De nabestaandenregeling van SBZ

Transcriptie

1 De nabestaandenregeling van SBZ De SBZ pensioenregeling biedt ook zekerheid voor uw gezin. Als u overlijdt, dan is er voor uw nabestaanden nabestaandenpensioen en wezenpensioen. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars

2 De regelingen voor nabestaanden De SBZ-pensioenregeling is er niet alleen voor uw oude dag. U bouwt ook rechten op voor een levenslange uitkering voor uw partner ingeval van uw overlijden. Deze uitkering heet nabestaandenpensioen. Voor uw kinderen is er wezenpensioen. Daarnaast bent u bij SBZ verzekerd voor een tijdelijk nabestaandenpensioen, gebaseerd op het zogeheten Anw-hiaat. Dit hiaat ontstond toen de overheid de Algemene Weduwen- en Wezenwet verving door de aanmerkelijk soberder Algemene nabestaandenwet (Anw). De Anw-hiaatverzekering heet bij SBZ het tijdelijk nabestaandenpensioen, omdat hij niet levenslang is, maar doorloopt tot de 65ste verjaardag van uw partner. Dit alles betekent dat uw partner na uw overlijden te maken kan krijgen met drie soorten uitkeringen: het levenslange SBZ -nabestaandenpensioen een eventuele overheidsuitkering krachtens de Anw het tijdelijk nabestaandenpensioen van SBZ. In deze folder wordt eerst ingegaan op de rechten voor uw partner. Daarna komen een aantal bijzonderheden (te weten echtscheiding, samenwonen en inruilen nabestaandenpensioen) aan de orde. zekerheid voor uw gezin

3 Het levenslange SBZ nabestaandenpensioen voor uw partner en kinderen Als u overlijdt heeft uw man of vrouw recht op een nabestaandenpensioen. Uw nabestaande houdt dit pensioen levenslang, ook als hij of zij in de tussentijd hertrouwt. Uw kinderen tot 21 jaar en studerende kinderen tot 27 jaar krijgen wezenpensioen. Als u overlijdt tijdens uw dienstverband bij een zorgverzekeraar dan gaat SBZ voor de berekening van het nabestaandenpensioen uit van het ouderdomspensioen dat u had kunnen opbouwen als u tot uw pensionering had kunnen doorwerken. Het jaarlijks nabestaandenpensioen voor uw partner is in beginsel (afhankelijk van eventuele ex-partners en opgebouwde pensioenen vóór 1 januari 2006) 65% van dat bedrag, het wezenpensioen is 13% van dat bedrag. Hoeveel het SBZ-nabestaandenpensioen bedraagt kunt u zien op het jaarlijkse pensioenoverzicht, onder Uitkering bij overlijden. Als u overlijdt na uw pensionering dan ontvangt uw partner tot zijn of haar overlijden een jaarlijks nabestaandenpensioen van in beginsel (zie hiervoor) 65% van het bedrag dat u zelf aan ouderdomspensioen ontving. Kinderen onder de 21 of studerende kinderen tot 27 jaar krijgen 13% van het ouderdomspensioen. Als u overlijdt voor uw pensionering, maar u werkt op dat moment al niet meer bij een zorgverzekeraar dan ontvangt uw partner levenslang een nabestaandenpensioen van in beginsel (zie hiervoor) 65% van het ouderdomspensioen dat u tot uw ontslagdatum heeft opgebouwd. Dat nabestaandenpensioen wordt overigens ook na uw ontslagdatum nog jaarlijks geïndexeerd, voor zover de middelen van SBZ dit toelaten. Uw kinderen tot 21 jaar (studerende kinderen tot 27 jaar) hebben recht op 13% van het ouderdomspensioen. Als u uw pensioenrechten heeft meegenomen naar het pensioenfonds van uw volgende werkgever, dan krijgt uw partner uiteraard geen nabestaandenpensioen van SBZ, maar van het pensioenfonds van uw volgende werkgever. Voor het nabestaandenpensioen geldt: eigen inkomsten van uw nabestaande hebben geen invloed op de hoogte van de uitkering; de uitkering wordt jaarlijks, voor zover de middelen van SBZ dit toelaten, geïndexeerd; als u op of na uw pensioendatum (her-)trouwt of gaat samenwonen, dan krijgt uw partner géén recht op een nabestaandenpensioen; het wezenpensioen wordt verdubbeld als kinderen beide ouders hebben verloren.

4 Het tijdelijk nabestaandenpensioen Enkele jaren geleden is de Algemene Weduwen- en Wezenwet AWW vervangen door een veel soberder voorziening, de Algemene nabestaandenwet Anw. Voor deze voorziening komen niet veel mensen in aanmerking. Alleen wie kinderen onder de 18 jaar verzorgt, voor 45% of meer arbeidsongeschikt is, of geboren is vóór 1 januari 1950 kan er aanspraak op maken. Wie aan deze voorwaarden voldoet maar eigen inkomsten heeft wordt gekort* op zijn/haar Anw-uitkering. De ongekorte Anw-uitkering bedraagt per 1 januari 2006 ongeveer Veel pensioenfondsen, ook SBZ, ontwierpen voorzieningen om deze versobering te compenseren. Bij SBZ heet deze voorziening het tijdelijk nabestaandenpensioen. Dit pensioen, dat even hoog is als de Anw, keert uit als uw partner niet aan de Anw-voorwaarden voldoet en dus geen recht heeft op Anw. Maar: als uw partner wél aan de Anw-voorwaarden voldoet maar minder of helemaal geen Anw krijgt vanwege eigen inkomsten, dan keert het tijdelijk nabestaandenpensioen van SBZ niet uit. Op het tijdelijk nabestaandenpensioen zélf worden eigen inkomsten niet gekort. Wat u verder nog moet weten: De Anw-uitkering stopt als de nabestaande hertrouwt, gaat samenwonen, niet langer arbeidsongeschikt is of 65 jaar wordt. Het tijdelijk nabestaandenpensioen van SBZ stopt als de nabestaande overlijdt of 65 jaar wordt. Als het jongste kind 18 jaar wordt, vervalt het recht op de Anw-uitkering (behalve bij nabestaanden die voor 1 januari 1950 geboren zijn), maar in dat geval krijgt de nabestaande alsnog een tijdelijk nabestaandenpensioen van SBZ, ongeacht het eigen inkomen. Krachtens de Anw krijgen nabestaanden met een kind onder de 18 jaar een extra uitkering van 20% van het netto minimumloon, de zogeheten halfwezenuitkering. Op deze uitkering wordt nooit gekort. * De korting op de Anw vanwege eigen inkomsten werkt als volgt: Inkomen uit vroegere arbeid (een VUTuitkering, WAO/WIA of ouderdomspensioen) wordt volledig gekort. Van inkomen uit tegenwoordige arbeid is een bedrag ter grootte van 50% van het bruto minimumloon vrij; van het meerdere wordt twee derde gekort op de Anw. Waar dit op neerkomt is dat er bij een bruto inkomen van ongeveer per maand geen Anw meer wordt uitgekeerd. Inkomsten uit vermogen, het vermogen zelf, privé-voorzieningen of een nabestaandenuitkering van een pensioenfonds hebben echter geen invloed op de Anw-uitkering.

5 Anw of tijdelijk nabestaandenpensioen? Voldoet uw partner aan de Anw-voorwaarden: geboren voor , of voor 45% of meer arbeidsongeschikt, of verzorgt een kind onder de 18 Ja Heeft uw partner eigen inkomsten? Nee Dan krijgt uw partner geen Anw Nee Uw partner krijgt een volledige Anw-uitkering Ja Uw partners Anw-uitkering wordt gekort Uw partner heeft recht op tijdelijk nabestaandenpensioen van SBZ De actuele Anw-bedragen kunt u vinden op

6 Als u gaat samenwonen of scheiden Als u ongehuwd of zonder geregistreerd partnerschap samenwoont, kan uw partner ook voor nabestaandenpensioen in aanmerking komen. U en uw partner moeten dan voldoen aan de volgende voorwaarden: u bent beiden ongehuwd; u voert een gemeenschappelijke huishouding; u beschikt over een notarieel vastgelegde samenlevingsovereenkomst waarin de gemeenschappelijke huishouding is geregeld en waarin u uw partner heeft aangewezen als rechthebbende voor het partnerpensioen; u en uw partner zijn geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn (ouder en kind mag niet, broer en zus kan wel); u en uw partner wonen op hetzelfde adres. Of aan al deze voorwaarden is voldaan wordt pas bekeken als uw partner bij SBZ nabestaandenpensioen aanvraagt. Maar: als er na uw overlijden geen samenlevingscontract blijkt te zijn dat aan de voorwaarden voldoet, dan kan er geen nabestaandenpensioen worden uitgekeerd. SBZ raadt samenwonenden dan ook aan om een kopie van hun samenlevingsovereenkomst (meestal volstaan ook de eerste en laatste bladzijde daarvan) bij het pensioenfonds in te leveren. SBZ controleert dan direct of alles in orde is en u bent er zeker van dat uw partner later niet voor verrassingen komt te staan. Bij echtscheiding stopt de opbouw van nabestaandenpensioen ten behoeve van uw voormalige huwelijkspartner, maar wat er al aan nabestaandenpensioen was opgebouwd blijft gereserveerd staan op naam van uw ex. Het wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de prijsindex. Vanaf de scheiding gaat u opnieuw nabestaandenpensioenrechten opbouwen ten behoeve van een eventuele volgende partner. Komt u te overlijden, dan krijgt uw eerste partner een nabestaandenpensioen ter grootte van datgene wat tot op het moment van de scheiding was opgebouwd inclusief de indexering. Uw tweede partner krijgt nabestaandenpensioen volgens de berekening die eerder in deze folder is uitgelegd, verminderd met het geïndexeerde nabestaandenpensioen dat aan uw eerste partner is toegewezen. Ook nadat het nabestaandenpensioen is ingegaan blijft het jaarlijks geïndexeerd worden. Soms spreken scheidende partners in het echtscheidingsconvenant af dat het nabestaandenpensioen niet wordt afgesplitst maar dat het blijft staan en verder wordt opgebouwd ten behoeve van een eventuele volgende partner. Dat kan inderdaad, maar hiervan dient u SBZ op de hoogte te brengen middels een kopie van het echtscheidingsconvenant of middels een door beide partners ondertekende afstandsverklaring.

7 Nabestaandenpensioen inruilen voor meer ouderdomspensioen De SBZ-regeling biedt u de mogelijkheid om, op het moment dat uw pensioen ingaat, het nabestaandenpensioen in te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Voor inruil van nabestaandenpensioen krijgt u 215 meer ouderdomspensioen. Komt u na de inruil te overlijden, dan is er voor uw partner geen recht meer op nabestaandenpensioen. Voorbeeld Veronderstel dat uw SBZ-ouderdomspensioen per jaar bedraagt en het nabestaandenpensioen bedraagt Kiest u ervoor het nabestaandenpensioen in te ruilen, dan wordt uw ouderdomspensioen verhoogd met 3,9 x 215 en komt daarmee op per jaar. Deze keuze ligt voor de hand als u bij pensionering geen partner heeft er is dan niemand die voor het nabestaandenpensioen in aanmerking kan komen. En als u na uw pensionering gaat trouwen of samenwonen, dan komt uw partner in het algemeen toch al niet meer voor nabestaandenpensioen in aanmerking. keuze Maar ook als u wél een partner heeft kunt u er samen voor kiezen het nabestaandenpensioen in te ruilen voor meer ouderdomspensioen. Dit kan zinvol zijn als er voor uw partner al een afdoende inkomensvoorziening is, bijvoorbeeld in de vorm van een levensverzekering of een goed eigen pensioen. Overigens: u kunt niet het nabestaandenpensioen inruilen dat gereserveerd is voor een partner van wie u gescheiden bent. Als u het recht op nabestaandenpensioen wilt inruilen voor meer ouderdomspensioen, dan dient u ons dat uiterlijk zes maanden voor uw pensionering te laten weten. Het verzoek moet door uw partner mede-ondertekend worden. Overlijdt u tussen het moment van het indienen van het verzoek en uw pensionering, dan keert SBZ wél nabestaandenpensioen uit. Na uw pensionering kunt u niet alsnog kiezen voor uitruil van nabestaandenpensioen. En als u eenmaal voor uitruil gekozen heeft, kunt u die beslissing later niet meer ongedaan maken. Juist daarom is het van belang deze keuze vooraf zorgvuldig te overwegen. Mocht u daarbij ons advies willen, dan zijn wij u graag van dienst. Eén telefoontje is voldoende.

8 Meer weten? Pensioen is na salaris de belangrijkste arbeidsvoorwaarde. Het is dan ook verstandig u van tijd tot tijd, bijvoorbeeld eens in de twee of drie jaar, te verdiepen in uw pensioensituatie. Het gaat er daarbij om dat u zich de vraag stelt wat u voor wensen heeft voor de periode na uw pensionering, hoeveel geld u daarvoor nodig heeft, of de voorziening voor uw nabestaanden afdoende is en of uw pensioen dus aansluit op uw behoefte. Mocht u nog vragen hebben, dan bent u altijd welkom bij SBZ. Uitgave van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars Hoofdstraat LK Driebergen-Rijsenburg Postbus AD Driebergen-Rijsenburg tel fax info@sbz.nl website: Heeft u vragen over het nabestaandenpensioen, neemt u dan contact met ons op. Omwille van de leesbaarheid zijn we niet op alle details van de regeling ingegaan. U kunt aan de tekst van deze brochure dan ook geen rechten ontlenen. Bepalend is de tekst van het pensioenreglement. Tekst en productie: A-vier Communicatie, Amsterdam A-Vier Communicatie, voorjaar 2006 info