SAMENVATTING EN CONCLUSIE: FORUMKEUZE IN HET NEDERLANDSE INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "SAMENVATTING EN CONCLUSIE: FORUMKEUZE IN HET NEDERLANDSE INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT"

Transcriptie

1 SAMENVATTING EN CONCLUSIE: FORUMKEUZE IN HET NEDERLANDSE INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT 1

2 Het onderwerp van deze dissertatie is forumkeuze in het internationale privaatrecht op het gebied van burgerlijke - en handelszaken 1. Een forumkeuze heeft alleen betrekking op de keuze van een bevoegd gerecht (internationaal bevoegdheidsrecht) en betekent niet dat daardoor ook een rechtskeuze wordt uitgebracht (conflictenrecht). Forumkeuze en rechtskeuze staan los van elkaar. Forumkeuze is in het internationale bevoegdheidsrecht een belangrijke grondslag voor bevoegdheid. Door het toenemende belang van het beginsel van partijautonomie, heeft forumkeuze de afgelopen decennia aan gewicht gewonnen. Forumkeuze is zelfs een belangrijk uitgangspunt geworden in het internationale bevoegdheidsrecht bij het onderzoek naar de vraag of de aangezochte rechter bevoegd is. Er zijn uiteenlopende definities van forumkeuze. In deze studie heb ik forumkeuze omschreven als een overeenkomst of rechtshandeling, tot stand gekomen voor of na het ontstaan van een geschil of geschillen, waarbij partijen voor de berechting van geschillen een gerecht of gerechten aanwijzen of met de berechting door een gerecht of gerechten instemmen. Onder deze omschrijving valt zowel de uitdrukkelijke als de stilzwijgende forumkeuze 2. De kern van deze definitie is dat forumkeuze een processuele overeenkomst is. Daardoor speelt niet alleen het procesrecht een rol bij de bevoegdheid van een rechter op grond van een forumkeuze, maar ook het overeenkomstenrecht. Bij veel rechtsvragen over forumkeuze zal de rechtzoekende een keuze dienen te maken tussen de procesrechtelijke en de verbintenisrechtelijke benadering of moeten constateren dat een combinatie van procesrecht en overeenkomstenrecht de oplossing van het probleem biedt. Forumkeuze is door dit kenmerk een buitenbeentje in het internationale bevoegdheidsrecht. Steeds blijkt in deze studie het dualistische of hybride karakter van forumkeuze. In deze samenvatting zal ik dit dualistische of hybride karakter toelichten aan de hand van de verschillende onderwerpen die ik in deze studie heb besproken. Tevens zal ik proberen aan te geven waarom voor de processuele of verbintenisrechtelijke oplossing wordt gekozen. Eerst schets ik echter nog kort het wettelijk kader en de ontwikkeling van de bepalingen over forumkeuze die in deze studie zijn besproken. De afgelopen decennia heeft het internationale privaatrecht veel regels over forumkeuze erbij gekregen. Haalden de Haagse verdragen over forumkeuze in de vijftiger en zestiger jaren niet hun inwerkingtreding, in 1968 zijn de artikelen 17 en 18 EEX tot stand gekomen en vervolgens op 1 februari 1973 in de oprichtende staten van de EG in werking getreden. Dit waren voor het Nederlandse internationaal privaatrecht de eerste, algemene geschreven regels over uitdrukkelijke respectievelijk stilzwijgende forumkeuze. Artikel 17 EEX gaat over uitdrukkelijke forumkeuze. Meestal is deze forumkeuze onderdeel van een overeenkomst. In algemene voorwaarden is het zelfs een 1 De nummers van de paragrafen genoemd in de voetnoten van deze samenvatting verwijzen naar nummers van de paragrafen van de dissertatie. 2 Artikelen 23 EEX-V /17 Verdrag respectievelijk 24 EEX-V /17 Verdrag. 2

3 standaardbepaling die men meestal aan het einde met een bepaling over toepasselijk recht wegstopt. Artikel 18 EEX gaat over stilzwijgende forumkeuze, dat wil zeggen de fictie dat een verweerder die verschijnt en de bevoegdheid niet tijdig betwist, wordt geacht in te stemmen met de bevoegdheid van de rechter waar de zaak aanhangig is gemaakt. In de praktijk bleek in het internationale handelsverkeer vooral behoefte te bestaan de vormvoorschriften voor uitdrukkelijke forumkeuze te versoepelen. In het Eerste Toetredingsverdrag van 1978 en daarna het Derde Toetredingsverdrag van 1989, is het EEX aangepast en zijn de vormvoorschriften voor uitdrukkelijke forumkeuze versoepeld. Ondertussen zat de Europese wetgever niet stil. In 1988 is het EVEX ook wel Verdrag van Lugano 3 of Parallelverdrag 4 genoemd - gesloten door de EG en EVA lidstaten. De artikelen 17 en 18 EVEX zijn in dit verdrag grotendeels gelijk aan de artikelen 17 en 18 EEX. De Europese wetgever heeft vervolgens op 1 maart 2002 de EEX-V inwerking doen treden. In de artikelen 23 en 24 EEX-V zijn de uitdrukkelijke respectievelijk stilzwijgende forumkeuze geregeld. Deze bepalingen zijn in bescheiden mate gewijzigd ten opzichte van de artikelen 17 en 18 EEX. De nationale wetgever zat evenmin stil. Het recht betreffende forumkeuze in het Nederlandse internationaal privaatrecht lag grotendeels vast in de arresten Piscator 5 en Harvest Trader 6. Het eerste arrest ging voornamelijk over de mogelijkheid om de Nederlandse rechter rechtsmacht te verlenen door het overeenkomen van een forumkeuze. Het tweede arrest heeft betrekking op de vraag in hoeverre partijen door een forumkeuze kunnen derogeren aan de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. Dit ongeschreven recht heeft de Nederlandse wetgever per 1 januari 2002 vervangen door een codificatie van het commune internationaal bevoegdheidsrecht 7. In een nieuwe eerste Titel van Boek 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering regelen de artikelen 8 en 9 aanhef en sub a Rv de uitdrukkelijke respectievelijk stilzwijgende forumkeuze 8. Nadien heeft België in juli 2004 een codificatie van het internationale privaatrecht gerealiseerd die per 1 oktober 2004 in werking is getreden 9. Het tot dan toe ongeschreven recht over forumkeuze in het internationale privaatrecht is (gewijzigd) in de artikelen 6 en 7 IPR-Codex vastgelegd. Hierdoor blijft in de onderzochte landen (Nederland, België, Duitsland en Frankrijk) alleen in Frankrijk het internationale privaatrecht over uitdrukkelijke en stilzwijgende forumkeuze ongeschreven volgens de 3 Het EVEX wordt zo genoemd, omdat het verdrag op 16 september 1988 in Lugano is ondertekend door de lidstaten van de EG en de Europese Vrijhandelsassociatie ( EVA ). 4 Deze naam is te verklaren doordat de bepalingen in het EVEX (grotendeels) parallel lopen met de bepalingen in het EEX en beide verdragen daardoor als twee druppels water op elkaar lijken. 5 HR 1 februari 1985, NJ 1985, 698 ( Piscator ). 6 HR 28 oktober 1988, NJ 1989, 765 ( Harvest Trader ). 7 Vlas, Verdragen & Verordeningen, suppl. 302 (februari 2006), Titel 1, Afdeling 1, p. 2 e.v.; Polak 2005, (T&C Rv), Inleidende opmerkingen Afdeling 1. 8 Artikel 8 lid 3 sub a Rv is ten gevolge van het van kracht worden van Wetsvoorstel gewijzigd per 15 oktober Erauw, RW , p e.v. 3

4 oude vuistregel distributie bepaalt attributie : de interne regels voor relatieve bevoegdheid bepalen ook de internationale bevoegdheid van de Franse rechter. In Duitsland bestaat namelijk al lang een codificatie van het internationale privaatrecht over forumkeuze in de artikelen 38 en 39 ZPO (uitdrukkelijke respectievelijk stilzwijgende forumkeuze). De dynamiek van de nieuwe regels over forumkeuze is voorlopig afgesloten door het tot stand komen van het Haagse Forumkeuzeverdrag op 30 juni 2005 nadat was gebleken dat een uitgebreider Haags verdrag over bevoegdheid en executie in burgerlijke en handelszaken niet haalbaar was. Het is nog niet bekend wanneer dit verdrag in werking zal treden. Uit dit overzicht van de wijzigingen en ontwikkelingen blijkt niet alleen de belangstelling voor forumkeuze van de ipr wetgevende gremia, maar ook de complexiteit van het internationale privaatrecht op het gebied van forumkeuze. De vele regels worden immers naast elkaar ontworpen zonder dat steeds rekening wordt gehouden met regels van andere wetgevende organen, laat staan met regels die in het ontwerpstadium zijn. Een voorbeeld zijn de regels van het Haagse Forumkeuzeverdrag die sterk afwijken van de regels van artikel 23 EEX-V /17 Verdrag, terwijl aanvankelijk in het ontwerp Haags Bevoegdheids- en Executieverdrag aansluiting bij deze bepaling was gezocht. Artikel 17 EEX is aangepast door het Derde Toetredingsverdrag. De EG sloot voor de tekst van deze bepaling echter niet aan bij artikel 17 EVEX dat een jaar eerder tot stand was gekomen. Ook artikel 8 Rv en de artikelen 6 en 7 IPR-Codex zijn op belangrijke punten afwijkend van elkaar en van artikel 23 EEX-V /17 Verdrag. De wetgevers belijden wel aansluiting op andere bepalingen over forumkeuze, maar in de praktijk lijkt het er toch niet van te komen. Voor de rechtszoekende verdient het de voorkeur, indien de verschillende wetgevers beter naar elkaar kijken en trachten de regels beter op elkaar te doen aansluiten. Een voorbeeld hoe het niet moet, is artikel 8 Rv. Deze bepaling is per 15 oktober 2005 al gewijzigd om in gelijke pas te blijven met artikel 23 EEX- V, terwijl de tekst van de laatste bepaling ten tijde van de totstandkoming van artikel 8 Rv al bekend was 10. De definitie van een forumkeuze toont al aan dat forumkeuze een dualistisch karakter heeft. De grondslag voor een geldige forumkeuze is gelegen in een overeenkomst of rechtshandeling en het doel ervan is het opdragen van bevoegdheid aan een gerecht of gerechten. Uit de definitie komt naar voren dat beide elementen aanwezig zijn en dat geen rangorde tussen beide geldt. De wil van partijen is gericht op de bevoegdheid van een gerecht of gerechten en niet op een indirecte beïnvloeding van de internationale bevoegdheid, bijvoorbeeld door aanwijzing van de woonplaats of de plaats van uitvoering van de overeenkomst. 10 De tekst van de EEX-V is aangenomen op 22 december Artikel 8 Rv was opgenomen in Wetsvoorstel dat is aangenomen op 6 december 2001 en door een KB van 10 december 2001 in werking is getreden per 1 januari

5 Het eerste onderwerp waarbij het dualistische karakter een rol speelt, is het toepassingsbereik van artikel 17 Verdrag/23 EEX-V. Iedere bevoegdheidsregel over forumkeuze in het internationale privaatrecht heeft een eigen toepassingsbereik dat bepaalt of de regel als grondslag kan dienen om de forumkeuze te toetsen. Er zijn verschillende categorieën regels voor het bepalen van het toepassingsbereik, omdat een bevoegdheidsregel over forumkeuze een materieel, temporeel en formeel toepassingsbereik heeft. Ten eerste dient het materiële toepassingsbereik van de artikelen 23 en 24 EEX-V /17 en 18 Verdrag en het Haagse Forumkeuzeverdrag te worden bepaald. De artikelen 23 en 24 EEX-V /17 en 18 Verdrag en het Haagse Forumkeuzeverdrag zijn slechts van toepassing in burgerlijke en handelszaken met enkele uitzonderingen, zoals arbitrage 11. Dat volgt in beide gevallen uit het eerste artikel van het Verdrag. In het geval van het Haagse Forumkeuzeverdrag is dit toepassingsgebied echter aangevuld met veel uitsluitingen in het tweede artikel. Het Haagse Forumkeuzeverdrag en Verdrag/EEX-V hebben daardoor niet hetzelfde materiële toepassingsbereik. Hier had een afstemming bij het opstellen van het Haagse Forumkeuzeverdrag voor de hand gelegen. De lijst van uitsluitingen is zo lang geworden dat de niet-oplettende gebruiker van het Haagse Forumkeuzeverdrag een uitsluiting of een interpretatie daarvan mist en ten onrechte uitgaat van toepasselijkheid van het Haagse Forumkeuzeverdrag. Voor het commune internationaal privaatrecht geldt een ruim materieel toepassingsbereik, omdat de artikelen 8 en 9 Rv, 6 en 7 IPR-Codex en 38 en 39 ZPO van toepassing zijn, tenzij een verdrag, EG verordening of een bijzondere regel zich daartegen verzet. Bij de afbakening van het begrip burgerlijke en handelszaken in zaken waar de bevoegdheid van de rechter op grond van een forumkeuze een rol speelt, zal met name de aard van de overeenkomst of rechtshandeling worden gewogen. Met name bestuurs- of publiekrechtelijke overeenkomsten met een forumkeuze zullen buiten het toepassingsbereik van het Verdrag/EEX-V vallen. Voor forumkeuze speelt bij afbakening van het toepassingsbereik nog een - tweede - bijzonder probleem, namelijk de internationaliteit 12. In het algemeen zijn de bepalingen van internationaal privaatrecht slechts van toepassing, indien het gaat om een internationaal geval. Komt een forumkeuze voor in een interne Nederlandse overeenkomst zonder internationale aanknopingspunten, dan is artikel 108 Rv over de relatieve bevoegdheid van de Nederlandse rechter beslissend en niet artikel 8 Rv. Het Haagse Forumkeuzeverdrag bepaalt in artikel 1 uitdrukkelijk dat het Verdrag alleen van toepassing is in internationale gevallen en geeft zelfs aan wanneer een zaak niet internationaal is. Voor artikel 23 EEX-V /17 Verdrag zie ik dat mogelijk anders, omdat deze bepaling geen beperking van het toepassingsbereik voor internationale gevallen kent. Daarom meen ik - in afwijking van de heersende leer - dat artikel 23 EEX-V /17 Verdrag ook geldt voor interne 11 Hoofdstuk Hoofdstuk 5. 5

6 gevallen met uitzondering van het bepaalde in het eerste lid onder c) over de forumkeuze in een vorm die in de internationale handel gebruikelijk is en algemeen aanvaard. Naar de aard van deze vorm kan deze bepaling alleen betrekking hebben op internationale gevallen. In het verlengde daarvan en op basis van dezelfde argumenten moet ten aanzien van artikel 24 EEX-V /18 Verdrag evenmin een internationaliteitsvereiste worden gesteld. Voor forumkeuze is een bepaling als in artikel 1 lid 2 Haags Forumkeuzeverdrag verhelderend. Deze bepaling biedt voor de internationaliteit van een forumkeuze bovendien houvast. Wellicht kan hiermee rekening worden gehouden bij de onderhandelingen over een gewijzigd EVEX. De internationaliteit van een zaak kan op verschillende wijzen worden vastgesteld 13. De keuze tussen een verbintenisrechtelijke of procesrechtelijke benadering behoeft niet te worden gemaakt, omdat voor de internationaliteit de juridische/procesrechtelijke of feitelijke/materiële benadering kan worden gevolgd en in randgevallen tot dezelfde uitkomst leiden. Voor het moment van de internationaliteit behoeft evenmin tussen beide benaderingen een keuze worden gemaakt. Een forumkeuze is internationaal indien aan de vereisten is voldaan op het moment van de totstandkoming van de forumkeuze of het begin van de procedure. Het derde onderwerp bij afbakening van het toepassingsbereik waarbij forumkeuze dwingt tot een keuze voor een verbintenisrechtelijke of procesrechtelijke benadering is het temporele toepassingsbereik of anders gezegd het overgangsrecht. In procedures waarin een eiser of verweerder zich beroept op een forumkeuze moet een keuze worden gemaakt tussen de procesrechtelijke en verbintenisrechtelijke benadering. Die keuze is belangrijk, omdat artikel 17 Verdrag/23 EEX-V, de belangrijkste regel over forumkeuze, in de loop der jaren vaak is gewijzigd. De vraag die zich opdringt is vanaf welk moment een nieuwe bevoegdheidsregel over forumkeuze van toepassing is: vanaf het moment dat de overeenkomst is gesloten c.q. de rechtshandeling tot stand kwam of het moment dat de rechtsvordering is ingesteld? In het eerste geval wordt aangeknoopt bij een gebruikelijke regel in het overeenkomstenrecht om de datum van de overeenkomst beslissend te achten (bijvoorbeeld artikel 17 EVO en voor forumkeuze artikel 16 lid 1 Haags Forumkeuzeverdrag) 14. Of dient te worden gekozen voor het tweede geval, het moment dat de rechtsvordering aanhangig wordt gemaakt, wat in het procesrecht een gebruikelijke regel van overgangsrecht is (bijvoorbeeld artikel 66 EEX-V /54 Verdrag, 16 lid 2 Haags Forumkeuzeverdrag en 126 lid 1 IPR-Codex) 15? Het Hof van Justitie heeft voor artikel 17 Verdrag/23 EEX-V gekozen voor deze tweede mogelijkheid, en derhalve voor een procesrechtelijke benadering: de datum van het instellen van de vordering is beslissend 16. De procesrechtelijke benadering van het overgangsrecht lijkt mij goed omdat artikelen 54 Verdrag/66 EEX-V een uitdrukkelijke regeling bevatten voor het 13 Paragraaf Paragraaf Paragraaf HvJ 13 november 1979, zaak 25/79, Sanicentral/Collin, Jur 1979, p. 3423, NJ 1980,

7 gehele Verdrag respectievelijk EEX-V zodat een uitzondering voor forumkeuze afbreuk zou doen aan deze eenvormige regeling. Voorts creëert deze overgangsregeling meer rechtszekerheid omdat de datum van het instellen van een vordering meestal gemakkelijk is te bepalen. Daarenboven kan een forumkeuze jaren geleden tot stand zijn gekomen 17. De datum van het tot stand komen van een forumkeuze zou daardoor jaren voor de wijzigingen van artikel 17 Verdrag/23 EEX-V kunnen zijn gelegen. Ook de aanpassingen aan de ontwikkelingen in de maatschappij, zoals artikel 23 lid 2 EEX- V over de elektronische overeenkomst, zouden dan ten aanzien van oude forumkeuzen worden gemist. Ten slotte hangt het overgangsrecht, mijns inziens, nauwer samen met procesrecht, dan met het overeenkomstenrecht. Een forumkeuze krijgt namelijk pas effect op het moment dat een vordering moet worden ingesteld. Ook vermijdt deze regel van overgangsrecht problemen indien naast forumkeuze nog andere bijvoorbeeld niet contractuele bevoegdheidsgrondslagen worden aangevoerd. Opvallend is dat het Haagse Forumkeuzeverdrag een andere keuze heeft gemaakt die het dualistische karakter van forumkeuze zichtbaar maakt. Artikel 16 Haags Forumkeuzeverdrag stelt een dubbele eis: het Haagse Forumkeuzeverdrag is slechts van toepassing, indien beide momenten na de inwerkingtreding van het Verdrag liggen. Meestal zal de forumkeuze voor het begin van de procedure zijn gesloten, zodat het moment waarop de forumkeuze is gesloten, bepalend zal zijn voor het antwoord op de vraag of het verdrag temporeel van toepassing is. De verbintenisrechtelijke zijde van een forumkeuze krijgt hierdoor meer accent dan in het Verdrag c.q. de EEX-V. Ten vierde geldt voor de afbakening van het toepassingsbereik dat een bevoegdheidsregel over forumkeuze in het internationale privaatrecht een formeel toepassingsbereik heeft. Artikel 23 EEX-V /17 Verdrag kent twee voorwaarden voor de (formele) toepasselijkheid 18 : 1. Eén der partijen moet woonplaats hebben in een EG lidstaat (artikel 23 EEX-V ) of verdragsluitende staat (artikel 17 Verdrag) 19 ; en 2. Een gerecht of gerechten van een EG lidstaat respectievelijk verdragsluitende staat moeten zijn aangewezen 20. Op het eerste gezicht lijkt de verbintenisrechtelijke of procesrechtelijke benadering geen rol te spelen. Toch blijkt ook hier het accent op de ene of andere benadering de doorslag te geven bij het oplossen van de problemen die (kunnen) ontstaan bij het afbakenen van het formele toepassingsbereik. Het is allereerst de vraag of de partijen bij de forumkeuze ten tijde van het sluiten van de forumkeuze en/of de procespartij aan de eerste voorwaarde moet voldoen, indien de partijen bij de forumkeuze niet 17 Zie bijvoorbeeld HvJ 11 november 1986, zaak C-313/85, Iveco/Van Hool, Jur 1986, p. I-3337, NJ 1987, Artikel 23 EEX-V /17 Verdrag kent geen andere (ongeschreven) voorwaarden voor toepasselijkheid, zoals een band met meer dan één EG lidstaat respectievelijk verdragsluitende staat of de derogatie door de forumkeuze van de rechtsmacht van een andere EG lidstaat respectievelijk verdragsluitende staat. Zie paragraaf Paragraaf Paragraaf

8 dezelfde zijn als de procespartijen. Ten tweede rijst de vraag wanneer ten minste één van de partijen woonplaats op het grondgebied van een EG lidstaat c.q. verdragsluitende staat dient te hebben, namelijk ten tijde van het sluiten van de forumkeuze of van het begin van de procedure 21. Voor het antwoord op de eerste vraag is mijns inziens beslissend, de woonplaats van de partijen die de forumkeuze sloten, omdat het verbintenisrechtelijke aspect zwaarder dient te wegen. Het uitgangspunt is immers dat een overeenkomst in beginsel geen werking heeft ten opzichte van derden en dat de partijen bij de forumkeuze niet meer rechten kunnen overdragen dan hetgeen voortvloeit uit de forumkeuze. Zijn contractspartijen en procespartijen niet dezelfde, dan is de woonplaats van de oorspronkelijke partijen bij de forumkeuze in beginsel doorslaggevend 22. Ook de rechtspraak van het Hof van Justitie lijkt hiervan uit te gaan. De tweede vraag beantwoord ik zonder een keuze te maken voor een verbintenisrechtelijke of procesrechtelijke benadering. Artikel 23 EEX-V /17 Verdrag is van toepassing zodra ten tijde van het sluiten van de forumkeuze of het begin van de procedure aan het woonplaatsvereiste is voldaan, tenzij: (i) (ii) Niet aan het woonplaatsvereiste is voldaan op het moment van totstandkoming van de forumkeuze; en Ten minste één der partijen woonplaats heeft op het grondgebied van een EG lidstaat c.q. verdragsluitende staat ten tijde van het begin van de procedure; en (iii) De forumkeuze onder het commune internationale privaatrecht ten tijde van de sluiting geldig is, maar niet ten tijde van het begin van de procedure onder artikel 23 EEX-V /17 Verdrag. Deze uitleg van het woonplaatsvereiste leidt ertoe dat artikel 23 EEX-V /17 Verdrag een ruim toepassingsbereik heeft. Daarnaast aanvaard ik één uitzondering voor het geval de toepassing van artikel 23 EEX-V /17 Verdrag zou leiden tot ongeldigheid van een forumkeuze die ten tijde van het sluiten van de forumkeuze (onder het commune internationale privaatrecht) wel rechtsgeldig was. Partijen zouden dan bij het begin van de procedure worden geconfronteerd met een ongeldige forumkeuze. Dat zou, mijns inziens, in strijd met de rechtszekerheid zijn. Het lijkt voor een eenvoudiger toepassing van artikel 23 EEX-V /17 Verdrag de voorkeur te verdienen het woonplaatsvereiste af te schaffen. De aanwijzing van een gerecht of de gerechten van een EG c.q. verdragsluitende staat is dan voldoende voor het formele toepassingsbereik van artikel 23 EEX-V /17 Verdrag. Ik realiseer me dat deze wijziging leidt tot een groter toepassingsbereik, maar in het kader van de uniformering van het Europese bevoegdheidsrecht zie ik daarin eerder een voordeel dan een 21 Paragraaf Paragraaf

9 nadeel. Dat sluit bovendien aan bij het formele toepassingsbereik van artikel 24 EEX-V /18 Verdrag. Deze bepaling is van toepassing, zodra een verweerder in een procedure voor een gerecht van een EG lidstaat c.q. verdragsluitende staat verschijnt zonder de bevoegdheid (mede) te betwisten, ongeacht zijn woonplaats 23. Artikel 23 EEX-V /17 Verdrag en artikel 24 EEX-V /18 Verdrag zouden daardoor van toepassing zijn zodra een gerecht van een EG of verdragsluitende staat is aangewezen respectievelijk geadieerd. De bevoegdheid is niet langer afhankelijk van de woonplaats van partijen. Zodra de forumkeuze binnen het toepassingsbereik van een bevoegdheidsregel valt, komt de vraag aan de orde onder welke voorwaarden partijen een rechtsgeldige forumkeuze kunnen overeenkomen. Hier treedt het verbintenisrechtelijke aspect op de voorgrond en verdwijnt het processuele aspect naar de achtergrond. De belangrijkste voorwaarde voor een rechtsgeldige forumkeuze is dat partijen daadwerkelijk wilsovereenstemming hebben bereikt over de keuze van een gerecht of gerechten 24. Dat kan door een overeenkomst, in statuten of een trust 25. Tussen artikel 23 EEX-V /17 Verdrag en het Haagse Forumkeuzeverdrag alsmede het commune internationaal privaatrecht bestaat een opvallend verschil tussen regels over wilsovereenstemming. Bij de eerste bepaling is overeenkomst een autonoom begrip 26. In het Haagse Forumkeuzeverdrag en het commune internationaal privaatrecht gaat het om een overeenkomst die moet voldoen aan de voorwaarden die de lex causae daaraan stelt. Aan de hand van dit autonome begrip c.q. de lex causae dient te worden nagegaan of de wilsovereenstemming over de keuze van het gerecht of de gerechten bestaat. Ook is dit recht bepalend voor de vraag of de forumkeuze rechtsgeldig tot stand is gekomen of lijdt aan een wilsgebrek 27. Een forumkeuze wordt derhalve in dit opzicht behandeld als een gewone overeenkomst. Een forumkeuze dient naast de wilsovereenstemming meestal in een bepaalde vorm tot stand te zijn gekomen 28. De artikelen 23 EEX-V /17 Verdrag, 3 sub c Haags Forumkeuzeverdrag, 8 lid 5 Rv en 38 ZPO kennen alle vormvoorschriften waaraan de forumkeuze moet voldoen om rechtsgeldig tot stand te komen 29. Zoals ook bij andere overeenkomsten is de goede vorm dus een voorwaarde voor rechtsgevolg van een forumkeuze. Op grond van artikel 38 lid 1 ZPO is een vormloze forumkeuze mogelijk tussen handelslieden en overheden. In het Belgische (artikelen 6 en 7 IPR-Codex) en Franse 23 Hoofdstuk Hoofdstuk Paragrafen 12.3 (overeenkomst of statuten) en 12.4 (trust). 26 Paragraaf Paragraaf Hoofdstuk Voor artikel 8 Rv gaat het op grond van artikel 8 lid 5 Rv om een bewijsvoorschrift en dus niet om een voorwaarde voor rechtsgeldigheid. 9

10 commune internationaal privaatrecht is een vormloze forumkeuze in beginsel eveneens mogelijk. Opvallend is dat de balans tussen de verbintenisrechtelijke en procesrechtelijke benadering verschuift in de richting van deze laatste, omdat de vormvoorschriften steeds onderdeel zijn van het procesrecht. Toch is er een nauwe relatie met de wilsovereenstemming. De bepalingen over forumkeuze die vormvoorschriften kennen, streven met name rechtszekerheid, het waarborgen van wilsovereenstemming en bescherming van de zwakste partij na 30. Het waarborgen van de wilsovereenstemming is daarom een belangrijke brug tussen de contractuele en procesrechtelijke aspecten van een forumkeuze. De vormvoorschriften worden echter gedomineerd door het procesrecht, omdat zij daarvan onderdeel zijn. Zij zijn voor iedere bepaling verschillend, behalve voor artikel 17 EEX en 17 EVEX. De vormvoorschriften van artikel 23 EEX-V wijken slechts weinig af 31. Artikel 23 lid 1 EEX-V /17 lid 1 Verdrag bepaalt dat een forumkeuze in één van de volgende vormen mogelijk is: (1) Bij een schriftelijke overeenkomst 32 of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst 33 ; (2) In een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn geworden 34 ; (3) In de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen 35 ; (4) In de vorm van een elektronische mededeling waardoor de overeenkomst duurzaam wordt geregistreerd (alleen artikel 23 EEX-Vº) 36. Artikel 3 sub c Haags Forumkeuzeverdrag laat de schriftelijke of de schriftelijk bevestigde forumkeuze toe 37. Daarnaast is ook voldaan aan de vereiste vorm indien de forumkeuze tot stand is gekomen door een ander communicatiemiddel die de informatie toegankelijk maakt door een duurzame registratie. Artikel 8 lid 5 Rv knoopt niet aan bij één van deze bepalingen, maar stelt als bewijsvoorschrift dat de forumkeuze moet kunnen worden bewezen door een geschrift. Artikel 8 lid 5 30 Paragraaf 13.2 die gaat over de vormvoorschriften van artikel 23 EEX-V /17 Verdrag. 31 M.n. paragraaf 13.9 over de elektronisch gesloten overeenkomst. 32 Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf

11 Rv heeft hierdoor aansluiting met artikel 1053 Rv over het arbitrale beding. In het Duitse internationaal privaatrecht bestaan vormvoorschriften afhankelijk van de persoon die partij is bij de forumkeuze (artikel 38 leden 1, 2 en 3 ZPO). De vorm van een forumkeuze verschilt derhalve aanzienlijk en een toenadering of harmonisatie van de vormvoorschriften zou wenselijk zijn. Het lijkt voor de rechtszoekende zelfs onbegrijpelijk dat de recente codificaties in België en Nederland niet meer aansluiting hebben gezocht bij het al beproefde artikel 17 Verdrag. Bijvoorbeeld op het gebied van forumkeuze in cognossementen, per definitie een gebied waar bijna altijd gebruik wordt gemaakt van forumkeuzen, had een harmonisatie van vormvoorschriften tot een meer eenduidige beoordeling kunnen leiden, daar waar nu de gerechtelijke oordelen in de onderzochte staten uiteen lopen 38. Een derde voorwaarde voor een rechtsgeldige forumkeuze is de beperking van een forumkeuze tot een bepaalde rechtsbetrekking 39. De keuze die partijen maken mag niet ongelimiteerd zijn, maar moet zijn beperkt tot bepaalde rechtsbetrekkingen. Bijvoorbeeld het beding: Voor al onze geschillen in het verleden, nu en in de toekomst is de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel bevoegd is niet voldoende bepaald en vereist nadere aanduiding welke geschillen worden bedoeld. Het vereiste van bepaaldheid is in het Haagse Forumkeuzeverdrag, artikel 23 EEX-V /17 Verdrag en het commune internationaal privaatrecht opgenomen om te vermijden dat een - sterkere - partij voor alle (toekomstige) geschillen een forumkeuze aan de andere - zwakkere - partij oplegt, ongeacht de rechtsbetrekking. De voorwaarde dat de keuze betrekking moet hebben op een bepaalde rechtsbetrekking bevindt zich wederom op het snijvlak van het verbintenissen- en procesrecht. De bepaaldheid van een forumkeuze wordt ten eerste bepaald door de partijwil. Partijen bepalen in eerste instantie waarover de forumkeuze zich uitstrekt. Echter de beperking die voortvloeit uit het vereiste van een bepaalde rechtsbetrekking hangt vooral samen met het procesrecht. De bepaaldheid van een forumkeuze beoogt de aanwijzing van een gerecht of gerechten te beperken voor andere rechtsbetrekkingen dan de rechtsbetrekking waarvan de forumkeuze deel uitmaakt. De forumkeuze wil de hoeveelheid geschillen beperken die vallen onder een forumkeuze en heeft daardoor vooral een procesrechtelijk oogmerk. Daarvoor is doorslaggevend of een forumkeuze een zekere bepaalbaarheid heeft (omvang van de geschillen die aan de forumkeuze zijn onderworpen) en achteraf moet de bepaalbaarheid van de forumkeuze (door de rechter) kunnen worden vastgesteld. Het is een voorwaarde voor een rechtsgeldige forumkeuze die weinig aandacht trekt en is opgenomen in artikel 23 EEX-V /17 Verdrag, 3 sub a Haags Forumkeuzeverdrag, en 8 Rv. Opvallend is dat de Belgische wetgever in de artikelen 6 en 7 IPR-Codex niet heeft opgenomen dat de forumkeuze betrekking moet hebben op een bepaalde rechtsbetrekking. De artikelen 6 en 7 IPR-Codex volstaan met de zinsnede dat de forumkeuze betrekking moet hebben op bestaande of toekomstige geschillen 38 Paragraaf Hoofdstuk

12 die uit een rechtsverhouding voortvloeien. Ik meen dat de Belgische wetgever hier beter bij de tekst van artikel 23 EEX-V /17 Verdrag, 3 sub a Haags Forumkeuzeverdrag en artikel 8 Rv had kunnen aansluiten, aangezien de harmonie daardoor zou zijn vergroot en deze beperking niet ter discussie zou staan of weerstand zou oproepen. Daar waar het verbintenisrechtelijke aspect van een forumkeuze de overhand heeft bij de rechtsgeldigheid van een forumkeuze, zijn werking en gevolgen voornamelijk aspecten van forumkeuze die worden beheerst door het procesrecht. Voor partijen gaat het om de werking van een forumkeuze, omdat partijen processuele gevolgen van een forumkeuze hebben beoogd. In concreto is het de vraag of een forumkeuze in een concrete situatie zin heeft gelet op de gevolgen voor de bevoegdheid die uit een forumkeuze voortvloeien. Wat zijn de processuele effecten van een forumkeuze? Het belangrijkste gevolg van forumkeuze is prorogatie van rechtsmacht, dat wil zeggen dat een aanvankelijk niet bevoegde rechter door de keuze van partijen internationaal bevoegd wordt om over hun geschillen te oordelen 40. Het tweede gevolg is derogatie. Door de forumkeuze worden gerechten niet langer bevoegd om van een geschil tussen partijen kennis te nemen 41. Het versterkt het effect van een forumkeuze dat alleen het aangewezen gerecht bevoegd is en vermijdt jurisdictieconflicten tussen gerechten 42. Een forumkeuze zal door de aanwijzing van een gerecht steeds prorogatie tot gevolg hebben (tenzij het gerecht of de gerechten al bevoegd waren). Het hangt daarentegen ten eerste van de wil van partijen af in hoeverre een forumkeuze derogeert aan de rechtsmacht van gerechten. De artikelen 23 EEX-V /17 Verdrag en 3 Haags Forumkeuzeverdrag gaan uit van een vermoeden van derogatie of anders gezegd de exclusiviteit van de forumkeuze. Het vermoeden van exclusiviteit is weerlegbaar. Het commune internationaal privaatrecht, behalve artikel 6 IPR-Codex, gaat van het principe uit dat de exclusiviteit van een forumkeuze een kwestie is van uitleg van de wilsovereenstemming 43. Het vermoeden van exclusiviteit is een goed uitgangspunt, omdat partijen meestal in algemene bewoordingen een forumkeuze sluiten ( De Rechtbank te Hamburg is bevoegd van eventuele geschillen kennis te nemen. ) zodat achteraf moeilijk is vast te stellen of de forumkeuze exclusief is. Partijen kunnen anders overeenkomen door een niet-exclusieve forumkeuze op te nemen. Zolang het vermoeden van toepassing is, zal dat uitdrukkelijk moeten gebeuren. De vrijheid van partijen bij het regelen van de gevolgen van de forumkeuze is groot, zodat het procesrecht hier ruimte laat voor een wilsovereenstemming naar eigen inzicht. Het belang van 40 Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf

13 wilsovereenstemming mag daarom niet worden onderschat. Zo mogen partijen bepaalde gerechten uitsluiten (derogatie) zonder een bevoegd gerecht aan te wijzen ( forumuitsluiting ) 44. Derogatie door een forumkeuze treedt niet op voor één van de partijen, indien het gaat om een forumkeuze die is gesloten ten behoeve van één van de partijen. Bij een dergelijke eenzijdige forumkeuze is de gedachte dat de partij die een forumkeuze eenzijdig voor zichzelf heeft bedongen ook eenzijdig van de forumkeuze afstand mag doen en daardoor niet is gebonden aan het gekozen gerecht 45. Deze mogelijkheid voor de bedingende partij is in belang afgenomen, omdat alleen artikel 17 lid 3 Verdrag deze mogelijkheid (nog) biedt. Het Hof van Justitie heeft strenge eisen aan de eenzijdige forumkeuze gesteld die in de praktijk moeilijk zijn te vervullen 46. Het praktische belang van de eenzijdige forumkeuze lijkt daardoor gering. Het eenzijdige karakter zal duidelijk uit de forumkeuze moeten blijken. De beperking van de mogelijkheid een eenzijdige forumkeuze overeen te komen en de wijziging van artikel 23 EEX-V ten opzichte van artikel 17 Verdrag, kan ik niet doorgronden. De Europese wetgever motiveert deze wijziging niet duidelijk. Deze mogelijkheid is nuttig voor de praktijk, omdat daarmee kan worden afgeweken van het gekozen gerecht indien een forumkeuze niet de meest praktische oplossing blijkt te bieden. Uit de rechtspraak blijkt dat het vooral gaat om gevallen waarin de eiser het gerecht van de woonplaats van de verweerder adieert in plaats van het gekozen gerecht. Voor een goede rechtsbedeling is dat geen slechte zaak, omdat de eiser dan een (de?) hoofdregel volgt in het internationale bevoegdheidsrecht. Mijns inziens zou de mogelijkheid om bij een eenzijdige forumkeuze af te wijken van het gekozen gerecht dus niet moeten worden beperkt, maar moeten worden verruimd. Teneinde misbruik te voorkomen, zou wellicht een bepaling kunnen worden opgenomen dat de afwijking mogelijk is, indien de begunstigde van de eenzijdige forumkeuze het geschil bij het gerecht van de woonplaats van de verweerder aanhangig maakt. Thans heeft de eiser de mogelijkheid de vordering aanhangig te maken bij een ander gerecht dat op grond van het Verdrag bevoegd is. Door de alternatieve fora van de artikelen 5 en 6 Verdrag kan dat natuurlijk voor de verweerder bezwarend zijn. Tot slot is voor de werking en de gevolgen van een forumkeuze van belang of ook derden aan een forumkeuze zijn gebonden of daarop een beroep kunnen doen 47. In beginsel werkt een overeenkomst niet tegen derden. Hier speelt het verbintenisrechtelijke aspect van een forumkeuze. De forumkeuze wordt behandeld als een gewone overeenkomst en kan daarom in beginsel conform het algemene uitgangspunt in het overeenkomstenrecht - niet tegen derden worden ingeroepen die niet met de inhoud van de overeenkomst hebben ingestemd. Dat is anders in de gevallen dat de forumkeuze 44 Paragraaf Paragraaf HvJ 24 juni 1986, zaak 22/85, Anterist/Crédit Lyonnais, Jur 1986, p. 1951, NJ 1987, Paragraaf

14 onder algemene of bijzondere titel op een derde is overgegaan 48. De forumkeuze bindt dan na de overgang van de forumkeuze ook de derde. Met name dient hiervoor aan cessie en subrogatie te worden gedacht. Ook de derde houder van een cognossement dient rekening te houden met gebondenheid aan een forumkeuze in een cognossement met uitzondering van de gevallen waarin de derde niet is getreden in de rechten en verplichtingen van de inlader of in het commune internationaal privaatrecht de forumkeuze niet voldoet aan de vereisten van artikel 629 lid 2 Rv 49. Andersom kan een derde (begunstigde, bijvoorbeeld een verzekerde) in beginsel wel een beroep doen op een forumkeuze 50. Hij is te beschouwen als een begunstigde van de forumkeuze en zijn positie is vergelijkbaar met een overeenkomst die een beding ten gunste van een derde bevat. Deze derde behoeft de forumkeuze niet te hebben aanvaard. De wilsovereenstemming kan ook leiden tot onwenselijke forumkeuzen, indien de partijen bij de forumkeuze zo ongelijk zijn dat een forumkeuze een dictaat wordt van één partij. Bovendien heeft de ruime keuzemogelijkheid het risico dat de aanwijzing in deze gevallen leidt tot het feitelijk beroven van de andere partij van een forum waar geschillen aanhangig kunnen worden gemaakt. Bepaalde partijen zijn daarom soms beschermd tegen voor hen belastende forumkeuzen, namelijk verzekeringnemers, verzekerden en begunstigden van verzekeringsovereenkomsten, consumenten en werknemers 51. De derde Afdeling van EEX-V /Verdrag beschermt in artikel 13 EEX-V /12 Verdrag verzekerden en verzekeringnemers met uitzondering van de grote risico s 52. Het is opvallend dat de bescherming van deze personen nauwelijks of niet terugkeert in het commune internationaal privaatrecht. In de nieuwe Nederlandse en Belgische codificaties van het commune internationaal privaatrecht ontbreken bepalingen hieromtrent 53. Het lijkt alsof de hedendaagse wetgever geen of minder belang hecht aan bescherming van deze partijen. Wellicht zou op basis van deze tendens tevens de bescherming van deze partijen in Afdeling 3 kunnen worden afgeschaft. Het toepassingsbereik van Afdeling 3 is al ingeperkt door invoering van artikel 12 bis Verdrag (artikel 14 EEX-V ) voor de grote risico s. Afschaffing is mijns inziens mogelijk, omdat consumenten beschermd blijven door Afdeling 4 en ondernemingen de mogelijkheid hebben te onderhandelen over de verzekeringspolis. Weliswaar zullen de algemene voorwaarden vaak niet onderhandelbaar zijn, maar de keuze tussen verschillende verzekeraars laat genoeg ruimte voor ondernemingen om een afgewogen verzekeringsovereenkomst te onderhandelen. Voorzover de verzekerden, verzekeringnemers en begunstigden van verzekeringen 48 Paragraaf respectievelijk Paragraaf Paragraaf Hoofdstuk Paragraaf Paragraaf

15 namelijk consument zijn, zijn ze - ook op dit moment - al beschermd door artikel 17 EEX-V /15 Verdrag 54. Afdeling 3 kan mijns inziens dus verdwijnen, zodat op dit punt tevens wordt aangesloten bij het Haags Forumkeuzeverdrag dat evenmin uitzondering kent voor verzekeringsovereenkomsten. Voor Afdeling 4 bepleit ik daarentegen dat deze Afdeling wordt uitgebreid om een toegankelijker stelsel van bevoegdheidsregels voor consumenten te creëren. In deze Afdeling zouden de bepalingen over (internationale) bevoegdheid en consumentenbescherming moeten worden verzameld, zodat de gebruiker van EEX-V /Verdrag in één oogopslag kan zien welke beperkingen gelden voor consumentenovereenkomsten, althans bepaalde soorten consumentenovereenkomsten. Ten dele is de consument bijvoorbeeld beschermd door Richtlijn 93/13/EG die een bescherming geeft tegen standaardvoorwaarden 55. Voorzover van belang, zou deze bescherming moeten worden opgenomen in Afdeling 4. Ten aanzien van werknemers is de tendens geweest hen beter te beschermen en de bepalingen daarover bij elkaar te brengen 56. Voor forumkeuze is dat gerealiseerd in een nieuwe Afdeling 5 van de EEX-V. Het nieuwe artikel 21 EEX-V beschermt de werknemer tegen forumkeuze. Materieel heeft de wetgever overigens geen wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van het Verdrag. De Europese wetgever is mijns inziens doorgeschoten in de bescherming van de werknemer tegen forumkeuze. Een forumkeuze waarbij werkgever en werknemer het recht hebben om een vordering aanhangig te maken voor het gerecht van de plaats waar de werknemer gewoonlijk werkt of heeft gewerkt, zou een praktische oplossing zijn om Gleichlauf te creëren met het toepasselijke recht (artikel 6 lid 2 sub a EVO). Deze mogelijkheid zou kunnen worden aangevuld met het forum van de plaats van vestiging die de werknemer in dienst heeft genomen, indien de werknemer niet gewoonlijk in hetzelfde land zijn arbeid verricht (artikel 6 lid 2 sub b EVO). Een efficiëntere rechtspleging kan hierdoor plaatsvinden, omdat de rechter zijn materiële recht in beginsel kan toepassen. Voorts is er een betere aansluiting bij het EVO. De bescherming van de werknemer wordt niet wezenlijk verminderd, omdat het toepasselijke recht door artikel 6 EVO en regels van (semi-)dwingend recht al grotendeels vastligt ongeacht de plaats van het gerecht. De belangrijkste mogelijkheid om toch een forumkeuze met een beschermde partij te sluiten, is na het ontstaan van het geschil met de verzekerde, verzekeringnemer of begunstigde van de verzekering, consument of werknemer 57. Deze oplossing laat zien dat een verbintenisrechtelijke en processuele benadering niet tegengesteld behoeven te zijn. Om de instemming van de beschermde partij te waarborgen is gekozen voor een processuele oplossing, omdat de rechtsgeldigheid van de wilsovereenstemming is gekoppeld aan het bestaan van een geschil. 54 Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf

16 Bovendien lijkt de oplossing op het systeem van artikel 24 EEX-V /18 Verdrag. Een stilzwijgende forumkeuze (tijdens de procedure over het geschil) is in een overeenkomst met een beschermde partij immers steeds mogelijk, en de wetgever creëert voor de beschermde partijen een mogelijkheid om na het ontstaan van het geschil, maar voor het begin van de procedure rechtsgeldig een forumkeuze overeen te komen. Doordat een beschermde partij niet verplicht is een forumkeuze te aanvaarden na het ontstaan van het geschil, kan de beschermde partij in vrijheid onderhandelen over de forumkeuze. De omstandigheid dat na het ontstaan van het geschil een beschermde partij alert zal zijn om voor haar belastende voorwaarden niet (meer) te aanvaarden, leidt ertoe dat de wilsovereenstemming alsnog tot stand kan komen tussen twee partijen die daadwerkelijk met elkaar hierover hebben onderhandeld. Een tweede mogelijkheid is een forumkeuze die de beschermde partij meer mogelijkheden geeft dan de Afdelingen 3, 4 c.q. 5 voorzien. De forumkeuze mag dus in het voordeel van de beschermde partij het aantal fora uitbreiden waar de beschermde partij haar vordering aanhangig mag maken 58. Vanuit de wilsovereenstemming bezien een logische keuze: de beschermde partij die een betere deal weet te maken dan voortvloeit uit de algemene bevoegdheidsregels, moet dat voordeel behouden c.q. krijgen. Voor de beschermde partijen bij verzekeringsovereenkomsten en consumentenovereenkomsten bestaat nog de mogelijkheid om een forumkeuze te sluiten, indien beide partijen bij de overeenkomst in dezelfde staat wonen en de gerechten van die staat zijn aangewezen. Het recht van die staat moet een dergelijke forumkeuze wel toestaan 59. Deze mogelijkheid laat weer de processuele kant van een forumkeuze zien door te verwijzen naar het procesrecht van de staat waarmee de overeenkomst en de beschermde partijen nauw zijn verbonden 60. De processuele zijde van forumkeuze is belangrijker dan de verbintenisrechtelijke bij het beantwoorden van de vraag op welke wijze forumkeuze zich verhoudt tot de andere bevoegdheidsgrondslagen 61. Niettemin speelt in de verhouding tot andere bevoegdheidsgrondslagen de wilsovereenstemming een rol. Slechts in weinig gevallen doorbreken andere bevoegdheidsgrondslagen een forumkeuze. De reden hiervoor is dat de partijautonomie de grondslag van een forumkeuze prevaleert boven de meeste bevoegdheidsregels die slechts zijn gebaseerd op de verordening, verdrag of de wet. De forumkeuze heeft daardoor voorrang op het 58 Paragraaf Paragraaf Voor verzekeringsovereenkomsten bestaan in nauwkeurig omschreven omstandigheden nog twee aanvullende mogelijkheden. Beschermde partijen zijn dus niet in gelijke mate beschermd tegen een forumkeuze. Ik verwijs naar de paragrafen en Hoofdstuk

17 forum van de woonplaats van de verweerder 62, van de plaats van uitvoering van een verbintenis uit overeenkomst 63 en de fora van artikel 6 EEX-V /Verdrag 64. Een forumkeuze gaat bovendien voor op het forum van artikel 7 EEX-V /6 bis Verdrag over vorderingen terzake de beperking van aansprakelijkheid voortvloeiende uit het gebruik of de exploitatie van een schip 65. Een forumkeuze heeft daarentegen geen voorrang ten opzichte van de exclusieve fora van artikel 22 EEX-V /16 Verdrag 66. De EEX-V /Verdrag heeft in dit opzicht de exclusiviteit van deze fora zwaarder laten wegen dan het beginsel van partijautonomie. Een forumkeuze heeft geen rechtsgevolg zodra geschillen betrekking hebben op zakelijke rechten op onroerend goed, huur en pacht van onroerende goederen in de EG lidstaten respectievelijk verdragsluitende staten 67, de geldigheid, nietigheid of de ontbinding van vennootschappen of rechtspersonen in deze staten 68, de inschrijvingen in openbare registers 69, de registratie van rechten van intellectueel of industrieel eigendom in deze staten 70 of de tenuitvoerlegging van gerechtelijke uitspraken van gerechten in de EG respectievelijk verdragsluitende staten 71. Deze exclusieve fora plegen in de rechtspraak restrictief te worden uitgelegd. Een reden hiervoor is de beperking van de partijautonomie 72. Met name voor huur van onroerend goed voor korte duur (vakantieverhuur) zou mijns inziens het regime van artikel 22 EEX-V /16 Verdrag moeten worden verruimd door het toelaten van forumkeuze. Consumenten kunnen worden beschermd door Afdeling 4, zodat de particuliere vakantieverhuur niet consument onvriendelijker wordt. Voorts heeft forumkeuze geen voorrang ten opzichte van de regels over aanhangigheid en samenhang (artikelen 27 en 28 EEX-V /21 en 22 Verdrag) 73. De rechter die partijen exclusief hebben gekozen, kan dus niet het recht opeisen dat hij alleen bevoegd is te oordelen over de forumkeuze. De eerste aangezochte rechter (gekozen of niet) van een EG lidstaat c.q. verdragsluitende staat zal de rechtsgeldigheid van de forumkeuze moeten beoordelen 74. Hierdoor legt de wilsovereenstemming 62 Paragraaf Paragraaf Paragraaf (meer dan één verweerder), (voeging, tussenkomst en vrijwaring), (eis in reconventie) en (gemengde vordering inzake onroerend goed). 65 Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Bv. HvJ 26 maart 1992, zaak C-261/90, Reichert II, Jur 1992, p. I-2149, NJ 1996, 315, r.o. 25; HvJ 13 oktober 2005, zaak C- 73/04, Klein/Rhodos Management, Jur 2005, p. I-6887, r.o Paragraaf HvJ 9 december 2003, zaak C116/02, Gasser/MISAT, Jur 2003, p. I

18 over een bevoegd gerecht het af tegen een processuele regel die aanhangigheid en samenhang regelt. Het is de vraag of hierdoor voldoende recht wordt gedaan aan het beginsel van partijautonomie. Opvallend is dat artikel 6 Haags Forumkeuzeverdrag de partijautonomie wel laat prevaleren en van het principe uitgaat dat de exclusief gekozen rechter bij uitsluiting van de gederogeerde rechter bevoegd is over de rechtsgeldigheid van een forumkeuze te oordelen. Het Haags Forumkeuzeverdrag laat daardoor de wilsovereenstemming anders dan artikel 23 EEX-V /17 Verdrag zwaarder wegen. Tussen een uitdrukkelijke en stilzwijgende forumkeuze heeft de laatste voorrang 75. Deze onderlinge verhouding tussen beide verschijningsvormen van forumkeuze is logisch, omdat de stilzwijgende forumkeuze een latere keuze (gedurende de procedure) is die de eerdere forumkeuze (meestal gesloten ten tijde van het sluiten van de hoofdovereenkomst) vervangt. De wilsovereenstemming speelt bij deze onderlinge verhouding een belangrijke rol omdat partijen door de latere stilzwijgende forumkeuze te kennen geven niet meer gebonden te willen zijn aan de eerdere forumkeuze. Een uitdrukkelijke forumkeuze beperkt de mogelijkheid tot het nemen van voorlopige of bewarende maatregelen slechts in beperkte mate 76. De processuele noodzaak om voorlopige of bewarende maatregelen te kunnen treffen, moet, onafhankelijk van de wilsovereenstemming tussen partijen, voorrang hebben in het kader van een goede rechtspleging. Proceseconomie en noodzaak van een goede rechtspleging winnen het hier van partijautonomie. Toch zijn beide niet geheel onverenigbaar. Dergelijke maatregelen kunnen steeds en zonder nadere voorwaarden - worden gevraagd bij de uitdrukkelijk gekozen rechter, zodat in zoverre de wilsovereenstemming een grondslag is voor de voorlopige of bewarende maatregelen. Echter ook de gederogeerde rechter is in de meeste gevallen bevoegd kennis te nemen van een verzoek tot voorlopige of bewarende maatregelen, ondanks de forumkeuze die een ander gerecht exclusief heeft aangewezen. In het laatste geval zal wel een reële band moeten bestaan tussen het aangezochte gerecht en de gevraagde voorlopige of bewarende maatregelen. Bovendien zal de aangezochte rechter het voorlopige of bewarende karakter van de maatregelen moeten waarborgen en zonodig voorwaarden of modaliteiten moeten vaststellen 77. Voor het incasso kort geding heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat deze procedure geen voorlopige of bewarende maatregel is (en dus alleen kan worden gevraagd bij het exclusief gekozen gerecht), tenzij gegarandeerd is dat het toegewezen bedrag aan de verweerder wordt terugbetaald bij een andere uitkomst van de bodemprocedure en de gevorderde maatregel slechts betrekking heeft op verhaalsobjecten in de staat van het aangezochte gerecht. Mijns inziens zou het uitgangspunt moeten 75 Paragraaf Paragraaf Paragraaf

19 zijn dat voorlopige of bewarende maatregelen worden gevraagd aan de gekozen rechter. Dat geldt in versterkte mate voor het incasso kort geding, omdat materieel wordt vooruitgelopen op de beoordeling door de bodemrechter. Het is daarom wenselijk om de voorlopige of bewarende maatregelen in één hand te houden. De verbintenisrechtelijke en procesrechtelijke benadering gaan hier samen: enerzijds toont het respect voor de wil van partijen en anderzijds dient het de proceseconomie. Partijen hebben in de meeste gevallen deze rechter aangewezen zonder onderscheid te maken naar de aard van het geschil of de vordering. Over voorlopige of bewarende maatregelen bepaalt de forumkeuze meestal niets. Toch kunnen partijen hun wilsovereenstemming ook betrekking laten hebben op voorlopige of bewarende maatregelen. Er zijn twee mogelijkheden: partijen brengen voorlopige of bewarende maatregelen onder de forumkeuze of zij sluiten deze van de forumkeuze uit. Partijen kunnen de forumkeuze uitbreiden en de gekozen rechter ook (expliciet) bevoegd laten zijn voor voorlopige of bewarende maatregelen. Strikt genomen is dat niet nodig, omdat mijn inziens de gekozen rechter zonder nadere bepaling ook bevoegd is voor voorlopige of bewarende maatregelen. De uitbreiding van de forumkeuze tot voorlopige of bewarende maatregelen gaat niet zover dat deze bevoegdheid exclusief kan zijn. Hier legt het beginsel van partijautonomie het af tegen processuele efficiency. Kan de eiser aannemelijk maken dat de gederogeerde rechter de juiste instantie is om maatregelen te nemen (bijvoorbeeld de maatregelen moeten op zeer korte termijn in zijn ressort effect sorteren), dan is ook de gederogeerde rechter bevoegd ondanks de forumkeuze. Anderzijds speelt voor forumkeuze de vraag in hoeverre partijen voorlopige of bewarende maatregelen door de geprorogeerde rechter kunnen uitsluiten. In beginsel kunnen partijen dat overeenkomen, maar ook hier breekt de processuele efficiency door de wilsovereenstemming, omdat de forumkeuze niet zover kan gaan dat de aangewezen rechter zich van voorlopige of bewarende maatregelen dient te onthouden door de wil van partijen. Het zal wel een factor zijn de aangezochte rechter bij een oordeel over zijn bevoegdheid moet meewegen. Voorlopige of bewarende maatregelen kunnen ook worden gevraagd bij de stilzwijgend gekozen rechter. Een stilzwijgende forumkeuze staat bovendien niet in de weg aan voorlopige of bewarende maatregelen bij een ander gerecht. Voor een stilzwijgende forumkeuze is het Hof van Justitie, mijns inziens, te streng door te vereisen dat zelfs bij de (stilzwijgend) gekozen rechter moet worden beoordeeld of is voldaan aan de aanvullende voorwaarden voor bevoegdheid bij een incasso kort geding. Mijns inziens is een stilzwijgend gekozen rechter steeds bevoegd tot het nemen van voorlopige of bewarende maatregelen. Het onderscheid dat het Hof van Justitie hierdoor lijkt te maken tussen uitdrukkelijke en stilzwijgende forumkeuze is verwarrend en niet goed verklaarbaar 78. Een rechter die stilzwijgend is gekozen, zou alle voorlopige of bewarende maatregelen moeten kunnen nemen die de lex fori toelaat. 78 HvJ 27 april 1999, zaak C-99/96, Mietz/Intership, Jur 1999, p. I-2277, NJ 2001, 90; paragraaf

20 De verbintenisrechtelijke en processuele benaderingen van forumkeuze staan tegenover elkaar bij de vraag hoever partijen in hun keuze mogen gaan. Vanuit processueel oogpunt is het wenselijk om een aantal beperkingen aan de vrijheid van partijen op te leggen. De beperkingen voor een forumkeuze hangen vooral samen met de keuze die partijen maken in een concreet geval en zijn niet in ab stracto voorwaarden voor een rechtsgeldige forumkeuze. Er zijn verschillende beperkingen die (theoretisch) zouden kunnen worden gesteld aan de keuze van partijen. Een eerste beperking zou kunnen voortvloeien uit de band die moet bestaan tussen de gekozen rechter en het geschil, de rechtsbetrekking of de partijen 79. Geen van de onderzochte rechtsstelsels en evenmin artikel 23 EEX- V /17 Verdrag of het Haagse Forumkeuzeverdrag vereisen echter een band tussen de gekozen rechter en het geschil, de rechtsbetrekking of de partijen. Het Belgische recht kent echter een bijzondere bepaling die de band tussen het geschil en het gerecht toch een rol laat spelen. Artikel 6 IPR-Codex bepaalt dat de Belgische rechter een forumkeuze kan passeren, indien uit het geheel van de omstandigheden blijkt dat het geschil geen enkele betekenisvolle band met België heeft. Deze regel is een voorbeeld dat de wetgevers onvoldoende streven naar convergentie van de regels over forumkeuze bij het opstellen van nieuwe bepalingen. Mijns inziens kan een dergelijke regel beter worden geschrapt. Deze bepaling veroorzaakt slechts discussie over wat een betekenisvolle band is. In de internationale handel zullen partijen bovendien niet gauw geneigd zijn om de (Belgische) gerechten te kiezen zonder dat daarvoor in hun beleving een goede reden bestaat. Het forum non conveniens heeft geen ingang gevonden waardoor de gekozen rechter ondanks de keuze van partijen, zich onbevoegd zou kunnen achten 80. Mijns inziens een goede keuze, omdat een forum non conveniens te veel discretionaire bevoegdheid bij het gekozen gerecht laat om zich onbevoegd te achten in weerwil van de uitdrukkelijke of stilzwijgende keuze van partijen. De rechtszekerheid voor partijen is juist één van de belangrijkste argumenten voor het toelaten van forumkeuze. Het forum necessitatis heeft daarentegen in het commune internationaal privaatrecht ingang gevonden en kan in uitzonderlijke gevallen bevoegdheid verlenen aan de gederogeerde rechter 81. Een bescheiden correctiefactor op een forumkeuze en daardoor de wil van partijen in het belang van een goede rechtspleging - is daarom toegelaten. Het Nederlandse commune internationaal privaatrecht heeft als enige een bijzondere beperking van de keuzevrijheid voor de Nederlandse rechter: partijen kunnen hem niet kiezen indien zij voor hun keuze geen redelijk belang hebben 82. Het is niet duidelijk wat met deze beperking precies wordt bedoeld, maar tot nu toe is een beroep op het ontbreken van een redelijk belang nog niet gehonoreerd. Deze solotour van de Nederlandse rechtspraak en wetgever zou naar mijn mening moeten worden beëindigd, omdat deze 79 Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Ik laat artikel 6 lid 2 WIPR over de betekenisvolle band buiten beschouwing (zie hierboven). 20

Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur

Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen 13 Verkort geciteerde literatuur 17 Inleiding 21 Hoofdstuk 1. Het Nederlandse internationaal bevoegdheidsrecht: eex-verordening ii, eex-verdrag en Lugano Verdrag

Nadere informatie

HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHTELIJK PROCESRECHT

HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHTELIJK PROCESRECHT HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHTELIJK PROCESRECHT Europees internationaal bevoegdheidsrecht Brussel I verordening in burgerlijke en handelszaken (Br I Vo) * Toepassingsgebied Br I Vo - temporeel : rechtsvorderingen

Nadere informatie

1 Inleiding. 1.1 Inleiding

1 Inleiding. 1.1 Inleiding 1 Inleiding 1.1 Inleiding Het internationale privaatrecht maakt onderscheid tussen het internationale bevoegdheidsrecht en het conflictenrecht. Dit onderscheid laat zien, dat het internationale privaatrecht

Nadere informatie

STAATSCOMMISSIE VOOR HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STAATSCOMMISSIE VOOR HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STAATSCOMMISSIE VOOR HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT Mevr. mr W. Sorgdrager Minister van Justitie Postbus 20301 2500 EH 's-gravenhage 's-gravenhage, 18 april 1997 Excellentie, Bij brief van 1 oktober 1996

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Vertaling C-341/16-1 Zaak C-341/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 juni 2016 Verwijzende rechter: Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2014 C.12.0463.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0463.N 1. WIBRA BELGIË nv, met zetel te 9140 Temse, Frank Van Dyckelaan 7A, 2. WIBRA HOLDING bv, vennootschap naar Nederlands recht,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 13.12.2013 2013/0268(COD) ***I ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 OKTOBER 2010 C.09.0563.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0563.N D. W. E., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 27.10.2010 2010/0067(CNS) ONTWERPADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T Rolnummer 2485 Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 4 juli 2001 tot wijziging van artikel 633 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door

Nadere informatie

De nieuwe Belgische arbitragewet

De nieuwe Belgische arbitragewet Belgisch Nederlands Colloquim Zee en Vervoersrecht 25/09/2014 De nieuwe Belgische arbitragewet door Sigrid Van Rompaey 14/10/2014 1 I. Historiek II. België een UNCITRAL land III. Arbitreerbaarheid IV.

Nadere informatie

Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging. mr. dr. M. Freudenthal

Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging. mr. dr. M. Freudenthal Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging mr. dr. M. Freudenthal Sdu Uitgevers Den Haag, 2009 Inhoud Afkortingen / XI Woord vooraf/xiii 1. Historische ontwikkelingen / 1 1.1. Inleiding/l 1.1.1.

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de

Nadere informatie

De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten

De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten EXEQUATURRECHT Vroeger onduidelijkheid omtrent begrippen art. 22 31 WbIPR geeft definities + moet er een rechtelijke

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 413 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Vertaling C-359/14 1 Datum van indiening: 23 juli 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-359/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Vilniaus miesto apylinkės teismas

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Stefan Nerinckx Onderwerp Het toepasselijk recht op verbintenissen voortvloeiend uit (internationale) arbeidsovereenkomsten: een nieuwe Europese verordening in de maak? Datum april 2005 Copyright

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/29933 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/29933 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29933 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Eckoldt, Jan Title: De forumkeuze in het zeevervoer Issue Date: 2014-12-03 Samenvatting

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015 Datum van inontvangstneming : 31/08/2015 Vertaling C-417/15-1 Zaak C-417/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 juli 2015 Verwijzende rechter: Landesgericht für Zivilrechtssachen

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden. Gijs van Poppel Advocaat. Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013

Algemene Voorwaarden. Gijs van Poppel Advocaat. Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013 Gijs van Poppel Advocaat Algemene Voorwaarden Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013 Algemene voorwaarden zijn één of meer schriftelijke bedingen die er toe strekken in meerdere

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

Date de réception : 07/02/2012

Date de réception : 07/02/2012 Date de réception : 07/02/2012 Vertaling C-9/12-1 Zaak C-9/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 januari 2012 Verwijzende rechter: Rechtbank van koophandel te Verviers (België)

Nadere informatie

MEMORANDUM ALGEMENE VOORWAARDEN. 1 Inleiding

MEMORANDUM ALGEMENE VOORWAARDEN. 1 Inleiding MEMORANDUM ALGEMENE VOORWAARDEN 1 Inleiding 1.1 In Nederland wordt in de praktijk door ondernemingen veel gebruik gemaakt van algemene voorwaarden ( AV ). Hoewel het gebruik van AV over het algemeen als

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015 Datum van inontvangstneming : 19/06/2015 Vertaling C-222/15-1 Zaak C-222/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 mei 2015 Verwijzende rechter: Pécsi Törvényszék (Hongarije) Datum

Nadere informatie

Afkortingen. Inleiding

Afkortingen. Inleiding Inhoud Afkortingen 11 I 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Deel 1 II 12 III 13 14 15 16 Inleiding Inhoud internationaal privaatrecht (ipr) Bestaansgrond ipr Primair doel ipr Hoofdonderdelen ipr Internationale rechtshulp

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2013:6267

ECLI:NL:RBAMS:2013:6267 ECLI:NL:RBAMS:2013:6267 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 11092013 Datum publicatie 27092013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C/13/539534 Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0021 (E) 12052/14 JUSTCIV 206 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012 Datum van inontvangstneming : 11/12/2012 Vertaling C-508/12-1 Zaak C-508/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 november 2012 Verwijzende rechter: Landesgericht Salzburg (Oostenrijk)

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 20.11.2001 COM(2001) 680 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 3 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1793/RO Uw kenmerk: 5645121/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

Arbeidshof Antwerpen, tweede kamer, arrest van 12 april 2002

Arbeidshof Antwerpen, tweede kamer, arrest van 12 april 2002 Arbeidshof Antwerpen, tweede kamer, arrest van 12 april 2002 Arbeidsovereenkomst overeenkomst gesloten vóór 1 januari 1988 - bevoegdheid en toepasselijk recht Contrat de travail contrat conclu avant le

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Op 12 december 2008 is de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna ook EBB-verordening) van toepassing geworden. De

Nadere informatie

BELGISCH INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

BELGISCH INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT A.J.T. - MEMO'S - nr. 1. BELGISCH INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT Ingrid D'HAEYER Adjunct-hoofdadviseur Juridische Zaken NV KBC Bank INHOUD DEEL I. BELGISCH INTERNATIONAAL PRIVAATRECHTELUK PROCESRECHT Hoofdstuk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 MAART 2010 C.09.0542.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0542.N RICHEMONT INTERNATIONAL, vennootschap naar Zwitsers recht, met zetel te 1752 Villars-sur-Glane, Fribourg, Zwitserland, Route

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 876 Regeling van het conflictenrecht betreffende het goederenrechtelijke regime met betrekking tot zaken, vorderingsrechten, aandelen en giraal

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 5 april 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 5 april 2001 * BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 5 april 2001 * In zaak C-518/99, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens het Protocol van 3 juni 1971 betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-22 d.d. 24 januari 2012 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 12 DERDE NOTA

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11 Inhoudsopgave Voorwoord / 9 Inleiding / 11 1 Het toepasselijke recht op de internationale arbeidsovereenkomst / 13 1.1 Inleiding / 13 1.2 Rome I-Verordening en het EVO-Verdrag / 13 1.3 Arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 70 Wet van 25 februari 2008, houdende regeling van het conflictenrecht betreffende het goederenrechtelijke regime met betrekking tot zaken, vorderingsrechten,

Nadere informatie

GEWOGEN RECHTSMACHT IN HET IPR. Over forum (non) conveniens en forum necessitatis. mr. F. Ibili

GEWOGEN RECHTSMACHT IN HET IPR. Over forum (non) conveniens en forum necessitatis. mr. F. Ibili GEWOGEN RECHTSMACHT IN HET IPR Over forum (non) conveniens en forum necessitatis mr. F. Ibili Kluwer - Deventer - 2007 LUST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Verkenning onderzoeksterrein 1 1.2 Afbakening

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) PUBLIC ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper/de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Vertaling C-49/13 1 Zaak C-49/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 januari 2013 Verwijzende instantie: Úřad průmyslového vlastnictví

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, Print uitspraak

LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, Print uitspraak LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, 107309 Print uitspraak Datum uitspraak: 17-03-2004 Datum publicatie: 13-05-2004 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie: In

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 september 1988*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 september 1988* KALFEUS / SCHRÖDER ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 september 1988* In zaak 189/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens het Protocol van 3 juni 1971 betreffende de uitlegging door het Hof

Nadere informatie

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/0383(COD) 30.8.2011. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/0383(COD) 30.8.2011. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie werkgelegenheid en sociale zaken 30.8.2011 2010/0383(COD) ONTWERPADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken aan de Commissie juridische zaken over het

Nadere informatie

Rechtsmacht volgens de Erfrechtverordening

Rechtsmacht volgens de Erfrechtverordening Rechtsmacht volgens de Erfrechtverordening De Europese Erfrechtverordening in de praktijk Seminar d.d. 8 september 2016 Mr. J.G. (Jan-Ger) Knot Belang 1. Bevoegdheid gerechten tot beslechting grensoverschrijdende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 824 Aanpassing van de wetgeving aan de herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

Conflictenrecht in ontwikkeling

Conflictenrecht in ontwikkeling Conflictenrecht in ontwikkeling Deel 10 NTHR-reeks Onder redactie van: Prof. mr. F.G.M. Smeek Zutphen2009 UITGEVERIJ Inhoudsopgave 1 Rome I - Mw. mr. W. van der Velde / 9 1.1 Inleiding/9 1.2 Van verdrag

Nadere informatie

PRAKTISCHE HANDLEIDING

PRAKTISCHE HANDLEIDING PRAKTISCHE HANDLEIDING Rechterlijke bevoegdheid en toepasselijk recht in internationale geschillen tussen de werknemer en de werkgever Justitie en Consumentenzaken An electronic version of the Guide is

Nadere informatie

Prof. mr. A.W. Jongbloed WAAROM ER NAUWELIJKS RECHTSPRAAK IS OVER BESLAGEN OP LEVENSVERZEKERINGEN

Prof. mr. A.W. Jongbloed WAAROM ER NAUWELIJKS RECHTSPRAAK IS OVER BESLAGEN OP LEVENSVERZEKERINGEN Prof. mr. A.W. Jongbloed WAAROM ER NAUWELIJKS RECHTSPRAAK IS OVER BESLAGEN OP LEVENSVERZEKERINGEN Plaats in het systeem van de wet Boek 2, titel 2 (gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die geen

Nadere informatie

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 177/11

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 177/11 4.7.2008 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 177/11 de keuze door de partijen van het recht van een niet-lidstaat de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht waarvan niet bij overeenkomst

Nadere informatie

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime,

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime, Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012 Datum van inontvangstneming : 19/06/2012 Vertaling C-218/12-1 Zaak C-218/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 mei 2012 Verwijzende rechter: Landgericht Saarbrücken (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017 Datum van inontvangstneming : 19/09/2017 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING 9.8.2017 ZAAK C-491/17 2. De behandeling van de zaak te schorsen totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie een prejudiciële

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 397580 / HA ZA 11-1939 Vonnis in incident van in de zaak van 1. de vennootschap naar Belgisch recht INFORMA EUROPE B.V.B.A., gevestigd

Nadere informatie

Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts

Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Overwegend dat de trust zoals die is ontwikkeld door de equitygerechten

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:3328

ECLI:NL:RBOBR:2017:3328 ECLI:NL:RBOBR:2017:3328 Instantie Datum uitspraak 21-06-2017 Datum publicatie 23-06-2017 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer C/01/315938 / HA ZA 17-9 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2016 COM(2016) 798 final 2016/0399 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Algemeen. 1. Uitbreiding van de oppositiegronden

Algemeen. 1. Uitbreiding van de oppositiegronden Gemeenschappelijke memorie van toelichting bij het Protocol van 16 december 2014 houdende wijziging van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), wat betreft

Nadere informatie

» Samenvatting. Internationale kinderalimentatie, Internationale bevoegdheid. [EEX-Verordening - 2; 5 lid 2]

» Samenvatting. Internationale kinderalimentatie, Internationale bevoegdheid. [EEX-Verordening - 2; 5 lid 2] JPF 2009/152 Gerechtshof 's-hertogenbosch 20 mei 2009, HV 200.018.789/01; LJN BI6353. ( Mr. Pellis Mr. Smeenk-van der Weijden Mr. Waaijers ) [De man] te [woonplaats], appellant, hierna te noemen: de man,

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 325461 / HA ZA 08-3967 Vonnis in het incident van in de zaak van de rechtspersoon naar publiek recht UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 april 2005*

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 april 2005* ST. PAUL DAIRY ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 april 2005* In zaak C-104/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens het protocol van 3 juni 1971 betreffende de uitlegging

Nadere informatie

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen 010 Rechtbank Rotterdam 15:23:33 13-09-2016 2/7 uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Rotterdam Team Bestuursrecht 3, V-nummer: uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart )

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) [De vrouw] te [woonplaats vrouw], hierna: de vrouw, advocaat: mr. L.J. Zietsman te

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/08/2013

Datum van inontvangstneming : 22/08/2013 Datum van inontvangstneming : 22/08/2013 Vertaling C-408/13-1 Zaak C-408/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 18 juli 2013 Verwijzende rechter: Amtsgericht Karlsruhe (Duitsland)

Nadere informatie

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie. Geschillenreglement VViN Artikel 1 - Definities In dit reglement gelden de volgende definities: 1. Eiser: de partij die een verzoek tot beslechting als bedoeld in lid 7 van dit artikel met inachtneming

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Vertaling C-83/17-1 Zaak C-83/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 februari 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014)

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelend in overeenstemming

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:3403

ECLI:NL:RBGEL:2017:3403 ECLI:NL:RBGEL:2017:3403 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 30-06-2017 Datum publicatie 27-07-2017 Zaaknummer AWB - 15 _ 7758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 26.7.2013 COM(2013) 554 final 2013/0268 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijzigng van Verordening (EG) nr. 1215/2012 betreffende

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 608 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van massaschade in een collectieve actie mogelijk te maken (Wet afwikkeling massaschade

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting Inboedelverzekering. Uitleg van verzekeringsvoorwaarden.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 21 293 (R 1379) Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de ten uitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, met Protocollen

Nadere informatie

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) mr. J.C. (Kees) van de Water, KW Legal, juli 2008 Aan de orde in onderhavige zaak is (mede)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974.

ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. B. N. O. WALRAVE, L. J. N. KOCH TEGEN ASSOCIATION UNION CYCLISTE INTERNATIONALE, KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE WIELREN UNIE EN FEDERATION ESPANOLA CICLISMO. (VERZOEK

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Samenvatting C-759/18-1 Zaak C-759/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

LEDEN INBRENG OVEREENKOMST. Datum: (1) Stimuleringsfonds Duurzame Energie Regio Alkmaar U.A. (2) GEMEENTE Bergen

LEDEN INBRENG OVEREENKOMST. Datum: (1) Stimuleringsfonds Duurzame Energie Regio Alkmaar U.A. (2) GEMEENTE Bergen Concept d.d. 27-01-2014 VERSIE 1.0 Datum: 2014 (1) Stimuleringsfonds Duurzame Energie Regio Alkmaar U.A. (2) GEMEENTE Bergen LEDEN INBRENG OVEREENKOMST Paraaf gemeente: INHOUDSOPGAVE Artikel Pagina 1 DEFINITIES...

Nadere informatie

WPNR 2015(7059) Reactie op Flexibele (winst)uitkeringen, het is van tweeën één! van mr. L.W. Kelterman in WPNR (2015) 7049

WPNR 2015(7059) Reactie op Flexibele (winst)uitkeringen, het is van tweeën één! van mr. L.W. Kelterman in WPNR (2015) 7049 WPNR 2015/7059 Reactie mr. J.D.M. Schoonbrood en mr. drs. T.J.C. Klein Bronsvoort op publicatie: Flexibele (winst)uitkeringen, het is van tweeën één! van mr. L.W. Kelterman in WPNR (2015) 7049 & WPNR 2015(7059)

Nadere informatie

Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken Ondertekend te Lugano op 30 oktober 2007 Preambule De hoge

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer V. SKOURIS, Voorzitter van het Hof van Justitie d.d.: 4 februari 2008 aan: de heer

Nadere informatie