Rookgedrag bij hartpatiënten met depressie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rookgedrag bij hartpatiënten met depressie"

Transcriptie

1 Eindscriptie Departement Medische Psychologie en Neuropsychologie Tilburg University Auteur: ANR: Begeleiders: Dr. Nina Kupper / Hester Duivis MSc. Datum:

2 Samenvatting Dit artikel betreft een literatuur onderzoek naar het verband tussen depressie, roken en coronaire hartziekten zoals pijn op de borst en een acuut hartinfarct. De relatie tussen coronaire hartziekten en depressie en de relatie tussen roken en coronaire hartziekten zijn afzonderlijk beiden inmiddels bewezen. Deze drie samen worden echter pas de laatste paar jaar gecombineerd in onderzoek. De bestudeerde literatuur beslaat de periode van 1994 tot juni Een totaal van 15 artikelen is uiteindelijk gebruikt voor dit literatuuronderzoek. De conclusies die uit dit literatuuronderzoek getrokken konden worden zijn dat depressie een negatieve invloed heeft op zowel het stoppen met roken, als op het blijvend stoppen met roken bij coronaire hartpatiënten. Hiermee heeft depressie dus zowel op een directe manier, als op een indirecte manier (via het stoppen met roken) een negatief effect op de prognose van coronaire hartpatiënten en eventuele nieuwe coronaire events. Tevens kwam uit dit literatuur onderzoek naar voren dat stoppen met roken er juist voor kan zorgen dat hartpatiënten een depressie ontwikkelen wat uiteindelijk, zoals gebleken, weer kan lijden tot een verslechterde prognose. Zoektermen: coronaire hartziekten, coronaire vaatziekten, pijn op de borst, acuut hartinfarct, depressive, roken, stoppen met roken. 2

3 Abstract This article is a literature study about the relationship between depression, smoking and coronary heart disease. For example chest pain and acute myocardial infarction. The relationship between coronary heart disease and depression and the relationship between smoking and coronary heart disease are both separately proven. However, those three were not, until recently, combined in research. The literature studies in this study where done between 1994 and June A total of 15 articles was used to write this review article. The conclusions that can be drawn from this literature study are that depression has a negative influence on both smoking cessation and the continued smoking cessation in coronary heart patients. This depression is therefore a direct pathway, as an indirect pathway (through smoking cessation) a negative effect on the prognosis of coronary heart patients and any new coronary events. This literature study also shows that smoking cessation can be a risk factor for developing a depression which, can possibly, lead to a worsened prognosis in coronary heart disease patients. Keywords: coronary heart disease, coronary artery disease, angina pectoris, acute myocardial infarction, depression, smoking, smoking cessation. 3

4 Inleiding Hart- en vaatziekten zijn een groot probleem in elk willekeurig land en dus ook in Nederland. In 2008 overleden er in Nederland mensen aan de gevolgen van hart- en vaatziekten, van wie mannen en vrouwen. (Vaartjes, van Dis, Visseren, Bots, 2010). Dit zijn er minder dan in 2003, in dit jaar stierven er namelijk mensen aan hart- en vaatziekten (Koek,van Dis, Peters & Bots, 2005). De huidige getallen geven dus aan dat er gemiddeld per dag nog steeds bijna 112 mensen overlijden aan een hartaandoening. Coronaire hartziekten ontstaan over het algemeen door aderverkalking (atherosclerose). Hierbij zijn onder andere de kransslagaders die zuurstof voor het hart verzorgen deels of helemaal dichtgeslibd door afzetting van plaque. Plaque is een opbouw van vetachtige stoffen aan de binnenkant van een vaatwand. Wanneer een bloedvat beschadigd is en niet volledig hersteld wordt door het lichaam kan deze plaque zich hechten aan zo n beschadigd stuk bloedvat wat ervoor zorgt dat de doorbloeding van de kransslagaders bemoeilijkt wordt. Delen van de plaque kunnen op een gegeven moment losraken en een thrombus vormen die de kransslagader volledig afsluit. Het hiermee ontstane zuurstoftekort leidt tot beschadiging van de hartspier. Wanneer dit gebeurt kan dit leiden tot zowel pijn op de borst, als kortademigheid, als een acuut hartinfarct / hartaanval. Pijn op de borst is een situatie waarin je een grotere kans hebt op een acuut hartinfarct. Deze symptomen doen zich meestal voor bij grote inspanning (Camm, 2009). Depressie wordt in de DSM IV gedefinieerd als een aanhoudende neerslachtige stemming met of zonder een ernstig verlies aan interesse in bijna alle dagelijkse activiteiten waarbij sprake is van minstens vier van de volgende symptomen: gedeprimeerde stemming gedurende het grootste deel van de dag, duidelijke daling van belangstelling in aangename activiteiten, veranderende eetlust en duidelijke gewichtstoename of afname, verstoord slaappatroon, verandering in activiteitsniveaus, vermoeidheid of energieverlies, gevoel van schuld en/of hulpeloosheid, verminderde capaciteit om zich te concentreren en besluiten te nemen en tenslotte het denken over de dood en zelfmoord. Depressie blijkt een factor te zijn die invloed heeft op de prognose van patiënten met coronaire hartziekten (Comer, 2011). Uit een review van Melle, de Jonge, Spijkerman, Tijssen, Ormel, van Veldhuisen et al., (2004) blijkt dat patiënten met coronaire hartziekten een twee maal zo grote kans hebben om te overlijden aan een nieuw event wanneer zij depressief zijn geworden na het eerste event. Penninx, Beekman, Honig, Deeg, Schoever, van Eijck et al., (2001) vonden net als Melle et 4

5 al., (2004) een verslechterde prognose voor hartpatiënten die lijden aan depressie. Zij vonden echter ook dat depressie bij gezonde mensen de kans op coronaire hartziekten aanzienlijk verhoogt. Roken is een van de belangrijkste en bekendste gezondheidsgedragingen die geassocieerd wordt met een verslechterde gezondheid en mortaliteit. Het is de belangrijkste factor voor sterfte en vroegtijdig overlijden (Hoeymans & Hoogenman, 2004). Dit blijkt ook heel nadrukkelijk uit de resultaten van Doll, Peto, Wheatly, Gray & Sutherland (2004) die vonden dat roken via bijna alle vormen van hartziekten een significant negatieve invloed heeft op de levensduur. Wannamathee, Shaper, Walker & Ebrahim (2011) vonden in hun onderzoek dat zowel roken, beweging en alcohol inname een belangrijke rol spelen bij het niet krijgen van hartproblemen binnen 15 jaar. Depressie lijkt op zijn beurt positief te correleren met de hoeveelheid sigaretten die men rookt (Anda, Williamson, Escobedo, Mast, Giovino & Remington, 1990) Naast zelf roken is meeroken ook een belangrijke factor die een rol speelt bij het krijgen van coronaire hartziekten en het hebben van een verslechterde prognose wanneer iemand al lijdt aan coronaire hartziekten. Wanneer iemand niet rookt, maar wel veel mensen in zijn of haar omgeving heeft die roken, loopt hij of zij alsnog een aanzienlijk verhoogd risico op het krijgen van een coronaire hartziekte (Glantz & Parmley, 1995). Uit een review van Kritz, Schmidt & Sinzinger (1995) kwam zelfs naar voren dat 70% van de doden aan coronaire hartziekten in de Verenigde Staten veroorzaakt wordt door passief roken. Wanneer men gediagnosticeerd wordt met coronaire hartziekten kan men op drie manieren worden behandeld, te weten: veranderingen aanbrengen in de hiervoor beschreven gezondheidsgedraging zoals rookgedrag, medicijnen om de werking van het hart te verbeteren en operaties zoals dotteren en omleidingoperaties zodat de kransslagaders weer voorzien worden van zuurstofrijk bloed. Stoppen met roken blijkt een van de belangrijkste zo niet de meest belangrijke interventie, bij patiënten met coronaire hartziekten, die het verloop van coronaire hartziekten enorm kan verbeteren. Wanneer men stopt met roken zorgt dit ervoor dat de hiervoor genoemde behandelingen misschien niet eens nodig zijn. Uit een review van Critchley & Capewell (2003) blijkt een risicovermindering van 30% voor patiënten met coronaire hartziekten ongeacht leeftijd, sexe, eerder event en nationaliteit. Tevens blijkt het dat depressieve mensen die roken tot 40% minder kans hebben om te stoppen met roken vergeleken met niet depressieve rokers (Anda et al, 1990). Uit de hiervoor genoemde onderzoeken blijkt dat depressie en roken beiden een 5

6 negatieve invloed hebben op het beloop en de prognose van coronaire hartziekten. Nu dit duidelijk is wordt het interessant om roken, depressie en coronaire hartziekten samen te bekijken. Zo kunnen eventuele directe, dan wel indirecte effecten tussen deze drie factoren bekeken worden. Het doel van dit onderzoek is antwoord te krijgen op de volgende vraag: leidt depressie tot slechter rookgedrag binnen patiënten met coronaire hartziekten en hiermee dus tot een verslechterde prognose? 6

7 Methode De literatuur die gebruikt is voor dit literatuuronderzoek is gezocht met behulp van de zoekmachines PubMed en PsychInfo. Daarnaast zijn er artikelen gekomen uit de referentielijsten van de gevonden artikelen. De zoektermen die gebruikt zijn bij het vinden van geschikte artikelen zijn: coronary heart disease OR coronary arterydisease OR angina pectoris OR acute myocardial infarction AND depression AND smoking OR smoking cessation NOT segment depression. Deze zoektermen leverden 418 artikelen op in Pubmed en 101 artikelen in Psychinfo. De gevonden artikelen werden allereerst op samenvatting en titel gescreend. Deze screening bracht het aantal artikelen uit Pubmed terug tot 36. Het aantal artikelen in Pyschinfo werd teruggebracht naar 16 artikelen. Onderzoeken bij dieren, editorials, case studies en artikelen over andere hartaandoeningen werden uitgefilterd. Tevens werden comorbide psychiatrische aandoeningen uitgesloten. Een laatste exclusie betrof negen review artikelen. In deze review artikelen werden veel artikelen vernoemd die in deze zoekactie apart ook waren gevonden. De geselecteerde artikelen zijn allemaal gepubliceerd tussen 1994 en 2011 en zijn Engelstalig geschreven. De 37 overgebleven artikelen zijn vervolgens helemaal doorgelezen. Een negental artikelen werd niet geselecteerd, omdat deze gebruik maakten van een gezonde populatie. In dit review artikel wordt namelijk gekeken naar de kans op een nieuw coronair event. Een viertal artikelen werd niet geselecteerd, omdat deze over biologische variabelen gingen in relatie tot depressie en coronaire hartziekten. De overige negen artikelen werden niet geselecteerd, omdat deze niet precies genoeg de relatie tussen depressie, roken en coronaire hartziekten beschreven. Uiteindelijk zijn er 15 artikelen geselecteerd om te gebruiken voor de discussie. Deze artikelen zijn uiteindelijk overgebleven, omdat ze zich richten op de relaties tussen depressie, roken en coronaire hartziekten waar dit review artikel over gaat. 7

8 Resultaten In dit literatuur onderzoek werden in totaal 17 studies gevonden die het verband tussen depressie, roken en coronaire hartziekten onderzochten. De hoofdkenmerken van deze studies, zoals publicatiedatum, aantal participanten, depressie meetinstrument en hartaandoening, zijn te vinden in tabel 1. De ernst van de depressie in verschillende studies liep uiteen van depressieve symptomen tot ernstige depressie. Elke studie meegenomen in de resultaten keek naar, pijn op de borst, acuut hartinfarct of naar een combinatie van deze twee. Het rookgedrag werd op veel verschillende manieren geïnterpreteerd. Vragenlijsten worden hier veel voor gebruikt, maar ook het meten van carbon monoxide gehaltes in het bloed wordt soms toegepast. Ondanks deze verschillen tussen de verschillende studies in dit review kunnen de studies toch enigszins met elkaar worden vergeleken. Hoewel er soms duidelijke verschillen zijn in de ernst van de depressie, de hoeveelheid rokende patiënten en de tijd tussen metingen en het laatste coronaire event is het toch zinvol om deze onderzoeken naast elkaar te leggen. Het doel van dit review is een antwoord te krijgen op de vragen: leidt depressie tot slechter rookgedrag binnen patiënten met coronaire hartziekten en hiermee dus tot een verslechterde prognose? Achtereenvolgens zullen onderzoeken worden besproken die correlaties onderzochten tussen de drie aparte variabelen, onderzoeken die onderzochten of depressie ervoor zorgt dat mensen moeilijker stoppen met roken wanneer dit wordt aangeraden door een arts en tenslotte onderzoeken die bekijken of depressie zorgt voor een eerdere terugval in oude rookpatronen van coronaire hartpatiënten. Relatie tussen depressie roken en coronaire hartziekten In dit deel zullen een vijftal studies worden besproken die een relatie hebben gevonden tussen depressie, roken en coronaire hartziekten. Lehto, Koukkunen, Hintikka, Viinamaki, Laakso & Pyorala (2000) vonden dat vrouwen van 18 jaar en ouder die meerdere malen waren doorverwezen met hartklachten met hoge scores op de Becks Depression Inventory ( 16) bijna een twee keer zo hoog risico hadden om te roken. Hoge plasma cholesterol niveaus kwamen tevens vaker voor bij depressieve hartpatiënten. Lehto et al. (2000) verwachten op basis hiervan dat de depressieve hartpatiënten, omdat ze bovengemiddeld rookten, een verslechterde prognose zouden hebben. Brummett, Babyak, Siegler, Mark, Williams & Barefoot (2003) vonden drie jaar later in afzonderlijke modellen dat depressieve symptomen en roken beide onafhankelijke 8

9 significante voorspellers waren voor mortaliteit in coronaire hartpatiënten. Door voor roken te controleren in een model waarbij de invloed van depressie op coronaire hartziekten werd bekeken kwam men erachter dat roken deels verantwoordelijk is voor het effect van depressie op het verkrijgen van nieuwe coronaire events (17%) en hiermee dus als mediator kan worden gezien. Deze 17% was echter niet significant. Een tweede studie die roken als een eventuele mediator onderzocht was de studie van Whooley, de Jonge, Vittinghoff, Otte, Moos, Carney et al. (2008). Zij vonden dat depressieve hartpatiënten uiteindelijk een in verhouding 50% grotere kans hadden op het krijgen van nieuwe cardiovasculaire events. Na controle voor verschillende gezondheidsgedragingen waaronder roken viel deze relatie weg. Wanneer men voor roken controleerde zorgde dit voor een afname van 10.9 % van de effectgrootte van de relatie tussen depressieve symptomen en cardiovasculaire events. Deze resultaten zouden dus net als de resultaten van Brummet et al. (2003) kunnen betekenen dat roken een rol vervult als mediator tussen depressie en cardiovasculaire ziekten. Knox, Barnes, Kiefe, Lewis, Iribarren, Matthews et al. (2006) vonden eveneens een significant resultaat in de relatie tussen roken, depressie, en coronaire hartziekten in hun onderzoek naar eventuele mediators tussen depressie en coronaire hartziekten. In tegenstelling tot het onderzoek van Brummet waren de resultaten van Whooley, en de resultaten van Knox, wel significant. Dit verschil is niet te verklaren door het aantal participanten (alle drie meer dan duizend), de vragenlijsten voor depressie (alle drie een zelfrapportage vragenlijst) en het meten van het aantal gerookte sigaretten. Tevens ging het in de onderzoeken in alle drie de gevallen om stabiele hartpatiënten die al 6 maanden vrij waren van hartproblemen. Een reden voor het verschil in uitkomst tussen deze drie studies is niet gevonden. In tegenstelling tot de hiervoor genoemde studies vonden Perez, Nicolau, Romano & Laranjeira (2007), met uitzondering van Brummet et al, (2003), door middel van een multivariate analyse geen relatie tussen depressie, roken en coronaire hartziekten. Wat wel uit hun onderzoek naar voren kwam was dat mensen met coronaire hartziekten, die roken, een significant lagere risicoperceptie hebben met betrekking tot het krijgen van nieuwe coronaire events. Nu uit verschillende onderzoeken is gebleken dat depressie een invloed heeft op het rookgedrag en hiermee op het krijgen van hartproblemen is het belangrijk om te kijken op welke manier roken medieert. Stoppen met roken is immers een van de belangrijkste gedragsmodificaties om ervoor te zorgen dat mensen met coronaire hartaandoeningen niet nog meer events krijgen. 9

10 Stoppen met roken McGee, Doyle, Conroy, De La Harpe & Shelley (2006) vonden in hun onderzoek allereerst dat depressieve patiënten niet meer rookten dan niet depressieve patiënten. Ook vonden zij, belangrijker nog, dat de kans dat patiënten doorgingen met roken na een eerste coronaire event een stuk groter was dan voor degene die depressief waren geworden na dit eerste event. De niet depressieve personen stopten significant vaker met roken om verdere events te voorkomen. Ongeveer tegelijkertijd met dit onderzoek deden Kronish, Rieckmann, Halm, Shimbo, Vorchheimer, Haas et al. (2006) onderzoek naar het stoppen met roken bij aanhoudende depressieve hartpatiënten. Zij vonden eveneens dat de patiënten, wanneer de depressie aanhield na ontslag uit het ziekenhuis, een groter risico liepen om zich niet te houden aan preventieve gedragingen zoals stoppen met roken. Als verklaring hiervoor gaven ze een laag zelfvertrouwen en een slechte motivatie om te stoppen met roken bij aanhoudend depressieve patiënten. Een belangrijk verschil tussen bovenstaande studies van is dat McGee et al. (2006) gebruik maakte van patiënten die als reactie op hun coronaire hartziekten depressief waren geworden en dat Kronish et al. (2006) juist aanhoudende depressieve patiënten hebben gebruikt. Uit deze resultaten blijkt dat er nog steeds enige discussie is over het feit of roken eventueel een mediërende rol vervult in de relatie tussen depressie en coronaire hartziekten. Wat echter wel uit vrijwel elke studie naar voren komt is dat er sprake is van een mediërende rol van roken, het is alleen niet altijd significant. Om verder te onderzoeken hoe de relatie nu precies in elkaar steekt zal nu worden gekeken naar het effect van depressie op mensen die zijn gestopt met roken. Dit betreft dus mensen die ooit rookten, gestopt zijn, en nu eventueel door toedoen van een depressie weer gaan roken. Opnieuw gaan roken Thorndike, Regan, McKool, Pasternak, Swartz, Torres-Finnerty et al. (2008) vonden dat milde tot erge depressieve symptomen tijdens de ziekenhuisopname voor coronaire hartziekten onafhankelijk geassocieerd zijn met een snelle terugval in pogingen om te stoppen met roken tijdens deze opname. Deze associatie werd gedeeltelijk (27%) verklaard door een mediërende rol van nicotine afkick symptomen bij rokende depressieve hartpatiënten. Uit een studie van Holtrop, Stommel, Corser en Holmes-Rovner (2009) kwam naar voren dat patiënten die een diagnose van depressie hadden gehad in het verleden niet vaker stopte met roken dan de coronaire hartpatiënten die deze diagnose niet hadden gehad. Wel werd gevonden dat deze patiënten een twee en een half keer zo grote kans hadden om terug te 10

11 vallen in hun oude rookgewoontes dan de patiënten die nooit een diagnose van depressie hadden gehad in het verleden. Doordat na controle voor depressie in het verleden de relatie tussen de scores op de CES-D vragenlijst niet meer correleerde met de kans om te stoppen met roken concludeerde Holtrop et al. (2009) het volgende: depressie is via zijn invloed op het stoppen met roken van invloed op het krijgen van een nieuw coronair event. Perez, Nicolaub, Romanoa en Laranjeirac (2008) vonden op hun beurt dat depressie, samen met nog een aantal andere variabelen, bijdroeg aan het weer gaan roken van coronaire hartpatiënten na ontslag uit het ziekenhuis. Dit viel nogal op aangezien al deze patiënten juist waren gestopt met roken tijdens hun opnamen voor een coronair event. Nu uit de onderzoeken van Thorndike et al. (2008), Holtrop et al. (2009) en Perez et al. (2008) blijkt dat depressie eraan bijdraagt dat mensen sneller weer gaan roken nadat zij eerder gestopt zijn is het goed om ook de andere kant hiervan te bespreken. Depressie zorgt er dan wel voor dat men eerder weer gaat roken, maar misschien zorgt het stoppen van roken in hartpatiënten juist wel voor een depressie en hiermee weer voor een verslechterde prognose. Finnegan en Suler (2001) kwamen in hun onderzoek tot de conclusie dat mislukte pogingen bij het stoppen met roken ervoor zorgden dat mensen depressieve gevoelens ervoeren die er vervolgens weer voor zorgden dat zij minder succes hadden in het verbeteren van andere gezondheidsgedragingen zoals beweging. Net als Finnegan et al. (2001) vonden Pfaff, Maher, El-Masri en Fox-Waslyshyn (2009) dat stoppen met roken kan leiden tot depressieve gevoelens en andere gevoelens veroorzaakt door psychologische stress bij een overlevende van een acuut hartinfarct. En zoals reeds bekend hebben depressieve gevoelens een negatieve invloed op de prognose van hartpatiënten. 11

12 Discussie Samenvatting resultaten In dit literatuuronderzoek is geprobeerd antwoord te krijgen op de vraag: leidt depressie tot slechter rookgedrag binnen patiënten met coronaire hartziekten en hiermee dus tot een verslechterde prognose? Het antwoordt op deze vraag is helaas na het zien van de resultaten nog steeds een beetje onduidelijk. De verschillende artikelen laten uiteenlopende resultaten zien. Zoals eerder verteld is de relatie tussen roken en coronaire hartziekten inmiddels ruimschoots bewezen. Dit geldt ondertussen ook voor de relatie tussen depressie en coronaire hartziekten. In deze studie stonden deze drie variabelen samen ter discussie. Uit de gevonden studies bleek dat wanneer coronaire hartpatiënten depressief zijn, zij gemiddeld meer en vaker zullen roken (Lehto et al, 2000). Rutledge, Reis, Olson, Owens, Kelsey, Pepine et al. (2001) vonden in een gezonde populatie dat depressieve mensen meer roken, waardoor ze een hoger cholesterol gehalte in hun bloed krijgen, en daardoor meer kans maken om coronaire hartziekten te krijgen. Daarnaast bleek uit dit literatuuronderzoek dat roken kan worden gezien als een mediator in de relatie tussen depressie en coronaire hartziekten (Brummett et al, 2003 ; Whooley et al, 2008 ; Knox et al, 2006). Dat depressie ook een rol speelt bij het stoppen met roken vonden McGee et al, (2006) en Kronish et al, (2006). Een belangrijk verschil hierbij was wel dat McGee et al, (2006) gebruik maakten van patiënten die als reactie op hun ziekte depressief waren geworden en dat Kronish et al. (2006) aanhoudende depressieve patiënten gebruikten. Uit onderzoeken van Thorndike et al. (2008), Holtrop et al. (2009) en Perez et al. (2008) kwam naar voren dat mensen die depressief zijn vaak sneller weer gaan roken nadat zij eerder waren gestopt. Finnegan et al, (2001) en Pfaff et al. (2009) vonden dat stoppen met roken op zijn beurt juist voor negatieve gevoelens bij mensen kan zorgen en zo dus voor een verslechterde prognose. Sterke punten Deze studie geeft een recent beeld van de literatuur vanaf 1994 tot nu over de relatie tussen depressie, roken en coronaire hartziekten. Een ander sterk punt van dit onderzoek is dat er gebruik is gemaakt van studies verspreid over verschillende landen en bevolkingsgroepen. Dit is belangrijk om de resultaten te kunnen generaliseren. Tevens zijn er een zestal studies waarbij in de analyses gebruik gemaakt is van een multivariate analyse. Hierbij worden eventuele storende variabalen meegenomen om de invloed van roken en depressie op 12

13 coronaire hartziekten specifieker te kunnen onderzoeken. Dit zorgt ervoor dat de resultaten betrouwbaarder zijn en hierdoor dus ook de uitkomsten van dit review artikel (Lehto et al, 2000 ; Kronish et al, 2006 ; Holtrop et al, 2009 ; Perez et al, 2007&2008, Gravely-Witte et al, 2009). De bevindingen in dit literatuuronderzoek kunnen in de toekomst bijdragen aan het vinden van goede behandelmethoden voor rokende depressieve coronaire hartpatiënten. Zwakke punten Elke studie en elk review artikel heeft zijn beperkingen. Een belangrijke beperking in dit onderzoek betreft het feit dat de studies de gehanteerde begrippen niet steeds op dezelfde wijze definiëren. Elke studie maakte op zijn eigen manier een onderscheidt in wel en niet rokende patiënten en elke studie had zo zijn eigen manier om dit te meten. In de studie van Thorndike et al, (2008) werden mensen bijvoorbeeld al als rokers geselecteerd wanneer zij in de afgelopen maand een of meer sigaretten hadden gerookt terwijl in de studies van Kronish et al, (2006) en Whooley et al, (2008) alleen door middel van een vragenlijst over gezondheidsgedragingen werd achterhaald of men rookte. Lehto et al, (2000) pakten het weer anders aan, zij bekeken of mensen rookten door de concentratie carbon monoxide (>10ppm) in hun adem te meten. Naast het roken was er nog een variabele die gemeten moest worden, namelijk depressie. Net als roken werd dit in veel studies anders aangepakt door middel van verschillende soorten vragenlijsten. In 5 studies werd gebruik gemaakt van de BDI (Kronisch et al., 2006; Thorndike et al., 2008; Perez et al., 2007; Trockel et al., 2008; Gravely-Witte et al., 2009). In twee studies werd gebruik gemaakt van de Center for Epidemiologic Studies Depression Scale (Knox et al., 2006; Holtrop et al., 2009). Lehto et al., (2000) gebruikte de Depression scale (DEPS) en McGee et al., (2006) maakte gebruik van de depressie schaal van de Hospital Anxiety Depression Scales. De overige studies maakten gebruik van een klinisch interview. Deze verscheidenheid aan meetinstrumenten maakt dat het twijfelachtig is of al deze studies met elkaar vergeleken kunnen worden. Tenslotte was er nog een derde variabele onderdeel van deze studie, namelijk de coronaire hartaandoeningen. De verschillende studies gebruikte verschillende bewoordingen voor deze aandoeningen. Coronary heart disease, acute coronary syndrome, coronary vascular disease en coronary artery disease werden bijvoorbeeld gebruikt. Hoewel deze benamingen hetzelfde aanduiden is het toch iets wat opgemerkt moet worden. 13

14 Klinische implicaties en verder onderzoek Nu uit onderzoeken van o.a. Finnegan et al. (2001) en Pfaff et al. (2009) blijkt dat de relatie tussen depressie en roken bij hartpatiënten twee kanten kent blijft het moeilijk om te zeggen of depressie nu een negatieve invloed uitoefent op mensen die pogingen ondernemen om te stoppen met roken, of dat stoppen met roken juist kan bijdragen aan het ontwikkelen van een depressie. Toekomstig onderzoek is nodig om hier een definitief en eenduidiger beeld over te verkrijgen. Wanneer men een goed en duidelijk beeld heeft gevormd van hoe deze verhouding precies in elkaar steekt kan men zich volledig gaan richten op de behandeling van deze rokende, depressieve, coronaire hartpatiënten. Een praktische implicatie van dit review is dan ook dat het bijdraagt aan het begrip van de relaties tussen depressie, roken en coronaire hartaandoeningen. Ondanks dat de relaties nog steeds niet voor 100% duidelijk zijn, zijn er al een aantal studies gedaan naar behandelingen voor deze groep patiënten. Het doel van deze onderzoeken was uiteraard om de prognose van deze patiënten te verbeteren en om verder events te voorkomen. Trockel, Burg, Jaffe, Barbour & Taylor (2008) waren een van de eersten die onderzoek hebben gedaan naar cognitieve gedragstherapie voor depressieve rokende hartpatiënten. Cognitieve gedragstherapie heeft zich allang bewezen als goede therapie bij depressie. Trockel et al. (2008) zijn echter de eerste die bekeken of mensen ook eerder stopten met roken wanneer hun depressie werd verholpen door middel van cognitieve gedragstherapie. Deze therapie blijkt geen significante verbeteringen te kunnen bewerkstelligen bij het stoppen met roken wat natuurlijk niet wil zeggen dat het geen goede toevoeging is op een andere behandel methode. Ook werd bekeken of antidepressiva konden helpen bij het stoppen met roken in depressieve hartpatiënten. Ook dit leverde geen significante verbeteringen op. In navolging van Trockel et al. (2008) vonden Gravely-Witte, Stewart, Suskin & Grace (2009) ook geen significante resultaten. Mensen die antidepressiva slikten stopten zelfs minder vaak met roken. Dit zou verklaard kunnen worden door het feit dat mensen die antidepressiva slikken ook daadwerkelijk gemiddeld depressiever zijn dan mensen die dit niet doen. En aangezien een depressie ervoor lijkt te zorgen dat mensen minder vaak succesvol stoppen met roken is het logisch dat dit dus gevonden werd bij mensen die antidepressiva slikten. Verder onderzoek in een niet depressieve rokende populatie waarbij de deelnemers anti-depressiva slikken zou het effect van anti-depressiva op het stoppen met roken, waarschijnlijk beter kunnen onderzoeken. Uit deze onderzoeken kunnen we dus concluderen dat er, in de toekomst, nog veel onderzoek nodig is naar eventuele betere behandelmethoden. 14

15 Conclusie Eerder gedane studies naar het verband tussen depressie, roken en coronaire hartziekten leiden tot tegenstrijdige resultaten. De afzonderlijke invloeden van depressie en roken op coronaire hartziekten blijken inmiddels te zijn bewezen. Uit dit literatuuronderzoek blijkt dat depressie, roken en coronaire hartziekten met elkaar correleren en invloed op elkaar uitoefenen. Uit dit literatuuronderzoek komt tevens naar voren dat roken als een mediterende factor in de relatie tussen depressie en coronaire hartziekten kan worden gezien. Ook blijkt dat stoppen met roken enorm bemoeilijkt wordt voor coronaire hartpatiënten wanneer zij depressief zijn. Er zijn echter ook onderzoeken gevonden die geen significante resultaten vonden. Ook werd gevonden dat coronaire hart patienten die depressief zijn eerder weer zullen gaan roken en zich op deze manier niet houden aan voorgedragen gezondheidsgedragingen door artsen. Tenslotte bleek dat de relatie tussen roken en depressie in coronaire hartpatiënten twee kanten op kan werken, en dus niet alleen van depressie via roken tot coronaire hartziekten. Wanneer men stopt met roken en nog niet depressief is, kan dit juist leiden tot een depressie en hiermee tot een verslechterde prognose. De resultaten lijken vrij duidelijk, maar verder onderzoek is zeker nog nodig om de precieze richting en grootte van de effecten te verduidelijken. De bevindingen in dit onderzoek kunnen bijdragen aan het omgaan met depressie en het rookgedrag in coronaire hartpatiënten met als doel het verbeteren van hun prognose en het voorkomen van nieuwe coronaire events. 15

16 Referenties Almeida, O., Alfonso, H., Pirkis, J., Kerse, N., Sim, M., Sim, M. et al. (2011) A practical approach to assess depression risk and to guide risk reduction strategies in later life. International Psychogeriatrics, 23(2), American Psychiatric Association (1994) Diagnostic and statistical manual of mental disorders (4 th ed.). Washington, DC: Author. Anda, R., Williamson, D., Escobedo, L., Mast, E., Giovino, G., Remington, P. (1990) Depression and the dynamics of smoking. Journal of the American medical association, 264 (12), Barth, J., Schumacher, M., & Herrmann-Lingen, C., (2004) Depression as a Risk Factor for Mortality in Patients With Coronary Heart Disease: A Meta-analysis. Psychosomatic Medicine, 66, Brown, A., Barton, D., Lambert, G. (2009) Cardiovascular abnormalities in patients with major depressive disorder. CNS Drugs, 23(7), Brummett, B., Babyak, M., Siegler, I., Mark, D., Williams, R., Barefoot, J. (2003) Effect of smoking and sedentary behavior on the association between depressive symptoms and mortality from coronary heart disease. The American Journal of Cardiology, 92, Brummett, B., Mark, D., Siegler, I., Williams, R., Babyak, M., Clapp-Channing, N., Barefoot, J. Perceived social support as a predictor of mortality in coronary patients: effects of smoking, sedentary behavior, and depressive symptoms. Psychosomatic Medicine, 67, Camm, J. (2009) Esc Textbook of Cardiovascular Medicine (2nd ed.). Oxford University Press. Carney, R., Freedland, K., Rich, M., Jaffe, A. (1995) Depression as a risk factor for cardiac events in established coronary heart disease: a review of possible mechanisms. Annals of Behavioral Medicine, 17(2), Carney, R., Freedland, K., Miller, G., Jaffe, A. (2002) Depression as a risk factor for cardiac mortality and morbidity: A review of potential mechanisms. Journal of Psychosomatic Research, 53, Comer, R.J. (2011). Fundamentals of abnormal psychology (6 th ed.). New York: Worth Publishers. Conner, M., & Norman, P. (1996b). Health behavior. Comprehensive Clinical Psychology, 8, Critchley, J. & Capewell, S. (2003) Mortality Risk Reduction Associated With Smoking Cessation in Patients With Coronary Heart Disease: A Systematic Review. Journal of the American medical association, 290 (1),

17 Doll, R., Peto, R., Wheatley, K., Gray, R., & Sutherland, I. (1994). Mortality in relation to smoking: 40 years' observations on male British doctors. British Medical Journal, 309, Expert Panel on Detection, Evaluation, and Treatment of High Cholesterol in Adults (1993). Summary of the second report of the National Cholesterol Education Program (NCEP). Journal of the American Medical Association, 269, Feskens, E.J.M., & Deckers, J.W. (2003). Coronaire hartziekten samengevat. In: F. van der Lucht et al. (red.), Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM. Ford, ES., Ajani, UA., Croft, JB., Critchley, JA., Labarthe, DR., Kottke, TE., et al. (2007). Explaining the decrease in U.S. deaths from coronary disease, English Journal of Medicine, 23, Freedland, K., Carney, R., Skala, J. (2005) Depression and Smoking in Coronary Heart Disease. Psychosomatic Medicine, 67, Glantz, S. & Parmley, W. (1995) Passive Smoking and Heart Disease Mechanisms and Risk. Journal of the American medical association, 273(13), Grimm, E., Williams, P., Fosher, K., Criqui, M., & Stampfer, M. (2010) Moderate alcohol intake and lower risk of coronary heart disease: meta-analysis of effects on lipids and haemostatic factors. Heart, 96, Hoeymans, N., Hoogenveen, R.T., & Poos, M.J.J.C. (2004) Wat is de bijdrage van risicofactoren? In: F. van der Lucht et al. (red.), Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM. Hoeymans, N., Melse, JM., Schoemaker, CG. (red.). Gezondheid en determinanten. Deelrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010 Van gezond naar beter. RIVM-rapport nr Bilthoven: RIVM,2010 Kajander OA., Kupari, M., Laippala, P., et al. (2001): Coronary artery disease modifies left ventricular remodeling due to heavy alcohol consumption. Clinical and Experimental Research, 25, Kritz, H., Schmid, P., Sinzinger, H. (1995) Passive Smoking and Cardiovascular Risk. Archives of Internal Medicine, 155, Oberman, A. (1985). Exercise and the primary prevention of cardiovascular disease. American Journal of Cardiology, 55, Penninx, B., Beekman, A., Honig, A., Deeg, D., Schoevers, R., van Eijk, J., van Tilburg, W., (2001) Depression and Cardiac Mortality Results From a Community-Based Longitudinal Study. Archives of General Psychiatry, 58,

18 Prystowsky, E., Topol, E., Califf, R. (2006) Textbook of Cardiovascular Medicine (3 rd ed.). Lippincott Williams and Wilkins. Shaper, G., Wannamethee, S. (2000) Alcohol intake and mortality in middle aged men with diagnosed coronary heart disease. Heart, 83, Soderman, E., Lisspers, J., Sundin, O. (2007) Impact of depressive mood on lifestyle changes in patients with coronary artery disease. Journal of Rehabilitation Medicine, 39, Vaartjes, I., van Dis, I., Visseren, F.J.L., Bots, M.L. (2010) Sterfte aan hart- en vaatziekten in Nederland. Hart Bulletin, 41 (1), Wannamathee, S.G., Shaper, G., Walker, M., Ebrahim, S. (1998) Lifestyle and 15-year survival free of heart attack, stroke, and diabetis in middle-aged Britisch men. Archives of Internal Medicine, 158, Glassman, A., Shapiro, P. (1998) Depression and the course of Coronary Artery Disease. American Journal of Psychiatry, 155(1), Govil, S., Weidner, G., Merritt-Worden, T., Ornish, D. (2009) Socioeconomic status and improvements in lifestyle, coronary risk factors, and quality of Life: The Multisite Cardiac Lifestyle Intervention Program. American Journal of Public Health, 99(7), Gravely-Witte, S., Stewart, D., Suskin, N., Grace, S. (2009) The association among depressive symptoms, smoking status and antidepressivant use in cardiac outpatients. Journal of Behavioral Medicine, 32, Guiry, E., Conroy, R., Hickey, N., Mulcahy, R. (1987) Psychological response to an acute coronary event and its effects on subsequent rehabilitation and lifestyle change. Clinical Cardiology, 10, Jaireth, N., Nalini, R. (2001) Implications of Gender Differences on Coronary Artery Disease Risk Reduction in Woman. AACN Clinical Issues, 12(1), Koek, H., van Dis, S., Peters, R., Bots, M. (2005) Hart- en vaatziekten in Nederland. Hart- en vaatziekten in Nederland Den Haag: Nederlandse Hartsiichting; Kronish, I., Rieckmann, N., Halm, E., Shimbo, D., Vorchheimer, D., Haas, D., Davidson, K. (2006) Persistant depression affects adherence to secondary prevention behaviors after acute coronary syndromes. Journal of General Internal Medicine, 21, Ladwig, H., Roll, G., Breithardt, G., Budde, T., Borggrefe, M. (1994) Post-infarction depression and incomplete recovery 6 months after acute myocardial infarction. Lancet, 343, Lehto, S., Koukkunen, H., Hintikka, J., Viinamaki, H., Laakso, M., Pyorala, K. (2000) Depression after coronary heart disease events. Scandinavian Cardiovascular Journal, 34,

19 Lett, H., Blumenthal, J., Babyak, M., Sherwood, A., Strauman, T., Robins, C. et al, (2004) Depression as a risk factor for coronary artery disease: evidence, mechanisms, and treatment. Psychosomatic Medicine, 66, McGee, H., Doyle, F., M Conroy, R., De La Harpe, D., Shelley, E. (2006) Impact of brieflyassessed depression on secondary prevention outcomes after acute coronary syndrome: a oneyear longitudinal survey. Biological Medical Central. McKenna, K., Higgins, H. (1997) Factors influencing smoking cessation in patients with coronary artery disease. Patient Education and Counseling, 32, Melle, J., de Jonge, P., Spijkerman, T., Tijssen, J., Ormel, J., van Veldhuisen, D. et al. (2004) Prognostic association of depression following myocardial infarction with mortality and cardiovascular events: A meta-analysis. Psychosomatic Medicine, 66, Penninx, B., Beekman, A., Honig, A., Deeg, D., Schoevers, R., van Eijk, J. et al. (2001) Depression and cardiac mortality: results from acommunity-based longitudinal study. Archieves of General Psychiatry, 58, Perez, G., Nicolau, J., Romano, W., Laranjeira, R. (2007) Smoking-associated factors in myocardial infarction and unstable angina: Do gender differences exist? Addictive behaviors, 32, Pfaff, K., El-Masri, M., Fox-Wasylyshyn, S. (2009) Comparing the psychological stress between non-smoking patients and smoking patients who experience abrupt smoking cessation during hospitalization for acute myocardial infarction: a pilot study. Canadian Journal of Cardiovascular Nursing, 19(4), Rowan, P., Haas, D., Campbell, J., Maclean, D., Davidson, K. (2005) Depressive symptoms have an independent, gradient risk for coronary heart disease incidence in a random, population-based sample. Annals of Epidemiology, 15, Rutledge, T., Reis, S., Olson, M., Owens, J., Kelsey, S., Pepine, C., et al. (2001) Psychological variables are associated with atherosclerosis risk factors among woman with chest pain: the WISE study. Psychosomatic medicine, 63, Rutledge, T., Reis, S., Olson, M., Owens, J., Kelsey, S., Pepine, C., et al. (2006) Depression Symptom Severity and Reported Treatment History in the Prediction of Cardiac Risk in Women With Suspected Myocardial Ischemia The NHLBI-Sponsored WISE Study. Archieves of General Psychiatry, 63, Thorndike, A., Regan, S., McKool, K., Pasternak, R., Swartz, S., Torres-Finnerty, N., Rigotti, N. (2008) Depressive symptoms and smoking cessation after hospitalization for cardiovascular disease. Archives of Internal Medicine, 168(2), Trockel, M., Burg, M., Jaffe, A., Barbour, K., Taylor, B. (2008) Smoking behavior postmyocardial infarction among ENRICHD trial participants: Cognetive Behavior Therapy Intervention for depression and low perceived social support compared with care as usual. Psychosomatic Medicine, 70,

20 West, R., & Evans, D. (1986) Lifestyle changes in long term survivors of acute myocardial infarction. Journal of Epidemiology and Community Health, 40, Whooley, M., de Jonge, P., Vittinghoff, E., Otte, C., Moos, R., Carney, R., Ali, S., Dowray, S., Na, B., Feldman, M., Schiller, N., Browner, W. (2008) Depressive symptoms, health behaviors and risk of cardiovascular events in patients with coronary heart disease. Journal of the American Medical Association, 300(20), Ziegelstein, R., Fauerbach, J., Stevens, S., Romanelli, J., Richter, D., Bush, D. (2000) Patients with depression are less likely to follow recommendations to reduce cardiac risk during recovery from a myocardial infarction. Archieves of Internal Medicine, 160,

21 21

22 Tabel 1 Geselecteerde studies Auteur N Meet instrument depressie Soort depressie Patienten Tijd tussen onderzoek en laatste event Lehto et al, DEPS 9 Ernstige depressie CHD >182 dagen Brummett et al, Zung self rating depression scale Depressieve symptomen CAD Ooit event gehad Whooley et al, Patient health questionnaire Depressieve symptomen CHD > 182 dagen McGee et al, HADS-D > 7 Depressieve symptomen ACS 365 dagen Kronisch et al, BDI 10 Depressieve symptomen ACS 7 dagen Guiry et al, Semi gestructureerd intervieuw Depressie CHD 4 dagen Thorndike et al, BDI 16 Gemiddele/ernstige depressie CVD Direct na aanmelding Pfaff et al, Profile of mood states Depressieve symptomen AMI 2e dag na hospitalisatie Holtrop et al, CES-D Depressie ACS 1 tot 4 dagen na ontslag Perez et al, BDI Ernstige depressie ACS 2/3 dagen Perez et al, BDI Ernstige depressie ACS 2/3 dagen Trockel et al, BDI Depressie CHD 28 dagen Gravely-Witte et al, BDI 14 Depressieve symptomen CAD Ooit event gehad Finnegan et al, Depressieve symptomen CHD Kortgeleden Soderman et al, HADS-D Depressieve stemming CAD < 182 dagen 22

23 23

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD Schrik om het hart! Center of Research on Psychology in Somatic diseases Promotoren: Peter de Jonge, PhD Johan Denollet, PhD Dr. Annelieke Roest Anxiety and Depression In Coronary Heart Disease: Annelieke

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Depressie na een hartinfarct en risico op nieuwe hartklachten

Depressie na een hartinfarct en risico op nieuwe hartklachten Depressie na een hartinfarct en risico op nieuwe hartklachten Marij Zuidersma Promotoren: Peter de Jonge, Johan Ormel, Henk Jan Conradi Interdisciplinary center for psychiatric epidemiology University

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Heart and Soul. Cardiovasculair en Depressie

Heart and Soul. Cardiovasculair en Depressie Heart and Soul Cardiovasculair en Depressie Ten leading causes of DALY s 2030 - high income countries (in %) - Unipolar depressive disorder 9.8 Ischaemic heart disease 5.9 Alzheimer and other dementias

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms

Nadere informatie

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch Stress en Psychose 59 Noord Stress and Psychosis 59 North A.N.M. Busch Prevalentie van Subklinische Psychotische Symptomen en de Associatie Met Stress en Sekse bij Noorse Psychologie Studenten Prevalence

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Depression and inflammation; a life perspective

Depression and inflammation; a life perspective Depression and inflammation; a life perspective Center of Research on Psychology in Somatic diseases Depression and inflammation a life perspective Hester E. Duivis, PhD H.E.Duivis@tilburguniversity.edu

Nadere informatie

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen bij Voormalige Borstkankerpatiënten Influence of Coping and Illness Perceptions on Depression and Anxiety Symptoms among Former Breast

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering The Relationship between Daily Hassles and Depressive Symptoms and the Mediating Influence

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Determinantenonderzoek naar Factoren waarmee een Actief Stoppen-met-Roken Beleid op Cardiologieverpleegafdelingen kan worden bevorderd

Determinantenonderzoek naar Factoren waarmee een Actief Stoppen-met-Roken Beleid op Cardiologieverpleegafdelingen kan worden bevorderd Determinantenonderzoek naar Factoren waarmee een Actief Stoppen-met-Roken Beleid op Cardiologieverpleegafdelingen kan worden bevorderd Determinant Study in to Factors that Facilitate a Active Smoking-cessation

Nadere informatie

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:

Nadere informatie

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Which Factors are associated with Quality of Life after Cancer Treatment? Mieke de Klein Naam student: A.M.C.H. de Klein Studentnummer:

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Denkstijl, Responsstijl en Comorbiditeit bij. Jongeren met Externaliserende Problematiek in. Residentiële Behandelcentra

Denkstijl, Responsstijl en Comorbiditeit bij. Jongeren met Externaliserende Problematiek in. Residentiële Behandelcentra DENKSTIJL, RESPONSSTIJL EN COMORBIDITEIT BIJ JONGEREN 1 Denkstijl, Responsstijl en Comorbiditeit bij Jongeren met Externaliserende Problematiek in Residentiële Behandelcentra Thinking Style, Response Style

Nadere informatie

De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten

De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten The relationship between depression symptoms, anxiety symptoms,

Nadere informatie

Running head: BREAKFAST, CONSCIENTIOUSNESS AND MENTAL HEALTH 1. The Role of Breakfast Diversity and Conscientiousness in Depression and Anxiety

Running head: BREAKFAST, CONSCIENTIOUSNESS AND MENTAL HEALTH 1. The Role of Breakfast Diversity and Conscientiousness in Depression and Anxiety Running head: BREAKFAST, CONSCIENTIOUSNESS AND MENTAL HEALTH 1 The Role of Breakfast Diversity and Conscientiousness in Depression and Anxiety De Rol van Gevarieerd Ontbijten en Consciëntieusheid in Angst

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing

Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing Quality of Life and Depressive Symptoms of People with Multiple Sclerosis:

Nadere informatie

Stemmingsstoornissen als risicofactor voor. en ischemische hartziekten, m.j.a.m. coopmans

Stemmingsstoornissen als risicofactor voor. en ischemische hartziekten, m.j.a.m. coopmans korte bijdrage Stemmingsstoornissen als risicofactor voor ischemische hartziekten m.j.a.m. coopmans samenvatting In recente prospectieve cohortonderzoeken worden aanwijzingen gevonden dat stemmingsstoornissen

Nadere informatie

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1 Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer Stigmatization of Patients with Lung Cancer: The Role of

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

Geriatrische Revalidatie voor de oudere patiënt met een cardiovasculaire aandoening Leonoor van Dam van Isselt, specialist ouderengeneeskunde Dian

Geriatrische Revalidatie voor de oudere patiënt met een cardiovasculaire aandoening Leonoor van Dam van Isselt, specialist ouderengeneeskunde Dian Geriatrische Revalidatie voor de oudere patiënt met een cardiovasculaire aandoening Leonoor van Dam van Isselt, specialist ouderengeneeskunde Dian Pruijsers-Lamers, Verpleegkundig Specialist Cardiologie

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht Study of the Influence of Altruism in the Association of Age and Resilience Maik P.W. de Vos Eerste begeleider: Tweede begeleider:

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

De Rol van Sense of Coherence bij de Glucoseregulatie bij Mensen met Diabetes Type 1

De Rol van Sense of Coherence bij de Glucoseregulatie bij Mensen met Diabetes Type 1 De Rol van Sense of Coherence bij de Glucoseregulatie bij Mensen met Diabetes Type 1 The Role of Sense of Coherence in Glucose regulation among People with Diabetes Type 1 Marja Wiersma Studentnummer:

Nadere informatie

De Effecten van de Kanker Nazorg Wijzer op Psychologische Distress en Kwaliteit van. Leven

De Effecten van de Kanker Nazorg Wijzer op Psychologische Distress en Kwaliteit van. Leven De Effecten van de Kanker Nazorg Wijzer op Psychologische Distress en Kwaliteit van Leven The Effects of the Kanker Nazorg Wijzer on Psychological Distress and Quality of Life Miranda H. de Haan Eerste

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons

Nadere informatie

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator 1 Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij Kinderen: Affect als Moderator The Effect of Client-Centered Play Therapy on Internalizing Problems of Children: Affect

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Eenzaam ben je niet alleen

Eenzaam ben je niet alleen Eenzaam ben je niet alleen Een verdiepend onderzoek naar de risicofactoren van eenzaamheid onder volwassenen van 19-65 jaar. Amy Hofman 1, Regina Overberg 1, Marcel Adriaanse 2 1 GGD Kennemerland, 2 Vrije

Nadere informatie

4 Angst en depressie in patiënten met hartziekten

4 Angst en depressie in patiënten met hartziekten 4 Angst en depressie in patiënten met hartziekten A.M. Roest 1, P. de Jonge 1,2 1 CoRPS- Center of Research on Psychology in Somatic Diseases, Afdeling Medische Psychologie, Universiteit van Tilburg, Tilburg.

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

VERBAND VAN ACTIVITEITEN MET DEPRESSIE EN WELBEVINDEN 1

VERBAND VAN ACTIVITEITEN MET DEPRESSIE EN WELBEVINDEN 1 VERBAND VAN ACTIVITEITEN MET DEPRESSIE EN WELBEVINDEN 1 Hedonisme en Eudemonisme bij Activiteiten in Verband met Depressieve Symptomen en Welbevinden bij Ouderen in Verpleeghuizen Hedonism and Eudaimonia

Nadere informatie

Inhoud. predictie predictie afasie predictiemodel ontwikkeling predictiemodel afasie predictiemodel afasie conclusies aanbeveling

Inhoud. predictie predictie afasie predictiemodel ontwikkeling predictiemodel afasie predictiemodel afasie conclusies aanbeveling VOORSPELLEN VAN VERBAAL COMMUNICATIEVE VAARDIGHEID VAN AFASIEPATIËNTEN NA KLINISCHE REVALIDATIE AfasieNet Netwerkdag 31.10.2014 Marieke Blom-Smink Inhoud predictie predictie afasie predictiemodel ontwikkeling

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Are Premorbid Neuroticism-related Personality Traits a

Nadere informatie

Depressie bij ouderen Trends over de tijd

Depressie bij ouderen Trends over de tijd DEPARTMENT OF PSYCHIATRY Disclosure belangen spreker Depressie bij ouderen Trends over de tijd Hans Jeuring Psychiater en onderzoeker, UMCG Afdeling Ouderenpsychiatrie (potentiële) belangenverstrengeling

Nadere informatie

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1 Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden Mindful (well)being? The mediating role of the self

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

PERSOONLIJKHEID EN OUTPLACEMENT. Onderzoekspracticum scriptieplan Eerste begeleider: Mw. Dr. T. Bipp Tweede begeleider: Mw. Prof Dr. K.

PERSOONLIJKHEID EN OUTPLACEMENT. Onderzoekspracticum scriptieplan Eerste begeleider: Mw. Dr. T. Bipp Tweede begeleider: Mw. Prof Dr. K. Persoonlijkheid & Outplacement: Wat is de Rol van Core Self- Evaluation (CSE) op Werkhervatting na Ontslag? Personality & Outplacement: What is the Impact of Core Self- Evaluation (CSE) on Reemployment

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit Effecten van Gedragstherapie op Sociale Angst, Zelfgerichte Aandacht & Aandachtbias Effects of Behaviour Therapy on Social Anxiety, Self-Focused Attention & Attentional Bias Tahnee Anne Jeanne Snelder

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg

Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg Prof. Dr. Brenda Penninx Vakgroep psychiatrie / GGZ ingeest Neuroscience Campus Amsterdam Mental Health EMGO+ Institute for Health and Care Research b.penninx@vumc.nl

Nadere informatie

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden.

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden. Samenvatting In hoofdstuk 1 hebben we het belang en het doel van het onderzoek in dit proefschrift beschreven. Wereldwijd vormen hart- en vaatziekten (HVZ) de belangrijkste oorzaak van sterfte. Volgens

Nadere informatie

Stress, neuroticism, bias towards negative emotions, positive and. negatief affect als voorspellers van (sub)klinische depressie

Stress, neuroticism, bias towards negative emotions, positive and. negatief affect als voorspellers van (sub)klinische depressie Stress, neuroticisme, bias towards negative emotions, positief en negatief affect als voorspellers van (sub)klinische depressie Stress, neuroticism, bias towards negative emotions, positive and negative

Nadere informatie

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Adherence aan HWO en meer bewegen

Adherence aan HWO en meer bewegen Adherence aan HWO en meer bewegen Een experimenteel onderzoek naar de effecten van het motivationele stadium van patiënten en de adherence aan huiswerkoefeningen (HWO) bij fysiotherapie en het meer bewegen.

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Bert Garssen Helen Dowling Instituut, begeleiding bij kanker, Bilthoven

Bert Garssen Helen Dowling Instituut, begeleiding bij kanker, Bilthoven De invloed van psychologische factoren op het ontstaan van kanker Bert Garssen Helen Dowling Instituut, begeleiding bij kanker, Bilthoven Uitgangspunt Zijn er fysiologische mechanismen die zouden kunnen

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het modererend effect van coping Cyberbullying: the implications

Nadere informatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural

Nadere informatie