BESTEMMINGSPLAN ERASMUSPARK- EN ROBERT SCOTTBUURT

Transcriptie

1 GEMEENTE AMSTERDAM STADSDEEL BOS EN LOMMER BESTEMMINGSPLAN ERASMUSPARK- EN ROBERT SCOTTBUURT Onderdeel II: Voorschriften Behoort bij de voordracht van het DB van Bos en Lommer van 21/11/2007, no. B&L/2007/9050 en bij besluit van de stadsdeelraad van Bos en Lommer van 16/1/2008 no. B&L/2007/9050 Gewijzigd vastgesteld door de stadsdeelraad van Bos en Lommer, d.d. 16/1/2008 Goedgekeurd bij besluit van GS van Noord-Holland, d.d. 9/5/2008 met kenmerk:

2 INHOUDSOPGAVE: Hoofdstuk A. Inleidende bepalingen...1 Artikel 1. Begripsbepalingen...2 Artikel 2. Wijze van meten...5 Artikel 3. Hoogteaanduidingen...6 Hoofdstuk B. Bepalingen met betrekking tot de bestemmingen...7 Artikel 4. Gemengd I (GDI)...8 Artikel 5. Gemengd II (GDII)...10 Artikel 6. Wonen (W)...12 Artikel 7. Maatschappelijk (M)...13 Artikel 8. Tuin (T)...14 Artikel 9. Groen (G)...16 Artikel 10. Groen, nutsvoorzieningen (GI)...18 Artikel 11. Verkeer (V) Artikel 12. Verkeer, autosnelweg (VI) Artikel 13. Verkeer, verblijfsgebied (VII)...22 Artikel 14. Water (WA)...23 Hoofdstuk C. Algemene bepalingen...24 Artikel 15. Anti-dubbeltelbepaling...25 Artikel 16. Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening...26 Artikel 17. Algemene gebruiksbepalingen...27 Artikel 18. Algemene vrijstellingsbepaling...28 Artikel 19. Algemene procedurebepalingen...29 Hoofdstuk D. Overgangs- en slotbepalingen...30 Artikel 20. Overgangsbepalingen...31 Artikel 21. Strafbepaling...32 Artikel 22. Titel...33 BIJLAGE 1. STAAT VAN HORECA-ACTIVITEITEN...34 BIJLAGE 2. STAAT VAN INRICHTINGEN...35

3

4 Hoofdstuk A. Inleidende bepalingen 1

5 Artikel 1. Begripsbepalingen In deze en bijzondere bepalingen wordt verstaan onder: 1. het plan: het bestemmingsplan Erasmuspark- en Robert Scottbuurt van het stadsdeel Bos en Lommer van de gemeente Amsterdam, zoals vervat in de plankaart en deze. 2. de plankaart: de tekening nummer ERP-BP_plankaart, bestaande uit één kaartblad met bijbehorende verklaring, van het bestemmingsplan Erasmuspark- en Robert Scottbuurt, zijnde onderdeel I. 3. aan- en uitbouw: een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. 4. aan-huis-gebonden beroep: het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen worden uitgeoefend. 5. bedrijf: een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen. 6. belhuis: een bedrijf dat zich in hoofdzaak richt op publiekgerichte dienstverlening op het gebied van telefoon-, internet- of faxvoorzieningen. 7. bestemmingsgrens: een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak. 8. bestemmingsvlak: een op de plankaart aangegeven vlak met een zelfde bestemming. 9. bijgebouw: een vrijstaand, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden gebouw. 10. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en vergroten van een bouwwerk. 11. bouwhoogtescheidingslijn: een op de plankaart aangegeven lijn die de scheiding aangeeft tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarvoor verschillende maximale bouwhoogten gelden. 12. bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door gelijke, of bij benadering gelijke hoogte, liggende vloeren is begrensd, met uitzondering van bijzondere bouwlagen. 13. bouwwerk: elke constructie van enige omvang, welke, hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 2

6 14. bijzondere bouwlagen: kelders, souterrains en kappen. 15. consumentverzorgende dienstverlening: het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten en bij dienstverlening behorende en/of daaraan verwante dienstverlening met overwegend een baliefunctie, zoals bank(filialen), reisbureaus, assurantiekantoren, makelaardijen en aan detailhandel verwante dienstverlening zoals kappers, schoenmakers en fietsenmakers. 16. consumentenvuurwerk: vuurwerk voor particulier gebruik. 17. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 18. dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is. 19. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijk overdekt geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 20. geluidsgevoelige objecten geluidsgevoelige objecten zoals bedoeld in de Wet Geluidhinder en de daarop berustende bepalingen zoals deze van toepassing waren op het moment dat het voorliggende plan rechtskracht kreeg; 21. hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. 22. horecabedrijf: een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waar zaalaccommodaties worden geëxploiteerd, niet zijnde een hotel of (jeugd)herberg. 23. kantoor: beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte(n) die door hun indeling en aard bestemd zijn om overwegend gebruikt te worden voor het verrichten van administratieve werkzaamheden en/of wetenschappelijk gebruik. 24. kap: een bijzondere bouwlaag die geheel of gedeeltelijk door een dakconstructie is omgeven welke uit tenminste twee elkaar snijdende, hellende vlakken bestaat. 25. kelder: een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,50 m boven het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen. 26. maatschappelijke voorzieningen: educatieve, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen, mits deze niet meer dan 30% van het totale vloeroppervlak uitmaken. 27. nutsvoorzieningen: 3

7 voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie. 28. prostitutiebedrijf: een bedrijf waar seksuele diensten tegen een materiële vergoeding worden aangeboden. 29. scootsafe constructie voor de stalling van elektrische voertuigen (scootmobiels) voor invaliden en mindervaliden; 30. seksinrichting: een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin handelingen en/of vertoningen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard waaronder begrepen een prostitutiebedrijf. 31. souterrain: een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,50 m boven het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen. 32. speelautomatenhal: een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin ten behoeve van het publiek meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld. 33. Staat van Horeca-activiteiten: de Staat van Horeca-activiteiten die van deze deel uitmaakt. 34. Staat van Inrichtingen: de Staat van Inrichtingen die van deze deel uitmaakt. 35. waterkering dit is een strook grond dat het achterliggende gebied beschermt tegen inundatie (onder water lopen). 36. woonboot: een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf. 4

8 Artikel 2. Wijze van meten Bij de toepassing van deze wordt als volgt gemeten: 1. breedte, lengte en diepte van een gebouw: tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren. 2. oppervlakte van een gebouw: tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren. 3. peil: a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdingang); b. in andere gevallen, waar de hoofdingang niet onmiddellijk aan een weg grenst en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld. 4. bouwhoogte van een gebouw: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het betrokken bouwwerk; ventilatiekanalen, schoorstenen, liftkokers, zonnepanelen, trappenhuizen en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen worden buiten beschouwing gelaten (mits de overschrijding van de maximale bouwhoogte niet meer dan 10% bedraagt). 5. bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde: tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend, tenzij anders in deze is bepaald. 6. bouwhoogte van een antenne-installatie: tussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie. 7. de begrenzing van de onderscheidene bestemmingen: door middel van meting op de plankaart met een nauwkeurigheidsgraad van 1 m. 8. bedrijfsvloeroppervlak: het totale vloeroppervlak van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. 9. maximum bebouwingspercentage een op de plankaart of in de aangegeven maximum bebouwingspercentage geeft aan hoeveel van het bestemmingsvlak ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bestemmingsvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk B anders is bepaald. 10. overschrijdingen bouw- en bestemmingsgrens Bij de toepassing van het bepaalde in deze worden de volgende ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten: plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen (mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrens niet meer dan 0,50 meter bedraagt); luifels, erkers, toegangsportalen, tochtportalen, brandtrappen, balkons, ventilatiekanalen en overstekende daken en andere vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen (mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrens niet meer dan 1,00 meter bedraagt). 5

9 Artikel 3. Hoogteaanduidingen lid 1: Voor de maximaal toelaatbare bouw- en goothoogte van gebouwen dienen onverminderd het bepaalde in hoofdstuk B en behoudens eventuele vrijstelling de op de plankaart aangegeven bouwen goothoogten in acht genomen te worden. lid 2: De maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag tenzij in hoofdstuk B of de overige anders is bepaald ten hoogste bedragen: - erf- en terreinafscheidingen: 2 m - lichtmasten: 9 m - overig straatmeubilair: 6 m - vrijstaande antennes ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast: 15 m - speeltoestellen 8 m - overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m 6

10 Hoofdstuk B. Bepalingen met betrekking tot de bestemmingen 7

11 Artikel 4. Gemengd I (GDI) Bestemmingsomschrijving lid 1: De gronden, op de plankaart bestemd voor Gemengd I (GDI), zijn aangewezen voor: a. voor wat betreft de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag: - detailhandel; - consumentverzorgende dienstverlening, met dien verstande dat belhuizen niet zijn toegestaan; - horecabedrijven in de categorieën I, III en IV, zoals genoemd in de Staat van Horecaactiviteiten; - maatschappelijke voorzieningen (met uitzondering van geluidsgevoelige objecten); - toegangen tot woningen in de tweede bouwlaag en hoger; b. voor wat betreft de tweede en bovengelegen bouwlagen: woningen met inbegrip van daarbij behorende bergingen en andere nevenruimten. Bouw lid 2: Op en onder de in lid 1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de daar beschreven doeleinden. lid 3: In afwijking van het bepaalde in artikel 3 mag de maximaal toegestane bouwhoogte van hoofdgebouwen: - met maximaal 1,20 m worden overschreden ten behoeve van dakterrasafscheidingen; - met maximaal 0,50 m worden overschreden ten behoeve van toegangsconstructies; met dien verstande dat het dakterras en de dakterrasafscheidingen op een afstand van ten minste 2 m uit de voor- en achtergevel worden gebouwd. lid 4: In afwijking van het bepaalde in artikel 3 mag de maximaal toegestane bouwhoogte met ten hoogste 1,20 m worden overschreden ten behoeve van dakterrasafscheidingen op aan- en uitbouwen. lid 5: Dakterrassen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding geen dakterrassen toegestaan. lid 6: In afwijking van het bepaalde in lid 2 mag op de gronden die op de plankaart nader zijn aangegeven als overbouwde doorgang tot aan de vloer van de tweede bouwlaag niet worden gebouwd, behoudens voor de hoger opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies. Gebruiks lid 7: Met betrekking tot de in lid 1 genoemde gronden, bebouwing en functies gelden voorts het volgende maximum: Horeca categorieën I, III en IV: Gezamenlijk aantal vestigingen: 4 maximaal vloeroppervlak per vestiging: 250 m 2 lid 8: De in lid 1 genoemde woningen mogen tevens worden gebruikt ten behoeve van het uitoefenen van aan huis gebonden beroepen, met dien verstande dat de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft, hiertoe ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van een woning gebruikt wordt en het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend. 8

12 lid 9: De eventueel onbebouwd blijvende delen van de in lid 1 genoemde gronden mogen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming van de aangrenzende gronden. 9

13 Artikel 5. Gemengd II (GDII) Bestemmingsomschrijving lid 1: De gronden, op de plankaart bestemd voor Gemengd II (GDII), zijn aangewezen voor: a. voor wat betreft de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag: - detailhandel; - consumentverzorgende dienstverlening, met dien verstande dat belhuizen niet zijn toegestaan; - horecabedrijven in de categorieën I en IV, zoals genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten; - horecabedrijven in de categorie III ter plaatse van de Hoofdweg, de Jan van Galenstraat met de even nrs. 162 t/m 178, 184 t/m 196 en 198 t/m 210; - maatschappelijke voorzieningen (met uitzondering van geluidsgevoelige objecten); - bedrijven uit de categorieën I en II (met uitzondering van garagebedrijven), zoals genoemd in de Staat van Inrichtingen; - kantoren met daaraan ondergeschikte bewoning; - toegangen tot woningen in de tweede bouwlaag en hoger; - woningen ter plaatse van de panden die met de aanduiding woning op de plankaart staan aangegeven, met dien verstande dat zodra het gebruik ten behoeve van wonen is gewijzigd in gebruik ten behoeve van één van de andere in dit lid genoemde functies een functieverandering terug naar uitsluitend een woonfunctie niet is toegestaan; b. voor wat betreft de tweede en bovengelegen bouwlagen: woningen met inbegrip van daarbij behorende bergingen en andere nevenruimten. Bouw lid 2: Op en onder de in lid 1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de daar beschreven doeleinden. lid 3: In afwijking van het bepaalde in artikel 3 mag de maximaal toegestane bouwhoogte van hoofdgebouwen: - met maximaal 1,20 m worden overschreden ten behoeve van dakterrasafscheidingen; - met maximaal 0,50 m worden overschreden ten behoeve van toegangsconstructies; met dien verstande dat het dakterras en de dakterrasafscheidingen op een afstand van ten minste a. 1,70 m uit de voorgevel worden gebouwd ter plaatse van de panden die met de aanduiding gesloten bouwblok op de plankaart staan aangegeven en b. 2 m uit de voor- en achtergevel worden gebouwd ter plaatse van overige bebouwing. lid 4: In afwijking van het bepaalde in artikel 3 mag de maximaal toegestane bouwhoogte met ten hoogste 1,20 m worden overschreden ten behoeve van dakterrasafscheidingen op aan- en uitbouwen. lid 5: Dakterrassen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding geen dakterrassen toegestaan. lid 6: In afwijking van het bepaalde in lid 2 mag op de gronden die op de plankaart nader zijn aangegeven als overbouwde doorgang tot aan de vloer van de tweede bouwlaag niet worden gebouwd, behoudens voor de hoger opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies. Gebruiks lid 7: Met betrekking tot de in lid 1 genoemde gronden, bebouwing en functies gelden voorts de volgende maxima: Horeca categorieën I en IV: Gezamenlijk aantal vestigingen: 5 10

14 Horeca categorie III: Gezamenlijk aantal vestigingen: 3 Detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, horeca, kantoren en bedrijven: maximaal vloeroppervlak per vestiging: 250 m 2 Bedrijven: maximaal bedrijfsvloeroppervlak per vestiging dat mag worden gebruikt ten behoeve van opslag: 25% lid 8: De in lid 1 genoemde woningen mogen tevens worden gebruikt ten behoeve van het uitoefenen van aan huis gebonden beroepen, met dien verstande dat de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft, hiertoe ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van een woning gebruikt wordt en het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend. lid 9: De eventueel onbebouwd blijvende delen van de in lid 1 genoemde gronden mogen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming van de aangrenzende gronden. 11

15 Artikel 6. Wonen (W) Bestemmingsomschrijving lid 1: De gronden, op de plankaart bestemd voor Wonen (W), zijn aangewezen voor woningen met inbegrip van daarbij behorende bergingen, kelders en andere nevenruimten. Bouw lid 2: Op en onder de in lid 1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de daar beschreven doeleinden. lid 3: In afwijking van het bepaalde in artikel 3 mag de maximaal toegestane bouwhoogte van hoofdgebouwen: - met maximaal 1,20 m worden overschreden ten behoeve van dakterrasafscheidingen; - met maximaal 0,50 m worden overschreden ten behoeve van toegangsconstructies; met dien verstande dat het dakterras en de dakterrasafscheidingen op een afstand van ten minste a. 1,70 m uit de voorgevel worden gebouwd ter plaatse van de panden die met de aanduiding gesloten bouwblok op de plankaart staan aangegeven en b. 2 m uit de voor- en achtergevel worden gebouwd ter plaatse van overige bebouwing. lid 4: In afwijking van het bepaalde in artikel 3 mag de maximaal toegestane bouwhoogte met ten hoogste 1,20 m worden overschreden ten behoeve van dakterrasafscheidingen op aan- en uitbouwen. Lid 5: Dakterrassen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding geen dakterrassen toegestaan. lid 6: In afwijking van het bepaalde in lid 2 mag op de gronden die op de plankaart nader zijn aangegeven als overbouwde doorgang tot aan de vloer van de tweede bouwlaag niet worden gebouwd, behoudens voor de hoger opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies. Gebruiks lid 7: De in lid 1 genoemde woningen mogen tevens worden gebouwd en gebruikt ten behoeve van het uitoefenen van aan huis gebonden beroepen, met dien verstande dat de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft, hiertoe ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van een woning gebruikt wordt en het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend. lid 8: De eventueel onbebouwd blijvende delen van de in lid 1 genoemde gronden mogen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming van de aangrenzende gronden. 12

16 Artikel 7. Maatschappelijk (M) Bestemmingsomschrijving lid 1: De gronden, op de plankaart bestemd voor Maatschappelijk (M), zijn aangewezen voor: a. maatschappelijke voorzieningen met bijbehorende onbebouwde gronden zoals schoolpleinen en erven, met dien verstande dat ter plaatse van de bestemmingsvlakken die met de aanduiding geen geluidgevoelige bestemming toegestaan op de plankaart staan aangegeven geen geluidsgevoelige objecten zijn toegestaan; b. een horecabedrijf in de categorieën III en IV zoals genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten met bijbehorende terrassen, ter plaatse van het bestemmingsvlak dat met de aanduiding horeca toegestaan op de plankaart staat aangegeven, tenzij met toepassing van artikel 9 ( Groen ), lid 7, vrijstelling is verleend voor de vestiging van een horecavoorziening elders in het Erasmuspark; c. één dienstwoning, ter plaatse van het bestemmingsvlak dat met de aanduiding een dienstwoning toegestaan op de plankaart staat aangegeven; d. twee dienstwoningen, ter plaatse van het bestemmingsvlak dat met de aanduiding twee dienstwoningen toegestaan op de plankaart staat aangegeven. Bouw lid 2: Op en onder de in lid 1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de daar beschreven doeleinden. lid 3: Voor de in lid 1 genoemde gronden geldt een maximum bebouwingspercentage zoals op de plankaart staat aangegeven. Het bestemmingsvlak kan volledig worden bebouwd indien op de plankaart geen maximaal bebouwingspercentage is aangegeven. lid 4: In afwijking van het bepaalde in lid 2 mag op de gronden die op de plankaart nader zijn aangegeven als overbouwde doorgang tot aan de vloer van de tweede bouwlaag niet worden gebouwd, behoudens voor de hoger opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies. Nadere eisenbevoegdheid lid 5: Het Dagelijks Bestuur kan nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen; e. het behoud van de bijzondere stedenbouwkundige waarden. 13

17 Artikel 8. Tuin (T) Bestemmingsomschrijving lid 1: De gronden, op de kaart bestemd voor Tuin (T), zijn aangewezen voor tuinen. Bouw lid 2: Op de in lid 1 genoemde gronden mogen uitsluitend bijgebouwen en aan- en uitbouwen alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming, alsmede ten dienste van de bestemming van de aangrenzende hoofdbebouwing worden gebouwd (met uitzondering van scootsafes en tuintrappen), met dien verstande dat: a. het gezamenlijke grondoppervlak van bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende tuin bedraagt; b. het gezamenlijke grondoppervlak van bijgebouwen ten hoogste 30 m² bedraagt; c. de diepte van een aan- of uitbouw aan het hoofdgebouw ten hoogste 2,50 m bedraagt; d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw bedraagt, vermeerderd met 0,25 m tot ten hoogste 4 m; e. de bouwhoogte van bijgebouwen ten hoogste 3 m bedraagt; f. dakterrassen uitsluitend zijn toegestaan op aan- en uitbouwen; g. de hoogte van de dakterrasafscheidingen ten hoogste 1,20 m bedraagt, gemeten vanaf de bovenkant van de aan- of uitbouw; h. aan- en uitbouwen uitsluitend mogen worden gebruikt overeenkomstig het gebruik van het bijbehorende hoofdgebouw. Vrijstelling van bouw lid 3: Het Dagelijks Bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2, onder a en c, voor de bouw van aan- en uitbouwen met een diepte van ten hoogste 4 m behorende bij hoofdgebouwen met de bestemming Gemengd I. Vrijstelling kan slechts worden verleend indien: a. het gebruiksdoel van de aan- of uitbouw overeenkomt met het gebruik van het bijbehorende hoofdgebouw; b. aannemelijk is dat de onbebouwde gronden na realisatie van de aan- of uitbouw niet zullen worden gebruikt voor opslag. lid 4: Het Dagelijks Bestuur kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 voor de plaatsing van een scootsafe met een inhoud van maximaal 3 m 3. Vrijstelling kan slechts worden verleend indien: a. de medische noodzaak is aangetoond; b. plaatsing inpandig niet mogelijk; c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: - het straat- en bebouwingsbeeld; - de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen. lid 5: Het Dagelijks Bestuur kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 voor de plaatsing van een tuintrap met een maximale hoogte van 4.00 m, een maximale breedte van 1.00 m en tot ten hoogste 4.00 m uit de achtergevel. Vrijstelling kan slechts worden verleend indien er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het open straat- en bebouwingsbeeld in geval van collectieve tuinen; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen; c. stedenbouwkundige en architectonische waarden. 14

18 Gebruiks lid 6: Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 17, lid 1, van deze wordt in elk geval aangemerkt het gebruik van de in lid 1 genoemde gronden ten dienste van het parkeren van motorvoertuigen alsmede ten dienste van opslagdoeleinden. 15

19 Artikel 9. Groen (G) Bestemmingsomschrijving lid 1: De gronden, op de plankaart bestemd voor Groen (G), zijn aangewezen voor: a. groenvoorzieningen met inbegrip van daarbij behorende fiets- en voetpaden; b. speelvoorzieningen, sierwater en kademuren; alsmede voor: c. bruggen voor langzaam verkeer, daar waar dat met de aanduiding brug voor langzaam verkeer op de plankaart staat aangegeven; d. een waterkering, daar waar dat met de aanduiding boezemkering op de plankaart staat aangegeven. Bouw lid 2: Op en onder de in lid 1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de aldaar omschreven bestemming worden gebouwd (met uitzondering van scootsafes), met dien verstande dat ter plaatse van de met boezemkering aangegeven gronden uitsluitend ten behoeve van de waterkering mag worden gebouwd. lid 3: De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m. lid 4: In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 zijn gebouwen voor nutsvoorzieningen toegestaan, met dien verstande dat: a. het maximum oppervlak per gebouw 25 m 2 is; b. de maximum bouwhoogte 6 m is. Nadere eisenbevoegdheid lid 5: Het Dagelijks Bestuur kan nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing ten behoeve van: f. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; g. de verkeersveiligheid; h. de sociale veiligheid; i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen; j. het behoud van de bijzondere stedenbouwkundige waarden. Vrijstelling van bouw lid 6: Het Dagelijks Bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 zodat ter plaatse van de gronden met de aanduiding boezemkering tevens ten behoeve van de overige in lid 1 genoemde doelstellingen mag worden gebouwd, met dien verstande dat het Dagelijks Bestuur slechts vrijstelling verleend indien het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens omtrent het verlenen van vrijstelling ten behoeve van de overige in lid 1 genoemde bestemmingen te beslissen, wint het Dagelijks Bestuur schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden. lid 7: Het Dagelijks Bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 en lid 2 voor de realisering van een horecavoorziening categorieën III en IV met een oppervlakte van maximaal 300 m 2 (inclusief terras) en een hoogte van maximaal 5 m ter plaatse van de aanduiding horeca toegestaan. Vrijstelling kan slechts worden verleend indien er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 16

20 a. het samenhangende beeld van het Erasmuspark en de omringende bebouwing; b. de structuur van het Erasmuspark; c. de sociale veiligheid. Alvorens omtrent het verlenen van vrijstelling te beslissen, wint het Dagelijks Bestuur schriftelijk advies in bij de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC) en ingeval van realisering van de horecavoorziening op de gronden met de aanduiding boezemkering tevens bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden. lid 8: Het Dagelijks Bestuur kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 voor de plaatsing van een scootsafe met een inhoud van maximaal 3 m 3. Vrijstelling kan slechts worden verleend indien: a. de medische noodzaak is aangetoond; b. plaatsing inpandig of in de eigen tuin niet mogelijk is; c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: - het groene karakter; - het straat- en bebouwingsbeeld; - de verkeersveiligheid; - de sociale veiligheid; - de gebruiksmogelijkheden van het groen en de aangrenzende gronden en opstallen. Gebruiks lid 9: Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 17, lid 1, van deze wordt in elk geval aangemerkt het gebruik of laten gebruiken van de in lid 1 genoemde gronden voor het parkeren van motorvoertuigen alsmede voor tuinen. 17

21 Artikel 10. Groen, nutsvoorzieningen (GI) Bestemmingsomschrijving lid 1: De gronden, op de plankaart bestemd voor Groen, nutsvoorzieningen (GI), zijn aangewezen voor: a. nutsvoorzieningen; b. groenvoorzieningen. Bouwvoorschrift lid 2: Op en onder de in lid 1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de daar beschreven doeleinden. 18

22 Artikel 11. Verkeer (V). Bestemmingsomschrijving lid 1: De gronden, op de plankaart bestemd voor Verkeer (V), zijn aangewezen voor: a. rijwegen, fiets- en voetpaden; b. in- en uitritten ten behoeve van gebouwde parkeervoorzieningen; c. ongebouwde parkeervoorzieningen; d. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer; e. geluidwerende voorzieningen; f. groen- en speelvoorzieningen; g. water ten behoeve van de waterberging; h. bebouwing ten dienste van ondergrondse huisvuilverzamelsystemen; i. nutsvoorzieningen: j. bruggen/viaducten en autosnelwegen als bedoeld in artikel 12, daar waar dat met de aanduiding tevens autosnelweg op de plankaart staat aangegeven; k. bruggen en water als bedoeld in artikel 14, daar waar dat met de aanduiding tevens water op de plankaart staat aangegeven. Bouw lid 2 Op en onder de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (met uitzondering van scootsafes) worden gebouwd ten dienste van de bestemming. lid 3: De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m. lid 4: De oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 20 m 2. Nadere eisenbevoegdheid lid 5: Het Dagelijks Bestuur kan nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen; e. het behoud van de bijzondere stedenbouwkundige waarden. Vrijstelling van bouw lid 6: Het Dagelijks Bestuur kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 voor de plaatsing van een overkapping met een hoogte van maximaal 3.50 m ter plaatse van de aanduiding overkapping toegestaan. Vrijstelling kan slechts worden verleend indien er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het samenhangende straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen; e. de stedenbouwkundige en architectonische waarden. 19

23 lid 7: Het Dagelijks Bestuur kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 voor de plaatsing van reclameborden, reclamezuilen en vergelijkbare objecten met een maximale bouwhoogte van 5 m. Vrijstelling kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen. lid 8: Het Dagelijks Bestuur kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 voor de plaatsing van een scootsafe met een inhoud van maximaal 3 m 3. Vrijstelling kan slechts worden verleend indien: a. de medische noodzaak is aangetoond; b. plaatsing inpandig of in de eigen tuin niet mogelijk is; c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: - het groene karakter; - het straat- en bebouwingsbeeld; - de verkeersveiligheid; - de sociale veiligheid; - de gebruiksmogelijkheden van het groen en de aangrenzende gronden en opstallen. 20

24 Artikel 12. Verkeer, autosnelweg (VI). Bestemmingsomschrijving lid 1: De gronden, op de plankaart bestemd voor Verkeer, autosnelweg (VI), zijn aangewezen voor: a. autosnelwegen inclusief op- en afritten en verkeersareaal als bedoeld in artikel 11; b. bijbehorende verkeersvoorzieningen, zoals bewegwijzering en straatverlichting; c. geluidwerende voorzieningen; d. water ten behoeve van de waterberging; e. groenvoorzieningen en bermen; f. verkeersvoorzieningen en bijbehorende voorzieningen als bedoeld in artikel 11, daar waar dat met de aanduiding tevens verkeersareaal staat aangegeven; g. bruggen en water als bedoeld in artikel 14, daar waar dat met de aanduiding tevens water op de plankaart staat aangegeven. Bouw lid 2: Op en onder de in lid 1 genoemde gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. lid 3: Voor de in lid 2 bedoelde bebouwing, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 20 m, gemeten ten opzichte van het wegdek. 21

25 Artikel 13. Verkeer, verblijfsgebied (VII) Bestemmingsomschrijving lid 1: De gronden, op de plankaart bestemd voor Verkeer, verblijfsgebied (VII), zijn aangewezen voor: a. verblijfsgebied met inbegrip van daarbij behorende voet- en fietspaden, speelvoorzieningen en groenvoorzieningen; b. bijbehorende ongebouwde voorzieningen ten behoeve van het verkeer, groenvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, waterpartijen; c. nutsvoorzieningen; d. bebouwing ten dienste van ondergrondse huisvuilverzamelsystemen. Bouw lid 2: Op en onder de in lid 1 genoemde gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd (met uitzondering van scootsafes). Nadere eisenbevoegdheid lid 3: Het Dagelijks Bestuur kan nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen; e. het behoud van de bijzondere stedenbouwkundige waarden. Vrijstelling van bouw lid 4: Het Dagelijks Bestuur kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 voor de plaatsing van een scootsafe met een inhoud van maximaal 3 m 3. Vrijstelling kan slechts worden verleend indien: a. de medische noodzaak is aangetoond; b. plaatsing inpandig of in de eigen tuin niet mogelijk is; c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: - het groene karakter; - het straat- en bebouwingsbeeld; - de verkeersveiligheid; - de sociale veiligheid; - de gebruiksmogelijkheden van het groen en de aangrenzende gronden en opstallen. Gebruiks lid 5: Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 17, lid 1, van deze wordt in elk geval aangemerkt het gebruiken of laten gebruiken van de in lid 1 genoemde gronden voor het rijden met en het parkeren van motorvoertuigen. 22

26 Artikel 14. Water (WA) Bestemmingsomschrijving lid 1: De gronden, op de plankaart bestemd voor Water (WA), zijn aangewezen voor vaarwater, sierwater, oevers en de waterhuishouding met de daarbij behorende keermuren, oeverbeschoeiingen, steigers en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bouw lid 2: Op de in lid 1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de aldaar omschreven bestemming, danwel ten behoeve van de bestemming van de aangrenzende gronden worden gebouwd. Gebruiks lid 3: Als verboden gebruik, als bedoeld in artikel 17, lid 1, van deze, wordt in elk geval aangemerkt: a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als ligplaats of aanlegplaats voor woonboten, bedrijfsschepen en binnenvaartschepen. b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als opslag-, stort-, of bergplaats van andere al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer en het normale onderhoud van de gronden. 23

27 Hoofdstuk C. Algemene bepalingen 24

28 Artikel 15. Anti-dubbeltelbepaling Gronden, welke in aanmerking zijn genomen bij het verlenen van een bouwvergunning, waaraan uitvoering is of kan worden gegeven, blijven bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. 25

29 Artikel 16. Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening De van de Bouwverordening (zoals deze van toepassing was ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan) ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2, van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de richtlijnen voor de verlening van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen; b. de bereikbaarheid van bouwwerken voor verkeer; c. de bereikbaarheid van bouwwerken voor gehandicapten; d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen; e. de ruimte tussen bouwwerken. 26

30 Artikel 17. Algemene gebruiksbepalingen lid 1: Het is verboden gronden en bebouwing te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming en de daarbij gegeven. lid 2: Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken als: a. opslagplaats voor bagger en grondspecie; b. opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen; c. uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen. lid 3: Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan gebouwen te gebruiken of te laten gebruiken voor: a. belhuizen; b. speelautomatenhallen; c. seksinrichtingen en prostitutiebedrijven; d. inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de Opiumwet; e. de opslag van consumentenvuurwerk. lid 4: Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan: a. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming; b. het uitoefenen van detailhandel voorzover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de is toegestaan. lid 5: Het Dagelijks Bestuur verleent vrijstelling van het bepaalde in lid 1 indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt. 27

31 Artikel 18. Algemene vrijstellingsbepaling lid 1: Het Dagelijks Bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan, met dien verstande dat: a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10% wordt toegestaan; b. in het plangebied worden gebouwd: gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen (maximum bouwhoogte 4 m en maximum oppervlakte 20 m 2 ) alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, beeldende kunstuitingen, straatmeubilair, vrijstaande muren, trapconstructies, bebouwing ten behoeve van de opslag van afval en geluid- en windhinderbeperkende voorzieningen; c. de op de plankaart aangegeven bestemmings- en/of bebouwingsgrenzen met ten hoogste 3 m worden overschreden ten behoeve van bordessen, buitentrappen, erkers, balkons, galerijen, luifels, reclame- en uithangborden aan de gevel, lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen. lid 2: Het Dagelijks Bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een ruimtelijk en/of technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% vergroot worden. lid 3: Het Dagelijks Bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 5 teneinde: a. bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan de toegestane categorie, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de gelaten categorieën van de Staat van Inrichtingen; b. bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Inrichtingen zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de in de Staat van Inrichtingen opgenomen categorieën die krachtens artikel 5 zijn toegestaan. lid 4: Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en slechts voorzover het voor de uitvoering van het plan noodzakelijk is. 28

32 Artikel 19. Algemene procedurebepalingen Bij toepassing van de vrijstellingsbevoegdheden ingevolge artikel 9, lid 7, en artikel 11, lid 6, van deze dienen de navolgende procedureregels in acht te worden genomen: a. het ontwerpbesluit ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken ter inzage; b. het Dagelijks Bestuur maakt deze terinzagelegging tevoren in één of meerdere dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente verspreid worden, en op de gebruikelijke wijze bekend; c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen; d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het Dagelijks Bestuur zienswijzen naar voren brengen tegen het ontwerpbesluit. 29

33 Hoofdstuk D. Overgangs- en slotbepalingen 30

34 Artikel 20. Overgangsbepalingen lid 1: Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. lid 2: Eenmalig kan vrijstelling worden verleend van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %. lid 3: Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. lid 4: Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. lid 5: Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. lid 6: Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. lid 7: Het vierde lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 31

35 Artikel 21. Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in deze wordt aangemerkt als een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wet op de economische delicten. 32

36 Artikel 22. Titel Dit plan kan worden aangehaald onder de naam Bestemmingsplan Erasmuspark- en Robert Scottbuurt. 33

37 BIJLAGE 1. STAAT VAN HORECA-ACTIVITEITEN Behorende bij de van het bestemmingsplan Erasmuspark- en Robert Scottbuurt van het stadsdeel Bos en Lommer van de gemeente Amsterdam. Het begrip horeca is onderverdeeld in categorieën waardoor ook specifiek aangegeven kan worden welke daarvan toelaatbaar zijn. De volgende categorieën worden onderscheiden: - Horeca I : fastfoodrestaurants, snackbars, automatieken, loketverkooppunten; - Horeca II : nachtzaken en zalenverhuur; - Horeca III : cafés en bars; - Horeca IV : restaurants, lunchrooms, ijssalons, koffie- en theehuizen. 34

38 BIJLAGE 2. STAAT VAN INRICHTINGEN Inhoudsopgave A B C D E F G H K L M Aardewerkindustrie (zie bouwmaterialen) Aardolie-industrie Afvalverwerkende of -bewerkende bedrijven Ateliers voor kunst en kunstnijverheid Auto-/motorrijwielbedrijven en stalling Bouwbedrijven Bouwinstallatiebedrijven Bouwmaterialen, aardewerk- en glasindustrie Chemische industrie Delfstoffenbedrijven Elektrotechnische industrie Fijnmechanische, foto- en optische industrie Garages (zie auto) Gasopslag en -overslag Glasindustrie (zie bouwmaterialen) Grafische industrie Groothandel Grondmechanisch laboratorium Hout- en meubelindustrie Kledingindustrie Kunst en kunstnijverheid (zie ateliers) Kunststofverwerkende bedrijven Land- en tuinbouwbedrijven Lederindustrie Machine- en apparaten(industrie) Metalen- en metaalproductenindustrie Meubelindustrie (zie hout of metaal) Motorrijwielbedrijven (zie auto) 35

39 O P R S T U V W Openbare nutsbedrijven Openbaar-vervoerbedrijven Oppervlaktebehandelingsbedrijven Optische industrie (zie fijnmechanische) Ontplofbare stoffenopslag Overige goederenindustrie Papier- en papierwarenindustrie Reparatiebedrijven voor gebruiksgoederen Rubberverwerkende industrie Schoonmaakbedrijven (zie was/pers) Stalling (zie auto) Textielindustrie Transportmiddelenindustrie Uitgeverij (zie grafische) Verfverwerkende bedrijven/opslag Voedings- en genotmiddelenindustrie Was-/pers- en schoonmaakbedrijven 36

40 Bedrijfssoorten Milieu- Som Piek Categorie waardering (excl. omvang) bedrijfsoppervlakte in m 2 Aardolie-industrie (O) (H) (U) (G) (V) < >500 Bitumineuze productenindustrie V V V Brandbare vloeistoffen op- en overslag: - met bovengrondse tanks IV V V - met ondergrondse tanks III IV V Olieraffinaderij V V V Petroleumaftapbedrijf II IV V Smeerolie- en vettenindustrie V V V Afvalverwerkende of -bewerkende bedrijven Afvalscheidingsbedrijf III IV V Autosloperij IV V V Gemeentewerf III IV IV Lompen- en oudpapierbedrijf II III IV Lompen- en oudpapieropslag (uitsluitend) II III IV Mestopslag III IV V Metaal- en autoshredders V V V Metaal- en schrootbedrijf III IV V Metaal- en schrootopslag (uitsluitend) II III IV Pathogeenafvalverwerkende bedrijven III III III Puinbrekerijen en -malerijen V V V Scheepssloperij V V V Stortplaats (huisvuil, puin e.d.) V V V Vuilverbrandingsbedrijf V V V Ateliers voor kunst en kunstnijverheid Atelier (voor raamdecoraties) II II III Beeldhouwer II II II Edelsmid II II III leerder II II III Glazenier II II III Kunstschilder I I III 37

41 Bedrijfssoorten Milieu- Som Piek Categorie waardering (excl. omvang) bedrijfsoppervlakte in m 2 (O) (H) (U) (G) (V) < >500 Lampenkappenatelier II II III Pottenbakker II II III Wever I I III Auto-/motorrijwielbedrijven Auto-/motorrijwielbedrijven, bijzonder handelingen: - poetsinrichting II II III - plaatwerkerij V V V - spuiterij III III IV - tectyleerderij III III IV - wasserette III III IV Auto-/motorrijwielbedrijven in combinatie met onder andere: - auto's of motorrijwielenreparatie II II III - autobeklederij II II III - autoruiten-inzetterij II II III - LPG-inbouw II II III - snelservice II III III - trekhaken-/uitlatenmontage II III III - vrachtauto- en busreparatie-/ expeditiebedrijven III III IV Bandenhandel en -montage II II III Bromfiets- en/of rijwielreparatie II II III Gemengde motorbrandstofpomp en bovengrondse opslag II II III LPG-afleveringsinstallatie en -opslag IV IV IV Ondergrondse tanks (K1, K2, K3) en pomp II III III Show-room en verkoop auto's/ motoren II II III Taxi-/ziekenvervoer-/ autoverhuurbedrijf III III III Touringcarbedrijf/transportbedrijven zonder schoonmaken tanks III III IV transportmiddelenverhuurbedrijf excl. personenauto s II III IV Stalling tankauto V V V 38

42 Bedrijfssoorten Milieu- Som Piek Categorie waardering (excl. omvang) bedrijfsoppervlakte in m 2 Bouwbedrijven (O) (H) (U) (G) (V) < >500 Aannemersbedrijf: - opslag II II IV - werkplaats III IV IV Bouwmachineverhuurbedrijf II III IV Dakdekkersbedrijf (en opslag) II II IV Isolatiebedrijf (en opslag) II II IV Metselbedrijf (en opslag) II III IV Schildersbedrijf- en glazenmakersbedrijf (en opslag) II III IV Slopersbedrijf (en opslag) II III IV Stukadoorsbedrijf (en opslag) II II IV Tegelzettersbedrijf (en opslag) II II IV Timmerwerkplaats III IV IV Vloerleggersbedrijf II II IV Bouwinstallatiebedrijven Centrale verwarmings- en luchtbehandelingsbedrijf II II IV Elektronisch installatiebedrijf II II IV Loodgieters-/fittersbedrijf II II IV Sanitair installatiebedrijf I II IV Bouwmaterialen-, aardewerken glasindustrie Aardewerkindustrie III III IV Asfaltmenginstallatie V V V Baksteen-/dakpanindustrie III IV V Betonmortelcentrale V V V Betonwarenindustrie V V V Cement- en kalkindustrie V V V Gipsfabriek V V V Gipsproductenfabriek III IV V Glasbewerking II III IV Glasindustrie III IV V Kalkzandsteenindustrie III IV V Natuursteenbewerkingsbedrijf III IV V Pottenbakkerij (industrieel) III III IV Steenbrekerij III IV V Zand- en grindhandel III III IV 39