandeling van depressie zicht te krijgen op permanente kwetsbaarheden. Onderzoekers merkten op dat depressieve individuen, naast het hebben van negatieve cognities, ook andere aandachts- en geheugenprocessen vertoonden dan nietdepressieve mensen. Voortgaand op het besef om binnen het onderzoek naar depressie te zoeken naar permanente kwetsbaarheden, gingen onderzoekers zich dan ook meer en

7 7 meer gaan richten op deze vertekende informatieverwerking. In het bijzonder zou vertekende verwerking van emotiespecifieke informatie een belangrijke rol spelen bij emotionele stoornissen. Hierbij minimaliseren depressieve mensen bijvoorbeeld vooral positieve zaken en hebben ze de neiging om negatieve gebeurtenissen of gedachten uit te vergroten (Goeleven, De Raedt, Baert & Koster, 2006). Vandaar ook dat wetenschappers, bij het zoeken naar een effectieve behandeling voor depressie, zich meer toegelegd hebben op deze cognitieve aspecten. Sommige cognitieve of gedragsmatige behandelingen zijn reeds effectief gebleken. Cognitieve therapie op zich bijvoorbeeld zou effectief zijn in het behandelen van depressie, mindfulnessbased cognitieve therapie (cognitieve therapie gecombineerd met aandachtoefeningen) zou effectief zijn om herval te voorkomen (Beevers & Miller, 2005; Teasdale et al., 2000). Cognitieve Modellen van Depressie Cognitieve modellen van depressie hebben een onderzoekstraditie teweeg gebracht waarbij onderzoekers trachten te weten te komen wat depressie veroorzaakt, wat de problematiek precies in stand houdt en hoe het komt dat mensen hervallen in hun depressie. De theorie van Beck (1967, 1976), die handelt over schema s, is één van de voornaamste cognitieve theorieën. Schema s zijn stabiele, algemene onderliggende overtuigingen en assumpties over de wereld en onze relatie ermee. Beck stelt in zijn theorie dat sommige mensen, na het herhaaldelijk meemaken van negatieve gebeurtenissen, negatieve schema s ontwikkelen. Wanneer deze geactiveerd worden door een nieuwe negatieve gebeurtenis, zetten de schema s een gedachtestroom in gang. Daarbij vertonen individuen negatieve gedachten over het zelf, de wereld en de toekomst, wat Beck de negatieve cognitieve triade noemt. Deze negatieve schema s beïnvloeden niet alleen de cognitieve inhoud, maar sturen eveneens aandachts- en geheugenprocessen op een manier die congruent is met de depressieve gemoedstoestand. Hierdoor schenken depressieve mensen meer aandacht aan negatieve informatie en slaan ze meer negatief materiaal op in hun geheugen, vergeleken met positieve informatie. Volgens deze theorie zijn het dan ook deze maladaptieve cognitieve schema s die een depressie veroorzaken en in stand houden (Beck, 1967, 1976). Kritiek op de theorie van Beck bleef niet uit: andere cognitieve visies postuleerden dat er sprake is van het omgekeerde proces. Het negatieve denken zou veroorzaakt worden door een depressieve gemoedstoestand, eerder dan dat het

8 8 negatieve denken zelf de oorzaak is van depressie. Dit wordt ondersteund door geheugenstudies die erop wijzen dat er sprake zou zijn van een mood-congruent memory: het ophalen van depressieve gedachten uit het geheugen zou het depressieve denken veroorzaken (Teasdale & Barnard, 1993). Abramson, Metalsky en Alloy (1989) stellen in hun hopeloosheidtheorie van depressie dat sommige mensen drastische conclusies trekken na het meemaken van een negatieve gebeurtenis. Ze schrijven deze gebeurtenis toe aan stabiele en globale oorzaken bij zichzelf en concluderen dat het voorvallen van een negatieve levensgebeurtenis betekent dat ze gebrekkig en onwaardig zijn. Bij het voorkomen van een positief voorval daarentegen, schrijven ze dit toe aan toeval en niet aan zichzelf. Individuen die neigen tot het maken van zulke attributies (negative inferential style), worden kwetsbaar geacht om hopeloos te worden, telkens wanneer ze geconfronteerd worden met een negatieve gebeurtenis. Hierbij aansluitend werd opgemerkt dat deze negatieve cognitieve stijl interageert met de tendens tot rumineren (kan begrepen worden als het herkauwen van negatieve informatie of gebeurtenissen, waardoor deze met bijhorende interpretaties constant geactiveerd worden) en dat deze interactie bijdraagt tot het voorspellen van depressie. Hoe meer een individu een negatieve cognitieve stijl hanteert en hoe meer deze rumineert na het voorvallen van een tegenslag, hoe groter de kans voor dat individu om een (langdurige) depressie te ontwikkelen. (Robinson & Alloy, 2003). Abramson et al. (1989) hebben het in hun theorie enkel over een negatieve cognitieve stijl, maar het effect van deze cognitieve stijl op het ontwikkelen van een depressie lijkt door de bevindingen van Robinson en Alloy (2003) gemodereerd te worden door het fenomeen van ruminatie. Uit onderzoek is verder gebleken dat deze negatieve cognitieve stijl persistent is: mensen die hersteld zijn van een depressieve episode, lijken nog steeds deze cognitieve stijl te hanteren, meer dan het geval is bij individuen die nooit depressief geweest zijn. Daardoor suggereert men dat deze functioneert als een kwetsbaarheidfactor voor het ontwikkelen van depressie (Haeffel et al., 2004). Het is dus al langer bekend dat er een link bestaat tussen cognitieve en emotionele processen en dat die een groot aandeel lijkt te hebben in het ontstaan en in stand houden van een depressie. Zowel de theorie van Beck als die van Abramson zijn cognitieve kwetsbaarheid-stress modellen. Volgens hen zijn het vooral de maladaptieve schema s en attributies die een depressie veroorzaken en in stand houden. Beide benadrukken ze de specifieke inhoud van de cognities die ontstaan als antwoord op

9 9 negatieve levensgebeurtenissen, in de zoektocht naar etiologie van depressie (Robinson et al., 2003). De invloed die deze theorieën gehad hebben binnen het onderzoek naar depressie valt niet te betwijfelen. Er is echter doorheen de tijd een accentverschuiving gekomen: tegenwoordig richten onderzoekers zich minder op het inhoudsaspect van depressie. Men wil eerder op zoek gaan naar het proces van informatieverwerking. In het hedendaags onderzoek naar de oorzaken en de in stand houdende factoren van depressie focussen onderzoekers dan ook vooral op informatieverwerkingsprocessen. Cognitieve modellen stellen dat depressieve mensen cognitieve biases (vertekeningen) vertonen in het verwerken van informatie, zowel op vlak van perceptie, aandacht, geheugen en redeneren (CF Beck, 1967, 1976; Gotlib, Neubauer Yue, Krasnoperova & Joormann, 2004; Joormann, 2004; Williams, Watts, MacLeod & Matthews, 1997). Informatieverwerkingsvisie Expliciet geheugen Eén van de meest consistente en robuuste bevindingen binnen het onderzoek naar depressie en geheugenprocessen, is dat depressieve individuen gekarakteriseerd worden door mood-congruente herinneringsbias. Concreet betekent dit dat ze zich, bij een expliciete geheugentaak, meer negatieve woorden herinneren dan positieve (Joormann & Siemer, 2004) en dat ze zich in het algemeen beter negatieve ervaringen herinneren (Mathews & MacLeod, 2005; Matt, Vazquez & Campbell, 1992; Williams et al., 1997). De eerste evidentie voor vertekeningen in het expliciete geheugen werd samengevat door Williams et al. (1997). Typisch binnen dit onderzoek wordt aan depressieve individuen gevraagd een lijst van woorden te leren of om woorden te beoordelen in termen van zelfrelevantie, waarna ze zich zoveel mogelijk woorden moeten trachten te herinneren. Bijna altijd herinneren depressieve individuen zich meer negatieve dan positieve woorden vergeleken met niet-depressieve mensen. Om dit fenomeen te begrijpen, suggereerden cognitieve theoretici dat depressieve individuen zich bezighouden met strategische elaboratie van negatieve informatie (Williams et al., 1997). Dit betekent dat verhoogde elaboratie van negatief materiaal, leidt tot een verhoging van de toegankelijkheid en het gemak waarmee negatief materiaal opgehaald wordt (Joormann & Siemer, 2004).

10 10 Ruminatie Ruminatie is een negatieve cognitieve denkstijl die kan vergeleken worden met elaboratie: mensen die rumineren, herkauwen voortdurend informatie. Depressieve mensen herkauwen voornamelijk negatief materiaal. Ruminatieve gedachten kunnen begrepen worden als terugkerende, niet-intentionele en oncontroleerbare gedachten. Ze omvatten negatieve beweringen en pessimistische overtuigingen over het zelf, de wereld en de toekomst en zorgen voor aanhoudende depressieve symptomen (Joormann & Gotlib, 2008; Joormann, Yoon & Zetsche, 2007; Nolen-Hoeksema, 2000). Nolen- Hoeksema (1991) beschrijft ruminatie als behaviors and thoughts that focus one s attention on one s depressive symptoms and on the implications of those symptoms (p. 569). Binnen het onderzoek naar depressie werd het fenomeen van ruminatie reeds meerdere malen in de verf gezet: depressie is geassocieerd met de neiging om, naar aanleiding van negatieve gedachten en negatieve levensgebeurtenissen, te reageren met ruminatie (Joormann & Gotlib, 2008; Nolen-Hoeksema, 2000). Bovendien zou ruminatie gelinkt zijn aan een verhoogde kwetsbaarheid voor de aanvang en instandhouding van depressie (Nolen-Hoeksema, 1991). Net zoals elaboratie zorgt ruminatie ervoor dat negatief materiaal meer toegankelijk wordt en gemakkelijk opgehaald kan worden. Dit zorgt ervoor dat depressieve mensen terechtkomen in een vicieuze cirkel van ruminatie, mood-congruente herinnering en een depressieve gemoedstoestand (Joormann, Hertel, Brozovich & Gotlib, 2005; Nolen-Hoeksema, 2000). Individuen die de neiging hebben om meer te rumineren, lijken, na inductie van een negatieve gemoedstoestand, meer negatieve herinneringen te rapporteren dan positieve. Mensen die deze neiging tot ruminatie niet vertonen, rapporteerden meer positieve herinneringen (Joormann & Siemer, 2004). Distractie is het tegenovergestelde proces van ruminatie: wanneer depressieve individuen geïnstrueerd worden om hun aandacht weg te richten van negatief materiaal, lijken ze zich tijdelijk beter te voelen. De afleiding lijkt echter geen invloed te hebben op het meer of minder rapporteren van positieve herinneringen (Joormann & Siemer, 2004). Hertel (2004) vond dat dysfore proefpersonen, met een verhoogde neiging tot rumineren, in staat waren om in een gestructureerde testsituatie even goed te presteren als niet-dysfore individuen. Wanneer dysfore individuen, na het beëindigen van het eerste deel van een taak, geïnstrueerd werden zich tijdens de pauze bezig te houden met taak- en zelfirrelevant materiaal, presteerden zij even goed als niet-dysfore individuen op het tweede deel van de taak. Door hen een instructie mee te geven na de taak, kregen ze niet de gelegenheid om te

11 11 rumineren waardoor hun prestatie op vlak van geheugen niet in het gedrang kwam (Hertel, 1998, 2004). Een andere interessante bevinding binnen dit onderzoeksveld is het feit dat men ervan uitgaat dat individuen, die zich in een negatieve gemoedstoestand bevinden, gemotiveerd zouden moeten zijn om deze onaangename gemoedstoestand teniet te doen. Omdat een negatieve gemoedstoestand ongewenst is, ondernemen mensen pogingen om hun gemoed te reguleren door aangename gedachten en herinneringen op te halen vanuit het geheugen (mood-incongruent memory; Joormann et al., 2007; Josephson, Singer & Salovey, 1996). Toegepast op depressie lijkt dit echter niet bij iedereen het geval te zijn. Josephson et al. (1996) vonden dat niet-depressieve individuen dit patroon inderdaad vertonen: na het induceren van een negatieve gemoedstoestand waren zij in staat meer positieve herinneringen op te halen, in een poging hun gemoedstoestand te herstellen. Bij depressieve mensen daarentegen werd dit niet gevonden: zij hadden de neiging tot het vertonen van meer negatieve gedachten, en haalden meer negatieve herinneringen op (mood-congruent recall) waardoor hun negatieve gemoedstoestand versterkt werd (Joormann et al., 2007; Joormann & Gotlib, 2008). Deze bevinding kan gekaderd worden binnen de mood-congruente hypothese: deze stelt dat positieve gemoedstoestanden de informatieverwerking van positieve informatie vergemakkelijken, en dat negatieve gemoedstoestanden het verwerken van negatieve informatie vergemakkelijken (Bower, 1981). Onderzoekers binnen het gebied van cognitie en emotie vermoeden dat het ervaren van een negatieve gemoedstoestand geassocieerd is met de activering van mood-congruente representaties in het werkgeheugen (Joormann & Gotlib, 2008). Ruminatie biedt een andere verklaring voor dit fenomeen. Depressieve individuen verschillen echter niet van niet-depressieve individuen in de mate waarin ze zich droevig voelen, wel in de mate waarin ze gemotiveerd of in staat zijn om hun negatieve gemoedstoestand om te buigen naar een positieve (Teasdale, 1988). Joormann en Siemer (2004) vonden in hun studie dat dysforie geassocieerd is met een beperkte mogelijkheid om gebruik te maken van moodincongruente herinneringen om droevige gemoedstoestanden te herstellen. Binnen het onderzoek naar depressie is het dus van belang om een beter zicht te krijgen op de onderliggende processen die een ruminatieve denkstijl op gang trekken, net omdat dit verhindert dat een negatieve gemoedstoestand teniet kan gedaan worden en omdat dit resulteert in een verhoogde kwetsbaarheid tot het ontwikkelen van depressieve episodes (Joormann et al., 2007; Joormann & Gotlib, 2008).

12 12 Depressieve individuen worden vaak ook gekenmerkt door een verhoogde zelffocus, dat wil zeggen dat ze meer dan niet-depressieve individuen gefocust zijn op hun gemoedstoestand, waardoor het verband tussen de depressieve gemoedstoestand en het negatieve, pessimistische denken alleen maar vergroot wordt (Watkins & Moulds, 2005). De relatie tussen gemoedstoestand en geheugenprocessen lijkt dus gemodificeerd te worden door verschillende variabelen zoals zelffocus en ruminatie. Aandacht Cognitieve theorieën over depressie postuleren dat depressieve individuen aandachtsvertekeningen vertonen, die een belangrijke rol lijken te spelen in de aanvang en het behoud van depressie. (Beck, 1976; Gotlib, Neubauer Yue & Joormann, 2005; Siegle, Ingram & Matt, 2002). De meeste evidentie die men hiervoor gevonden heeft, is hoofdzakelijk afkomstig van attentional interference tasks. Hierbij moeten individuen een reactie geven op een doelstimulus (target) in het bijzijn van een emotionele afleider (distractor; Gotlib et al., 2005). In het huidige onderzoek naar aandachtsprocessen en informatieverwerking maakt men nog steeds gebruik van voorgaand principe. Drie taken die gebaseerd zijn op dit principe en die regelmatig geïmplementeerd worden in experimentele opzetten, zijn de (emotie) Strooptaak, de stipdetectietaak (dot probe task) en de spatiële cueing taak. De (emotie) Strooptaak is een taak (zie bvb. Harvey et al., 2004) waarbij individuen emotioneel getinte woorden, weergegeven in verschillende kleuren, gepresenteerd krijgen op een scherm. Hen wordt gevraagd om zo snel mogelijk de kleur van het woord mee te delen en de inhoud van het woord te negeren. Mensen die moeite hebben met het negeren van de inhoud, zullen een vertraging tonen bij het beantwoorden van de kleur bij woorden met een voor hen relevante, emotionele valentie. Op deze taak kwam echter kritiek omdat het niet duidelijk was of de data, verkregen door deze taak, geïnterpreteerd konden worden in de context van selectieve aandacht (MacLeod, 2002; Mathews & MacLeod, 2005, Mogg & Bradley, 2005). Daarom maakt men tegenwoordig ook meer gebruik van de andere twee taken. In de stipdetectie taak (zie bvb. Bradley, Mogg & Lee, 1997) krijgen participanten op een scherm twee woorden (of prenten) te zien, een neutraal en een emotioneel. Na 1 seconde verdwijnen deze woorden en verschijnt een stip op de plaats van 1 van de woorden. Het enige wat participanten bij deze taak moeten doen is de positie aangeven waar de stip zich

13 13 bevindt, de woorden zelf dienen ze te negeren. De reactietijd wordt opgenomen. Indien mensen systematisch aandacht richten naar de locatie van de bedreigende informatie, zullen ze sneller zijn in het detecteren van en reageren op de stip op de locatie waar voorheen de bedreigende informatie aangeboden werd, omdat hun aandacht al naar die locatie gericht was (Goeleven et al, 2006). Tenslotte wordt ook nog gebruik gemaakt van de spatiële cueing taak (zie bv. Koster, De Raedt, Goeleven, Franck & Crombez, 2005): bij deze taak wordt op een scherm een fixatiekruis aangeboden. Daarna verschijnt een cue, die aangeeft op welke plaats de target waarschijnlijk zal verschijnen. Deze cue kan valide (cue en target verschijnen op dezelfde plaats) of invalide zijn (cue en target verschillen van plaats). Valide cues geven aanleiding tot snellere reactietijden vergeleken met invalide cues. Naargelang het doel van experimenteel onderzoek, kunnen aanpassingen aangebracht worden aan elk van deze taken. In het kader van depressie bijvoorbeeld maakt men vaak gebruik van emotionele, depressiegerelateerde woorden om het effect na te gaan op hun aandachtsprocessen. Een zeer vaak voorkomende vertekening bij depressie is dat ze hun aandacht vooral richten naar negatieve informatie toe (Gotlib et al., 2004; Joormann, 2004; Mathews & MacLeod, 2005; Williams et al., 1997). Uit onderzoek is reeds gebleken dat deze vertekening in selectieve aandacht echter sterk afhankelijk is van de aanbiedingsduur van negatieve stimuli (Bradley et al., 1997; Gotlib et al., 2004; Koster et al., 2005). Zowel bij gebruik van een cueing taak als van een dot probe taak heeft het kort aanbieden (< 500 ms) van negatieve stimuli voor depressieve mensen weinig effect. Vanaf het moment, echter, dat die negatieve stimuli aangeboden worden voor 500 ms of 1000 ms, treedt er wel een aandachtsvertekening op. Door het langer aanbieden van negatieve stimuli lijken depressieve mensen meer moeite te ondervinden bij het afwenden van hun aandacht, vergeleken met niet-depressieve mensen (Koster et al., 2005; Mogg & Bradley, 2005). Op basis van herhaalde evidentie voor deze bevinding concludeerden onderzoekers (Bradley et al., 1997; Gotlib et al., 2004; Koster et al., 2005; Mogg & Bradley, 2005; Williams et al, 1997) dat het probleem bij depressie zich niet situeert in het automatisch richten van aandacht op negatieve informatie, wat wel het geval is bij angstige mensen. Bij depressieve mensen is het wel zo dat, eenmaal die negatieve informatie in de focus van hun aandacht komt, ze moeite ondervinden om hun aandacht daar van weg te richten (Joormann, 2004; Joormann et al., 2007; Koster et al., 2005; Mogg & Bradley, 2005).

14 14 De selectieve aandachtsvertekening voor negatieve informatie treedt dus niet op bij alle aspecten van selectieve aandacht. Het probleem situeert zich niet in vroege fasen van de informatieverwerking, wat vaak verondersteld werd bij depressie. Op basis van de bevinding dat deze vertekening optreedt onder condities die elaboratie (verdere verwerking) van de stimulus toelaten, zou de moeilijkheid vooral te vinden zijn bij postattentionele verwerkingsprocessen van aandacht (Bradley et al, 1997; Joormann & Siemer, 2004; Koster et al., 2005; Mogg & Bradley, 2005; Williams et al., 1997). Een belangrijk concept binnen de cognitieve theorieën dat aansluit bij deze bevindingen is dat selectieve aandacht eigenlijk moet gezien worden als samenspel van 2 verschillende componenten: enerzijds dient een selectie plaats te vinden van relevante informatie, anderzijds dient men irrelevante informatie actief te inhiberen of te negeren (Hasher & Zacks, 1988; Joormann, 2004; Milliken & Tipper, 1998). Lange tijd werd selectieve aandacht gezien als één proces, namelijk het richten van de aandacht op relevante informatie. Vorige bevindingen maken echter duidelijk dat deze visie niet meer opgaat. De belemmering die depressieve individuen ervaren om hun aandacht weg te richten van negatieve informatie, duidt erop dat er nog een ander proces aan de gang is, dat van inhibitie. Irrelevante informatie dient actief geïnhibeerd te worden, terwijl relevante informatie geselecteerd en verwerkt dient te worden (Bradley et al., 2004; Gotlib et al., 2005; Joormann, 2004; Posner & Peterson, 1990). Uit de voorgaande bevindingen zou depressie dus niet geassocieerd zijn met een initiële aandachtsfocus (initial shifting) gericht naar negatieve informatie ten koste van positieve informatie. Waar depressieve individuen wel moeite mee zouden hebben, is het wegrichten van hun aandacht van negatieve informatie. Koster et al. (2005) concluderen dat een depressieve gemoedstoestand geassocieerd is met volgehouden aandacht voor negatieve woorden, te wijten aan de moeilijkheid om hiervan los te geraken (disengagement). Een verklaring hiervoor kan dan ook gevonden worden in het niet goed functioneren van de inhibitorische component van selectieve aandacht. Het is duidelijk dat, voor een efficiënte aandachtsstrategie, het optimaal functioneren van het mechanisme van inhibitie onontbeerlijk is (Bradley et al., 1997; Goeleven et al., 2006; Joormann, 2004). Ook deze bevindingen kunnen gekaderd worden binnen de mood-congruente hypothese, die we reeds eerder aangehaald hebben bij de geheugenprocessen van depressie (Bower, 1981). In het geval van depressie kunnen we spreken van depressioncongruent bias, omdat een depressieve gemoedstoestand geassocieerd is met een

15 15 aandachtsbias voor negatief materiaal (Bradley et al., 1997; Koster et al., 2005). Ook lijkt het zo te zijn dat depressieve individuen deze negatieve aandachtsvertekening enkel vertonen bij inhoudsspecifieke informatie, dat wil zeggen enkel bij informatie die gerelateerd is aan depressie en niet aan negatieve informatie in het algemeen (Gotlib et al., 2004). Siegle et al. (2002) merkten echter op dat nog een bijkomend onderscheid dient gemaakt te worden tussen de emotionele en de neutrale (niet emotionele) kenmerken van een woord. Zij vergeleken de reactietijd van dysfore individuen op een affectieve evaluatietaak (die focust op de emotionele kenmerken van woorden) met de reactietijd op een affectieve lexicale beslissingstaak (die focust op de neutrale aspecten van woorden). Hierbij vonden ze dat dysfore individuen relatief traag waren om de emotionele valentie van positieve woorden en de neutrale aspecten van negatieve woorden te identificeren, maar dat ze eerder snel waren in het identificeren van de emotionele aspecten van negatieve woorden. Hun bevindingen zijn consistent met het idee van affectieve interferentie : dysfore individuen letten op de emotionele aspecten van stimuli ten koste van de neutrale, niet-emotionele aspecten van stimuli. Op basis van deze evidentie formuleerden ze hun affective interference hypothesis (Siegle et al., 2002). Interferentie hangt volgens Siegle et al. (2002) sterk samen met inhibitie: hoe meer belemmering (interferentie) een afleider veroorzaakt, hoe meer deze dient geïnhibeerd te worden. Gotlib et al. (2005) conceptualiseren inhibitie daarom als being responsive to interference (p. 419). Het komt er dus op neer dat dysfore individuen de emotionele aspecten van negatieve stimuli niet goed kunnen inhiberen, waardoor ze een vertraging vertonen als ze moeten antwoorden op neutrale aspecten van die stimuli (effects of negative affective interference; Gotlib et al. 2005; Siegle et al., 2002). We gaan hier nu niet verder op in, maar in de volgende onderdelen zullen we zien dat inhibitie en interferentie sterk samenhangen met elkaar en later ook met het werkgeheugen. Het sneller reageren op negatieve informatie bij depressieve mensen, eenmaal hun focus daarop gericht is, werd niet alleen door Siegle et al. (2002) opgemerkt. Gotlib et al. (2004) kwamen in hun onderzoek ook tot deze vaststelling door gebruik te maken van de dot probe taak: depressieve mensen reageren sneller op het lokaliseren van een punt, waar zich voorheen (gedurende één seconde) een prent bevond van een droevig gezicht. De reden hiervoor is waarschijnlijk ook te vinden in het niet goed functioneren van het inhibitiemechanisme en sluit aan bij de mood-congruente hypothese waarbij een

16 16 negatieve gemoedstoestand het verwerken van negatieve informatie vergemakkelijkt (Bower, 1981). Inhibitie nader bekeken Uit voorgaande uiteenzetting wordt duidelijk dat depressieve individuen vertekeningen vertonen in het verwerken van informatie. Vooral bij negatief materiaal ondervinden ze moeilijkheden op vlak van aandacht en geheugen en hebben depressieve individuen een sterke neiging tot rumineren. Een mogelijke verklaring voor deze cognitieve problemen kan gevonden worden in het concept van inhibitieprocessen. Interessant om op te merken is dat inhibitieprocessen zelden bestudeerd werden bij depressie en dysforie (Gotlib et al., 2005). Veel studies die onderzoek deden naar selectieve aandachtsprocessen bij depressie, maakten gebruik van taken zoals de (emotie) Stroop taak. Dit soort taken laat echter niet toe een onderscheid te maken tussen de verschillende processen die betrokken zijn bij aandacht (Koster et al., 2005; Mogg & Bradley, 2005). Siegle et al. (2002) hadden reeds het belang benadrukt om te differentiëren tussen studies enerzijds die participanten vragen te focussen op de emotionele aspecten van de stimulus, en anderzijds studies die participanten vragen te focussen op de niet-emotionele aspecten terwijl ze afleidende emotionele informatie moeten negeren (Gotlib et al., 2005). Linville (1996) was één van de eersten die zich toelegde op deze kwestie en toonde aan dat depressieve patiënten een verminderde mogelijkheid vertoonden in hun mechanisme van inhibitie. Hierbij werd echter niet gedifferentieerd tussen inhibitie voor negatieve stimuli en inhibitie voor positieve stimuli. Een recente studie van Joormann (2004) gaat hier verder op in en onderzocht het mechanisme van inhibitie door gebruik te maken van het Negative Affective Priming (NAP) paradigma. Dit is een aangepaste versie van het oorspronkelijke Negative Priming Paradigma, maar in het kader van depressie is het van belang een affectieve component toe te voegen. Concreet betekent dit dat men stimuli gebruikt die een affectieve valentie hebben die relevant is voor depressieve individuen. Er werd reeds aangetoond dat zelfrelevante stimuli sterker lijken samen te gaan met aandachtsvertekeningen dan negatieve stimuli in het algemeen (Gotlib et al., 2004; Joormann, 2004). Joormann (2004) toonde in haar studie aan dat dysfore individuen moeilijkheden ondervonden om de negatieve maar niet de positieve afleiders te inhiberen, wanneer de taak vroeg om te letten op het emotionele aspect van

17 17 de target en de distractor. Het principe van het NAP paradigma wordt aan de hand van Figuur 1 grondiger toegelicht. Figuur 1. Negative Affective Priming (NAP) Paradigma. Twee opeenvolgende trials, een primetrial en een testtrial, worden gepresenteerd. Bij elke trial wordt een afleider (distractor) en doelwoord (target) getoond aan de proefpersoon, die de opdracht krijgen te antwoorden op de target en de distractor te negeren. Het tijdinterval tussen het antwoord van de proefpersoon en de presentatie van het volgende paar woorden is het zogenoemde response-stimulus interval (RSI) (uit: Joormann, 2004, p. 128). Het Negative Affective Priming paradigma bestaat uit opeenvolgende paren van trials, een voorafgaande (prime) trial en een kritieke (test) trial. In elke trial worden twee adjectieven gepresenteerd, een doeladjectief (target) en een afleider (distractor), waarbij de eerste wordt bepaald door de kleur van het woord. Deelnemers worden geïnstrueerd om de valentie van de target te bepalen en de distractor te negeren. Belangrijk echter om op te merken is dat de deelnemers niet weten dat de taak is opgedeeld in opeenvolgende paren van primetrials en testtrials. Bij elke trial geldt dezelfde instructie: antwoorden op de target en de distractor negeren. Verder is het paradigma opgedeeld in twee condities, een negative priming conditie en een controle conditie. In eerstgenoemde hebben de distractors van de primetrial dezelfde valentie van

18 18 de targets in de testtrial. In de controleconditie is dit niet het geval: primetrial distractor en testtrial target hebben een verschillende valentie. De redenering is als volgt: als deelnemers (de valentie van) de distractor in de prime trial dienen te inhiberen, dan zal het antwoord op de target in de testtrial (met dezelfde valentie) vertraagd worden, doordat de inhibitie nog steeds actief is. Het negative priming effect wordt dan ook begrepen als een vertraging bij het geven van een antwoord wanneer (de valentie van) de distractor van een voorafgaande trial de target (met dezelfde valentie) wordt in een volgende trial. Belangrijk om op te merken is dat dit Negative Affective Priming Paradigma de onderzoeker in staat stelt een onderscheid te maken tussen de verschillende processen (activatie en inhibitie) van selectieve aandacht, waardoor er ook op dit niveau uitspraken geformuleerd worden kunnen (Joormann et al., 2007). De hypothese die men hierbij vooropstelt, is dat depressieve individuen deze vertraging niet vertonen. Aangezien het inhibitorische mechanisme van deze groep niet goed functioneert, gaat men er van uit dat zij de valentie van de distractor niet voldoende kunnen inhiberen, waardoor de(zelfde) valentie van de target in de opeenvolgende trial reeds geactiveerd is en waardoor ze sneller gaan reageren. Evidentie voor deze hypothese werd reeds gevonden door MacQueen, Tipper, Young, Joffe en Levitt (2000). Zij maakten gebruik van een Negative Priming paradigma (dus zonder de affectieve component) en vonden dat depressieve individuen inderdaad een beperkte mogelijkheid hadden om kenmerken van de distractor te inhiberen. Joormann (2004) vond, met gebruik van het NAP paradigma, specifiekere evidentie voor deze hypothese: mensen die hoog scoren op depressie vertoonden een vertraging voor positieve woorden. Voor negatieve woorden daarentegen was er geen vertraging, integendeel, bij depressieve individuen zag men een versnelde respons optreden in de negative priming conditie. Ze falen in het inhiberen van de negatieve valentie van distractors, waardoor ze sneller kunnen antwoorden op het targetwoord met dezelfde valentie in de testtrial. Het disfunctioneren van het inhibitorisch systeem is dus afhankelijk van de valentie van het gebruikte woord (Joormann, 2004), een bevinding die nog niet te vinden was bij MacQueen et al. (2000). Ook Goeleven et al. (2006) maakten gebruik van dit NAP paradigma (aan de hand van emotionele gezichten) en kwamen tot dezelfde bevindingen. Niet-depressieve individuen waren in staat om de affectieve informatie te inhiberen, terwijl depressieve individuen een gereduceerd NAP effect vertoonden op negatieve trials (trials waarbij de distractor van de primetrial en de target van de testtrial beide een negatieve valentie hebben). Er trad echter wel een NAP

19 19 effect op bij positieve stimuli. Dit kan geïnterpreteerd worden als een minder effectieve inhibitie van negatieve informatie bij depressieve individuen. Opnieuw zijn deze bevindingen in lijn met de mood-congruente hypothese: depressieve individuen vertonen een vergemakkelijkte informatieverwerking voor negatieve informatie (Goeleven et al., 2006). Deze resultaten suggereren dat dysfore individuen gebreken (deficits) vertonen in het functioneren van hun inhibitiemechanisme, wanneer hen gevraagd wordt te antwoorden op emotionele aspecten van de gebruikte stimuli (Gotlib et al., 2005). Deze bevinding lijkt ook op te gaan voor mensen die depressief geweest zijn. Ook al zijn ze op het moment van het onderzoek niet depressief, toch vertonen ze een deficiënte inhibitie van emotionele informatie. Mensen die nooit depressief geweest zijn vertonen wel een vertraging (Goeleven et al., 2006; Joormann, 2004). Ook Gotlib et al. (2005) gingen in hun onderzoek op zoek naar de werking van inhibitieprocessen bij dysfore individuen. Zij maakten echter gebruik van een taak die de participanten vroeg te letten op de niet-emotionele aspecten van stimuli, en dat in het bijzijn van een emotionele distractor. De eerste hypothese die ze hierbij stelden was dat dysfore individuen, in het bijzijn van een negatieve distractor, meer interferentie ondervinden bij het benoemen van een neutraal woord; deze hypothese werd bevestigd. De andere hypothese luidde als volgt: dysfore individuen, die in een voorgaande trial een negatieve distractor dienden te negeren, zullen meer inhibitie vertonen wanneer deze distractor de target wordt in de kritieke trial en ze moeten antwoorden op de nietemotionele aspecten van deze stimulus. Deze hypothese werd bevestigd voor negatieve maar niet voor positieve distractors. In deze studie van Gotlib et al. (2005) kan ook duidelijk het verband gezien worden tussen interferentie en inhibitie. De bevindingen van Gotlib et al. (2005) en Joormann (2004) komen overeen met die van Siegle et al. (2002) en hun affective interference hypothesis. Deze stelt dat, hoewel dysfore individuen langzaam waren in het identificeren van de niet-emotionele aspecten van stimuli, zij niet langzaam en zelfs snel waren in het identificeren van de emotionele valentie van woorden. Het komt er dus op neer dat dysfore individuen snel afgeleid worden door negatieve aspecten van de gepresenteerde stimuli, wat hen hindert bij het beantwoorden van om het eender welk ander aspect van de stimulus (Gotlib et al., 2005). Deze bevindingen tonen aan dat het disfunctioneren van het inhibitiemechanisme bij de verwerking van emotioneel materiaal gerelateerd is aan

20 20 depressieve symptomatologie. Daarbij aansluitend liggen deze bevindingen in dezelfde lijn met de hypothese die stelt dat depressie gerelateerd is aan een inhibitieprobleem voor negatieve informatie. Het feit dat mensen die vroeger depressief waren dit deficit ook vertonen duidt erop dat inhibitieproblemen voor negatieve informatie enige stabiliteit vertoont, en suggereert dus dat het een potentiële kwetsbaarheidfactor is voor depressie. Uit deze studies van Joormann (2004), Gotlib et al. (2005) en Goeleven et al. (2006) kan dus besloten worden dat depressie geassocieerd is met volgehouden aandacht gericht naar negatieve informatie, te wijten aan een inhibitieprobleem. Joormann et al. (2007) stellen dat deze inhibitieproblemen aan de basis liggen van mood-congruente aandachts- en geheugenproblemen bij depressie. Ze hebben het langdurig verwerken van negatief en irrelevant materiaal tot gevolg; dit verhindert het herstel van een negatieve gemoedstoestand en leidt tot het aanhoudende negatieve affect dat zo kenmerkend is voor depressieve episodes (Hertel, 2004; Joormann et al., 2007). Bij het uitvoeren van een taak moeten inhibitieprocessen, in functie van aandacht en geheugen, dan ook instaan tot het elimineren van oncontroleerbare en automatische negatieve gedachten over het zelf (Hertel, 2004). Werkgeheugen Voorgaande bevindingen maken duidelijk dat depressie gekarakteriseerd wordt door cognitieve beperkingen. Een mogelijke verklaring voor deze vertekeningen in aandacht, inhibitie en geheugen, kan gelegen zijn in het niet goed functioneren van het werkgeheugen. Deze cognitieve beperkingen omvatten evenzeer executieve disfuncties (de hogere controlefuncties van de hersenen); deze werden uitvoerig in kaart gebracht in een studie van Miyake et al. (2000). Zij wilden nagaan hoe deze executieve functies georganiseerd zijn en welke rol zij spelen in het complexe mechanisme van cognitie. Zij baseerden zich daarvoor op het invloedrijke werk van Baddeley (1986) en zijn multicomponenten model van het werkgeheugen. Het werkgeheugen wordt gezien als een systeem voor het actief handhaven en manipuleren van informatie en voor de aandachtscontrole. Het model van Baddeley (1986) bevat drie componenten, waarvan twee gezien kunnen worden als de zogenoemde slaaf systemen: de fonologische lus staat in voor het handhaven van spraak gebaseerde, fonologische informatie, terwijl het visuo-spatiale schetsblad instaat voor de verwerking van visuele en spatiale informatie. Bovenop deze twee systemen bevat het model een centrale controlestructuur, die de centrale executieve genoemd wordt. Deze staat in voor de controle en de regulatie van

21 21 cognitieve processen, dat wil zeggen de controle en de regulatie van de executieve functies. In een exploratieve studie van Channon, Baker en Robertson (1993) werd verondersteld dat de cognitieve gebreken, die te zien zijn bij depressieve subjecten, toe te schrijven zijn aan een disfunctie van deze centrale executieve component van het werkgeheugen. In de literatuur (Baddeley, 1986; Miyake et al. 2000) wordt er een duidelijk onderscheid gemaakt tussen drie belangrijke executieve functies: verschuiving tussen mentale taken ( shifting ), updaten en monitoren van representaties of informatie in het werkgeheugen ( updating ) en inhibitie van dominante responsen ( inhibition ). Er zijn nog andere executieve functies, maar deze drie zijn de meest belangrijke omdat ze welomschreven zijn en omdat er taken (de zogenaamde executive of frontal lobe tasks) voorhanden zijn die toelaten deze drie concepten grondig te bestuderen (Miyake et al, 2000). Shifting kan begrepen worden als het heen en weer bewegen tussen meerdere taken, operaties of mentale activiteiten. Shifting processen zouden van groot belang zijn bij disengagement van irrelevante taakinformatie en de erop volgende actieve engagement van relevante taakinformatie. Naast deze twee functies zou shifting ook het vermogen inhouden om een nieuwe operatie uit te voeren in de aanwezigheid van proactieve interferentie of negatieve priming (Miyake et al., 2000). De tweede executieve functie, updating, is het nauwst verbonden met het werkgeheugen. Deze functie kan niet gezien worden als het simpelweg bijhouden van taakrelevante informatie. Een belangrijk kenmerk van het werkgeheugen is de beperkte capaciteit ervan, waardoor het zich onderscheid van het lange termijn geheugen. Net omwille van deze beperkte capaciteit, dient er een dynamische en actieve manipulatie plaats te vinden van de inhouden van het werkgeheugen (Morris & Jones, 1990). Het houdt dus meer in dan alleen maar het opstapelen van relevante informatie. Oude, niet langer relevante informatie dient vervangen te worden door nieuwe informatie om het werkgeheugen zo optimaal mogelijk te kunnen gebruiken. Tenslotte moet inhibition, de laatste executieve functie in het model van Baddeley (1986), begrepen worden als het vermogen om doelbewust dominante, automatische responsen te remmen wanneer dat noodzakelijk is. Het prototype taak bij het onderzoeken van deze functie is de Stroop taak. Men heeft het hier dus niet over reactieve inhibitie, wel over bedoelde inhibitie. Deze vormen van inhibitie correleren wel, maar zijn conceptueel verschillend van elkaar (Miyake et al., 2000).

22 22 Updating en inhibition hangen sterk samen met elkaar: er moet een actieve inhibitie plaatsvinden van interfererende informatie om het werkgeheugen bij te werken. Net omwille van de beperkte capaciteit van het werkgeheugen, maken Hasher en Zacks (1988) duidelijk dat inhibitorische controle erg cruciaal is voor het efficiënt updaten van het werkgeheugen (zie ook Joormann & Gotlib, 2008). Ook wat betreft het doelgericht plannen en handhaven van een coherente gedachtegang is inhibitorische controle een essentiële component. Borgo et al. (2003) menen dat zowel het vermogen tot inhiberen van irrelevante informatie als het updaten van relevante informatie instaan voor het optimaal functioneren van het werkgeheugen. Het onderzoek naar het werkgeheugen bij depressieve individuen is echter schaars (Rose & Ebmeier, 2006). Een aantal studies in het onderzoek naar depressie vonden wel reeds evidentie voor twee executieve functies: hierbij zouden deficits te vinden zijn in het shifting proces en in dat van inhibitie (Goeleven et al., 2006; Harvey et al., 2004, Joormann, 2004; Koster et al., 2005). Over de derde executieve functie daarentegen, het updaten van het werkgeheugen, werd nog niet veel onderzoek uitgevoerd. In het kader van depressie is er nood aan meer duidelijkheid over het werkingsmechanisme van dit proces. Ook wat betreft ruminatie zou het werkgeheugen een belangrijke rol spelen. Als veranderingen in gemoedstoestand geassocieerd zijn met het activeren van mood-congruent materiaal in het werkgeheugen, kan het vermogen tot het controleren van de inhouden een belangrijke rol spelen in het ombuigen van een negatieve gemoedstoestand naar een positieve (Joormann et al., 2007). Er werd reeds aangetoond dat deficits in cognitieve controle gerelateerd zijn aan individuele verschillen op vlak van ruminatie (Davis & Nolen-Hoeksema, 2000). Updating van het werkgeheugen is een heel belangrijk executief proces en zou gerelateerd kunnen zijn aan meer complexe executieve functies, zoals daar zijn het sturen van een doel, planning en aanpassingen aan veranderingen in de omgeving (Harvey et al., 2004). Harvey et al. (2004) gingen verder in op deze kwestie en onderzochten de werking van het updaten van het werkgeheugen bij depressieve in-patients (intern verpleegde patiënten) en controle subjecten (geen verleden van en geen huidige psychiatrische problematiek). Daarnaast werden ook de andere twee executieve functies, shifting en inhibitie, vastgesteld. Om het updating proces te onderzoeken maakten ze gebruik van de n-back taak, een werkgeheugentaak die meest aangewezen is bij udating processen (Miyake et al., 2000). Op die manier krijgt men de gelegenheid om de impact van verschillende werklast niveaus te testen op de prestatie die iemand

23 23 levert. In het onderzoek van Harvey et al. (2004) dienden participanten een letter-variant van de n-back taak uit te voeren, waarbij ze dienden uit te maken of een letter, gepresenteerd op een scherm (de target stimulus) gelijk was aan een letter die men eerder al gepresenteerd had (de cue stimulus). Om een n-back taak tot een goed einde te brengen moeten de participanten relevante informatie behouden en deze constant updaten in het werkgeheugen. Harvey et al. (2004) manipuleerden ook de werklast van het werkgeheugen, om te zien of hierbij enige verschillen zouden zijn. Hiervoor gebruikten ze drie verschillende niveaus van complexiteit: de 1-back taak vereiste dat één stuk informatie bijgehouden werd in het werkgeheugen tijdens het interval tussen de cue en de target stimulus. Dit was de eenvoudigste taak en hield eigenlijk een simpele vergelijking in tussen de twee stimuli. De 2-back en 3-back taak daarentegen vereisten meer van het werkgeheugen: hierbij werden een of twee afleiders gebruikt tussen de cue en de target stimulus. Participanten dienden meer te doen dan bij de 1-back taak: hun antwoord diende gebaseerd te zijn op de overeenkomst tussen de huidige letter en de letter die eerder gezien was, enkele presentaties daarvoor. Ze dienden enkele stappen terug te keren in hun geheugen om goed te kunnen presteren. De resultaten die Harvey et al. (2004) bekwamen, bevestigden hun hypothese: depressieve subjecten vertoonden een slechtere prestatie op de n-back taak voor elk niveau van complexiteit (1-, 2-, 3-back taak), vergeleken met controle subjecten. Enkel op de 0-back taak, die een identificatie inhield van een afzonderlijke letter, werd geen slechte prestatie geleverd, door beide groepen subjecten. De verslechtering was dus niet alleen te bemerken bij de meest complexe taken. Om de n-back taak tot een goed einde te kunnen brengen, dienen subjecten de inhouden van het werkgeheugen op te frissen. Dit kunnen ze doen door de nieuw gepresenteerde, relevante letter toe te voegen en de laatste, die gebruikt werd voor vergelijking, te inhiberen. De n-back taak vereist dat bepaalde informatie in het geheugen behouden wordt, en dat andere irrelevante informatie opnieuw naar buiten gestuurd wordt om een optimale prestatie neer te kunnen leggen. Door het feit dat depressieve subjecten een slechtere prestatie vertoonden op alle n-back taken, concludeerden Harvey et al. (2004) dat ze te kampen hebben met een verslechtering van het updating proces. Uit onderzoek blijkt echter dat men rekening moet houden met de leeftijd van de depressieve subjecten. Terwijl Elliot et al. (1996) en Beats, Sahakian en Levy (1996) tot dezelfde conclusies kwamen als deze van Harvey et al. (2004), respectievelijk bij patiënten van middelbare leeftijd (gemiddelde leeftijd van 49 jaar) en patiënten van oudere leeftijd (gemiddelde leeftijd

24 24 van 72 jaar), vonden Purcell, Maruff, Kyrios en Pantelis (1997) geen updatedeficits bij depressieve patiënten met gemiddelde leeftijd van 37,5 jaar. Een ander aspect dat niet onbelangrijk lijkt te zijn, is de mate van depressie (ernst). In de studie van Harvey et al. (2004) werden enkel in-patients aan het onderzoek onderworpen, terwijl bijvoorbeeld Barch, Sheline, Csernansky en Snyder (2003) geen deficits in het updating proces konden vinden bij out-patients. Het zijn aspecten die we indachtig moeten zijn als we veralgemeningen willen maken wat betreft het proces van updating. Naast deze verslechtering in het updating proces, bleek uit het onderzoek van Harvey et al. (2004) ook dat depressieve in-patients disfuncties vertoonden in shifting en inhibitieprocessen. Uit deze aangehaalde studies blijkt ook duidelijk dat updaten van het werkgeheugen en inhiberen van niet langer relevante informatie sterk samenhangen en soms moeilijk te onderscheiden zijn. Rose en Ebmeier (2006) merkten op dat we nog geen duidelijk beeld hebben van de executieve functie van het werkgeheugen. Zij gingen hier verder op in en onderzochten, ook door gebruik te maken van een aangepaste n-back taak, of ze verdere evidentie konden vinden omtrent het werkgeheugen. Ook zij konden uit hun studie besluiten dat depressieve mensen te kampen hebben met een relatief specifieke verzwakking van het werkgeheugen. Zoals reeds duidelijk werd gemaakt heeft het werkgeheugen een beperkte capaciteit; om er zo optimaal mogelijk gebruik van te kunnen maken is het updatingproces dan ook erg cruciaal. Hasher en Zacks (1988) hadden reeds geponeerd dat het efficiënt functioneren van het werkgeheugen sterk afhangt van inhibitieprocessen: ze worden gezien als het centrale werkingsmechanisme van het werkgeheugen (Joormann et al., 2007). Ze zorgen ervoor dat de toegang van informatie beperkt wordt en zorgen voor het updaten van het werkgeheugen door het verwijderen van informatie die niet langer relevant is. Wanneer deze processen falen in hun werking, dringt teveel irrelevante informatie het werkgeheugen binnen, waardoor men snel afgeleid is en men cognitieve deficits vertoont (Hasher & Zacks, 1988; Joormann et al., 2007). Linville (1996) veronderstelde dat ruminatie en depressie geassocieerd zijn met een deficit in het inhibitieproces. Disfuncties in het updaten van het werkgeheugen meer bepaald een onvermogen tot het verdrijven van irrelevant geworden negatieve cognities en herinneringen uit het werkgeheugen zouden leiden tot moeilijkheden om de aandacht te richten op en het verwerken van nieuwe informatie, wat op zijn beurt resulteert in ruminatie en een depressieve episode meer waarschijnlijk maakt (Hasher &

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

COGNITIEVE MANIPULATIE VAN EMOTIE REGULATIE BIJ DEPRESSIE: EEN EXPLORATIEVE STUDIE

COGNITIEVE MANIPULATIE VAN EMOTIE REGULATIE BIJ DEPRESSIE: EEN EXPLORATIEVE STUDIE Faculteit Psychologische en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008-2009 Eerste examenperiode COGNITIEVE MANIPULATIE VAN EMOTIE REGULATIE BIJ DEPRESSIE: EEN EXPLORATIEVE STUDIE Scriptie neergelegd

Nadere informatie

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Centrum voor Leerpsychologie en Experimentele Psychopathologie DE RELATIE TUSSEN COGNITIEVE INHIBITIE VAN EMOTIONELE INFORMATIE

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht Nederlandse samenvatting Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht 222 Elke keer dat je naar iets of iemand op zoek bent, bijvoorbeeld wanneer je op een

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Depressie en het updaten van affectief materiaal in het werkgeheugen

Depressie en het updaten van affectief materiaal in het werkgeheugen Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008-2009 Eerste Examenperiode Depressie en het updaten van affectief materiaal in het werkgeheugen Masterproef neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Samenvatting. Spatiële affectieve Simon benadering

Samenvatting. Spatiële affectieve Simon benadering Samenvatting In de loop van de laatste decennia zijn steeds meer wetenschappers ervan overtuigd geraakt dat angst een belangrijke cognitieve component omvat. Ze menen dat structurele afwijkingen in de

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Aandachtscontrole over emotionele stimuli bij depressie: een ERP studie.

Aandachtscontrole over emotionele stimuli bij depressie: een ERP studie. Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar 2010-2011 1 ste examenperiode Aandachtscontrole over emotionele stimuli bij depressie: een ERP studie. Masterproef neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

Aandachtsvertekeningen ten aanzien van interpersoonlijke

Aandachtsvertekeningen ten aanzien van interpersoonlijke Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste examenperiode Aandachtsvertekeningen ten aanzien van interpersoonlijke informatie bij depressie Scriptie neergelegd tot

Nadere informatie

Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis

Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis Dr. Nienke Jabben Amsterdam 5 november 2011 Academische werkplaats Bipolaire Stoornissen GGZ ingeest n.jabben@ggzingeest.nl Overzicht Wat is cognitief functioneren?

Nadere informatie

Samenvatting. Dutch Summary

Samenvatting. Dutch Summary Samenvatting Dutch Summary 159 Samenvatting PIJN Pijn is meestal een waarschuwingssignaal dat er ergens in het lichaam een daadwerkelijke of potentiële beschadiging optreedt. Pijn is daarom moeilijk te

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie Wetenschappelijke Samenvatting 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie In dit proefschrift wordt onderzocht wat spaak loopt in de hersenen van iemand met een depressie. Er wordt ook onderzocht

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 173 174 De drijfveer tot beheersing: Hoe affect en motivatie cognitieve controle beïnvloeden Helpen emoties in een situatie die vraagt om mentale inspanning? Dat is de centrale vraag die dit proefschrift

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

Verborgen littekens in recidiverende depressie?

Verborgen littekens in recidiverende depressie? 1 Verborgen littekens in recidiverende depressie? Hermien Elgersma, Onderzoeker, klinisch psycholoog BIG/ supervisor VGCT Contact: h.j.elgersma@rug.nl Gebaseerd op: Elgersma, H.J., Glashouwer, K.A., Bockting,

Nadere informatie

INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN

INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN LAURA WANTE, CAROLINE BRAET INEKE DEMEYER, RUDI DE RAEDT, SVEN MUELLER Department of Developmental, Personality and Social Psychology,

Nadere informatie

Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de

Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de Samenvatting Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de zes mensen in Amerika krijgt op enig punt

Nadere informatie

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies?

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies? Oorspronkelijk artikel: Elgersma, H. J., Glashouwer, K.A., Bockting, C.L.H., Penninx, B.W.J.H.Penninx, de Jong, P.J. (2013). Hidden scars in depression? Implicit and explicit self-associations following

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer Samenvatting Leesvaardigheid is van groot belang in onze geletterde maatschappij. In veel wetenschappelijke studies zijn dan ook

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Toenaderen of vermijden. Neurobiologische mechanismen in sociale angst Het doel van dit proefschrift was om meer inzicht te krijgen in de psychobiologische mechanismen die een rol spelen bij

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/25815 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/25815 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25815 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Jamal, Mumtaz Title: Smoking and the course of anxiety and depression Issue Date:

Nadere informatie

Dutch summary/ Samenvatting

Dutch summary/ Samenvatting Dutch summary/ Samenvatting Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de zes mensen in Amerika krijgt

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Chapter. Samenvatting

Chapter. Samenvatting Chapter 9 9 Samenvatting Samenvatting Patiënten met chronische pijn die veel catastroferende gedachten (d.w.z. rampdenken) hebben over pijn ervaren een verminderd fysiek en psychologisch welbevinden. Het

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Psychologische behandeling van bipolaire patiënten Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Omgaan met stessoren (1) Stressgevoeligheid Stress Generation theory The

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Tekst 21: The Signature Effect: Signing influences Consumption-Related Bahavior bij priming self-identity (Kettle & Haubl)

Tekst 21: The Signature Effect: Signing influences Consumption-Related Bahavior bij priming self-identity (Kettle & Haubl) Tekst 21: The Signature Effect: Signing influences Consumption-Related Bahavior bij priming self-identity (Kettle & Haubl) Inleiding Je handtekening zetten speelt een belangrijke rol in je leven. Als consument

Nadere informatie

Samenvatting Summary in Dutch

Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Summary in Dutch Wanneer mensen anderen zien die in een gelijke situatie of wel beter af zijn of wel slechter af zijn, kan dat sterke reacties oproepen. Mensen kunnen als reactie sterke

Nadere informatie

Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T.

Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T. Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T. Zeguers Het menselijke brein is waarschijnlijk niet uitgerust

Nadere informatie

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

4.3.1 Diagnostische Checklist voor cliënten zonder dementie: DSM-5 criteria

4.3.1 Diagnostische Checklist voor cliënten zonder dementie: DSM-5 criteria 4.3.1 Diagnostische Checklist voor cliënten zonder dementie: DSM-5 criteria Stappen 1 t/m 4 betreffen Depressie, stappen 5 en 6 betreffen Apathiesyndroom STAP 1. Bepaal of de volgende hoofdsymptomen voorkomen.

Nadere informatie

Executieve functies en emotieregulatie. Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven

Executieve functies en emotieregulatie. Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven Executieve functies en emotieregulatie Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven Inhoud 1. Executieve functies en emotieregulatie 2. Rol van opvoeding

Nadere informatie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het bestuderen van de aard en de mate van veranderingen op meerdere domeinen van het neurocognitief

Nadere informatie

WERKGEHEUGENTRAINING ALS COGNITIEF VACCIN VOOR DEPRESSIE?

WERKGEHEUGENTRAINING ALS COGNITIEF VACCIN VOOR DEPRESSIE? Academiejaar 2013-2014 Tweedesemesterexamenperiode WERKGEHEUGENTRAINING ALS COGNITIEF VACCIN VOOR DEPRESSIE? Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Psychologie,

Nadere informatie

Zelfsturend leren met een puberbrein

Zelfsturend leren met een puberbrein Zelfsturend leren met een puberbrein Jacqueline Saalmink In het hedendaagse voortgezet onderwijs wordt een groot beroep gedaan op zelfsturend leren. Leerlingen moeten hiervoor beschikken over vaardigheden

Nadere informatie

SAMENVATTING (Summary in Dutch)

SAMENVATTING (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Taal speelt een belangrijke rol in ons dagelijks leven. Het is een van de meest centrale aspecten bij de interactie tussen mensen. Ons taalgebruik wordt beïnvloed door onze

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

MIDDELENMISBRUIK + angststoornissen depressie

MIDDELENMISBRUIK + angststoornissen depressie MIDDELENMISBRUIK + angststoornissen depressie Enkele cijfers 17,9 % van de patiënten met een angststoornis lijdt aan een alcoholverslaving 19,4% van de alcoholverslaafden heeft een angststoornis (Addiction

Nadere informatie

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting Aandacht

Nederlandse samenvatting Aandacht Nederlandse samenvatting Aandacht Stel je bent op een feestje en je hebt een interessant gesprek met iemand die je al tijden niet meer hebt gesproken. De verhalen van deze oude bekende zijn dusdanig interessant

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode

UNIVERSITEIT GENT. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007-08 Eerste Examenperiode ONDERZOEK NAAR DE CAUSALE STATUS VAN AANDACHTSVERTEKENING BIJ DEPRESSIE: EXPERIMENTELE TRAINING

Nadere informatie

SAMENVATTING 183 SAMENVATTING

SAMENVATTING 183 SAMENVATTING SAMENVATTING 183 SAMENVATTING Vermoeidheid is een alledaagse ervaring. Wanneer vermoeidheid een lange tijd aanhoudt kan dit voor problemen zorgen. Geneeskundestudenten zien we als relatief kwetsbaar als

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Summary in Dutch Nederlandse Samenvatting. Het delen van Affect: Paden, Processen en Prestatie

Summary in Dutch Nederlandse Samenvatting. Het delen van Affect: Paden, Processen en Prestatie Summary in Dutch Nederlandse Samenvatting Het delen van Affect: Paden, Processen en Prestatie Het delen van gevoelens (emoties of stemmingen) met anderen is bijna onvermijdelijk in ons dagelijks leven.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25829 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Nunspeet, Félice van Title: Neural correlates of the motivation to be moral Issue

Nadere informatie

Sociolinguïstiek en sociale psychologie:

Sociolinguïstiek en sociale psychologie: Sociolinguïstiek en sociale psychologie: Nieuwe methodes voor attitudemeting Laura Rosseel, Dirk Geeraerts, Dirk Speelman OG Kwantitatieve Lexicologie en Variatielinguïstiek Inleiding sinds de jaren 1960

Nadere informatie

Werkgeheugentraining als cognitief vaccin tegen depressie

Werkgeheugentraining als cognitief vaccin tegen depressie Academiejaar 2012-2013 1 e examenperiode Werkgeheugentraining als cognitief vaccin tegen depressie Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van master in de psychologie, afstudeerrichting klinische

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 137 138 Het ontrafelen van de klinische fenotypen van dementie op jonge leeftijd In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, komt dementie ook op jonge leeftijd voor. De diagnose

Nadere informatie

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen 133 SAMENVATTING Sociale vergelijking is een automatisch en dagelijks proces waarmee individuen informatie over zichzelf verkrijgen. Sinds Festinger (1954) zijn assumpties over sociale vergelijking bekendmaakte,

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Bij acute stress maakt ons lichaam stresshormonen aan. Van het stress hormoon cortisol is inmiddels bekend dat het invloed heeft op het functioneren van ons geheugen. Wanneer je

Nadere informatie

Leven met een amputatie. Chris Leegwater Vinke Psycholoog

Leven met een amputatie. Chris Leegwater Vinke Psycholoog Leven met een amputatie Chris Leegwater Vinke Psycholoog Amputatie 2 Amputatie is voor de geamputeerde meestal een ernstig trauma, niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk. Naast het verlies van de

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38787 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Koenders, Manja Title: Tangled up in mood : predicting the disease course of bipolar

Nadere informatie

De samenhang van emotieregulatie en negatieve cognitieve vertekeningen bij depressieve symptomen

De samenhang van emotieregulatie en negatieve cognitieve vertekeningen bij depressieve symptomen Academiejaar 2015 2016 Tweedesemesterexamenperiode De samenhang van emotieregulatie en negatieve cognitieve vertekeningen bij depressieve symptomen Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van

Nadere informatie

1 Cognitieve verwerking en

1 Cognitieve verwerking en 1 Cognitieve verwerking en psychopathologie: theorie en onderzoek Filip Raes, Merel Kindt en Arnoud Arntz 1.1 Inleiding De laatste drie decennia is de klinische psychologie sterk beïnvloed door ontwikkelingen

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/28632 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/28632 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28632 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Kruijt, Anne-Wil Title: Depression vulnerability studying components of cognitive

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Blok 2 638ms Hooggemiddeld Blok 2 dient om de meervoudige verwerkingssnelheid te meten middels een 2- keuze-reactietijdtaak.

Blok 2 638ms Hooggemiddeld Blok 2 dient om de meervoudige verwerkingssnelheid te meten middels een 2- keuze-reactietijdtaak. De Specialistische rapportage is alleen als toevoeging op de Basisrapportage te gebruiken en interpretatie vereist uitgebreide expertise op het gebied van neuropsychologisch onderzoek. Naam Anna Iris de

Nadere informatie

Neuro-imaging bij bipolaire stoornissen: een overzicht

Neuro-imaging bij bipolaire stoornissen: een overzicht Neuro-imaging bij bipolaire stoornissen: een overzicht Max de Leeuw, psychiater en senior onderzoeker GGZ Rivierduinen/LUMC KenBiS, 17 juni 2016 Leiden Inhoud Emotieverwerking Werkgeheugen Beloning Eerstegraads

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 100 Samenvatting Cognitieve achteruitgang en depressie komen vaakvooropoudere leeftijd.zijbeïnvloeden de kwaliteit van leven van ouderen in negatieve zin.de komende jaren zalhet aantalouderen in onze maatschappijsneltoenemen.het

Nadere informatie

DIPJE OF DEPRESSIE ONZEKER OF ANGSTSTOORNIS. Maaike Nauta Leonieke Vet. Klinische Psychologie RuG. Accare UC Groningen

DIPJE OF DEPRESSIE ONZEKER OF ANGSTSTOORNIS. Maaike Nauta Leonieke Vet. Klinische Psychologie RuG. Accare UC Groningen DIPJE OF DEPRESSIE ONZEKER OF ANGSTSTOORNIS Maaike Nauta Leonieke Vet Klinische Psychologie RuG Accare UC Groningen Dit lukt me nooit Anderen vinden het niks Ik zie er niet uit Ze vinden me saai Maar wanneer

Nadere informatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Dr. Annemiek Karreman Departement Medische en Klinische Psychologie, Tilburg University Deze presentatie Twee experimentele studies naar de rol van

Nadere informatie

Trainen van het werkgeheugen: een cognitieve remedie voor depressief rumineren?

Trainen van het werkgeheugen: een cognitieve remedie voor depressief rumineren? Academiejaar 2013-2014 Tweedesemesterexamenperiode Trainen van het werkgeheugen: een cognitieve remedie voor depressief rumineren? Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science

Nadere informatie

EEN NETWERKBENADERING

EEN NETWERKBENADERING EEN NETWERKBENADERING VOOR PSYCHOSE DE ROL VAN SYMPTOMEN EN TRAUMA dr. Hanneke Wigman Januari 2017 De Amsterdamse School DISCLOSURES (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Growing into a different brain

Growing into a different brain 221 Nederlandse samenvatting 221 Nederlandse samenvatting Groeiend in een ander brein: de uitkomsten van vroeggeboorte op schoolleeftijd De doelen van dit proefschrift waren om 1) het inzicht te vergroten

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

One Style Fits All? A Study on the Content, Effects, and Origins of Follower Expectations of Ethical Leadership

One Style Fits All? A Study on the Content, Effects, and Origins of Follower Expectations of Ethical Leadership One Style Fits All? A Study on the Content, Effects, and Origins of Follower Expectations of Ethical Leadership Samenvatting proefschrift Leonie Heres MSc. www.leonieheres.com l.heres@fm.ru.nl Introductie

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming Exploratieve bewegingen in haptische waarneming Haptische waarneming is de vorm van actieve tastwaarneming waarbij de waarnemer de eigenschappen van een object waarneemt door het object met zijn of haar

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting nelleke tolboom binnenwerk aangepast.indd 161 28-12-2009 09:42:54 nelleke tolboom binnenwerk aangepast.indd 162 28-12-2009 09:42:54 Beeldvorming van Alzheimerpathologie in vivo:

Nadere informatie

De invloed van emotie op het werkgeheugen van adolescenten getest aan de hand van een memory-guided saccade taak

De invloed van emotie op het werkgeheugen van adolescenten getest aan de hand van een memory-guided saccade taak Academiejaar 2014-2015 Tweedesemesterexamenperiode De invloed van emotie op het werkgeheugen van adolescenten getest aan de hand van een memory-guided saccade taak Masterproef II neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hegeman, Annette Title: Appearance of depression in later life Issue Date: 2016-05-18

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Neuropsychologisch. Anne M. Buunk Neuropsycholoog UMCG Wetenschappelijk onderzoek gevolgen SAB

Neuropsychologisch. Anne M. Buunk Neuropsycholoog UMCG Wetenschappelijk onderzoek gevolgen SAB Neuropsychologisch onderzoek (NPO) na een SAB Anne M. Buunk Neuropsycholoog UMCG Wetenschappelijk onderzoek gevolgen SAB Waarom? Ik wil graag weer aan het werk! Ik ben erg moe en prikkelbaar. Ik kan slecht

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING

Samenvatting SAMENVATTING SAMENVATTING Introductie Dit proefschrift geeft het theoretische en experimentele werk weer rondom de auditieve en cognitieve mechanismen van het top-down herstel van gedegradeerde spraak. In het dagelijks

Nadere informatie