Het mediabezit en gebruik bij minderjarigen. anno Een onderzoeksrapport in het kader van het AdLit SBO project (Deel I)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het mediabezit en gebruik bij minderjarigen. anno 2014. Een onderzoeksrapport in het kader van het AdLit SBO project (Deel I)"

Transcriptie

1 Het mediabezit en gebruik bij minderjarigen anno 2014 Een onderzoeksrapport in het kader van het AdLit SBO project (Deel I) AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.1

2 Dit document maakt deel uit van het AdLit (Advertising Literacy) onderzoeksproject. AdLit is een vierjarig interdisciplinair onderzoeksproject rond reclamewijsheid, dat gefinancierd wordt door het IWT (Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie). Het doel van het project is na te gaan hoe we de reclamewijsheid van kinderen en jongeren kunnen verhogen, zodat ze leren omgaan met reclame en opgroeien tot geïnformeerde consumenten. Het AdLit consortium bestaat uit de volgende partners: Universiteit Gent: Onderzoeksgroep CEPEC, Vakgroep Onderwijskunde en Onderzoeksgroep CJS Universiteit Antwerpen: Onderzoeksgroep MIOS en Departement Marketing Katholieke Universiteit Leuven: Onderzoeksgroep ICRI Vrije Universiteit Brussel: Onderzoeksgroep CEMESO Voor meer informatie over het project, surf naar onze website ( of bezoek ons op Facebook ( of Twitter Dit rapport werd geschreven door Brahim Zarouali en Pieter De Pauw Onder begeleiding van Michel Walrave, Karolien Poels, Koen Ponnet, Verolien Cauberghe, Liselot Hudders en Katarina Panic In samenwerking met het AdLit consortium Gelieve de volgende verwijzing te gebruiken: Zarouali, B., De Pauw, P., Walrave, M., Poels, K., Ponnet, K., Panic, K., Hudders, L. & Cauberghe, V. (2015). Mediabezit en gebruik bij minderjarigen. Een rapport in het kader van het AdLit onderzoeksproject. Document beschikbaar op AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.2

3 EXECUTIVE SUMMARY Doelstelling: Dit onderzoeksrapport biedt meer inzicht in het mediabezit en gebruik van kinderen en jongeren anno Concreet wordt er een beeld geschetst van kinderen en jongeren als mediaconsumenten, zowel op vlak van bezit (aanwezigheid van media in het huishouden, op de kamer, etc.), gebruik (frequentie, inhoud, etc.) als voorkeuren (favoriete websites, zenders, etc.). Op deze manier biedt het de nodige inzichten in de media die zowel kinderen als jongeren gebruiken, om zo een beter idee te hebben via welke kanalen ze mogelijks - vaakst geconfronteerd worden met reclame. Methode: Het rapport werd opgesteld op basis van desk research en literatuurstudie en biedt een overzicht van de meest recente (en interessante) resultaten en bevindingen rond mediabezit- en gebruik. De focus ligt in de grootst mogelijke mate op het regionale niveau Vlaanderen, maar worden net zozeer gekaderd binnen de nationale context van België en, daar waar mogelijk en/of wenselijk, ook vergeleken met het Europese niveau en dat van de Verenigde Staten. Belangrijkste bevindingen: We stellen vast dat de printmedia (kranten & tijdschriften) meer en meer aan populariteit moeten inboeten. Zowel kranten als tijdschriften doen het niet zo goed bij kinderen en jongeren. We constateren wel dat naarmate men ouder wordt, men vaker kranten en tijdschriften gaat lezen, al blijft dit al bij al relatief laag. De radio wordt vandaag nog steeds positief onthaald door minderjarigen. Dit medium wordt door hen als een bondgenoot beschouwd: het begeleidt de luisteraar namelijk heel de dag door. Maar, net zoals bij de printmedia ligt het gebruik van de radio vrij laag vergeleken met vb. televisie of internet. Zowel de printmedia en radio worden in dit rapport ook benaderd vanuit hun digitale variant, maar cijfers laten duidelijk uitschijnen dat deze trend voorlopig kleinschalig blijft. Wanneer we kijken naar televisie, daarentegen, blijft deze nog altijd immens populair bij jonge doelgroepen. Als media-activiteit staat televisiekijken onbedreigd op nummer één bij kinderen. Bij jongeren blijkt de televisie ook wel populair te zijn, maar zien we wel dat het internet meer en meer aan belang wint doorheen de tienerjaren. Verder valt ook op dat zowel digitaal als online televisiekijken in een opwaartse lift zit bij minderjarigen. Het klassieke, lineaire tv-kijken moet hierdoor steeds meer plaats afstaan aan uitgesteld/opgenomen/ on demand televisiekijken enerzijds, en online tv-kijken anderzijds. Computer en het internet zijn ondertussen haast onmisbaar geworden in het leven van kinderen en jongeren. De allerjongsten beginnen er al op zeer jonge leeftijd aan: zo blijkt dat maar liefst 70% van de 3-4 jarigen al online actief is. Ook bij het internet merken we een duidelijk leeftijdseffect, waaruit kan opgemaakt worden dat minderjarigen vaker en langer online actief zijn naarmate ze ouder worden. Qua activiteiten zien we dat de kinderen zich bezig houden met spelletjes spelen, video s bekijken, etc., terwijl jongeren meer de aandacht vestigen op het leggen van sociale contacten op het internet. Dit verklaart ook meteen de populariteit van sociale netwerksites bij deze doelgroep, gezien dat maar liefst 9 op de 10 Vlaamse jongeren tenminste één account heeft op een online sociaal netwerk. AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.3

4 Wanneer we kijken naar het bezit van de mobiele telefoon, dan merken we een duidelijk scharnierpunt, namelijk 12 jaar. Dit wijst erop dat een gsm/smartphone vooral bij de jongeren (12-18 jaar) een heel belangrijk toestel is. Tegenwoordig zijn naast bellen en sms en ook allerlei online activiteiten mogelijk met een mobiel toestel:, en daar maken jongeren dan ook steeds meer gebruik van. Bij kinderen zien we meteen dat gamen, na televisiekijken, de voornaamste mediaactiviteit is. Het gamen zelf blijkt ook vaker verspreid te zijn over verschillende mediatoestellen (pc, smartphone, tablet en consoles), maar blijft voornamelijk bij de pc. Verder zien we ook een duidelijk genderverschil optreden, waarbij jongens vaker gamen dan meisjes (een verschil dat bij andere media niet zo uitgesproken is). De tablet heeft op zijn beurt op zeer korte tijd behoorlijk aan populariteit gewonnen bij minderjarigen. Dit valt duidelijk af te leiden aan het stijgend bezit en gebruik van het toestel bij minderjarigen. Vooral de jonge kinderen zijn zeer te spreken over dit medium: voor hen is een tablet een soort (prenten)boekje die ze kunnen vastpakken, waardoor het goed aansluit bij hun leefwereld. Ook bij jongeren geniet de tablet aan positieve belangstelling: jongeren gebruiken dit medium regelmatig om te surfen en zien hierin de ideale vervanger voor de handboeken op school. rol. Bij de jongeren zien we dat de smartphone en het internet, en vooral de sociale media, meer aan belang winnen. Deze niet onbelangrijke verschillen in mediagebruik moeten zeker in rekening worden gebracht wanneer reclamewijsheid onderzocht wordt. Kanttekening: Dit rapport focust op het mediabezit en gebruik bij minderjarigen, met als uitgangspunt de factor leeftijd. Echter, ook het aspect van de socioeconomische status van het gezin waartoe deze minderjarigen behoren is een belangrijke factor die men in acht moet nemen. Indien dat niet gebeurt, ontstaat immers de idee dat er, per leeftijdscategorie, sprake is van gelijk(w)aardige bezits- en gebruikerspatronen, wat niet het geval is. Voor meer informatie hierover verwijzen we naar het bijkomend deel van dit rapport, getiteld: mediabezit en -gebruik bij minderjarigen anno 2014: de rol van de socio-economische status (vrij te downloaden op Tot slot valt ook de trend op dat minderjarigen regelmatig aan media-multitasking doen, dit wilt zeggen het gelijktijdig gebruiken van meerdere media. De combinatie televisie-internet is hierbij tegenwoordig zeer courant en populair. Conclusie: De belangrijkste conclusies uit dit rapport zijn eerst en vooral dat traditionele media, met uitzondering van televisie, duidelijk moeten onderdoen voor digitale media. Zo zijn radio, kranten en tijdschriften, op vlak van gebruik, beduidend minder populair bij minderjarigen. Verder stellen we vast dat mediagebruik bij minderjarigen leeftijdsgebonden is. Bij kinderen speelt vooral de televisie en grote AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.4

5 INHOUDSTAFEL Voorwoord: Relevantie voor AdLit Inleiding Mediabezit en gebruik bij kinderen en jongeren Kranten & tijdschriften Kranten, tijdschriften & kinderen Kranten, tijdschriften & jongeren Kranten, tijdschriften & digitalisering Radio Radio & kinderen Radio & jongeren Radio & digitalisering Televisie Televisie & kinderen Televisie & jongeren Televisie & digitalisering Computer & het internet Computer, internet & kinderen Computer, internet & jongeren Mobiele telefoon AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.5

6 Mobiele telefoon & kinderen Mobiele telefoon & jongeren Gaming Gaming & kinderen Gaming & jongeren Tablet Tablet & kinderen Tablet & jongeren Media-multitasking bij minderjarigen Besluit Bibliografie...45 AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.6

7 VOORWOORD: RELEVANTIE VOOR ADLIT In dit eerste rapport staan we stil bij het mediabezit en -gebruik van minderjarigen. Dit is van belang wanneer we de reclamewijsheid van kinderen en jongeren willen bestuderen. Kinderen en jongeren groeien namelijk op in een steeds evoluerende digitale mediacultuur, waar nieuwe technologieën zich aan een hoog tempo opstapelen. Dit betekent dat de mogelijke kanalen die adverteerders kunnen hanteren om reclame te verspreiden alsmaar meer divers worden. Dit zorgt er voor dat adverteerders verschillende media inzetten om jonge consumenten te bereiken, waardoor het reclamebereik kan worden uitgebreid. Daarom zullen we in dit rapport een beeld schetsen van het mediabezit en -gebruik van deze doelgroep, gezien dit een goede aanwijzing is welke mogelijke reclamevormen hen bereiken. Deze informatie is immers cruciaal om na te gaan op welke media en bijhorende reclamevormen we verder dienen te focussen doorheen het project. AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.7

8 1. INLEIDING Kinderen en jongeren leven vandaag in een wereld waarin media onlosmakelijk deel uitmaken van hun dagelijkse activiteiten. De veranderingen en ontwikkelingen in het medialandschap, en vooral in de digitale media, volgen elkaar razendsnel op. Ze creëren nieuwe mogelijkheden, toepassingen, tendensen en rages die meteen door minderjarigen omarmd worden aangezien ze early adopters zijn van nieuwe digitale mediatechnologieën (Boonaert & Siongers, 2010; Nelis & van Sark, 2009). In dit rapport zal een concreet beeld geschetst worden van kinderen en jongeren als mediaconsumenten, zowel op vlak van bezit (aanwezigheid van media in het huishouden, op de kamer, etc.) als gebruik (frequentie, inhoud, etc.). Ook de specifieke mediavoorkeuren van minderjarigen komen aan bod. Een interessante evolutie die we binnen het medialandschap merken is de toename in het aantal devices (toestellen) waarmee media-inhouden geraadpleegd kunnen worden. Deze trend, ook wel mediaconvergentie genoemd, houdt in dat afzonderlijke mediakanalen zoals televisie, radio, internet en mobiele telefonie steeds meer naar elkaar toe groeien door de digitalisering van media. Daarom zullen we in dit rapport de traditionele media zowel in hun klassieke vorm, alsook in hun digitale vorm benaderen. jaar) anderzijds. Op basis van onderzoeks-data wordt een bijkomend onderscheid gemaakt tussen jongee kinderen (0-7 of 8 jaar) en oudere kinderen (6 à 9-12 jaar). In de tekst zullen we duidelijk aangeven wanneer deze onderverdeling van toepassing is. Om dit alles na te gaan werden resultaten en bevindingen verzameld uit recente onderzoeksrapporten, handboeken, wetenschappelijke artikels, websites, en nog tal van andere bronnen. Het hoofddoel van dit rapport is om inzicht te verwerven in de media die kinderen en jongeren gebruiken, waardoor we een beter zicht krijgen met welke verschillende reclamevormen ze vandaag de dag geconfronteerd worden. In dit rapport vertrekken we in eerste instantie vanuit recente studies over het mediabezit- en gebruik van Vlaamse (of Belgische) kinderen en jongeren. Dit wordt veelal, waar mogelijk, aangevuld met cijfermateriaal uit Nederland, Europa en de Verenigde Staten, zeker wanneer weinig of geen gegevens voor Vlaanderen (of België) beschikbaar zijn. Deze internationale aanpak heeft bovendien als voordeel een meer volledig beeld te schetsen van het mediabezit en gebruik van minderjarigen. Concreet belichten we het mediagebruik en -bezit van elk medium afzonderlijk (zowel de traditionele als nieuwe media). Per medium zal er een onderverdeling worden gemaakt tussen kinderen (0-12 jaar) enerzijds en jongeren (12-18 AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.8

9 De belangrijkste bronnen waarmee we de situatie in Vlaanderen en België schetsen, zijn: Apestaartjaren 5 (2014). Dit is een onderzoek uitgevoerd door LINC, Mediaraven en UGent naar het mediagebruik van Vlaamse kinderen en jongeren. Het onderzoek is gebaseerd op twee bevragingen, uitgevoerd in schoolverband: een survey bij jongeren (12 tot en met 18 jaar), en een survey bij kinderen (9 tot en met 12 jaar). Dit resulteerde in 1477 ingevulde online enquêtes en 64 diepte-interviews bij jongeren, en 255 papieren vragenlijsten en 5 focusgroepen bij kinderen. Het onderzoek werd afgerond in Het rapport Zijn digikids nog boekenbeesten? (Van Coillie & Raedts, 2014). Dit is een onderzoek naar de leesattitude, het (digitale) leesgedrag en de vrijetijdsbesteding van de Vlaamse jongeren van 9 tot en met 12 jaar. De data werden verzameld in 30 Vlaamse en Brusselse (Nederlandstalige) basisscholen, hetgeen 1277 geldige vragenlijsten opleverde. Het onderzoek werd afgerond in De cijfers van het Centrum voor Informatie over de Media (CIM) uit 2012 en De Backstage rapporten van IP Belgium, een Belgische reclameregie die focust op een brede waaier aan media: TV, radio, printmedia en ICT. Digimeter Dit is een studie met algemene cijfers omtrent het mediabezit en gebruik in Vlaanderen. De studie baseert zich op een bevraging bij 2028 Vlamingen (representatief voor Vlaanderen op basis van geslacht, leeftijd en woonplaats), waarvan 6,8% jarigen. Deze studie werd afgerond eind Europese databanken die zowel cijfermateriaal bevatten over België als de Europese Unie. Voorbeelden hiervan zijn Eurostat, European Social Survey en Zacat Gesis (Eurobarometer). De belangrijkste bronnen waarmee we de situatie in Nederland schetsen, zijn: Iene Miene Media (2014). Dit is een Nederlands onderzoek van Mediawijzer.net naar het mediagebruik van kinderen van 0 tot en met 7 jaar. Sinds 2012 wordt het onderzoek jaarlijks overgedaan. De online enquête werd in 2014 ingevuld door 1021 Nederlandse ouders met kinderen in deze leeftijdscategorie. NOM Kids Monitor (2014). Dit is een Nederlands onderzoek naar het mediagedrag van kinderen (en hun interesses en activiteiten). Deze studie werd in het najaar van 2013 uitgevoerd in opdracht van NOM (Nationaal Onderzoek Multimedia) door GfK Intomart. De steekproef omvatte 2000 kinderen van 6 tot en met 12 jaar. AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.9

10 De SPOT Tijdsbestedingsonderzoeken (SPOTtime, 2010, 2012). Dit zijn studies van de Stichting ter Promotie en Optimalisatie van Televisiereclame (SPOT ), het Nederlandse marketingcentrum voor televisiereclame, waarin de tijdsbesteding van kinderen, jongeren en volwassenen in kaart wordt gebracht, met bijzondere aandacht voor mediaconsumptie. De opzet is telkens dezelfde: meer dan 2600 Nederlandse respondenten tussen 6 en 65 jaar houden een dagboek bij over hun tijdsbesteding, die ze om de twee dagen dienen aan te vullen. Tot slot gebruiken we onder meer volgende bronnen voor Europa en de VS: Zero to Eight: Young children and their internet use (2013). In dit rapport worden recente onderzoeksbevindingen samengebracht met betrekking tot het internetgebruik van kinderen van 8 jaar en jonger. De rapporten van Common Sense Media, die zowel betrekking hebben op kinderen als jongeren. Deze hebben een duidelijke focus op de impact van media en technologie op de fysieke, emotionele, sociale en intellectuele ontwikkeling van de minderjarigen. De rapporten en verslagen van PEW Research Center, een onderzoeksinstelling die het publiek informeert over issues, attitudes en trends in de Verenigde Staten en wereldwijd. In het kader van dit rapport werden de disciplines media & news en internet & tech geraadpleegd. GENERATION M2: Media in the lives of 8- to 18-year-olds (2010), een studie in opdracht van de Kaiser Family Foundation bij meer dan 2000 minderjarigen over de rol van media in het leven van jongeren in de Verenigde Staten. Naast de hierboven opgesomde bronnen werd veelvuldig gebruik gemaakt van handboeken, wetenschappelijke artikels, nieuwsbrieven, websites, etc. Voor een volledig overzicht van alle bronnen verwijzen we naar de bibliografie. AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.10

11 Tot slot dienen we een niet onbelangrijke kanttekening te maken bij dit rapport. Hoewel we duidelijk het onderscheid maken tussen kinderen en jongeren op basis van leeftijd, moet ook de socio-economische status van de gezinnen waartoe ze behoren in acht worden genomen wanneer er gekeken wordt naar mediabezit en - gebruik. Indien dit niet gebeurt, ontstaat immers het idee dat er per leeftijdscategorie sprake is van gelijk(w)aardige media bezits- en gebruikerspatronen. Dit is niet het geval. Voor uitgebreide informatie over de rol van socio-economische status met betrekking tot het mediabezit en gebruik van minderjarigen verwijzen we u naar het tweede deel van dit onderzoeksrapport, getiteld Mediabezit en - gebruik bij minderjarigen: de rol van de socio-economische status. Dit rapport is tevens vrij te downloaden op AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.11

12 2. MEDIABEZIT EN GEBRUIK BIJ KINDEREN EN JONGEREN 2.1 KRANTEN & TIJDSCHRIFTEN Dat papieren kranten aanzienlijk veel terrein zouden verliezen ten voordele van andere digitale media bij jongere generaties is een vrees die al langer leeft binnen het medialandschap. Rond de eeuwwisseling konden we al enigszins spreken van een zekere mediahiërarchie die zich bij de jongeren voltrok, namelijk dat de nieuwe media, zoals pc en internet, een vaste positie verworven hadden, waardoor de printmedia steeds meer onder druk kwamen te staan (Adriaens, Van Damme, & Courtois, 2011; Roe, 2000). In Vlaanderen zien we ook dat het percentage krantenlezers binnen de totale bevolking fors gedaald is van 56% in 1980 tot 40% in 2003 (Raeymaeckers, Hauttekeete, & Deprez, 2007). De recentste bereikcijfers van het Centrum voor Informatie over de Media (CIM) bevestigen deze trend: het gemiddeld bereik* van alle kranten samen zakte met 5% voor de papieren uitgaven in de periode (Space Essentials, 2014). Cijfers over het bezit van kranten tonen aan dat 43% van de Vlaamse gezinnen thuis een krant hebben liggen, waar ook de kinderen en jongeren gebruik van kunnen maken (Moreas & Pickery, 2011). Maar dit moet meteen genuanceerd worden want er blijkt al sinds enige tijd een alsmaar toenemende ontlezing bij minderjarigen die zich uitdrukt in een vermindering van hun dagelijks leesgedrag van printmedia (Lauf, 2001; Stevens, 2004). In wat volgt belichten we deze thematiek voor zowel kranten als tijdschriften. * Dit betekent dat de respondenten (12+) een krant minstens doorbladerd hebben in de week voorafgaand aan de studie. Kranten, tijdschriften & kinderen Als we het gebruik van kranten of tijdschriften bij kinderen willen nagaan, dan mogen we veronderstellen dat het wellicht eerder om kijken gaat dan lezen. Kleuters zijn nog niet in staat om te lezen, en ook kinderen uit het lager onderwijs gaan in de krant voornamelijk op zoek naar leuke rubrieken, zoals stripverhalen, de kinderbijlage of sportpagina s, waarbij ze geneigd zijn om van foto naar foto te springen (Resmann, Vandenbrande, & De Prez, 2010). Uit het onderzoek Zijn digikids nog boekenbeesten? naar de leesattitudes en gedragingen van Vlaamse kinderen tussen 9 en 12 jaar (Van Coillie & Raedts, 2014) blijkt dat om en bij de helft wel eens leest in kranten of (kinder)tijdschriften (bijv. Zonneland, Donald Duck) (zie figuur 1). Figuur 1: Leesfrequentie bij Vlaamse kinderen (9-12 jaar) uitgedrukt in % (Van Coillie & Raedts, 2014, p. 27) AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.12

13 Ongeveer een derde van de kinderen kijkt wekelijks of vaker in gewone tijdschriften of kranten, en ongeveer een kwart in de kindertijdschriften. Daarnaast zien we dat iets meer dan één op de tien quasi dagelijks in kranten en tijdschriften leest/ doorbladert/kijkt, en een kleiner aandeel (6 à 8%) in de kindertijdschriften. Over het algemeen zijn tijdschriften iets populairder dan kranten, wellicht door de grotere aanwezigheid van illustraties. Een interessante bevinding uit het Vlaamse Digikids-onderzoek is dat het aantal frequente lezers (i.e. wekelijks) van kranten en tijdschriften toeneemt naarmate de leeftijd stijgt (tussen 9 en 12 jaar), terwijl de leesfrequentie voor de andere onderzochte genres (strips, leesboeken en informatieve boeken) daalt (zie tabel 1). Daarnaast vinden de auteurs dat kinderen die vaker dan gemiddeld tijdschriften lezen over het algemeen ook een hoger mediagebruik hebben (Van Coillie & Raedts, De NOM Kids Monitor (2014 pakt op zijn beurt uit met hogere cijfers voor Nederlandse 6- tot en met 12-jarige kinderen: maar liefst 94% onder hen zou tijdschriften lezen en 38% kranten. Belangrijk is echter om te verduidelijken dat deze percentages slaan op het gelezen hebben van minstens één tijdschrift/krant in het afgelopen jaar. Verder blijkt uit tijdbestedingsonderzoek dat Nederlandse kinderen gemiddeld 0,6 minuten per dag in de (papieren) krant lezen en 1,6 minuten in een tijdschrift (SPOTtime, 2012 dit laatste houdt een daling in van 27% ten opzichte van 2010 (SPOTtime, 2010). Kranten, tijdschriften & jongeren Voor de jongeren zijn kranten vooral een vorm van tijdverdrijf: ze pikken er bepaalde delen uit die voor hen interessant zijn en gebruiken slechts in zeer beperkte mate de krant als algemeen nieuwsmedium (Resmann et al., 2010). 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar Allen Stripverhalen Frequent 67,6 62,4 64,1 52,3 60,9 Sporadisch 13,7 18,5 19,9 25,2 19,9 Niet-lezer 18,8 19, ,5 19,2 Leesboeken Frequent 71,9 66, ,2 59,6 Sporadisch 18 19,2 22,7 33,7 24,2 Niet-lezer 10,2 13,9 19,3 19,1 16,2 Informatieve boeken Frequent 48 40,1 37,8 28,6 37,7 Sporadisch 24,2 30,3 30,8 35,5 30,8 Niet-lezer 27,7 29,6 31,4 35,8 31,6 Kindertijdschriften Frequent 39,1 30,7 27,2 18,3 27,7 Sporadisch 19,5 25,1 30,3 27,9 26,2 Niet-lezer 41,4 44,3 42,6 53,8 46 Tijdschriften Frequent 25 35, ,7 35,3 Sporadisch 18,4 17, ,7 19,6 Niet-lezer 56,6 47, ,6 45,1 Kinderkranten Frequent 37,1 26,5 20,7 19,1 24,8 Sporadisch 16 18,8 20,2 17,5 18,2 Niet-lezer 46,9 54,7 59,1 63,4 56,9 Kranten Frequent 28,5 23,7 33,6 37,9 31,6 Sporadisch 16,4 19,2 19,3 19,6 18,8 Niet-lezer 55,1 57,1 47,1 42,4 49,6 Tabel 1: Percentage lezers per leeftijdsgroep bij Vlaamse kinderen (9-12 jaar) (Van Coillie & Raedts, 2014, p. 28) AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.13

14 Dit blijkt ook uit het recente onderzoek van de Europese Commissie (Eurobarometer, 2014). Hierbij werd vastgesteld dat in België slechts één jongere op vier dagelijks de krant leest (zie figuur 2). Hoewel dit cijfer eerder aan de lage kant ligt, scoort ons land daarmee beduidend hoger dan het Europees gemiddelde, dat maar 14% bedraagt. Wanneer we ons toespitsen op de krantenvoorkeur van Vlaamse jongeren, dan zien we dat deze weinig verschilt van de rest van de bevolking (Boonaert & Siongers, 2010). Ook bij jongeren zijn de meest gelezen kranten Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad. Tot slot toont het Nederlands tijdbestedingsonderzoek SPOTtime (2012) ook nog dat Nederlandse jongeren gemiddeld slechts 5 minuten per dag spenderen aan het lezen van een papieren krant. Betekent dit dan het einde voor de papieren krant bij de jongeren? Volgens Resmann et al. (2010) alvast niet aangezien jongeren zeker niet afwijzend staan tegenover de krant. Hoewel veel jongeren het in eerste instantie als een oud medium beschouwen en met volwassenheid associëren, zijn ze toch vrij positief ingesteld tegenover de papieren krant. Ze appreciëren namelijk de flexibiliteit (de krant kan om het even waar en wanneer gelezen worden), transporteerbaarheid (je kan het overal gemakkelijk meenemen, en dus ideaal voor op dode momenten) en selectiviteit (het biedt een scala aan informatie die men selectief kan doornemen) van de krant. Mede hierdoor past het goed bij de levensstijl van jongeren. Figuur 2: Consumptie van geschreven pers bij jongeren (15-18 jaar) (Eurobarometer, 2014) Daarnaast toont een onderzoek van het CIM (2014b) aan dat ongeveer 4 op de 10 jongeren (extra) light users* zijn als het op dagbladen aankomt. Zo n 17% gewoonweg beschouwd kan worden als niet-lezer. Wanneer we nu de overstap maken naar de leescijfers van tijdschriften, dan blijkt uit een onderzoek in Vlaanderen dat ongeveer 20% van de jongeren aangeeft nooit een tijdschrift te lezen (Boonaert & Siongers, 2010). Wat de voorkeuren betreft zien we dat met name vooral Joepie en Fancy vrij populaire tijdschriften zijn onder de jongeren, die door net geen derde van hen gelezen wordt (Boonaert & Siongers, 2010). Dit wordt bovendien ook nog eens bevestigd en aangevuld door het onderzoekrapport FAKE (2010), waarin Joepie, Flair en P-Magazine er als populairste jongerentijdschriften uitkomen. *(extra) light users: lezers met een leesdensiteit van 29 of lager, waarbij leesdensiteit gelijk is aan het product van de leesfrequentie en de leeswijze (zie CIM voor meer info). AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.14

15 Uit het tijdsbestedingsonderzoek van SPOTtime (2012) bij Nederlandse jongeren blijkt dat deze gemiddeld minder dan een minuut per dag tijdschriften lezen. In 2010 bedroeg dit cijfer nog gemiddeld 3,3 minuten (SPOTtime, 2010). Verder blijkt uit een Amerikaans onderzoek van de Kaiser Family Foundation (2010) dat zowel de proportie jongeren die tijdschriften leest als het aantal minuten dat ze eraan besteden in de Verenigde Staten steeds verder daalt over de jaren heen (zie tabel 2). Deze daling is trouwens al minstens 10 jaar lang aan de gang. In 2009 spendeerde een gemiddelde Amerikaanse jongere ongeveer 9 minuten per dag aan het lezen van een papieren tijdschrift, in vergelijking met 15 minuten tien jaar voorheen. Natuurlijk worden kranten en tijdschriften vandaag niet enkel meer gelezen in de papieren vorm. Ze worden vandaag ook vaak gelezen via digitale toestellen zoals de pc, de tablet of de smartphone. Deze trend, namelijk de digitalisering van kranten/tijdschriften, zullen we nu gedetailleerder bespreken. Kranten, tijdschriften & digitalisering Informatie- en communicatietechnologieën hebben het raadplegen van nieuws en informatie door minderjarigen grondig gewijzigd. Zo zien we dat jonge consumenten een brede waaier aan zowel traditionele als nieuwe media gebruiken om aan hun informatiebehoeften te voldoen. De krant wordt dus niet alleen maar in zijn papieren versie gelezen, maar ook meer en meer online (pc, mobiele telefoon of tablet) (Nationaal Onderzoek Multimedia, Het Amerikaanse PEW Research Center (2012 onderzocht trends in nieuwsconsumptie in de Verenigde Staten (zie figuur 3). Deze studie toont aan dat er het afgelopen decennium een daling heeft plaatsgevonden van maar liefst 18% wat betreft het lezen van de papieren versie van de krant (van 41% naar 23%). Deze daling merken we bovendien ook bij magazines en boeken, weliswaar iets minder uitgesproken. Dit gegeven gaat gepaard met een forse opmars van het aantal individuen die de krant (en magazines en boeken) online lezen. Gemiddelde tijd (iedereen) Percentage lezers Gemiddelde tijd onder de lezers Magazines :09 35% 0: :14 47% 0: :15 55% 0:27 Tabel 2: Evolutie van tijdbesteding van Amerikaanse jongeren aan magazines (Rideout et al., 2010, p. 30) Figuur 3: Evolutie van consumptie van nieuwe media in de US (PEW Research Center, 2012, p.4-5) AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.15

16 Zo zien we dat een groot aandeel van de lezers van gezaghebbende kranten nu de digitale versie verkiezen. Een voorbeeld hiervan is The New York Times, waarvan 55% van de lezers verklaard hebben dat ze deze hoofdzakelijk op een computer of een mobiele device lezen. Het onderzoek spreekt daarom ook van een shift naar het lezen via elektronische media. In een onderzoek van Common Sense Media (2014, p. 7 over het leesgedrag van tieners gaat men zelfs een stap verder en verwoordt men het als volgt: The technology revolution of the past decade has led our society to a major transition point in the history of reading. plaatsvindt (zoals tablets en smartphones) (IP, 2013a). Volgens NDP Nieuwsmedia (2014) zal de markt voor de digitale tijdschriften (bv. op de tablet) naar verwachting wel blijven groeien, maar zal ze de rol van de gedrukte variant niet meteen overnemen. Papier blijft dus voorlopig de drager bij uitstek voor het lezen van tijdschriften. Ook dichter bij ons zien we deze trend opduiken. Uit onderzoek in Nederland van het Nationaal Onderzoek Multimedia (2014 blijkt dat het digitaal lezen van dagbladen in 2013 verder is gegroeid. Dit geldt voor de volwassenen alsook de jongeren. Zowel het lezen van de krant op de tablet als op de smartphone steeg, al blijft de computer/laptop nog altijd op nummer één staan. De auteurs concluderen dat het lezen van kranten via digitale toestellen de afgelopen jaren enorm gestegen is. Een belangrijke vraag hierbij is: gaat de stijging in het digitaal lezen van dagbladen ten koste van de gedrukte versie? Uit een recent Nederlands onderzoek blijkt dat dit niet volledig het geval is (zie figuur 4). De opmars van het digitaal lezen blijkt bij de jongeren geen substitutie te zijn van de papieren krant. Zo n 35% van de Nederlandse jongeren binnen deze leeftijdscategorie raadpleegt zowel de digitale versie als de gedrukte versie van dagbladen. Ongeveer 25% nuttigt enkel de papieren krant, en 14% consumeert uitsluitend digitaal nieuws. Bij magazines merken we dat de digitale platformen, in tegenstelling tot bij kranten, iets minder populair zijn. De digitalisering binnen de tijdschriftenmarkt loopt nog niet zo n snelle vaart als bij de krantenindustrie (Nationaal Onderzoek Multimedia, 2014). In België zien we dat momenteel slechts 3% van de magazinemomenten op mobiele dragers Figuur 4: Verhouding digitaal/klassiek lezen van dagbladen (GFK, 2013) Samengevat kunnen we dus besluiten dat, in vergelijking met Europese cijfers, kranten nog steeds populair zijn bij de Vlaamse jeugd. Jongeren staan positief tegenover dit medium, maar lezen het, naast de traditionele papieren versie, ook meer en meer online (pc, mobiele telefoon of tablet). Bij magazines is deze trend minder uitgesproken, wat voornamelijk te wijten is aan de minder doorgedreven digitalisering van deze markt. AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.16

17 2.2 RADIO In de jaren 60 beschreef Marshall Mcluhan in zijn befaamd boek The Medium is the Message radio als een hot medium die een hoge informatieve waarde heeft voor zijn gebruikers (McLuhan & Fiore, 1967). Eveneens voorspelde hij dat dit hot medium in de loop der jaren steeds minder populair zou worden ten voordele van andere media, zoals televisie. Ondertussen stellen auteurs dat de ideeën van Mcluhan achterhaald zijn (o.a. Mortelmans & De Reyt, 2003). Bijna een halve eeuw later zien we dat radio nog steeds een belangrijke rol speelt binnen het Vlaams medialandschap. Bijna elk Vlaams gezin beschikt thuis over een radiotoestel (98%) (Moreas & Pickery, 2011). Bijkomend blijkt dat maar liefst 81% van de Vlamingen dagelijks naar de radio luistert (bij voorkeur via het vaste toestel thuis of in de auto), en een op drie Vlamingen doet dat zelfs meer dan drie uur per dag (Vanhaelewyn, Pauwels, Maes & De Marez, 2014). De radio wordt beschouwd als een medium dat informeert over de actualiteit, ontspant, bijkomende diensten aanbiedt (weerbericht, verkeersinfo, agenda s ), maar in de eerste plaats voor gezelschap zorgt. Dit laatste geldt zeker en vast voor jongeren (IP, 2013b; McClung, Pompper, & Kinnally, 2007). Hierna zullen we dieper ingaan op de rol van radio in het leven van kinderen en jongeren. Radio & kinderen Over kinderen en radiogebruik zijn er weinig cijfers beschikbaar. Wel toont Nederlands onderzoek dat ongeveer zes op tien van de oudere kinderen wel eens naar de radio luistert, en dat de luisterfrequentie toeneemt met de leeftijd (NOM, 2014). In 2012 luisterden oudere kinderen in Nederland gemiddeld 9 minuten per dag naar de radio, wat een minuut meer is dan in 2010 (SPOTtime, 2010, 2012). Radio & jongeren Ongeveer 58% van de jongeren in België luistert (bijna) dagelijks naar de radio (Eurobarometer, 2014). Vergeleken met het Europees gemiddelde ligt dit eerder hoog, aangezien het Europees cijfer 36% bedraagt. Maar naast de frequentie van radiogebruik, is het ook interessant om te kijken naar de voorkeuren van Vlaamse jongeren met betrekking tot radiozenders. Het onderzoek JOP-3 (2013) peilde naar de radiovoorkeuren van Vlaamse jongeren. Bijna 3/4 de van de jongeren luistert (heel) graag naar Q-Music en MNM (beide scoren 71%). Radiozenders die het minst goed scoren bij Vlaamse jongeren zijn dan weer Klara en Radio 1, waar respectievelijk 88% en 72% van de jongeren (helemaal) niet graag naar luistert. Als we naar het buitenland kijken, dan zien we dat de radio slechts 9% uitmaakt van de totale mediatijd bij Nederlandse jongeren (SPOT, 2012). In de Verenigde Staten ligt dit cijfer nog lager, namelijk 6% (Rideout et al., 2010). Dit heeft grotendeels te maken met de populariteit van zowel de televisie als het internet, die beiden een groot deel uitmaken van de totale mediatijdsbesteding van jongeren. Bovendien toont het onderzoek van SPOTtime ook aan dat de tijdbesteding aan radio alsmaar afneemt; terwijl de Nederlandse jongeren in 2010 gemiddeld nog 20 minuten per dag naar de radio luisteren via een radiotoestel (SPOTtime, 2010), zakt dit naar 14.5 minuten in 2012 (SPOTtime, 2012). AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.17

18 Ondanks het feit dat radio aan populariteit inboet, kunnen we toch stellen dat het nog altijd een medium is dat door de jeugd positief onthaald wordt. Zoals hierboven reeds aangehaald beschouwen jongeren de radio als een bondgenoot: de radio begeleidt de luisteraar namelijk heel de dag door zonder onderbreking, en dit al vanaf s ochtends heel vroeg (IP, 2013b). Wel zien we dat jongeren meer en meer de voorkeur geven aan multifunctionele toestellen. Deze trend, namelijk het Uit een onderzoek in België van de reclameregie IP (2013b) zien we dat ruim 20% van het radioluisteren bij jongeren via andere kanalen gebeurt dan het klassieke radiotoestel (zie figuur 6). Jongeren geven in dit geval de voorkeur aan multifunctionele toestellen omdat die beter bij hun nomadische levensstijl past. Het klassieke radiotoestel moet op deze manier meer en meer terrein afstaan aan het tv-toestel, de pc, de gsm en de mp3-speler. beluisteren van radio op digitale dragers, zullen we nu meer gedetailleerd uitwerken. Radio & digitalisering Bij het luisteren naar radio spelen naast het alom gekende radiotoestel nog andere digitale media een grote rol. Daarom is het nuttig om ook hier het onderscheid te maken tussen radio luisteren via een radiotoestel en/of een ander (online) medium. Om te beginnen is het interessant om de evolutie van online radio te kaderen. Zo meldt het Apestaartjaren (2014 ) onderzoek een toename bij de oudere kinderen in Vlaanderen op vlak van mobiel radio luisteren (via gsm of smartphone) van 29% in 2012 tot 41% in Het feit dat steeds meer kinderen een smartphone hebben zal hier een rol in spelen. In de Verenigde Staten voerden Edison Research & Triton Digital (2014) een grootschalig onderzoek uit, waarbij werd vastgesteld dat het online radiopubliek over de afgelopen 10 jaar ongeveer verdrievoudigd is: van 16% van de populatie in 2004 naar 47% in Uit dezelfde studie blijkt bovendien dat maar liefst driekwart van de Amerikaanse jongeren tussen jaar minstens één keer per maand online naar de radio luistert (zie figuur 5). Figuur 5: Online radiogebruik bij Amerikanen naar leeftijd (Edison Research & Triton Digital, 2014) In Nederland noteren we dat het gebruik van internetradio onder de jongeren de afgelopen jaren lichtjes toeneemt: we zien een stijging van 61% gebruik in 2010 tot 67% gebruik in 2012 (van Rooij & Schoenmakers, 2013). AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.18

19 Toch blijven traditionele toestellen en FM-autoradio s bij alle doelgroepen veruit de meest gebruikte apparaten om naar de radio te luisteren. Vanhaelewyn et al., 2014) stellen dat het radiotoestel thuis (82%) en in de auto de favoriete toestellen zijn om naar de radio te luisteren. Deze vaststelling kwam ook aan het licht in Nederland, waar we zien dat de vaste radio/autoradio nog steeds het meest gebruikt wordt door de 13-plussers voor het beluisteren van radioprogramma s (Media Tijd, 2014). Dezelfde trend werd tot slot ook vastgesteld in een onderzoek uitgevoerd in de Verenigde Staten (Edison Research & Triton Digital, 2014). Kort samengevat zien we een duidelijke toename van het aantal platformen waarop men radio kan beluisteren (bv. de smartphone, internet, televisie ). Maar deze nieuwe dragers zetten jongeren niet aan om minder naar de radio te luisteren, maar om het gewoonweg anders te gebruiken (IP, 2013b). Figuur 6: Alternatieve toestellen om naar de radio te luisteren (IP, 2013b, p. 15) AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.19

20 2.3 TELEVISIE In 1999 beschreef David Morley in zijn boek Family Television televisie als een domestic medium, een medium dat een belangrijk sociaal gegeven is binnen het gezin waarop we ons leven baseren (Morley, 1999). Veel routines, zoals etenstijd en slaaptijd, worden mee bepaald en gestructureerd door televisie (Lull, 1990). De televisie wordt binnen het gezin vaak beschouwd als een vereniger : dit medium is namelijk van groot belang voor het uitbouwen van sociale relaties met de gezinsleden. Het kijken naar televisie vindt niet plaats binnen een sociaal vacuüm maar is vaak een collectief gebeuren dat gezinsleden dichter bij elkaar brengt (Morley, 1999). Vandaag is dit niet anders: kinderen en jongeren kijken meestal televisie in groep, waarbij het televisiekijken als een sociale activiteit kan beschouwd worden die vaak met andere gezinsleden wordt gedeeld (Van Bauwel, 2010). Hoewel televisie tegenwoordig de hete adem voelt van de nieuwe media, betekent dit niet dat minderjarigen dit traditioneel medium de rug toe keren (Boonaert & Siongers, 2010). Integendeel, we zien zelfs dat televisie dezer dagen nog altijd uitermate populair is. Dit wordt duidelijk op basis van de onderzoeksresultaten omtrent televisiebezit en -gebruik bij kinderen en jongeren die hierna aan bod komen. Televisie & kinderen Zo goed als alle kinderen (98%) geven aan dat ze tenminste één televisietoestel in huis hebben, en ongeveer een op drie geeft te kennen een eigen televisietoestel op de kamer te hebben (Apestaartjaren, 2014). Als we kijken naar het gebruik ervan, dan merken we al gauw dat televisiekijken nog altijd enorm populair is. Het is, na buiten spelen en sporten, de favoriete manier van oudere kinderen om zich bezig te houden in hun vrije tijd. Het is in elk geval de meest populaire mediaactiviteit, hoewel gamen min of meer op gelijke hoogte staat (Van Coillie & Raedts, 2014). Uit datzelfde onderzoek (zie figuur 7) blijkt dat meer dan zeven op de tien kinderen minstens vier uur per week (34 minuten per dag) naar tv, dvd s of video s kijkt, en ruim een vierde meer dan 9 uur (77 minuten per dag) (Van Coillie & Raedts, 2014). Figuur 7: Wekelijkse tijdsbesteding aan tv, dvd s en video bij 9-12 jarigen (Van Coillie & Raedts, 2014, p. 43) Nederlandse studies rapporteren nog hogere cijfers. De gemiddelde kijkduur naar televisie bij de 6- tot 9-jarigen bedraagt dagelijks 81 minuten, en bij kinderen van 10 t.e.m. 12 jaar loopt dit zelfs op tot 85 minuten per dag (SPOTtime, 2012). Tot slot toont een bijkomend Nederlands onderzoek dat de oudere kinderen gemiddeld maar liefst 13,1 uur per week (112 minuten per dag) naar televisie kijken, met pieken op woensdag en in het weekend (NOM, 2014). AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.20

21 Voor jonge kinderen vinden we over het algemeen weinig cijfermateriaal voor Vlaanderen of België (en dat geldt ook voor de overige media die in dit rapport aan bod komen), maar op basis van een recent Nederlands onderzoek (Mediawijzer.net, 2014) naar het mediagebruik van kleine kinderen kan geconcludeerd worden dat televisiekijken een geliefde activiteit is bij deze doelgroep. Hieruit blijkt dat 86% van de kleine kinderen geregeld naar televisie kijkt, goed voor een gemiddelde van maar liefst 53 minuten per dag. Al vanaf het tweede levensjaar kijkt ongeveer 9 op de 10 kleine kinderen regelmatig naar televisie. Binnen de categorie 0- tot en met 3-jarigen zitten kinderen gemiddeld 51 minuten per dag voor de buis (wat trouwens een stijging inhoudt van 12 minuten ten opzichte van 2012). Voor de categorie 4-7 jaar stijgt de kijkduur nauwelijks, aangezien deze kinderen een gemiddelde laten optekenen van 56 minuten per dag (Mediawijzer.net, 2014). In het onderzoek Zero to Eight naar het mediagebruik van kleine Amerikaanse kinderen (Common Sense Media, 2013) stelt men een kijkduur vast die gelijkaardig is aan die in Nederland, maar een zekere dalende trend vertoont in de laatste jaren. In 2013 keken deze kleine kinderen gemiddeld 57 minuten per dag naar televisie, wat een daling is van 12 minuten ten opzichte van Naar dvd s kijken ze gemiddeld 22 minuten per dag, wat op zijn beurt een daling inhoudt van 9 minuten in vergelijking met Ondanks de afname in tv-kijken blijft de televisie wel het heersende medium in de Verenigde Staten, met bijna 6 op de 10 (58%) kleine kinderen die minstens een keer per dag naar televisie kijkt. Het televisietoestel staat in voor de helft van het dagelijkse gemiddelde in het totale screen media use* namelijk de totale tijd die kinderen besteden aan beeldschermmedia (115 minuten per dag). Als we vervolgens focussen op het aanbod aan televisiezenders voor kinderen, dan merken we meteen dat dit in Vlaanderen zeer uitgebreid is (OMD-PHD, 2014). Voor peuters en kleuters is er onder meer Ketnet, Nick Junior en VTM KZoom. Voor de oudere kinderen is er een nog gevarieerder aanbod bestaande uit, onder meer, Ketnet, Disney Channel, VTM KZoom, Studio 100 TV en Cartoon Network. Als we kijken naar de ruime leeftijdsgroep jarigen, dan blijkt dat Ketnet de favoriete zender is bij deze doelgroep, gevolgd door VTM en ÉÉN. Daarna volgen, op een verdere afstand, Nickelodeon, VTM KZoom en Disney Channel Vlaanderen. Wat hier meteen opvalt is de aanwezigheid van televisiezenders die zich voornamelijk op volwassenen richten (VTM en ÉÉN). Dit ondersteunt de bevindingen uit Europees onderzoek waaruit bleek dat kinderen vaker afstemmen op programma s voor volwassenen naarmate ze ouder worden (KEA European Affairs, 2009). Het tijdstip waarop kinderen televisie kijken verschuift dan ook mee met de leeftijd. Duits onderzoek vindt dat de piek in tv-kijken voor 3- tot 5- jarigen op 18u30 ligt, en voor 10- tot 13-jarigen rond 20u, op een moment dat er voornamelijk volwassenen-programma s vertoond worden (Feierabend & Klingler, 2008). Televisie & jongeren Bij de jongeren geeft maar liefst 99,5% aan thuis over een televisietoestel te beschikken (Apestaartjaren, 2014). Ook in het gebruik ervan blijft het nog steeds een belangrijk medium voor deze doelgroep. Zo toont een studie van de Europese Commissie (2014) aan dat ongeveer 4/5 van de jongeren in België dagelijks televisie kijkt, en dat geen enkele jongere aangaf minder vaak of nooit televisie te kijken (via een televisietoestel). * Total screen media use: tijd besteed aan tv, dvd, pc, spelconsoles en mobiele toestellen AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.21

22 Indien we dit omzetten in tijd, dan zien we dat ongeveer 4 op de 10 jongeren binnen deze leeftijdscategorie gemiddeld tussen de 1-2 uur televisie kijkt op een weekdag (European Social Survey, 2012) (zie figuur 8). Deze bevinding komt min of meer overeen met die van Apestaartjaren 4 (2012), waarin vastgesteld werd dat jongeren in Vlaanderen gemiddeld 2u per dag aan televisie spenderen. Als we het televisielandschap van de afgelopen jaren van naderbij bekijken, dan merken we dat deze heel dynamisch, veelzijdig, afwisselend, en vooral, op maat van de kijker is geworden (IP, 2013c). Zo blijkt dat 86% van de Vlaamse bevolking digitale televisie in huis heeft (via kabel, telefoonlijn of satelliet) (Vanhaelewyn, Pauwels, Maes & De Marez, 2014). bij de mediagewoonten van deze jonge mediagebruikers. Ze bepalen graag zelf wanneer ze wat willen bekijken. Uit een studie van DearMedia in samenwerking met de Ehsal Managment School (2012) blijkt dat de digitale decoder een vaste waarde is bij jongeren en ook volop gebruikt wordt om te pauzeren, reclame door te spoelen en programma s op te nemen. De cijfers leren ons dat jongeren 58% van de tijd lineair tv-kijken, 9% uitgesteld (d.w.z. binnen de drie uur na uitzending), 27% opgenomen en 6% on demand (zie figuur 9). Figuur 9: Verdeling televisietijd bij jongeren (DearMedia & Ehsal, 2012, p. 2) Figuur 8: Kijkduur televisie bij Belgische jongeren (15-18 jaar) (European Social Survey, 2012) Volgens Van Bauwel (2010) maakt digitaal televisiekijken (bv. uitgesteld, on demand, etc.) deel uit van het televisiegebruik van jongeren, omdat dit beter past De onderzoekers uit deze laatste studie trekken vervolgens de conclusie dat de televisie an sich niet dood is bij jongeren, maar dat het traditioneel lineair televisiekijken gewoonweg verdwijnt. Jongeren willen televisie-inhoud consumeren op tijdstippen die voor hen het best passen, en daarom nemen deze digital natives graag de controle over hun eigen televisie-ervaring (DearMedia & Ehsal, 2012). AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.22

23 Als we tot slot dieper ingaan op de zendervoorkeuren, dan merken we dat de commerciële zenders het goed doen bij jongeren. Zo constateren we uit de bevindingen van het JOP-3 onderzoek (2013) dat vooral 2BE, VTM en VIER zeer goed scoren bij jongeren. Een meerderheid van de jongeren antwoordt dat ze (heel) graag naar deze zenders kijken: 75% 2BE, 69% VTM en 68% VIER. De zender die het minst populair is bij de jongeren is Canvas, waarbij iets meer dan 1 op de 2 jongeren aangeeft (helemaal) niet graag naar deze zender te kijken. De voorkeur voor de commerciële zenders werd in Vlaanderen al eerder bevestigd in voorgaand onderzoek (o.a. Adriaens et al., 2011; Stevens, 2004). Echter, een kanttekening hierbij is wel op zijn plaats. Naarmate men ouder wordt stijgt ook de interesse en appreciatie voor de informatieve zenders, zenders waarbij informatie de bovenhand neemt en entertainment minder prominent aanwezig is (Boonaert & Siongers, 2010). Televisie & digitalisering Ook als het gaat om televisie merken we bij minderjarigen een trend om televisieinhouden online te bekijken, gebruik makend van alternatieve dragers (bv. computer, smartphone, tablet, etc.). We stellen namelijk vast dat het bekijken van televisiecontent al lang niet meer enkel via het klassieke televisietoestel gebeurt, een trend die in de toekomst nog sterker zal worden door initiatieven zoals bijvoorbeeld Stievie, Netflix, Apple TV en Google Chromecast. Deze kanalen maken het mogelijk om televisiecontent te streamen via het internet, en kennen een opmars in Vlaanderen. Zes maanden na de lancering van Stevie had 2,3% van de respondenten van de Digimeter studie bijvoorbeeld een (gratis proefaanbod of betalend) Stievie-account, en 7,5% heeft een abonnement op Apple TV. Wanneer we kijken naar de toestellen die gebruikt worden om televisiecontent te consumeren stellen we vast dat de kijkers vaak andere toestellen gebruiken dan het klassieke televisietoestel. Vaak gaat het om de computer (58%) en/of de tablet (44%) en/of de smartphone (88%) (Vanhaelewyn et al., 2014). Hieruit kunnen we afleiden dat De Vlaming volop de mogelijkheden aan het verkennen is om televisiecontent te bekijken via verschillende toestellen of kanalen. CIM-cijfers bevestigen inderdaad dat 6% van de Belgische bevolking op dagelijks niveau gebruik maakt van andere toestellen zoals een computer, tablet of smartphone om televisie te kijken (Space Essentials, 2013). Dit is het meest uitgesproken bij jongeren tussen de jaar (jongeren). We merken hier een duidelijk leeftijdseffect, waarbij de jongere bevolking vaker gebruik maakt van andere platformen om naar televisie te kijken dan de oudere bevolking (IP, 2013c). De laptop staat (tot nu toe) steevast op nummer één als alternatief toestel om naar televisie te kijken, maar dit kan snel veranderen (Space Essentials, 2013). Dit blijkt trouwens ook uit het Eurobarometer onderzoek (2014), waaruit we kunnen opmaken dat ongeveer 45% van de jongeren in België minstens wekelijks televisie via het internet kijkt. Hoewel we duidelijk zien dat er een opmars aan de gang is wat betreft het kijken naar televisie op digitale toestellen, kunnen we toch concluderen dat het klassiek televisietoestel anno 2014 nog altijd steevast op de eerste plaats staat wat audiovisuele inhoud betreft. Het televisietoestel eist dan wel niet meer het alleenrecht op in de leefwereld van de kinderen en jongeren, toch bezet het medium tot op heden een belangrijke en niet te onderschatten plaatst in de multimediaomgeving van deze doelgroep (Van Bauwel, 2010). AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.23

24 2.4 COMPUTER & HET INTERNET Internetgebruik maakt integraal deel uit van de dagelijkse leefwereld van kinderen en jongeren (d Haenens & Vandoninck, 2012). Ze worden niet voor niets omschreven als de sleutelgeneratie van de informatiesamenleving, waarbij ze etiketten als web generation en cyber-wizards opgespeld krijgen (Bauwens, Walrave, & Lobet- Maris, 2010). Je kan het internet haast niet meer wegdenken uit het leven van kinderen en jongeren. Ze vinden moeiteloos hun weg naar de hipste sites, downloaden binnen een paar minuten hun favoriete series, chatten met hun vrienden, enzovoort (Nelis & van Sark, 2009). Kinderen en jongeren worden niet alleen beschouwd als de early adopters van de enorme variëteit aan internettoepassingen (denk bijvoorbeeld maar aan sociale netwerksites), maar ook als behendige, innovatieve en creatieve internetgebruikers (Bauwens et al., 2010). Het internetgebruik van kinderen en jongeren zal hieronder uitvoeriger besproken worden. Dit zullen we doen in combinatie met het medium dat nog steeds het populairst is voor internetgebruik, namelijk de computer (in de meeste gevallen een laptop) (Apestaartjaren, 2012). Computer, internet & kinderen Net zoals een televisietoestel zijn de meeste gezinnen in Vlaanderen ook in het bezit van een computer, en zeker als het gaat om gezinnen met kinderen, waar de cijfers zelfs nog hoger liggen. Bij 98% van de Vlaamse gezinnen met kinderen staat er namelijk thuis een computer, en 38% van de kinderen heeft ook nog eens een eigen computer ter beschikking (Apestaartjaren, 2014). Dit zijn trouwens cijfers die nauwelijks veranderd zijn in de laatste vier jaar. Als we nu ingaan op het gebruik van de computer, dan zien we dat zelfs de kleinste kinderen al enigszins vertrouwd zijn met pc s. In Nederland maakt een derde van de kleine kinderen geregeld of vaak gebruik van een laptop/notebook (35%) en/of een desktop computer (32%). Vanaf het 7 de levensjaar is dat al voor meer dan de helft van de kinderen het geval (resp. 52% voor laptop en 53% voor desktop). Kleine kinderen zitten gemiddeld 11 à 13 minuten per dag voor een laptop of notebook, een gemiddelde dat stabiel blijft voor de gehele periode tot en met het 7 de levensjaar (Mediawijzer.net, 2014). Als we de cijfers uit Nederland vergelijken met Amerikaanse bevindingen, dan blijkt uit het Zero to Eight onderzoek (Common Sense Media, 2013) dat kleine kinderen in de Verenigde Staten gemiddeld 11 minuten per dag voor een computer zitten (wat een daling is van 6 minuten ten opzichte van 2011). Voor 5- tot en met 8-jarige kinderen komt dit neer op 18 minuten per dag. Het aandeel kleine Amerikaanse kinderen dat minstens een keer per dag een computer gebruikt ligt volgens deze studie op 14%. Tot slot vinden we dat ongeveer vier op de tien jonge kinderen zelfstandig computers kunnen opstarten en afsluiten, en niet onbelangrijk zelf reclame pop-ups of andere ongewenste schermen kunnen wegklikken (Mediawijzer.net, 2014). Wanneer we nu onze aandacht richten op het computergebruik van oudere kinderen, dan merken we ook hier weer de populariteit van dit medium bij deze doelgroep. De groep oudere kinderen (6-12 jaar) in Nederland maakt het meest gebruik van een desktop of laptop (43%), veel meer dan bijvoorbeeld een tablet (41%) of een smartphone (22%) (NOM, 2014). Vervolgens behandelen we hier het internetgebruik van kinderen. Internet heeft een belangrijke plaats verworven in de vrijetijdsactiviteiten van Vlaamse kinderen. De studie van Van Coillie & Raedts (2014) levert enkele interessante inzichten hierover. AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.24

25 Zo zien we dat ruim een derde van de oudere kinderen in Vlaanderen internetten (surfen/dingen opzoeken) en chatten in hun top-5 van favoriete vrijetijdsbestedingen vermeldt. (zie figuur 10). Kijken we vervolgens naar de oudere kinderen op Vlaams niveau, dan zien we dat slechts 1/5 de zich nooit bezig houdt met surfen, en en/of chatten. Ongeveer de helft (46%) besteedt hier maximaal 4 uur per week aan (=34 minuten per dag), en een derde zelfs nog meer. Bovendien merken we bij de oudere kinderen die meer dan 4 uur per week op het internet zitten ook een duidelijke toename met de leeftijd, gaande van 23% bij de 9-jarigen tot 41% bij de 12-jarigen (Van Coillie & Raedts, 2014). Als we vervolgens de focus verleggen naar Nederland, dan zien we dat 21% van de totale mediatijd bij oudere kinderen in beslag wordt genomen door het internet (SPOT, 2012). Dit komt neer op een gemiddelde van 30 minuten per dag (21 minuten bij de 6- t.e.m. 9-jarigen, en 42 minuten bij de 10- t.e.m. 12- jarigen) (SPOTtime, 2012). Kortom, naarmate Vlaamse en Nederlandse kinderen ouder worden, gaan ze meer tijd spenderen op het internet. Dit duidt dus wederom op een leeftijdseffect. Figuur 10: Top-5 favoriete vrijetijdsbestedingen bij kinderen: chatten en surfen (Van Coillie & Raedts, 2014, p. 37) Dit aandeel stijgt naarmate de kinderen ouder worden: internetten wordt door een kwart (25%) van de 9-jarigen genoemd als top-5 favoriet, en al door vier op tien (40%) van de 12-jarigen. Chatten gaat op zijn beurt van 18% op 9-jarige leeftijd naar 45% op 12-jarige leeftijd. Uit een studie van Holloway, Green, & Livingstone (2013) blijkt dat kinderen steeds vaker gebruik maken van het internet, en dat op een steeds vroegere leeftijd. Zo noteren we dat 7 op de 10 kleuters al vanaf 3-4 jaar online gaan in ons land (Teuwen, De Groff, & Zaman, 2012). Activiteiten op de computer en het internet Het feit dat kinderen heel wat tijd spenderen aan pc- en internetactiviteiten, doet de vraag rijzen wat ze juist doen via deze media. Daarom gaan we hierna in op de online-activiteiten van kinderen. Zo zien we dat van de 11 minuten die kleine kinderen dagelijks in de Verenigde Staten voor de computer doorbrengen, er meerdere minuten uitgaan naar de volgende activiteiten: 5 minuten naar spelletjes spelen, 3 minuten naar tv of video kijken, 2 minuten naar educatieve software, 1 minuut naar huiswerk en nog eens 1 minuut naar andere pc-activiteiten (Common Sense Media, 2013). Daarenboven leert dit onderzoek ons dat het aandeel jonge kinderen dat de computer soms of vaak gebruikt voor educatieve spelletjes of andere software 34% bedraagt, voor educatieve of informatieve websites 19%, voor sociale netwerksites die specifiek gericht zijn tot kinderen 8%, en voor AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.25

26 andere sociale netwerksites (zoals bv. Facebook) 3%. Recent Europees onderzoek van Holloway et al. (2013) leert ons bijkomend nog dat jonge kinderen het internet vooral beschouwen als entertainment. Tot aan de leeftijd van 3-4 jaar gaan kinderen vooral op zoek naar videoclips op het internet, en vanaf die leeftijd groeit ook de interesse in online games. Naarmate de kinderen ouder worden breiden hun motieven om online te gaan uit met het zoeken naar informatie, het maken van huiswerk en het leggen en onderhouden van sociale contacten (zie jongeren). Page vieuws Visits Als we vervolgens kijken naar de meest populaire websites bij de oudere kinderen (9-12 jaar) in Vlaanderen, dan zien we dat YouTube en Facebook al twee jaar onverzettelijk vanboven prijken (zie tabel 4) (Apestaartjaren, 2014). Andere sociale netwerksites zoals Netlog en Habbo zijn echter volledig uit de top-10 van meest bezochte websites verdwenen. In het geval van Netlog is dat hoogstwaarschijnlijk te wijten aan de fusie met Twoo, een sociale netwerkdienst die zich richt op een volwassen doelgroep. Het nieuwe in 2014 is dat Ketnet zich heeft weten te plaatsen in de top-3 van meest bezochte websites. Verder valt op dat vier van de overige websites in de top-10 lijst spelletjeswebsites zijn. Dit toont aan dat spelletjes bij deze doelgroep enorm geliefd zijn. Ketnet Nickelodeon Studio100TV vtmkzoom Tabel 3: Bereik websites gericht op kinderen in september 2014 (CIM, 2014a) Nu richten we de aandacht op websites die populair zijn bij Vlaamse kinderen (zie tabel 3). De site van Ketnet telde in september 2014 niet minder dan unieke bezoekers. Met zo n score laat Ketnet de websites van Nickelodeon, Studio100 en VTMKzoom ver achter zich. We kunnen aannemen dat het merendeel van deze bezoekers jonger zijn dan 10 jaar, maar we kunnen niet uitsluiten dat ook volwassenen de vermelde sites bezoeken. Verder blijkt dat de site van Kaatje (als deel van Ketnet) in september bezoekers had, hetgeen doet vermoeden dat ook de kleinste kinderen actief zijn op het internet (CIM, 2014a). Top 10 kinderen (N=255) 1. (1) YouTube (138) 2. (2) Facebook (78) 3. (7) Ketnet (45) 4. (4) Spelletjes.nl (37) 5. (-) Spel.nl (22) 6. (6) Funnygames.be/nl (21) 7. (-) Skype (17) 8. (-) MovieStarPlanet (13) 9. (-) Minecraft (10) 10. (-) Gmail (10) Tabel 4 :Top 10 van de vijf meest bezochte websites bij kinderen (Apestaartjaren, 2014, p. 12) AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.26

27 Sociale media Sociale netwerksites zijn tegenwoordig immens populair bij Vlaamse kinderen (zie figuur 11). We zien dat het sociale netwerk van Ketnet het ongeveer even goed doet (43%) als Youtube (42%), en beduidend beter dan Facebook (35%). Ook populair bij Vlaamse kinderen is de nieuwkomer Moviestarplanet met een score van maar liefst 29% (Apestaartjaren, 2014). Bovendien wordt ook verwacht dat het nieuw digitaal platform van Studio 100, Wanagogo, erg populair zal worden bij kinderen. Wanagogo werd gelanceerd in december 2014, en laat kinderen toe om met hun striphelden en (school)vriendjes spelletjes te spelen, video s te bekijken en te chatten met elkaar. Ook bij de kleine kinderen merken we al enige activiteit op wat sociale media betreft. Zowat 6% van de gezinnen met kleine kinderen in Nederland geeft aan dat hun kind geregeld of vaak gebruik maakt van sociale media (Mediawijzer.net, 2014). Bovendien merken we ook een zeker leeftijdseffect bij het gebruik van sociale media. Zo toont een Duits onderzoek dat het gebruik van sociale netwerksites stijgt van 5% bij de 6-7-jarigen, naar 18% bij de 8-9-jarigen, 41% bij de jarigen, en 68% bij de jarigen. Alles samen betekent dit dat 44% van de kinderen jonger dan 13 jaar reeds te vinden is op sociale netwerksites (Medienpädagogischer Forschungsverbund Südwest, 2012). Hier dient wel meteen te worden opgemerkt dat kinderen jonger dan 13 jaar zich wettelijk gezien niet mogen registreren op sociale netwerksites als Facebook, Google+ en Youtube. Figuur 11: Populaire sociale media bij 9-12 jarigen in Vlaanderen (Apestaartjaren, 2014, p. 18) AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.27

28 Computer, internet & jongeren Jongeren maken tegenwoordig veelvuldig gebruik van een desktop computer of laptop, en vooral deze laatstgenoemde heeft zijn weg volledig gevonden in de leefwereld van jongeren. Ongeveer 93% van de jongeren geeft aan thuis over een laptop te beschikken, waarvan ongeveer 1 op 2 verklaart dat deze alleen door hem/haar wordt gebruikt. Bovendien wint de laptop het intussen in veel gevallen van de klassieke desktopcomputer bij jongeren (Apestaartjaren, 2014). Zo goed als alle jongeren genieten bovendien ook van een internetverbinding op hun laptop (FOD Economie, 2014a). met anderen te communiceren (bijvoorbeeld via instant-messaging, sociale netwerksites, , etc.) (d Haenens & Vandoninck, 2012). Dit blijkt ook uit de populairste websites bij jongeren, waar we o.a. Facebook (1), Youtube (2), Elektronische leeromgeving, bv. Elov (3), Hotmail/outlook (4), Twitter (5) en Spele.nl (8) terugvinden in de top-10 (Apestaartjaren, 2014). In wat volgt zullen we ingaan op twee belangrijke aspecten van het internet voor jongeren, namelijk communicatie/ sociale contacten (o.a. sociale netwerksites) en ontspanning (o.a. games en muziek) (Mortelmans & De Reyt, 2003). Als we vervolgens naar het gebruik van het internet kijken, dan blijkt dat 67% van de jongeren (9-16 jaar) in België dagelijks online actief is (d Haenens & Vandoninck, 2012). Met dit cijfer behoren we op Europees vlak tot de categorie van landen met een gemiddeld gebruik (Livingstone, Haddon, Görzig, & Ólafsson, 2011). Uit het onderzoeksrapport Click (2013) blijkt concreet dat jongeren in België gemiddeld 12 uur en 9 minuten per week online gaan. Dit stemt overeen met ongeveer 1 uur en 44 minuten per dag. Bovendien stijgt het internetgebruik ook met de leeftijd. Dit merken we duidelijk dankzij de bevindingen van Eurostat (2013), waaruit blijkt dat maar liefst 9 op de 10 oudere jongeren (16-19 jaar) in ons land dagelijks online actief is, in vergelijking met de 67% bij 9-16 jarigen. Maar een belangrijke vraag die we moeten stellen is: wat doen de jongeren zoal online? Zoals blijkt uit figuur 12 gaan jongeren (zowel in België als Europa) online voor diverse toepassingen, waarbij zowel educatieve, ontspannende als sociale activiteiten belangrijk zijn. Zo wordt het internet meestal gebruikt voor o.a. het maken van huiswerk, het bekijken van filmpjes, het spelen van spelletjes, en om Figuur 12: Online-activiteiten bij jongeren in BE en EU (d Haenens & Vandoninck, 2012) AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.28

29 Communicatie/sociale contacten Wanneer we het over communicatie op het internet hebben, dan is de klassieke e- mail niet het eerste waaraan jongeren denken. Volgens Bauwens et al. (2010) spreekt de jonge mensen duidelijk het minst aan als communicatietoepassing. Vooral bij de jongste tieners wordt het beschouwd als een functioneel equivalent voor andere formele communicatie-instrumenten (zoals de brief), en daarom als een zielloos medium. Dit stellen we ook vast uit de cijfers van het Apestaartjaren onderzoek (2014), waaruit blijkt dat jongeren gemiddeld slechts één mail om de twee dagen versturen. Veel liever chatten jongeren met anderen. Zo toont een studie van Vandoninck (2013) aan dat 79% van de jongeren wel eens chat, waarbij sociale netwerksites een belangrijk deel uitmaken van de online communicatieactiviteiten van jongeren. Zowel uit het Jongeren 2.0 onderzoek (Walrave & Heirman, 2012) als het Apestaartjaren onderzoek (2014) blijkt dat negen op de tien jongeren in Vlaanderen tenminste één account op een sociaal netwerksite bezit. houden, nieuwe contacten leggen, plannen van afspraken, flirten, online content delen of louter uit tijdverdrijf (Walrave & Heirman, 2012). Een niet onbelangrijke vraag hierbij is: welke sociale netwerksites zijn populair bij deze doelgroep? Walrave en Heirman stelden in hun studie (2012) vast dat Facebook dé absolute marktleider is in Vlaanderen, aangezien 90% van de bevraagde minderjarigen er een profiel op heeft. Het onderzoek Apestaartjaren (2014) bevestigt de immense populariteit van Facebook met gelijkaardige cijfers (zie figuur 13). In de lijst van populairste sociale netwerksites vinden we, na Facebook, vervolgens Youtube op de tweede plaats, gevolgd door Instagram. Google+ en Spotify vervolledigen de top-5 (Apestaartjaren, 2014). Tot slot zien we dat de motieven om sociale netwerksites te gebruiken heel veelzijdig kunnen zijn: contacen onder- Figuur 13: Populairste sociale netwerken bij jarigen in België (Apestaartjaren, 2014, p. 20) Ontspanning Een belangrijke bron van ontspanning op het internet is het spelen van online games. Uit het Digimeter onderzoek (Vanhaelewyn, Pauwels, Maes & De Marez, 2014) blijkt dat de computer het favoriete toestel is van de doorsnee Vlaming om AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.29

30 spelletjes te spelen (37%), gevolgd door de tablet (31%) en de smartphone/gsm (30%). Bovendien merken we dat jongens significant meer tijd aan games besteden dan meisjes (een verschil dat bij andere media minder van toepassing is). Gemiddeld besteden jongens bijna 14 uur per week aan gamen tegenover gemiddeld net iets minder dan 6 uur voor meisjes. De populariteit van online gaming bij jongens wordt bovendien ook bevestigd door andere onderzoeken in binnen- en buitenland (o.a. Kafai, 2008; Livingstone et al., 2011; Vandoninck, 2013). Meer info over gaming bij minderjarigen komt later nog aan bod. Naast games is ook het beluisteren van muziek een populaire online bezigheid voor jongeren. Het toestel dat daarvoor gemaakt is, de mp3-speler, vinden we tegenwoordig bij 82% van de jongeren terug (Apestaartjaren, 2014). Hoewel de mp3-speler, zowel bij ons als in de Verenigde Staten, nog vrij populair is om muziek te beluisteren, zien we toch dat toestellen als de computer en mobiele telefoon hiervoor alsmaar meer gebruikt worden, en dus deze functie overnemen (Apestaartjaren, 2012; Rideout et al., 2010). Steeds meer krijgen we op muzikaal vlak via online platformen toegang tot everything on demand (IP, 2012b). Dus naast de klassieke mp3-speler is het nu ook mogelijk om via deze online platformen naar al je lievelingssongs te luisteren. Zo geeft 40% van de jongeren aan wel eens muziek te beluisteren op hun gsm (Apestaartjaren, 2012). We merken hierbij dat de streamingdienst Spotify het meest populair is onder jongeren, gezien het met zijn 29% beduidend beter scoort dan de andere bevraagde diensten (RDIO - 6%, Deezer 5%, Grooveshark - 2%, etc.). AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.30

31 2.5 MOBIELE TELEFOON De mobiele telefoon is op korte tijd uitgegroeid tot een medium dat kinderen en voornamelijk jongeren niet meer kunnen missen. Ze kunnen er tegenwoordig voortdurend mee online gaan en ze hebben alle mogelijke informatie altijd en overal letterlijk bij de hand (IP, 2012a). Het is als het ware hun connectie met de buitenwereld, want dankzij de mobiele telefoon blijven ze te allen tijde bereikbaar. Onder de jongeren in Vlaanderen behoren deze mobiele toestellen zelfs tot de populairste mediatoestellen (Apestaartjaren, 2014). Daarom zullen we, in wat volgt, uitgebreider ingaan op het gebruik van de mobiele telefoon bij kinderen en jongeren. Mobiele telefoon & kinderen Van de oudere kinderen in Vlaanderen bezit vandaag zowat 6 op de 10 zelf een mobiele telefoon (t.o.v. 54% in 2012) - waarvan het bij 35% een om een oude gsm van de ouders gaat (Apestaartjaren, 2014). Van Coillie & Raedts (2014) komen met gelijkaardige cijfers naar buiten: 56% van de Vlaamse 9- tot en met 12- jarigen bezit een mobiele telefoon, met een significante toename per levensjaar binnen deze categorie, waarbij 12 jaar als scharnierleeftijd wordt beschouwd. Verder bieden Nederlandse cijfers ons meer inkijk op de situatie bij de allerjongsten: we zien dat 87% van de Nederlandse gezinnen met kinderen van 0-7 jaar één of meerdere mobiele telefoon(s) in huis hebben in 2012 was dit nog 75%. In 64% van de gezinnen zijn er zelfs twee of meer terug te vinden (Mediawijzer.net, 2014). Wat de Verenigde Staten betreft constateren we dat de cijfers iets lager liggen voor dezelfde doelgroep: in 63% van de gezinnen met kleine kinderen treffen we minstens één mobiele telefoon aan (Common Sense Media, 2013). Vervolgens staan we stil bij het gebruik van een mobiel toestel. Hierover vinden we hoofzakelijk bevindingen uit het buitenland. Van de kleine kinderen in Nederland zou ongeveer een derde geregeld of vaak gebruik maken van een mobiele telefoon (al dan niet samen met de ouders), al moeten we hier meteen bij vertellen dat aan kinderen van 2 jaar of jonger nog niet vaak (11%) een mobiele telefoon toevertrouwd wordt (Mediawijzer.net, 2014). Andere recente Europese cijfers vinden we in onderzoek uit Zweden, waar een kwart van de 3-4-jarige kinderen reeds een mobiele telefoon zou gebruiken (Findahl, 2013). In de Verenigde Staten stellen we vast dat ruim de helft van de jonge kinderen al eens een mobiele telefoon heeft gebruikt voor één of andere media-activiteit, waarmee dit meteen het meest gebruikte mobiele toestel is (Common Sense Media, 2013). Vervolgens zien we dat de meerderheid van de ouders van jonge kinderen in Nederland een strikte tijdslimiet opstelt voor het gebruik van een mobiel toestel van hun kinderen (58%), waarbij ze er geregeld op worden gewezen wanneer die overschreden is (Mediawijzer.net, 2014). Van de oudere kinderen in Nederland zegt zo n 22% vaak, en 35% af en toe, gebruik te maken van een mobiele telefoon (NOM, 2014). Welke activiteiten doen kinderen zoal met hun mobiele toestel? Mobiele telefoons worden in de eerste plaats geassocieerd met bellen en sms en. Als we naar de oudere kinderen in Vlaanderen kijken stellen we vast dat mobiel bellen en sms en in de top-5 staat van favoriete vrijetijdsbestedingen van meer dan een kwart (26%) van hen, en dit aandeel neemt toe met de leeftijd: van 11% op 9 jaar, naar 40% op 12 jaar (Van Coillie & Raedts, 2014). AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.31

32 Bovendien zien we ook dat de tijd die kinderen besteden aan mobiel bellen en sms en sterk samenhangt met de leeftijd. Ongeveer 70% van de 9-jarige kinderen belt of sms t nooit, maar op 11 jaar daalt dat cijfer al naar 48%, en op 12 jaar bedraagt dit slechts 20%. Verder stellen Van Coillie & Raedts (2014) ook vast dat bijna een op drie twaalfjarigen meer dan 4 uur per week aan bellen en sms en spendeert. Figuur 14 bevestigt bovendien de populariteit van bellen en sms en: uit deze figuur blijkt namelijk dat oudere kinderen in Vlaanderen het meest sms en (op plaats 1 met 88%) en bellen (plaats 2 met 85%) met hun mobiele telefoon. We merken zelfs dat er sprake is van een toename over de afgelopen twee jaar, wellicht door de toename in gratis sms-pakketten en goedkopere belformules. Foto s nemen belandt op plaats drie (80%), spelletjes spelen op vier (75%) en muziek beluisteren op vijf (64%). Wat verder ook nog opvalt in de figuur is dat de kinderen in 2014 beduidend meer (online) functies benutten van hun mobiele telefoon (die wellicht steeds vaker een smartphone is) dan in 2012 het geval was. De sterkste stijgers zijn en, websites bezoeken, filmpjes bekijken en radio luisteren (Apestaartjaren, 2014). Om te eindigen vinden we ook nog enkele interessante cijfers uit het Apestaartjaren 5 onderzoek (2014) over de favoriete smartphone applicaties bij Vlaamse kinderen. Die zijn trouwens min of meer gelijkaardig aan de favoriete apps op de tablet (zie verder), zijnde YouTube, Facebook, en allerhande spelletjesapps (zie tabel 5). Uit het onderzoek bleek bovendien ook nog dat maar liefst 48% van de vermelde apps games zijn. Tot deze categorie kan ook Facebook worden meegerekend aangezien dit sociaal netwerk bij kinderen heel vaak gebruikt wordt om spelletjes te spelen. Figuur 14: Populaire gsm-activiteiten bij kinderen van 9-12 jaar (Apestaartjaren, 2014, p. 10) AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.32

33 Welke 3 apps gebruik je het liefst? (Smartphone) 1. Flappy Bird (26) 2. Facebook (21) 3. YouTube (16) 4. Subway Surfers (7) 5. Clash of Clans (7) Tabel 5: Favoriete apps op smartphone bij kinderen van 9-12 jaar (top-5) (Apestaartjaren, 2014, p. 29 Mobiele telefoon & jongeren Mobiele telefoons zijn volledig in bij jongeren. Dit wordt duidelijk weerspiegeld in de cijfers over het bezit van deze mobiele toestellen: in 2014 had maar liefst 98% van de jongeren een mobiel toestel. Zoals eerder aangehaald wordt de leeftijd van 12 beschouwd als het scharnierpunt waarop jongeren een mobiele telefoon bezitten: zo n 41% van de bevraagde jongeren in het Apestaartjaren onderzoek (2014) had voor het eerst een mobiel toestel toen ze 12 waren. De start aan de middelbare school lijkt dus met andere woorden het ideale moment te zijn om de laatste 11 -jarigen zonder mobiel toestel te voorzien van een mobieltje (Mijn Kind Online, 2012). Populaire activiteiten bij jongeren op een klassieke gsm zijn onder andere: sms en (93%), bellen (83%), foto s nemen (67%), en de wekkerfunctie (60 %). Vandaag merken we ook dat een mobiel toestel, naast de klassieke telefoonfuncties, nog heel wat online functies vervult (dit noemen we een smartphone). Over smartphones bij jongeren heeft het Apestaartjaren 5 onderzoek (2014) enkele interessante inzichten opgeleverd. Het onderzoek stelt namelijk dat maar liefst 86% van de jongeren die een eigen gsm bezitten een smartphone heeft. Daarnaast zien we dat de online functies op een smartphone regelmatig worden gebruikt aangezien 71% van de jongeren minstens maandelijks online gaat met zijn/ haar smartphone. Onderzoek van Vandoninck, d Haenens & Ichau (2014) leert ons bovendien ook nog dat de verschillende online activiteiten van jonge smartphonegebruikers verschilt van niet-smartphonegebruikers: sociaal netwerkprofiel bezoeken (93% vs 44%), muziek beluisteren (73% vs 38%), filmpjes kijken (64% vs 44%) en instant messaging (57% vs 38%). Hoewel we hierboven hebben aangehaald dat klassiek sms en onder de jongeren nog steeds populair is, merken we toch dat online berichtendiensten aardig komen opzetten als niet te onderschatten concurrenten. In het onderzoek Apestaartjaren 5 (2014) komt dit gegeven aan bod. Zo zou er sprake zijn van een wereldwijde trend, namelijk dat jongeren steeds minder klassiek sms en (via de provider) ten voordele van online berichtendiensten. Zo wordt de online berichtendienst Facebook Messenger door maar liefst 86% van de jongeren gebruikt. Daarnaast worden ook diensten als Snapchat (49%), Skype (40%) en WhatsApp (25%) door jongeren regelmatig gehanteerd. Dit wijst er op dat de mogelijkheden aan online communicatieactiviteiten op het internet alleen nog maar aan het uitbreiden zijn (Klein et al., 2013). Vervolgens stellen we in België ook een uitgesproken stijging van het mobiel dataverkeer vast. Zo zien we dat het aandeel mobiel dataverkeer bij ons gestegen is van 1% in 2010 tot ongeveer 20% in 2014 (How We Browse, 2014). Hoe zou dit nu bij de jongeren zijn? In de eerste plaats zien we dat jongeren vooral gebruik maken van de WIFI-verbinding thuis (88%) om met hun smartphone online te gaan, maar toch mer- AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.33

34 ken we dat 37% van de jongeren ook gebruik maakt van een data-abonnement om te surfen. Dit is hoger dan in 2012, toen dit cijfer nog maar 23% bedroeg. Andere populaire manieren om op het internet te gaan zijn het gebruik van WIFI op andere plaatsen (48%) en Homespot (29%) (Apestaartjaren, 2014). Uiteraard opent het bezit van een smartphone ook meteen de deuren naar het gebruiken van de apps die hiervoor geproduceerd worden (Marketingfacts, 2012). In Vlaanderen hebben de jongeren een duidelijke voorkeur voor gratis apps. Zo heeft 66% van de jongeren die apps downloaden nog nooit voor een app betaald (Apestaartjaren, 2014). Wat bovendien ook opvalt uit deze laatstgenoemde studie, is dat jongeren in het algemeen niet zo veel apps op hun smartphone hebben. Bij meer dan de helft (54%) van hen staan er maximaal 20 apps op hun smartphone geïnstalleerd. Dit zou mogelijk te maken kunnen hebben met het beperkt geheugen van het toestel. De top-5 populairste apps bij jongeren bestaat uit: 1) Facebook, 2) Snapchat, 3) Youtube, 4) Instagram, 5) Twitter (Apestaartjaren, 2014). Tot slot hebben we ook nog enkele cijfers uit het buitenland. In de Verenigde Staten stelt een studie van PEW Research Center vast dat 58% van alle tieners wel eens apps downloaden op hun smartphone of tablet (Madden, Lenhart, Cortesi, & Gasser, 2013). Iets dichter bij huis geven Nederlandse jongeren aan dat ze apps dagelijks zo n 23 keer gebruiken (Marketingfacts, 2012). AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.34

35 2.6 GAMING De gaming-industrie is op korte tijd uitgegroeid tot een economisch welvarende sector en een belangrijke bron van entertainment voor een groot deel van de bevolking (Lenhart et al., 2008), waarbij het alle lagen van de bevolking aanspreekt (Herrewijn & Poels, 2014). Ook bij kinderen en jongeren zijn videogames ontzettend populair, zowel in Vlaanderen, Nederland als de Verenigde Staten. Zo zien we uit recent onderzoek dat ongeveer een derde van alle gamers in de Verenigde Staten 18 jaar of jonger is (ESA, 2014). In wat volgt gaan we dieper in op kinderen, jongeren en hun gamegedrag. Gaming & kinderen Bij de kinderen in Vlaanderen (9-12 jaar), die vaak games spelen die via internet worden gestreamd, is de spelconsole (zoals Sony PlayStation, Microsoft Xbox en Nintendo Wii) nog steeds populair. De gameconsole is zelfs de meest spectaculaire stijger op vlak van mediabezit bij kinderen: momenteel stelt 94% van de Vlaamse 9- tot en met 12-jarigen thuis over een spelconsole te kunnen beschikken, wat een stijging inhoudt van 19% ten opzichte van 2012 (Apestaartjaren, 2014). Ook Van Coillie & Raedts (2014) bevestigen dat meer dan 9 op de 10 oudere Vlaamse kinderen in het bezit is van een eigen gameconsole (93%). Gegevens over het bezit bij kleine kinderen vinden we voornamelijk in het buitenland. In Nederland stellen we vast dat 64% van de gezinnen met jonge kinderen momenteel een vaste spelcomputer in huis heeft, en 45% een draagbare. Deze laatste was in 2012 nog in 61% van de huishoudens met jonge kinderen te vinden, maar heeft in de voorbije twee jaar wellicht concurrentie moeten ondervinden van de tablet (Mediawijzer.net, 2014). In de Verenigde Staten zijn er gelijkaardige vaststellingen voor de kleine kinderen, waarvan twee derde (66%) een vaste spelconsole ter beschikking heeft, en ruim een derde (35%) een draagbaar exemplaar. Bij zo n 9% van deze kinderen staat de console op de eigen kamer (Common Sense Media, 2013). Als we vervolgens focussen op het gamen zelf, dan zien we dat maar liefst 96% van de oudere kinderen in Vlaanderen wel eens games speelt (Apestaartjaren, 2014). Daartegenover blijkt dat slechts 8% nooit games speelt. Gamen is ondertussen zo populair geworden in Vlaanderen dat de helft van de oudere kinderen deze activiteit vermeldt in hun top-5 van favoriete vrijetijdsbestedingen, en daarmee vormt het de tweede favoriete media-activiteit (net na tv, dvd of video kijken) (Van Coillie & Raedts, 2014). Als we vervolgens inzoomen op de tijdbesteding, dan stellen we vast dat net iets minder dan de helft (47%) zich beperkt tot maximum 4 uur per week. De overige kinderen gamen 4 uur of meer. Deze bevindingen hangen niet significant samen met leeftijd, wat er op wijst dat de populariteit van gamen stabiel blijft over de verschillende leeftijden heen binnen de categorie 9-12 jaar (Van Coillie & Raedts, 2014). Tot slot zien we ook nog dat 37% van de Vlaamse ouders games speelt met hun kinderen uit de overtuiging dat spelletjes kunnen helpen met het ontwikkelen van bepaalde vaardigheden bij kinderen (FLEGA, 2014). Vervolgens bieden Nederlandse gegevens ons meer inzicht over het gamegedrag van de kleinste kinderen (Mediawijzer.net, 2014). De passie van deze doelgroep voor games wordt duidelijk weerspiegeld in hun mediagebruik. Bij de kleine kinderen in Nederland vindt men namelijk dat de media-activiteiten (over alle media heen) voornamelijk uit spelletjes bestaan. Grootste favorieten zijn spelletjes met AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.35

36 betrekking tot tekenen (66% doet dit geregeld of vaak), educatie (61%), puzzelen/ denken (59%), geheugen (53%) en behendigheid (36%). Schiet-, vecht- en actiespelletjes zijn niet echt aan de orde (12%) bij deze jonge doelgroep. Een aantal van deze games mogen ze van de ouders grotendeels alleen spelen: het gaat hier o.a. om behendigheidsspelletjes (zoals Angry Birds) (49%), tekenspelletjes (43%) en avonturenspelletjes (37%). Gaming & jongeren Ook jongeren zijn volledig weg van games. Uit het onderzoek van Apestaartjaren 5 (2014) leren we dat 80% van de jongeren gemiddeld 10 uur per week gamen. Op dagelijks niveau toont een recent onderzoek van Drugpunt (2013) ons dat 24% van de jongeren dagelijks spelletjes speelt (bij jongens bedraagt dit 33% en bij meisjes 16%). Als we vervolgens kijken naar de toestellen die voor het gamen gebruikt worden, dan zien we dat games zich minder en minder beperken tot computers en gameconsoles, en steeds vaker gespeeld worden op alternatieve schermen, zoals tablets en smartphones (ESA, 2012). Het onderzoek van Drugpunt (2013) bevestigt bovendien deze trend, en toont aan dat het merendeel van de jongeren gamet op meerdere toestellen (zie figuur 15). De vaste computer blijft nog altijd op de nummer één positie, gevolgd door de mobiele telefoon, handheld (spel)console, tablet en spelconsole. Uit dit onderzoek besluiten de auteurs dat de vaste toestellen, zoals de pc en spelconsole, sterk terrein aan het verliezen zijn ten voordele van de mobiele toestellen waarop gamen mogelijk is. Het FLEGA-rapport (2014) spreekt over Belgen als cross-screen gamers, die vandaag de dag alle mogelijke schermen gebruiken om te gamen. Als gevolg hiervan verdringen de mobiele toestellen (smartphone en tablet) de spelconsoles. Figuur 15: Overzicht gebruikt device om te gamen bij jongeren (Drugpunt, 2013, p. 8) Een soortgelijke trend vinden we ook in de Verenigde Staten, waar vastgesteld wordt dat ongeveer één op twee Amerikanen (53%) games speelt op de smartphone, een cijfer dat bovendien alsmaar stijgende is (ESA, 2014). Als we kijken naar de gamevoorkeuren van Vlaamse jongeren, dan noteren we de volgende populaire genres: sportgames (31%), varia (31%), actiegames (27%), avontuurlijke spellen (14%), en role playing games (11%) (OIVO, 2011). Als we nu een onderscheid maken op vlak van geslacht, dan krijgen we een vollediger beeld van de gamevoorkeuren. Jongens geven doorgaans de voorkeur aan shooter games, actiongames en sportgames, terwijl meisjes eerder de voorkeur geven aan casual games (korte eenvoudige spelletjes die gemakkelijk tussendoor te spelen AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.36

37 zijn), music games, en simulation games (Drugpunt, 2013). Als we deze voorkeuren omzetten in concrete games, dan leren we uit het Apestaartjaren 5 (2014) onderzoek dat Grand Theft Auto, Call of Duty, Fifa, Candy Crush en Subway Surfers de populairste games zijn onder Vlaamse jongeren (waarbij we ook hier duidelijke genderverschillen zien voor meer details, zie Apestaartjaren 5). Gaming is niet altijd een geïsoleerde activiteit maar kan ook in gezinsverband uitgevoerd worden. Uit een studie van de Interactive Software Federation of Europe (ISFE, 2012a, 2012b) bleek dat 37% van de Belgische ouders games speelt met zijn/haar kind/jongere. De voornaamste redenen hiervoor zijn: ze hebben het mij gevraagd (32%), om tijd met hen door te brengen (31%), het is een leuke activiteit voor het hele gezin (24%), ik geniet ervan (24%), om in de gaten te houden welke games ze spelen en voor hoe lang (12%). De laatste twee redenen brengen ons meteen naar het thema ouderlijke mediëring of toezicht bij gaming. Zo zien we dat 40% van de ouders zegt dat hun kinderen (10-15 jaar) nooit games spelen die een hogere leeftijdsrating hebben dan zijn/haar werkelijke leeftijd (het Europees gemiddelde ligt hier op 33%). Daarenboven beweert een op twee Belgische ouders (49%) dat ze (regelmatig tot altijd) zelf de games aankopen voor hun adolescente kinderen. AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.37

38 2.7 TABLET In 2010 werd de ipad geïntroduceerd door het Amerikaans elektronicabedrijf Apple, een zogenaamde tabletcomputer. Bij de lancering van de ipad waren de meningen omtrent deze nieuwe categorie van connected devices uiteenlopend (Isobar, 2011). Maar vandaag, ongeveer vier jaar later, is de tablet populairder dan ooit. Intussen hebben diverse merken hun tablet reeds op de markt geïntroduceerd. De tablet manifesteert zich als een recente technologische ontwikkeling die zich sterk inburgert in het gemiddelde Belgische huishouden. De trend gaat al een aantal jaar in sterk stijgende lijn: in 2010 had 2% van de Vlamingen een tablet, in 2012 was dit 28% en in 2014 al 56% (Vanhaelewyn, Pauwels, Maes & De Marez, 2014). In dit gedeelte gaan we dieper in op het tabletgebruik en bezit bij kinderen en jongeren, waarbij het deel over kinderen vooral gestaafd zal worden met behulp van Nederlands cijfermateriaal, vanwege een gebrek aan data uit eigen land. Ook bij de Nederlandse gezinnen met jonge kinderen neemt het aantal tablets gestaag toe: het aandeel met minstens één tablet in huis kwam in 2012 op een op drie, in 2013 op twee op drie, en in 2014 geldt dit voor ruim drie op vier (77%) gezinnen (Mediawijzer.net, 2014). België Brussel Vlaanderen Wallonië Alle huishoudens Zonder kinderen Met kinderen Tabel 6: Aandeel gezinnen (met internetverbinding) dat beschikt over één of meerdere tablets (FOD Economie, 2014b) Tablet & kinderen Op niveau van de huishoudens zien we dat 29% van de Belgische gezinnen met internetverbinding minstens één tablet in huis heeft (33% Vlaanderen, 26% Brussel en 22% Wallonië) (zie tabel 6). Opvallend is dat bij gezinnen met kinderen het aandeel dat over een tablet beschikt veel groter is dan bij andere huishoudens: 40% van de Belgische gezinnen met kinderen heeft minstens één tablet in huis een cijfer dat hoger ligt in Vlaanderen (49%) dan in Wallonië (28%). Tot slot zien we ook nog in tabel 6 dat het aandeel gezinnen met een tablet op een jaar tijd meer dan verdubbeld is (FOD Economie, 2014b). In de Verenigde Staten liggen de cijfers lager voor deze doelgroep. In dit land heeft vier op tien (40%) van de 0-8-jarigen een tablet in huis (t.o.v. 8% in 2011). Daarnaast blijkt ook dat 7% van de 0-8-jarige kinderen in de Verenigde Staten een eigen tablet heeft in 2013, wat een even groot aandeel is als bij de ouders in 2011 (Common Sense Media, 2013). De tablet is zeer populair bij jonge kinderen. Zeven op de tien Nederlandse kinderen (0-6 jaar) bij wie een tablet in huis is, maakt geregeld of vaker gebruik van dit toestel. Zelfs van de kinderen die nog geen jaar oud zijn, heeft 45% geregeld of vaak een tablet bediend. AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.38

39 Van de 3-jarigen gebruikt al 77% geregeld of vaak een tablet. De 0- tot en met 3- jarigen spelen per dag gemiddeld 18 minuten op een tablet, en bij 4- tot en met 7- jarigen stijgt dit al tot 24 minuten. Voor die eerste leeftijdsgroep houdt dit een stijging in van 6 minuten ten opzichte van 2012, bij de laatste een toename van 8 minuten (Mediawijzer.net, 2014). De bevindingen zijn gelijkaardig voor andere Europese landen, zoals Zweden, waar de helft (50%) van de 3-4-jarige kinderen gebruik maakt van tabletcomputers (Findahl, 2013). Uit Amerikaans onderzoek leren we meer over de specifieke activiteiten van jonge kinderen op de tablet (Common Sense Media, 2013). Hieruit blijkt dat ongeveer 1/3 van de kleine kinderen al eens een tablet gebruikt heeft om spelletjes te spelen (37%) en applicaties te gebruiken (31%), ongeveer een kwart om te kijken naar videofilmpjes (27%), tv of film (24%), en om boeken te lezen (23%). Over het algemeen heeft 44% al eens een tablet gebruikt voor gelijk welke media-activiteit. Vanwaar die enorme populariteit van de tablet bij jonge kinderen? Het succes heeft wellicht niet enkel te maken met het feit dat tablets vlotjes in het bereik van kinderhanden liggen in de vele huishoudens. De belangrijkste reden, zoals uiteengezet in een rapport van Mijn Kind Online (2011), is de aansluiting van tablets bij de leefwereld van kinderen. Een tablet zou net als een (prenten)boekje zijn, waar niet zo snel op vastgelopen kan worden als op een pc met een muis: navigeren kan met de vingers op het scherm ( swipen ), en terugkeren naar het beginscherm kan doorgaans via een grote centrale (fysieke) knop op het toestel. Op die manier wordt ook de aandacht langer vastgehouden. Het gaat echter ook veel verder dan slechts een (prenten)boekje : de tablet biedt namelijk veel interactieve mogelijkheden aan die goed aansluiten bij de experimenteerdrang van kleine kinderen en waarvoor ze telkens beloond worden met nieuwe dingen (Mijn Kind Online, 2011). Wat de oudere kinderen betreft, zegt 41% van de 6- tot en met 12-jarigen in Nederland de tablet vaak te gebruiken (en 32% af en toe), waarmee dit toestel de desktop/laptop op de hielen zit (NOM, 2014). Om te eindigen geven we ook nog mee wat de favoriete applicaties zijn voor de tablet bij 9- tot 12-jarige kinderen: 1) Youtube, 2) Flappy Bird, 3) Facebook, 4) Clash of Clans en 5) Subway Surfers (Apestaartjaren, 2014). Tablet & jongeren Dat de tablet ook volledig ingeburgerd is in de leefwereld van jongeren, daar mag ondertussen niet aan getwijfeld worden. Uit het Apestaartjaren 5 onderzoek (2014) blijkt dat maar liefst 69% van de Vlaamse jongeren aangeeft thuis over een tablet te beschikken. In 27% van de gevallen wordt deze tablet uitsluitend door de jongere zelfs gebruikt (persoonlijke tablet). Opvallend hierbij is de sprong die de tablet heeft gemaakt. In 2012 gaven slechts 21% van de jongeren aan thuis over een tablet te beschikken. Het tabletbezit is dus met andere woorden over een tijdspanne van twee jaar meer dan verdriedubbeld. Uit het Apestaartjaren onderzoek (2014) blijkt trouwens ook nog dat het bezit van een tablet niet voor een afname zorgt in het bezit van andere media. Anders gesteld, de tablet is voor jongeren in de meeste gevallen geen vervanger van een ander medium, maar veeleer een aanvullend toestel. Zo blijkt dat 81% van de tabletbezitters ook nog een smartphone heeft, en 68% ook nog over een eigen laptop of desktop beschikt. Dat de tablet volop in de lift zit bij ons in Vlaanderen wordt ook door tal van andere onderzoeken bevestigd (o.a. Vanhaelewyn et al., 2014; FLEGA, 2014). Maar hoe zou het nu elders zijn? In Nederland zien we bijvoorbeeld een gelijkaardig patroon: AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.39

40 ook daar is de inburgering van de tablet de afgelopen jaren sterk gestegen. De tablet heeft zijn plaats volledig veroverd in het dagelijks leven, en zeker bij jongeren, die als early adopters gekend staan om nieuwe technologieën snel met open armen te verwelkomen (GfK, 2014). In het Verenigd Koninkrijk zien we dat 43% van de jongeren over een eigen tablet beschikt, daar waar dit cijfer in 2013 nog 26% bedroeg (Ofcom, 2014). Op Europees niveau leert het onderzoeksrapport Net Children Go Mobile (Mascheroni et al., 2013) ons dat 21% van de jongeren over een persoonlijke tablet beschikt. En tot slot zien we uit een rapport van PEW Research Center (Madden, Lenhart, Duggan, Cortesi, & Gasser, 2013) in de Verenigde Staten dat een op de vier jongeren (23%) daar over een eigen tabletcomputer beschikt. Dit cijfer komt bovendien ook min of meer overeen met het percentage volwassenen dat een tablet heeft, namelijk 25%. Kortom, de trend die we hier in verschillende landen en werelddelen vaststellen is dat de tablet de laatste jaren meer en meer terrein aan het winnen is in het medialandschap van jongeren. Naast het alsmaar toenemend bezit van de tablet bij jongeren, zien we ook dat het gebruik ervan steeds populairder wordt. Zo blijkt uit het Apestaartjaren onderzoek (2014) dat 57% van de Vlaamse jongeren de tablet wel eens gebruikt om op het internet te gaan (in de meeste gevallen met behulp van de WIFI-verbinding thuis). We leren uit dit onderzoek ook nog dat maar liefst 63% van de jongeren (helemaal) akkoord is met de stelling: Ik zou het gemakkelijker vinden mocht ik een tablet gebruiken in de plaats van handboeken (op school). Dit laatste duidt nog maar eens de populariteit aan van dit medium. Ook in het Verenigd Koninkrijk stijgt het gebruik van de tablet jaar na jaar (zie figuur 16). In 2014 maakt zo n 64% van de jongeren thuis gebruik van een tablet voor allerhande activiteiten. In 2013 bedroeg dit nog maar 42%, en in 2011 slechts een luttele 6%. Met andere woorden, over een periode van drie jaar is het gebruik van de tablet thuis door Britse jongeren meer dan vertienvoudigd (Ofcom, 2014). Tot slot kunnen we uit het Apestaartjaren 5 onderzoek (2014) nog enkele interessante weetjes bovenhalen over de tablet. Zo zien we dat de tablet in 88% van de gevallen door de jongeren in een gemeenschappelijke ruimte thuis (bv. woonkamer) gebruikt wordt, en slechts 27% buitenshuis. Het is met andere woorden een medium dat heel vaak met andere gezinsleden wordt gedeeld. Vervolgens zien we dat ongeveer een op twee jongeren (51%) de tablet cadeau krijgt van iemand anders, en slechts een derde van de jongeren koopt dit toestel volledig zelf (35%). Figuur 16: Tabletgebruik bij jongeren (12-15 jaar) in het VK (2011,2013,2014) (Ofcom, 2014, p. 38) AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.40

41 2.8 MEDIA-MULTITASKING BIJ MINDERJARIGEN We kunnen er haast niet meer naast kijken: kinderen en jongeren van nu lijken geboren multitaskers (Nelis & van Sark, 2009). De laatste tijd zien we dit zich ook steeds meer en meer manifesteren in hun mediagebruik. De term die hiervoor regelmatig gebruikt wordt is media-multitasken, dit wil zeggen het gelijktijdig gebruiken van verschillende media door een individu (Vega, 2009). We beginnen eerst met dit fenomeen aan te kaarten bij de volwassenen. Een grootschalige Europese studie (IAB Europe, 2013) toont aan dat 54% van de Belgen tegelijkertijd surfen en televisiekijken. In Europa ligt dit cijfer iets lager, namelijk 48%. De absolute koplopers in Europa zijn de Noren (70%) en de Fransen (68%), gevolgd door Britten (62%). Dezelfde studie toont tot slot ook nog aan dat de Belgen gemiddeld 2,4 uur per week simultaan tv-kijken en op het internet surfen. Hoewel volwassenen al geregeld media-multitasken, merken we dat jongeren het nog vaker doen. Volgens de Digimeter studie van 2014 zien we dat maar liefst 89% van de jongeren televisie en internet regelmatig gelijktijdig met elkaar combineren (zie figuur 17) (Vanhaelewyn, Pauwels, Maes & De Marez, 2014). We zien dat deze trend duidelijk daalt naarmate men ouder wordt. Daarnaast toont een studie in de Verenigde Staten aan dat de tijd die jongeren spenderen aan meerdere media tegelijk maar liefst 29% van de totale mediatijd bedraagt (Rideout et al., 2010). Hierdoor slagen ze erin om een totaal van 10.45u aan media-inhoud samen te voegen tot 7.5u mediagebruik, dankzij het media-multitasken. de bevindingen hierboven, die telkens betrekking hadden op televisie-internet. Bovendien toonden Adriaens et al. (2011) in hun onderzoek aan dat Vlaamse jongeren het tv-kijken regelmatig combineren met het gebruik van een gsm (29%), surfen op het web (24%), online chatten (22%) en op sociale netwerksites rondhangen (21%). Figuur 17: Gelijktijdig gebruik van Internet in een tv-context naar leeftijd (Vanhaelewyn, Pauwels, Maes & De Marez, 2014) Indien we tot slot kijken naar de verschillende combinaties van mediamultitasking, dan zien we dat een populaire en vaak voorkomende vorm de combinatie televisie-internet is. De populariteit van deze combinatie bleek ook al uit AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.41

42 3. BESLUIT In dit rapport zijn we dieper ingegaan op het mediabezit en gebruik bij kinderen en jongeren. Dit is in het kader van het AdLit-project van belang aangezien we het reclamewijsheidsdebat van minderjarigen niet kunnen aanvatten zonder daarbij stil te staan bij de media die minderjarigen gebruiken. Het ruimere doel was om een beter beeld te krijgen van de media waarlangs kinderen geconfronteerd kunnen worden met de vele vormen van reclame die vandaag worden ingezet door adverteerders. vrije tijd. Als media-activiteit staat televisiekijken steevast op de nummer één positie bij deze doelgroep. Bij jongeren is de televisie ook populair, maar zien we wel dat dit medium het internet stilletjes aan naast zich moet dulden. Tot slot merken we ook nog dat zowel digitaal als online televisiekijken in een opwaartse lift zit bij kinderen en jongeren. Het klassieke, lineaire tv-kijken moet hierdoor steeds meer plaats afstaan aan uitgesteld/opgenomen/ on demand televisiekijken enerzijds, en online tv-kijken anderzijds. Wat de printmedia betreft zien we dat deze meer en meer aan populariteit moeten inboeten. Zowel kranten als tijdschriften scoren niet zo heel goed bij kinderen en jongeren. We merken een leeftijdseffect opduiken bij printmedia: naarmate men ouder wordt, gaat men vaker kranten en tijdschriften lezen. Maar al bij al liggen deze leescijfers bij minderjarigen vrij laag. De radio kunnen we vandaag nog altijd bestempelen als een medium dat positief onthaald wordt. Dit medium wordt door hen als een bondgenoot beschouwd: het begeleidt de luisteraar namelijk heel de dag door zonder onderbreking, en dit al vanaf s ochtends vroeg. Maar, net zoals bij kranten en tijdschriften is het gebruik van de radio vrij laag vergeleken met andere media, zoals televisie of internet. Tot slot werden de printmedia en radio in dit rapport ook benaderd in hun digitale versie, maar de cijfers toonden aan dat deze trend vooralsnog relatief beperkt blijft. De televisie blijkt vandaag de dag, zelfs met de concurrentie van alle digitale media, nog altijd immens populair te zijn bij minderjarigen. Voor de kinderen is het, na buiten spelen of sporten, de favoriete manier om zich bezig te houden in hun De computer en het internet zijn anno 2014 volledig ingeburgerd binnen de Vlaamse huishoudens. Bovendien zijn kinderen en jongeren er volledig wild van. De kinderen beginnen er al op zeer jonge leeftijd aan: zo zien we dat maar liefst 70% van de 3-4 jarigen al online actief is. Ook bij het internet merken we een duidelijk leeftijdseffect, waaruit blijkt dat jongeren vaker en langer online actief zijn dan kinderen. Wat de activiteiten betreft zien we dat de kinderen zich eerder bezig houden met spelletjes spelen, video s bekijken, etc. Als we de jongeren onder beschouwing nemen, die iets ouder zijn, dan blijkt het onderhouden van sociale contacten een belangrijke activiteit te zijn. Dit verklaart ook meteen de immense populariteit van sociale netwerksites bij deze doelgroep, want we zien dat 9 op de 10 Vlaamse jongeren tenminste één account heeft op een online netwerk. De mobiele telefoon is de laatste jaren een enorme hype geworden bij de jeugd. Ze kunnen er voortdurend mee online gaan en hebben alle mogelijke informatie altijd en overal letterlijk bij de hand. Wat het bezit van mobiele toestellen betreft merken we een duidelijk scharnierpunt, namelijk 12 jaar. Dit betekent AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.42

43 dus dat een mobiel toestel vooral bij de jongeren (12-18 jaar) een heel belangrijk toestel is geworden. Naast de klassieke functies zoals bellen en sms en, die nog altijd populair blijven, kan je nu veel meer met een smartphone: je kan er namelijk mee online gaan. En deze online activiteiten zijn heel populair onder de jongeren aangezien ze er veel veelvuldig gebruik van maken (bijvoorbeeld via apps). Bij kinderen zien we meteen dat gamen, na televisiekijken, de voornaamste media-activiteit is. Het gamen zelf blijkt bij kinderen vaker verspreid te zijn over verschillende media (pc, smartphone, tablet en consoles). Deze vaststelling keert ook terug bij de jongeren, waar het merendeel gamet op meerdere toestellen, al blijft de pc op nummer één. Bij gamen zien we ook duidelijk genderverschillen, waarbij jongens vaker gamen dan meisjes (een verschil dat bij andere media minder een rol speelt). De tablet heeft op zeer korte tijd (vanaf de lancering van de ipad in 2010) immens aan populariteit gewonnen bij minderjarigen. Dit kunnen we duidelijk zien aan het stijgend bezit en gebruik bij deze doelgroep. Vooral de jonge kinderen zijn zeer te spreken over dit medium: voor hen is een tablet een soort (prenten) boekje dat ze kunnen vastpakken, waardoor het goed aansluit bij hun leefwereld. Ook bij jongeren geniet de tablet aan positieve belangstelling: jongeren gebruiken dit medium regelmatig om te surfen en zien hierin de ideale vervanger voor de handboeken op school. Wat kunnen we hieruit besluiten in functie van het AdLit-project? Zoals eerder aangehaald is het belangrijk om een goed beeld te hebben van de media die kinderen en jongeren gebruiken om op die manier ook een idee te hebben via welke kanalen ze mogelijk- het vaakst blootgesteld worden aan reclame. Enkelen belangrijke conclusies kunnen we uit dit rapport opmaken. Eerst en vooral is er de trend van mediaconvergentie: We merken binnen het medialandschap namelijk een toename in het aantal devices (toestellen) waarmee media-inhouden geraadpleegd kunnen worden. Deze trend houdt in dat afzonderlijke mediakanalen zoals televisie, radio, internet en mobiele telefonie steeds meer naar elkaar toe groeien door de digitalisering van media.. Bovendien merken we dat traditionele media, met uitzondering van televisie, duidelijk moeten onderdoen voor digitale media. Zo zijn radio, kranten en tijdschriften, op vlak van gebruik, beduidend minder populair bij minderjarigen. Verder stelden we vast dat mediagebruik bij minderjarigen leeftijdsgebonden is. Bij kinderen speelt vooral de televisie en grote rol. Bij de jongeren zien we dat de smartphone en het internet, en vooral de sociale media, meer aan belang winnen. Deze niet onbelangrijke verschillen in mediagebruik moeten zeker in rekening worden gebracht wanneer reclamewijsheid onderzocht wordt. Dankzij het overzicht in dit rapport verkrijgen we een beter beeld van welke media interessant en relevant zijn te onderzoeken bij bepaalde doelgroepen. Tot slot werd ook getoond dat minderjarigen regelmatig aan media-multitasking doen, dit wil zeggen het gelijktijdig gebruiken van meerdere media. De combinatie televisie-internet is hierbij zeer courant en populair. AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.43

44 Tot slot dienen we nog een belangrijke kanttekening te maken bij dit rapport. Wie onderzoek doet naar het mediabezit en gebruik bij minderjarigen moet, naast de factor leeftijd (het uitgangspunt van dit rapport), ook het aspect van de socioeconomische status van het gezin waartoe ze behoren in acht nemen. Indien dat niet gebeurt, ontstaat immers de idee dat er, per leeftijdscategorie, sprake is van gelijk(w)aardige bezits- en gebruikers-patronen. Dit is echter niet het geval. Voor meer informatie over het mediabezit en gebruik bij minderjarigen en de rol van socio-economische status, verwijzen we u naar het tweede deel van dit rapport, getiteld Mediabezit en -gebruik bij minderjarigen: de rol van socio-economische status. Dit rapport is tevens vrij te downloaden op AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.44

45 BIBLIOGRAFIE Adriaens, F., Van Damme, E., & Courtois, C. (2011). Screenagers: Een onderzoek naar het mediagebruik bij jongeren in Vlaanderen - anno Apestaartjaren. (2012). Onderzoeksrapport Apestaartjaren 4 (pp. 2 39). Gent. Apestaartjaren. (2014). Onderzoeksrapport Apestaartjaren 5 (pp. 2 43). Gent. Bauwens, J., Walrave, M., & Lobet-Maris, C. (2010). Jong geleerd, oud gedaan. Internetvaardigheden van tieners. In K. Segers & J. Bauwens (Eds.), Maak mij wat wijs: media kennen, begrijpen en zelf cree ren (pp ). Leuven: LannooCampus. Boonaert, T., & Siongers, J. (2010). Jongeren en media: van mediavreemden tot hybride meerwaardezoekers. In N. Vettenburg, J. Deklerck, & J. Siongers (Eds.), Jongeren in cijfers en letters: bevindingen uit de JOP-monitor 2 (pp ). Leuven: Acco. CIM. (2014a). CIM Internetstudie. Retrieved from CIM. (2014b). CrossMedia DataBase 2014 (Education). Brussel: CIM. Common Sense Media. (2013). Zero to eight: Children s media use in America Common Sense Media. (2014). Children, Teens, and Reading. Common Sense Media. DearMedia & Ehsal. (2012). Televisiegedrag bij jongeren: Digital natives nemen controle over hun televisie-ervaring. Brussel: DearMedia - Ehsal. Debusscher, M. (2010). Onderzoeksrapport Fake. Vanhaelewyn, B., Pauwels, G., Maes, M. & De Marez, L. (2014). Digimeter Aug-Sept 2014: Measuring digital media trends in Flanders. iminds. D Haenens, L., & Vandoninck, S. (2012). Hoe digitaal geletterd zijn Belgische kinderen en jongeren in vergelijking met leeftijdsgenoten in Europa? In L. d Haenens & Vandoninck (Eds.), Kids Online: Vaardigheden, kansen en risico s van kinderen en jongeren op het internet. Gent: Academia Press. Drugpunt. (2013). Jongeren en gamen in Maldegem: een onderzoek naar gamegedrag bij jongeren uit het secundair onderwijs in Maldegem. Drugpunt SMAK. Edison Research & Triton Digital. (2014). The infinite dial ESA. (2012). Essential facts about the computer and video game industry 2012: Sales, demographic, and usage data. Entertainment Software Association. ESA. (2014). Essential facts about the computer and video game industry 2014: Sales, demographic, and usage data. Entertainment Software Association. Eurobarometer. (2014). Media use in Europe. Brussels: European Commission. Retrieved from European Social Survey. (2012). ESS Round 6: European Social Survey Round 6 Data. Norwegian Social Science Data Services, Norway. Eurostat. (2013). ICT usage in households and by individuals. Databestand uit de database van Eurostat. Feierabend, S., & Klingler, W. (2008). Was Kinder sehen. Media Perspektiven, 2008(4). AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.45

46 Findahl, O. (2013). Swedes and the Internet Stockholm: The Internet Infrastructure Foundation. FLEGA. (2014). Gaming in Flanders. Flemish Games Association. FOD Economie. (2014a). Barometer van de informatiemaatschappij FOD Economie. (2014b). ICT-gebruik in huishoudens. Retrieved from GfK. (2013). Trends in digitale media. GfK. (2014). Jaargids 2014: inzichten en marktontwikelingen in de Benelux. Herrewijn, L., & Poels, K. (2014). The impact of social setting on the recall and recognition of in-game advertising. Computers in Human Behavior. doi: / j.chb Holloway, D., Green, L., & Livingstone, S. (2013). Zero to eight. Young children and their internet use. London: LSE. How We Browse. (2014). Internet trends in Belgium Mobile traffic, devices and browsers. Retrieved October 9, 2014, from IAB Europe. (2013). Mediascope Europe: European consumers - myths or reality?. IP. (2012a). De smartphone, in de pocket voor een op de drie Belgen! Backstage, (33), IP. (2012b). Een pakkende melodie: op de radio of op aanvraag? Backstage, (33), IP. (2012c). Het tweede scherm of het gelukkige huwelijk tussen televisie en digitaal. Backstage, (33), 4 6. IP. (2013a). De magazinepers, een medium dat aanzet tot actie. Retrieved October 10, 2014, from IP. (2013b). Jongeren en radio, een medium dat nog altijd brandend actueel is. Backstage, (36), IP. (2013c). We zijn klaar voor de televisie van de toekomst. Backstage, (35), ISFE. (2012a). Videogames in Europe: Consumer study - Belgium. Interactive Software Federation of Europe. ISFE. (2012b). Videogames in Europe: Consumer study - European summary report. Interactive Software Federation of Europe. Isobar. (2011). Tablets in België... een jaar later! Retrieved October 28, 2014, from Jeugd Onderzoeks Platform. (2013). Interactieve JOP-monitor. Retrieved from Kafai, Y. B. (2008). Beyond Barbie and Mortal Kombat: New Perspectives on Gender and Gaming. MIT Press. KEA European Affairs. (2009). Advertising Rules and Their Effects under the New Audiviual Media Services Directive. Brussels: European Parliament. Klein, A., De Cock, R., Rosas, O., Vangeel, J., Minotte, P., & Meerkerk, G.-J. (2013). Compulsive computer use and knowledge needs in Belgium: A multimethod approach (CLICK). Academia Press. AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.46

47 Lauf, E. (2001). Research Note: The Vanishing Young Reader Sociodemographic Determinants of Newspaper Use as a Source of Political Information in Europe, European Journal of Communication, 16(2), doi: / Lenhart, A., Kahne, J., Middaugh, E., Macgill, A. R., Evans, C., & Vitak, J. (2008). Teens, Video Games, and Civics: Teens Gaming Experiences Are Diverse and Include Significant Social Interaction and Civic Engagement. PEW Research Center. Retrieved from Livingstone, S., Haddon, L., Görzig, A., & Ólafsson, K. (2011). EU kids online. London. Lull, J. (1990). Inside family viewing : ethnographic research on television s audiences. London: Routledge. Retrieved from opacuantwerpen/c:lvd: Madden, M., Lenhart, A., Cortesi, S., & Gasser, U. (2013). Teens and mobile apps privacy. Pew Internet and American Life Project. Retrieved from Madden, M., Lenhart, A., Duggan, M., Cortesi, S., & Gasser, U. (2013). Teens and technology Pew Internet & American Life Project. Retrieved from httpwww.facebook.comwww.youthtoday.org/hotdocs/pip_teensandtechnology2013.pdf Marketingfacts. (2012). Apps: gemakkelijk, maar niet afhankelijk. Onderzoek naar gebruik van smartphones en apps onder Nijmeegse studenten. Retrieved October 9, 2014, from Mascheroni, G., Ólafsson, K., Cuman, A., Dinh, T., Haddon, L., Jørgensen, H., others. (2013). Mobile internet access and use among European children: initial findings of the Net Children Go Mobile project. Educatt. Retrieved from 20European%20children_NCGM.pdf McClung, S., Pompper, D., & Kinnally, W. (2007). The Functions of Radio for Teens: Where Radio Fits Among Youth Media Choices. Atlantic Journal of Communication, 15(2), doi: / McLuhan, M., & Fiore, Q. (1967). The Medium is the Massage: An Inventory of Effects (1st edition.). BANTAM. Media Tijd. (2014). Media:Tijd. Amsterdam/Den Haag. Mediawijzer.net. (2014). Iene Miene Media. Een onderzoek naar mediagebruik door kleine kinderen. Zoetermeer: Mediawijzer.net. Medienpädagogischer Forschungsverbund Südwest. (2012). KIM-Studie 2012: Kinder + Medien, Computer + Internet. Stuttgart: Landesanstalt für Kommunikation Baden-Württemberg. Mijn Kind Online. (2011). App Noot Muis. Peuters en kleuters op internet. Haaglanden: Mijn kind online: Kenniscentrum jeugd en media. Mijn Kind Online. (2012). Hey, Whats App? 8-18-jarigen en mobiele telefoons. Haaglanden. Moreas, M.-A., & Pickery, J. (2011). Mediageletterdheid in een digitale wereld. Brussel: Studiedienst van de Vlaamse Regering. AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.47

48 Morley, D. (1999). Family television: cultural power and domestic leisure. London: Routledge. Retrieved from c:lvd: Mortelmans, D., & De Reyt, N. (2003). Communiceren met jongeren. Onderzoeksresultaten. Antwerpen: Stedelijke Jeugddienst/Universiteit Antwerpen. Nationaal Onderzoek Multimedia. (2014). NOM Print Monitor 2013-II/2014-I. NDP Nieuwsmedia. (2014). Het medialandschap: Tijdschriften. Retrieved from Nelis, H., & van Sark, Y. (2009). Puberbrein binnenstebuiten: wat beweegt jongeren van 10 tot 25 jaar?. Utrecht [etc.]: Kosmos. NOM. (2014). NOM Kids Monitor. Nationaal Onderzoek Multimedia. Ofcom. (2014). Children and parents: Media use and attitudes report. Office of Communications. OIVO. (2011). Jongeren en videospelletjes. Onderzoeks- en informatiecentrum van de verbruikersorganisaties. OMD-PHD. (2014). AdRem Flash E-Newsletter 22 januari Audimetrie December PEW Research Center. (2012). In changing news landscape, even television is vulnerable. Washington. Raeymaeckers, K., Hauttekeete, L., & Deprez, A. (2007). To Read or Not to Read Can Policy Support the Future Reader Market? A Flemish Case Study. European Journal of Communication, 22(1), doi: / Resmann, N., Vandenbrande, K., & De Prez, K. (2010). Kranten in de Klas : stimuleren van krantenlectuur bij jongeren. In K. Segers & J. Bauwens (Eds.), Maak mij wat wijs: media kennen, begrijpen en zelf cree ren (pp ). Leuven: LannooCampus. Rideout, V. J., Foehr, U. G., & Roberts, D. F. (2010). Generation M2: Media in the Lives of 8- to 18-Year-Olds. Roe, K. (2000). Adolescents media use: a European view. Journal of Adolescent Health, 27(2, Supplement 1), doi: /s x(00) Space Essentials. (2013). TV, radio en digitale toestellen : meer dan gisteren, minder dan morgen. Space Essentials. (2014). CIM print & cinema /1: klare digi-taal... SPOT. (2012). Alles over tijd: tijdbestedingsonderzoek Amstelveen. SPOTtime. (2010). SPOTtime 2010: zelf analyses draaien over tijdbesteding. Retrieved from SPOTtime. (2012). SPOTtime 2012: zelf analyses draaien over tijdbesteding. Retrieved from Stevens, F. (2004). Jeugd en media. In D. Burssens, D. De Groof, H. Huysmans, I. Sinnaeve, F. Stevens, K. Van Nuffel, M. De Bie, Jeugdonderzoek belicht. Voorlopig syntheserapport van wetenschappelijk onderzoek naar Vlaamse kinderen en jongeren ( ) (pp ). onuitgegeven onderzoeksrapport. Retrieved from AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.48

49 Teuwen, J., De Groff, D., & Zaman, B. (2012). Flemish Preschoolers Online: A mixed-method approach to explore online use, preferences and the role of parents and sibling. Presented at the Etmaal van de Communicatiewetenschap, Leuven. Van Bauwel, S. (2010). De televisie eet je op: over jongeren en televisie. In K. Segers & J. Bauwens (Eds.), Maak mij wat wijs: media kennen, begrijpen en zelf cree ren (pp ). Leuven: LannooCampus. Van Coillie, J., & Raedts, M. (2014). Zijn digikids nog boekenbeesten? Onderzoek naar de leesattitude, het (digitale) leesgedrag en de vrijetijdsbesteding van de Vlaamse jongeren tussen 9 en 12. Amsterdam: Stichting Lezen. Vandoninck, S. (2013). Jongeren en het internet: Resultaten van het onderzoek. KULeuven. Vandoninck, S., d Haenens, L., & Ichau, E. (2014). Net children go mobile: Rapport Belgie. Van Rooij, A. J., & Schoenmakers, T. J. (2013). Het (mobiele) gebruik van sociale media en games door jongeren. Center for Behavioral Internet Science. Vega, V. (2009). Media-Multitasking: Implications for Learning and Cognitive Development in Youth. Niet-Gepubliceerde Paper Gepresenteerd Voor Seminar on Implications of Media-Multitasking for Learning and Cognitive Development in Youth, Walrave, M., & Heirman, W. (2012). Jongeren 2.0: Zelfpresentatie & vriendschappen in sociale netwerksites. Samenvatting onderzoek bij jarigen. AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.49

50 Dit rapport maakt deel uit van het AdLit onderzoeksproject. Het AdLit consortium bestaat uit de volgende universitaire partners: Universiteit Gent, Onderzoeksgroep CEPEC Prof. dr. Verolien Cauberghe (promotor) Prof. dr. Liselot Hudders (promotor) Dr. Katarina Panic (projectcoördinator) Pieter De Pauw (onderzoeker) Universiteit Gent, Vakgroep Onderwijskunde Prof. dr. Martin Valcke (promotor) Prof. dr. Tammy Schellens (promotor) Britt Adams (onderzoeker) Universiteit Antwerpen, Onderzoeksgroep MIOS Prof. dr. Michel Walrave (promotor) Prof. dr. Karolien Poels (promotor) Prof. dr. Koen Ponnet (promotor) Brahim Zarouali (onderzoeker) Universiteit Antwerpen, Departement Marketing Prof. dr. Patrick De Pelsmacker (promotor) Kristien Daems (onderzoeker) Katholieke Universiteit Leuven, Onderzoeksgroep ICRI Prof. dr. Peggy Valcke (promotor) Prof. dr. Eva Lievens (promotor) Liesbeth Hellemans (onderzoeker) Universiteit Gent, Onderzoeksgroep CJS Prof. dr. Dirk Voorhoof (promotor) Vrije Universiteit Brussel, Onderzoeksgroep CEMESO Prof. dr. Joke Bauwens (promotor) Silke Lissens (onderzoeker) AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.50

51 Wil je meer weten over AdLit? Surf naar onze website, of bezoek ons op Facebook of Twitter! : www. AdLit.be : info@adlit.be F: AdLit IWT/SBO rapport 2015 pag.51

Boekenbeesten en digikids

Boekenbeesten en digikids Boekenbeesten en digikids Een onderzoek naar de leesattitude, het (digitale) leesgedrag en de vrijetijdsbesteding van Vlaamse kinderen tussen 9 en 12. Jan Van Coillie & Mariet Raedts KU Leuven (campus

Nadere informatie

Audio Listening. Page 1 of 5

Audio Listening. Page 1 of 5 Historisch gezien is radio het eerste mobiele medium. Ondertussen heeft het zich uitgebreid tot tal van andere zendplatforms en ontvangtoestellen. We luisteren weliswaar nog altijd via een radiotoestel

Nadere informatie

PERSBERICHT CIM 22/04/2015

PERSBERICHT CIM 22/04/2015 PERSBERICHT CIM 22/04/2015 Nieuwe CIM studie over kijkgedrag op nieuwe schermen Belgen keken nooit eerder zoveel naar TV-content Het CIM, verantwoordelijk voor kijkcijferstudies in België, volgt sinds

Nadere informatie

Moving Pictures: kijken naar audiovisuele content in Nederland

Moving Pictures: kijken naar audiovisuele content in Nederland Moving Pictures: kijken naar audiovisuele content in Nederland Sinds de opkomst van breedband internet en mobiele devices als de smartphone en tablet hebben Nederlanders meer mogelijkheden om naar audiovisuele

Nadere informatie

Video Observer: het derde deel in de reeks Observers van IP

Video Observer: het derde deel in de reeks Observers van IP Video Observer: het derde deel in de reeks Observers van IP Inleiding In de afgelopen twee jaar heeft IP drie studies naar het tijdsbudget van de Belgen uitgevoerd. Die bieden een gedetailleerd inzicht

Nadere informatie

Media:Tijd 2014 Een nader blik op het scherm

Media:Tijd 2014 Een nader blik op het scherm Media:Tijd 2014 Een nader blik op het scherm INHOUD: - Inleiding - Een gemiddelde dag - Tijd verdeeld over media - De mannen versus de vrouwen - De jongeren versus de ouderen - Multi versus single tasking

Nadere informatie

s t u d i e Jongeren en media Jongeren en media November 2011

s t u d i e Jongeren en media Jongeren en media November 2011 Jongeren en media Jongeren en media s t u d i e November 2011 Agenda 1. Doelstellingen 2. Methodologie 3. Media-uitrusting (thuis, in eigen kamer) 4. Kijkgedrag (individueel of sociaal gebeuren) 5. Ouderlijk

Nadere informatie

SAMENVATTING TRENDS IN DIGITALE MEDIA 2016

SAMENVATTING TRENDS IN DIGITALE MEDIA 2016 SAMENVATTING TRENDS IN DIGITALE MEDIA 2016 SREENFORCE SAMENVATTING TRENDS IN DIGITALE MEDIA, JANUARI 2017 TELEVISIETOESTEL VERUIT DOMINANT VOOR LIVE TV-KIJKEN Vorig jaar december concludeerde Screenforce

Nadere informatie

Moving Pictures: second screen en schermvoorkeur

Moving Pictures: second screen en schermvoorkeur Moving Pictures: second screen en schermvoorkeur Televisiekijken is een sociale activiteit.. Uit het kijkonderzoek blijkt dat heel vaak samen met het eigen gezin en gasten naar de televisie wordt gekeken.

Nadere informatie

Presentatie Irena Petric

Presentatie Irena Petric Presentatie Irena Petric NOM KIDS MONITOR NOM GfK 2014 NOM Kids Monitor 4 februari 2014 1 Even voorstellen Nationaal Onderzoek Multimedia (NOM) Joint Industry Committee: samenwerking van uitgevers van

Nadere informatie

Trends in Digitale Media december 2014. SPOT publicatie GfK onderzoek in samenwerking met KVB SMB, PMA, RAB, en SPOT

Trends in Digitale Media december 2014. SPOT publicatie GfK onderzoek in samenwerking met KVB SMB, PMA, RAB, en SPOT Trends in Digitale Media december 2014 SPOT publicatie GfK onderzoek in samenwerking met KVB SMB, PMA, RAB, en SPOT TV kijken via smartphone 75% gegroeid Vorig jaar december concludeerde SPOT dat TV kijken

Nadere informatie

De evolutie in TV- en video-kijken op nieuwe schermen. CIM Other Screen Monitor

De evolutie in TV- en video-kijken op nieuwe schermen. CIM Other Screen Monitor Centrum voor Informatie over de Media VZW De evolutie in TV- en video-kijken op nieuwe schermen CIM Other Screen Monitor 2015-2016 17/01/2017 Avenue Herrmann-Debrouxlaan, 46 Brussel 1160 Bruxelles België

Nadere informatie

TV en video-kijken op nieuwe schermen Evoluties in de CIM Other Screen monitor (OSM) golf Noord & Zuid Universum

TV en video-kijken op nieuwe schermen Evoluties in de CIM Other Screen monitor (OSM) golf Noord & Zuid Universum Centrum voor Informatie over de Media VZW TV en video-kijken op nieuwe schermen Evoluties in de CIM Other Screen monitor (OSM) golf 2015-2016 & Universum 21/09/2016 Avenue Herrmann-Debrouxlaan, 46 Brussel

Nadere informatie

Trends in Digitale Media 2012

Trends in Digitale Media 2012 Trends in Digitale Media 2012 Onderzoek naar bezit en gebruik mobiele devices Intomart Gfk in samenwerking met Cebuco, GAU, PMA, RAB en SPOT Selectie uit resultaten door SPOT Meer schermen versterkt positie

Nadere informatie

Media:tijd is een tijdsbestedingsonderzoek dat sinds 2013 tweejaarlijks wordt uitgevoerd. De tweede meting is in de herfst

Media:tijd is een tijdsbestedingsonderzoek dat sinds 2013 tweejaarlijks wordt uitgevoerd. De tweede meting is in de herfst MEDIA:TIJD 2015, EEN NADERE BLIK OP HET SCHERM INHOUD Inleiding Samenvatting Een gemiddelde dag Tijd verdeeld over media Gebruik media naar platform Mediagebruik naar leeftijd Media doordeweeks en in het

Nadere informatie

Moving Pictures 2013. Audiovisuele content in Nederland nader bekeken.

Moving Pictures 2013. Audiovisuele content in Nederland nader bekeken. % Nederlanderss die wel eens naar avcontent kijken % Nederlanders die wel eens naar av-content kijken Moving Pictures 2013. Audiovisuele content in Nederland nader bekeken. Voor de derde keer op rij publiceert

Nadere informatie

TV en video kijken op nieuwe schermen. Evoluties in de CIM monitor

TV en video kijken op nieuwe schermen. Evoluties in de CIM monitor Centrum voor Informatie over de Media VZW TV en video kijken op nieuwe schermen Evoluties in de CIM monitor 2014 2015 09/03/2016 Avenue Herrmann-Debrouxlaan, 46 Brussel 1160 Bruxelles België - Belgique

Nadere informatie

TABELLEN OTHER SCREEN MONITOR WAVE 3

TABELLEN OTHER SCREEN MONITOR WAVE 3 TABELLEN OTHER SCREEN MONITOR WAVE 3 De cijfers in de volgende tabellen hebben enkel betrekking op de Belgen (12+) met internet en zijn dus niet representatief voor de gehele Belgische bevolking. In Tabel

Nadere informatie

Trends in Digitale Media; nieuwe opportunities voor TV

Trends in Digitale Media; nieuwe opportunities voor TV Trends in Digitale Media; nieuwe opportunities voor TV Second screen breekt definitief door Het aantal bezitters van ipads en andere tablets is per december 2011 gestegen tot 1.7 miljoen Nederlanders (14%

Nadere informatie

Op komt u via Radio en vervolgens Methodologie op een snelkoppeling naar het methodologiedossier van deze onderzoeksgolf.

Op  komt u via Radio en vervolgens Methodologie op een snelkoppeling naar het methodologiedossier van deze onderzoeksgolf. CIM-luistercijfers sept-dec 016 016 CIM Radio 016 Met de resultaten van de derde radio-onderzoeksgolf van 016 is er weer een jaar afgerond. Deze CIM-analyse behandelt deze derde golf en bevat ook de gemiddelde

Nadere informatie

PERSBERICHT Tijdsbestedingsonderzoek TOR13

PERSBERICHT Tijdsbestedingsonderzoek TOR13 PERSBERICHT Tijdsbestedingsonderzoek TOR13 Onderzoeksgroep TOR Vrije Universiteit Brussel VUB BRUSSEL Tussen januari 2013 en februari 2014 hield een steekproef van 3.260 Vlamingen tussen 18 en 75 jaar

Nadere informatie

Digitale (r)evolutie in België anno 2010.

Digitale (r)evolutie in België anno 2010. ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 23 februari 2011 Digitale (r)evolutie in België anno 2010. De digitale revolutie zet zich steeds verder door in België: 73% van de Belgische

Nadere informatie

Hoi! @sophietjes About Het plan 1. De toekomst van het internet. 2. Hoe jongeren bereiken online? Wat spreekt ze aan? Trends enzo. 3. Samengevat Maar eerst een vraagje Bron De toekomst van het internet

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 24 februari 2012

PERSBERICHT Brussel, 24 februari 2012 PERSBERICHT Brussel, 24 februari 12 STEEDS MEER BELGEN HEBBEN TOEGANG TOT INTERNET In 11 had 77% van de huishoudens internettoegang, meestal via breedband. Dat blijkt uit de resultaten van de ICT enquête

Nadere informatie

Rob van Stuivenberg. 23 januari 2005

Rob van Stuivenberg. 23 januari 2005 Young Votes KLO Informatie & advies Rob van Stuivenberg 23 januari 2005 Onderzoeksverantwoording Young Votes uitgevoerd door De Vos en Jansen uit Nijmegen Online onderzoek onder 520 jongeren van 15-34

Nadere informatie

CIM Radio 2013W1. CIM-luistercijfers jan-mrt W1. Resultaten van de 1 ste golf van 2013

CIM Radio 2013W1. CIM-luistercijfers jan-mrt W1. Resultaten van de 1 ste golf van 2013 CIM-luistercijfers jan-mrt 2013 2013 CIM Radio 2013 Begin juni 2013 was er heel wat te doen over de manier waarop jongeren vandaag naar de radio luisteren. Zo zouden veel van hen via de computer en het

Nadere informatie

De methodologie van deze onderzoeksgolf kunt u raadplegen via de website van het CIM:

De methodologie van deze onderzoeksgolf kunt u raadplegen via de website van het CIM: CIM-luistercijfers apr-juni 17 17 CIM Radio 17 In deze CIM-analyse bespreken we het dag- en weekbereik van radio in april-juni 17. We tonen aan de hand van luistercurves wanneer er naar radio wordt geluisterd.

Nadere informatie

Evolutie in mediagebruik: Back to the future? Dimitri Schuurman Ike Picone IBBT - Digital Society

Evolutie in mediagebruik: Back to the future? Dimitri Schuurman Ike Picone IBBT - Digital Society Evolutie in mediagebruik: Back to the future? Dimitri Schuurman Ike Picone IBBT - Digital Society Outline 1. De Vlaamse mediamix in cijfers What s in a buzz? 2. Hoe de evoluties in de mediamix begrijpen

Nadere informatie

In het hoofd van de gebruiker. Resultaten Lezersonderzoek Digitaal lezen Ereadingevent Lessius Mechelen 9 juni 2011

In het hoofd van de gebruiker. Resultaten Lezersonderzoek Digitaal lezen Ereadingevent Lessius Mechelen 9 juni 2011 In het hoofd van de gebruiker Resultaten Lezersonderzoek Digitaal lezen Ereadingevent Lessius Mechelen 9 juni 2011 1 Situering o IWT onderzoeksproject Van e-reader tot e- reading o 35 bedrijven/organisaties

Nadere informatie

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017 Onderzoek mediagebruik Maastricht 2016 mei 2017 1 Publicatiedatum donderdag 4 mei 2017 Contact Gemeente Maastricht Team Communicatie (043) 350 42 00 communicatie@maastricht.nl pagina 2 Onderzoek Mediagebruik

Nadere informatie

Trends in Digitale Media 2013

Trends in Digitale Media 2013 Trends in Digitale Media 2013 Onderzoek van Gfk in samenwerking met Cebuco, PMA, SPOT, RAB en KVB Selectie uit resultaten door SPOT TV kijken via tablet met 5 gegroeid Vorig jaar december concludeerde

Nadere informatie

ONMEDIA. E-newsletter 13 maart 2013

ONMEDIA. E-newsletter 13 maart 2013 Adrem Flash ONMEDIA Op 14 februari 2013 is golf 2012-3 van de CIM Radiostudie verschenen. De studie dekt het radio luisteren van het tweede semester van 2012. Met uitzondering van de introductie van de

Nadere informatie

Mediarepertoire. Mediagebruik in Vlaanderen. 1. Mediatoestellen. 2. Media inhoud. Ike Picone & Alexander Deweppe SMIT VUB. 3. Online activiteiten

Mediarepertoire. Mediagebruik in Vlaanderen. 1. Mediatoestellen. 2. Media inhoud. Ike Picone & Alexander Deweppe SMIT VUB. 3. Online activiteiten 1. Mediatoestellen Mediarepertoire Mediagebruik in Vlaanderen. Media inhoud Ike Picone & Alexander Deweppe SMIT VUB. Online activiteiten 4. Nieuwsrepertoire 1 Mediatoestellen in Vlaanderen 1 Mediatoestellen

Nadere informatie

Adrem Flash. E-newsletter 11 september 2015

Adrem Flash. E-newsletter 11 september 2015 Adrem Flash ONMEDIA Op 20 augustus 2015 verscheen Golf 2015-2 van de CIM Radio-studie. De studie dekt het luisteren in het tweede trimester van 2015. Structuur van de studie: herhaling De radiostudie is

Nadere informatie

2nd, 3th en Xth Screen

2nd, 3th en Xth Screen MIE 2012 2nd, 3th en Xth Screen Verzorgd door Bas de Vos directeur SKO Paul van Niekerk directeur Media Intomart GfK Moving Pictures: NL 2011 Presentatie voor MIE Bas de Vos Directeur SKO MIE 2012 De kijkcijfers

Nadere informatie

Media voor en door jongeren

Media voor en door jongeren ThesisTools Maak en verspreid gratis je online enquete op www.thesistools.com Media voor en door jongeren Dit is een enquête voor jongeren van de leeftijd 12 tot 18 jaar. Aan de hand van deze enquête willen

Nadere informatie

We ronden af met de resultaten van de radio s op 12+ uit de laatste golf en met de marktaandelen berekend op de gecumuleerde mediaplanningsgolven

We ronden af met de resultaten van de radio s op 12+ uit de laatste golf en met de marktaandelen berekend op de gecumuleerde mediaplanningsgolven CIM-luistercijfers sept-dec 2014 2014 CIM Radio 2014 Golf 3 van 2014 is de laatste golf van 2014. Tijd dus voor een samenvatting van wat 2014 ons bracht. Wanneer we in deze analyse spreken over 2014 dan

Nadere informatie

CIM Radio 2016W1. CIM-luistercijfers jan-mrt W1. Resultaten van de 1 ste golf van 2016

CIM Radio 2016W1. CIM-luistercijfers jan-mrt W1. Resultaten van de 1 ste golf van 2016 CIM-luistercijfers jan-mrt 016 016 CIM Radio 016 In deze analyse bespreken we kort de consumptie van het medium radio, het bereik en de luisterduur in golf 016. Daarna focussen we op het luisteren via

Nadere informatie

Adrem Flash. E-newsletter 8 juni 2015

Adrem Flash. E-newsletter 8 juni 2015 Adrem Flash ONMEDIA Op 21 mei 2015 verscheen golf 2015-1 van de CIM Radio-studie. De golf dekt het luisteren tijdens het eerste trimester van 2015. Structuur van de studie: herhaling De radiostudie is

Nadere informatie

Enquête 'Media voor en door jongeren': Verwerking resulaten (in percentages)

Enquête 'Media voor en door jongeren': Verwerking resulaten (in percentages) Enquête 'Media voor en door jongeren': Verwerking resulaten (in percentages) Geslacht man 58 vrouw 42 Leeftijd 12 tot 13 20 14 tot 15 23 16 tot 17 42 18 tot 19 15 Studierichting ASO 29 TSO 36 BSO 31 KSO

Nadere informatie

Onderzoek. het gebruik van internet en social media in Nederland. Opgesteld door:

Onderzoek. het gebruik van internet en social media in Nederland. Opgesteld door: Onderzoek het gebruik van internet en social media in Nederland Opgesteld door: Thomas van Manen, Marketingfacts @ThomasvanManen 29 juni 2017 Het actieve gebruik van Facebook loopt terug, Nederlanders

Nadere informatie

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen?

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Marjolein Kolstein Juli 2017 www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Samenvatting 2 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding van het onderzoek

Nadere informatie

Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013

Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013 Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013 Situering Onze maatschappij houdt ons graag een ideaalbeeld voor van een gezonde levensstijl, waarbij

Nadere informatie

WELKOM OP HET ADLIT KICK-OFF EVENT Vrijdag 24 oktober 2014 Living Tomorrow

WELKOM OP HET ADLIT KICK-OFF EVENT Vrijdag 24 oktober 2014 Living Tomorrow WELKOM OP HET ADLIT KICK-OFF EVENT Vrijdag 24 oktober 2014 Living Tomorrow PROGRAMMA ADLIT KICK-OFF 1. AdLit, wat is dat? 2. Who is who? 3. Overzicht project 4. Mediagebruik kinderen en jongeren anno 2014

Nadere informatie

Enquête resultaten uitgebreid website

Enquête resultaten uitgebreid website Enquête resultaten uitgebreid website Vanaf mei tot en met september 2013 hebben 4000 mensen de Lumière enquête ingevuld. Uit alle respons kwam erg waardevolle informatie die we u niet willen onthouden.

Nadere informatie

Adrem Flash. E-newsletter 19 februari 2016

Adrem Flash. E-newsletter 19 februari 2016 Adrem Flash ONMEDIA E-newsletter 19 februari 2016 Op 11 februari 2016 verscheen Golf 2015-3 van de CIM Radio-studie. De studie dekt het luisteren in het tweede semester van 2015. Structuur van de studie:

Nadere informatie

To read or not to read

To read or not to read To read or not to read Een onderzoek naar nieuwsconsumptie in Nederland Mijke Slot (TNO) Fleur Munniks de Jongh Luchsinger (EUR) 3D Academy bijeenkomst 18 maart 2011 Inhoud Inleiding Theorieën over nieuwsconsumptie:

Nadere informatie

Adrem Flash. E-newsletter 31 augustus 2017

Adrem Flash. E-newsletter 31 augustus 2017 Adrem Flash ONMEDIA Op 24 augustus 2017 verscheen golf 2017-2 van de CIM Radio-studie. De studie dekt het luisteren in het tweede trimester van 2017. Structuur van de studie: herhaling De radiostudie is

Nadere informatie

Kunnen digitale televisie en smartphones de digitale kloof dichten?

Kunnen digitale televisie en smartphones de digitale kloof dichten? Kunnen digitale televisie en smartphones de digitale kloof dichten? SEIZOEN 2011-2012 Jan Pickery & Marie-Anne Moreas (SVR) Kunnen digitale televisie en smartphones de digitale kloof dichten? Inleiding

Nadere informatie

SPOT samenvatting Trends in Digitale Media, december 2015 Live TV-kijken via smartphone in een jaar tijd met 50% gegroeid

SPOT samenvatting Trends in Digitale Media, december 2015 Live TV-kijken via smartphone in een jaar tijd met 50% gegroeid SAMENVATTING TRENDS IN DIGITALE MEDIA 2015 SPOT samenvatting Trends in Digitale Media, december 2015 Live TV-kijken via smartphone in een jaar tijd met 50% gegroeid Vorig jaar december concludeerde SPOT

Nadere informatie

Multi-Screen Consument

Multi-Screen Consument Multi-Screen Consument Multiscreen: wat weten we al? What s on their Screens, what s on their minds? Multiscreen consumer research Microsoft Advertising USA EIAA Multi-Screeners Report Pan europees onderzoek

Nadere informatie

GfK 2013 Trends in digitale Media December 2013 1

GfK 2013 Trends in digitale Media December 2013 1 GfK 2013 Trends in digitale Media December 2013 1 Inhoud 1. Bezit apparaten 2. De digitale dagbladlezer 3. Volgen van het nieuws 4. Gebruik apps 5. Onderzoeksverantwoording GfK 2013 Trends in digitale

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007)

Nadere informatie

Adrem Flash. E-newsletter 21 juni 2016

Adrem Flash. E-newsletter 21 juni 2016 Adrem Flash ONMEDIA Op 19 mei 2016 verscheen Golf 2016-1 van de CIM Radio-studie. De studie dekt het luisteren in het eerste trimester van 2016. Structuur van de studie: herhaling De radiostudie is gebaseerd

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens Inleiding Uit onderzoek blijkt dat vooral jongeren hun weg vinden naar de bibliotheek. 65% van alle jongeren onder de 18 jaar bezochten in hun vrijetijd de bibliotheek en ze waren zo goed als allemaal

Nadere informatie

Consumptie van digitale media neemt toe; maar vanaf wanneer wordt het nu écht problematisch?

Consumptie van digitale media neemt toe; maar vanaf wanneer wordt het nu écht problematisch? Editie februari 2017 imec.livinglabs Consumptie van digitale media neemt toe; maar vanaf wanneer wordt het nu écht problematisch? Uit pas gelanceerd imec - UGent onderzoek blijkt dat bijna alle Vlamingen

Nadere informatie

Youth Today: hoe communiceer je best naar jongeren toe?

Youth Today: hoe communiceer je best naar jongeren toe? Youth Today: hoe communiceer je best naar jongeren toe? Wat betekent het om jong te zijn in 2015? Waarin verschillen de jongeren van vandaag met die van het vorige decennium? Één constante: jongeren leven

Nadere informatie

WHITEPAPER HEALTH 51% VAN NEDERLANDERS STAAT OPEN VOOR NIEUWE AANBIEDERS VAN GEZONDHEIDS PRODUCTEN

WHITEPAPER HEALTH 51% VAN NEDERLANDERS STAAT OPEN VOOR NIEUWE AANBIEDERS VAN GEZONDHEIDS PRODUCTEN WHITEPAPER HEALTH NEDERLANDERS ZIJN GEEN VOORLOPERS OP HET GEBIED VAN GEZONDHEIDS- PRODUCTEN 51% VAN NEDERLANDERS STAAT OPEN VOOR NIEUWE AANBIEDERS VAN GEZONDHEIDS PRODUCTEN Vrouwen zijn meer geïnteresseerd

Nadere informatie

TV, radio en digitale "toestellen": meer dan gisteren, minder dan morgen Radio en digitaal: nog zeer beperkt... 2

TV, radio en digitale toestellen: meer dan gisteren, minder dan morgen Radio en digitaal: nog zeer beperkt... 2 Newsletter March 11, 2013 Inhoud TV, radio en digitale "toestellen": meer dan gisteren, minder dan morgen Radio en digitaal: nog zeer beperkt... 2 De traditionele ontvangers bieden weerstand... 3 Radio

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK DIGITEENS

RAPPORT ONDERZOEK DIGITEENS RAPPORT ONDERZOEK DIGITEENS Beste leerlingen, Enkele maanden geleden namen jullie deel aan het Digiteens onderzoek over jongeren, media en de digitale wereld. Dit onderzoek ging uit van de School voor

Nadere informatie

De field, uitgevoerd door het marktonderzoeksbureau TNS Media, had plaats in december en nam drie weken in beslag.

De field, uitgevoerd door het marktonderzoeksbureau TNS Media, had plaats in december en nam drie weken in beslag. 1 De MediaXperience-studie van RMB is gebaseerd op de ondervraging van een sample van 3.224 personen tussen 15 en 64 jaar oud. Het is een nationale studie die zowel Franstaligen als Nederlandstaligen peilt.

Nadere informatie

TV Halfjaarrapport 2014 Amsterdam, 26 augustus

TV Halfjaarrapport 2014 Amsterdam, 26 augustus TV Halfjaarrapport 2014 Amsterdam, 26 augustus Management summary Onder impuls van een herstellende economie en de sport events zijn de netto TV-bestedingen met 6,7% gestegen in de eerste helft van 2014.

Nadere informatie

The New News Consumer Bevindingen survey

The New News Consumer Bevindingen survey The New News Consumer Bevindingen survey November 0 Auteurs: Prof. Irene Costera Meijer, Prof. Marcel Broersma, Dr. Martijn Kleppe, Dr. Anna Van Cauwenberge, Dr. Chris Peters, Joëlle Swart, Tim Groot Kormelink.

Nadere informatie

Digitale (r)evolutie in België anno 2009

Digitale (r)evolutie in België anno 2009 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 9 februari Digitale (r)evolutie in België anno 9 De digitale revolutie zet zich steeds verder door in België: 71% van de huishoudens in

Nadere informatie

Resultaat enquête parochieblad Pagina 1 van 8 Martha en Mariaparochie

Resultaat enquête parochieblad Pagina 1 van 8 Martha en Mariaparochie Resultaat enquête parochieblad Pagina 1 van 8 Martha en Mariaparochie Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Uitslag enquête... 4 2.1 Kerkbezoek... 4 2.2 Hoeveel leest men van het blad... 4 2.3 Financiële

Nadere informatie

STICHTING KIJKONDERZOEK TV IN NEDERLAND 2015. Pagina 27 van 30

STICHTING KIJKONDERZOEK TV IN NEDERLAND 2015. Pagina 27 van 30 STICHTING KIJKONDERZOEK TV IN NEDERLAND 2015 RAPPORT Pagina 27 van 30 STICHTING KIJKONDERZOEK TV IN NEDERLAND 2015 ONTWIKKELINGEN IN TV BEZIT EN TV GEBRUIK MEDIA STANDAARD SURVEY AMSTERDAM 02-02-2016 Pagina

Nadere informatie

Nieuwsmedia profiteren van opmars tablet en smartphone

Nieuwsmedia profiteren van opmars tablet en smartphone Nieuwsmedia profiteren van opmars tablet en smartphone Nieuwsmedia profiteren van de opmars van digitale devices. Het aantal gebruikers van tablets is in december 2011 gestegen tot ruim 1,7 miljoen Nederlanders,

Nadere informatie

Mediagroepen: op zoek naar

Mediagroepen: op zoek naar Mediagroepen: op zoek naar publiekcommunities (vervolg) Zoals aangekondigd vervolgen we onze studie naar de (eventuele) gelijkenissen in het publiek van de Belgische mediagroepen. Ter herinnering, de basisvraag

Nadere informatie

Mediagebruik in Vlaanderen. Ike Picone & Alexander Deweppe SMIT-VUB

Mediagebruik in Vlaanderen. Ike Picone & Alexander Deweppe SMIT-VUB Mediagebruik in Vlaanderen Ike Picone & Alexander Deweppe SMIT-VUB 1. Mediatoestellen Mediarepertoire 2. Media-inhoud 3. Online activiteiten 4. Nieuwsrepertoire 1 Mediatoestellen in Vlaanderen 98% 89%

Nadere informatie

18 december 2012. Social Media Onderzoek. MKB Nederland

18 december 2012. Social Media Onderzoek. MKB Nederland 18 december 2012 Social Media Onderzoek MKB Nederland 1. Inleiding Er wordt al jaren veel gesproken en geschreven over social media. Niet alleen in kranten en tijdschriften, maar ook op tv en het internet.

Nadere informatie

2009 Radioplatforms en Radio via internet

2009 Radioplatforms en Radio via internet 2009 Radioplatforms en Radio via internet Onderzoek naar het gebruik van radioplatforms en radio luisteren via internet Leendert van Meerem, Intomart GfK Inleiding 2 Onderzoek uitgevoerd door: Intomart

Nadere informatie

CIM Radio 2013W2. CIM-luistercijfers april-juni 2013 2013W2. Resultaten van de 2 de golf van 2013

CIM Radio 2013W2. CIM-luistercijfers april-juni 2013 2013W2. Resultaten van de 2 de golf van 2013 CIM-luistercijfers april-juni 2013 2013W2 CIM Radio 2013W2 Radio, met zijn hoog dagbereik en lange luisterduur, blijft een medium dat het goed blijft doen. De evoluties van CIM radiogolf tot radiogolf

Nadere informatie

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy Sociale media hebben in onze samenleving een belangrijke rol verworven. Het gebruik van sociale media is groot en dynamisch. Voor de vierde

Nadere informatie

CIM Radio 2013W3. CIM-luistercijfers sept-dec W3. Resultaten van de 3 de golf van 2013

CIM Radio 2013W3. CIM-luistercijfers sept-dec W3. Resultaten van de 3 de golf van 2013 CIM-luistercijfers sept-dec 2013 2013W3 CIM Radio 2013W3 Het medium radio heeft 2013 mooi afgerond, dat wil zeggen met stabiele CIM-resultaten. De laatste 5 jaar heeft radio inzake dag- en weekbereik niets

Nadere informatie

Communicatie, lokale media en samenwerking 2015

Communicatie, lokale media en samenwerking 2015 Communicatie, lokale media en samenwerking 2015 Gemeente Amersfoort Dymphna Meijneken April 2016 De Stadsberichten, een aantal pagina s in het lokale blad Amersfoort Nu, is al jaren de meest benutte bron

Nadere informatie

DIGIMETER 2013 AUG - SEPT MEDIATECHNOLOGIE- & ICT-GEBRUIK IN VLAANDEREN

DIGIMETER 2013 AUG - SEPT MEDIATECHNOLOGIE- & ICT-GEBRUIK IN VLAANDEREN DIGIMETER 2013 AUG - SEPT MEDIATECHNOLOGIE- & ICT-GEBRUIK IN VLAANDEREN Sabine De Moor, Dimitri Schuurman & Lieven De Marez Met medewerking van Carina Veeckman, Bastiaan Baccarne, Koen Vervoort, Loy Van

Nadere informatie

CIM Radio Golf

CIM Radio Golf 4 juni 01 CIM Radio Golf 01-1 Op 4 mei jongstleden verscheen golf 01-1 van de CIM radiostudie. De golf dekt het radioluisteren in het eerste trimester van 01. Structuur van de studie: herhaling De radiostudie

Nadere informatie

CIM Radio 2015W1. CIM-luistercijfers jan-mrt W1. Resultaten van de 1 ste golf van 2015

CIM Radio 2015W1. CIM-luistercijfers jan-mrt W1. Resultaten van de 1 ste golf van 2015 CIM-luistercijfers jan-mrt W CIM Radio W Hier is onze CIM-analyse die Var na elke onderzoeksgolf van het CIM Radio-onderzoek publiceert. We evalueren de gezondheid van het medium sedert de start van de

Nadere informatie

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Onderzoeksnota : Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Dr. Patrick van Erkel Prof. Peter Van Aelst Onderzoeksgroep

Nadere informatie

Tijdsbesteding van de Belgen. Resultaten van het Belgisch tijdsbestedingsonderzoek 2013

Tijdsbesteding van de Belgen. Resultaten van het Belgisch tijdsbestedingsonderzoek 2013 Tijdsbesteding van de Belgen Resultaten van het Belgisch tijdsbestedingsonderzoek 2013 Tijdsbestedingsonderzoek TBO 13 Uitgevoerd door AD Statistiek Statistics Belgium van de FOD Economie Ondersteuning,

Nadere informatie

Marktpenetratie DVB-t

Marktpenetratie DVB-t Marktpenetratie DVB-t OPGEMAAKT VOOR: VRT studiedienst, Jo Martens 1 1 01 Onderzoeksmethodologie 2 Onderzoeksmethodologie STEEKPROEF BESCHRIJVING STEEKPROEF GROOTTE QUOTA GEM. DUURTIJD INTERVIEW DATACOLLECTIE

Nadere informatie

CIM Radio 2015W3. CIM-luistercijfers sept-dec W3. Resultaten van de 3 de golf van 2015

CIM Radio 2015W3. CIM-luistercijfers sept-dec W3. Resultaten van de 3 de golf van 2015 CIM-luistercijfers sept-dec 2015 2015 CIM Radio 2015 Met de resultaten van de 3 de golf van 2015 is alweer een onderzoeksjaar afgerond. In deze CIM-analyse kijken we terug op 2015 en hoe radio het afgelopen

Nadere informatie

voor vandaag 15:30 Introductie Ton Rozestraten 15:35 TBO 2012 Michel van der Voort 16:10 MediaTijd Jeroen Verspeek 16:20 Abundance Thimon de Jong

voor vandaag 15:30 Introductie Ton Rozestraten 15:35 TBO 2012 Michel van der Voort 16:10 MediaTijd Jeroen Verspeek 16:20 Abundance Thimon de Jong #TBO2012 voor vandaag 15:30 Introductie Ton Rozestraten 15:35 TBO 2012 Michel van der Voort 16:10 MediaTijd Jeroen Verspeek 16:20 Abundance Thimon de Jong 16:45 Afsluiting Ton Rozestraten Tijdbestedingsonderzoek

Nadere informatie

Time-shifted viewing (TSV) :

Time-shifted viewing (TSV) : Time-shifted viewing (TSV) : een ongelijkmatig verspreid fenomeen Meer dan 60% van de gezinnen in het CIM TV-panel heeft intussen digitale tv. De meeste recente digitale decoders bieden ook de mogelijkheid

Nadere informatie

WHITEPAPER FINANCE 50% VAN DE NEDERLANDERS STAAT OPEN VOOR EEN NIEUWE AANBIEDER VAN FINANCIËLE PRODUCTEN EN VERZEKERINGEN

WHITEPAPER FINANCE 50% VAN DE NEDERLANDERS STAAT OPEN VOOR EEN NIEUWE AANBIEDER VAN FINANCIËLE PRODUCTEN EN VERZEKERINGEN WHITEPAPER FINANCE 50% VAN DE NEDERLANDERS STAAT OPEN VOOR EEN NIEUWE AANBIEDER VAN FINANCIËLE PRODUCTEN EN VERZEKERINGEN NEDERLANDERS ZIJN ERG AFWACH- TEND ALS HET GAAT OM FINANCIËLE PRODUCTEN EN DIENSTEN

Nadere informatie

MEDIA:TIJD 2018, EEN NADERE BLIK OP HET SCHERM EEN VIDEO-ANALYSE DOOR SCREENFORCE

MEDIA:TIJD 2018, EEN NADERE BLIK OP HET SCHERM EEN VIDEO-ANALYSE DOOR SCREENFORCE MEDIA:TIJD 2018, EEN NADERE BLIK OP HET SCHERM EEN VIDEO-ANALYSE DOOR SCREENFORCE EEN 1 UITGAVE MEDIA:TIJD VAN SCREENFORCE, 2018, NADERE JUNI 2019 BLIK OP HET SCHERM INHOUD Inleiding 3 Een gemiddelde dag

Nadere informatie

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen Rapportage Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen In opdracht van: Mediawijzer.net Datum: 22 november 2013 Auteurs: Marieke Gaus & Marvin Brandon Index Achtergrond van het onderzoek 3 Conclusies

Nadere informatie

Connect to Digital #feweb roadshow Hoe digitaal is uw (nieuwe) klant? - Start to 'E-Commerce'

Connect to Digital #feweb roadshow Hoe digitaal is uw (nieuwe) klant? - Start to 'E-Commerce' Connect to Digital #feweb roadshow Hoe digitaal is uw (nieuwe) klant? - Start to 'E-Commerce' 1 Digitale adoptie van Belgische KMO s Digitale economie G20 + 8% 963 K KMO s in België 2 Legal 3 Online markt

Nadere informatie

Een stand van zaken van ICT in België in 2012

Een stand van zaken van ICT in België in 2012 Een stand van zaken van ICT in België in 2012 Brussel, 20 november 2012 De FOD Economie geeft elk jaar een globale barometer van de informatie- en telecommunicatiemaatschappij uit. Dit persbericht geeft

Nadere informatie

Adrem Flash. E-newsletter 23 augustus 2016

Adrem Flash. E-newsletter 23 augustus 2016 Adrem Flash ONMEDIA Op 18 augustus 2016 verscheen Golf 2016-2 van de CIM Radio-studie. De studie dekt het luisteren in het tweede trimester van 2016. Structuur van de studie: herhaling De radiostudie is

Nadere informatie

Digitale televisie: druk op PAUSE

Digitale televisie: druk op PAUSE Wie de bereikresultaten van digitale televisie wil begrijpen moet de personen begrijpen die achter de cijfers zitten, en vooral hoe ze leven en media consumeren. De nieuwste gegevens betreffende de digitale

Nadere informatie

TV IN NEDERLAND 2003

TV IN NEDERLAND 2003 TV IN NEDERLAND 2003 ONTWIKKELINGEN IN TV BEZIT EN TV GEBRUIK ESTABLISHMENT SURVEY André van de Wal Camiel Camps Nelly Kalfs Amstelveen, 9 maart 2004 Auteursrecht voorbehouden. Niets uit dit document mag

Nadere informatie

CIM Radio Golf

CIM Radio Golf 13 september 2012 CIM Radio Golf 2012-2 Op 23 augustus 2012 verscheen golf 2012-2 van de CIM radiostudie. De studie dekt het radio luisteren van het tweede trimester van 2012. Structuur van de studie:

Nadere informatie

Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO. april 2009. Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc. Paterswolde, april 2009

Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO. april 2009. Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc. Paterswolde, april 2009 Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO april 2009 Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc Paterswolde, april 2009 Postbus 312 9700 AH Groningen Pr. Irenelaan 1a 9765 AL Paterswolde telefoon:

Nadere informatie

Inhoudstafel. Inleiding 2. Wat is ik.be spelletjes? 3. Doelgroep? 4. Statistieken 7. Conclusie 7. Bedrijfsgegevens 8

Inhoudstafel. Inleiding 2. Wat is ik.be spelletjes? 3. Doelgroep? 4. Statistieken 7. Conclusie 7. Bedrijfsgegevens 8 Inhoudstafel Inleiding 2 Wat is ik.be spelletjes? 3 Doelgroep? 4 Leden algemeen 4 Facebook gegevens 5 Statistieken 7 Conclusie 7 Bedrijfsgegevens 8 1 Inleiding In deze brochure willen we u kennis laten

Nadere informatie

Tweederde van de Nederlanders kijkt regelmatig online video

Tweederde van de Nederlanders kijkt regelmatig online video Tweederde van de Nederlanders kijkt regelmatig online video 9 van de 10 Nederlanders tussen 14 en 65 jaar die online video kijken doet dit tijdens primetime, zowel doordeweeks als in het weekend. Ouderen

Nadere informatie

Mediatechnologie- & ICTgebruik in Vlaanderen Wave 4 Augustus - November 2011

Mediatechnologie- & ICTgebruik in Vlaanderen Wave 4 Augustus - November 2011 Mediatechnologie- & ICTgebruik in Vlaanderen Wave 4 Augustus - November 2011 IBBT ilab.o Dimitri Schuurman, Carina Veeckman, Sabine De Moor & Lieven De Marez Met medewerking van Koen Vervoort Inleiding

Nadere informatie

Rapportage Intomart GfK Voor Cebuco juni 2013

Rapportage Intomart GfK Voor Cebuco juni 2013 Rapportage Intomart GfK Voor Cebuco juni 2013 Intomart GfK 2013 Trends in digitale Media Juni 2013 1 Inhoud De apparaten Gebruik van de apparaten Apps De digitale dagbladlezer Volgen van het nieuws Key

Nadere informatie

Adrem Flash. E-newsletter 14 juni 2017

Adrem Flash. E-newsletter 14 juni 2017 Adrem Flash ONMEDIA Op 31 mei 2017 verscheen Golf 2017-1 van de Cim Radio studie. De studie dekt het luisteren in het eerste trimester van 2017. Structuur van de studie: herhaling De radiostudie is gebaseerd

Nadere informatie