Deze brochure wordt u aangeboden door:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Deze brochure wordt u aangeboden door:"

Transcriptie

1 UIERGEZONDHEID

2 Deze brochure wordt u aangeboden door: Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Melkvee Baron Ruzettelaan BRUGGE (ASSEBROEK) Tel. 050/ Fax 050/ ivan.ryckaert@lv.vlaanderen.be VAC - Koningin Astridlaan 50, bus 6, 2 e verdieping 3500 HASSELT Tel. 011/ Fax 011/ johannes.winters@lv.vlaanderen.be VAC Anna Bijns gebouw, 3 de verdieping Lange Kievitstraat , bus ANTWERPEN Tel. 03/ Fax 03/ alfons.anthonissen@lv.vlaanderen.be Uitgever Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling ELLIPSGEBOUW 6 de verdieping Koning Albert II-laan 35, bus BRUSSEL Website: (rubriek Documentatie / Publicaties )

3 Eindafwerking en contactpersoon bestelling van brochures: Carine Van Eeckhoudt Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Tel. 02/ Fax 02/ Aansprakelijkheidsbeperking Deze brochure werd door het Vlaams Gewest met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld. Er wordt evenwel geen enkele garantie gegeven omtrent de juistheid of de volledigheid van de informatie in deze brochure. De gebruiker van deze brochure ziet af van elke klacht tegen het Vlaams Gewest of zijn ambtenaren, van welke aard ook, met betrekking tot het gebruik van de via deze brochure beschikbaar gestelde informatie. In geen geval zal het Vlaams Gewest of zijn ambtenaren aansprakelijk gesteld kunnen worden voor eventuele nadelige gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van de via deze brochure beschikbaar gestelde informatie. De informatie uit deze uitgave mag worden overgenomen mits bronvermelding.

4 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 2 Uierontsteking (mastitis) en economische gevolgen voor de 3 melkveehouder 2.1 Klinische mastitis Subklinische mastitis 5 3 Voornaamste kengetallen (parameters) voor uiergezondheid Tankcelgetal en evolutie over de laatste jaren Aantal attentiekoeien via melkproductieregistratie Aantal gevallen van klinische mastitis 10 4 Uierontsteking: een multifactoriële aandoening De factor koe Uiergezondheid en genetica Algemene gezondheidsstatus Kiemen Uiergebonden kiemen Omgevingskiemen Andere mastitisverwekkers Bedrijf Huisvesting Ligboxen Hygiëne afkalfstal 26 5 Gerichte aanpak van uiergezondheidsproblemen op het bedrijf Verantwoordelijke koeien Bacteriologisch onderzoek van attentiekoeien Controle van de melkinstallatie Melktechniek Algemene preventieve maatregelen Droogstandtherapie Vaarzenmastitis Behandeling van mastitis 36 6 Besluit 39 7 Lijst van tabellen en figuren 41 8 Literatuurlijst en nuttige websites 43 9 Contactpersonen van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling die betrokken zijn bij voorlichtingsactiviteiten 45

5 1 1 Inleiding Uierontsteking of mastitis is een infectie van het melkklierweefsel dat bij melkvee een grote economische schade aanricht. Hoewel de ramingen natuurlijk behoorlijk uiteenlopen schat men de jaarlijkse economische schade in de Belgische melkveehouderij op 34 miljoen. Het is niet verwonderlijk dat de voorkoming en genezing van mastitis melkveehouders en onderzoekers bezig houdt. Kan men mastitis op het melkveebedrijf wel voorkomen? Het is een illusie dat door een goede kennis en gepast ingrijpen alle gevallen van uierontsteking kunnen vermeden worden. Maar het is wel zo dat de combinatie van verschillende maatregelen op het bedrijf veel onheil kan voorkomen. Mastitis is namelijk een typevoorbeeld van een multifactoriële aandoening. Het is een samenspel van koe-, kiem- en bedrijfsfactoren dat bepalend is of een koe al dan niet mastitis ontwikkelt. Het is dus ook niet door één maatregel dat de bedrijven een bedrijfsprobleem kunnen oplossen. Dit gegeven vormde mee de aanleiding tot een structurele, nauwe samenwerking tussen de verschillende partners in Vlaanderen in het project Gezonde en economische melkwinning. De verschillende betrokken partners zijn: Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ), het Melkcontrolecentrum-Vlaanderen (MCC) en de Vlaamse Rundveeteeltvereniging (VRV). Deze brochure steunt voor een belangrijk gedeelte, op de teksten ter beschikking gesteld tijdens de studiedagen rond Melkstallen. De studiedagen werden georganiseerd in 2004 en 2005 door de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling van het Departement Landbouw en Visserij, in samenwerking met Fedagrim. De teksten van K. Lommelen van MCC-Vlaanderen en van Dr. H. Vanaken van DGZ- Vlaanderen vormen de basis voor deze brochure. Wij danken ook Dr. Erik Mijten (DGZ-Vl) voor het nalezen van de tekst. In de hoofdstukken van de brochure worden de verschillende factoren besproken die een belangrijke invloed uitoefenen op de uiergezondheid van de melkveestapel. Het is geen garantie dat alle problemen rond uiergezondheid op het bedrijf opgelost zijn. Maar om succesvol te zijn is een strategische aanpak van uiergezondheidsproblemen zeer belangrijk. De melkveehouder kan daartoe in de verschillende hoofdstukken de belangrijkste ankerpunten terugvinden. Het helpt de melkveehouder op weg voor een goede aanpak op zijn bedrijf. Veel succes gewenst met de praktische realisatie. Eerste druk : Januari 2006 ir. I. Ryckaert A. Anthonissen J. Winters Bijdruk : Februari 2008

6 2

7 3 2 Uierontsteking (mastitis) en economische gevolgen voor de melkveehouder Alle melkgevende dieren zijn gevoelig voor uierontsteking. Mastitis ontstaat meestal doordat bacteriën via het tepelkanaal en de speen binnendringen in de uier. De kosten per gemiddeld aanwezige koe worden geschat op 60 à 70 euro. Niet alleen die kiem is echter verantwoordelijk voor de uierontsteking. Mastitis is namelijk een echt voorbeeld van een multifactoriële ziekte. De verschillende factoren zoals de melkinstallatie, de melktechniek, de huisvesting, de dierengezondheid spelen allen een rol. In het hoofdstuk 4 wordt op de rol van deze verschillende factoren dieper ingegaan. Kostprijs van een uierontsteking De kosten veroorzaakt door mastitis lopen hoog op. Uierontsteking kost geld en tijd. De voornaamste kostenposten bestaan uit: productiederving, niet geleverde melk, de behandeling, voortijdige afvoer van dieren. Verschillende onderzoekers hebben onderzoek gedaan en becijferd hoe groot het totale kostenplaatje is en het belang van de verschillende kostenposten. Rekening houdend met de genoemde factoren is de totale kostprijs van een mastitisgeval afhankelijk van de periode van voorkomen. De eerste maanden na de kalving is de koe op de top van haar productie zodat de kost (door o.a. melkverlies) dan het grootst is. 2.1 Klinische mastitis Tabel 1 Kosten van een klinische mastitis in functie van lactatieperiode Maanden na de kalving 0-3 maanden 4-9 maanden gemiddeld Kostprijs (in euro) Bron: de Vos en Dijkhuizen

8 4 Tabel 2 De verschillende verliesposten van een klinische mastitis Verliespost Verlies in ( ) Opbrengstverlies (productieverlies) Melkverlies Gedwongen vervanging Kosten behandeling (event. dierenarts) Arbeid Totaal Bron: M. Green Het luik productieverlies en melkverlies vormt samen (70%) veruit de grootste verliespost bij een klinische mastitis. Omdat het luik productieverlies - vb. door gedeeltelijk of volledig verlies van een kwartier - ook op langere termijn doorwerkt onderschatten vele melkveehouders deze post. Van de direct zichtbare kosten (dierenarts, medicamenten, ) zijn de veehouders zich meer bewust. Schade van klinische mastitis op bedrijfsniveau Het is een illusie dat mastitis volledig kan uitgeroeid worden. Er worden evenwel aanzienlijke verschillen tussen de bedrijven vastgesteld. De economische verliezen op bedrijfsniveau verschillen dan ook aanzienlijk. In volgende tabel wordt gerekend met modelbedrijven van 100 melkkoeien (MK). De verschillen zijn aanzienlijk tussen de beste groep bedrijven (20 gevallen per jaar) en de groep met de meeste problemen (65 gevallen per jaar). Tabel 3 Schade van klinische mastitis bij verschillende groepen bedrijven Klinische mastitis Beste 25% Gemiddeld Slechtste 25% Aantal gevallen / 100MK / jaar Kosten per geval ( ) Kosten per 100 koeien / jaar ( ) Financieel verlies t.o.v. beste groep (per 100 MK / jaar, )

9 5 2.2 Subklinische mastitis Een melkveestapel met een hoog aandeel van de veestapel met een subklinische mastitis produceert melk met een hoog celgetal. De daarmee gepaard gaande verliezen uiten zich in een niet optimale productie. Die verliezen zijn niet direct voelbaar en worden dikwijls onderschat door de melkveehouder. Verschillende veehouders reageren maar als het geometrische tankcelgetal de grens van cellen/ml benadert. Uit onderzoek blijkt evenwel dat er productieverlies optreedt vanaf een celgetal van 200 à Tabel 4 Melkverlies door subklinische mastitis Gemiddeld celgetal (over een jaar) < Melkverlies (%) 0 3,9 6,8 Melkverlies per lactatie (l / koe) Voorbeeld Koe met een productiepotentieel van kg melk met een celgetal > kg 6% = kg of een verlies van 500 kg x 0,31 / kg = 155

10 6

11 7 3 Voornaamste kengetallen (parameters) voor uiergezondheid Mastitis is een infectie van het klierweefsel in de uier. Het is een van de belangrijkste economische ziektes bij runderen. Een goede uiergezondheid is essentieel om een optimale melkproductie te hebben. Ook de consument is gevoeliger voor het gebruik van antibiotica en het welzijn van de dieren. Het is dus belangrijk een goede uiergezondheid bij het melkvee na te streven. Behalve de rechtstreekse schadepost veroorzaakt mastitis op het bedrijf veel ergernissen en veel tijdverlies voor de veehouder. Tabel 5 De kengetallen voor uiergezondheid Kengetallen streefwaarden steeds reageren Tankcelgetal < > Aantal attentiekoeien < 10 % > 15 % Aantal nieuwe uierontstekingen * per maand < 2,5 % > 3 % Aantal koeien opgeruimd wegens uierproblemen < 5 % > 7 % Aantal nieuwe uierontstekingen per jaar < 35 % > 35 % * Elke kwartierontsteking moet beschouwd worden als een nieuwe ontsteking. 3.1 Tankcelgetal en evolutie over de laatste jaren Men streeft ernaar om het geometrisch gemiddeld tankcelgetal onder de cellen/ml te houden omdat dit overeenstemt met een klinisch gezonde veestapel. Bovendien heeft men hiermee een reserve-marge tegenover de kwaliteitsgrens van cellen/ml. Een te hoog tankmelkcelgetal wordt veroorzaakt door (sub)klinische uierinfecties. Voor een gerichte aanpak is het nodig het individuele celgetal per koe te kennen evenals welke kwartieren besmet zijn met welke verwekker. Laat daarvoor van geïnfecteerde koeien (koecelgetal > cellen/ml) per kwartier een bacteriologisch onderzoek uitvoeren. Een gerichte aanpak op koe- en bedrijfsniveau is mogelijk op basis van deze onderzoeken.

12 8 Algemeen neemt men aan dat wanneer het tankcelgetal boven de cellen/ml komt, men mag spreken van beginnende uiergezondheidsprobleem. Reageert de veehouder hier te laat dan is de kans groot dat het geometrisch tankcelgetal boven de cellen/ml komt met als gevolg strafpunten. Wacht dus niet te lang; want een infectie verspreidt zich steeds sneller naarmate meer koeien besmet raken en is op een zeker moment nauwelijks nog te stoppen. Laat zo snel mogelijk een bacteriologisch onderzoek en de celgetalbepaling uitvoeren. In figuur 1 is het verloop van het gemiddeld celgetal per maand weergegeven van januari 2003 tot september Omdat er vanaf juli meer koeien zijn die het einde van hun lactatie naderen, stijgt het celgetal in de zomer. Ook hoge zomertemperaturen kunnen een verhoogd celgetal veroorzaken. Celgetal Figuur 1 Verloop van het gemiddeld celgetal per maand In figuur 2 is het verloop van het gemiddeld jaarcelgetal in België weergegeven vanaf 1991 tot In 1991 bedroeg het gemiddeld jaarcelgetal ongeveer Dit is gedaald tot ongeveer en stabiliseert zich rond die waarde. Deze daling is het gevolg van de verstrengde reglementering (strafpunten bij overschrijding norm van ) en het streven van de melkveehouders om melk te leveren van de allerbeste kwaliteit. Via AA-melk en IKM worden ze extra beloond. Vanaf 1996 blijft het vrij constant.

13 9 Verloop van het gemiddeld celgetal in België Mean cell count / Nombre de cellules : moyenne 350 MCC celgetal / cell count / nombre de cellules (x 1000/ml) jaar / year / ans Figuur 2 Verloop van het gemiddeld celgetal per jaar 3.2 Aantal attentiekoeien via melkproductieregistratie De VRV verzorgt de officiële melkproductieregistratie (MPR, de vroegere melkcontrole) in Vlaanderen. Met deze activiteit wordt bij ruim 50 % van alle melkkoeien elke maand een monster genomen. Op verzoek van de deelnemende bedrijven wordt bij 95 % van deze monsters ook het celgetal bepaald. Op de MPR uitslag - dieroverzicht wordt het gevonden celgetal per ml melk weergegeven. Tegelijkertijd wordt naast het celgetal het aantal keren dat het celgetal verhoogd en onderzocht is binnen de lactatie afgedrukt. Er is sprake van een verhoging wanneer het celgetal bij vaarzen groter is dan , bij koeien ligt de grens op De dieren met een verhoogd celgetal komen altijd op de Koeattentielijst. Op de lijst MPR koe-attenties wordt er naast afwijkende producties en voortplanting (droogzetten, afkalven, tocht, ) ook aandacht geschonken aan uiergezondheid. Speciale aandacht is er voor de koeien die voor het eerst of opnieuw een verhoogd celgetal laten zien (vaarzen > en koeien > ). Naast de speciale aandacht voor koeien met een nieuw verhoogd celgetal wordt er ook een lijst weergegeven met dieren met een verhoogd celgetal. Van de gesignaleerde dieren wordt naast de lactatielengte en de lactatiewaarde ook van de zes vorige monsternames de celgetallen vermeld. Op deze manier kan ook bekeken worden of de eventuele behandeling het gewenst effect heeft gehad.

14 10 Op de MPR celgetaluitslag - bedrijfsoverzicht wordt alle informatie op groepsniveau (bij vaarzen, tweedekalfs- of oudere dieren en per lactatiestadium) verstrekt. Ook wordt van de melkgevende dieren het percentage vermeld dat: - een verhoogd celgetal heeft t.o.v. alle bemonsterde koeien; - nieuw is op het overzicht t.o.v. alle bemonsterde koeien; - een verhoogd celgetal na afkalven heeft t.o.v. alle pasgekalfde, bemonsterde koeien. Tijdens de MPR kan de veehouder alle zichtbare mastitisgevallen doorgeven. De gemelde aantallen worden op dit overzicht weergegeven. Van de celgetalpatronen wordt het percentage omgevings- of koegebonden ziekteverwekkers weergegeven. Verder is de ontwikkeling van de uiergezondheid over een periode van twee jaar duidelijk te volgen via grafieken. Eens het aantal % verhoogd (de vroegere attentiekoeien) boven de grens van 15 % stijgt dient men onmiddellijk te reageren. In een andere grafiek worden de gemiddelde tankcelgetallen per maand van de RMO-monsters weegegeven. De veehouder wacht vaak tot er reeds enkele maanden ongunstige of slechte beoordelingen zijn via de MPR alvorens te reageren, soms zelfs tot boven de 30 % attentiekoeien. 3.3 Aantal gevallen van klinische mastitis Bij een uierontsteking zijn bacteriën via het slotgat van de speen in het kwartier terechtgekomen. Ze veroorzaken daar een ontsteking, waardoor een of verschillende van de volgende verschijnselen voorkomen: - de melk ziet er afwijkend uit, ze bevat vlokken; - het kwartier wordt hard, opgezwollen en pijnlijk; - het kwartier voelt warm aan; - de koe wordt ziek. Als de koe hiervan niet volledig geneest, ontstaat er een chronische uierontsteking. Dan ontstaat er een evenwicht tussen de afweer van de koe en de groei van de bacteriën. Soms zijn de bacteriën aan de winnende hand, dan wordt het kwartier weer harder. Soms is de afweer beter en lijkt de ontsteking verdwenen. De koe is nooit volledig genezen. Stijgt het aantal nieuwe uierontstekingen per maand boven de 3 % dan is dringend ingrijpen noodzakelijk. Anders stijgt het aantal nieuwe uierontstekingen per jaar boven de 35 %. Als gevolg daarvan zal het aantal koeien dat opgeruimd moet worden boven de 7 % eindigen.

15 11 4 Uierontsteking: een multifactoriële aandoening 4.1 De factor koe Het celgetal zegt iets over de gezondheid van de uier, het heeft een relatie met ontstekingen of mastitis in de uier. Een hoog celgetal staat voor een subklinische of onzichtbare uierontsteking. Het voorkomen van mastitis kan teruggedrongen worden door het verbeteren van managementfactoren, gepaste behandeling of therapie en door het verhogen van de resistentie via de fokkerij. Uit onderzoek is gebleken dat de erfelijkheidsgraad van mastitisincidentie laag is, ze bedraagt ongeveer 0,03. In België, en meerdere Europese landen, worden er geen cijfers routinematig geregistreerd over het aantal mastitisgevallen op bedrijfsniveau. Omdat de mastitisinfecties niet zelf worden geregistreerd, is een indirecte selectie op dit moment de enige manier om tegen mastitis te selecteren. Over andere kenmerken zoals celgetal, uierdiepte, speenlengte, vooruieraanhechting en melksnelheid worden wel gegevens verzameld en geregistreerd. Uit onderzoek blijkt dat selectie op deze kenmerken ook een gunstige invloed heeft op mastitis Uiergezondheid en genetica De fokwaarde uiergezondheid geeft de gevoeligheid voor mastitis weer. Aangezien er geen mastitisgegevens worden vastgelegd in de databank van NRS (Nederlands Rundvee Syndicaat), wordt alleen informatie van gecorreleerde kenmerken gebruikt. Die bestaat uit de fokwaarden voor een aantal exterieurkenmerken, melksnelheid en celgetal. Achtergrond van de fokwaarde uiergezondheid Er is een formule opgesteld voor de fokwaarde uiergezondheid waarbij de volgende kenmerken ingebracht worden: uierdiepte, vooruieraanhechting, speenlengte, melksnelheid en celgetal. De b-factoren in de formule worden bepaald door de genetische correlaties tussen de kenmerken, de genetische spreidingen van de kenmerken en de betrouwbaarheden van de fokwaarden. Fokwaarde exterieur De fokwaarden voor exterieur worden in Vlaanderen op twee bases gepubliceerd. Bij het berekenen van de fokwaarden voor uiergezondheid is het van belang gebruik te maken van de fokwaarden op zwartbontbasis. Dit betekent dat fokwaarden voor

16 12 uierdiepte, vooruieraanhechting en speenlengte die niet op de zwartbontbasis staan eerst moeten worden omgerekend naar de zwartbontbasis. Om de kans op mastitis te verkleinen hebben ondiepe en goed aangehechte uiers met korte spenen de voorkeur. Stieren die dit vererven zullen een hogere fokwaarde voor uiergezondheid krijgen. Uit een nieuwe studie in Nederland blijkt een sterke relatie tussen celgetal en uierdiepte met het aantal mastitisgevallen. De huidige formule voor berekening van de uiergezondheidsindex is indertijd tot stand gekomen op grond van NRS-proefmelk- en keuringsgegevens en aan de hand van gegevens van klinische mastitis, verzameld bij koeien op de bedrijven van het Praktijkonderzoek Veehouderij. Inmiddels is nieuwe informatie beschikbaar gekomen, waardoor het mogelijk werd de huidige berekening van de fokwaarde uiergezondheid tegen het licht te houden. De erfelijkheidsgraden van de beschouwde kenmerken zijn weergegeven in tabel 6. De erfelijkheidsgraad (h 2 ) van een kenmerk is het deel van de verschillen tussen dieren dat is toe te schrijven aan de erfelijke aanleg. Uit deze tabel blijkt dat 40 % van de variatie in uierdiepte genetisch is. Ook de andere exterieurkenmerken hebben een hoge erfelijkheidsgraad. Voor celgetal is dat anders: dat ligt met een h 2 van 0,15 op een lager niveau. De hoogte van de erfelijkheidsgraad bepaalt, mits er voldoende genetische spreiding tussen de koeien en stieren is, de snelheid waarmee een kenmerk door middel van fokkerij te verbeteren is. Uit tabel 6 blijkt dat de erfelijkheidsgraad van klinische mastitis slechts 0,03 is, waardoor voor betrouwbare fokwaarden veel dochterinformatie nodig is. Vandaar ook die belangrijke rol (vanwege hun voorspellende waarde) voor de aan klinische mastitis gerelateerde kenmerken als uierdiepte, vooruieraanhechting, speenlengte, melksnelheid en celgetal. Tabel 6 Erfelijkheidsgraden van en correlaties tussen mastitis- (voorspellende)kenmerken behorende bij het NRS-onderzoek dat ten grondslag ligt aan de huidige uiergezondheidsindex Genetische correlaties Erfelijkheidsgraad Klinische mastitis Celgetal Uierdiepte 0,40-0,40-0,35 Vooruieraanhechting 0,29-0,35-0,30 Speenlengte 0,35 0,15-0,05 Melksnelheid 0,21 0,30 0,30 Celgetal 0,15 0,70 - Klinische mastitis 0,03-0,70

17 13 Hoog celgetal, altijd mastitis Om die kenmerken op een goede manier in te kunnen wegen is het nodig om te weten in hoeverre en op welke (positieve of negatieve) manier ze verband houden met elkaar. De genetische correlaties, met als minimale waarde -1 en maximale waarde 1, geeft daarin inzicht. Een correlatie van 0 betekent dat er geen relatie is tussen twee kenmerken. In de laatste twee kolommen van tabel 6 staan de genetische correlaties zoals berekend op grond van het nieuwe gegevensmateriaal. Daaruit komt naar voren dat er een hoge correlatie (0,70) is tussen klinische mastitis en celgetal. Ofwel, dieren met een verhoogd celgetal kregen vrijwel altijd klinische mastitis. Daarmee wordt nogmaals bevestigd dat celgetal een uitstekende voorspeller is voor mastitis. De genetische correlaties van alle mastitisvoorspellende kenmerken zijn ook geschat in relatie tot het celgetal. De uitkomsten daarvan staan eveneens in tabel 6. Daaruit blijkt dat uierdiepte een negatieve correlatie heeft met zowel klinische mastitis als celgetal. Dat houdt in dat een stier die diepe uiers fokt nakomelingen geeft met én meer kans op mastitis én een hoog celgetal. Eenzelfde verband kon worden aangetoond voor vooruieraanhechting, zij het dat de correlaties niet zo sterk zijn als bij uierdiepte. De correlatie met mastitis is zelfs niet significant, de correlatie met celgetal wel. Daarom: hoe sterker de uiers vóór zijn aangehecht, hoe lager het celgetal. Van een genetisch verband van speenlengte met klinische mastitis en celgetal blijkt er nauwelijks sprake. Fokwaarde melksnelheid Het kenmerk melksnelheid blijkt voor zowel klinische mastitis als voor verhoogd celgetal een goede voorspeller te zijn. Bij melksnelheid geldt dat dieren die sneller melken dan gemiddeld meer kans op mastitis hebben dan dieren die een gemiddelde melksnelheid hebben. Van dieren die langzamer melken dan gemiddeld is nog niet duidelijk of dit echt tot minder mastitis leidt. Dit is dan ook de reden waarom fokwaarden lager dan 100 (=0) als fokwaarden 100 (=0) worden ingewogen, zodat een lage melksnelheid geen effect heeft op de fokwaarde voor uiergezondheid. Fokwaarden die hoger zijn dan 100 worden normaal ingewogen. Dit betekent dat stieren met een fokwaarde voor melksnelheid hoger dan 100 een lagere fokwaarde voor uiergezondheid krijgen. Bij stieren die een fokwaarde voor melksnelheid hebben van 100 of lager wordt de hoogte van de fokwaarde voor uiergezondheid niet beïnvloed. Fokken op een gemiddelde melksnelheid lijkt daarom het devies.

18 14 Celgetal zwaar ingewogen Celgetal blijft met het oog op verbetering van de uiergezondheid veruit het belangrijkste kenmerk. Uit tabel 6 blijkt dat celgetal een sterk genetisch verband met klinische mastitis heeft (correlatie 0,70). Uierdiepte, voorspeenplaatsing en speenlengte Verder lijkt er een belangrijke rol weggelegd voor uierdiepte. Fokken op ondiepe uiers verbetert de uiergezondheid. Daarnaast staat een sterke vooruieraanhechting borg voor een betere uiergezondheid. Speenlengte vertoonde zoals al aangegeven geen significant verband met uiergezondheid. Mogelijk heeft de selectie op korte spenen er de afgelopen jaren toe geleid dat het optimum is bereikt. Fokwaarde uiergezondheid De fokwaarde voor uiergezondheid wordt gepresenteerd op een schaal met een gemiddelde van 100 en een spreiding van 4 bij een betrouwbaarheid van 80%. Stieren met een fokwaarde boven 100 zijn stieren die een betere resistentie tegen mastitisinfectie vererven. Een betere resistentie tegen mastitis resulteert niet alleen in een lager aantal gevallen van mastitisinfectie of minder kans op mastitisinfecties, maar ook tot infecties die minder ernstig zijn. Vier punten fokwaarde komt overeen met 3% minder mastitis bij de nakomelingen. Vergelijken we een stier met een fokwaarde uiergezondheid van 108 (= +2,00) met een stier die een fokwaarde uiergezondheid heeft van 100, dan is de verwachting dat de nakomelingen van de eerste stier 6% minder mastitis hebben. Bij gelijke omstandigheden zal bijvoorbeeld 20% van de dochters van de eerste stier mastitis krijgen, terwijl 26% van de dochters van de tweede stier mastitis krijgt. Fokwaarde voor uiergezondheid Stier fokwaarde 108 Stier fokwaarde 100 Dezelfde omstandigheden Dezelfde omstandigheden 20% van de dochters krijgt mastitis 26 % van de dochters krijgt mastitis Fokken voor een betere uiergezondheid => lange termijn! Figuur 3 Fokwaarde voor uiergezondheid

19 Algemene gezondheidsstatus De efficiëntie van een goede bedrijfsvoering zal in de toekomst de overlevingskansen van een melkveebedrijf bepalen. Alle dagen wordt de melkveehouder geconfronteerd met informatie van allerlei instanties (MCC, VRV, veevoederindustrie, financiële instellingen, milieuwetgeving, Dierengezondheidszorg Vlaanderen, enz). Alle hierop gebaseerde beslissingen vormen een onderdeel van het dagelijkse management op een melkveebedrijf. De diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding kan in deze bedrijfsvoering een ondersteunende en adviserende rol spelen om op het juiste moment de juiste beslissingen te treffen. Immers een goede gezondheidsstatus en een optimale productie van de veestapel zijn van doorslaggevende betekenis voor de economische bedrijfsresultaten. Het is logisch dat de algemene gezondheidsstatus (weerstand tegen ziekten) van de koe ook een invloed heeft op de uiergezondheid. Verder in hoofdstuk 4 worden de voornaamste bedrijfsfactoren (huisvesting, verluchting, ) besproken. Hieronder worden de koegebonden factoren (voeding, droogstand, ) behandeld. Voeding en verhoging van de natuurlijke afweer Aan de basisbehoeften (energie, structuur, vocht, ) moet in eerste instantie voldaan zijn. Daarnaast hebben de sporenelementen en vitaminen een rechtstreekse invloed op de afweer en dus ook op de uiergezondheid. De meeste van deze twee soorten elementen spelen een grote rol in het cellulaire antioxidant systeem. Antioxidant vitaminen beschermen labiele eiwitten en lipiden in de celmembranen en spelen een rol bij het capteren van reactieve zuurstofdeeltjes (radicalen) die in cellen worden gevormd als bijproduct van de normale stofwisseling. De radicalen zijn schadelijk, hoogreactief en kunnen aanleiding geven tot verstoring van de stofwisseling met gevolg ziekteprocessen. Er zijn meerdere studies die aantonen dat vitamine E en selenium een gunstig effect hebben op de uiergezondheid. In onderstaande figuur 4 is duidelijk te zien hoe de concentratie vitamine E (alfatocoferol) afneemt naar de kalfperiode toe.

20 16 Figuur 4 Verloop van de concentratie van Vit E voor en na de kalving Supplementen van vitamine E en selenium hebben bovendien ook een gunstige invloed op de melkkwaliteit. Het supplementeren van vitamine E en selenium in de voeding verminderde het aantal koeien met een individueel celgetal groter dan cellen/ml met 70 %, het had dus een hoge negatieve correlatie met het tankcelgetal. Andere vitaminen zoals vitamine A en B helpen de weerstand te verhogen. Koeien die een vitamine A en B behandeling kregen hadden minder nieuwe infecties tijdens de droogstand. Ook de rol van sporenelementen is bewezen. Zo is koper betrokken bij de enzymenproductie, de enzymenactivatie en bij het functioneren van immuuncellen. Een tekort aan koper houdt verband met verminderde celdeling. Deze vermindering wil zeggen dat de ziekteverwekkers al snel de overmacht krijgen. Mangaan en zinkmethionine verhogen de mogelijkheid van immuuncellen om bacteriën te doden en verminderen de potentie van die bacteriën. Zink speelt ook een rol in het onderhoud van het epitheelweefsel (dekweefsel) en in de aanmaak van keratine. Een gevarieerde voeding waar voldoende eiwitten, koolhydraten, vitaminen en sporenelementen in aanwezig zijn is aan te bevelen. Maar door de lagere voeropname van de droogstaande dieren is de opname van voldoende mineralen, vitamines en sporenelementen een belangrijk aandachtspunt. De eerste 60 tot 90 dagen van de lactatie zal de koe normaal gesproken meer energie verbruiken voor onderhoud en melkproductie dan via het voer kan worden opgenomen. De koe haalt dan energie (en in mindere mate eiwit) uit de

21 17 lichaamsreserves (met name lichaamsvet). De energiebalans is dan negatief, wat in principe een natuurlijke situatie is voor een dier dat kort geleden heeft afgekalfd. Echter, het verlies aan conditie mag niet meer dan 1 punt bedragen. Bij een groter conditieverlies dient de voeropname, de rantsoensamenstelling en de gezondheid van de nieuw te melken koeien te worden bijgestuurd. Droogstand en mastitis De droogstand is een gevaarlijke periode omdat de afvoer van de in de uier aanwezige kiemen door het melken dan wordt gestaakt. Melk is een zeer goede voedingsbodem en bij lichaamstemperatuur kunnen de bacteriën er zich zeer snel in vermenigvuldigen. Tijdens de vroege periode van de droogstand staat de uier sterk onder stress. De melkklieren moeten de in de uier aanwezige melk terug afbreken. De uier heeft ook natuurlijk afweerfactoren zoals een keratineplug om het tepelkanaal af te sluiten en een hogere lactoferrineproductie. Het is tijdens deze periode en ook gedurende de twee tot drie weken voor de kalving dat ongeveer 10 % van de nieuwe ontstekingen kunnen optreden. Onderzoek wijst uit dat een droogstandstherapie met antibioticapreparaten of droogzetters het aantal nieuwe infecties met 60 % doet dalen. Aan het einde van de droogstand, als de uier weer opzet, kunnen er gemakkelijk infecties ontstaan. De slotgaten van de spenen zijn dan bij veel koeien reeds open, waardoor ze voor de kalving al melk verliezen en daardoor een toegangspoort voor de kiemen die uierontsteking verwekken, ontstaat. Onderstaande figuur 5 toont de kans op nieuwe infecties. Droogzetten Kalving Droogzetten Nieuwe infectiegraad Droogzet -periode Lactatie Aantal weken Figuur 5 Infectiegraad gedurende het jaar (Bradley en al., 2002)

22 18 Uit voorgaande blijkt dat er veel infecties voorkomen juist voor de kalving en de eerste weken na de kalving. Koeien kunnen ook drooggezet worden als behandeling van mastitis. Ze worden dan vroegtijdig drooggezet om een uierontsteking te behandelen. Door droogstandspreparaten met de juiste effectieve antibiotica te gebruiken en tijd te geven, kan de uierontsteking genezen. Een droogzetter zonder antibioticum wordt teatsealer genoemd. Die bestaat uit een inerte viskeuze pasta die geen antibacteriële of antibiotische werking heeft. Na inbrengen vormt het een afsluiting en verhindert het binnendringen van bacteriën. De kalving Bij voorkeur worden de dieren kort voor het afkalven (enkele uren tot een halve dag) overgebracht naar een schone, vers ingestrooide afkalfstal van minimaal 10 m 2. Deze afkalfstal is bij voorkeur dicht bij de stalruimte van de droogstaande koeien geplaatst, zodat de afkalvende koe haar koppelgenoten kan zien, ruiken en/of horen. Er is bovendien onbelemmerd toegang tot goed en schoon drinkwater, in een goed verlichte omgeving. Deze afkalfstal mag nooit gebruikt worden voor de opvang van zieke dieren. Het benodigde aantal afzonderingsruimten (voor zieke koeien en voor de kalvende koeien) is afhankelijk van de grootte van de veestapel en het afkalfpatroon, als norm wordt genoemd 10 % van het staloppervlak. Werk zo hygiënisch mogelijk bij de geboorte van een kalf. Het achterstel en de staart van de koe worden na opvang in de afkalfstal gewassen met lauw water, het achterstel wordt ontsmet met een mild ontsmettingsmiddel. De koeien die op het punt staan om af te kalven worden regelmatig gecontroleerd, waarbij vooral gelet wordt op het zakken van de banden, zwelling van de kling, volschieten van de uier, het loslaten van slijm, trippelen, onrust, liggen en staan. Het gebruiken van een bewakingscamera kan hierbij helpen. Voor het kalven begint, ontsmet men eerst de te gebruiken materialen. In de meeste gevallen komt de nageboorte binnen 24 uur na het afkalven af. Indien dit niet het geval is staat de koe aan de nageboorte. Risicofactoren voor het aan de nageboorte blijven staan zijn: veel stress rondom het afkalven, een niet goed uitgebalanceerd rantsoen in de droogstand, onvoldoende vitamine E en Selenium in de droogstand, onvoldoende hygiëne tijdens het afkalven. Koeien met een infectie in de baarmoeder of die te vroeg afkalven hebben een verhoogde kans op het aan de nageboorte blijven staan. Soms blijft de nageboorte achter omdat de koe melkziekte heeft, ook calcium- en magnesiumtekort vergroten de kans om aan de nageboorte te blijven staan. Verdere gevolgen van het aan de nageboorte blijven staan en onvoldoende verzorging zijn een verhoogde kans op het krijgen van baarmoederontsteking en/of witvuilen. Let dan ook op of dergelijk koe mogelijk koorts maakt en een baarmoederontsteking krijgt.

23 19 Verse afgekalfde koeien zijn relatief kwetsbaar en kunnen snel ziek worden (vb. kalfziekte). Geef daarom deze groep extra aandacht en maak er bij voorkeur een aparte groep van gedurende dagen. Controleer deze groep verse koeien meerdere malen per dag om snel te kunnen ingrijpen. Een verse koe moet niet om voeder of een ligplaats hoeven te knokken. Behalve de gezondheidscontrole verdienen vooral de voeropname en de activiteit aandacht. De eerste melkbeurten na het afkalven kan in de biest het celgetal verhoogd zijn. Dit daalt zonder behandeling bij een gezonde koe zeer snel. Het is belangrijk om bij koeien die in de voorafgaande lactatie een verhoogd celgetal hadden, goed te kijken of de uier genezen is na de droogzetbehandeling. Dit kan door bacteriologisch onderzoek van de kwartiermelkmonsters. Let goed op de koecelgetallen van de eerste monstername na het afkalven. Een koe hoort een koecelgetal < cellen/ml te hebben en vaarzen een celgetal < cellen/ml. Als ze boven deze waarden uitkomen is het verstandig om een bacteriologisch onderzoek van de vier kwartieren te laten verrichten. Als een verhoging van het koecelgetal (uierontsteking in één of meer kwartieren) nog niet lang bestaat dan neemt de kans op genezing na behandeling duidelijk toe. Dat betekent dat ook koeien zonder zichtbare uierontsteking, maar met een recent geïnfecteerd kwartier, bij voorkeur behandeld moeten worden. Dit kan voorkomen dat chronische, niet meer te genezen uierontstekingen ontstaan. Een snelle, gerichte en doeltreffende behandeling van klinische uierontstekingen in het begin van de lactatie minimaliseert de gevolgen op de melkproductie en bevordert de kans op herstel. Enkele algemene regels voor een goede uiergezondheid rond het afkalven. - Direct uitmelken van de uier na afkalven. - Bij melkuitleggen voor afkalven starten met melken en de eerste biest voor het kalf bewaren in de vriezer. - Let bij gebruik van een emmerapparaat op het technisch goed functioneren en vooral een juiste hygiëne. Ziekten Ziekten zoals BVD, IBR, verzwakken de afweer van de koe. Daardoor is ze ook vatbaarder voor mastitis. Meer informatie is te vinden in brochure 51: Preventie en ziekten bij opfok van jongvee voor de melkveehouderij.

24 De kiemen In de omgeving van de koe komen heel veel verschillende bacteriën voor. Mastitis ontstaat door het binnendringen van (ziekteverwekkende) bacteriën in de speen via het tepelkanaal. Het samenspel van veel verschillende factoren (algemene gezondheidstoestand van het dier, de melktechniek, de huisvesting, ) zal bepalend zijn als het dier al of niet mastitis ontwikkelt. Tijdens de ontsteking worden de witte bloedlichaampjes (leukocyten) in grote aantallen in het klierweefsel afgezet om de gifstoffen (toxines) te neutraliseren en bacteriën te doden. Verder in de tekst vind je een overzicht van de mastitisverwekkers en hun belangrijkste mastitisvorm. Afhankelijk hoe snel de somatische cellen gemobiliseerd worden naar de plaats van infectie, het aantal en type van de pathogeen, kan een uierinfectie verschillende vormen aannemen. Een zelfgenezend effect treedt namelijk op in 20 tot 40 % van de gevallen. De ontsteking kan zichtbaar of niet zichtbaar te ondervinden zijn. Wanneer de timing van de test op celgetal gelijk is met het voorvallen van de infectie, kan ze gedetecteerd worden. Om uierproblemen op het melkveebedrijf aan te pakken, is het belangrijk te weten welke bacterie de veroorzaker is van de klinische mastitis of het verhoogde individuele celgetal. Op die manier kan men de beste genezingstherapie kiezen. De veroorzaker van de uiergezondheidsproblemen is te achterhalen met behulp van bacteriologisch onderzoek van melkmonsters. Het is essentieel dat melkmonsters op de juiste manier worden genomen en voor analyse worden aangeboden. In grote lijnen onderscheidt men uiergebonden of koegebonden kiemen en omgevingskiemen. Deze opdeling is natuurlijk niet volledig rechtlijnig. Er zijn groepen van kiemen (vb. SAG) die 100 % tot de categorie van de uiergebonden kiemen gerekend worden en andere (vb. ECO) 100 % tot de omgevingskiemen. Andere nemen meer een tussenpositie in. De opdeling van de meest voorkomende bacteriën wordt weergegeven in de volgende figuur. SAG = Streptococcus agalactiae SAU = Staphylococcus aureus SDY = Streptococcus dysgalactiae SUB = Streptococcus uberis ECO = Escherichia coli Figuur 6 Belangrijkste uiergebonden en omgevingsbacteriën

25 De uiergebonden en koegebonden kiemen De besmetting door uier- en koegebonden kiemen vindt vooral plaats tijdens het melken. Via de tepelvoering, de handen van de melker, de uierdoek en de melkmachine wordt de besmetting gemakkelijk overgedragen van de ene koe op de andere. De preventieve maatregelen richten zich voornamelijk tot het vermijden van deze overdracht. De voornaamste bacteriën worden hierna besproken. Streptococcus agalactiae Deze kiem overleeft vooral in de uier van melkkoeien en kan er mastitis veroorzaken. Hij kan gemakkelijk van de ene koe naar de andere worden overgedragen tijdens het melken. Streptococcus agalactiae is thans nog een belangrijk probleem in de landen waar er nog geen georganiseerde mastitis-controle-programma's van toepassing zijn. Daarom was hij vroeger ook bij ons een veel voorkomende mastitisverwekker. Door hygiënische maatregelen tijdens het melken is een bedrijfsprobleem met Streptococcus agalactiae gemakkelijk onder controle te krijgen. Staphylococcus aureus Deze kiem komt zowel in als op de uier voor. De overdracht van koe tot koe vindt plaats tijdens het melken. De besmetting wordt overgedragen via de handen van de melker, besmette uierdoeken of het melkstel. Staphylococcus aureus (SAU) zal meestal een subklinische of latente uierontsteking veroorzaken. Het individuele celgetal kan dan hoog of laag zijn, waardoor het tankmelkcelgetal nogal varieert. Uierontstekingen, veroorzaakt door Staphylococcus aureus, kunnen ook chronisch worden (dragers). Staphylococcus aureus kan zich namelijk inkapselen waardoor hij minder bereikbaar wordt voor het afweermechanisme van de koe en voor de toegediende medicamenten. Een aantal stammen (ongeveer 40 %) produceren bovendien penicillinase. Daardoor zijn de penicillinepreparaten dikwijls niet werkzaam. Latente en chronische infecties kunnen grote bedrijfsproblemen veroorzaken, waarvan de oplossing nogal wat tijd vergt en waarbij voor bepaalde koeien opruiming de enige uitkomst is. Immers, Staphylococcus-aureus-kiemen in de uier zijn, zeker in het chronisch stadium, bijzonder moeilijk te bestrijden. Globaal kan worden gesteld dat een recente Staphylococcus-aureus-mastitis bij een jonge koe (met een mooie, gezonde uier) goed op een therapie reageert. Dit in tegenstelling met een oudere koe (met een hanguier of met harde zones in de uier) met een chronische Staphylococcus-aureus-mastitis die niet meer met een therapie te helpen is. Dergelijke chronisch geïnfecteerde koeien worden bijgevolg beter opgeruimd. De rest van de koeien met een Staphylococcus-aureus-mastitis zit daar ergens tussenin.

26 22 Samenvattend kan worden gesteld dat de kans op genezing van een tijdens de lactatie behandelde Staphylococcus-aureus-mastitis ongeveer 30 % bedraagt. Vindt deze behandeling aan het begin van de droogstand plaats dan is deze kans ongeveer 50 %. Vandaar dat er algemeen geadviseerd wordt om een subklinische of een chronische Staphylococcus-aureus-mastitis niet tijdens de lactatie maar bij het begin van de droogstand met antibiotica te behandelen. Door de slechte tot matige resultaten die met een behandeling worden verkregen, zijn de te nemen preventieve maatregelen des te belangrijker. Specifiek voor infectie met SAU is de opvolging van de koeien met een te hoog celgetal (attentiekoeien) zeer belangrijk. Melkmonsters nemen voor bacteriologisch onderzoek en het bijtijds behandelen van klinische uierontstekingen zijn belangrijke maatregelen om de uitbreiding van een infectie met SAU te voorkomen. Streptococcus dysgalactiae Deze kiem komt zowel voor, op als in de uier en veroorzaakt dikwijls klinische uierontsteking. Meer specifiek als de slotgaten van de spenen beschadigd zijn. Hij kan gemakkelijk van de ene koe naar de andere worden overgedragen tijdens het melken. Zowel besmette uiers als de omgeving kunnen de oorsprong van de besmetting zijn. Door goede hygiëne is een bedrijfsprobleem met Streptococcus dysgalactiae gemakkelijk onder controle te krijgen Omgevingsbacteriën Streptococcus uberis Deze kiem behoort tot de groep van de esculine-positieve kokken. In het protocol van DGZ-Vlaanderen wordt hij onder deze groep gerangschikt. Hij overleeft zowel op de uierhuid, de buikhuid, als in de uier waar hij mastitis kan veroorzaken. Hij kan bovendien geïsoleerd worden uit de tonsillen (amandelen) en het speeksel van de koe. Ook in de omgeving van de koe kan hij zich goed handhaven en vermenigvuldigen, zoals vb. op de boxvloer en in de melkstal. Het is thans de meest frequent geïsoleerde kiem uit de uier van de vaars of de koe met een te hoog celgetal. Bij het opkomen van de uier aan het einde van de droogstandperiode, is de koe zeer gevoelig voor nieuwe infecties met Streptococcus uberis. Het is daarom de meest geziene oorzaak van nieuwe mastitisgevallen bij koeien tijdens de droogstand en bij koeien met klinische mastitis in het begin van de lactatie.

27 23 Staphylococcus speciës Deze stafylokokken worden beschouwd als weinig pathogeen. Het zijn de zogenoemde "minor pathogens". Toch kunnen ze het koecelgetal verhogen in de grootte-orde van tot cellen per ml. Ze kunnen het tepelkanaal koloniseren. Door goede hygiënische maatregelen bij het melken is een verhoging van het tankcelgetal door deze stafylokokken gemakkelijk onder controle te krijgen. Gram-negatieve bacteriën of andere coliformen Hiertoe behoren de infecties met E. coli, Enterobacter species, Klebsiella species, Pseudomonas species, Pasteurella species, enz. Dit zijn typisch kiemen uit het milieu. Daardoor worden deze Gram-negatieve bacteriën ook regelmatig geïsoleerd uit monsters die onvoldoende correct genomen zijn. In dit geval moeten ze als "verontreiniging" worden aanzien. Infecties met Gram-negatieven, ook colimastitiden genoemd, treden meestal op vanaf het opkomen van de uier aan het einde van de droogstand en tijdens de eerste maanden van de lactatie. Tijdens de droogstand, met uitzondering van de eerste en laatste dagen van de droogstand, komt een colimastitis niet voor. Gedurende de lactatie vindt de besmetting vooral plaats tussen de melkbeurten en treedt de infectie van het kwartier vooral op tijdens het melken o.a. door de "impacts". De kiem dringt dan binnen in de melkgangen en de alveolen (melkblaasjes). Bij colimastitis kunnen er ernstige, lokale en algemene ziekteverschijnselen optreden. De meest voorkomende verschijningsvorm is de acute klinische mastitis met algemeen ziek zijn. Subklinische infecties komen waarschijnlijk niet voor. Na een colimastitis is de productie gedurende de rest van de lactatie aanzienlijk (10 tot 70 %) verminderd. Meestal volgt er echter een volledig herstel na de eerstvolgende kalving. Colimastitis kan voorkomen als een bedrijfsprobleem. Dierfactoren en milieufactoren zijn van belang. Deze mastitisvorm wordt regelmatig waargenomen op bedrijven met een laag tankmelkcelgetal ( tot ). Een oorzakelijke relatie is echter nog niet aangetoond. Het is zeker van groot belang de stal goed te ventileren, de boxen schoon en droog te houden, de juiste boxvulling te gebruiken en zo hygiënisch mogelijk te melken. De genezing blijkt in belangrijke mate af te hangen van de reactie van de koe op de binnengedrongen kiemen. Dit lijkt zelfs belangrijker dan een therapie, die de genezing slechts in geringe mate kan beïnvloeden.

28 Andere mastitisverwekkers Arcanobacterium pyogenes Een infectie van de uier door Arcanobacterium pyogenes slaat vooral aan bij een niet lacterend rund en is beter gekend onder de term zomerwrang. Het komt ook voor na een speenbetrapping maar kan eveneens ontstaan na een andere infectie. Het ziektebeeld is een mastitis onder abcesvorm met een etterige uitvloei. Corynebacterium bovis Corynebacterium bovis wordt als minder pathogeen beschouwd. Toch veroorzaken ze soms een verhoogd celgetal en kunnen ze geïsoleerd worden bij klinische mastitiden. Door hygiënische maatregelen bij het melken is een verhoging van het tankcelgetal door Corynebacterium bovis gemakkelijk onder controle te krijgen. Gisten en schimmels De verwekkers van mastitis door schimmels komen voor in mest, strooisel, op de huid en ook in de melkapparatuur. Echte uierinfecties komen zelden voor. Er zijn immers in de uier veel organismen nodig om tot een klinische mastitis te komen. De oorzaak van het optreden van infecties ligt soms ook in niet hygiënisch toepassen van een injector. De smetstof wordt tesamen met de injector naar binnen gebracht. De meest voorkomende verwekker is Candida albicans. Ze kunnen ook primair verantwoordelijk zijn voor uierontstekingen en een verhoogd celgetal. Het ziektebeeld bij gistinfecties is een aspecifieke mastitis. Deze kan spontaan verdwijnen: het herstel volgt dan zonder restverschijnselen in twee tot vier weken. Mycoplasma bovis Mycoplasma bovis kan een ernstige mastitis als bedrijfsprobleem veroorzaken. De infectie kan overgebracht worden via de tepelhouders en verspreidt zich gemakkelijk naar de andere kwartieren. De geïnfecteerde kwartieren vertonen eerst een diffuse zwelling, die na enkele dagen hard en knobbelig wordt. De aangetaste kwartieren zijn meestal niet warm maar pijnlijk. Ze geven veel minder melk en de productie blijft laag. De melk bevat in het begin veel kleine vlokjes, die een "roomlaag" en een geelwit korrelig bezinksel vormen. Na enkele dagen is het secreet waterig met een duidelijk sediment van grove slijmerige, witgele vlokken. Mycoplasma bovis is enkel via gericht bacteriologisch onderzoek te isoleren. Meestal worden bij het onderzoek ook streptokokken gevonden, die niet in het klinisch beeld passen.

29 Bedrijfsfactoren Huisvesting Een goede stalhygiëne (droge ligbedden, propere loopgangen) en een goed stalklimaat zijn belangrijke factoren in de preventie van coli-mastitis en mastitis veroorzaakt door Streptococcus uberus, Corynebacterium bovis en de minor pathogen stafylokokken. Voor een goede stalhygiëne moet de melkveehouder zelf dagelijks zorgen. Een goed stalklimaat zorgt ervoor dat boxen en roosters sneller opdrogen. De stal moet ruim, droog en fris zijn. Veel oudere stallen zijn te laag, hebben te weinig luchtinlaat en -uitlaat, en zodra het een beetje koud wordt, stopt men de verluchting dicht. Renovatiewerken of mechanische ventilatie kunnen het verluchtingsprobleem helpen oplossen. Het plaatsen van een windbreekgaas kan tocht vermijden. Het is eveneens van belang om tweemaal daags de roosters en de wachtplaats te reinigen. Om dit werk te vergemakkelijken zijn er steeds meer kleine machines in de handel gekomen. In grotere ligboxenloopstallen - en zeker op bedrijven die de koeien jaarrond opstallen - wordt er meer en meer een mestschuif geplaatst. Deze reinigt de roostervloer automatisch, regelmatig (instelbaar) per dag. De afmetingen van de bindstanden en de bewegingsmogelijkheden hebben een invloed op het aantal mastitisgevallen. Hoe langer en breder de bindstand, hoe meer bewegingsvrijheid, hoe kleiner het aantal kwetsuren en hoe minder mastitis. Het beperken van de bewegingsvrijheid in verticale richting, vooral bij het opstaan en gaan liggen, werkt mastitis in de hand. Om het mesten op het ligbed te beperken is het gebruik van een koetrainer aangewezen. Tussenafscheidingen (mits goed ontworpen) zijn nuttig doordat bruuske bewegingen van de buren worden voorkomen en de kans op speenbeschadigingen afneemt. (Bindstal: brochure 50: actuele bindstallen voor melkvee) In een potstal is het van groot belang dat er voldoende stro gebruikt wordt. Er wordt geadviseerd om dagelijks 8 à 10 kg stro per koe te gebruiken.

30 Ligboxen De ligbox moet voldoende lang zijn opdat de koe in comfortabele omstandigheden kan rusten. Anderzijds ook kort genoeg om haar te beletten mest en urine op het ligbed te deponeren. Een kortere ligbox verhindert de vervuiling achteraan het ligbed, wat belangrijk is voor de uiergezondheid. Een te korte ligbox zal daarentegen de koeien dwingen over de drempel te liggen met een hogere kans op letsels en vuile uiers tot gevolg. De goed geplaatste schoftboom verhindert dat de koeien op het ligbed urineren of mesten. Minstens tweemaal per dag worden de ligboxen gereinigd en eventueel bijgestrooid. Het tweemaal per dag zaagsel strooien in de ligboxen heeft de voorkeur boven een voorraad zaagsel voor de knieboom. Het zaagsel voor de knieboom raakt vaak bezoedeld met mest en speeksel en is dus een ideale bron voor bacteriën. Het gebruik van kalk zorgt ervoor dat de box droger blijft waardoor bacteriën minder goed groeien. Er moet voldoende strooisel van een goede kwaliteit (droog, zacht en goed gezeefd) in de boxen liggen. Volgens Nederlands onderzoek is eersteklas zaagsel een prima strooisel. Het neemt goed vocht op en het verbruik per ligbox is laag. De kosten per dag en per ligbox bedragen 0,25 euro. Dennenzaagsel is financieel aanlokkelijk en ook de dieren gaan er graag in liggen. Maar het bevat grove stukken en kan verontreinigd zijn met schors. Speenbetrappingen komen vaker voor in ligboxenloopstallen waar de boxen te kleine afmetingen hebben of waar de bedding van de ligboxen te glad is. Het ligbed moet, samen met de ligboxbedekking en het strooisel, een veerkrachtige, propere en droge oppervlakte vormen. Een helling van 4 % naar de mestgang toe, stimuleert de koeien om met de kop in de juiste richting te gaan liggen en verzekert de afvoer van vloeistoffen. Meer informatie over afmetingen is te vinden in brochure 31: Het ontwerp van melkveestallen Hygiëne afkalfstal De afkalfstal moet goed te reinigen en te ontsmetten zijn. Goed reinigen betekent dat er geen mestresten of ander materiaal (stro,...) achterblijven wanneer een nieuwe koe in de afkalfstal komt. Wanneer men na het reinigen de stal goed laat opdrogen verlaagt men eveneens de infectiedruk. De afkalfstal wordt na elke reiniging ontsmet met een 3-5% formaline-oplossing.

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven Samenvattend rapport 1 ENQUÊTE 1.1 Opstellen van de enquête In kader van het demo-project verantwoord gebruik van antibiotica in de

Nadere informatie

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014. Bart Geurts Dierenarts

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014. Bart Geurts Dierenarts Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014 Bart Geurts Dierenarts Indeling presentatie Antibioticabeleid Waarom zijn de richtlijnen ontwikkeld? Waar zijn de richtlijnen op gebaseerd? Wat zijn de nieuwe richtlijnen?

Nadere informatie

UIERGEZONDHEID Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua

UIERGEZONDHEID Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua UIERGEZONDHEID Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ WWW.VLAANDEREN.BE/LANDBOUW UIERGEZONDHEID

Nadere informatie

18-2-2013. Bacterie schematisch. Een bacterie is resistent. Oorzaak resistentie wereldwijd. Resistentie verkrijgen. Antibiogram. Matig & juist gebruik

18-2-2013. Bacterie schematisch. Een bacterie is resistent. Oorzaak resistentie wereldwijd. Resistentie verkrijgen. Antibiogram. Matig & juist gebruik % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % Broilers Slaughter pigs Veal calves Dairy cattle -- Themabijeenkomst Antibioticumbeleid en de (on-)mogelijkheden

Nadere informatie

Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation. Sofie Piepers, DVM, PhD. M-team UGent

Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation. Sofie Piepers, DVM, PhD. M-team UGent Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation Sofie Piepers, DVM, PhD Vaarzenmastitis Intramammaire infecties vóór kalven Gevolgen na kalven: Klinische mastitis Subklinische mastitis

Nadere informatie

De dag van droogstand is de eerste dag van de lactatie

De dag van droogstand is de eerste dag van de lactatie De dag van droogstand is de eerste dag van de lactatie Melkveecongres 2016 Dr Monique Van Goubergen Enter number(s) then press 'Send'. Wat is het doel van de droogstand? Vote for up to 3 choices 1. Voor

Nadere informatie

Een verhoogd coligetal: Klebsiella-mastitis als mogelijke oorzaak?

Een verhoogd coligetal: Klebsiella-mastitis als mogelijke oorzaak? Een verhoogd coligetal: Klebsiella-mastitis als mogelijke oorzaak? Volgens de laatste schattingen van MCC-Vlaanderen kan een gemiddeld melkveebedrijf in Vlaanderen tussen 400 en 1000 euro per maand meer

Nadere informatie

Verantwoord antibioticumgebruik en selectief niet-droogzetten

Verantwoord antibioticumgebruik en selectief niet-droogzetten Verantwoord antibioticumgebruik en selectief nietdroogzetten Een studie in opdracht van Lami uitgevoerd door de Universitaire Landbouwhuisdieren Praktijk (ULP) Juli 2012 1 Inhoud Introduktie... 3 Opzet

Nadere informatie

Resultaten van een veldproef met betrekking tot neonatale kalverdiarree

Resultaten van een veldproef met betrekking tot neonatale kalverdiarree Auteur: Vanessa Meganck Inleiding Resultaten van een veldproef met betrekking tot neonatale kalverdiarree Voor het vermijden van diarree bij de jongste kalfjes dient er een evenwicht gevonden te worden

Nadere informatie

Een labuitslag en dan?

Een labuitslag en dan? Een labuitslag en dan? Interpretatie en nieuwe ontwikkelingen Hans Miltenburg GD oktober 2013 Programma Waarom GD Tankmelk Uiergezondheid? Interpretatie GD Tankmelk Uiergezondheid Nieuwe ontwikkelingen

Nadere informatie

Mastitis is gewoon irritant

Mastitis is gewoon irritant Mastitis is gewoon irritant Yvette de Geus Introductie Dierenartsenpraktijk Krommerijnstreek in Schalkwijk Boerinnenclub Zoönose kennisnetwerk Antibiotica 1 Programma workshop uiergezondheid Introductie

Nadere informatie

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Enquêteresultaten

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Enquêteresultaten Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven Enquêteresultaten 1 ENQUÊTE RESULTATEN Gemiddeld aantal dieren >150 6,9% Aantal dieren 100-150 50-100 14,0% 50,2% 0-50 28,9% 0 50 100

Nadere informatie

Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee

Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee Pieter Passchyn AMCRA seminarie: Vaccinatie, bioveiligheid en management als tools voor een verminderd antibacterieel gebruik, Brussel, 10-11 oktober 2013

Nadere informatie

PRAKTISCHE KIJK OP HOE VAARZENMASTITIS TE VOORKOMEN EN TE CONTROLEREN. Sofie Piepers Sarne De Vliegher. M - team. Roadshows uiergezondheid

PRAKTISCHE KIJK OP HOE VAARZENMASTITIS TE VOORKOMEN EN TE CONTROLEREN. Sofie Piepers Sarne De Vliegher. M - team. Roadshows uiergezondheid PRAKTISCHE KIJK OP HOE VAARZENASTITIS TE VOORKOEN EN TE CONTROLEREN Sofie Piepers Sarne De Vliegher - team Roadshows uiergezondheid Wat verwachten we van vaarzen? Op leeftijdvan twee jaar: Kalven Start

Nadere informatie

Grote proportie van de vaarzen kalven af met geïnfecteerde kwartieren (Fox, 2009)

Grote proportie van de vaarzen kalven af met geïnfecteerde kwartieren (Fox, 2009) Studiedag 28 juni 2011 NIEUWE INZICHTEN IN VAARZENASTITIS: TO TREAT OR NOT TO TREAT? Faculteit Diergeneeskunde -UGent D RS. P I E T E R PASSC H Y N D R. S O F I E P I E PE R S P RO F. D R. S AR N E D E

Nadere informatie

Netwerk Melkveehouderij antibioticavrij

Netwerk Melkveehouderij antibioticavrij Netwerk Melkveehouderij antibioticavrij Hoe worden veehouders antibioticavrij ABvrij: chaos of andere ordening Hoe worden veehouders antibioticavrij Willen is kunnen 1. Ze moeten het echt willen: redenen

Nadere informatie

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): -

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - Auteur: Horneman Betreft: Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - N o t i t i e Sinds begin 2006 worden resultaten van lactosebepalingen

Nadere informatie

Voorspellende waarde van het bacteriologisch onderzoek van tankmelk, Richard Olde Riekerink

Voorspellende waarde van het bacteriologisch onderzoek van tankmelk, Richard Olde Riekerink Verslag van de bijeenkomst van het uiergezondheidspanel najaar 2011 Het Uiergezondheidspanel (UGP) is een deskundig, onafhankelijk en divers discussieplatform op het gebied van uiergezondheid bij melkvee.

Nadere informatie

VISIE OP UIERGEZONDHEID Met andere ogen kijken naar mastitis

VISIE OP UIERGEZONDHEID Met andere ogen kijken naar mastitis VISIE OP UIERGEZONDHEID Met andere ogen kijken naar mastitis Otlis Sampimon Geuko Elderman EVEN VOORSTELLEN INHOUD Inleiding Aanpak mastitis Visie Melkmachine / techniek Behandeling Droogstand Afvoer Samenvatting

Nadere informatie

Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / 877 44 34 of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be. O ptimilq 1

Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / 877 44 34 of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be. O ptimilq 1 Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / 877 44 34 of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be 8 O ptimilq O ptimilq 1 efficiënt samenwerken Verantwoord antibioticagebruik wint steeds meer aan belang.

Nadere informatie

Uierontsteking. Herkauwersgezondheidszorg, Faculteit Diergeneeskunde, Yalelaan 7, 3584 CL Utrecht

Uierontsteking. Herkauwersgezondheidszorg, Faculteit Diergeneeskunde, Yalelaan 7, 3584 CL Utrecht R. N. Zadoks a en O. C. Sampimon b a Hoofdafdeling Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren, Afdeling Herkauwersgezondheidszorg, Faculteit Diergeneeskunde, Yalelaan 7, 3584 CL Utrecht R.N.Zadoks@vet.uu.nl b

Nadere informatie

De mogelijkheden van smalspectrumaanpak mastitis

De mogelijkheden van smalspectrumaanpak mastitis De mogelijkheden van smalspectrumaanpak mastitis Met andere ogen kijken naar klinische mastitis Diewertje van den Dungen INHOUD Inleiding Achtergrond mastitis Detectie van mastitis Actie op mastitis Nieuwe

Nadere informatie

Wat zijn de kosten van mastitis in de vrije markt. Henk Hogeveen

Wat zijn de kosten van mastitis in de vrije markt. Henk Hogeveen Wat zijn de kosten van mastitis in de vrije markt Henk Hogeveen Wat kunt u van mij verwachten Het probleem: Preventieve kosten vs faalkosten Faalkosten van mastitis U weet de kosten van mastitis toch?

Nadere informatie

Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven

Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven Auteur: Vanessa Meganck Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne rundveebedrijven Een kalf wordt zonder antistoffen geboren door de specifieke bouw van de placenta (moederkoek) van het rund.

Nadere informatie

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel Kengetallen E-18 Fokwaarde Celgetal met testdagmodel Inleiding Mastitis is een van de belangrijkste bedrijfsgebonden ziekten in de Nederlandse rundveehouderij. Mastitis resulteert in hoge economische verliezen

Nadere informatie

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel Kengetallen E-18 Fokwaarde Celgetal met testdagmodel Inleiding Mastitis is een van de belangrijkste bedrijfsgebonden ziekten in de Nederlandse rundveehouderij. Mastitis resulteert in hoge economische verliezen

Nadere informatie

Mastitis en de vrije markt. Henk Hogeveen

Mastitis en de vrije markt. Henk Hogeveen Mastitis en de vrije markt Henk Hogeveen Wat kunt u van mij verwachten Denken in een tijd zonder quotum Het probleem: Preventieve kosten vs faalkosten En nu zonder quotum Oude denken Productiecapaciteit

Nadere informatie

ANTIBIOTICA IN DE MELKVEEHOUDERIJ UIERGEZONDHEID

ANTIBIOTICA IN DE MELKVEEHOUDERIJ UIERGEZONDHEID Melkveehouderij en antibiotica ANTIBIOTICA IN DE MELKVEEHOUDERIJ UIERGEZONDHEID Melkveesector geen grootverbruiker Diersoortspecifieke data ontbreken Redenen van toediening RESISTENTIE REDUCTIE RESIDUEN

Nadere informatie

ADLO- project. Verantwoord gebruik van antibiotica in de Vlaamse melkveehouderij door communicatie, opleiding en begeleiding.

ADLO- project. Verantwoord gebruik van antibiotica in de Vlaamse melkveehouderij door communicatie, opleiding en begeleiding. ADLO- project Verantwoord gebruik van antibiotica in de Vlaamse melkveehouderij door communicatie, opleiding en begeleiding MCC- Vlaanderen Hagenbroeksesteenweg 167 2500 LIER Tel. 078/15 47 10 info@mcc-

Nadere informatie

100-dagenaanpak. 365 dagen resultaat

100-dagenaanpak. 365 dagen resultaat 365 dagen resultaat > gezonde koeien > goede productie > gemakkelijk werken U wilt als melkveehouder dat uw koeien vlot afkalven, gezond opstarten, goed produceren en weer gemakkelijk drachtig worden.

Nadere informatie

Staphycoloccus aureus, van kwaad naar beter. Uiergezondheidspanel november 2018

Staphycoloccus aureus, van kwaad naar beter. Uiergezondheidspanel november 2018 Staphycoloccus aureus, van kwaad naar beter Uiergezondheidspanel november 2018 Kees Uil Introductie Vooropleiding HAS Dronten richting Veehouderij en Diergezondheid Afgestudeerd Diergeneeskunde 2013 naar

Nadere informatie

Dierenartsenpraktijk Tweestromenland Rundveedierenartsen. Maarten Adamse Jos Giesen David Speksnijder

Dierenartsenpraktijk Tweestromenland Rundveedierenartsen. Maarten Adamse Jos Giesen David Speksnijder Dierenartsenpraktijk Tweestromenland Rundveedierenartsen Maarten Adamse Jos Giesen David Speksnijder Achtergrond richtlijn Maarten Adamse Achtergrond AB reductie Prof. Jaap Wagenaar Praktische tips rondom

Nadere informatie

MASTITIS: PREVENTIE EN DIAGNOSTIEK

MASTITIS: PREVENTIE EN DIAGNOSTIEK Internationale BABKOK Instituut van Onderzoek en Ontwikkeling van Dierhouderij Basisaspecten van melkproductie Universiteit Wisconsin, Madison MASTITIS: PREVENTIE EN DIAGNOSTIEK INLEIDING Om problemen,

Nadere informatie

UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN

UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN MET MINDER KOSTEN? KARLIEN SUPRÉ HOOFD BEDRIJFSADVISERING MCC-VLAANDEREN Uiergezondheid in Vlaanderen Klinische mastitis Celgetalproblemen => subklinische mastitis Aantal

Nadere informatie

BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015

BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015 BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015 Voorstellen Monique Driesse Rundveedierenarts 7 jaar praktijk, 5 jaar in Canada Sinds 2007 bij Boehringer Ingelheim Ruben Tolboom

Nadere informatie

Klauwgezondheid. studiegroepen december 2010. 24-12-2010 DAP van Waard tot Klif

Klauwgezondheid. studiegroepen december 2010. 24-12-2010 DAP van Waard tot Klif Klauwgezondheid studiegroepen december 2010 1 Indeling presentatie Belang van klauwgezondheid Verschillende klauwaandoeningen Stinkpoot Mortellaro Tussenklauwontsteking Bevangenheid Zoolzweer Wittelijnproces,

Nadere informatie

Celgetal na klinische mastitis

Celgetal na klinische mastitis UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013-2014 Celgetal na klinische mastitis door Marijke VAN LANDEGHEM Promotoren: Dierenarts Joren Verbeke Prof. Dr. Sarne De Vliegher Literatuurstudie

Nadere informatie

Extra bij artikel: De faalkosten van mastitis en de vrije markt

Extra bij artikel: De faalkosten van mastitis en de vrije markt Extra bij artikel: De faalkosten van mastitis en de vrije markt Mastitis en de vrije markt Het wegvallen van het melkquotum betekent een ander kosten- en opbrengstenplaatje. Wat betekent dit voor de benadering

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Wekelijks/maandelijks werk

Hoofdstuk 3: Wekelijks/maandelijks werk Planmatig werken Vandaag Als je het dagelijkse werk goed doet, zal het resultaat ook goed zijn. Maar hoe weet je of je je werk goed doet? Maar weinig mensen zijn kritisch genoeg om zichzelf te kunnen beoordelen

Nadere informatie

Workshops. Themadag Doelgericht (be)handelen bij uiergezondheidsproblemen. Mariska van Asselt Jorien Druijf Karien Griffioen

Workshops. Themadag Doelgericht (be)handelen bij uiergezondheidsproblemen. Mariska van Asselt Jorien Druijf Karien Griffioen Workshops Themadag Doelgericht (be)handelen bij uiergezondheidsproblemen Mariska van Asselt Jorien Druijf Karien Griffioen Dronten, 18 oktober 2018 Definitief Workshops Themadag Doelgericht (be)handelen

Nadere informatie

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Januari 2013 Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Herman van Schooten (WUR-LR) Hans Dirksen (DMS) Januari 2013 Inleiding

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF. voor ondernemende melkveehouders

NIEUWSBRIEF. voor ondernemende melkveehouders SEPTEMBER 2012 N 3 NIEUWSBRIEF voor ondernemende melkveehouders Periodiciteit: trimestrieel - September - Oktober - November - Erkenningsnummer: P913614 - Afgiftekantoor: GENT X Belgique België P.P. -

Nadere informatie

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Kengetallen E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Inleiding Jaarlijks wordt circa 30% van de melkveestapel afgevoerd en vervangen door hoogdrachtige vaarzen. De afvoer van een koe kan gedwongen zijn

Nadere informatie

BIJSLUITER ORBESEAL, Suspensie voor intramammaire toediening bij droogzetten

BIJSLUITER ORBESEAL, Suspensie voor intramammaire toediening bij droogzetten BIJSLUITER, Suspensie voor intramammaire toediening bij droogzetten 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN

Nadere informatie

Conditie, bevuiling, schurft..

Conditie, bevuiling, schurft.. Conditie, bevuiling, schurft.. Locomotiescore, lijn van de rug.. Mest consistentie Gedrag? Werkroutines 5 Werkroutines Weging Punten Werklijnen en kruislijnen Jong naar oud, kans op mestcontact 3 2

Nadere informatie

Veterinaire kengetallen om tot meer rendement te komen

Veterinaire kengetallen om tot meer rendement te komen Veterinaire kengetallen om tot meer rendement te komen Inhoud presentatie Dierziekten: ontwikkelingen BVD en IBR Uiergezondheid: kengetallen omtrent droogstandstherapie Vruchtbaarheid: nieuwe benadering

Nadere informatie

Kengetallen E-15 Fokwaarde melksnelheid

Kengetallen E-15 Fokwaarde melksnelheid Kengetallen E-15 Fokwaarde melksnelheid Inleiding Het is van belang om te weten hoe snel dochters van een bepaalde stier melken. Immers, te snel melkende koeien hebben een grotere kans op mastitis en kunnen

Nadere informatie

Ervaringen van een salmonella expert

Ervaringen van een salmonella expert Ervaringen van een salmonella expert Bijeenkomst Friesland Campina 14 februari 2018 Oostmahorn Introductie Gerrit Hegen Rundveedierenarts sinds 1983 3 jaar DAP Menaldum 28 jaar dierenarts in Zuid Oost

Nadere informatie

Melkveebedrijf. Huisvesting. Melkveebedrijf. MPR oktober Melkmachine en melktechniek. 260 koeien 166 jongvee

Melkveebedrijf. Huisvesting. Melkveebedrijf. MPR oktober Melkmachine en melktechniek. 260 koeien 166 jongvee 260 koeien 166 jongvee BVD Vrij IBR Vrij Salmonella onverdacht Paratbc Status A Huisvesting Volledig TMR Aparte vaarzen groep Opstartgroep Gezakt zaagsel (Allspan) met Boxclean 2dd boxen schoongemaakt

Nadere informatie

Coagulase-negatieve stafylokokken: opduikende mastitispathogenen

Coagulase-negatieve stafylokokken: opduikende mastitispathogenen Coagulase-negatieve stafylokokken: opduikende mastitispathogenen Els Van Coillie ILVO T&V Mastitis (uierontsteking) Wordt veroorzaakt door binnendringen van bacteriën in het uierweefsel via het slotgat

Nadere informatie

Na volledig invullen van de enquête neemt een assistente of uw bedrijfseigen dierenarts contact met u op om een afspraak te maken voor het BGP 2017.

Na volledig invullen van de enquête neemt een assistente of uw bedrijfseigen dierenarts contact met u op om een afspraak te maken voor het BGP 2017. Inleiding Beste veehouder/ veehoudster, Binnenkort bent u weer toe aan de update van uw BGP en BBP! Om zoveel mogelijk uit uw BGP te halen en kosten zo laag mogelijk te houden verzoeken we u vriendelijk

Nadere informatie

Kengetallen. E-13 Voortplanting

Kengetallen. E-13 Voortplanting Kengetallen E-13 Voortplanting Inleiding Op melkveebedrijven wordt jaarlijks een aanzienlijke schade geleden als gevolg van een niet optimale tussenkalftijd en een voortijdige afvoer van koeien die niet

Nadere informatie

Kengetallen E-23 Fokwaarde levensvatbaarheid bij geboorte Fokwaarde levensvatbaarheid bij afkalven

Kengetallen E-23 Fokwaarde levensvatbaarheid bij geboorte Fokwaarde levensvatbaarheid bij afkalven Kengetallen E-23 Fokwaarde levensvatbaarheid bij geboorte Fokwaarde levensvatbaarheid bij afkalven Inleiding Sinds 1989 wordt op basis van geboortegegevens van koeien de index geboortegemak berekend. Deze

Nadere informatie

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Auteur: Steven Sarrazin Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Boviene Virale Diarree (BVD) is een aandoening met een veel ruimer ziektebeeld dan de naam laat vermoeden. Daarom is

Nadere informatie

Melk Daar zit meer in! 8: Meer melk met behulp van techniek

Melk Daar zit meer in! 8: Meer melk met behulp van techniek Melk Daar zit meer in! 8: Meer melk met behulp van techniek Simon de Haan Dairy Herd Management Automation Specialist 20/10/2017 Security Level 1 2 Meer melk met behulp van techniek Techniek staat niet

Nadere informatie

Evaluatie Selectief Droogzetten

Evaluatie Selectief Droogzetten Evaluatie Selectief Droogzetten Risico s en Kansen 23 februari 2015 1 Emma Strous Sophie Noyen-Wolfert Inhoud Theorie droogzetten Richtlijn selectief droogzetten Meningen en Feiten Onderzoek Verkoopcijfers

Nadere informatie

Programma: SPONSORS. Ontwikkelingen GES 2015. GES organisatie. Agenda. Quotum eraf, fosfaat erop? Apeldoorn 4 november 2015

Programma: SPONSORS. Ontwikkelingen GES 2015. GES organisatie. Agenda. Quotum eraf, fosfaat erop? Apeldoorn 4 november 2015 10.00 - Geart Benedictus: Welkom Programma: Quotum eraf, fosfaat erop? Toekomst fokkerij? Apeldoorn 4 november 2015 10.05 - Jan Huitema (melkveehouder en Europarlementariër) 10.35 - Bonny van Ranst (melkveehouder

Nadere informatie

Nieuwsbrief. > 04 winter voor ondernemende melkveehouders. Uw eerste keuze in uiergezondheid

Nieuwsbrief. > 04 winter voor ondernemende melkveehouders. Uw eerste keuze in uiergezondheid Nieuwsbrief voor ondernemende melkveehouders > 04 winter 2011 Uw eerste keuze in uiergezondheid Editoriaal Editoriaal Geachte lezer, Uiergezondheid Waarop letten bij het behandelen van een uierontsteking?

Nadere informatie

Weerstands-check: snelle beoordeling van de weerstand in de transitieperiode

Weerstands-check: snelle beoordeling van de weerstand in de transitieperiode Weerstands-check: snelle beoordeling van de weerstand in de transitieperiode Naam veehouder Naam dierenarts Datum Voeding Conditie droogstand De gemiddelde conditie bij afkalven is meer dan 3,5: [Toelichting:

Nadere informatie

Klauwverzorging. Les 1

Klauwverzorging. Les 1 Klauwverzorging Les 1 Klauwverzorging Klauwverzorging Inhoud: - herkennen van klauwziekten - hoorngroei - ziektebeeld beschrijven maatregelen nemen onderhoud gereedschap funktioneel pedicuren Duur: 8 dagdelen

Nadere informatie

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur Kengetallen E-5 MPR-Kwaliteit Inleiding Via Melkproductieregistratie (MPR) worden gegevens over de melk-, vet en eiwitproductie van de veestapel verzameld. Deze gegevens zijn de basis van managementinformatie

Nadere informatie

Notice Version NL UBROSTAR DRY COW B. BIJSLUITER

Notice Version NL UBROSTAR DRY COW B. BIJSLUITER B. BIJSLUITER BIJSLUITER Ubrostar Dry Cow 100 mg / 280 mg / 100 mg, intramammaire suspensie voor runderen 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT

Nadere informatie

Besmet met IBR. Congres Gezonde melkveehouderij 10-11-2015. En hoe nu verder? copyright Gezondheidsdienst voor Dieren 1. Inhoud presentatie IBR

Besmet met IBR. Congres Gezonde melkveehouderij 10-11-2015. En hoe nu verder? copyright Gezondheidsdienst voor Dieren 1. Inhoud presentatie IBR Besmet met IBR En hoe nu verder? Drs. Frederik Waldeck, dierenarts Congres Gezonde melkveeh Zwolle, 10 november 2015 Inhoud presentatie IBR Stand van zaken Besmet: hoe komt het, wat is het? Aanpak Boerderij,

Nadere informatie

Kengetallen E-20 NVI. Inleiding. Selectierespons

Kengetallen E-20 NVI. Inleiding. Selectierespons Kengetallen E-20 NVI Inleiding Het fokdoel voor melkvee is in de loop der jaren veranderd van alleen focus op productie naar aandacht voor productie, levensduur, gezondheidskenmerken en exterieur. Het

Nadere informatie

De praktijkwaarde van Better Life-fokkerijgetallen

De praktijkwaarde van Better Life-fokkerijgetallen De praktijkwaarde van Better Life-fokkerijgetallen De veestapel maakt het verschil Wat is een goed presterende veestapel? Hoge melkproductie met goede gehalten Efficiënt omzetten van voer in melk Hoge

Nadere informatie

Protocol klauwaandoeningen

Protocol klauwaandoeningen Protocol klauwaandoeningen Algemeen In het algemeen kan gesteld worden dat de mate van problemen afhankelijk is van de voeding, huisvesting en het stalklimaat. Met andere woorden: hoe schoner en droger

Nadere informatie

NVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP

NVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP NVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP 1. Inleiding 2. Wat zijn groep B streptokokken (GBS)? 3. Hoe vaak komen GBS voor bij zwangeren? 4.

Nadere informatie

Valacon-Dairy v.o.f. Duurzaam melkvee. Het waarom en hoe. Willem van Laarhoven 23 november

Valacon-Dairy v.o.f. Duurzaam melkvee. Het waarom en hoe. Willem van Laarhoven 23 november Duurzaam melkvee Het waarom en hoe. Willem van Laarhoven 23 november 2010 www.duurzaammelkvee.nl 1 . Onderzoeks- en adviesbureau voor duurzaam melkvee. Richt zich op de economische, ecologische en maatschappelijk

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE AANPAK VAN EEN MELKVEEBEDRIJF MET EEN TE HOOG TANKMELKCELGETAL

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE AANPAK VAN EEN MELKVEEBEDRIJF MET EEN TE HOOG TANKMELKCELGETAL UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2015 2016 AANPAK VAN EEN MELKVEEBEDRIJF MET EEN TE HOOG TANKMELKCELGETAL door Jana VAN DEN STEEN Promotoren: Dr. Sofie Piepers Prof. Dr. Sarne De

Nadere informatie

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen: IMMUNITEIT 1 Immuniteit Het lichaam van mens en dier wordt constant belaagd door organismen die het lichaam ziek kunnen maken. Veel van deze ziekteverwekkers zijn erg klein, zoals virussen en bacteriën.

Nadere informatie

Chapter 10. Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland

Chapter 10. Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland Claw Health in Dairy Cows in the Netherlands Chapter 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 - Chapter 10 - Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland Subtitel: Epidemiologische aspecten van verschillende klauwaandoeningen

Nadere informatie

En is de uiergezondheidssituatie halverwege 2014 nog steeds goed? Draag hem of haar dan nu voor voor de Uiergezondheid Award 2014!

En is de uiergezondheidssituatie halverwege 2014 nog steeds goed? Draag hem of haar dan nu voor voor de Uiergezondheid Award 2014! Uiergezondheid Award 2014 De Uiergezondheid Award 2014 is bedoeld voor melkveehouders die iets bijzonders hebben gedaan op het gebied van uiergezondheid in 2013 (en begin 2014) en die hiermee andere melkveehouders

Nadere informatie

Afdeling Nutritie & Innovatie. Bewust natuurlijk luxe en goed afkalven Door Toon van der Heijden

Afdeling Nutritie & Innovatie. Bewust natuurlijk luxe en goed afkalven Door Toon van der Heijden Afdeling Nutritie & Innovatie Bewust natuurlijk luxe en goed afkalven Door Toon van der Heijden maandag 28 november 2016 Geweldig!!! Van Kalf tot Koe tot Kalf enz STELLINGEN OM TE BEGINNEN Makkelijke geboorte

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Noroseal 2,6 g suspensie voor intramammair gebruik bij runderen 2. KWALTITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Noroseal 2,6 g suspensie voor intramammair gebruik bij runderen 2. KWALTITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Noroseal 2,6 g suspensie voor intramammair gebruik bij runderen 2. KWALTITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per intramammaire injector

Nadere informatie

Onder de huid Subcutaan s.c. Gebruikt bij veel medicijnen, In de ader Intraveneus i.v. Melkziekteinfuus in melkader

Onder de huid Subcutaan s.c. Gebruikt bij veel medicijnen, In de ader Intraveneus i.v. Melkziekteinfuus in melkader Medicijngebruik In dit hoofdstuk zullen de medicijnen besproken worden die gebruikt worden bij het melkvee, jongvee en de droge koeien. Daarbij is er een belangrijke rol voor de antibiotica. Het antibioticagebruik

Nadere informatie

De kwetsbare 100 dagen

De kwetsbare 100 dagen Hoofdstuk 7 De kwetsbare 100 dagen Extra aandacht rondom afkalven Zo n 40 dagen voor het kalven en 60 dagen daarna is de koe in haar meest kwetsbare periode. In deze periode heeft ze extra aandacht nodig

Nadere informatie

Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak

Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak Auteur: Steven Sarrazin Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak Veelal wordt de bestrijding van het Boviene Virale Diarree-virus (BVD) enkel geassocieerd met vaccinatie. Echter, met vaccinatie

Nadere informatie

Groep B streptokokken en zwangerschap

Groep B streptokokken en zwangerschap Patiënteninformatie Groep B streptokokken en zwangerschap Informatie over een infectie met groep B streptokokken bij zwangerschap Inhoudsopgave Pagina Wat zijn groep B streptokokken (GBS)? 4 Hoe vaak

Nadere informatie

Droogzetten met beperkt gebruik van antimicrobiële middelen: Toepassing in de Vlaamse melkveehouderij

Droogzetten met beperkt gebruik van antimicrobiële middelen: Toepassing in de Vlaamse melkveehouderij FACULTEIT INDUSTRIËLE INGENIEURSWETENSCHAPPEN TECHNOLOGIECAMPUS GEEL Droogzetten met beperkt gebruik van antimicrobiële middelen: Toepassing in de Vlaamse melkveehouderij Hans De Schutter Promotor: Bert

Nadere informatie

Klebsiella Hiding in blind sight

Klebsiella Hiding in blind sight Klebsiella Hiding in blind sight Boehringer - Uiergezondheidspanel 30 mei 2016 Betsie Krattley Rundveedierenarts ULP Harmelen Inhoud Introductie Keuze casus Casus beschrijving Literatuur Leidraad aanpak

Nadere informatie

Waarom? Vertering bij de koe. Missie 8/03/2012. Belangrijkste economische parameters. Efficiënt en effectief gebruik van MPR. via rantsoenwijzigingen

Waarom? Vertering bij de koe. Missie 8/03/2012. Belangrijkste economische parameters. Efficiënt en effectief gebruik van MPR. via rantsoenwijzigingen Efficiënt en effectief gebruik van MPR Missie Objectieve data verzamelen Analyse Lokeren, 7 maart 2012 Concreet en bedrijfsspecifiek advies Opvolging Opleiding Er is geen universele waarheid Ieder bedrijf

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Voedselallergie, melk, preventie, behandeling

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Voedselallergie, melk, preventie, behandeling Niet-technische samenvatting 2016605 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Het identificeren en karakteriseren van nieuwe concepten voor koemelkallergische patienten. 1.2 Looptijd van het project

Nadere informatie

Praktijkopdrachten Gezondheid en Welzijn

Praktijkopdrachten Gezondheid en Welzijn Praktijkopdrachten Gezondheid en Welzijn Opdracht 1 - Controle van gezondheid Het vee goed bekijken is één van de belangrijkste dingen op een melkveebedrijf. Het is namelijk de enige manier om zieke dieren

Nadere informatie

DE STREPTOKOK, TE TACKELEN?

DE STREPTOKOK, TE TACKELEN? Tekst: Sarah De Smet & Kelly Relaes (Varkensloket), Willem Van Praet en Tamara Vandersmissen (Dierengezondheidszorg Vlaanderen) DE STREPTOKOK, TE TACKELEN? Streptokokken worden aanzien als één van de belangrijkste

Nadere informatie

Richtlijn Antimicrobiële middelen bij het droogzetten van melkkoeien,versie 1.0 d.d. 28 oktober 2013

Richtlijn Antimicrobiële middelen bij het droogzetten van melkkoeien,versie 1.0 d.d. 28 oktober 2013 Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde Prof.dr. L.J. Hellebrekers Postbus 421 3990 GE Houten Betreft: Richtlijn Antimicrobiële middelen bij het droogzetten van melkkoeien,versie 1.0 d.d. 28 oktober

Nadere informatie

Streven naar een goed producerende koe met lange levensduur

Streven naar een goed producerende koe met lange levensduur Melkveebedrijf van nu naar... Streven naar een goed producerende koe met lange levensduur Efficiënte jongveeopfok: ALVA laag vervangings % + impact mestbeleid Preventief management: risico s vermijden

Nadere informatie

Aanpassingen NVO-fokwaardeschattingen april maart 2008 Animal Evaluation Unit (AEU)

Aanpassingen NVO-fokwaardeschattingen april maart 2008 Animal Evaluation Unit (AEU) Aanpassingen NVO-fokwaardeschattingen april 2008 18 maart 2008 Animal Evaluation Unit (AEU) Aanpassingen op een rij DU ->levensduur aanpassing van NVI Vruchtbaarheid Introductie van 3 bases voor alle kenmerken

Nadere informatie

BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen.

BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen. Auteur: Steven Sarrazin BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen. Nu IBR een verplichte nationale aanpak kent bij rundvee, komt ook een bestrijding van BVD (Boviene Virale Diarree)

Nadere informatie

NVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP

NVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP NVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP 1. Inleiding 2. Wat zijn groep B streptokokken (GBS)? 3. Hoe vaak komen GBS voor bij zwangeren? 4.

Nadere informatie

Biestmanagement op Vlaamse melkveebedrijven

Biestmanagement op Vlaamse melkveebedrijven Biestmanagement op Vlaamse melkveebedrijven Inleiding Het verzekeren van een goede gezondheid van het kalf start met het uitvoeren van een goed biestmanagement. In een thesis ter behaling van het diploma

Nadere informatie

EVALUATIE VAN EEN GEAUTOMATISEERDE SELECTIE VAN MELKKOEIEN VOOR BACTERIOLOGISCH ONDERZOEK OP BASIS VAN CELGETAL- EN ANDERE KOEGEGEVENS

EVALUATIE VAN EEN GEAUTOMATISEERDE SELECTIE VAN MELKKOEIEN VOOR BACTERIOLOGISCH ONDERZOEK OP BASIS VAN CELGETAL- EN ANDERE KOEGEGEVENS UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2014 2015 EVALUATIE VAN EEN GEAUTOMATISEERDE SELECTIE VAN MELKKOEIEN VOOR BACTERIOLOGISCH ONDERZOEK OP BASIS VAN CELGETAL- EN ANDERE KOEGEGEVENS

Nadere informatie

Nieuwsbrief Rundvee December 2016

Nieuwsbrief Rundvee December 2016 Nieuwsbrief Rundvee December 2016 Inhoud: 1. IBR en BVD vrij worden na tankmelkonderzoek 2. Aanpassingen BGP en BBP 3. BVD- virus-sneltest 4. Procapen in plaats van Penstrep-ject bij operaties 5. Nieuwe

Nadere informatie

Gezondheidsaandoeningen en vruchtbaarheid op proefbedrijven

Gezondheidsaandoeningen en vruchtbaarheid op proefbedrijven Gezondheidsaandoeningen en vruchtbaarheid op proefbedrijven W.J.A. Hanekamp (PR) De meest voorkomende gezondheidsaandoeningen op de proefbedrijven zijn mastitis, melkziekte en zoolzweer. Er is wel een

Nadere informatie

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen Er valt veel te winnen met een langere levensduur Henk Hogeveen Lange levensduur is goed...... gevolg van betere gezondheid... gevolg van betere vruchtbaarheid... minder jongvee nodig minder kosten minder

Nadere informatie

Praktische kalveropfoktips van 0 tot 3 maanden. Ger v. Wersch Rayonmanager Nutrifeed 2. Onderwerpen. Nutrifeed onderdeel van Royal FrieslandCampina

Praktische kalveropfoktips van 0 tot 3 maanden. Ger v. Wersch Rayonmanager Nutrifeed 2. Onderwerpen. Nutrifeed onderdeel van Royal FrieslandCampina Nutrifeed onderdeel van Royal FrieslandCampina 1 Praktische kalveropfoktips van 0 tot 3 maanden Ger v. Wersch Rayonmanager Nutrifeed 2 Onderwerpen Management rond geboorte Volle melk of melkvervanger Meest

Nadere informatie

Bedrijfsbehandelplan Melkvee. Algemene gegevens UBN. Veehouder. G.C. Kanters. Adres. Achterst Ven 15. Postcode 5461LD. Woonplaats.

Bedrijfsbehandelplan Melkvee. Algemene gegevens UBN. Veehouder. G.C. Kanters. Adres. Achterst Ven 15. Postcode 5461LD. Woonplaats. Bedrijfsbehandelplan Melkvee Algemene gegevens UBN 425960 Veehouder G.C. Kanters Adres Achterst Ven 15 Postcode 5461LD Woonplaats Veghel Telefoonnummer E-mail (notificatie) g_kanters@online.nl DAP DAC

Nadere informatie

Matrassen voor de ligboxen

Matrassen voor de ligboxen Informatiefolder versie oktober 2013 Matrassen voor de ligboxen Een diepstrooiselbed is onmiskenbaar nummer één voor een goed ligcomfort. Maar wat als diepstrooisel geen optie is? Wij hebben verschillende

Nadere informatie

ONDERZOEKSVRAGEN DEELNEMERS

ONDERZOEKSVRAGEN DEELNEMERS SAMENVATTING De kerngedachte van het project Weerbaar Vee (2010-2015) is het meetbaar maken en verbeteren van de weerbaarheid van de melkkoe. Het doel is dat melkkoeien zo min mogelijk ziek zijn, zo min

Nadere informatie

Lezingen-aanbod Valacon seizoen

Lezingen-aanbod Valacon seizoen Voor meer informatie over ons programma kunt u contact opnemen via info@valacon.nl Lezingen-aanbod Valacon seizoen 2015-2016 U kunt ook rechtstreeks contact opnemen met een van onze specialisten via www.valacon.nl

Nadere informatie

Biestvoorziening, waaróm is het zo belangrijk? Anja Smolenaars GD Dierenarts Herkauwersgezondheidszorg 15 januari 2015

Biestvoorziening, waaróm is het zo belangrijk? Anja Smolenaars GD Dierenarts Herkauwersgezondheidszorg 15 januari 2015 Biestvoorziening, waaróm is het zo belangrijk? Anja Smolenaars GD Dierenarts Herkauwersgezondheidszorg 15 januari 2015 Biestvoorziening Veel te Vaak Vlug aan voorbijgegaan! Waarom is het zo belangrijk?

Nadere informatie