Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 43 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 2 oktober 2006 De vaste commissie voor Financiën 1 heeft over de Miljoenennota 2007 (30 800, nrs. 1 2) en de Macro Economische verkenningen 2007 van het Centraal Planbureau de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd. Deze vragen, alsmede de daarop op 29 september 2006 gegeven antwoorden, zijn hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Tichelaar De waarnemend griffier van de commissie, Nava 1 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Halsema (GL), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Smits (PvdA), Herben (LPF), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Koopmans (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Heemskerk (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Omtzigt (CDA), Van Egerschot (VVD), Irrgang (SP) en Willemse-van der Ploeg (CDA). Plv. leden: Rouvoet (CU), Koenders (PvdA), Dittrich (D66), Balemans (VVD), Kortenhorst (CDA), Vacature (PvdA), Duyvendak (GL), Van Gent (GL), Vacature (algemeen), De Krom (VVD), Atsma (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Vacature (LPF), Noorman-den Uyl (PvdA), Mosterd (CDA), De Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Stuurman (PvdA), Schippers (VVD), Blom (PvdA), Douma (PvdA), De Vries (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van Beek (VVD), Gerkens (SP) en Rambocus (CDA). KST tkkst ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2006 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 43 1

2 Vragen en antwoorden Miljoenennota Waaraan zal het uitgavensaldo op de aanvullende post algemeen van 265 miljoen in 2006 nog worden besteed? Welke ontvangsten in 2006 worden nog verwacht in 2006 gegeven het saldo op de aanvullende post algemeen van 725 miljoen? Op de aanvullende post staan middelen waarvan op het moment van reservering nog niet expliciet kan worden aangegeven op welke begroting(en) zij uiteindelijk worden verantwoord, of waarvan de exacte omvang nog niet kan worden aangegeven. De uitgaven op de aanvullende post voor 2006 worden bepaald door de gereserveerde middelen voor BTW-compensatie Openbaar Vervoer (534 mln.). Over de uitgaven voor lokaal en regionaal OV wordt BTW afgedragen. Deze middelen worden in het najaar aan de begroting van Verkeer en Waterstaat toegevoegd. Tevens is er voor SZA een reservering getroffen voor frictiekosten UWV (circa 150 mln). Daarnaast worden de uitgaven bepaald door de negatieve omvang van de ramingstechnische veronderstelling rond de eindejaarsmarge 2005 (bijna 400 mln). Hiermee wordt verondersteld dat het gebruik van de eindejaarsmarge in 2006 even groot is als in De ontvangsten van de aanvullende post voor 2006 wordenbepaald door een actuele inschatting van de verkoopopbrengsten van staatsdeelnemingen, 475 mln (zie ook antwoord op vraag 22 en 23). Tevens staat er nog de taakstelling voor de niet-belastingontvangsten (circa 250 mln.). Bij Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat de per saldo meevallende nietbelastingontvangsten op een begroting vrijvallen ten gunste van deze taakstelling. Realisatie van deze taakstelling blijkt doorgaans aan het eind van het jaar. 2 Heeft het afboeken van EUR 875 miljoen aan veronderstelde opbrengsten staatsdeelnemingen in 2006 en het inboeken van EUR 900 miljoen extra opbrengsten in 2007 te maken met de vertraging van de verkoop van aandelen Schiphol? Op basis van welke veronderstellingen is op de aanvullende post algemeen voor 2008 de geraamde verkoopopbrengsten staatsdeelnemingen verhoogd met EUR 842 miljoen en verlaagd met EUR 458 miljoen in de jaren 2009 en 2010? De timing en opbrengst van de verkoop van staatsdeelnemingen zijn erg lastig te ramen. Daarom is er voor gekozen de veronderstelde verkoopopbrengsten op te nemen op een aanvullende post. Deze raming heeft dan ook het karakter van een stelpost waarin een globale en behoudende beoordeling wordt gemaakt van mogelijke verkopen. Vanuit het perspectief van de Staat als verkopend aandeelhouder is het niet wenselijk om op deelnemingniveau in te gaan op de verwachte opbrengst en het moment van verkoop. 3 Waarom leidt het ophogen van de raming voor verkoop staatsdeelnemingen in 2007 met 900 miljoen op de aanvullende post algemeen ook tot een verhoging van de raming voor dividendderving? Kan de meerjarige mutatie op de aanvullende post algemeen voor de dividendderving nader worden onderbouwd? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 43 2

3 Op de aanvullende post algemeen is een taakstelling verkoop staatsdeelnemingen geparkeerd die gebaseerd is op de geraamde verkopen van staatsdeelnemingen. Tevens is op de aanvullende post een reservering getroffen voor de met de verkoop staatsdeelnemingen samenhangende dividendderving. Bij realisatie van een verkoop wordt op de aanvullende post de dividendderving tegengeboekt en tevens de ontvangstraming op de begrotingen van Financiën (IXB) aangepast. De raming van de verkoop staatsdeelnemingen is op dit moment aan de marktomstandigheden aangepast (zie ook antwoord vraag 22) en voor 2007 verhoogd. Hierdoor wijzigt ook raming voor de te verwachten dividendderving. Tevens worden als gevolg van verkoop van een deel van de belangen in PinkRoccade, KPN, TNT en KLM de geraamde dividendontvangsten structureel verlaagd op de Financiënbegroting en gelijktijdig de dividendderving op de aanvullende post algemeen omhoog aangepast. 4 Sluit het kabinet zich aan bij de bevinding van de Raad van State dat er een pro-cyclisch beleid is gevoerd? Het kabinet heeft een trendmatig begrotingsbeleid gevoerd. In 2004 en 2005 zijn conform de afspraken in het Hoofdlijnenakkoord extra maatregelen genomen toen het tekort de grens van 3% dreigde te overschrijden. Destijds kon geen inschatting worden gemaakt in hoeverre de verslechtering van de begroting structureel van aard zou zijn en het kabinet was van mening dat het niet verantwoord zou zijn om het saldo verder te laten verslechteren. Hiermee werd voorkomen dat een negatieve spiraal zou ontstaan waarbij een hoog tekort leidt tot een hogere schuld en toenemende rentebetalingen, waardoor het tekort nog verder zou toenemen. Destijds zijn afspraken gemaakt om het effect van deze aanvullende maatregelen terug te draaien wanneer de budgettaire situatie zich weer zou verbeteren. In 2006 is teruggekeerd naar de kaders van het trendmatige begrotingsbeleid. In dat jaar is sprake geweest van een forse lastenverlichting bij een hoge economische groei. Deze lastenverlichting in 2006 was echter met name het gevolg van de wens om de koopkrachteffecten als gevolg van invoering van het nieuwe zorgstelsel te compenseren. In 2007 is geen sprake van pro-cyclisch beleid. De reële groei van de uitgaven bedraagt slechts 1 1 2% en blijft daarmee achter bij de reële groei van het BBP. Dit uit zich ook in een dalende uitgavenquote. De lastenverlichting bedraagt 1 miljard en wordt structureel gefinancierd door lagere EU-afdrachten en voorgefinancierd via het FES. Het kabinet heeft besloten om een deel van de ruimte onder het uitgavenkader onbenut te laten, omdat deze conjunctureel van aard is. 5 Hoeveel is er sinds 2003 in totaal bezuinigd? Hoeveel is er sinds 2003 in totaal geïntensiveerd? Hoe hebben de lasten zich sinds 2003 ontwikkeling gesplitst naar burgers en bedrijven? Wijken die cijfers af van die van het CPB? Voor wat betreft de ombuigingen en intensiveringen sinds 2003 wil ik verwijzen naar het Financieel Jaarverslag van het Rijk waar een monitor ombuigingen/intensiveringen wordt gepresenteerd. Hierin is de stand van zaken omtrent de ombuigingen en intensiveringen sinds Hoofdlijnenakkoord opgenomen. De monitor in het FJR is via het internet beschikbaar, via In het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2006 wordt deze monitor geactualiseerd. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 43 3

4 Onderstaande tabel laat de lastenontwikkeling zien gedurende deze kabinetsperiode, verdeeld naar bedrijven en gezinnen. De lastenverlichting is vooral terecht gekomen bij burgers. Lastenontwikkeling boeking kabinet (lopende prijzen, mld. ) Stand Miljoenennota 2007 bedrijven 1,0 0,2 0,0 0,5 0,3 gezinnen 0,9 1,5 3,3 0,5 1,4 Totaal 1,8 1,3 3,3 1,0 1,1 Het CPB hanteert een andere definitie van de lastenontwikkeling. Onderstaande cijfers zijn gepubliceerd in de MEV. Lastenontwikkeling boeking CPB (lopende prijzen, mld. ) Stand MEV bedrijven gezinnen Totaal ¾ Volgens het CPB heeft dus voor zowel bedrijven als gezinnen een lastenverzwaring plaatsgevonden. De belangrijkste verschillen tussen het kabinet en het CPB zijn: CPB boekt de zorgtoeslag niet als lastenverlichting. Dit verklaart bijna 3 miljard (lastenverlichting gezinnen) CPB boekt het wetsvoorstel Werken aan Winst als een lastenverzwaring van 1 miljard, terwijl het kabinet een lastenverlichting van 0,7 miljard boekt. Het kabinet boekt een lastenverlichting van 0,7 miljard, omdat dit het beslag is op het EMU-saldo van het Wetsvoorstel op zowel structurele basis als in 2007 Het kabinet boekt de daling van de collectieve zorgpremie als gevolg van pakketverkleining en invoering no-claim als een lastenverlichting, het CPB niet. Behalve deze grote verschillen, zijn er nog een aantal andere posten met (kleinere) boekingsverschillen. De Studiegroep Begrotingsruimte heeft een voorstel gedaan om in de volgende kabinetsperiode een gezamenlijke wijze van lastenboeking te hanteren. 6 Toont figuur de verlanglijst van de gemiddelde bewindspersoon uit het kabinet Balkenende III? Nee. 7 Hoeveel mensen hebben daadwerkelijk te maken met de armoedeval, gezien de constatering dat iemand die vanuit een uitkering aan het werk gaat er gemiddeld 15% in koopkracht op vooruit gaat? Het cijfer van 15% heeft betrekking op de gemiddelde inkomensstijging van mensen die vanuit een uitkering aan het werk gaan. Hieronder bevinden zich mensen die tegen het minimumloon gaan werken, maar ook mensen die een baan vinden met een hoger salaris dan het minimumloon. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 43 4

5 De werkloosheidsval heeft betrekking op de inkomensstijging voor iemand die vanuit de bijstand een baan tegen het minimumloon accepteert. Deze inkomensstijging is uiteraard lager dan het gemiddelde van 15%. In de conceptbegroting van SZW zijn deze cijfers opgenomen. In 2007 blijkt er geen werkloosheidsval voor alleenstaanden: zij gaan er 7 1 2% op vooruit als zij gaan werken tegen het minimumloon. Voor de alleenverdiener met kinderen en de alleenstaande met kinderen is er echter nog wel sprake van een werkloosheidsval. Als zij een baan accepteren tegen minimumloon gaan zij er 3 3 4% respectievelijk 7 1 4% op achteruit (voor alleenstaande ouders is er daarbij vanuit gegaan dat zij een baan accepteren voor 4 dagen per week). De invoering van de kindertoeslag zal de werkloosheidsval overigens verkleinen voor mensen met kinderen. Van de mensen die halverwege 2006 (juni) in de bijstand zaten was alleenstaand zonder kinderen (bron: CBS Persbericht PB06-089). Zodoende kan gesteld worden dat de werkloosheidsval in ieder geval voor circa 58% van de mensen in de bijstand op dit moment niet relevant is. Om te bepalen in hoeverre de werkloosheidsval relevant is voor de andere 42% zou men moeten weten wat het verwachte loon bij aanvaarding van een baan is per individu (niet gemiddeld). Aangezien hierover geen data beschikbaar is kan hierover geen uitspraak worden gedaan. Overigens blijkt ook de herintrederval in 2007 positief: partners van personen die tegen minimumloon werken gaan erop vooruit als zij zelf een parttime baan aanvaarden op minimumloonniveau. 8 Waarom stelt het kabinet het hoofdstuk over de speerpunten van het kabinetsbeleid niet op conform de VBTB-systematiek, dat wil zeggen met een duidelijke link tussen de doelen, instrumenten/acties en de bijbehorende financiële middelen? Waarom is de Miljoenennota 2004 indertijd wel volgens deze systematiek opgesteld? De VBTB-systematiek is bij de samenstelling van het hoofdstuk over de speerpunten van het beleid zeker niet losgelaten. Centraal staan nog steeds de te behalen doelen die het kabinet stelt. Het kabinet heeft voor deze Miljoenennota besloten om meer te focussen op wat dit kabinet concreet in 2007 gaat doen. De speerpunten die niet meer zijn opgenomen, zijn óf gerealiseerd óf er is gekozen voor een presentatie in de departementale beleidsagenda s dan wel de begrotingsartikelen. Daar waar additionele middelen nodig zijn om bestaande of nieuwe doelstellingen te verwezenlijken, wordt daar in de tekst melding van gemaakt. Bestaande instrumenten als wel de volledige omvang van beleidsbudgetten, zoals deze waren opgenomen in de Miljoenennota 2004, zijn integraal terug te vinden onder de operationele doelstellingen van de beleidsartikelen in de departementale begrotingen. 9 Waarom is het speerpunt Kwaliteit ondernemingsbestuur niet langer speerpunt van het beleid? Wat zijn de ambities van het kabinet op dit terrein voor 2007? Goed ondernemingsbestuur (corporate governance) komt het vertrouwen van de consument en de economische groei ten goede. Het toezicht op het ondernemingsbestuur is, ook in 2007, een blijvend punt van aandacht voor het kabinet. Via zelfregulering heeft de Commissie-Tabaksblat in 2003 de Nederlandse Corporate Governance Code gepresenteerd. Vanwege het grote belang van goede corporate governance heeft het kabinet deze Code ook wettelijk verankerd. Tevens zal de door het kabinet ingestelde Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 43 5

6 Commissie-Frijns jaarlijks over de naleving van de Code rapporteren. Het Rijk zal ook de eigen deelnemingen kritisch blijven volgen. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) zal onafhankelijk toezicht op financiële verslaggeving van beursgenoteerde vennoorschappen blijven uitvoeren. Zie ook het antwoord op vraag Waarom is het speerpunt Meer kwaliteit en minder bureaucratie in de collectieve sector toegevoegd in 2007, in tegenstelling tot voorgaande jaren? Welke (kwaliteits)verbetering en welke reductie in bureaucratie wordt beoogd in de collectieve sector voor 2007 (er staan geen doelstellingen vermeld op dit punt in de miljoenennota)? De speerpunten zijn in deze Miljoenennota anders geclusterd dan vorig jaar. Het kabinet vond (kwaliteits)verbetering en reductie in bureaucratie altijd al belangrijk en vindt dat nog steeds belangrijk. In voorgaande jaren heeft het kabinet hier al veel aan gedaan, door bijvoorbeeld overheidsdienstverlening digitaal beschikbaar te stellen. Door efficiënter te werken is de omvang van de totale rijksoverheid sinds 2002 al afgenomen met ruim 6%. Voor de komende tijd is veel aandacht voor een betere inzet van ICT. Zo moet het aantal overheidsdiensten dat digitaal beschikbaar is verhoogd worden naar 65%. 11 Welke resultaten heeft het kabinet tot op dit moment behaald op prestatieindicatoren van het speerpunt Hogere participatie (Toename arbeidsparticipatie ouderen (55 64) tot meer dan 40% in 2006 en 45% in 2010 en bevorderen met 25% dat werknemers arbeid en zorg beter kunnen combineren)? Welke doelstellingen en prestatie-indicatoren stelt het kabinet zichzelf op het speerpunt Hogere participatie 2007? De laatste jaren is de arbeidsparticipatie van mensen in de leeftijdscategorie van 55 tot 64 gestegen. Dat is van groot belang omdat het aandeel van deze leeftijdscategorie fors toeneemt. Alleen bij stijgende arbeidsparticipatie van ouderen blijft de actieve beroepsbevolking op peil en daarmee ook de basis voor onze welvaart en sociale voorzieningen. Om dit te realiseren is vroegtijdig stoppen met werken minder aantrekkelijk gemaakt. Fiscale subsidiëring van vervroegd uittreden is afgeschaft en het gebruik van de WW als uittreedroute is teruggedrongen. Van oudere werklozen wordt verwacht dat ook zij solliciteren. Om deze groep te ondersteunen heeft het kabinet een bonus gezet op langer doorwerken; voor werkgevers door middel van een premievrijstelling, voor oudere werknemers via een stijgende arbeidskorting. Ten slotte is een voorlichtingscampagne gestart om de benodigde cultuuromslag te bewerkstelligen. In 2007 moet 40% van de ouderen tussen 55 en 64 jaar aan het werk zijn. De arbeidsparticipatie is ondanks de ongunstige economische ontwikkeling in de afgelopen jaren gestegen van 39,2% in 2004 naar 39,7% in 2005, waardoor de doelstelling binnen bereik lijkt te liggen. Wie arbeid en zorg wil combineren, moet die keuze zonder belemmeringen kunnen maken. Met verlofregelingen en kinderopvang zijn daarvoor belangrijke voorwaarden gecreëerd. Daardoor kunnen vooral vrouwen met jonge kinderen voor de arbeidsmarkt behouden blijven. De levensloopregeling die sinds 1 januari 2006 bestaat, biedt een extra faciliteit. Daarmee wordt het makkelijker om onbetaald verlof te nemen voor Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 43 6

7 bijvoorbeeld zorgtaken of verdere scholing. Een betere balans tijdens de loopbaan kan er vervolgens toe leiden dat werknemers aan het eind van hun carrière langer door kunnen en willen werken. Ook dat is goed voor de arbeidsparticipatie. Er is ook in financiële zin fors geïnvesteerd. Het bedrag op de begroting voor de Wet kinderopvang is bijvoorbeeld opgelopen van 670 miljoen in 2005 tot 940 miljoen in 2006 (geactualiseerd cijfer begroting 2007). Dit zal in 2007 verder stijgen naar ruim één miljard euro. Daarnaast is er in het belastingplan een voorstel ingediend dat voorziet in een verplichte werkgeversbijdrage voor kinderopvang. Deze maatregelen moeten ertoe leiden dat het aantal werknemers dat arbeid en zorg wil combineren, maar dat feitelijk nog niet doet, in % kleiner is dan in De eerste gegevens over de effectiviteit van de maatregelen komen beschikbaar in het voorjaar van Waarom maken de extra impuls voor de inburgering van allochtone vrouwen, het actieprogramma ter versterking van de weerbaarheid van jongeren om radicalisering tegen te gaan, de ondersteuning van een imamopleiding en inzet op een Europees asiel- en migratiebeleid, geen onderdeel meer uit van het speerpunt Immigratie en integratie? Welke resultaten zijn tot nu toe geboekt op deze actiepunten uit de Miljoenennota 2006? Het beleid m.b.t. de genoemde actiepunten is reeds in gang gezet. Voor de jaren 2006 en 2007 heeft het kabinet per jaar 45 mln vrijgemaakt voor extra inburgeringscursussen voor allochtone vrouwen. Met deze middelen kunnen in beide jaren tot extra inburgeringstrajecten worden gefinancierd. Het actieprogramma ter versterking van de weerbaarheid van jongeren heeft de blijvende aandacht van het kabinet. Vanaf september 2006 is het mogelijk om op HBO- of universitair niveau een imamopleiding te volgen. Ook het Europese asiel- en migratiebeleid heeft de blijvende aandacht van het kabinet. In 2006 hebben de lidstaten het richtlijnvoorstel voor gemeenschappelijke normen en procedures voor de terugkeer van onderdanen van derde landen, die zich illegaal op het grondgebied van de lidstaten bevinden, behandeld. Ook zijn onderhandelingen gevoerd over de concept Verordening voor het Visum Informatiesysteem. Het Kaderprogramma Financiele Perspectieven , visafacilitatieovereenkomsten met derde landen en praktische samenwerking tussen lidstaten op het terrein van asiel zijn eveneens onderwerpen die hoog op de agenda staan en ook in 2007 belangrijke aandachtspunten zullen zijn. Zie ook het antwoord op vraag Door welke oorzaken is de beoogde daling van het aantal voortijdig schoolverlaters met 30% tot in 2006 niet gehaald? Uit de gegevens van de effectrapportage over het schooljaar blijkt dat er nieuwe voortijdig schoolverlaters zijn geregistreerd (in het schooljaar werden nieuwe voortijdig schoolverlaters geregistreerd). De gegevens over het schooljaar worden in april 2007 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het valt op dit moment niet te zeggen of de beoogde daling van 30% in 2006 is gehaald. 14 Deelt de regeing de conclusie van de de Algemene Rekenkamer mei 2006 dat vraagtekens te zetten zijn bij de betrouwbaarheid van de basiswaarde van voortijdig schoolverlaters? Zo ja, waarom is bij dit speerpunt toch uitgegaan van deze basiswaarde? Als het uitgangspunt van Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 43 7

8 niet reëel is, wat is dan de realiteitswaarde van een halvering van dit aantal? De ARK had als kritiek, dat de Minister van OCW in 2002 een halvering van het aantal voortijdig schoolverlaters als doelstelling heeft geformuleerd zonder echte te weten hoeveel voortijdig schoolverlaters er op dat moment waren. In 2002 hadden we wel een betrouwbaar beeld van het aantal voortijdig schoolverlaters. Door het verplichte karakter van de aanmelding én de verscherping van de definitie van voortijdig schoolverlater zijn in 2002 beduidend meer jongeren geregistreerd dan in 2001 (71 000). Het aantal van 2002 hanteren we als nulmeting voor de nationale en internationale doelstelling 15 en 16 Is het speerpunt Terugdringen wachtlijsten jeugdzorg nieuw, of een andere formulering van het speerpunt Een samenhangend jeugdbeleid uit de vorige Miljoenennota? Zo ja, waarom is dit speerpunt anders geformuleerd? Hoe is het bedrag van 100 miljoen voor het wegwerken van de wachtlijsten over 2006 en 2007 verdeeld? Waarom is voor 2007 nog een bedrag begroot als de wachtlijsten al eind 2006 zijn weggewerkt? Het speerpunt Terugdringen wachtlijsten jeugdzorg en bureaucratie in de jeugdketen kent twee componenten. Met de intensivering van 100 mln in 2006 en 2007 zijn naar verwachting de wachtlijsten in de jeugdzorg ultimo 2006 weggewerkt. Daarnaast wordt met Operatie Jong gewerkt aan meer samenhang en samenwerking in het jeugdbeleid. Dit leidt tot minder onnodige bureaucratie in de jeugdketen. Jeugdbeleid is derhalve net als vorig jaar een speerpunt van beleid. In 2006 is 50 mln beschikbaar voor het wegwerken van de wachtlijsten in de jeugdzorg. In 2007 is ook 50 mln beschikbaar. Dit bedrag is begroot in verband met de overloop van de in 2006 aangevangen jeugdzorgtrajecten naar Wat is momenteel het aantal openstaande vacatures in middelbaar beroeps- en hoger onderwijs? Welke gevolgen heeft het inzetten van onof onderbevoegde leerkrachten voor de kwaliteit van het onderwijs? Op welke manier wordt geanticipeerd op het verwachte tekort aan leraren in het voortgezet, middelbaar beroeps- en hoger onderwijs en schoolleiders in het primair onderwijs? Openstaande vacatures Het aantal openstaande vacatures in de bve-sector is, landelijk gezien, het afgelopen jaar licht gedaald, van gemiddeld 270 voltijdbanen in schooljaar naar 250 in het afgelopen schooljaar. Volgens de cijfers van het CBS stijgt het aantal openstaande vacatures in het hoger onderwijs sinds 2004 gestaag. Eind 2003 waren er nog ongeveer 500 openstaande vacatures. Eind 2005 steeg dit aantal naar ongeveer On(der)bevoegden Wat de gevolgen zijn van de inzet van on- of onderbevoegde leraren voor de kwaliteit van het onderwijs is niet zonder meer vast te stellen. Zo is in het voortgezet onderwijs een stijging (van 9% in 2002 naar ruim 11% in 2004; nota WIO 2007) geconstateerd van het aandeel onbevoegd gegeven lessen die niet zijn gebaseerd op de mogelijkheden om on(der)bevoegden in te schakelen. Dit heeft tot nu toe niet geleid tot een daling van de kwali- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 43 8

9 teit. De Onderwijsinspectie stelt namelijk dat het onderwijs aan hoge eisen voldoet, ook in internationaal opzicht, en dat de kwaliteit de afgelopen jaren stabiel is gebleven. De inspectie van het onderwijs houdt toezicht en stelt vast of de prestaties van scholen van voldoende kwaliteit zijn. Als dat niet het geval is, wordt nagegaan wat daarvan de oorzaak is. De kwaliteit van de leraren kan daarbij aan de orde zijn. De onderwijswetgeving schrijft voor dat scholen zich houden aan benoembaarheidseisen als zij mensen met leraarswerkzaamheden willen belasten. Het stellen van benoembaarheidseisen heeft tot doel de kwaliteit te bevorderen. In het algemeen betekent dat sinds de invoering (1 augustus 2006) van de wet op de beroepen in het onderwijs (wet BIO) dat de leraar bevoegd moet zijn, d.w.z. dat hij met een hoger onderwijsgetuigschrift heeft aangetoond te voldoen aan de wettelijk vastgelegde bekwaamheidseisen dan wel dat hij in het bezit is van een getuigschrift dat voor 1 augustus jl onderwijsbevoegdheid gaf. Maar in het voortgezet onderwijs kan het bevoegd gezag van de school ook gebruik maken van de mogelijkheden die de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) biedt om leraren tijdelijk te belasten met werk waarvoor zij (nog) niet bevoegd zijn. Dat doet zich bijvoorbeeld voor bij zijinstromers. Maar de WVO biedt ook de mogelijkheid leraren op andere terreinen in te zetten. In het algemeen geldt dat die leraren (zijinstromer of niet) binnen twee jaren wel aan de bekwaamheidseisen moeten voldoen. Bovendien biedt de WVO de mogelijkheid om een beperkt deel van de lessen in het voorbereidend hoger onderwijs (het eerstegraadsgebied) onder voorwaarden te laten verzorgen door tweedegraadsbevoegden en is er de mogelijkheid om leraren in opleiding gedurende 5 maanden voltijd of het equivalent daarvan in deeltijd, met leraarswerkzaamheden te belasten, zij het onder verantwoordelijkheid van de bevoegde leraar. Maatregelen In de afgelopen jaren zijn diverse maatregelen genomen om te kunnen anticiperen op de schommelingen op de onderwijsarbeidsmarkt. Maatregelen zoals de introductie van de zij-instroom en ondersteunende functies hebben de onderwijsarbeidsmarkt opener en flexibeler gemaakt. Voor goed onderwijs zijn voldoende bekwame leraren cruciaal. De regering heeft in de afgelopen jaren ingezet op de verbetering van de beloningspositie van leraren en schoolleiders via specifieke maatregelen; de ondersteuning van scholen bij pro-actief arbeidsmarkt- en personeelsbeleid; het versterken van de regionale samenwerking tussen scholen en lerarenopleidingen voor de afstemming van vraag en aanbod en het versterken van de kwaliteit van lerarenopleidingen en van de infrastructurele samenwerking tussen lerarenopleidingen. Er wordt steeds meer in de regio samengewerkt door scholen en opleidingen. Er zijn extra middelen ingezet voor versterking van de regionale platforms (3 x 1 mln ) en voor het boven de formatie aanstellen van pas-afgestudeerde leraren van de pabo en voor de doorstroom van ervaren po-lerararen naar het vmbo.(29 mln in ). Er is meer financiële en beleidsmatige ruimte gecreëerd voor scholen om goed personeels- en opleidingsbeleid te voeren. Er is structureel 100 mln beschikbaar gekomen voor scholen (convenant professionalisering), ook door combinatie van geldstromen en het schrappen van specifieke (subsidie)regelingen. De kwaliteit van de lerarenopleidingen: de opleidingen leiden vanaf op tot de bekwaamheidseisen voor leraren. Invoering van de rekenen taaltoets voor Pabo-studenten. In september hebben de eerstejaars Pabo-studenten voor het eerst de rekentoets afgelegd. Wanneer zij aan het einde van dit studiejaar eventuele achterstanden niet hebben weggewerkt, mogen ze de opleiding niet voortzetten. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 43 9

10 Het kabinet kiest ervoor het beleid van de afgelopen jaren in het komende begrotingsjaar voort te zetten. Het beleid en de instrumenten die in de afgelopen jaren zijn ontwikkeld moeten in de implementatie maximaal tot hun recht kunnen komen. In het hoger onderwijs speelt de overheid geen directe rol, maar is de kwestie van lerarentekorten een zaak waarover de werkgevers en werknemers zich gezamenlijk buigen. Ook zij trachten door goed personeels- en opleidingsbeleid het hoger onderwijs ook in de toekomst te voorzien van voldoende docenten. 18 Op welke wijze wordt het behoud van Nederlandse talenten (kenniswerkers) nagestreefd en wat is het effect van dit beleid? Het kabinet streeft het behoud van Nederlandse talenten na langs de volgende lijnen: 1. In de nota «Onderzoekstalent op waarde geschat» wordt richting gegeven aan het universitaire personeelsbeleid met ondermeer betere loopbaanperspectieven voor jong talent zowel binnen als buiten de wetenschap en een grotere diversiteit van promotietrajecten. De introductie van de onderzoeksmasters zal bijdragen aan het ontwikkelen van talent voor het Nederlandse onderzoeksbestel. 2. Persoonsgebonden stimuleringsprogramma s bij NWO om talent te kweken en de kans te geven zich te ontwikkelen. Met o.a. speciale aandacht voor vrouwen (in de Vernieuwingsimpuls), allochtonen (Mozaïek), jonge promovendi en gepromoveerden (Toptalent en Rubicon) en de mobiliteit tussen bedrijven en universiteiten (Casimir). 3. Goede onderzoekers vasthouden door stevige centra en consortia te maken waar ze armslag hebben. Investeringen in FES-kennisprojecten, de smart-mix regeling ad 100 miljoen per jaar voor excellente centra en de investering ad 100 miljoen in grote faciliteiten, die ook als magneten voor talent werken, hebben bijgedragen aan het aantrekken en behouden van talenten. Deze acties zijn investeringen voor de lange termijn die effecten moeten opleveren voor het behoud van talent. Door het perspectief voor talent te verbeteren wil het kabinet een duurzaam en stevig fundament voor de toekomst leggen. 19 Hoe verhoudt het in de Miljoenennota genoemde van 1500 extra arbeidsplaatsen bij de politie in 2014 zich met het aantal van 4000 extra fte bij de politie in 2010, genoemd in de sterktebrief van de minister van Binnenlandse Zaken (Kamerstukken II, , nr. 11, p. 2) Een aantal intensiveringen heeft een opwaarts effect op de personele capaciteit van de Nederlandse Politie. Het gaat hierbij om de invoering van het nieuwe Budget Verdeelsysteem (BVS), het Programma Verbetering Opsporing en Vervolging (PVOV), de vorming van de Dienst Speciale Interventies (DSI) en de TBS-unit bij het KLPD en om de uitbreiding van de Zeehavenpolitie bij de politieregio Rotterdam-Rijnmond. Als gevolg van de opleidingsduur encapaciteit zullen deze effecten niet eerder dan in 2014 volledig zijn gerealiseerd. Het totaal van deze intensiveringen betekent een budgettaire ruimte voor ruim extra fte s in 2014 en betreft daarmee een opwaartse bijstelling van de sterkteraming per ultimo 2010 zoals genoemd in de sterktebrief, waarin de oorspronkelijke sterktegroei van 4000 fte was verwerkt. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

11 20 Waarom zijn de speerpunten reductie overlast met 20 25% in de vijftig wijken met de grootste problemen en extra aandacht voor de aanpak van geweldsmisdrijven (wapenbezit, alcohol, geweld in de media en eergerelateerd) niet langer onderdeel van het thema Veiligheid? Wat is de stand van zaken op deze doelstellingen? Overlast en aanpak van de specifiek genoemde delicten vormen nog steeds een wezenlijk onderdeel van het veiligheidsprogramma (TK , , nr. 1). De landelijke doelstelling van het veiligheidsprogramma is een reductie van criminaliteit en overlast met 20 25%, te bereiken in de periode (tov. 2002). De doelrealisatie wordt afgemeten aan de ontwikkeling van de door burgers ondervonden vermogens- en geweldscriminaliteit alsmede aan het bereiken van een substantiële verbetering op de terreinen overlast, fysieke verloedering en onveiligheidsgevoelens. De landelijk beoogde resultaten moeten reeds in 2006 in de 50 geselecteerde meetwijken van de G-30 zichtbaar zijn en behouden blijven. Er is dus geen sprake van het schrappen van deze reductiedoelstelling als onderdeel van het thema veiligheid. In het Algemeen Overleg met uw Kamer op 4 oktober wordt de 7e voortgangsrapportage (TK , , nr. 85) van het Veiligheidsprogramma besproken. Binnenkort wordt de 8e voortgangsrapportage aan u toegezonden waarin de laatste stand van zaken wordt weergegeven. Kort gezegd komt het erop neer dat in de periode de vermogenscriminaliteit met 9,3% en de geweldscriminaliteit met 10,8% is gedaald. Uit de nieuwe Veiligheidsmonitor Rijk (VMR) blijkt dat deze dalende trend zich van 2005 tot 2006 doorzet. In het voorjaar van 2007 komen de nieuwe cijfers beschikbaar. Voor de periode resteert een verdere daling van nog zo n 10 tot 15%. De onveiligheidsgevoelens hebben zich eveneens gunstig ontwikkeld: het percentage burgers dat zich wel een onveilig voelt is tussen 2002 en 2005 gedaald van 30,8 naar 24%. Ook met betrekking tot de door burgers ervaren overlast (vermindering schaalscore van 2,2 naar 2,0) en fysieke verloedering (van 3,6 naar 3,3) heeft zich in de periode een verbetering voorgedaan. Op basis van de gegevens uit de VMR lijkt thans sprake van enige stabilisatie. Wat de geweldsmisdrijven betreft, ook hiervoor geldt dat de beleidsaandacht niet is afgenomen. Sterker nog, in het kader van het veiligheidsprogramma en de nadien verschenen zogenoemde Midterm Review (TK , , nr. 44) is het actieplan Tegen Geweld ontwikkeld en in uitvoering genomen (TK , , nr. 65). Het betreffen specifieke projecten (ingedeeld naar aard, oorzaak en sector) en maatregelen om de problematiek adequaat te kunnen aanpakken. De voorgestane aanpak is gekoppeld aan een reductiedoelstelling die binnen het bereik valt van de hiervoor genoemde landelijke reductiedoelstelling van het veiligheidsprogramma. Met betrekking tot de stand van zaken op dit terrein wordt derhalve kortheidshalve verwezen naar de hiervoor vermelde bereikte resultaten en overigens naar de 7e en 8e voortgangsrapportage Veiligheidsprogramma. Zie ook antwoord op vraag en 22 Wat is de gemiddelde wachttijd in poliklinieken en bij dagopnames momenteel in absolute getallen? Welke normen worden hierbij gehanteerd? Wat is de gemiddelde wachttijd voor opname in ziekenhuizen? Is deze wachttijd ook gedaald? Zijn hier normen voor? Eind 2004 was de gemiddelde wachttijd voor klinieken 5 weken en voor dagopnames 4,3 weken (bron: jaarverslag 2005, p. 51). Hiermee zijn de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

12 wachttijden binnen de aanvaardbare normen van 7 weken voor klinieken en 6 weken voor dagopnames komen te vallen (bron: «treeknormen» in het Nationaal kompas voor de Volksgezondheid van het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu; zie object_document/o2302n29636.html). De wachttijden ultimo 2004 voor ziekenhuiszorg zijn ten opzichte van 2000 gedaald; voor klinieken van 9 tot 5 weken, voor dagopname van ruim 6 weken naar 4,3 weken. Het verzamelen van informatie over wachttijden per specialisme vindt sinds 2005 plaats in het DBC informatie systeem (DIS). Hierdoor zal in de loop van 2007 mogelijk zijn om de wachttijden binnen een specifieke DBC vast te stellen. 23 en 24 Waarom ontbreekt bij het thema Leefomgeving en mobiliteit in de miljoenennota 2007 het speerpunt over de verbetering doorstroming rijkswegen en wegen in de grootstedelijke gebieden en de prestatiedoelstelling dat de filezwaarte op de aangepakte punten met 30% zal dalen? Wat is de stand van zaken op dit punt? Wat is in dit verband de stand van zaken van het programma Zichtbaar, Slim en Meetbaar, dat vorig jaar nog als onderdeel van het speerpunt mobiliteit werd gepresenteerd? Waarom is dit programma geen onderdeel meer van het thema Mobiliteit? Beoogd is dat de spoedwetprojecten leiden tot een vermindering op specifieke punten van de filezwaarte met 30%. Om het exacte effect per wegvak te bepalen is een monitoringsysteem opgesteld, waarbij onder meer voor de openstelling een nulmeting wordt uitgevoerd. De effecten zijn vanaf een jaar na ingebruikname goed meetbaar. Medio oktober zal de Kamer een nieuwe voortgangsrapportage Spoedwet/ZSM I ontvangen waarin onder meer nader word ingegaan op de filereductie. Over de vraag naar de stand van zaken inzake het programma ZSM is de Kamer in mei geïnformeerd over de stand van zaken (TK , nr. 51). Het beeld was toen; forse vertragingen als gevolg van het aanhouden van projecten als gevolg van de uitspraak van de Raad van State over de luchtproblematiek. Inmiddels komen de projecten, met het Besluit Luchtkwaliteit 2005, weer op gang. Met betrekking tot de vraag waarom dit programma geen onderdeel uitmaakt van het thema mobiliteit verwijs ik U naar het antwoord op vraag Hoe verhouden de doelstelling op dit speerpunt van vorig jaar («Op de weginfrastructuur het achterstallig onderhoud verminderen met circa 45 procent voor 2008 ten opzichte van 2003») en de doelstelling op dit speerpunt in de Miljoenennota 2007 («verkeersveiligheid en verbetering bereikbaarheid, en vermindering achterstallig onderhoud met 1300 kilometer voor 2008 t.o.v. 2003») zich tot elkaar? Waarom is deze doelstelling aangepast? Wat is de stand van zaken op de doelstelling van vorig jaar?) Er heeft geen aanpassing van de doelstelling plaatsgevonden. 45% van het in 2003 berekende totale achterstallig onderhoud (2900 km) komt neer op 1300 kilometer. Dit is ook in de Plannen van Aanpak Beheer en Onderhoud gemeld. In de Midtermreview beheer en onderhoud wordt nader ingegaan op de realisatie van deze doelstelling. 26 Waarom maakt de doelstelling Afname hinder voor de klant op het spoor met 35 á 40 procent in 2007 t.o.v zoals opgenomen onder het thema Mobiliteit in de Miljoenennota van vorig jaar, geen onderdeel meer uit van Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

13 de Miljoenennota 2007? Wat is de stand van zaken voor deze doelstelling en wat is de doelstelling op dit terrein voor 2007? De doelstelling is nog altijd een reductie van 35 a 40% klanthinder in De realisatie van de indicator klanthinder ligt op koers. Ten opzichte van 2000 is de klanthinder verminderd met circa 39% en ten opzichte van %. In de begroting van Verkeer en Waterstaat en in de Midtermreview beheer en onderhoud wordt nader ingegaan op de ontwikkeling van deze indicator. Met betrekking tot de vraag waarom dit programma geen onderdeel uitmaakt van de miljoenennota 2007 verwijs ik U naar antwoord op vraag Wat is de reden dat het speerpunt Uitvoeren samenwerkingsprogramma s rechtshandhaving niet meer is opgenomen in deze Miljoenennota? Het beleid Uitvoeren samenwerkingsrechtshandhaving wordt onverminderd voortgezet. Het rechtshandhavingsprogramma Nederlandse Antillen is opgenomen in het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (begrotingshoofdstuk IV Koninkrijksrelaties). Het programma rechtshandhaving Aruba heeft een looptijd van 2005 t/m 2007 en is dus volgend jaar nog in uitvoering. Zie ook antwoord op vraag Waarom is het speerpunt Een effectieve inzet op non-proliferatie, conflictpreventie, crisisbeheersing en bestrijding van internationaal terrorisme niet meer opgenomen in de Miljoenennota? Kan nader ingegaan worden op het geïntegreerde buitenlandse veiligheidsbeleid waarmee het doel bereikt moet worden? Het kabinet heeft voor deze Miljoenennota besloten om meer te focussen op wat dit kabinet concreet in 2007 gaat doen. Er wordt benadrukt welke resultaten in de afgelopen kabinetsperiode zijn behaald. Om het geheel toegankelijk, concreet en beknopt te laten zijn, is in hoofdstuk 3 van de Miljoenennota het kabinetsbeleid horizontaler dan voorheen gepresenteerd. Het totaal aantal thema s is hierbij teruggebracht van 16 in de vorige Miljoenennota naar 7 nu en het aantal doelstellingen van 50 naar circa De doelstellingen die het kabinet zich gesteld heeft en die niet zijn opgenomen in de Miljoenennota, hebben uiteraard zoals elk jaar alle ruimte in de beleidsagenda s van de departementale begrotingen. Op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid zijn non-proliferatie, bestrijding van internationaal terrorisme, conflictpreventie en -beheersing belangrijke speerpunten. Het geïntegreerde buitenlandse veiligheidsbeleid wordt dan ook ontwikkeld om deze kwesties aan te pakken. Het beleid combineert, in specifieke situaties en regio s, diplomatieke, defensie- en ontwikkelingsinstrumenten om op die wijze vrede, veiligheid en ontwikkeling te bevorderen. De geïntegreerde benadering in Afghanistan en Sudan en de inzet van het Stabiliteitsfonds zijn hier voorbeelden van. De in de Miljoenennota opgenomen «Versterking inzetbaarheid krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties» is mede ten behoeve van de implementatie van dit beleid van belang. 29 Wat is de reden dat de speerpunten Kwaliteit en effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking, Coherenter OS-beleid en Humanitaire hulp en goed bestuur niet meer zijn opgenomen in deze Miljoenennota? Zie antwoord op vraag 8. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

14 30 Kan de minister aangeven op welke wijze hij komt tot een bedrag aan conjuncturele meevallers van 0,3 miljard? Bij welke economische groei is sprake van een hoogconjunctuur? Het kabinet bepaalt de conjuncturele ruimte aan de hand van het output gap begrip. Na jaren van negatieve output gap voorspelt het CPB in de MEV een positieve output gap. Een positieve output gap betekent dat het feitelijke productieniveau boven het potentiële productieniveau ligt, waardoor er sprake is van spanning in de economie (hoogconjunctuur). De omvang van de output gap is zowel afhankelijk van de mate van onder- of overbezetting van de productiecapaciteit als van de ruimte of krapte op de arbeidsmarkt. Voor 2007 is er sprake van een positieve output-gap, zowel in de wijze van berekening volgens de methode van de Europese Commissie (0,2%) als het CPB (0,8%). Bij de bepaling van de niet aan te wenden ruimte onder het uitgavenkader is rekening gehouden met berekeningen van de Studiegroep Begrotingsruimte over conjuncturele mee- en tegenvallers in het verleden. De gereserveerde ruimte onder het kader van 0,3 miljard in 2007 beslaat zo n 20 procent van het totaal van de macro-economische bijstellingen sinds de vorige Miljoenennota. 31 Hoeveel minder voordeel per jaar heeft iemand met een middeninkomen die door de bijleenregeling de rente over hypotheekrente niet mag aftrekken? Wat betekent het voor iemand met een inkomen van die de rente over niet meer mag aftrekken? De vermindering van het voordeel hangt af van het marginale tarief waartegen de schuld zonder bijleenregeling zou kunnen worden afgetrokken. Dit hangt op zijn beurt weer af van de totale hypotheekschuld en de waarde van andere aftrekposten. 32 Deelt de regering de mening van het CPB en de Raad van State dat het EMU-saldo meer structureel verbeterd had kunnen worden? Welke waren de overwegingen om die structurele verbetering niet aan te brengen? Het begrotingsbeleid van dit kabinet richt zich niet op saldosturing. Er wordt een trendmatig begrotingsbeleid gevoerd. Dit betekent dat aan het begin van de kabinetsperiode de meerjarige ontwikkeling van de uitgaven worden vastgelegd alsmede de lastenontwikkeling over de kabinetsperiode. Deze kaders vormen het uitgangspunt van het begrotingbeleid. De uitgavenkaders mogen niet worden overschreden en aan de inkomstenkant kunnen de automatische stabilisatoren volledig werken. Zowel het feitelijk als het structureel saldo zijn slechts uitkomsten van dit trendmatig begrotingsbeleid. Dat het feitelijke en structurele saldo nauwelijks verbetert in 2007 wordt veroorzaakt door de automatische stabilisatie aan de inkomstenkant. In de raming wordt namelijk verondersteld dat de groei van de inkomsten achterblijft bij de groei van het BBP. Indien dit niet het geval zou zijn, dan zou zowel het feitelijk saldo als het structureel saldo 0,4% gunstiger uitvallen in Overigens heeft het kabinet forse inspanningen geleverd. Het feitelijk saldo is sinds 2003 met bijna ruim 3%-punt verbeterd en het structureel saldo met ruim 2%-punt. Daarnaast zijn er een aantal structurele hervormingen doorgevoerd, zoals invoering van het nieuwe zorgstelsel, hervor- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

15 ming van de WAO, hervorming van de WIA en invoering van de Wet Werk en Bijstand die de houdbaarheid van de overheidsfinanciën hebben verbeterd. 33 Hoe beoordeelt de minister de verslechtering van het structurele EMU-saldo sinds 2005, in het licht van de komende vergrijzing? Kan de stelling in bijlage 3 dat de oorzaak van het achterblijven van de groei in de belastingontvangsten bij de economische groei veroorzaakt wordt door de samenstelling van de economische groei nader worden toegelicht? Het structurele saldo is over de gehele kabinetsperiode fors verbeterd, vanaf een structureel tekort van ruim 2% van het BBP in 2003 tot een structureel evenwicht in Dit draagt bij aan de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de lange termijn. In vergelijking met het Hoofdlijnenakkoord komt het structureel saldo ook hoger uit dan oorspronkelijk voorzien. Naast de verbetering van het structurele saldo heeft het kabinet fors ingezet op hervorming van de sociale zekerheid. Deze hervormingen zijn gericht op het verhogen van de arbeidsparticipatie en dragen dan ook positief bij aan het draagvlak van onze collectieve voorzieningen. Dankzij het beleid van enerzijds begrotingsconsolidatie en anderzijds het doorvoeren van structurele hervormingen zijn de overheidsfinanciën toekomstbestendiger gemaakt. Economische groei kan vanuit verschillende factoren gedreven worden, met name particuliere consumptie en export zijn belangrijke oorzaken van economische groei. Indien de oorzaak van economische groei meer ligt in een sector die niet of minder belast wordt (zoals de export) zal naar verwachting de ontwikkeling van de belastingen achterblijven bij de economische groei. In 2006 en 2007 is er sprake van een substantiële toename van zowel de particuliere consumptie als van de export, maar de export groeit daarbij met 6 1 4% in 2007 (MEV 2007, p. 159) sneller dan de particuliere consumptie. Ook toename winst (aandeel) als voorzien in 2007 leidt met vertraging tot extra belastingopbrengsten. 34 Is het louter toeval dat het EMU-saldo van de lokale overheden voor het vierde opeenvolgende jaar op 1 4% BBP komt? Hoe beoordeelt de regering de informatiewaarde van de enquêtes en het opnemen van het EMU-saldo in de begrotingen van de lokale overheden nu dit wederom leidt tot een geraamd EMU-saldo van 1 4% BBP? In de afgelopen jaren is gebleken dat de raming van de OPL met onzekerheden is omgeven en dat zich aanzienlijke tegenvallers kunnen voordoen. Zo is over 2002 gebleken dat het EMU-saldo OPL t.o.v. de raming uit de ontwerpbegroting uiteindelijk flink is tegengevallen met 0,7% BBP (en daarmee is uitgekomen op 0,5% BBP). Om deze onzekerheid te verkleinen wordt dit jaar net zoals vorig jaar een aparte enquête gehouden onder de lokale overheden, gebaseerd op de gegevens die lokale overheden opnemen in hun begroting. De gegevens uit deze enquête geven echter een grove indicatie aan waar het EMU-saldo van lokale overheden op uit zal komen omdat is gebleken dat de uitgaven die worden opgenomen in de EMU-saldo berekening worden overschat en de inkomsten worden onderschat. Daarnaast beschikt het kabinet over realisatiecijfers over het EMU-saldo van lokale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) uit de zogenoemde IV3-enquête. Bij het opstellen van de raming worden deze beide bronnen gecombineerd waarbij ook rekening wordt gehouden met een aantal ontwikkelingen zoals de toename in Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

16 investeringen (o.a. riool, dijken etc) en de verwachte opbrengsten uit verkoop van financiële activa die niet EMU-saldo relevant zijn, terwijl de uitgaven wel het EMU-saldo belasten. Overigens wordt het EMU-saldo van de lokale overheden ook beïnvloed door een aantal instellingen die ook tot deze sector worden gerekend (o.a. politie en onderwijs). Gegevens hierover komen beschikbaar wanneer de jaarverslagen van deze instellingen beschikbaar komen. De laatste jaren hebben deze instellingen positief bijgedragen aan het saldo waardoor het EMU-tekort minder hoog is uitgevallen. Het is echter onzeker of dit ook in de komende jaren het geval is. Alles overwegende lijkt het daarom verstandig om de komende jaren uit te gaan van een tekort van circa 0,3% BBP bij de lokale overheden. Het opnemen van het EMU-saldo in de begroting hangt overigens ook samen met de bewustwording van de lokale overheden dat zij bijdragen aan het EMU-saldo en is van belang wanneer de afspraken die zijn gemaakt over het beheersen van het EMU-saldo weer geactiveerd worden. Dit is het geval wanneer Nederland dreigt niet te kunnen voldoen aan de Europese verplichtingen. 35 Kan de mutatie in het saldo Sociale Fondsen nader worden toegelicht, zowel de mutatie van 2006 op 2007 in de Miljoenennota 2007, als de mutatie voor 2006 en 2007 ten opzichte van de Miljoenennota 2006? Het EMU-saldo van de sociale fondsen wordt geschat op een overschot van 0,2 miljard in 2006 en een tekort van 1,6 miljard in De mutatie van 2006 op 2007 vertoont een verslechtering met 1,8 miljard (waar in de MN2006 nog sprake was van een verbetering van het saldo van 2006 op 2007 met 0,5 miljard). De premiebaten en rijksbijdragen stijgen in de huidige prognoses voor 2007 ongeveer 0,2 miljard bij een uitgavengroei van circa 2 miljard. De uitgavengroei vindt voor het grootste deel plaats in de zorg (1,7 miljard) en voor de rest (0,3 mld) in de premiegefinancierde sociale zekerheid, zoals toegelicht in de begrotingen van VWS en SZW. Met het tekort in 2007 wordt een bijdrage geleverd aan het afbouwen van de vermogensoverschotten van de sociale fondsen. Ten opzichte van de MN2006 verslechtert het saldo van de sociale fondsen in het jaar 2006 met 0,7 miljard oplopend tot ruim 3 miljard in 2007? Aan de uitgavenkant is sprake van een kleine per saldo tegenvaller welke onder het totale uitgavenkader is opgevangen. Aan de inkomstenkant van de boekhouding van de sociale fondsen is vooral sprake geweest van spiegelbeeldige verschuivingen tussen de belastinginkomsten en de premiebaten (ten laste van het saldo SF) en een verhoging van de rijksbijdragen via de begrotingen van VWS en SZW (ten gunste van het saldo SF). Per saldo is sprake van een verslechtering van het saldo van de sociale fondsen en een gelijktijdige verbetering van het saldo van het rijk. 36 Kan het verschil in het EMU-saldo in 2006 en 2007 tussen de Miljoenennota en de Macro Economische Verkenningen worden verklaard? Het CPB voorspelt in de MEV een minder gunstig begrotingssaldo dan in de Miljoenennota wordt gepresenteerd. Het verschil lijkt groot door een ongunstige afronding. In euro s gemeten is het verschil minder groot: 3 4 miljard in beide jaren. Het belangrijkste verschil (circa 1 2 miljard) betreft de geraamde belastinginkomsten. Het CPB interpreteert de realisaties van de ontvangsten tot en met juli voorzichtiger dan Financien, waarbij het verschil met name optreedt bij de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting. Daarnaast is sprake van diverse kleine ramingsverschillen. Deze verschillen zijn niet ongebruikelijk en ook niet uitzonderlijk groot (zie tabel). Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

17 Voorspellingen en realisatie EMU-saldo CPB: MEV MvF: MN Realisatie ,3 0,5 1, ,8 0,7 0, ,9 1,0 2, ,4 0,5 3, ,4 2,3 1, ,6 2,6 0, ,7 1, ,0 0,2 37 Hoe wordt de bruikbaarheid van de indicator «robuust primair structureel saldo» voor de mate van houdbaarheid van de overheidsfinanciën beoordeeld? Kan de regering inhoudelijk reageren op de constatering van het CPB dat de sterke verbetering van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in 2004 en 2005, in 2006 en 2007 weer voor een belangrijk deel wordt teruggedraaid? Het robuust primair structureel saldo («robuust saldo») is een nieuwe CPB-maatstaf voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Het is het feitelijke EMU-saldo gecorrigeerd voor de stand van de conjunctuur (structureel), de rentebetalingen op de overheidsschuld (primair) en de aardgasbaten (robuust). Dit begrip is recent geïntroduceerd in het 12e rapport van de Studiegroep Begrotingsruimte «Vergrijzing en Houdbaarheid» (juni 2006). Dit is een geschikte maatstaf om de uitdaging voor de lange termijn inzichtelijk te maken. Als maatstaf om op korte termijn de begroting te beoordelen en bij te sturen is het niet geschikt. Net als het structurele EMU-saldo is het bijzonder volatiel. In 2004 en 2005 is conform de afspraken uit het Hoofdlijnenakkoord aan de noodrem getrokken toen het tekort de 3% dreigde te overschrijden en zijn extra uitgaven- en lastenmaatregelen genomen. Destijds kon geen inschatting worden gemaakt in hoeverre de verslechtering van de begroting structureel van aard zou zijn. Toen zijn afspraken gemaakt om het effect van de aanvullende maatregelen terug te draaien wanneer de budgettaire situatie weer zou verbeteren. In 2006 is om deze reden teruggekeerd naar de kaders van het trendmatige begrotingsbeleid. In dat jaar is een forse lastenverlichting doorgevoerd, vooral om de koopkrachteffecten als gevolg van de invoering van het nieuwe zorgstelsel te compenseren. In 2007 ligt de zaak anders. De reële groei van de uitgaven bedraagt slechts 1 1 2% en blijft daarmee achter bij de reële groei van het BBP. Een deel van de uitgavenruimte onder de kaders wordt niet benut. Daarbij geldt voor 2007 dat in de raming wordt verondersteld dat de groei van de inkomsten achterblijft bij die van het BBP. Indien dit niet het geval zou zijn, dan zou zowel het feitelijk als het structureel saldo 0,4% gunstiger uitvallen in Dit kabinet heeft goede budgettaire resultaten gerealiseerd, die zelfs beter zijn dan de doelstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord. In de periode is het structurele saldo met ruim 2%-punt verbeterd. Daarnaast heeft het kabinet veel hervormingen doorgevoerd die bijdragen aan de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de lange termijn. De hervormingen in de WIA (WAO), de WW en de VUT/prepensioenregelingen zorgen ook in de toekomst voor een breder draagvlak van onze collectieve voorzieningen. Dankzij deze hervormingen blijven mensen langer actief op de arbeidsmarkt en wordt het draagvlak van onze collectieve voorzie- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

18 ningen verbreed. Dit betekent dat het kabinet veel heeft bereikt bij de aanpak van de financiële gevolgen van de vergrijzing. 38 Welke uitgaven in de begroting worden niet structureel gefinancierd, maar slechts voor één of enkele jaren? Alle structurele uitgaven in de begroting worden structureel gedekt. Daar waar sprake is van incidentele dekking (bijvoorbeeld via de aardgasbaten), worden hier ook incidentele uitgaven voor gedaan. Een voorbeeld is het FES, waaruit incidentele intensiveringen in de economische structuur worden gefinancierd door incidentele aardgasbaten. 39 Is het juist om te veronderstellen dat daar waar de Miljoenennota spreekt over het dalen van de prijs van overheidsuitgaven voor goederen en diensten, eigenlijk bedoeld wordt het minder sterk stijgen van deze prijs? Kan worden toegelicht waarom de ruilvoetontwikkeling bij het uitgavenkader RBG-eng gunstiger is en de ruilvoetontwikkeling bij de uitgavenkaders SZA en Zorg daarentegen ongunstiger? De veronderstelling is juist. Bedoeld wordt dat sprake is van een daling van de prijsstijging ten opzichte van de raming in de Miljoenennota De ruilvoetontwikkeling betreft het verschil tussen de aanpassing het kader als gevolg van een wijziging van de prijs van de Nationale Bestedingen (pnb) en de nominale bijstelling van de lonen en prijzen. Voor het ramen van de nominale ontwikkeling wordt gebruik gemaakt van onder meer de contractloonstijging in de marktsector, de raming van de sociale lasten en diverse prijsindices. Met name de sociale lasten en de gehanteerde prijsindices kunnen per sector verschillen. Daardoor kan ook de ruilvoetontwikkeling anders uitvallen. Zo is bijvoorbeeld de prijs van de overheidsinvesteringen die in MN2006 nog geraamd werd op 2,7% is door het CPB neerwaarts aangepast tot 0,7%. Dit is zichtbaar op de rijksbegroting in enge zin, maar niet in de andere twee sectoren. 40 Bij hoeveel ramingsherzieningen (voorjaarsnota, najaarsnota, voorlopige rekening, jaarverslag) is gebleken dat de uitgaven voor de sociale zekerheid en arbeidsmarkt te hoog waren geraamd? Het CPB levert twee maal per jaar nieuwe inzichten in macrocijfers, te weten het CEP (als basis voor de Voorjaarsnota) en de MEV (als basis voor de Miljoenennota). Op basis van deze macrocijfers en het actuele uitvoeringsbeeld in januari-, juni- en oktobernota s van de uitvoeringsinstellingen (SVB en UWV) stelt het ministerie van SZW zijn ramingen voor de uitgaven die vallen onder het SZA-kader bij. Op basis van deze inzichten zijn sinds de Miljoenennota 2006, Voorjaarsnota 2006 en Miljoenennota 2007 de SZA-uitgaven per saldo neerwaarts bijgesteld. Dit is voornamelijk veroorzaakt door een meevallende werkloosheid conform macrocijfers van het CPB. Daarnaast zijn ook bij Najaarsnota 2005, Voorlopige Rekening 2005 en Financieel Jaarverslag 2005 de SZA-uitgaven neerwaarts bijgesteld. Na Miljoenennota 2006 zijn dit dus vijf budgettaire nota s. 41 Kan uit het stijgen van de zorgpremie-inkomsten in 2007 met 1,1 miljard worden geconcludeerd dat de concurrentie tussen de zorgverzekeraars niet voldoende is toegenomen om een blijvend lage zorgpremie te bewerkstelligen? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

19 De zorgverzekeraars hebben in 2006 een zorgpremie vastgesteld die zich beneden lastendekkend niveau bevond en die dus lager was dan waar aanvankelijk rekening mee werd gehouden. Tevens is een groot aantal mensen overgestapt naar een andere zorgverzekeraar en is er een flinke strijd geweest om de zogenaamde «collectiviteiten». Hieruit blijkt dat de concurrentie op de zorgverzekeringsmarkt direct bij aanvang van de verplichte basisverzekering van de grond is gekomen. Ook in een gezond concurrerende markt is het echter niet houdbaar dat premies zich structureel onder de kostprijs bevinden. In de ramingen is dan ook verondersteld dat verzekeraars hun premies geleidelijk zullen moeten verhogen naar een lastendekkend niveau. Dit verklaart bijna de helft van de toename van de zorgpremie in Een andere belangrijke verklaring van de stijgende zorpremie is de verdere stijging van de zorgkosten. Het zorgstelsel gaat uit van lastendekkende premies en een toename van de zorgkosten zal zich dus vertalen in hogere premies. Lagere inkomens worden hier overigens door gecompenseerd door een hogere zorgtoeslag. 42 Hoe verklaart de regering het feit dat in de Miljoenennota 2007 de zorgtoeslag in 2007 met 0,2 miljard toeneemt bij een verwachte zorgpremiestijging van 100, terwijl in antwoorden op kamervragen gesteld bij de Miljoenennota 2006 wordt gesteld dat een stijging van de nominale zorgpremie met 100 leidt tot een toename van de overheidsuitgaven met 1 miljard, voornamelijk vanwege een hogere zorgtoeslag (Kamerstuk , nr. 34, vraag 19)? In 2006 hebben zorgverzekeraars een nominale zorgpremie vastgesteld die lager was dan in de raming was voorzien. De zorgtoeslag was aanvankelijk nog gebaseerd op de hogere premieraming uit de Miljoenennota Normaal gesproken zou de lagere premie-stelling van dit jaar tot een neerwaartse bijstelling van de zorgtoeslag hebben moeten leiden. Het kabinet heeft echter besloten om hiervan af te zien en de zorgtoeslag op het hoge niveau te handhaven. In 2007 wordt een stijging van de zorgpremie met ruim 1 miljard geraamd. Doordat de zorgtoeslag zich echter in 2006 al op een hoger niveau bevond, leidt de premiestijging in 2007 tot een kleinere toename van de zorgtoeslag. Daarnaast leidt de loonstijging en geraamde winstgroei van zelfstandigen tot een lager geraamd beroep op de zorgtoeslag. 43 Hoe beoordeelt de regeringhet feit dat het uitgavenkader Zorg opnieuw een forse overschrijding laat zien en zelfs verdubbeld ten opzichte van de vorige Miljoenennota? De zorguitgaven voor 2007 zijn, met afgerond 100 mln, licht gestegen ten opzichte van de stand Miljoenennota Dit is mede het gevolg van de extra middelen voor verpleging en verzorging. Het kabinetsbeleid is erop gericht de stijging van zorgkosten te beheersen. Voor het overgrote deel is de toename van de overschrijding van het BKZ toe te schrijven aan een tegenvallende nominale ontwikkeling. Er is in 2007 sprake van een ruilvoetverlies van 200 mln wat erop neerkomt dat de nominale ontwikkeling in de zorgsector in 2007 harder stijgt dan van de economie als geheel. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

20 44, 45, 46 en 47 Is het juist om te veronderstellen dat, in afwijking van de afgesproken begrotingsregels, de automatische stabilisatoren aan de inkomstenkant niet volledig hebben kunnen werken als gevolg van de extra lastenverlichting van 1 miljard? Acht de minister het inzetten van de meevaller op de EU-afdrachten voor lastenverlichting in overeenstemming met de scheiding tussen uitgaven en inkomsten? Op welke wijze wordt het FES in de toekomst «terugbetaald» voor de voorfinanciering van de lastenverlichting? Wanneer verwacht de minister dat het ratificatieproces van het akkoord over de Financiële Perspectieven is afgerond? Nee. De begrotingsregels schrijven voor dat inkomstenmee- en tegenvallers ten gunste en ten laste komen van het EMU-saldo (automatische stabilisatoren). De korting op de EU-afdracht is een meevaller, maar gevolg van een beleidsverandering die tijdens de onderhandelingen op de Europese Raad van december 2005 is gerealiseerd. De begrotingsregels van het trendmatige begrotingsbeleid dat wordt gevoerd, worden door de voorfinanciering vanuit het FES dan ook niet overtreden. Het kabinet heeft daarmee de automatische stabilisatoren in deze kabinetsperiode laten werken, voor zover dat mogelijk was zonder de referentiewaarde van het EMU-saldo te overschrijden. Tevens wordt het lastenkader gehandhaafd. Wel geldt dat dit lastenkader is vermeerderd met 1 miljard, doordat het kabinet heeft besloten de korting op de EU-afdracht terug te geven aan de burgers. Hiertoe is besloten op basis van nieuwe informatie die pas bekend was na het regeerakkoord. Omdat er ook een lagere EU-afdracht tegenover staat, is dit budgettair neutraal en daarmee verantwoord. Zolang de ratificatieprocedure loopt, vindt dekking plaats door beperking van de voeding van het FES. De verwachting is nog steeds dat de ratificatieprocedure van het Eigen Middelenbesluit op tijd is afgerond, zodat het besluit uiterlijk begin 2009 in werking kan treden. Dit is conform de afspraken die zijn gemaakt tijdens de Europese Raad van december Op het moment van inwerkingtreding geldt de afdrachtenkorting met terugwerkende kracht. Zoals ook is aangegeven in het Voorjaarsnotadebat van 28 juni jl. wordt aan het nieuwe kabinet overgelaten of het de middelen weer in het FES stopt dan wel voor vermindering van de staatsschuld gebruikt. 48 In hoeverre ziet de regering in de constatering van het CPB dat de gunstige budgettaire situatie wordt vertekend door de extra aardgasbaten waardoor de overheidsfinanciën te weinig structureel zijn verbeterd, een variant op de Dutch Disease. De afgelopen kabinetsperiode hebben zich inderdaad grote aardgasmeevallers voorgedaan. Dit heeft partieel gezien een positief effect gehad op het EMU-saldo, omdat het kabinet het geld niet heeft uitgegeven. Daartegenover staat wel dat de economische groei (en daarmee samenhangend de belastinginkomsten en de werkgelegenheid) door de stijging van de olieprijs ook negatief is beïnvloed. Het netto-effect van een hogere olieprijs op het EMU-saldo is volgens het CPB dan ook nihil (MEV 2005, blz. 20). Overigens is het kabinetsbeleid erop gericht (en gericht geweest) de positie van het Nederlandse bedrijfsleven en de concurrentiepositie van Nederland te verbeteren, o.a. door de nadruk die is gelegd op loonmatiging en het recente wetsvoorstel «Werken aan Winst». De vergelijking met de Dutch Disease gaat niet op. De Dutch Disease verwijst naar een verdringing van de marktsector door de overheid als gevolg van extra inkomsten uit bijvoorbeeld een natuurlijke hulpbron. Verdringing bijvoorbeeld door de crowding out van bedrijfsinvesteringen door overheidsin- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

30 800 Nota over de toestand van s Rijks Financiën

30 800 Nota over de toestand van s Rijks Financiën vra2007fin-04 30 800 Nota over de toestand van s Rijks Financiën LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld De vaste commissie voor Financien heeft over de Miljoenennota 2007 (30 800, nr. 1) en de Macro

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 775 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 002 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2015) Nr. 77 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 18 november

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 29 248 Invoering Diagnose Behandeling Combinaties (DBCs) Nr. 235 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 juli 2012 In de vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 750 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2014 Nr. 13 BRIEF VAN

Nadere informatie

Begrotingsregels kabinet Balkenende IV

Begrotingsregels kabinet Balkenende IV Begrotingsregels kabinet Balkenende IV De Nederlandse begrotingsregels zijn de budgettaire spelregels waaraan het kabinet en de coalitiepartijen zich aan het begin van een vierjarige regeringsperiode committeren

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 775 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2006 Nr. 116 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 480 IXA Wijziging van de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2012 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) Nr. 3 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 533 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 100 IXB Jaarverslag en slotwet ministerie van Financiën 2004 Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Nadere informatie

2010D16438 Voorlopige rekening 2009

2010D16438 Voorlopige rekening 2009 2010D16438 Voorlopige rekening 2009 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld { april 2010 De vaste commissie voor Financiën 1, heeft over de Voorlopige rekening 2009 (Kamerstuknummer 32326, nr. 1) de

Nadere informatie

Bezuiniging op de kinderopvangtoeslag

Bezuiniging op de kinderopvangtoeslag Bezuiniging op de kinderopvangtoeslag Realisatie en effect Zicht op bezuinigingen Peter Hilz/Hollandse Hoogte De Algemene Rekenkamer wil met de publicatiereeks Zicht op Bezuinigingen bijdragen aan het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 827 Wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van Strafvordering ter implementatie

Nadere informatie

27926 Huurbeleid. Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld 11 oktober 2016

27926 Huurbeleid. Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld 11 oktober 2016 27926 Huurbeleid Nr. 269 Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld 11 oktober 2016 De algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister voor Wonen en Rijksdienst

Nadere informatie

CPB Notitie. Bijstelling meerjarencijfers Inleiding. Datum : 3 juli 2003

CPB Notitie. Bijstelling meerjarencijfers Inleiding. Datum : 3 juli 2003 CPB Notitie Datum : 3 juli 2003 Bijstelling meerjarencijfers 2004-2007 1 Inleiding De analyse van het Hoofdlijnenakkoord in mei 2003 in CPB Notitie 2003/49 is gebaseerd op het voorzichtige scenario van

Nadere informatie

Uw brief van. 2 en 5 april 2004

Uw brief van. 2 en 5 april 2004 logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 21 april 2004 AP/AOM/2004/17149 2 en 5 april 2004 2030411790 en

Nadere informatie

Tekortreducerende maatregelen

Tekortreducerende maatregelen Tekortreducerende maatregelen 2011-2017 MEV2014-versie CPB Achtergronddocument Wim Suyker 17 september 2013 1 1 Inleiding Vanaf 2011 zijn netto tekortreducerende maatregelen genomen door de achtereenvolgende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 760 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet arbeid en

Nadere informatie

Datum 16 augustus 2018 Betreft Antwoorden op Kamervragen van het lid Van Dijk (PvdA) over een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd

Datum 16 augustus 2018 Betreft Antwoorden op Kamervragen van het lid Van Dijk (PvdA) over een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Verhoging assurantiebelastingtarief

Verhoging assurantiebelastingtarief Reactie minister van Financiën en nawoord Algemene Rekenkamer Volgens de minister kan het verschil tussen de geraamde en gerealiseerde opbrengst in belang rijke mate worden toegerekend aan de tegenvallende

Nadere informatie

Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen

Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen In deze bijlage wordt uiteengezet waarom en op welke wijze de huidige methodiek uit het Stabiliteit en Groei

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1424 Vragen van het lid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 086 Garanties, leningen en deelnemingen van het Rijk Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 12 juli 2005 De commissie voor de Rijksuitgaven

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 28 447 Regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet kinderopvang)

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 002 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2015) Nr. 78 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 18 november

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) Nr. 399 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 30 473 Voorlopige rekening Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 27 februari

Nadere informatie

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting PVV

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting PVV CPB Notitie Datum : 16 september 2009 Aan : Tweede Kamerfractie PVV Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting PVV 1 Inleiding Het CPB heeft op verzoek van de PVV de ex-ante budgettaire effecten in 2010

Nadere informatie

Analyse economische effecten Begrotingsafspraken. Uitgevoerd op verzoek van het kabinet en de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Analyse economische effecten Begrotingsafspraken. Uitgevoerd op verzoek van het kabinet en de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal CPB Notitie 17 oktober 2013 Analyse economische effecten Begrotingsafspraken 2014 Uitgevoerd op verzoek van het kabinet en de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. CPB Notitie Aan: Voorzitter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 31 322 Kinderopvang Nr. 137 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 550 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 33 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 3 oktober 2016 De vaste commissie voor Financiën

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 729 Evaluatie Wet inkomensvoorziening oudere werklozen Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur economie tevens oud programma economie 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2019 (hoofdstuk XV) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2019 (hoofdstuk XV) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid BEZORGEN Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag T [070] 342 43 44 E voorlichting@rekenkamer.nl W www.rekenkamer.nl

Nadere informatie

Kwalitatieve gevolgen voor de werkgelegenheid op korte termijn van de tegenbegrotingen

Kwalitatieve gevolgen voor de werkgelegenheid op korte termijn van de tegenbegrotingen CPB Notitie Datum : 28 september 2009 Aan : Tweede Kamer Kwalitatieve gevolgen voor de werkgelegenheid op korte termijn van de tegenbegrotingen 1 Inleiding Tijdens de afgelopen Algemene Politieke Beschouwingen

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG a 1 De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Onze referentie 463105 Bijlagen 1 Datum 26 november 2012 Betreft Wijziging Formatiebesluit in verband met het budgetteren

Nadere informatie

Afdeling/Project : Sociale Zekerheid Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 152 Datum : 5 april 2006

Afdeling/Project : Sociale Zekerheid Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 152 Datum : 5 april 2006 CPB Memorandum Afdeling/Project : Sociale Zekerheid Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 152 Datum : 5 april 2006 Raming van het bijstandvolume in CEP 2006 In het CEP 2006 raamt het

Nadere informatie

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting VVD

Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting VVD CPB Notitie Nummer : 2009/35 Datum : 16 september 2009 Aan : Tweede Kamerfractie VVD Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting VVD 1 Inleiding Het CPB heeft op verzoek van de VVD de ex-ante budgettaire

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 708 Regels met betrekking tot de financiële markten en het toezicht daarop (Wet op het financieel toezicht) 29 507 Regels voor de financiële

Nadere informatie

CPB Notitie. 1 Inleiding. Tweede Kamerfractie D66. Datum: 21 september 2016 Betreft: Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting D66

CPB Notitie. 1 Inleiding. Tweede Kamerfractie D66. Datum: 21 september 2016 Betreft: Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting D66 CPB Notitie Aan: Tweede Kamerfractie D66 Datum: 21 september 2016 Betreft: Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting D66 Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383

Nadere informatie

- Daarnaast is in 2012 de bijdrage van werkgevers verhoogd van ruim 700 miljoen naar ruim 1 miljard.

- Daarnaast is in 2012 de bijdrage van werkgevers verhoogd van ruim 700 miljoen naar ruim 1 miljard. Terugdraaien bezuinigingen 2013 mogelijk, effect voor 2013 al gehaald omdat bezuinigingen uit 2011 en 2012 meer opbrengen dan eerder geraamd Brancheorganisatie Kinderopvang, september 2012 De bezuinigingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 44 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 7 december 2005 Ter voorbereiding van een algemeen overleg

Nadere informatie

2016D48159 LIJST VAN VRAGEN

2016D48159 LIJST VAN VRAGEN 2016D48159 LIJST VAN VRAGEN De vaste commissie voor Financiën, heeft over de Najaarsnota 2016 en bijlagen (Kamerstuk 34 620, nr. 1) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd. De

Nadere informatie

2. Globale analyse 2015

2. Globale analyse 2015 2. Globale analyse 2015 2.1. Tekort 2015 We zien dat de economie aantrekt. Dat zien we ook terug in Enschede. We nemen groei en dynamiek waar van bedrijven op de toplocaties (met name Kennispark en de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 205 206 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2849 Vragen van de leden

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en Blok houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) Nr. 493 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 775 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 74 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Beantwoording Kamervragen internetbijlagen miljoenennota

Beantwoording Kamervragen internetbijlagen miljoenennota Beantwoording Kamervragen internetbijlagen miljoenennota Vraag 1 Kunt u het bedrag van 248 mln. bij Voorsjaarsraming ec en aanpassing raming invoerrechten in 2017 nader toelichten en aangeven hoe dit is

Nadere informatie

SP-voorstel fiscale behandeling eigen woning

SP-voorstel fiscale behandeling eigen woning CPB Notitie Datum : 27 augustus 2004 Aan : de SP, de heer E. Irrgang SP-voorstel fiscale behandeling eigen woning 1 Inleiding De SP-fractie heeft het CPB gevraagd de budgettaire en koopkrachteffecten te

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 725 Financieel jaarverslag van het Rijk 2016 Nr. 21 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 8 juni 2017 De vaste commissie voor Financiën

Nadere informatie

Vraag 2 De premieopbrengst Awf is opwaarts bijgesteld en die voor de arbeidsongeschiktheidsfondsen neerwaarts, wat is hiervoor de verklaring?

Vraag 2 De premieopbrengst Awf is opwaarts bijgesteld en die voor de arbeidsongeschiktheidsfondsen neerwaarts, wat is hiervoor de verklaring? Vraag 1 Wat is de achtergrond van de tegenvallende ontvangsten in de loon- en inkomstenbelasting in relatie tot de ontwikkeling van de contractlonen? De tegenvallende ontvangsten in de loon- en inkomstenbelasting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 600 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 3 BRIEF VAN HET LID DE HOOP SCHEFFER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Datum 30 oktober 2009 Betreft Aanvullende schriftelijke vragen Algemene Financiële Beschouwingen

Datum 30 oktober 2009 Betreft Aanvullende schriftelijke vragen Algemene Financiële Beschouwingen > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA 's-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.minfin.nl

Nadere informatie

Ex ante budgettaire effecten tegenbegroting PVV 2009

Ex ante budgettaire effecten tegenbegroting PVV 2009 CPB Notitie Nummer Datum : 2008/35 17 september 2008 Datum Aan : Tweede 16 september Kamerfractie 2008 PVV Aan : Tweede Kamerfractie PVV Ex ante budgettaire effecten tegenbegroting PVV 2009 1 Inleiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 28 219 Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten Nr. 36 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld

Nadere informatie

Ex ante budgettaire effecten VVD tegenbegroting 2008

Ex ante budgettaire effecten VVD tegenbegroting 2008 CPB Notitie Datum : 18 september 2007 Aan : Tweede Kamerfractie VVD Ex ante budgettaire effecten VVD tegenbegroting 2008 1 Inleiding Het CPB heeft op verzoek van de VVD de ex ante budgettaire effecten

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van, kenmerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van, kenmerk; Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2010, houdende wijziging van de percentages van het drempel- en toetsingsinkomen, benodigd voor de berekening van de zorgtoeslag Op de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 791 Taakuitvoering politie Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 20 juni 2003 De commissie voor de Rijksuitgaven 1 heeft een aantal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 061 IIB Wijziging van de sstaat van de overige Hoge Colleges van Staat, het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en het kabinet

Nadere informatie

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten CPB Notitie Datum : 7 april 2004 Aan : Projectdirectie Administratieve Lasten Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten 1 Inleiding Het kabinet heeft in het regeerakkoord het

Nadere informatie

Tijdens het begrotingsonderzoek heb ik toegezegd u nog aanvullende informatie toe te zenden.

Tijdens het begrotingsonderzoek heb ik toegezegd u nog aanvullende informatie toe te zenden. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a Den Haag Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333

Nadere informatie

Sector : 2 Afdeling/Project : SZ Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 113 Datum : 17 maart 2005

Sector : 2 Afdeling/Project : SZ Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 113 Datum : 17 maart 2005 CPB Memorandum Sector : 2 Afdeling/Project : SZ Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 113 Datum : 17 maart 2005 Raming van het bijstandsvolume in het CEP 2005 Het gemiddeld aantal bijstandsuitkeringen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 31 322 Kinderopvang Nr. 309 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 8 september 2016 Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Financieel. Wat heeft het gekost?

Financieel. Wat heeft het gekost? Financieel Wij ontvangen rijksmiddelen om de Participatiewet uit te voeren. Deze middelen bestaan uit het budget Uitkeringen Participatiewet, de Integratie-uitkering en middelen vanuit het Gemeentefonds.

Nadere informatie

CPB Achtergronddocument

CPB Achtergronddocument CPB Achtergronddocument Tekortreductie in internationaal perspectief Erik Floor 3 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Tekortreducerende maatregelen 5 3 Tekortreducering 7 3.1 Overheidsuitgaven 8 3.2 Overheidsinkomsten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 090 IXA Wijziging van de sstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2011 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) Nr. 2 MEMORIE VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 725 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Veiligheid en Justitie 2016 Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET

Nadere informatie

CPB Notitie 3 oktober 2011. Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting 2012 SP. Op verzoek van de SP

CPB Notitie 3 oktober 2011. Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting 2012 SP. Op verzoek van de SP CPB Notitie 3 oktober 2011 Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting 2012 SP Op verzoek van de SP. CPB Notitie Aan: Tweede Kamerfractie SP Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den

Nadere informatie

fr, Vere : Geachte mevrouw Bussemaker,

fr, Vere : Geachte mevrouw Bussemaker, t 0 4 fr, Vere : Hogeschoe1if Prinsessegracht 21 Postbus 123 2501 CC Den Haag t (070)31221 21 f(070)31221 00 Aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - Mevrouw dr. M. Bussemaker Postbus 16375

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 206 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet inkomstenbelasting 2001 (implementatie

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aanmelding voor opleidingen tot vo docent steeds vroeger, pabo trekt steeds minder late aanmelders juni 2009 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

Hoofdstuk 14 Conjunctuur

Hoofdstuk 14 Conjunctuur Hoofdstuk 14 Conjunctuur Open vragen 14.1 CPB: groei Nederlandse economie valt terug naar 1% in 2005 In 2005 zal de economische groei in Nederland licht terugvallen naar 1% ten opzichte van een groei van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 400 B Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2013 33 400 C Vaststelling van de begrotingsstaat van het provinciefonds

Nadere informatie

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Een belangrijke taak van UWV is het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op

Nadere informatie

Begrotingsbeleid bij het Rijk en de relatie met gemeentefinanciën

Begrotingsbeleid bij het Rijk en de relatie met gemeentefinanciën Begrotingsbeleid bij het Rijk en de relatie met gemeentefinanciën VNG-congres Gemeentefinanciën Kyra Eikelboom-Doek Programma - Begrotingsbeleid bij het Rijk - Actuele ontwikkelingen: Miljoenennota 2014

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 21 501-03 Begrotingsraad Nr. 113 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 25 oktober

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 000 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 30 800 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2007 Nr. 121 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN

Nadere informatie

Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma

Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma D66 staat garant voor een solide financieel beleid, dat ruimte biedt voor investeringen in de kwaliteit van de samenleving en economische dynamiek. Het verkiezingsprogramma

Nadere informatie

CPB Notitie. 1 Inleiding. Tweede Kamerfractie CDA. Datum: 18 september 2014 Betreft: Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting CDA

CPB Notitie. 1 Inleiding. Tweede Kamerfractie CDA. Datum: 18 september 2014 Betreft: Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting CDA CPB Notitie Aan: Tweede Kamerfractie CDA Datum: 18 september 2014 Betreft: Ex-ante budgettaire effecten tegenbegroting CDA Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383

Nadere informatie

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. secondant #2 april 2009 7 Geweldsdelicten tussen - Daling van geweld komt niet uit de verf Crimi-trends

Nadere informatie

Kamervragen en antwoorden begroting IXB

Kamervragen en antwoorden begroting IXB Kamervragen en antwoorden begroting IXB Vraag 1 Wat verklaart het grote verschil voor de uitvoeringskosten en inhuur externen tussen 2010 en 2011? Antwoord 1 In de raming voor 2010 is rekening gehouden

Nadere informatie

NOTA. nota voor burgemeester en wethouders. datum: 14 oktober 2010 registratienummer: I/

NOTA. nota voor burgemeester en wethouders. datum: 14 oktober 2010 registratienummer: I/ NOTA dienst: Dienst Inwoners datum: 14 oktober 2010 registratienummer: I/1012711 afdelingsnaam: DI/SoZa steller: mevr. A. de Wit paraaf chef: kopie aan: onderwerp: Begrotingswijziging Inkomensdeel WWB

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 27 926 Huurbeleid Nr. 167 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 399 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met de vaststelling van de hoogte van het kindgebonden budget met ingang van

Nadere informatie

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09 HAAGSE MONITOR ECONOMISCHE RECESSIE 7 Deze monitor geeft zowel prognoses als gerealiseerde cijfers weer. Het vaststellen van gerealiseerde cijfers kost tijd, maar worden, zodra deze bekend zijn, in de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 924 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie 2008 Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 29 628 Politie Nr. 137 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 085 VII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2014 (wijziging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 318 Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 1998 (wijziging samenhangende

Nadere informatie

Verdieping: Bezuinigingen en koopkrachteffecten

Verdieping: Bezuinigingen en koopkrachteffecten Verdieping: Bezuinigingen en koopkrachteffecten Korte omschrijving werkvorm: Het Kabinet Rutte II gaat in de periode 2013-2017 per saldo 15,1 miljard euro bezuinigen op de overheidsuitgaven 1. Leerlingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 617 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Variant voor verdeling toegestane tekort tussen Rijk en lokale overheid Op verzoek van het Ministerie van Financiën

Variant voor verdeling toegestane tekort tussen Rijk en lokale overheid Op verzoek van het Ministerie van Financiën CPB Notitie 10 oktober 2012 Variant voor verdeling toegestane tekort tussen Rijk en lokale Op verzoek van het Ministerie van Financiën Aan: Overleg Ministerie van Financien en lokale overheden Centraal

Nadere informatie