De invloed van afwijkende rijpingsprocessen en de kwaliteit van hersenbanen op efficiënte informatieverwerking in het brein bij patiënten met autisme.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De invloed van afwijkende rijpingsprocessen en de kwaliteit van hersenbanen op efficiënte informatieverwerking in het brein bij patiënten met autisme."

Transcriptie

1 De invloed van afwijkende rijpingsprocessen en de kwaliteit van hersenbanen op efficiënte informatieverwerking in het brein bij patiënten met autisme. Thesis Bacheloropleiding Klinische Gezondheidspsychologie Departement Medische Psychologie en Neuropsychologie Universiteit van Tilburg Rhea Callens Supervisor: Ton van Boxtel Datum:

2 Samenvatting De ontwikkelingsstoornis autisme kenmerkt zich door een breed spectrum van cognitieve deficieten, in deze thesis werd er aandacht besteed aan de centrale coherentie theorie, sensorische gevoeligheid, uitvoerende functies en de theory of mind. De cognitieve disfuncties die zo kenmerkend zijn voor autisme zijn geprobeerd te verklaren vanuit hersenstructuurabnormaliteiten. Defecten tijdens de neurogenese, migratie en maturatie kunnen resulteren in onvolledige of afwijkend gevormde cellen en kunnen daarom verklaren waarom de minikolommen en de purkinje en granulaire cellen in een afwijkende vorm aanwezig zijn in het brein bij mensen met autisme. De hersenmassa gaat een afwijkende ontwikkeling door, kinderen met autisme worden geboren met een normaal tot klein hersenvolume, tot het vierde jaar groeit het hersenvolume versneld waarna de snelle groei stagneert. Uiteindelijk zijn de hersenvolumes van kinderen met autisme rond het tiende jaar niet meer afwijkend van normaal. Witte en grijze stof vertonen dezelfde trend als hersenvolume. Overmatige hersenverbindingen op korte afstand en in mindere mate op lange afstand kunnen verklaren waarom mensen met autisme zich vaak zo bedolven voelen door prikkels maar dat informatieverwerking relatief langzaam gaat. Defecten in pruning kunnen aangewezen worden als oorzaak. Onderzoeken die de cognitieve functies bij mensen met autisme testen vertonen veel inconsequenties. Dit te wijten aan onvoldoende afbakening van cognitieve functies of de moeilijkheid die wordt ervaren bij het afnemen van testen bij kinderen met autisme. Alternatieve hypothese kunnen uitkomst bieden. Maar ook de grote mate van heterogeniteit in de uiting van symptomen kan worden gezien als het vermogen van het brein tot plasticiteit. Er kan alleen nog worden gespeculeerd over mogelijke hersenabnormaliteiten die de grondslag vormen aan bepaalde cognitieve deficieten.. Keywords: Autism, Neurogenesis, Minicolumns, Brainvolume, connectivity, weak coherence 2

3 Inhoudsopgave Inleiding 4 Oorzaken van autisme Paragraaf 1 Genetische factoren 7 Paragraaf 2 Omgevingsfactoren 8 Opbouw van het neurale systeem Paragraaf 1 Ontwikkeling van het neurale systeem tijdens de zwangerschap 10 Paragraaf 2 Abnormale ontwikkeling van het neurale systeem bij autisme 10 Paragraaf 3 Minikolommen 12 Paragraaf 3 Connectiviteit in het brein 14 Afwijkende hersenstructuren 17 De longitudinale ontwikkeling van de hersenen bij personen met autisme 20 Consequenties van de afwijkende rijpingsprocessen voor de informatieverwerking Paragraaf 1 Centrale coherentie 24 Paragraaf 2 Sensorische overgevoeligheid 26 Paragraaf 3 Uitvoerende functies 27 Paragraaf 4 Theory of mind 29 Conclusie & Discussie 31 Literatuurlijst 36 3

4 1. Inleiding Er zijn veel variaties te vinden binnen het spectrum van autismestoornissen, maar allemaal zijn ze kenmerkend door beperkingen in sociale interacties, zowel verbale als non verbale communicatie, repetitief en rigide gedrag en stereotype patronen van gedrag, interesses en activiteiten (American Psychiatric Association, 2000). Binnen de autisme spectrum stoornissen vallen de autistische stoornis, het syndroom van Asperger, het syndroom van Rett, de desintegratiestoornis van de kinderleeftijd en PDD-NOS (pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven)(american psychiatric Association, 2000). Het syndroom van Asperger wordt veelal gezien als een mildere vorm van autisme. Deze aandoening kenmerkt zich door het hebben van geen gebreken op het gebied van taal en het hebben van gemiddelde tot boven gemiddelde cognitieve capaciteiten, maar echter wel beperkingen in sociale interacties. Mensen met autisme zijn in ongeveer 44 % van de gevallen minder begaafd, maar in de overige gevallen is er ook sprake van gemiddeld tot boven gemiddeld cognitief functioneren (Wegiel, Kuchna, Nowicki, Imaki, Wegiel & Marchi, 2010). Patiënten met PDD-NOS vertonen vooral beperkingen in sociale interacties maar op de andere gebieden zijn de defecten onvoldoende om tot de diagnose autisme te komen (Newschaffer, Fallin, Lee, 2002). Deze gegevens geven aan dat de verschillende apart geclassificeerde aandoeningen elkaar gedeeltelijk overlappen. Ook binnen de autistische stoornis zijn er veel verschillen in de mate van ernst te vinden, waardoor binnen het individuele functioneren ook veel diversiteit ontstaat. Bij de diagnose wordt gebruik gemaakt van gestandaardiseerde vragenlijsten en het DSM-IV, het diagnostische en statistisch handboek voor psychische stoornissen. De diagnose autisme wordt gesteld als er aan de criteria van het DSM-IV wordt voldaan. De patiënt moet beperkingen ondervinden op zowel het gebied van communicatie, sociale interactie en stereotype patronen van gedrag. Ook moeten er al symptomen zichtbaar zijn voor de leeftijd van drie jaar (American Psychiatric Association, 2000). Hoewel deze strikte criteria eenvoudig zijn in het gebruik ervan, veroorzaken zij problemen door de grote verschillen in ernst en uiting van de symptomen. Zo hebben niet alle kinderen met autisme last van verbale communicatie problemen (Geschwind & Levitt, 2007) maar vertonen daarentegen bijvoorbeeld meer stereotyperend gedrag. Er is sprake van een grijs gebied, er zijn een hoop mensen die wel degelijk milde kenmerken vertonen van autisme zonder dat deze aan de strikte diagnostische criteria voldoen. Dit grijze gebied maakt het ook voor onderzoekers moeilijk om de precieze oorzaak van autisme te definiëren. Het is waarschijnlijk dat er een 4

5 complexe samenhang van elkaar beïnvloedende factoren meespeelt in het ontstaan van deze stoornis. Nog niet lang wordt de oorzaak van autisme bij biologische factoren gelegd, en niet meer zoals in het verleden bij psychische factoren. Dit is in de eerste plaats gekomen door meer genetisch onderzoek maar ook doordat er vaak sprake is van comorbiditeit (Rutter, Bailey, Bolton & Le Couteur, 1994). Dit is een belangrijk gegeven voor onderzoekers die de genetische oorzaak van autisme onderzoeken, aangezien de veel voorkomende combinaties van autisme met andere stoornissen het resultaat kunnen zijn van kwetsbaarheid op dezelfde genen. De neurologische basis wordt nu overal erkend als de oorzaak van het andere gedrag dat mensen met autisme vertonen. De hersenen van iemand met autisme functioneren op een andere manier dan die van normale mensen. Het begrijpen van de genetische en biologische factoren die een rol spelen bij het ontstaan van autisme helpt ons om inzicht te krijgen in deze neurologische basis. Deze geeft ons een idee hoe de neurale netwerken zijn opgebouwd, functioneren en wat hier de consequenties voor de informatieverwerking zijn. Uiteindelijk hopen we meer inzicht te krijgen in hoe mensen met autisme de wereld ervaren en hoe wij ze daardoor beter kunnen helpen. Informatieverwerking verloopt anders bij mensen met autisme en dit uit zich in een aantal cognitieve beperkingen. Deze beperkingen komen tot uiting in alledaags gedrag. Mensen met de stoornis zoeken weinig oogcontact en nabijheid van andere mensen. Ze hebben daarnaast veel behoefte aan structuur en rituelen, met vaak een neiging naar het herhalen van handelingen. Ook worden er veel problemen ondervonden met verbale en non-verbale communicatie. Sommige patiënten kunnen nauwelijks gebruik maken van woorden terwijl andere slechts problemen hebben met het begrijpen van de context en beeldspraak. Door middel van testen kunnen we erachter komen wat de cognitieve beperkingen achter deze gedragingen zijn. Neuro-psychologische testen kunnen specifieke delen van de informatieverwerking meten, zo kunnen we erachter komen wat de afgebakende cognitieve deficieten zijn die kenmerkend zijn voor autisme. De theorie van centrale coherentie wijst op het feit dat mensen met autisme een minder vermogen hebben tot het zien van samenhang en verbanden in de wereld. Daarentegen hebben mensen met autisme een goed zicht op details, wat kan worden gezien als een vorm van sensorische overgevoeligheid. Onder uitvoerende functies worden functies van hogere orde verstaan, het als het ware combineren van bepaalde functies. Zowel moeilijkheden in taakomschakeling als planning en probleemoplossing worden ervaren. Een verminderd 5

6 vermogen tot empathie hebben voor anderen wordt vaak geassocieerd met mensen met autisme, dit wordt ten eerste in verband gebracht met het verminderd vermogen van herkennen van gezichtsuitdrukkingen. Maar ook met de theory of mind. Autisme is een ontwikkelingsstoornis en kan daarom niet worden begrepen door alleen volwassen breinen te onderzoeken en te kijken naar afwijkende hersenstructuren. De abnormale ontwikkeling begint al voor de geboorte van het kind, het is belangrijk dat er vanaf dat moment al wordt gekeken naar de veranderingen die er optreden. Ik wil in deze thesis beginnen met de genetische code te bespreken die de grondslag vormt voor de aandoening. Deze genetische code heeft effect op de ontwikkeling van het neurale systeem, zoals deze tijdens de zwangerschap al grotendeels tot stand komt. Vervolgens wil ik de structurele abnormaliteiten, zoals celstructuren en bepaalde hersenstructuren bespreken. Deze abnormaliteiten hebben ook invloed op connectiviteit en kwaliteit van hersenbanen. Tenslotte wil ik deze structurele abnormaliteiten vertalen naar de moeilijkheden die mensen met autisme ervaren op het gebied van informatieverwerking. 6

7 2. Oorzaken van autisme. Paragraaf 1: Genetische factoren Er is veel onderzoek gedaan naar de mate van erfelijkheid bij autisme spectrum stoornissen. Erfelijkheidsonderzoek wordt gedaan door middel van familiestudies, voornamelijk door middel van tweelingstudies probeert men te achterhalen of de ziekte kan worden doorgegeven. Alle onderzoeken ondersteunen het idee dat er sprake is van erfelijkheid, toch kan er niet met zekerheid worden gezegd dat er een specifiek gen verantwoordelijk is voor autisme. Een tweelingenstudie (Bailey, Le Couteur, Gottesman, Bolton, Simonoff, Yuzda, Rutter,1995) vond dat 60 procent van de monozygote tweelingen beide autisme hadden, tegenover bijna 0 procent van de dyzygote tweelingen. Dit impliceert dat er sprake is van een erfelijke component met een grote invloed, maar ook dat er na de conceptie nog sprake kan zijn van invloeden die leiden tot het wel of niet tot uiting komen van de stoornis. De ontdekking dat autisme veelvuldig in combinatie voorkomt met andere stoornissen was belangrijk omdat dit erop wijst dat er een biologische oorzaak meespeelt bij het ontstaan. Bepaalde mutaties die verantwoordelijk zijn voor autisme kunnen op dezelfde genen voorkomen als die voor deze andere stoornissen. Epilepsie komt bijvoorbeeld in combinatie met autisme in 33% van de gevallen voor. Verstandelijke beperkingen komen ook vaak in combinatie voor met autisme, ernstige zoals het Down syndroom (5%) maar ook lichte verstandelijke beperkingen, zoals kinderen met een lager IQ dan 70 (44.6%) (Rutter et al, 1994). Het kan zijn dat bepaalde genen kwetsbaar voor autisme ook kwetsbaar zijn voor deze co-morbide stoornissen. Door dergelijke gegevens kunnen kwetsbare genen eerder worden opgespoord. Nadat de conclusie was getrokken dat genen een grote invloed hebben op de stoornis zijn onderzoekers op zoek gegaan naar de specifieke genen die een rol spelen bij autisme. Behalve voor de chromosomen 14 en 20, zijn afwijkingen op alle andere chromosomen in verband gebracht met autistisch gedrag (Gillberg, 1998). Onderzoeken zagen over het algemeen het sterkste verband tussen chromosoom 7 en autisme, op dit chromosoom kunnen meerdere genen liggen die een risico vormen voor autisme (Newschaffer et al, 2007). Een ander groot onderzoek (Wang et al, 2009), met meer dan participanten, onderzocht welke genen een rol spelen bij autisme en kwamen tot de conclusie dat er op chromosoom 5 een aantal genetische varianten vaak voorkwamen bij autisme. Die genen vallen in de klasse van genen die verantwoordelijk zijn voor de aanmaak van eiwitten, deze eiwitten zijn belangrijk voor de migratie van neuronen naar hersendelen, kunnen cellen met elkaar verbinden en kunnen daardoor invloed hebben op de functionele connectiviteit tussen hersendelen. Autisme houdt 7

8 verband met defecten in de neurale migratie en afwijkende connectiviteit tussen hersendelen. Autisme komt bij mannen drie tot vier keer vaker voor dan bij vrouwen. Dit doet vermoeden dat bepaalde mutaties op het seksechromosoom de mogelijkheid voor het krijgen van autisme doen vergroten. Toch is dit vermoeden nog niet bevestigd door onderzoek (Newschaffer et al, 2002). Interessant is dat als we op basis van cognitief functioneren de mensen met autisme in categorieën gaan plaatsen er minder verschillen in voorkomen zijn tussen mannen en vrouwen. Bij de groep met cognitief zeer laag functionerende mensen zijn er ongeveer evenveel mannen als vrouwen (Newschaffer et al, 2002). Hieruit kan worden geconcludeerd dat hoog functionerende autisten, in meer gevallen van het mannelijke geslacht zijn. Hoog functionerende mannen met autisme kunnen de aandoening gekregen hebben via mutaties op onder andere het Y-chromosoom. Maar bewijs ontbreekt hiervoor. Tijdens de meiose worden de chromosoomparen gesplitst om vervolgens naar de dochtercel te gaan, het is puur toeval welke genen in welke dochtercel terechtkomen. Na dit proces vindt er op het DNA deletie, duplicatie, translocatie en inversie plaats. Het gevolg is dat er meer individuele verschillen ontstaan tussen mensen, door dit proces is te verklaren dat er zelfs tussen monozygote tweelingen verschillen zijn. Als er fouten optreden tijdens dit proces is er sprake van copynumbervariatie, dit kan zowel positief als negatief uitpakken en kan zo ook leiden tot stoornissen zoals autisme. Deze copynumbervariaties kunnen vanzelfsprekend ook doorgegeven worden aan het kind, ook als er geen sprake is van uiting bij de ouder. Zekerheid over een specifiek gen dat autisme veroorzaakt is er nog niet. Het is mogelijk dat niet een bepaald gen verantwoordelijk is voor autisme, maar dat er sprake is van een interactie tussen verschillende genen. Mutaties in een aantal genen in verschillende combinaties zouden kunnen leiden tot autisme spectrum stoornissen. Waardoor het vanzelfsprekend is dat er ook vele verschillende vormen zijn, en verschillende gradaties in ernst (Newscaffer, Fallin, Lee, 2002). Paragraaf 2: Omgevingsfactoren Het percentage monozygote tweelingen die beide de ontwikkelingsstoornis krijgt is minder dan 100 procent, daarom is het waarschijnlijk dat ook omgevingsfactoren een rol spelen bij het ontstaan. Het is al langer bekend dat bepaalde schadelijke omgevingsfactoren waar de zwangere vrouw aan wordt blootgesteld kunnen leiden tot een abnormale ontwikkeling van de hersenen. Alcoholgebruik is hiervan een bekend voorbeeld. Maar ook nicotine, cocaïne, 8

9 pijnstillende en verdovende medicatie, lood, bepaalde virussen of bacteriën, hormonen en bepaalde tekorten in voedingsstoffen hebben aantoonbare effecten op de ontwikkeling van het brein van een foetus (Newscaffer et al, 2002). Een aantal onderzoeken wezen wel op de verbanden tussen alcohol, drugs, roken en autisme. Omdat meer recente onderzoeken geen verband konden aantonen kunnen er niet met zekerheid conclusies worden getrokken (Newschaffer et al, 2007). Onderzoek naar de leeftijd van de moeder, afkomst, en de sociaaleconomische status van de ouders van een kind met autisme is vele malen uitgevoerd, maar de resultaten over de verschillende onderzoeken waren niet consistent (Newschaffer et al, 2007). Er is wel een verband aangetoond tussen virale infecties, zoals het cytomelagievirus, rode hond en blootstelling aan neurotoxische stoffen tijdens de zwangerschap en autisme (Newschaffer et al, 2007). Een hypothese is dat sommige genen de kwetsbaarheid van de foetus voor chemische stoffen vergroten. Er is hier sprake van interactie tussen de genen en de omgeving (Muller, 2007). Specifieke verbanden tussen bepaalde omgevingsfactoren en autisme kunnen nog niet met zekerheid worden gelegd, er zijn teveel inconsistenties tussen de onderzoeken waardoor een conclusie nog ver weg lijkt te zijn. 9

10 3. Opbouw van het neurale systeem. Paragraaf 1: Ontwikkeling van het neurale systeem tijdens de zwangerschap De ontwikkeling van de hersenen begint ongeveer tussen de derde en de vierde week na de conceptie. Uit de neurale plaat ontwikkelt zich de neurale buis, deze groeit uit tot het ruggenmerg en de hersenen. In het tweede trimester van de zwangerschap vinden er processen plaats die ervoor zorgen dat het neurale netwerk wordt opgebouwd. De processen die hiervoor verantwoordelijk zijn, zijn de neurogenese; het ontstaan van zenuwcellen, de neurale migratie; de verplaatsing van cellen naar plekken in de cortex en de maturatie; de rijping van de zenuwcellen. Tijdens de neurogenese ontstaan de zenuwcellen, jonge zenuwcellen die zich niet meer kunnen delen migreren vervolgens naar plekken in de cortex. Op de plek waar de zenuwcellen hun functie gaan uitvoeren kunnen de zenuwcellen zich nog verder ontwikkelen, onder andere de uitgroei van dendrieten en axonen vindt dan plaats. Vorming van nieuwe zenuwcellen vindt alleen plaats tijdens de zwangerschap, bij de geboorte zijn alle zenuwcellen al aanwezig op de plekken waar ze hun functie gaan uitvoeren. Tijdens de eerste jaren na de geboorte zijn er nog veel ontwikkelingen gaande in het brein. De normale ontwikkeling kenmerkt zich door het aangaan van meer verbindingen in het brein, ook de myeline gaat de axonen meer omhullen, dit alles zorgt voor een vermeerdering van de witte stof. Onder andere deze ontwikkelingen hebben als resultaat dat het hersenvolume van een kind de eerste jaren snel groeit. Vervolgens vinden er processen plaats die de overmatige en de niet of weinig gebruikte verbindingen vernietigen, het zogenaamde pruning. Bij de geboorte bevat 1 hersencel ongeveer 2500 synapsen. Een kind van drie jaar heeft synapsen, maar ten gevolge van pruning is ten tijde van de volwassenheid de helft weggesnoeid. Uiteindelijk blijven alleen de effectieve synapsen over, dit zorgt voor een betere afstemming van netwerken met neuronen op de eisen van de omgeving. Paragraaf 2: Abnormale ontwikkeling van het neurale systeem bij autisme Veel onderzoekers denken dat er bij mensen die de stoornis autisme ontwikkelen al vroegtijdig sprake is van afwijkende processen die ervoor zorgen dat het neurale systeem anders functioneert. Verschillen in celstructuren en concentratie van cellen in bepaalde hersengebieden doen vermoeden dat de neurogenese, migratie en maturatie iets anders verloopt bij mensen met autisme. Onderzoekers hebben vele hypotheses bedacht en getoetst die uitleg kunnen geven over de totstandkoming van de biologische afwijkingen in de 10

11 hersenen van mensen met autisme. Serotonine, een bekende neurotransmitter, heeft een bepaalde invloed op de neurogenese. De stof heeft met name een rol bij de differentiatie van de cellen en de vorming van synapsen. Een aantal onderzoeken vonden hogere serotonine waarden bij mensen met autisme (Newscaffer et al, 2002). Het aantal purkinje en granulaire cellen zijn in bepaalde delen van het brein in veel mindere mate aanwezig (Belmonte et al, 2004), een defect in celdifferentiatie door verhoogde serotonine waarden kan een plausibele verklaring zijn. Reeline is een bepaald glycoproteïne dat aanwezig is in het zenuwstelsel van mensen en net als serotonine invloed heeft op de differentiatie van cellen, ook wel maturatie genoemd. De aanmaak van reeline wordt geregeld door het RELN-gen wat gelokaliseerd is op chromosoom 7, chromosoom 7 wordt ook in verband gebracht met een zwakte-gen voor autisme. Reeline is belangrijk voor de ontwikkeling van het zenuwstelsel. Naast de celdifferentiatie speelt de stof ook een rol bij de migratie van zenuwcellen. Een recent onderzoek vond lagere waarden van reeline bij mensen die autisme hebben (Fatemi et al, 2005). Verhoogde serotonine waarden en lage reeline waarden kunnen een verklaring bieden voor de defecten tijdens de neurogenese die zorgen voor een ander functionerend neuraal systeem. De hersenmassa s van kinderen met autisme kenmerken zich door een afwijkende ontwikkeling. Bij de geboorte is het brein van iemand met autisme normaal tot zelfs klein, vervolgens groeien de hersenen veel sneller dan normaal (Courchesne, 2004). De aanmaak van verbindingen door middel van synapsvorming loopt door tot latere leeftijd. Neurogenese vindt, behalve in de hippocampus, alleen plaats tijdens de periode van opbouw van het neurale systeem (Wegiel et al, 2010), dus tijdens de prenatale periode. Abnormaliteiten tijdens de latere processen zoals synaptogenese en pruning bieden dus kijkend naar de snellere groei van de massa van het brein bij kinderen met autisme op een bepaald punt in de ontwikkeling een betere verklaring dan neurogenese. Deze hypotheses worden nog onvoldoende ondersteund door data, de onderzoeken die zijn uitgevoerd bevatten vaak participanten van oudere leeftijd waardoor er weinig kan worden gezegd over de al afgespeelde processen in de hersenen. Het uitvoeren van longitudinale onderzoeken bij kinderen op jonge leeftijd kunnen ons meer uitkomst bieden over de biologische processen die optreden en de verandering van cellen en stoffen in de hersenen. 11

12 Paragraaf 3: Minikolommen De afwijkende ontwikkeling van het neurale systeem tijdens de zwangerschap resulteert in afwijkende celstructuren en een op een andere manier met elkaar in verbinding staand brein. Deze afwijkende celstructuren en hersenbanen bij mensen met autisme hebben waarschijnlijk een belangrijke rol bij de informatieverwerking. Hersenen bestaan uit witte en grijze stof, deze hebben beide een belangrijke rol bij de informatieverwerking. Grijze stof bestaat voornamelijk uit cellichamen en dendrieten, het verwerken van informatie is de functie van deze stof. Witte stof zorgt voor de communicatie tussen zenuwcellen en bestaat voornamelijk uit axonen. De mate van grijze en witte stof bij kinderen met autisme is verhoogd (Freitag, Luders, Hulst, Narr, Thompson & Toga, 2009). De overmatige witte stof kan zich uiten in meer axonen, wat resulteert in een verhoging van verbindingen. De grijze stof kan zich manifesteren in een overmatige hoeveelheid neuronen of andere cellen. Minikolommen zijn groepen cellen die zich bevinden in de neo-cortex, een gebied dat zich voornamelijk bezig houdt met hogere orde functies. De cellen liggen in verticale rijtjes en bestaan ongeveer uit 80 tot 120 neuronen. De neuronen zijn zowel interneuronen als pyramide cellen (Courchesne & Pierce, 2005). Informatie wordt uitgezonden vanuit de kern en wordt door omliggende inter-neuronen afgeremd zodat de minikolommen rondom niet worden geactiveerd. In het autistische brein is de grootte van de minikolommen verkleind, maar het aantal cellen daarbinnen is vergroot. De neuronen binnen zo n minikolom zijn ook kleiner, er bevinden zich bovendien kleinere ruimtes tussen de minikolommen (Belmonte, Cook, Anderson, Rubenstein, Greenough, Beckel- Mitchener, 2004). Zie figuur 1. Figuur 1 Minicolumns bij mensen zonder en met autisme (Belmonte et al, 2004) Tijdens de neurogenese, migratie en maturatie ontwikkelen neuronen maar ook minikolommen zich. Het aantal cellen binnen een minikolom, hangt af van het aantal delingen 12

13 die de voorlopercel heeft gedaan voordat de migratie begint (Casanova, Buxhoeveden, Switala, Roy, 2002). Het aantal cellen binnen een minikolom is groter, dus meer celdelingen tijdens de neurogenese lijkt een mogelijke verklaring. Ook kunnen uitwendige oorzaken, zoals hormonen en inwendige signalen, zoals regelgenen in een cel die de aanmaak van eiwitten beïnvloeden (ook wel groeifactoren genoemd) invloed hebben op celdelingen. Deze processen kunnen alle betrokken zijn bij de ontwikkeling van de minikolommen, maar welke invloed heeft bij het ontstaan van autisme is onbekend. Meer minikolommen zorgt ook voor het ontstaan van meer verbindingen in de regionen waar zich meer minikolommen bevinden, wat resulteert in meer witte stof, het aantal verbindingen heeft effect op de informatieverwerking en daarom het functioneren van de patiënt. Een hypothese is dat het aantal verbindingen binnen bepaalde hersengebieden bij mensen met autisme verhoogd is, waar bij normale mensen de niet-functionele verbindingen worden gesnoeid kunnen er bij mensen met autisme veel onnodige verbindingen intact blijven. Onderzoeken naar minikolommen zijn er relatief weinig omdat deze theorie pas recent is overwogen. Een onderzoek uit 2006 richtte zich op minikolommen in de cortex, significant verkleinde minikolommen werden gevonden in de Brodmann gebieden 10 en 24; deze gebieden vormen delen van de prefrontaalkwab (Casanova, Kooten van, Switala, Engeland van, Heinsen & Steinbusch, 2006). In delen van de occipitale cortex werden geen abnormaliteiten ontdekt (Courchesne & Pierce, 2005). Ook zagen onderzoekers dat neuronen in de amygdala en de hippocampus abnormaal dicht op elkaar gepakt waren (Belmonte et al, 2004). Uit onderzoek blijkt dat het aantal purkinje en granulaire cellen in de cerebrale cortex juist lager is bij mensen met de ontwikkelingsstoornis autisme (Belmonte et al, 2004). Purkinje cellen zijn belangrijk bij de integratie van informatie en maken de stof GABA vrij die omliggende zenuwcellen kan afremmen. Lage aantallen purkinje cellen leiden tot disinhibitie van de cerebrale diepe nuclei. Dit is te verklaren doordat de remmende werking van de purkinje en granulaire cellen nu gedeeltelijk wegvalt. Daardoor ontstaat er een overmatige stimulatie van de thalamus en de cerebrale cortex (Belmonte et al, 2004). De gegevens over de opbouw van minikolommen en de lage aantallen inhiberende cellen kunnen een verklaring zijn voor het feit dat mensen met autisme zich vaak zo bedolven voelen door prikkels. 13

14 Paragraaf 4 Connectiviteit in het brein Een hypothese is dat er bij patiënten met autisme sprake is van een lage signaalruisverhouding, wat resulteert in het minder kunnen selecteren van binnenkomende informatie. Het kan zich manifesteren op twee manieren, het netwerk kan teveel verbindingen hebben, waardoor er teveel informatie wordt binnengelaten en het signaal wordt bedolven, er kan als het ware minder worden geselecteerd tussen de prikkels die binnenkomen. Of het netwerk heeft te weinig verbindingen waardoor het signaal zoek raakt tussen de rest van de binnenkomende prikkels (Belmonte et al, 2004). Een hypothese luidt dat er overmatige connectiviteit bestaat op korte afstand en binnen bepaalde hersengebieden. En mindere connectiviteit bestaat tussen hersengebieden die zich relatief op grotere afstand van elkaar bevinden. De overmatige connectiviteit binnen bepaalde gebieden in de cortex kan een gevolg zijn van de abnormaal dicht bepakte minikolommen en de in mindere mate aanwezige purkinje en granulaire cellen. Hoge levels van excitatie en lage levels van inhibitie kunnen zorgen voor het rumoerige brein dat iemand met autisme ervaart (Rippon, Brock, Brown & Boucher, 2007). De hoge levels van excitatie hebben te maken met de grote hoeveelheid cellen binnen een minikolom en de kleinere lege ruimtes rondom, die normaal als bufferzone dient. Binnen een bepaald gebied waar minikolommen in grote mate aanwezig zijn, kan het zo zijn dat er een verminderd vermogen ontstaat om prikkels af te remmen binnen en tussen minikolommen. Dit komt doordat er minder vezels tussen de cellen in de minikolommen liggen, die normaal zorgen dat signalen niet de omliggende minikolommen bereiken. Dit resulteert in het vervagen van de grenzen waarbinnen een normale cel zou reageren, minikolommen worden minder selectief dan normaal. En cellen reageren op responsen in veel grotere mate dan effectief zou zijn (Courchesne & Pierce, 2005). Dit zou kunnen resulteren in het overmatig activeren van neuronen rondom, waardoor er veel connectiviteit binnen bepaalde hersengebieden kan zijn. Het corpus callosum is de hersenbalk die de twee hemisferen met elkaar verbindt. Een aantal connecties op lange afstand lopen onder andere door het copus callosum. Uit meerdere onderzoeken kwam naar voren dat het corpus callosum bij mensen met autisme verkleind is (Freitag et al, 2009; Hardan, Pabalan, Gupta, Bansak, Melhem & Fedorov, 2009). Het corpus callosum bestaat voornamelijk uit witte stof die zorgt voor de informatieoverdracht tussen de linker en rechter hersenregionen. Onderzoek van Barnea-Goraly et al. (2004) vond inderdaad de vermindering van witte stof in het corpus callosum. De verkleining van deze structuur en 14

15 de mindere mate van witte stof kan effecten hebben voor de mate van connectiviteit tussen bepaalde hersenregionen. Om de hypothese van afwijkende connectiviteit te toetsen is er informatie nodig over de connecties binnen het brein. Bij een onderzoek tijdens een visuele-spatiële aandacht taak werd met behulp van EEG (elektro-encefalografie) en fmri (functional Magnetic Resonance Imgagin) gekeken naar het patroon van activiteit in het brein. Sensorische stimulatie zorgt voor een abnormaal grote activiteit in het hele sensorische gebied in de hersenen. Zowel aandacht vragende als niet aandacht vragende stimuli resulteren in veel activiteit van de hersengebieden, maar tegelijkertijd een verkleining van het vermogen op te selecteren tussen deze prikkels. Gebieden in de hersenen die zorgen voor integratie van stimuli tot een beeld vertonen minder activiteit (Belmonte, 2000). Een ander onderzoek zag ook abnormaal grote activiteit in de pariëtale cortex bij een taak waarbij bepaalde afleiders in de taak moesten worden genegeerd ook zagen ze een lage activiteit in de prefrontale en de mediale temporale cortex, verantwoordelijk voor integratie (Belmonte & Baron-Cohen, 2004). Recent is er een techniek ontworpen, de zogenaamde DTI (diffusion tensor imaging) techniek, die witte stof banen kan zien in het brein (Rippon et al, 2007). Barnea-Goraly, Kwon, Menon, Eliez,Lotspeich & Reiss (2004) gebruikten als eerste deze techniek en vonden bewijs voor de mindere connectiviteit op lange afstand hypothese. Er werd wederom een verminderde mate van witte stof gevonden in het copus callosum. Een mindere mate van witte stof betekent dat er minder verbindingen in de corpus collosum zijn. Het is nog onzeker in welke gedeelten van het corpus callosum de grootste verkleining te zien is, specificatie is nodig om precies te zien welke connecties tussen welke hersengebieden minder verbindingen bevatten. Om vervolgens deze connecties te verbinden aan cognitieve functies. Connecties in het brein kunnen ook op een andere manier worden afgeleid. De activiteit in hersengebieden kan ons iets vertellen over welke hersengebieden samenwerken maar ook in welke mate. Door fmri kunnen hersengebieden worden geïdentificeerd die actief zijn tijdens bepaalde taken. Dit wordt gedaan door middel van BOLD (Blood oxygen level dependent), de zuurstoftoevoer naar bepaalde hersengebieden laat zien welke hersengebieden actief zijn bij bepaalde taken en in welke mate. Door middel van deze techniek zijn er al verschillende netwerken zichtbaar gemaakt die minder activiteit vertonen. Deze netwerken zijn verantwoordelijk voor begripsvorming van zinnen (Just, Cherkassky, Keller & Minshew, 2004) en planning van acties en geheugen (Rippon et al, 2007). Rippon et al (2007) spreekt van functionele afstanden in de hersenen. Gebieden die veel connecties met elkaar hebben zijn functioneel dichtbij terwijl gebieden die minder connecties 15

16 met elkaar hebben functioneel verder van elkaar af liggen. Rippon et al (2007) vonden een grotere functionele afstand tussen het limbisch systeem en andere gebieden in de cortex. De connectiviteit is laag tussen deze gebieden. Binnen de temporaalkwab werd er meer connectiviteit gemeten. Horwitz & Rumsey (1994) vonden verminderde correlaties tussen activiteit gemeten in de frontale cortex en andere brein regionen, daardoor kan worden geconcludeerd dat er verminderde connectiviteit tussen de frontale cortex en lagere orde hersendelen bestaat. Dit kan invloed hebben op de efficiënte informatiewerking in deze kwab maar ook met de connectiviteit met de andere kwabben. De frontale kwab is onder meer verantwoordelijk voor integratie van informatie. Deze resultaten laten zien dat er veel verschil is in connectiviteit binnen kwabben en tussen kwabben, wat de theorie van overmatige connectiviteit binnen breinregionen en mindere connectiviteit tussen breinregionen ondersteunt. 16

17 4. Afwijkende hersenstructuren De afwijkende ontwikkeling van het neurale netwerk heeft ook invloed op de ontwikkeling van hersenstructuren. Al lange tijd wordt er onderzoek gedaan, door middel van neuroimaging en neuro-anatomische studies, naar abnormaliteiten binnen het brein van mensen met autisme. Een longitudinale studie van Hashimoto Tayama, Murakawa, Yoshimoto, Miyazaki & Harada (1995) onderzocht de ontwikkeling van meerdere hersenstructuren tussen de leeftijd van 0 en 20 jaar. Mensen met autisme werden vergeleken met gezonde mensen. De hersenstam, met daarin het midbrain, de pons en de medulla oblongata, en het cerebellum werden onderzocht. Het onderzoek keek naar de massa van de hersenstructuren. Bij de geboorte waren alle structuren significant kleiner als in de controle groep. In beide groepen groeide de hersenstam, zowel de medulla oblongata als het midbrain in hetzelfde tempo als de controle groep. De pons en het cerbellaire vermis lagen 1 t/m 5 en lagen 7 en 8 groeiden wel significant sneller. Maar uiteindelijk bleven alle structuren van patiënten met autisme significant kleiner dan die van de controle groep. Dit kwam doordat de grootte van de hersenstructuren bij de geboorte al zoveel kleiner was dan normaal dat zelfs snelle groei dit verschil niet meer kon goedmaken. Hashimoto (1995) sprak over hypoplasie, een onvolledige ontwikkeling van een orgaan doordat er een te kleine hoeveelheid cellen aanwezig is, dit kan te wijten zijn aan processen tijdens de prenatale periode. Zie tabel 1 en 2 voor de resultaten van het onderzoek van Hashimote et al (1995). Tabel 1 Hashimoto et al, In deze tabel wordt in verschillende leeftijdsgroepen gekeken naar de massa van verschillende hersenstructuren. In deze tabel wordt er gekeken naar de hersenstam in zijn geheel, vervolgens naar het midbrain, de pons en de mudulla oblongata. In dit onderzoek kwam naar voren dat bij de geboorte alle hersenstructuren bij kinderen met autisme significant kleiner waren vergeleken met de controle groep. Dit verschil bleef ook bij oudere leeftijd significant. 17

18 Tabel 2 Hashimoto et al, In deze tabel wordt in verschillende leeftijdsgroepen gekeken naar de massa van verschillende hersenstructuren. In deze tabel wordt er naar het cerebellum gekeken in het geheel, en vervolgens naar de verschillende lagen in het cerebellum. In dit onderzoek kwam naar voren dat bij de geboorte alle hersenstructuren bij kinderen met autisme significant kleiner waren vergeleken met de controle groep. Dit verschil bleef ook bij oudere leeftijd significant. Het cerebellum, de amygdala en de hippocampus worden in veel onderzoeken als afwijkend omschreven (Belmonte et al, 2004). Maar in veel onderzoeken werd niet rekening gehouden met de vergrote hersenmassa, in de onderzoeken waar daar wel rekening mee werd gehouden viel de significante vergroting in veel gevallen weg, er was in proportionele zin geen sprake van vergroting (McCaffery & Deutsch, 2005). Bijvoorbeeld Sparks et al (2002) vonden dat de hippocampus en de amygdala van kinderen met autisme vergoot waren in vergelijking met normaal; kinderen met een achterstand hadden juist een kleinere hippocampus vergeleken met normaal. Als het vergrote cerebrum werd meegenomen in het onderzoek waren er geen significante verschillen meer bij autistische kinderen. Dus in proportie waren de hersenstructuren normaal. Echter in een aantal onderzoeken bleek de hippocampus wel significant vergroot bij volwassenen met autisme (Schumann et al, 2004). Opvallend is dat de neurogenese in de hippocampus als enige doorloopt tot in de volwassenheid, in andere gebieden van het brein is dit nog niet aangetoond. Belmonte et al (2004) bespreekt onderzoeken naar hersenstructuren en sprak over een grote mate van heterogeniteit. Veel onderzoeken zagen volume verschillen in het cerebellum en de 18

19 hersenstam, maar met tegengestelde uitkomsten. Zowel vergrote als verkleinde cerebellums werden gevonden in onderzoeken. Vooral onderzoeken die volwassenen breinen onderzochten konden niet tot een eenduidige conclusie komen over afwijkingen hersenstructuren (Belmonte, 2004). Dit kan komen doordat het brein van volwassenen al langere tijd geleden onderhevig is geweest aan de kritieke periode van ontwikkeling tijdens de prenatale periode en de eerste levensjaren. Het grote vermogen van het brein tot plasticiteit kan de oorsprong van deze defecten ook maskeren. 19

20 5. De longitudinale ontwikkeling van de hersenen bij personen met autisme Het meest bekende uiterlijke kenmerk van autisme is de hoofdmassa, die vaak als groter wordt gezien. Waarschijnlijk worden kinderen met autisme juist geboren met een licht verkleinde hersenmassa. Courchesne (2004) deed een longitudinaal onderzoek naar de hersenmassa bij autisten. In figuur 4 wordt gekeken naar de groei van de hersenen van mensen met autisme gedurende de eerste maanden van het leven. Naargelang het kind met autisme ouder wordt groeit de massa van het brein significant in vergelijking met dat van normale kinderen. Figuur 4: Onderzoek van Courchesne (2004). In dit figuur zie je hoe de massa van de hersenen groeit naar mate de tijd verstrijkt in maanden. De Z-score nul representeert de hersenmassa van normale kinderen. Bij de geboorte is de hersenmassa significant kleiner bij kinderen met autisme, na 6 tot 14 maanden is de massa 1 standaarddeviatie boven het gemiddelde van gezonde kinderen. In deze figuur worden ook de p-waardes vermeld. Een studie naar de leeftijdperiode van twee tot vier jaar wees erop dat 90% van de kinderen met de stoornis autisme een vergrote hersenmassa hadden van ongeveer 10% (Courchesne, Carper & Akshoomoff, 2003). Sparks et al (2002) vonden ook een significant vergroot cerebrum van ongeveer 10% bij kinderen van 3 en 4 jaar. Tussen het derde en vijfde levensjaar wordt de maximale hersenmassa bereikt, bij een normaal brein gebeurt dit pas rond het 15 e levensjaar (Courchesne et al, 2003). Na de abnormaal snelle groei van de hersenen gebeurt er iets opmerkelijks, het brein van de patiënt stopt met overmatig groeien en gaat over in een langzame tot stagnerende groei. Na een aantal jaar bestaan er geen verschillen meer tussen de hersenmassa s van kinderen met en zonder autisme. Carper, Moses, Tigue & Courchesne (2001) bevestigen dat er sprake is van een afwijkende ontwikkeling van het cerebrum. Het onderzoek vergeleek kinderen, met en zonder autisme, van de leeftijd 2 tot de leeftijd 11. Bij de jongste groep, leeftijd tussen de 20

21 twee en vier jaar, was er een duidelijke vergrote massa van de hersenen te zien bij de kinderen met autisme manifesterend in zowel grijze als witte stof. Bij de groep met oudere kinderen waren er geen significante verschillen meer te zien. Veel onderzoeken vonden dan ook geen verschillen in hersenvolume bij hogere leeftijden. Een longitudinale studie van Hardan, Libove, Keshavan, Melhem & Mishew (2009) deed onderzoek naar de verandering van hersenvolume bij kinderen tussen de 8 en 12 jaar en vond geen significante verschillen tussen autistische kinderen en normale kinderen kijkend naar de twee meetmomenten in de studie. Rond de leeftijd van 10 is het hersenvolume dus niet meer afwijkend vergeleken met dat van gezonde kinderen. Een grafiek van Redcay & Courchesne (2005) laat met behulp van veel onderzoeksresultaten zien hoe het hersenvolume van mensen met autisme verandert. Figuur 2: In deze figuur zijn vele uitgevoerde studies naar hersenvolume bij mensen met autisme in een grafiek gezet. Je ziet het verschil in hersenvolume in procenten tussen mensen met en zonder autisme. Z-score 0 representeert normale hersenmassa s. Zeegers et al (2009) vonden geen significante verschillen in hersenvolume tussen kinderen met autisme en kinderen die ontwikkelingsachterstand hadden. De kinderen waren tussen de twee en de zeven jaar oud. Bij autisme is er ook sprake van een ontwikkelingsachterstand, daarom zouden deze resultaten erop kunnen wijze dat de afwijkende hersenmassa s gevonden in andere onderzoeken duiden op tekenen van ontwikkelingsachterstand en niet op de specifieke kenmerken van autisme. Sparks et al (2002) vergeleken dezelfde groepen in de leeftijd van drie tot vier jaar, en vonden wel een vergroot cerebrum bij kinderen met autisme. De leeftijdsperiode bij het onderzoek van Zeegers (2009) is vrij breed, waardoor ontwikkelingsafwijkingen die zich binnen deze periode hebben afgespeeld onopgemerkt 21

22 kunnen blijven. Autisme gaat vaak gepaard met mentale retardatie. Mensen met mentale retardatie kenmerken zich door een kleinere hoofdomtrek (Zeegers et al, 2009). Freitag et al (2009) nam de kinderen met autisme met een IQ van 70 tot 110, dus laag tot normale IQ s apart, en zag juist in deze groep de meeste vergroting van het totale brein was te zien. In een ander onderzoek (Lotspeich et al, 2004) werden kinderen met hoog functionerend autisme, laag functionerend autisme en kinderen met het syndroom van Asperger vergeleken op basis van IQ en de mate van grijze stof. Kinderen met zowel hoog als laag functionerend autisme hadden meer grijze stof, kinderen met Asperger niet. De kinderen met Asperger hadden een relatief hoger IQ als de kinderen met hoog functionerend autisme. De resultaten kunnen erop wijzen dat IQ samenhangt met grijze stof abnormaliteiten. En dus niet zozeer samenhangt met de andere abnormaliteiten in gedrag te zien bij kinderen met autisme. IQ is dus een belangrijke variabele die in onderzoeken meegenomen moet worden om de onderzoeksresultaten op een juiste manier te kunnen interpreteren De frontale kwab kwam vaker naar voren als de kwab waar sprake was van de meeste hyperplasie (Carper et al, 2001). Zowel de mate van grijze als witte stof zijn vergroot in deze kwab. De occipitale kwab kwam als de minst vergrote kwab naar voren. Courchesne et al (2001) vonden dat er een vergrote hoeveelheid witte stof in het cerebrum en cerebellum aanwezig was. In het cerebrum was daarnaast ook een vergrote mate van grijze stof aanwezig. Witte stof is belangrijk in verbindingen tussen hersengebieden. Door naar de mate van grijze en witte stof te kijken kunnen conclusies worden getrokken over de kwaliteit van de connecties in de hersenen. Hoewel de studies naar grijze en witte stof veel inconsistenties bevatten, neigen recente studies meer naar een vergrote mate van grijze stof en een vergrote mate van witte stof bij kinderen onder de 4 jaar met autisme (Freitag et al, 2009). Bij volwassenen was er geen sprake meer van een verschil, de verschillen trekken zich recht, dit in dezelfde trend als is gezien bij het hersenvolume. In de leeftijdsperiode van 4 tot 9 groeit de witte stof bij kinderen zonder autisme in de frontale en pariëtaalkwab 45%. Bij kinderen met autisme is dit maar 13 %. Bij de temporaalkwab was dit 22% bij de nietautistische kinderen in vergelijking met 2%. Dit vormt een extra bewijs voor de langzamere groei van het hersenvolume bij kinderen met autisme na de leeftijd van 4 (Carper et al, 2001). Carper et al (2001) concludeerden dat de groei van witte stof op oudere leeftijd significant langzamer was. Just et al (2004) vonden vervolgens ook resultaten die erop wezen dat er sprake was van overmatig pruning, het snoeien van verbindingen. Ook de mate van grijze stof lijkt ongeveer eenzelfde trend te volgen als het totale 22

23 hersenvolume en de witte stof. In jonge leeftijdsgroepen, tussen de een en de vier jaar, werden er vaker grotere hoeveelheden grijze stof gevonden, terwijl in de leeftijdsgroep van 12 tot 16 jaar normale hoeveelheden grijze stof werden gemeten (Courchesne et al, 2003; Hardan et al, 2009). Deze resultaten impliceren een afwijkende ontwikkeling van de hersenen, beginnend met een te snelle groei van de hersenen tot de leeftijd van 3, en vervolgens een stagnering van deze groei, waardoor de hersenvolumes van volwassen mensen met autisme en zonder uiteindelijk gelijk uitkomen. Deze zelfde trend is te zien bij mate van grijze en witte stof, de op latere leeftijd normale volumes zijn waarschijnlijk het gevolg van overmatig pruning. 23

24 Consequenties van de afwijkende rijpingsprocessen voor de informatieverwerking. Paragraaf 1: Centrale coherentie De connectiviteit theorie van autisme beweert dat de informatieverwerking op lange afstand, dus tussen breinregionen die relatief verder van elkaar weg staan, minder goed verloopt. Dit kan zich ook vertalen in het feit dat het brein van iemand met autisme moeite heeft met het integreren van stukjes van informatie tot een geheel, dit wordt ook wel centrale coherentie genoemd. Centrale coherentie is de vaardigheid om informatie globaal te willen interpreteren. Mensen hebben altijd de neiging om de context in het oog te houden en dingen op een globale manier zin te willen geven (Happé & Frith, 2006). Mensen met autisme ervaren de wereld daarentegen vaak in fragmenten en hebben moeite deze prikkels om te zetten tot een coherent beeld. De wereld wordt daardoor vaak als een chaos ervaren en routine wordt noodzakelijkerwijs heel belangrijk wordt voor mensen met autisme. Autistische personen hebben moeite met het zich bevinden in nieuwe en onverwachte situaties. Ook herhalende handelingen en zich focussen op een bepaalde hobby is een uitweg voor de chaos die wordt ervaren in het hoofd van iemand met autisme. Er bestaan verschillende onderzoeken die de mate van centrale coherentie kunnen meten bij mensen. Happé & Frith (2006) bespreekt onderzoeken gerelateerd aan de centrale coherentie theorie. Bepaalde testen zoals de Block design en de embedded figures test zijn goede voorspellers van centrale coherentie, de resultaten waren consistent, mensen met autisme doen deze taken over het algemeen slechter. Maar er werden bij andere testen, die ook de centrale coherentie lijken te meten, veel inconsistenties gevonden. Daarom spraken Happé en Frith (2006) over het verschil tussen globale en locale coherentie. Bepaalde testen zoals de picture arrangement, een subtest van de wechsler adult intelligence scale (WAIS), gaan relatief goed omdat de participanten gebruik maken van locale coherentie, door middel van chaining worden plaatjes een voor een aan elkaar gekoppeld kijkend naar bepaalde kenmerken van het voorafgaande plaatje, bij deze test wordt er geen gebruik gemaakt van globale coherentie. Dit is een vrij recente hypothese, onderzoek dat het verschil tussen deze twee typen van coherentie vergelijkt met behulp van goed afgebakende testen moet nog bewijs leveren. Een andere hypothese die is bedacht na de vele inconsistente bevindingen is de theorie van contextblindheid. Centrale coherentie bestaat eigenlijk uit twee onderdelen, het samenbundelen van informatie en deze vervolgens een betekenis geven (Vermeulen, 2007). Een hypothese is dat kinderen met autisme niet zozeer moeite hebben met het samenbundelen van informatie maar moeite hebben met er vervolgens een betekenis aan te geven. Veel 24

25 onderzoek kijkt vooral naar het eerste aspect, het globaal waarnemen van stimuli. Onderzoeken komen vaak tot de conclusie dat mensen die de stoornis autisme hebben informatie stukje voor stukje interpreteren, en zich richten op details in plaats van naar het globale plaatje te kijken. Maar bewijs voor het mindere vermogen tot globaal interpreteren is er weinig, gedacht wordt dan ook dat mensen simpel een voorkeur hebben voor het kijken naar aspecten apart en dat globaal interpreteren hun meer moeite en tijd kost (Happé & Frith, 1995). Het andere aspect van centrale coherentie, het toevoegen van een betekenis aan het globaal waarnemen heeft weinig aandacht gekregen. Gedacht wordt dat daar ook meer de moeilijkheid zit bij mensen die de stoornis hebben (Vermeulen, 2007). Het weinige onderzoek naar dit tweede aspect resulteerde ook in minder tegenstrijdige resultaten. Mensen met autisme hadden bijvoorbeeld moeite met taken waarin werd gevraagd om voorwerpen die niet in de context paste te identificeren, ook het vinden van de juiste uitspraak bij homografen waarbij naar de context van de zin moest worden gekeken vormde een probleem. De hypothese die wordt gesteld is dat mensen met autisme moeite hebben bij het onmiddellijk zien van de context. Dit is een vrij recente benadering van de centrale coherentie theorie, toegespitste testen die het verschil tussen de twee stappen van centrale coherentie kunnen meten kunnen zorgen voor het beter toetsen van deze theorie. De afwijkende hersenstructuren, de overmatige zenuwcellen, de verbindingen in bepaalde gebieden en de in mindere mate aanwezige verbindingen in andere delen van het brein hebben invloed op de informatieverwerking van de patiënt. De omgeving als een chaos ervaren, wat vaak wordt genoemd door patiënten, is waarschijnlijk ook een resultaat hiervan. Efficiënte samenwerking tussen bepaalde hersengebieden is noodzakelijk om informatie te koppelen. Het corpus callosum is significant verkleind, in dit gedeelte van de hersenen worden de linker en de rechter hemisfeer verbonden met elkaar. Bijvoorbeeld de connectie tussen het linker frontale gedeelte van de hersenen met de rechter pariëtale kwab houdt verband met integratie tussen taal en ruimtelijk denken. Just, CherKassky, Keller, Kana & Minshew (2007) vonden dat er een verband was tussen de mate waarin de taken goed gaan en de grootte van het corpus callosum. Hoe kleiner het corpus callosum hoe minder goed de taken gaan. De prefrontale cortex en de pariëtale cortex zijn belangrijk voor de integratie van informatie. De pariëtale cortex houdt zich vooral bezig met de integratie van sensorische informatie. Horwitz & Rumsey (1994) vonden verminderde correlaties tussen de activiteit in de frontale cortex en andere brein regionen, daardoor kan worden geconcludeerd dat er verminderde connectiviteit tussen de frontale cortex en lagere orde hersendelen bestaat, wat kan resulteren in een laag vermogen tot integratie. Een ander onderzoek zag ook abnormaal 25

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting HET BEGRIJPEN VAN COGNITIEVE ACHTERUITGANG BIJ MULTIPLE SCLEROSE Met focus op de thalamus, de hippocampus en de dorsolaterale prefrontale cortex Wereldwijd lijden ongeveer 2.3

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 188 Type 1 Diabetes and the Brain Het is bekend dat diabetes mellitus type 1 als gevolg van hyperglykemie (hoge bloedsuikers) kan leiden tot microangiopathie (schade aan de kleine

Nadere informatie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Een longitudinale tweelingstudie naar de ontwikkeling van hersenstructuur en de relatie met hormoonspiegels en intelligentie ALGEMENE INTRODUCTIE Adolescentie is

Nadere informatie

Thema: hersenontwikkeling

Thema: hersenontwikkeling Thema: hersenontwikkeling stap 1: Ontwikkeling van de neurale buis Lengte: bv cortex, middenhersenen en hersenstam. Oppervlakte : bv visuele cortex, Diepte: verschillende lagen van een gebied Porblemen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Nederlandse samenvatting proefschrift Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Cerebral changes in Amyotrophic Lateral Sclerosis, 5 september 2017, UMC Utrecht Inleiding Amyotrofische

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting In het promotieonderzoek dat wordt beschreven in dit proefschrift staat schade aan de bloedvaten bij dementie centraal. Voordat ik een samenvatting van de resultaten geef zal ik

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de Rick Helmich Cerebral Reorganization in Parkinson s disease (proefschrift) Nederlandse Samenvatting De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

Nadere informatie

Hersenonderzoek en intelligentie

Hersenonderzoek en intelligentie 45 Hersenonderzoek en intelligentie U werkt als psycholoog-onderzoeker aan de universiteit. Binnenkort bezoekt u samen met een collega het symposium Hersenen en intelligentie. U hebt afgesproken dat ieder

Nadere informatie

Growing into a different brain

Growing into a different brain 221 Nederlandse samenvatting 221 Nederlandse samenvatting Groeiend in een ander brein: de uitkomsten van vroeggeboorte op schoolleeftijd De doelen van dit proefschrift waren om 1) het inzicht te vergroten

Nadere informatie

Autisme voor beginners. www.psysense.be

Autisme voor beginners. www.psysense.be Autisme voor beginners www.psysense.be Oorzaak? Autisme = handicap Stoornis in functioneren van de hersenen Neurologische (biologische )stoornis andere ontwikkeling laatste theorie (augu 2014: teveel synapsen!

Nadere informatie

Kinderneurologie.eu. Het foetaal alcohol syndroom. www.kinderneurologie.eu

Kinderneurologie.eu. Het foetaal alcohol syndroom. www.kinderneurologie.eu Het foetaal alcohol syndroom Wat is het foetaal alcohol syndroom? Het foetaal alcohol syndroom is een combinatie van aangeboren afwijkingen bij een baby die veroorzaakt zijn door alcohol gebruik van de

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20120 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Bogaard, Simon Johannes Adrianus van den Title: Huntington's disease : quantifying

Nadere informatie

Autisme en een verstandelijke beperking 20 september 2016

Autisme en een verstandelijke beperking 20 september 2016 Autisme en een verstandelijke beperking 20 september 2016 Cecile Blansjaar: orthopedagoog/autisme specialist Gedragskundige Stichting de Waerden Mede oprichter De Sociale Bron Wat is Autisme? In Nederland

Nadere informatie

Autisme, wat weten we?

Autisme, wat weten we? Autisme, wat weten we? Matt van der Reijden, kinder- en jeugdpsychiater & geneesheer directeur Dr Leo Kannerhuis, Oosterbeek 1 autisme agenda autisme autisme en het brein: wat weten we? een beeld van autisme:

Nadere informatie

Overzicht Pediatrische Neuropsychologie. Dominique Selviyan

Overzicht Pediatrische Neuropsychologie. Dominique Selviyan Overzicht Pediatrische Neuropsychologie Dominique Selviyan Voorwoord Geachte lezer, Dit is het overzicht van de studiestof voor Pediatrische Neuropsychologie. Het betreft een overzicht van de literatuur

Nadere informatie

Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer

Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer Achtergrond De ziekte van Alzheimer De ziekte van Alzheimer (Alzheimer s disease - AD) is een neurodegeneratieve ziekte

Nadere informatie

Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose. Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG

Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose. Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG 1 Autisme spectrum stoornissen Waarom dit onderwerp? Diagnostiek

Nadere informatie

Carol Dweck en andere knappe koppen

Carol Dweck en andere knappe koppen Carol Dweck en andere knappe koppen in de (plus)klas 2011 www.lesmateriaalvoorhoogbegaafden.com 2 http://hoogbegaafdheid.slo.nl/hoogbegaafdheid/ theorie/heller/ 3 http://www.youtube.com/watch?v=dg5lamqotok

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 5 Nederlandse samenvatting FUNCTIONELE EN PERFUSIE MRI BIJ DEMENTIE Dementie kan worden veroorzaakt door een groot aantal verschillende ziekten. De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende neurodegeneratieve

Nadere informatie

7 Nederlandstalige Samenvatting

7 Nederlandstalige Samenvatting 7 Nederlandstalige Samenvatting Autisme is een ontwikkelingsstoornis, waarvan de symptomen zich in de kindertijd voor het eerst manifesteren en gedurende het gehele leven in verschillende vormen aanwezig

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20126 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Dumas, Eve Marie Title: Huntington s disease : functional and structural biomarkers

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting nelleke tolboom binnenwerk aangepast.indd 161 28-12-2009 09:42:54 nelleke tolboom binnenwerk aangepast.indd 162 28-12-2009 09:42:54 Beeldvorming van Alzheimerpathologie in vivo:

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Wat verandert er in het zenuwstelsel als een dier iets leert? Hoe worden herinneringen opgeslagen in de hersenen? Hieraan ten grondslag ligt het vermogen van het zenuwstelsel om

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme Deel VI Inleiding Wat zijn de mogelijkheden van EMDR voor cliënten met een verstandelijke beperking en voor cliënten met een autismespectrumstoornis (ASS)? De combinatie van deze twee in een en hetzelfde

Nadere informatie

23 oktober 2013 1. Wat betekent autisme voor jou? Waaraan denk je spontaan? Vroeger hoorde je daar toch niet zoveel over?

23 oktober 2013 1. Wat betekent autisme voor jou? Waaraan denk je spontaan? Vroeger hoorde je daar toch niet zoveel over? Vroeger hoorde je daar toch niet zoveel over? Tegenwoordig heeft iedereen wel een etiketje! Hebben we dat niet allemaal een beetje? Als je niks hebt, is het precies al abnormaal! Mijn kind heeft (net)

Nadere informatie

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence Lezing voor de NVA Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog Ontwikkelingsstoornissen Dimence Waarom diagnostiek? Hoe doen we eigenlijk diagnostiek? De DSM 5 Wijzigingen in de DSM 5 voor de autisme

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse samenvatting Lateralisatie en schizofrenie

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse samenvatting Lateralisatie en schizofrenie Nederlandse samenvatting Lateralisatie en schizofrenie 255 256 De twee hersenhelften, de hemisferen, van het menselijke brein verschillen zowel in vorm als in functie. In sommige hersenfuncties, zoals

Nadere informatie

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam.

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. Soorten zenuw cellen Neuronen H2 Bouw en functie Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. De informatie stroom kan maar in een richting vloeien, van dendriet naar het axon. Dendrieten

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift gaat over de oorzaken van het vóórkomen van symptomen van autisme spectrum stoornissen (ASD) bij kinderen met een aandachtstekort stoornis

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/45136 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Werff, S.J.A. van der Title: The stressed brain - discovering the neural pathways

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 203 Nederlandse samenvatting Wittere grijstinten Klinische relevantie van afwijkingen in de grijze stof in multipele sclerose, zoals afgebeeld met MRI Multipele sclerose (MS) is

Nadere informatie

Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren. Nr. 2018/23, Den Haag, 17 december Samenvatting

Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren. Nr. 2018/23, Den Haag, 17 december Samenvatting Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren Nr. 2018/23, Den Haag, 17 december 2018 Samenvatting Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren pagina 2 van 5 Alcoholconsumptie brengt risico s met zich mee.

Nadere informatie

Het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) en het perifere zenuwstelsel. Figuur 3.7 boek p. 68.

Het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) en het perifere zenuwstelsel. Figuur 3.7 boek p. 68. 1 Elke gedachte/ gevoel/ actie komt op de één of andere manier door het zenuwstelsel. Ze kunnen niet voorkomen zonder het zenuwstelsel. is een complexe combinatie van cellen (functie: zorgen dat organismen

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

beoefent in de synapsen van zenuwcellen. De processen in synapsen zijn belangrijk voor leren en geheugen.

beoefent in de synapsen van zenuwcellen. De processen in synapsen zijn belangrijk voor leren en geheugen. Samenvatting: Wat intelligentie is, is moeilijk te omschrijven. Kort (2002) noemde intelligentie het vermogen om doelgericht te handelen, rationeel te denken en effectief met de omgeving om te gaan. Er

Nadere informatie

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG ADHD en ASS Bij normaal begaafde volwassen Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG Disclosure belangen spreker (potentiële) Belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Wat zijn polyq ziektes?

Wat zijn polyq ziektes? Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Zijn er genetische verbanden tussen neurodegeneratieve ziektes?

Nadere informatie

het lerende puberbrein

het lerende puberbrein het lerende puberbrein MRI / fmri onbalans hersenstam of reptielenbrein automatische processen, reflexen, autonoom het limbisch systeem of zoogdierenbrein cortex emotie, gevoel, instinct, primaire behoeften

Nadere informatie

Veranderend onderwijs. Hersenontwikkeling in de adolescentie. Onderwijs en het brein. Onderwijs en het brein. Waar of niet waar? Waar of niet waar?

Veranderend onderwijs. Hersenontwikkeling in de adolescentie. Onderwijs en het brein. Onderwijs en het brein. Waar of niet waar? Waar of niet waar? Hersenontwikkeling in de adolescentie Dr. Linda van Leijenhorst www.brainandeducationlab.nl Veranderend onderwijs Onderwijs nu ziet er anders uit dan onderwijs in het verleden tegenwoordig 1915 1953 Onderwijs

Nadere informatie

Vorming AUTISMESPECTRUM- STOORNIS

Vorming AUTISMESPECTRUM- STOORNIS Vorming AUTISMESPECTRUM- STOORNIS Bart Lenaerts Jorinde Dewaelheyns 6 december 2010 Wat mag je verwachten? Wat is autisme? Het stellen van de diagnose Wie? Hoe? Triade van stoornissen Autisme = anders

Nadere informatie

Autismespectrumstoornis Voorspellers van beloop in een maatschappelijk perspectief. Dr. Kirstin Greaves-Lord 15 september 2016

Autismespectrumstoornis Voorspellers van beloop in een maatschappelijk perspectief. Dr. Kirstin Greaves-Lord 15 september 2016 Autismespectrumstoornis Voorspellers van beloop in een maatschappelijk perspectief Dr. Kirstin Greaves-Lord 15 september 2016 Doelen presentatie 1. Kader: maatschappelijke perspectieven en ontwikkelingen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De menselijke hersenen bestaan uit ongeveer 100 miljard zenuwcellen (neuronen). Neuronen zijn de basis elementen die bijvoorbeeld gedrag en geheugen mogelijk maken. Neuronen hebben

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

Negen Maanden Niet: Alcohol en zwangerschap. Ir. N.Y. van der Wulp STAP

Negen Maanden Niet: Alcohol en zwangerschap. Ir. N.Y. van der Wulp STAP Negen Maanden Niet: Alcohol en zwangerschap Ir. N.Y. van der Wulp STAP December 2010 Foetaal Alcohol Syndroom Weet je wat FAS is? Kan je FAS herkennen? Testje! 5 series van twee foto s, van oud naar jong.

Nadere informatie

De overeenkomsten tussen de ziekte van Parkinson en de ziekte van Huntington

De overeenkomsten tussen de ziekte van Parkinson en de ziekte van Huntington Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Succesvolle gentherapiestudie bij de ziekte van Parkinson geeft

Nadere informatie

Een kijkje in je hersenen

Een kijkje in je hersenen Brein in beeld Een kijkje in je hersenen Je brein ziet eruit als een uit de kluiten gewassen walnoot, niet veel groter dan twee gebalde vuisten tegen elkaar. Wat de hersenen doen, het is teveel om op te

Nadere informatie

Linking Depression. Longitudinal and neuroimaging genetic studies in major depressive disorder. Esther Opmeer

Linking Depression. Longitudinal and neuroimaging genetic studies in major depressive disorder. Esther Opmeer Linking Depression Longitudinal and neuroimaging genetic studies in major depressive disorder Esther Opmeer Nederlandse Samenvatting Depressie staat in de top 3 van ziekten die de meeste ziektelast geven

Nadere informatie

Overzicht Autisme net ff anders. Herkennen van autisme in contact. Autisme Specifieke Communicatie. Vragen

Overzicht Autisme net ff anders. Herkennen van autisme in contact. Autisme Specifieke Communicatie. Vragen Autisme niet begrepen? Niet herkend! Gemeente Koggenland 6 november 2017 & Stichting Deuvel Mieke Bellinga Mariëlle Witteveen Overzicht Autisme net ff anders Herkennen van autisme in contact Autisme Specifieke

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Is een bipolaire stoornis erfelijk?

Is een bipolaire stoornis erfelijk? Kenniscentrum Bipolaire Stoornissen p/a Dimence Postbus 398 7600 AJ Almelo www.kenbis.nl Vragen over erfelijkheid bij de bipolaire stoornis Op dit moment wordt ervan uitgegaan dat een combinatie van erfelijke

Nadere informatie

Werkgeheugen bij kinderen met SLI. Indeling presentatie. 1. Inleiding. Brigitte Vugs, 19 maart 2009. 1. Inleiding 2. Theoretische achtergrond

Werkgeheugen bij kinderen met SLI. Indeling presentatie. 1. Inleiding. Brigitte Vugs, 19 maart 2009. 1. Inleiding 2. Theoretische achtergrond Werkgeheugen bij kinderen met SLI Brigitte Vugs, 19 maart 2009 Indeling presentatie 1. Inleiding 2. Theoretische achtergrond SLI, Geheugen, Werkgeheugen 3. Ontwikkeling werkgeheugen 4. Relatie werkgeheugen

Nadere informatie

PLS is een broertje van ALS

PLS is een broertje van ALS PLS is een broertje van ALS Juni 2018 Wetenschappelijk onderzoek specifiek naar primaire laterale sclerose (PLS) gebeurt slechts op zeer kleine schaal. Deze motorneuronziekte is zo zeldzaam, dat het moeilijk

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Het (talen)lerende brein Een inleiding op neuroplasticiteit, tweetaligheid en cognitieve controle

Het (talen)lerende brein Een inleiding op neuroplasticiteit, tweetaligheid en cognitieve controle Een inleiding op neuroplasticiteit, tweetaligheid en cognitieve controle Esli Struys, Piet Van de Craen, Eva Migom, MURE, CLIN, Vrije Universiteit Brussel 11 mei 2010, Wetenschapskaravaan 31-5-2010 1 Enkele

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift bestaat uit een aantal studies waarin onderzocht is waar individuele verschillen vandaan komen in welbevinden (WB) en gerelateerde menselijke eigenschappen, zoals

Nadere informatie

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door Welkom DGM en Autisme Presentatie door Esther van Efferen-Wiersma Inhoud DGM en autisme? Autisme: recente ontwikkelingen Van beperkingen naar (onderwijs)behoeften DGM en autisme! Vragen? DGM en Autisme?

Nadere informatie

Dutch summary 1. Dutch summary. Dutch summary

Dutch summary 1. Dutch summary.   Dutch summary http://hdl.handle.net/1765/105797 Dutch summary Dutch summary 1 Dutch summary 2 Erasmus Medical Center Rotterdam Dutch summary 3 Introductie Kinderen die in de neonatale periode zeer ernstig ziek zijn

Nadere informatie

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie Wetenschappelijke Samenvatting 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie In dit proefschrift wordt onderzocht wat spaak loopt in de hersenen van iemand met een depressie. Er wordt ook onderzocht

Nadere informatie

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 Het is al weer lang geleden dat jullie iets van ons hebben gehoord en dat komt omdat er veel is gebeurd. We hebben namelijk heel veel analyses kunnen doen op

Nadere informatie

NAH bij kinderen en jongeren: plasticiteit en herstel Caroline van Heugten

NAH bij kinderen en jongeren: plasticiteit en herstel Caroline van Heugten NAH bij kinderen en jongeren: plasticiteit en herstel Caroline van Heugten Universiteit Maastricht c.vanheugten@np.unimaas.nl Inhoud presentatie Plasticiteit van het brein Hersenletsel Schade en herstel

Nadere informatie

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door Welkom DGM en Autisme Presentatie door Esther van Efferen-Wiersma Inhoud Autisme: recente ontwikkelingen Van beperkingen naar (onderwijs)behoeften DGM en autisme Hulpmiddelen en materialen Vragen? Autisme?

Nadere informatie

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström 1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström Dr. S.A.M. van de Schans, S. Oerlemans, MSc. en prof. dr. J.W.W. Coebergh Inleiding Epidemiologie is de wetenschap die eenvoudig gezegd

Nadere informatie

Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme?

Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme? Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme? Mirjam Kouijzer, MSc Radboud Universiteit Nijmegen Het programma Controversiële behandelingen Wat is biofeedback? Mijn onderzoek naar de effecten

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Samenvatting Nederlandse samenvatting Oorsuizen zit tussen de oren Tussen de oren Behalve fysiek tastbaar weefsel zoals bot, vloeistof en hersenen zit er veel meer tussen de oren, althans zo leert een

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Erfelijkheidsonderzoek: Exoomsequencing

Erfelijkheidsonderzoek: Exoomsequencing Erfelijkheidsonderzoek: Exoomsequencing Exoomsequencing is een nieuwe techniek voor erfelijkheidsonderzoek. In deze folder vindt u informatie over dit onderzoek. De volgende onderwerpen komen aan bod:

Nadere informatie

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk

Nadere informatie

Figuur 1: schematische weergave van een cel

Figuur 1: schematische weergave van een cel Inleiding De titel van het proefschrift is Preventing the transmission of mitochondrial diseases. Dat wil zeggen: het tegengaan dat mitochondriële ziekten worden doorgegeven aan het nageslacht. Mitochondriën

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting GABAerge neurotransmissie in de prefrontale cortex

Nederlandse samenvatting GABAerge neurotransmissie in de prefrontale cortex Nederlandse samenvatting GABAerge neurotransmissie in de prefrontale cortex De prefrontale cortex (PFC) is een hersengebied betrokken bij cognitieve functies als planning, attentie en het maken van beslissingen.

Nadere informatie

Erfelijkheid van de ziekte van Huntington

Erfelijkheid van de ziekte van Huntington Erfelijkheid van de ziekte van Huntington In de kern van iedere cel van het menselijk lichaam is uniek erfelijk materiaal opgeslagen. Dit erfelijk materiaal wordt ook wel DNA (Desoxyribonucleïnezuur) genoemd.

Nadere informatie

Fragiele-Xsyndroom. Een erfelijke aandoening

Fragiele-Xsyndroom. Een erfelijke aandoening Fragiele-Xsyndroom Een erfelijke aandoening Het fragiele-x-syndroom is, een erfelijke aandoening, die gepaard gaat met een verstandelijke handicap, op autisme gelijkend gedrag en dikwijls bepaalde uiterlijke

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 137 138 Het ontrafelen van de klinische fenotypen van dementie op jonge leeftijd In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, komt dementie ook op jonge leeftijd voor. De diagnose

Nadere informatie

Block 1: Basic emotions, Brain structures and Stress.

Block 1: Basic emotions, Brain structures and Stress. Block 1: Basic emotions, Brain structures and Stress. Vraag 1 (10 punten) A. Wat is het Circuit van Papez en welke hersenstructuren maken hier deel van uit? (5 punten) B. Welke extra hersenstructuren zijn

Nadere informatie

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis.

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis. DSM IV interview Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis. A.A. Spek Klinisch psycholoog Centrum Autisme Volwassenen GGZ Eindhoven Wanneer

Nadere informatie

Stand van het Onderzoek naar Dementie en Alzheimer

Stand van het Onderzoek naar Dementie en Alzheimer Stand van het Onderzoek naar Dementie en Alzheimer Christine Van Broeckhoven Neurodegeneratieve Hersenziekten Groep, Department Moleculaire Genetica, VIB, Laboratorium voor Neurogenetica, Instituut Born-Bunge,

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Auteur: A. Franx Redacteur: dr. E. Bakkum Bureauredacteur: Jet Quadekker

Auteur: A. Franx Redacteur: dr. E. Bakkum Bureauredacteur: Jet Quadekker 1 Prenatale screening Onderzoek naar aangeboren aandoeningen in het begin van de zwangerschap Commissie Patiënten Voorlichting NVOG I.s.m. Erfocentrum en VSOP Auteur: A. Franx Redacteur: dr. E. Bakkum

Nadere informatie

Autismespectrumstoornis. SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND Mandy Bekkers

Autismespectrumstoornis. SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND Mandy Bekkers Autismespectrumstoornis SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND 19-10-2016 Mandy Bekkers (mandybekkers@hotmail.com) Waarschuwing vooraf! 2 Geschiedenis Autos (Grieks: zelf) 1937-1940: Term autisme 1943 &

Nadere informatie

Serotonergic Control of the Developing Cerebellum M. Oostland

Serotonergic Control of the Developing Cerebellum M. Oostland Serotonergic Control of the Developing Cerebellum M. Oostland Nederlandse samenvatting De ontwikkeling van de hersenen is een proces dat nauwgezet gereguleerd wordt, zowel voor als na de geboorte, en is

Nadere informatie

Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch

Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch perspectief Inleiding De ziekte van Alzheimer wordt gezien als een typische ziekte van de oudere leeftijd, echter

Nadere informatie

SOCIALE PRIKKELNAVIGATIE BIJ ASS. Dr. Marcia Goddard Project Manager YoungCapital

SOCIALE PRIKKELNAVIGATIE BIJ ASS. Dr. Marcia Goddard Project Manager YoungCapital SOCIALE PRIKKELNAVIGATIE BIJ ASS Dr. Marcia Goddard Project Manager R&D @ YoungCapital ONS SOCIALE BREIN ONS SOCIALE BREIN ONS SOCIALE BREIN DE AMANDELKERNEN Essentieel voor sociale prikkelverwerking

Nadere informatie

In het kort. Welke testen zijn er mogelijk bij prenatale screening? Wat is prenatale screening?

In het kort. Welke testen zijn er mogelijk bij prenatale screening? Wat is prenatale screening? prenatale screening Inhoudsopgave In het kort 3 Wat is prenatale screening? 3 Welke testen zijn er mogelijk bij prenatale screening? 3 Bij welke zwangerschapsduur vindt prenatale screening plaats? 3 Wie

Nadere informatie

Welkom. Voorstellen. Programma. Inleiding en voorstellen Wat is autisme, oorzaak en hoe herken je het? Autisme vanuit eigen ervaring

Welkom. Voorstellen. Programma. Inleiding en voorstellen Wat is autisme, oorzaak en hoe herken je het? Autisme vanuit eigen ervaring Welkom Algemene informatieavonden GGZ Noord- Holland-Noord in samenwerking met Stichting Deuvel Voorstellen Mieke Bellinga & Mariëlle Witteveen Programma Inleiding en voorstellen Wat is autisme, oorzaak

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20183 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20183 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20183 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Rooden, Stephanie Maria van Title: Clinical patterns in Parkinson s disease Date:

Nadere informatie

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie en angstklachten tijdens de zwangerschap komen regelmatig voor. Toch wordt dit onderwerp nog vaak als taboe ervaren en is niet duidelijk welke

Nadere informatie

Communicatie en Autisme niet vanzelfsprekend

Communicatie en Autisme niet vanzelfsprekend Communicatie en Autisme niet vanzelfsprekend in 20 min. Roger Verpoorten & Wilma Denteneer Inleiding: Communicatie Autisme : ándere waarneming van communicatie Nood aan communicatie ondersteuning Conceptondersteunende

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 en 2 bestaan uit de inleiding en de beschrijving van de onderzoeksdoelen.

Hoofdstuk 1 en 2 bestaan uit de inleiding en de beschrijving van de onderzoeksdoelen. Chapter 9 Nederlandse samenvatting 148 CHAPTER 9 De kans dat een kind kanker overleeft, is de laatste decennia sterk gegroeid. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw was kinderkanker meestal fataal,

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Het psychologisch onderzoek

Het psychologisch onderzoek GGzE centrum ouderenpsychiatrie Het psychologisch onderzoek Voor inzicht in uw capaciteiten, vaardigheden, mogelijkheden en beperkingen informatie voor cliënten >> 1 Psychologisch onderzoek kan bijdragen

Nadere informatie

Sociale Interpretatie Test en Lees de Ogen Test bij hoog functionerende volwassenen met ASS

Sociale Interpretatie Test en Lees de Ogen Test bij hoog functionerende volwassenen met ASS Sociale Interpretatie Test en Lees de Ogen Test bij hoog functionerende volwassenen met ASS C.C. Kan, B. Hochstenbach, C. Tesink, J. Pijnacker, J.K. Buitelaar SIT en LdO bij hoog functionerende volwassenen

Nadere informatie

Depressie op latere leeftijd, kenmerken van de hersenen en ECT respons.

Depressie op latere leeftijd, kenmerken van de hersenen en ECT respons. NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING Nederlandstalige samenvatting Depressie op latere leeftijd, kenmerken van de hersenen en ECT respons. Inleiding Wereldwijd neemt het aantal mensen met een leeftijd ouder dan

Nadere informatie

Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een verslag over.

Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een verslag over. Naam: Klas: Nr: Datum: Vak: Nederlands Leerkracht: Taalverwerving Opdracht 1 Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een

Nadere informatie