Brussel, 10 december _Agenda_2007. Agenda 2007

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Brussel, 10 december 2003 101203_Agenda_2007. Agenda 2007"

Transcriptie

1 Brussel, 10 december _Agenda_2007 Agenda 2007 Aanbeveling over de betrokkenheid van de ruimtevragende beleidssectoren bij het tot stand komen van ruimtelijke visies, doelstellingen en plannen en de realisatie daarvan

2 Inhoud 1. Situering Krachtlijnen van het standpunt Beleidsnetwerking met grotere sectorale betrokkenheid Naar strategische structuurplannen Wegwerken van onevenwichtige sectoralisering van de ruimtelijke ordening Hoe sectorale betrokkenheid organiseren? Betrokkenheid in alle fasen van het planproces Dectretale ondersteuning nodig Opbouw van een partnerschapsmodel in het afwegingsproces Concrete voorstellen bij de herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen in Verdere stappen Naar beleidsnetwerking in de ruimtelijke ordening? Beleidsnetwerking volgens Albrechts/Isro Beleidsnetwerking Meer dan beleidsuitvoering: ook beleidsbepaling Sectorale participatie vraag deskundigheid en organisatie Beleidsnetwerking en toenemende sectoralisering van de ruimtelijk ordening Vlacoro over de accumulatie van sectorale regelingen Gelijktijdige beleidsinput, vraagt sectoralisering, maar dan op gelijke voet. 14 2

3 4. Essentiële vragen over de sectorale betrokkenheid bij het vastleggen van structuurplannen en uitvoeringsplannen In welke fase van de planning is die betrokkenheid nodig? Wat is de inhoud van die betrokkenheid? Hoe wordt die betrokkenheid georganiseerd en moet die decretaal onderbouwd worden? Belang van eenduidige visies Hoe wordt het afwegingsproces georganiseerd en wie is hiervoor verantwoordelijk: Naar een partnerschapsmodel? Algemeen Op niveau van de structuurplannen Op niveau van de uitvoeringsplannen Concreet: betrokkenheid bij de herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Situering Naar Vlaanderen in vorm II Verdere stappen

4 1. Situering Dat ruimtevragende beleidssectoren moeten betrokken worden bij het totstandkomen van het ruimtelijk beleid en de uitvoering ervan, daar is iedereen het ongeveer over eens. Dit werd vanuit de beleidssector economie voor het eerst verwoord in het Charter Economie 1. In dit charter werd gesteld dat de verschillende beleidssectoren van in de beginfase nauw moeten betrokken worden bij de opmaak - tegen van het nieuwe Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het uitgangspunt hierbij is dat de beleidssectoren zelf hun visie op de ruimtelijke ontwikkeling weergeven. Het is pas dan dat op basis van een dialoog een maatschappelijk gedragen ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen tot stand komt. Op de discussiedag van 12 mei 2003 georganiseerd door de SERV over het economisch ruimtegebruik, werd die betrokkenheid niet meer in vraag gesteld. Op basis van de toen gevoerde discussie stelde de SERV, met het oog op de voorbereiding van een nieuw Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen in 2007, te willen nagaan hoe een model met grotere betrokkenheid van stakeholders/beleidsectoren effectief kan tot stand komen en welke stappen (eventueel decretaal) hiervoor nodig zijn. 2. Krachtlijnen van het standpunt 2.1. Beleidsnetwerking met grotere sectorale betrokkenheid Vanuit verschillende hoeken wordt een nieuw type van ruimtelijke ordening voorgestaan waarbij beleidsnetwerking, met een grotere betrokkenheid van de stakeholders een centraal gegeven is. De raad grijpt dit aan om te pleiten voor een grotere sectorale betrokkenheid zowel bij de bepaling van het ruimtelijk beleid als bij de uitvoering daarvan. De betrokkenheid bij de beleidsbepaling slaat hierbij zowel op de opmaak van de structuurplannen als de uitvoeringsplannen. Hiervoor is het noodzakelijk dat de verschillende segmenten van de maatschappij met relevante ruimtelijke vragen deze vragen op basis van gelijkwaardigheid kunnen inbrengen in het ruimtelijk afwegingsproces, zowel op niveau van de structuurplannen als de uitvoeringsplannen. 1 Charter Economie, Gevraagde bijsturing bij de opmaak van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderenbis, 11 december

5 2.2. Naar strategische structuurplannen In de huidige planningspraktijk lopen de processen van beleidsbepaling en uitvoering door mekaar, waardoor de dubbele structuur met structuurplannen en uitvoeringsplannen in vraag kan gesteld worden. Voor de raad is het vanuit deze visie logisch dat structuurplannen strategische beleidsdocumenten worden met de verwachte ruimtelijke beleidskeuzes voor de komende periode. In deze functie kunnen structuurplannen alleen richtinggevend zijn. Zelfs in deze rol blijven structuurplannen een belangrijk instrument. Met de keuze voor een beleidsplan kunnen ze trouwens ook beter inspelen op de snelle maatschappelijke wijzigingen die vandaag aan de orde zijn en hangen ze niet vast aan disproportionele procedures Wegwerken van onevenwichtige sectoralisering van de ruimtelijke ordening Met Vlacoro stelt de raad vast dat er een toenemende sectoralisering is van de ruimtelijke ordening. Het risico is reëel dat samen met de sectoralisering eveneens een versnippering en dus een niet-coherent ruimtelijk beleid ontstaat. In extreme vorm zou dit ertoe kunnen leiden dat iedere sector zijn eigen ruimte organiseert. Iedere ruimtebehoevende sector bouwt eigen deskundigheid op en maakt eigen doelstellingen en visies omtrent ruimtegebruik. Bepaalde sectoren hebben hierin een voorsprong opgebouwd, zowal inzake wetenschappelijke onderbouwing als beleidsmatige invulling. De raad stelt dat het geen gezonde situatie is dat er een onevenwichtige wetenschappelijke en beleidsmatige voorbereiding is vanuit verschillende sectoren. Als men er vanuit gaat dat ruimtelijk ordening het resultaat is van een maatschappelijk afwegingsproces is het nogal evident dat de verschillende ruimtevragen op gelijke wijze worden behandeld. De raad wil het huidige sectorale onevenwicht wegwerken zowel op wetenschappelijk als op beleidsvoorbereidend niveau Hoe sectorale betrokkenheid organiseren? Betrokkenheid in alle fasen van het planproces De raad ziet een sectorale betrokkenheid in alle fasen van het planproces omdat de onderbouwing van het ruimtelijk afwegingsproces moet gevoed worden vanuit de ruimtevragende 5

6 sectoren. Binnen die ruime betrokkenheid van verschillende stakeholders is de rol is van de ruimtelijke planning dubbel. Vooreerst kan men de ruimtelijke planning zelf als sector beschouwen die een eigen deskundigheid heeft en die in het planproces concepten zoals ruimtelijke kwaliteit, draagkracht bekeken vanuit verschillende functies, duurzame ruimtelijke ontwikkeling, enz., kan inbrengen vanuit de sector. Daarnaast, en gescheiden van de eerste functie, is er de technische voorbereiding van het maatschappelijk afwegingsproces. Door hun ervaring in het bijeenbrengen van verschillende belangengroepen zowel op niveau van het generieke, het specifieke en het projectmatige niveau hebben zij ook de ervaring in huis om de verschillende sectorale visies, samen met de stakeholders, in mekaar te passen. Dit vraagt uiteraard specifieke opleiding en budgetten Dectretale ondersteuning nodig In tegenstelling tot Nederland, bestaat er in Vlaanderen zonder decretale onderbouw geen traditie van sectorale visievorming omtrent ruimtelijk ontwikkelingen. De raad trekt hieruit de conclusie dat de betrokkenheid in de verschillende fasen in het planproces decretaal wordt geregeld. Dit betekent dat in het decreet ruimtelijk ordening minstens wordt ingeschreven dat het Ruimtelijk Structuurplan (Vlaanderen) en het ruimtelijk uitvoeringsplan tot stand komt op basis van een afweging van door ruimtevragende sectoren ingebrachte visies (structuurplan) en visies en concrete voorstellen (RUP s). Er zijn verder verschillende redenen die ervoor pleiten dat de sectoren zich ook intern laten ondersteunen door een decretaal initiatief. Ten eerste creëert een sectoraal decreet een interne dwingende karakter (m.a.w. ten aanzien van de sector zelf). Ten tweede is het extern impact veel groter (m.a.w. ten aanzien van de andere sectoren). Tenslotte is alleen via een decretale basis een afdwingbare structurele relatie met de wetgeving op de ruimtelijke ordening (en de andere regelgevingen met ruimtelijke impact) mogelijk Opbouw van een partnerschapsmodel in het afwegingsproces Voor de raad zijn de sectoren en de ruimtelijke ordening gelijkwaardige partners die op voet van gelijkheid met mekaar in dialoog treden waardoor op een maatschappelijke gelegitimeerde wijze territoriale keuzes bekomen worden. Dit partnerschapmodel bestaat vandaag nog zeker niet, maar is volgens de raad de enige mogelijkheid binnen een echt subsidiair planningssysteem. Misschien is het zelfs de enige overlevingsstrategie voor een substantieel ruimtelijk ordeningsbeleid in de toekomst, gelet op de hierboven gemelde sectoralisering van het ruimtelijke ordenen. De huidige ontwikkelende sectorale territoriale planning zorgt immers voor een verdere verkaveling van het ruimtelijk 6

7 beleid, waarbij eerder dan dialoog een politiek van terreinbezetting wordt gevoerd binnen de logica van een sectoraal concurrentiemodel. Op niveau van de strategische structuurplannen dienen de ruimtevragende beleidssectoren zich te organiseren om de input voor de eigen beleidssector op te maken. De technische voorbereiding van het afwegingsproces gebeurt sectoroverstijgend, samen met de sectoren. Op niveau van de uitvoeringsplannen moeten dubbele procedures vermeden worden. Een eerste stap die deze dubbele procedures vermijdt is voorgesteld door de raad in zijn advies over het ontwerpbesluit houdende regels tot uitvoering van het oppervlaktedelfstoffendecreet (Advies dd 22/10/2003). In dit advies werd het ondubbelzinnig voorstel geformuleerd om de, in uitvoering van het decreet opgemaakte, sectorplannen via gewestelijke thematische RUP s in ruimtelijk plannen om te zetten. Verder stelde de raad dat het binnen deze context logisch is dat het openbaar onderzoek in de fase van de opmaak van de sectorplannen wordt georganiseerd volgens de regels die in het DRO zijn opgenomen. Het is even logisch dat wanneer het gewestelijke RUP wordt opgemaakt geen openbaar onderzoek meer wordt georganiseerd indien de inhoud ervan niet verder gaat dan de vastgestelde sectorplannen. Het is immers zinloos om over hetzelfde tweemaal een openbaar onderzoek te organiseren. De raad wil dezelfde redenering inbouwen ten aanzien van het geheel van de sectorale beleidsvelden met ruimtelijke impact, zodat dubbel openbaar onderzoek wordt vermeden. Een basisvoorwaarde hiervoor is het bestaan van sectorale decreten die de bevoegdheid en de inhoud van de sectorale plannen duidelijk omschrijven, alsook de afweging met andere ruimte aanspraken, en die de relatie met de wetgeving op de ruimtelijk ordening en de daarin voorziene instrumenten vastleggen. Het is tenslotte volgens de raad een interessante onderzoekspiste om na te gaan binnen welke voorwaarden het mogelijk kan zijn dat sectorplannen zonder omzetting - thematisch RUP worden Concrete voorstellen bij de herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen in 2007 Volgens de raad vraagt de herziening van 2007 een herijking van de doelstellingen, visies, methodieken en acties. Als men weet dat een volledig planproces rond is op ongeveer 3 jaar, is het nodig dat in 2004 wordt gestart met de opmaak van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen II. 7

8 De raad stelt voor om op korte termijn een Vlaanderen in vorm II op te stellen dat enerzijds een kritische wetenschappelijke doorlichting bevat van het huidige Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en dat anderzijds de hoofdlijnen bevat waarrond het nieuw Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen kan worden opgemaakt Verdere stappen De raad is er zich van bewust dat de voorgestelde koerswijziging niet meer kan gerealiseerd worden tegen medio Dit is volgens de raad echter ook niet nodig. Uiteindelijk kan gesteld worden dat de volledige decretale onderbouw voor een nieuw planningssysteem tegen 2007 moet rond zijn. Dit belet niet dat nu reeds in het voorgestelde systeem van grotere sectorale betrokkenheid wordt gestapt en dat hiermee de nodige ervaring wordt opgedaan om tegen 2007 en indien mogelijk reeds vroeger - de juiste decretale aanpassingen te kunnen doorvoeren. Dit is overigens dezelfde werkwijze die werd toegepast bij de opmaak van het eerste structuurplan. De decretale basis hiervoor werd pas op het einde van de rit gelegd in het planningsdecreet, nadat men zeker wist hoe alles in mekaar kon passen. Uiteraard is decretale inbedding pas waardevol als zowel de sectoren als het departement ruimtelijke ordening (op de drie bestuurlijke niveaus) werk maken van een organisatie die de in deze nota uitgewerkte betrokkenheid bij de ruimtelijke ordening ook daadwerkelijk kan realiseren. 3. Naar beleidsnetwerking in de ruimtelijke ordening? 3.1. Beleidsnetwerking volgens Albrechts/Isro Albrechts, 2003, ISRO, introduceren een andere manier van beleidsvoering in de ruimtelijke ordening, die nauw aansluit bij de hierboven vastgestelde noodzaak van betrokkenheid: de beleidsnetwerking. Het schaalniveau waarop de betrokkenheid zich afspeelt bepaalt in grote mate de manier van beleidsnetwerking. In dit verband wordt een onderscheid gemaakt tussen drie planningslijnen: het generieke, het specifieke en het projectmatige. 2 Albrechts L., 2003, Uiteenzetting studiedag SERV, economisch ruimtegebruik IISRO, 2003, Netwerken en netwerking als uitdaging voor ruimtelijke planning: Samenvatting van de studie in opdracht van ARP 8

9 Het generieke handelt over enerzijds de vastlegging van algemeen geldende ruimtelijke principes (visie en toetskader), en anderzijds over een pakket va maatregelen en acties (een programma), dat nodig is om ze te verwezenlijken. Ook uitspraken over bevoegdheidsverdeling (tussen bestuurlijke niveaus) horen hierbij. Volgens Albrechts en ISRO blijven visie en toetskader gebaseerd op de ruimtelijke principes van het RSV,maar de operationalisering op het Vlaamse niveau wordt herbekeken zodat het plan een meer strategisch karakter krijgt. Beleid m.b.t. de stedelijke gebieden (selectie, taakstellingen,...) wordt in overeenstemming gebracht met de nieuwe inzichten inzake netwerkstedelijkheid 3. Het programma duidt de projecten en specifieke thema s /gebieden aan die Vlaanderen in de volgende periode zal aanvatten. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen behoort duidelijk tot de generieke planningslijn. Het specifiek thematisch of gebiedsgericht beleid speelt in op specifieke behoeften. Hiervoor wordt een strategisch plan uitgewerkt. Dit leidt tot een visie en een korte termijn actieplan (projecten en andere acties) gedragen door de verschillende actoren. Het specifieke heeft dus ondermeer te maken met bijzondere situaties of knelpunten (b.v. een haven). Dit mondt dan uit in strategische plannen (waarbij alle actoren betrokken zijn) en realisatiegerichte actieplannen. Tenslotte is er de effectieve realisatie van strategische projecten om het nodige aanbod te creëren aan woningen, bedrijventerreinen, groene ruimten, op de geschikte plaats. De ontwikkeling van deze drie planningslijnen vraagt volgens Albrechts een grotere betrokkenheid én een responsabilisering van de verschillende stakeholders, waarvan een belangrijke eigen inbreng wordt verwacht. Dit kan alleen maar via een gestructureerde dialoog tot stand komen. Aldus is een vorm van beleidsnetwerking noodzakelijk. Wat zijn de eisen die gesteld worden aan een dergelijk model? Vooreerst moet men met mekaar willen praten en is het een interactief proces. Belangrijk is ook dat beslissingen geaccepteerd worden en dat er geen witte en grijze nevenkanalen bestaan waarlangs men alsnog zijn gelijk kan halen. Even belangrijk is dat alle stakeholders op voet van gelijkheid staan en dat men een mandaat heeft om te onderhandelen. Albrechts/Isro beseffen dat dit model vandaag in de praktijk nog niet bestaat, alhoewel dat men in een aantal gebiedgerichte aanpakken (b.v. ROMe-Gentse kanaalzone) zeer dicht bij dit model komt. Volgens hem was dit model van beleidsnetwerking overigens reeds in aanwezig in de theorie van de structuurplanning, maar is men er in de praktijk een andere richting mee uitgegaan. 3 Dit is een nieuw concept dat het begrip stedelijk netwerk vervangt. Hierbij komt het accent te liggen op functionele relaties tussen verschillende ruimtes. 9

10 3.2. Beleidsnetwerking Meer dan beleidsuitvoering: ook beleidsbepaling Albrechts/Iisro (2003: 11) stellen dat om tot uitvoering te kunnen komen (van generiek en specifiek beleid), is het belangrijk om de doelstellingen op een manier te definiëren en ook te communiceren, dat ze door een ruimere groep van actoren als zinvol en belangrijk worden beschouwd. In deze houding schuilt een belangrijke aanname, namelijk dat het beleid al geformuleerd is en dat de actoren dit beleid moeten uitvoeren. Men gaat er als het ware vanuit dat het (ruimtelijk) beleid een gegeven is en op zich conflictloos tot stand is gekomen Daar waar dit voor de uitvoeringsgerichte realisatie van strategische projecten te verdedigen is, omdat dit als een de laatste fase van een planproces kan beschouwd worden, is dit helemaal anders voor het generieke en het specifieke. Het zich herkennen in doelstellingen impliceert een participatie in de formulering ervan en dus in de beleidsbepaling. Ruimtelijke ordening gaat in essentie over het ruimtelijk accommoderen van de omwikkeling in de maatschappij op basis van een afwegingsproces en vanuit het gegeven dat ruimte een schaars goed is. Hiervoor is het noodzakelijk dat de verschillende segmenten van de maatschappij met relevante ruimtelijke vragen deze ook op basis van gelijkwaardigheid kunnen inbrengen in dat afwegingsproces. Met andere woorden de ruimtelijke beleidsbepaling is geen black box en het moet duidelijk zijn aan welke voorwaarden de sectorale input moet voldoen om in het afwegingsproces te kunnen opgenomen worden. We kunnen de begrippen beleidsbepaling en beleidsuitvoering vertalen naar de huidige ruimtelijke ordeningspraktijk. Beleidsbepaling situeert zich zeker op niveau van de structuurplannen. Op het eerste gezicht valt beleidsuitvoering samen met de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Dit laatste is echter slechts partieel juist. Inderdaad valt het onderscheid beleidsbepaling/- uitvoering niet samen met het onderscheid tussen structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen. Beleidsbepaling is ook altijd aan de orde in de RUP s. Dit geldt zowel voor de eenvoudige (thematische) RUP s (b.v. voor de bestemming van 1 bedrijventerrein). De beleidsbepaling in dergelijke plannen bestaat er dan in dat gekozen wordt voor deze locatie en niet voor een andere. Dit geldt uiteraard nog meer voor meer gecompliceerde RUP s, zoals een afbakeningsplan van een stedelijk gebied. Het is evident dat hier beleidsbepaling aan de orde is. Vooreerst impliceert het traject van de lijn een duidelijke beleidskeuze (in het structuurplan staat immers alleen dat er een lijn moet komen, werden zelfs de gemeenten opgesomd waar die lijn komt, maar moet nog steeds bepaald worden waar ze exact moet komen). Dit is ook b.v. het geval bij een vaststelling dat de in het structuurplan voorziene hectares economische 10

11 ruimte niet binnen de afbakeningslijn passen: ook dit is een (zij het negatieve) beleidsbepaling. Bovenstaande vaststelling maakt duidelijk dat de lijn tussen beleidsbepaling en uitvoering in de praktijk niet (altijd) kan gemaakt worden omdat door het opgezette planningssysteem - beide processen door mekaar lopen. Bovendien is het zeker dat de onmiddellijke impact van de beleidsbepaling op niveau van de uitvoeringsplannen veel groter is dan bij de structuurplannen. In die zin is de term uitvoeringsplan in feite misleidend. Deze vaststelling noopt tot het in vraag stellen van de dubbele structuur met structuurplannen en uitvoeringsplannen zoals die vandaag functioneert. Een antwoord op deze vraag vertrekt van de positie van een structuurplan ten opzichte van een uitvoeringsplan. Albrechts/Isro zien structuurplannen veeleer als strategische documenten, met andere woorden als een beleidsdocument dat moet doorwerken eerder dan gerealiseerd worden. Vandaag zijn structuurplannen, niettegenstaande ze niet bindend zijn voor de burger eerder het tweede. Vanuit deze visie is het logisch structuurplannen strategische beleidsdocumenten worden met de verwachte ruimtelijke beleidskeuzes voor de komende periode. In deze functie kunnen structuurplannen alleen richtinggevend zijn. Zelfs in deze rol blijven structuurplannen een belangrijk instrument. Met de keuze voor een beleidsplan kunnen ze trouwens ook beter inspelen op de snelle maatschappelijke wijzigingen die vandaag aan de orde zijn en hangen ze niet vast aan disproportionele procedures. Dit sluit overigens ook aan bij een analyse van Asbeek e.a. 4 die menen dat het onmogelijk wordt om een gewenste ruimtelijke structuur éénduidig te vatten. Vandaag wordt volgens hen de ruimtelijke ordening te veel geënt op de fysiek ruimtelijke structuur gekoppeld aan een aantal voorbijgestreefde wensbeelden (o.a. compacte stad en hiërarchie van centra) en veel te weinig op de onderliggende functionele verbanden. Verder stelt Vandervliet 5 in een recente bijdrage voor Ruimte & Planning (2003, 23/3) vast dat de structuurplannen dreigen te bezwijken onder hun techniciteit 6 en dat een structuurplan uiteindelijk meer selectief zou moeten ingevuld worden. Die selectiviteit is mogelijk omdat volgens hem 90% van het Vlaamse territorium weinig of niet actief moet geordend worden gelet op de bestaande toelatingsplanologie die ongewenste maatschappelijke ontwikkelingen belet. Een tweede conclusie die door Vandervliet getrokken wordt is dat de ruimtelijke planning beter moet aansluiten op de vraagzijde, zonder hierbij te stellen dat alle maatschappelijke claims 4 ASBEEK BRUSSE W., VAN DALEN H. and WISSINK B., (2002), Stad en land in een nieuwe geografie. Maatschappelijke veranderingen en ruimtelijke dynamiek, WRR, Sdu uitgevers, Den Haag 5 Op basis van de lectuur van een themanummer van het Nederlandse tijdschrift Stedenbouw en Volkshuisvesting (2003/3). Dit themanummer was gewijd aan de crisis in de ruimtelijke planning in Nederland. 6 Uitspraak van Eddy Baldewijns voormalig minister van ruimtelijke ordening in de nieuwsbrief van de VRP. 11

12 moeten ingewilligd worden. Hij stelt dat het behoorlijk invullen van de verschillende ruimteclaims in relatie tot het schaarse aanbod van ruimte, immers de basis vormt van elke ruimtelijke planning. Terloops stelt hij ook vast dat ondanks alle kritische geluiden het windstil blijft op het theoretisch vlak. Als conclusie kan gesteld worden dat binnen een perspectief van beleidsnetwerking de sectoren structureel moeten betrokken worden en hun bijdrage moeten kunnen leveren in de beleidsbepaling, zowel op niveau van de structuurplannen als de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Dit laatste omdat ruimtelijke uitvoeringsplannen naast beleidsuitvoering (van de structuurplannen) tegelijkertijd beleidskeuzes inhouden (al dan niet in uitvoering van de structuurplannen) en omdat het uiteindelijk in deze fase is dat ruimtelijke keuzes worden gemaakt en geconcretiseerd Sectorale participatie vraag deskundigheid en organisatie Om zowel op niveau van de beleidsbepaling als op niveau van de beleidsuitvoering te kunnen participeren vraagt deze nieuwe planningsbenadering enerzijds opbouw van deskundigheid en anderzijds een hierop afgestelde organisatie. Voor de voorbereiding van de beleidsbepaling (zowel voor de opmaak van de structuurplannen als de RUP s) is op niveau van de administraties en interne organisatie noodzakelijk met: Opbouw van ruimtelijke deskundigheid; Organisatie van de betrokkenheid van de stakeholders; Visievorming mbt de ruimtelijke ontwikkelingen; Ruimtelijke vragen die voortvloeien uit de vastgestelde en/of gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. Uiteraard is er binnen de administratie ook een externe organisatie nodig die garandeert dat het afwegingsproces op voet van gelijkheid gebeurt en die dus rekening houdt met de maatschappelijke machtsverhoudingen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de drie bestuursniveaus. Op niveau van de beleidsuitvoering (RUP s) impliceert dit netwerkmodel een snelle detectie van potentiële stakeholders op het terrein die in een zo vroeg mogelijk stadium participeren in het planproces. 12

13 3.3. Beleidsnetwerking en toenemende sectoralisering van de ruimtelijk ordening Vlacoro over de accumulatie van sectorale regelingen Op 16 september 2003 formuleerde de VLACORO een advies over de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur 7. Bij die gelegenheid stelde men de accumulatie van sectorale regelingen aan de kaak. Men deed dit vanuit overwegingen inzake maatschappelijk draagvlak, transparante wetgeving en transparant en coherent beleid. Tevens werd de bezorgheid geuit dat de behoeften inzake ruimtegebruik eerlijk tegenover elkaar worden afgewogen en op een harmonieuze wijze worden vastgelegd in ruimtelijke beleids- en uitvoeringsplannen. In de praktijk stelt men echter vast dat de coherentie van de ruimtelijke ordening in het gedrang worden gebracht door de accumulatie van sectorale regelingen. Een dergelijke accumulatie vloeit voort uit de ontwikkeling van een sectoraal beleid zoals de totstandkoming van de natuurlijke en agrarische structuur (het VEN met GEN en GENO, het IVON met natuurverwevings- en natuurverbindingsgebieden, de gewenste agrarische structuur (GAS), de gewenste natuur- en bosstructuur (GNBS), parallel met het beleid van de ruimtelijke ordening. Van het oppervlaktedelfstoffendecreet kan hetzelfde gesteld worden met betrekking tot de oppervlaktedelfstoffen. Ook de landinrichting is reeds een lange tijd op deze weg aan het gaan. Deze accumulatie van sectorale regelingen die zich bedienen van het ruimtelijke instrumentarium om een territoriale verankering te verzekeren, leidt ertoe dat de regeling van het ruimtegebruik voor de burger intransparant en rechtsonzeker wordt. Bovendien verhoogt deze accumulatie van sectorale regelingen het risico van dubbelzinnigheden en tegenstrijdigheden in de bestemming, wat tot dure juridische betwistingen kan leiden. Tevens kan dit tot ongelijke behandeling van de betrokken burgers leiden, zoals het voorzien in de verschillende sectorale regelingen van verschillende compensatieregelingen. De Vlacoro stelt ook vast dat de parallelle ontwikkeling van sectorale regelingen zoals VEN- IVON enerzijds en de ruimtelijke ordening met ruimtelijke structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen anderzijds, ook de coherentie van het ruimtelijke beleid bedreigt. Vlacoro dringt er in zijn advies dan ook op aan dat de Vlaamse beleidsmakers zich bezinnen over deze accumulatie van sectorale regelingen en alternatieven onderzoeken waarbij het sectoraal beleid geïntegreerd wordt binnen één ruimtelijk planningsproces en waarbij de verschillende sectoren, zoals natuur, landbouw, economie, mobiliteit en wonen, aan hun trekken komen via een gelijktijdige beleidsinput. 7 In casu zeventien ontwerpen van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 13

14 3.3.2 Gelijktijdige beleidsinput, vraagt sectoralisering, maar dan op gelijke voet Men kan inderdaad met Vlacoro vaststellen dat er een toenemende sectoralisering is van de ruimtelijke ordening. Het risico is reëel dat samen met de sectoralisering eveneens een versnippering en dus een niet-coherent ruimtelijk beleid ontstaat. In extreme vorm zou dit ertoe kunnen leiden dat iedere sector zijn eigen ruimte organiseert. Iedere ruimtebehoevende sector bouwt eigen deskundigheid op en maakt eigen doelstellingen en visies omtrent ruimtegebruik. Men kan stellen dat de sector natuur deze manier van werken heeft aangenomen. Met zowel wetenschappelijke (instituut natuurbehoud, en instituut bosbeheer) als beleidsmatige vertaling (decreten met impact op het ruimtegebruik: GEN, GENO, ). Ook landinrichting kan als een sectorale invulling gezien worden van de ruimtelijke ordening van het landelijk gebied. Van het oppervlaktedelfstoffendecreet kan hetzelfde gesteld worden met betrekking tot de oppervlaktedelfstoffen. Ontegensprekelijk heeft deze manier van werken ervoor gezorgd dat de sector natuur een grote impact gekregen heeft op het ruimtelijk beleid. Misschien zelfs een onevenredige grote impact omdat de andere ruimtebehoevende sectoren niet dezelfde wetenschappelijke onderbouw hebben en beleidsmatige ondersteuning. Anderen zullen hierover stellen dat het eerder een inhaalbeweging betreft, na een periode waarin de harde sectoren (economie, wonen, transport) geen haar in de weg werd gelegd. Hoe dan ook is het geen gezonde situatie dat er een onevenwichtige wetenschappelijke en beleidsmatige voorbereiding is vanuit verschillende sectoren. Als men er vanuit gaat dat ruimtelijk ordening het resultaat is van een maatschappelijk afwegingsproces is het nogal evident dat de verschillende ruimtevragen op gelijke wijze worden behandeld. Deze vragen moeten dan ook op gelijkwaardige wijze worden opgebouwd en kunnen niet aan het toeval worden overgelaten 8. Vanuit deze terechte houding ontstaat wel een tendens van een nog verdere sectoralisering van de ruimtelijke ordening. Dit wil zeggen dat iedere ruimtebehoevende sector, net zoals natuur, zijn eigen ruimte probeert te ordenen. Vanuit de sector/facet verhouding 9 kan men deze sectoralisering betreuren, maar aan de andere kant kan men maar een maatschappelijk debat voeren als men sterk in de schoenen staat. Bovendien begint betrokkenheid bij de erkenning dat de inbreng van een ruimtevragende sector legitiem is. Legitimiteit wordt afgedwongen dmv deskundige onderbouw, de formulering van expliciete doelstellingen en visies, en beleidsmatige ondersteuning. Dit kan enerzijds sectoraal, zoals hiervoor werd uiteengezet. Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn dat de weten- 8 Men kan natuurlijk stellen dat de sectoren die zich niet voorbereiden het maar moeten weten, maar dit is vanuit maatschappelijk oogpunt niet te verdedigen. 9 Waarbij de ruimtelijke ordening wordt bekeken als een sectoroverstijgende facetmatige materie. 14

15 schappelijke onderbouw voor verschillende ruimtebehoevende sectoren wordt gecentraliseerd in een sectoroverstijgend wetenschappelijk instituut. In Nederland is er sinds januari 2002 een nieuw instituut voor onderzoek op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, met ongeveer 60 onderzoekers en ontwerpers (Economen. Geografen, Demografen, Bestuurskundigen etc., Het Ruimtelijk Planbureau is het nationale kennisinstituut voor de ruimte. Het verkent ruimtelijke ontwikkelingen in het heden en in de toekomst, agendeert en signaleert nieuwe onderwerpen, schetst nieuwe beelden en ontwerpen. Het onderzoek is meestal interdisciplinair van karakter. Het planbureau werkt voor kabinet, parlement, voor lagere overheden en verder voor iedereen die betrokken is bij de ruimtelijke ontwikkeling. Interessant hierbij is dus dat het RPB zich op wetenschappelijke wijze buigt over thema s waar ruimte een rol in speelt. Dat kan dus gaan over ruimtelijke economie, wonen, raakvlakken met milieu, landbouw, stedenbeleid, etc. Er is duidelijk een multidisciplinaire aanpak. Het voordeel is dat de mogelijke conflicten tussen de verschillende beleidsvelden hierdoor op een wetenschappelijk niveau gecoördineerd worden aangepakt. RPB geniet een vrij groot aanzien bij de Nederlandse beleidsmakers. De beleidsadviezen die geformuleerd worden dan ook meestal opgevolgd. De vraag is of deze laatste piste een haalbare kaart is in Vlaanderen op korte termijn en kan gekaderd worden binnen de BBB-opties. Bovendien blijft het, zelfs met een gezamenlijke wetenschappelijke onderbouw, noodzakelijk dat iedere beleidssector zijn ruimtelijke visies op basis van wetenschappelijke bevindingen en voluntaristische visies invult. Zolang een gecentraliseerde wetenschappelijke benadering van ruimtelijke ontwikkelingen niet gerealiseerd is, is de wetenschappelijke ondersteuning hoe dan ook een sectorale aangelegenheid. Op niveau van de beleidsbepaling is er in ieder geval een sectorale invulling noodzakelijk. Op beide niveaus moet het wel mogelijk zijn om samenwerkingsverbanden (tussen beleidsdepartementen) te organiseren. 4. Essentiële vragen over de sectorale betrokkenheid bij het vastleggen van structuurplannen en uitvoeringsplannen Welk model men ook nastreeft, er is een consensus over een grotere betrokkenheid. Dat betekent echter nog niet dat er klaarheid bestaat over het wat en het hoe. Het volstaat niet te stellen dat er betrokkenheid moet zijn om die ook daadwerkelijk te realiseren. We gaven eerder aan dat het onderscheid tussen beleidsbepaling en beleidsuitvoering niet samenvalt met het onderscheid tussen structuurplannen en uitvoeringsplannen. Deze laatste zijn minstens even beleidsbepalend. Indien zoals in deze nota wordt bepleit de structuurplannen eerder strategische beleidsdocumenten zijn, dat is het wel duidelijk dat de beleidsbepaling 15

16 op niveau van structuurplannen vooral gaat over visies, doelstellingen en maatschappelijke keuzes. Beleidsbepaling binnen uitvoeringsplannen heeft dat betrekking op de vastlegging van de ruimtes waarbinnen die visies, doelstellingen en maatschappelijke keuzes moeten gerealiseerd worden. In vorige punten werd beklemtoond dat zowel voor de beleidsbepaling (zowel op niveau van de structuurplannen als de RUP s) als de beleidsuitvoering (RUP s) sectorale betrokkenheid noodzakelijk is. Hoe en wanneer die sectorale betrokkenheid tot stand komt benaderen we vanuit een aantal belangrijke vragen. Omdat zoals wordt vastgesteld de beleidsbepaling en uitvoering in ons planningssysteem door mekaar loopt, slaan die vragen wat beleidsbepaling betreft zowel op structuur- als op uitvoeringsplannen: 1. In welke fase van de planning is die betrokkenheid nodig? 2. Wat is de inhoud van die betrokkenheid? 3. Hoe wordt die betrokkenheid georganiseerd en moet die decretaal onderbouwd worden? 4. Belang van eenduidige visies? 5. Hoe wordt het afwegingsproces georganiseerd en wie is hiervoor verantwoordelijk? Naar een partnerschapsmodel? 4.1. In welke fase van de planning is die betrokkenheid nodig? Betrokkenheid van de ruimtevragende sectoren is nodig in alle fasen van het planproces. Als we dit vertalen in termen van het structuurplanningsproces dan betekent dit: 1. Onderzoek naar relevante ruimtelijke ontwikkelingen 2. Evaluatie van in het verleden genomen ruimtelijke opties 3. Het in kaart brengen van de bestaande toestand voor de relevante aspecten 4. Het maken van de prognoses 5. Het in beeld brengen van een gewenste ruimtelijk structuur bekeken vanuit de sector 6. Betrokkenheid bij het afwegingsproces 7. Het realiseren van de genomen opties (hier gaat het duidelijk over de fase nadat het ruimtelijk plan is goedgekeurd en het er dus op aan komt om de bestemmingen in te vullen). Men kan zich, met een toch ruime betrokkenheid van verschillende stakeholders, natuurlijk afvragen wat dan nog de rol is van de ruimtelijke planning zelf. Deze opdracht is dubbel. 16

17 Vooreerste kan men de ruimtelijke planning zelf als sector beschouwen die een eigen deskundigheid heeft en die in het planproces concepten zoals ruimtelijke kwaliteit, draagkracht bekeken vanuit verschillende functies, duurzame ruimtelijke ontwikkeling, enz., kan inbrengen vanuit de sector. Daarnaast, en gescheiden van de eerste functie, is er de technische voorbereiding van het maatschappelijk afwegingsproces. Door hun ervaring in het bijeenbrengen van verschillende belangengroepen zowel op niveau van het generieke, het specifieke en het projectmatige niveau hebben zij ook de ervaring in huis om de verschillende sectorale visies, samen met de stakeholders, in mekaar te passen. Albrechts/Isro merken wel op dat specifieke opleiding en budgetten hiervoor zullen noodzakelijk zijn Wat is de inhoud van die betrokkenheid? De inhoud van de betrokkenheid varieert in functie van de fase van het planproces. In vorige punten is vooral aandacht geschonken aan de opmaak van de structuurplannen. In deze fase zijn deskundigheid en gedragen sectorale visies cruciaal, waarbij de administraties zelf een centrale rol spelen. Op niveau van de opmaak RUP s loopt het vandaag dikwijls mank. De ruimtelijke planning had duidelijk als ambitie om meer uitvoeringsgericht te kunnen werken. Er is echter duidelijk sprake van een breuklijn tussen de structuurplanningsfase en de opmaak van RUP s. Tevens is er ook geen vorm van responsabilisering indien wat in het structuurplan is afgesproken niet wordt gerealiseerd. Het belang van de betrokkenheid van de stakeholders in het planproces zowel het structuurplan als het RUP - heeft niet alleen te maken met het gegeven dat de verschillende sectorale visies op gelijkwaardige wijze moeten afgewogen worden. Als het afwegingsproces, met betrokkenheid van de stakeholders, tot een bepaald resultaat komt, dan is de kans ook veel reëler dat wat gepland wordt ook effectief kan gerealiseerd worden. De stakeholders kunnen dan zelf trekker spelen in de realisatie van het plan Hoe wordt die betrokkenheid georganiseerd en moet die decretaal onderbouwd worden? In tegenstelling tot Nederland, bestaat er in Vlaanderen zonder decretale onderbouw geen traditie van sectorale visievorming omtrent ruimtelijk ontwikkelingen. Als het niet verplicht is dan doet men het gewoonweg niet, ook al omdat er dan toch weinig of geen rekening wordt mee gehouden. De beperkte respons op oproep om voor de beperkte herziening van de Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen in Charters per sector op te maken illustreren dit. 17

18 Vermoedelijk is de enige conclusie die men hieruit kan trekken dat de betrokkenheid in de verschillende fasen in het planproces decretaal wordt geregeld. Dit betekent dat in het decreet ruimtelijk ordening minstens wordt ingeschreven dat het Ruimtelijk Structuurplan (Vlaanderen) en het ruimtelijk uitvoeringsplan tot stand komt op basis van een afweging van door ruimtevragende sectoren ingebrachte visies (structuurplan) en visies en concrete voorstellen (RUP s). Of de sectoren zich dan, zoals natuur, landinrichting en oppervlaktedelfstoffen, zich ook nog intern laten ondersteunen door een decretaal initiatief is misschien niet a priori nodig. Er zijn echter verschillende redenen die hiervoor pleiten. Ten eerste creëert een sectoraal decreet een interne dwingende karakter (m.a.w. ten aanzien van de sector zelf). Ten tweede is het extern impact veel groter (m.a.w. ten aanzien van de andere sectoren). Tenslotte is alleen via een decretale basis een afdwingbare structurele relatie met de wetgeving op de ruimtelijke ordening (en de andere regelgevingen met ruimtelijke impact) mogelijk (zie ook 4.5.3). Om bovenstaande redenen is het nodig om voor de verschillende sectorale beleidsvelden (wonen, ruimtelijke economie, recreatie, ) met ruimtelijke impact werk te maken van een decretaal initiatief. In die decreten moet zowel de betrokkenheid bij de beleidsbepaling worden geregeld (zowel bij het structuurplanningsproces als bij de RUP s) als de wijze waarop de sectoren bij de beleidsuitvoering worden betrokken bij de realisatie van de sectorale plannen (b.v. ruimtelijk-economische infrastructuur, woningbouwprogramma s, ) Belang van eenduidige visies Dikwijls wordt naar de ruimtebehoevende sectoren toe gesteld dat er meer dan één stem is en dat het niet duidelijk is wie met welk gezag een bepaalde visie verdedigt. Het is duidelijk dat de in deze nota ontwikkelde visie een interne organisatie vereist die er voor zorgt dat op niveau van de beleidsbepaling rond belangrijk geachte thema s éénduidige visies worden ontwikkeld die nadien met één stem worden verdedigd. Dit kan alleen in een scenario waarbij de bevoegde minister 10 de sectorale visie als de inbreng van de sector voor het structuurplanningsproces naar voren schuift (zoals dat b.v. in Nederland het geval is met de Nota Ruimtelijk Economisch Beleid: Dynamiek in Netwerken). Het spreekt wel vanzelf dat naargelang de deelaspecten andere stakeholders in het verdedigingsproces kunnen betrokken worden (b.v. als het gaat over de havens is het logisch dat de havenbesturen hierbij betrokken zijn). Ook bij de beleidsbepaling op niveau van de uitvoeringsplannen (de concrete keuzes op het terrein) kan een actieplan door de sector naar voren gebracht worden. Tevens is het mogelijk dat voor thematische RUP s de sectoren zelf de insteek maken (zie 4.5.3). 10 In geval dat het gaat over de Vlaamse planning. Op provinciaal en gemeentelijk niveau geldt dezelfde redenering. 18

19 Op niveau van de beleidsuitvoering (de fase na de bestemming) impliceert dit beleidsnetwerkmodel, zoals gesteld, een snelle detectie van potentiële stakeholders op terrein die in een zo vroeg mogelijk stadium participeren in het planproces Hoe wordt het afwegingsproces georganiseerd en wie is hiervoor verantwoordelijk: Naar een partnerschapsmodel? Eveneens een sleutelmoment in een netwerkbenadering is het afwegingsproces, wat in eerste instantie speelt op niveau van de beleidsbepaling, zowel bij de structuurplannen als bij de uitvoeringsplannen. Vlacoro uitte in dit verband de bezorgdheid dat de behoeften inzake ruimtegebruik eerlijk tegenover elkaar worden afgewogen en op een harmonieuze wijze worden vastgelegd. Ook de SERV stelde dit meermaals. Hieronder wordt eerst stilgestaan bij de algemene lijnen van een mogelijk partnerschapsmodel dat van toepassing is op niveau van de beleidsbepaling, met andere woorden op die fasen van het planproces waarin het maken van (beleids)keuzes centraal staat. Dit geldt zoals elders al gesteld zowel op niveau van de structuurplannen en de RUP s. Vervolgens worden een aantal bijkomende accenten gelegd met betrekking tot de structuurplannen en de uitvoeringsplannen Algemeen De vraag stelt zich hoe een finale afweging en keuzes kunnen gemaakt worden, wanneer verschillende sectoren zich aanbieden met hun territoriale planning. Zoals al gezegd is de vaststelling overigens dat dit meer en meer gebeurt. Dit geldt zeker voor natuur, landinrichting, de grindwinning en delfstoffen waar reeds een decretale onderbouw bestaat, maar stilaan ook vanuit andere sectoren, zoals economie (b.v. via het Strategisch Plan Ruimtelijke Economie). Vanuit de facetplanning benadering zou men kunnen besluiten dat het facet ruimtelijke ordening, vanuit hun eigen waarden en normen, deze keuzes dan maar dient te maken. Dit zou ten opzichte van de huidige situatie al een stap vooruit kunnen zijn, tenminste indien alle territoriaal relevante sectoren effectief in het systeem van sectorplanning zouden stappen, wat alleen maar kan slagen bij de aanwezigheid van ruimtelijke deskundigheid in de diverse ruimtelijk relevante beleidsvelden. De vraag stelt zich evenwel op basis van welk (maatschappelijk) afwegingskader het facet ruimtelijke ordening deze keuzes kan bepalen en met welk (moreel) gezag. Vanuit maatschappelijk oogpunt is zoals al gezegd de ruimtelijke ordening zelf een sector naast de andere, of omgekeerd zijn de andere sectoren zelf facetten naast de ruimtelijke ordening. Het betreft met andere woorden gelijkwaardige partners die op voet van gelijkheid met mekaar in 19

20 dialoog treden waardoor op een maatschappelijke gelegitimeerde wijze territoriale keuzes bekomen worden. Dit partnerschapmodel bestaat vandaag nog zeker niet, maar is volgens de raad de enige mogelijkheid binnen een echt subsidiair planningssysteem. Misschien is het zelfs de enige overlevingsstrategie voor een substantieel ruimtelijk ordeningsbeleid in de toekomst, gelet op de hierboven gemelde sectoralisering van het ruimtelijke ordenen. De huidige ontwikkelende sectorale territoriale planning zorgt immers voor een verdere verkaveling van het ruimtelijk beleid, waarbij eerder dan dialoog een politiek van terreinbezetting wordt gevoerd binnen de logica van een sectoraal concurrentiemodel. Het verschuiven van een deel van de verantwoordelijkheid naar de sectoren, zou verder vanuit strategisch oogpunt niet onverstandig zijn, omdat vandaag alle klachten over het scheeflopen van de uitvoering van het RSV bij de Vlaamse administratie ruimtelijke ordening terechtkomen. Bij een model van gedeelde verantwoordelijkheid ligt die zaak zeker anders Op niveau van de structuurplannen Zoals gezegd krijgt het structuurplan een strategische betekenis, waarbij visies, doelstellingen en maatschappelijke keuzes centraal staan. De ruimtevragende beleidssectoren dienen zich zoals in vorige punten al werd duidelijk gemaakt te organiseren om dit voor de eigen beleidssector op te maken. Deze visies, doelstellingen en voorstellen van maatschappelijke keuzes worden vervolgens afgewogen. Vermits het finaal gaat over het ruimtelijk ordenen lijkt het evident dat deze afweging binnen het beleidsdepartement ruimtelijke ordening wordt georganiseerd (op de drie bestuurlijke niveaus). Eerder werd gesteld dat men de ruimtelijke planning zelf als sector moet beschouwen die een eigen deskundigheid heeft en die in het planproces concepten zoals ruimtelijke kwaliteit, draagkracht bekeken vanuit verschillende functies, duurzame ruimtelijke ontwikkeling, enz., kan inbrengen vanuit de sector. De technische voorbereiding van het afwegingsproces is duidelijk een andere en van de eerste functie gescheiden rol. Deze technische afweging gebeurt sectoroverstijgend, maar wel samen met de sectoren Op niveau van de uitvoeringsplannen De voorgestane decretale ondersteuning van de ruimtevragende beleidssectoren zal leiden naar een vermeerdering van de territoriale plannen opgemaakt vanuit een sectoraal oogpunt. Zoals de zaken er vandaag voorstaan moeten die territoriale plannen beschouwd worden als 20

21 een sectorale input die nadien de procedures dienen te doorlopen van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. De vraag is of dit vanuit procedureel standpunt een goede zaak is (er zijn so wie so dubbele procedures). Een eerste stap die deze dubbele procedures vermijdt is voorgesteld door de raad in zijn advies over het ontwerpbesluit houdende regels tot uitvoering van het oppervlaktedelfstoffendecreet (Advies d.d. 22/10/2003). In dit advies werd het ondubbelzinnig voorstel geformuleerd om de, in uitvoering van het decreet opgemaakte, sectorplannen via gewestelijke thematische RUP s in ruimtelijk plannen om te zetten (GRUP Wit zand, GRUP grind, enz.). Verder stelde de raad dat het binnen deze context logisch is dat het openbaar onderzoek in de fase van de opmaak van de sectorplannen wordt georganiseerd volgens de regels die in het DRO zijn opgenomen. Het is even logisch dat wanneer het gewestelijke RUP wordt opgemaakt geen openbaar onderzoek meer wordt georganiseerd indien de inhoud ervan niet verder gaat dan de vastgestelde sectorplannen. Het is immers zinloos om over hetzelfde tweemaal een openbaar te organiseren. Om dit te bereiken is het nodig om de betreffende sectorale regelgeving aan deze visie aan te passen en dat ook decretaal wordt vastgelegd dat voor de gewestelijke RUP die de sectorplannen opnemen geen openbaar onderzoek meer volgt. Vanuit deze visie is het duidelijk dat de sector oppervlaktedelfstoffen zelf de trekker is van de sectorplannen en de hieruit voortvloeiende ruimtelijke uitvoeringsplannen en dat al een tijdswinst kan gerealiseerd worden door toepassing van de hier voorgestelde wijze van organisatie van openbaar onderzoek. De raad wil dezelfde redenering inbouwen ten aanzien van het geheel van de sectorale beleidsvelden met ruimtelijke impact, zodat dubbel openbaar onderzoek wordt vermeden. Een basisvoorwaarde hiervoor is het bestaan van sectorale decreten die de bevoegdheid en de inhoud van de sectorale plannen duidelijk omschrijven, alsook de afweging met andere ruimte aanspraken, en die de relatie met de wetgeving op de ruimtelijk ordening en de daarin voorziene instrumenten vastleggen. Het is tenslotte volgens de raad een interessant onderzoekspiste om na te gaan binnen welke voorwaarden het mogelijk kan zijn dat sectorplannen zonder omzetting - thematisch RUP worden. 21

22 5. Concreet: betrokkenheid bij de herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Situering Volgens artikel 20 1 is het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen van kracht gedurende een periode van 5 jaar. Een eerste beperkte herziening vond plaats in de periode Aangezien het huidige structuurplan loopt tot 2007, is een grondige herziening noodzakelijk het zgn. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen I.I., in Om de beperkte herziening van 2002 voor te bereiden werd aan de administraties gevraagd om charters op te maken met de ruimtelijke vragen. Alleen het economisch veld slaagde erin om een Charter Economie (CE) op te maken in december Vanuit economisch hoek wordt vastgesteld dat alleen de behandeling van zonevreemde bedrijven een issue dat al van voor het CE werd gelanceerd in de beperkte herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen in werd opgenomen. Voor de rest bleef de herziening beperkt tot wat technische aanpassingen die te maken hadden met de administratieve benadering van stedelijk gebied versus buitengebied en de toevoeging van Beringen aan de kleinstedelijke gebieden. Een bijkomende vaststelling is dat zelfs voor onbetwiste wijzigingen de procedures bijzonder lang zijn. Voor een structuurplan dat als een van de grote doelstellingen heeft om soepel in te spelen op de maatschappelijke veranderingen is dit wel een bijzonder pijnlijke vaststelling. Deze vaststelling ondersteunt de eerder geformuleerde visie dat eerder dan een plan het structuurplan vooral een strategisch beleidsdocument zou moeten zijn. Men kan aannemen dat een periode van 5 jaar te kort is om zowel een grondige evaluatie uit te voeren als een volledige bijsturing te organiseren. Dit wordt nog versterkt door het gegeven dat het gehele instrumentarium nieuw is. Dat de bijsturing 2002 daarom beperkt bleef kan, alhoewel er ook contra-argumenten waren die vooral te maken hadden met de zeer trage effectieve realisatie van de taakstellingen, verdedigd worden. De herziening van 2007 kan evenwel niet op deze manier benaderd worden omdat een periode van 10 jaar so wie so een herijking vraagt van de doelstellingen, visies, methodieken en acties. Als men weet dat een volledig planproces rond is op ongeveer 3 jaar, is het nodig dat in 2004 wordt gestart met de opmaak van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen I.I. 22

Aanbeveling. Milieu- en Natuurraad Vlaanderen

Aanbeveling. Milieu- en Natuurraad Vlaanderen Brussel, 1 juli/14 juli 2004 071404_Aanbeveling_ruimtelijk_structuurplan Aanbeveling Krachtlijnen voor de verdere ontwikkeling van de ruimtelijke structuurplanning in Vlaanderen Naar een nieuw RSV in 2007

Nadere informatie

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Afdeling ruimtelijke planning Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen 1. Krijtlijnen

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem Gemeente Kruishoutem Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem Ontwerp Bindend gedeelte Uitgave Datum 1 november 2004 2 februari 2005 3 mei 2005 4 oktober 2005 5 april 2006 Studiebureau VDS b.v.b.a.

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 februari 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakening kleinstedelijk

Nadere informatie

Brussel, 9 februari 2005 Advies reparatiedecreet. Advies

Brussel, 9 februari 2005 Advies reparatiedecreet. Advies Brussel, 9 februari 2005 Advies reparatiedecreet Advies Voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 april 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Nota Ruimte. Ontwerp Nota Ruimte. Goedkeuring.

Nadere informatie

Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen AUDITORIUM HADEWYCH, CONSCIENCEGEBOUW, BRUSSEL, 28/11/2013

Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen AUDITORIUM HADEWYCH, CONSCIENCEGEBOUW, BRUSSEL, 28/11/2013 Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen Namiddagprogamma IVO PALMERS AFDELINGSHOOFD ONDERZOEK EN MONITORING Onderzoek naar een instrumentarium voor strategisch en realisatiegericht ruimtelijk beleid in Vlaanderen

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet houdende oprichting van de strategische adviesraad ruimtelijke ordening - onroerend erfgoed (SARO)

Voorontwerp van decreet houdende oprichting van de strategische adviesraad ruimtelijke ordening - onroerend erfgoed (SARO) Brussel, 19 oktober 2005 Advies SARO Advies Voorontwerp van decreet houdende oprichting van de strategische adviesraad ruimtelijke ordening - onroerend erfgoed (SARO) Voorontwerp van decreet houdende decretale

Nadere informatie

Inhoudstafel INLEIDING...2

Inhoudstafel INLEIDING...2 ontwerp ruimtelijk structuurplan Turnhout Inhoudstabel Inhoudstafel INLEIDING...2 DEEL 1 INFORMATIEF GEDEELTE...8 INLEIDING: ANALYSE VAN DE RUIMTELIJKE CONTEXT...11 HOOFDSTUK I: SITUERING & GESCHIEDENIS...12

Nadere informatie

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid Brussel, 9 november 2005 091105_ Advies Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding... 3 2. Advies...

Nadere informatie

Advies. voorontwerp van decreet tot aanpassing en aanvulling van het ruimtelijke plannings-, vergunningen- en handhavingsbeleid

Advies. voorontwerp van decreet tot aanpassing en aanvulling van het ruimtelijke plannings-, vergunningen- en handhavingsbeleid Brussel, 23 mei 2008 230508 Advies ruimtelijke plannings-, vergunningen- en handhavingsbeleid Advies voorontwerp van decreet tot aanpassing en aanvulling van het ruimtelijke plannings-, vergunningen- en

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare Provincie Oost-Vlaanderen Arrondissement Dendermonde Gemeente Berlare Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare Bindend gedeelte Studiebureau VDS b.v.b.a. 2 Gemeente Berlare Gemeentelijk Ruimtelijk

Nadere informatie

Brussel, 5 februari _Advies_Huizen_van_het_Nederlands. Advies. over het voorontwerp van decreet betreffende de Huizen van het Nederlands

Brussel, 5 februari _Advies_Huizen_van_het_Nederlands. Advies. over het voorontwerp van decreet betreffende de Huizen van het Nederlands Brussel, 5 februari 2004 020504_Advies_Huizen_van_het_Nederlands Advies over het voorontwerp van decreet betreffende de Huizen van het Nederlands 1. Inleiding Op 26 januari 2004 heeft de raad van de Vlaams

Nadere informatie

Ruimtelijk Structuurplan Vilvoorde. Inleiding

Ruimtelijk Structuurplan Vilvoorde. Inleiding Ruimtelijk Structuurplan Vilvoorde Inleiding Inleiding Bedoeling van het document Structuurplan Vilvoorde: de stad geherwaardeerd biedt een ruimtelijk kader waarbinnen Vilvoorde zijn gewenste toekomstontwikkeling

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

Brussel, 15 december _Aanbeveling Brussels Airport. Aanbeveling. ontwerp actieplan omgevingslawaai voor de luchthaven Brussels Airport

Brussel, 15 december _Aanbeveling Brussels Airport. Aanbeveling. ontwerp actieplan omgevingslawaai voor de luchthaven Brussels Airport Brussel, 15 december 2009 20091215_Aanbeveling Brussels Airport Aanbeveling ontwerp actieplan omgevingslawaai voor de luchthaven Brussels Airport Inhoud 1. Situering... 3 2. Strategische overwegingen...

Nadere informatie

ADVIES OVER HET ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE MAATREGELEN TOT BEHOUD VAN DE ERFGOEDLANDSCHAPPEN

ADVIES OVER HET ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE MAATREGELEN TOT BEHOUD VAN DE ERFGOEDLANDSCHAPPEN ADVIES OVER HET ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE MAATREGELEN TOT BEHOUD VAN DE ERFGOEDLANDSCHAPPEN Brussel, 9 oktober 2002 100902_AdviesErfgoedlandschappen INLEIDING De Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden,

Nadere informatie

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent Het Gentse stadsbestuur maakt een thematisch ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op, het RUP Stedelijk Wonen. Daarmee wil de Stad stedenbouwkundige problemen

Nadere informatie

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO Advies Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling 1. Inleiding Op 8 juni 2009 werd de SERV om advies gevraagd over de fiches ter invulling

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

Advies. Proefproject LZV s. Brussel, 24 juni Mobiliteitsraad

Advies. Proefproject LZV s. Brussel, 24 juni Mobiliteitsraad Advies Proefproject LZV s Brussel, 24 juni 2011 Mobiliteitsraad Wetstraat 34-36 1040 Brussel T +32 2 209 01 25 F +32 2 217 70 08 info@mobiliteitsraad.be www.mobiliteitsraad.be Adviesvraag: Proefproject

Nadere informatie

Actualisatie en gedeeltelijke herziening. Informatie- en inspraakvergadering

Actualisatie en gedeeltelijke herziening. Informatie- en inspraakvergadering Actualisatie en gedeeltelijke herziening Informatie- en inspraakvergadering Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen? - is geen bestemmingsplan - bevat geen informatie over individuele percelen Ruimtelijk Structuurplan

Nadere informatie

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST DEFINITIEVE VASTSTELLING SEPTEMBER 2011 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Inhoudstafel

Nadere informatie

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces Mededeling Vlaamse Regering Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces 1. Context Na het leggen van de grondvesten van een nieuw systeem van Vlaamse openbare statistieken door de

Nadere informatie

Advies. Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het provinciale mobiliteitscharter

Advies. Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het provinciale mobiliteitscharter Brussel, 24 april 2009 042409_Advies provinciale mobiliteitscharter Advies Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het provinciale mobiliteitscharter Situering en inhoud voorontwerp

Nadere informatie

Op zoek naar draagvlak voor een ruimtelijk beleid in Vlaanderen

Op zoek naar draagvlak voor een ruimtelijk beleid in Vlaanderen Op zoek naar draagvlak voor een ruimtelijk beleid in Vlaanderen Pascal De Decker Sint-Lucas Architectuurschool & Hogeschool Gent Ruimte-conferentie Rotterdam 19 april 2010 1 Inhoud Korte geschiedenis RSV

Nadere informatie

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN " Afbakening kleinstedelijk gebied Waregem op het grondgebied Zulte " Deel 2: Grafisch plan Stedenbouwkundige voorschriften mei 2012 Deel 2: Grafisch plan en stedenbouwkundige

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 september 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakeningslijn Heist-op-den-

Nadere informatie

II. Raad van State. Rechtspraak. Arrestnr van27juni2007. this jurisquare copy is licenced to LDR Advocaten

II. Raad van State. Rechtspraak. Arrestnr van27juni2007. this jurisquare copy is licenced to LDR Advocaten II. Raad van State Arrestnr.172.778van27juni2007 Rechtspraak Rechtsmacht:RaadvanState Staatsraden:R.Stevens,J.BovinenD.Moons Auditoraat:J.Clement(eensluidend) Partijen:P.DeVreezeenP.Tytgatt.degemeenteKruishoutemenhetVlaamsGewest

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

Briefadvies. Complex Project Tussennota Complex Project Havengebied Antwerpen. Brussel, 24 juli 2018

Briefadvies. Complex Project Tussennota Complex Project Havengebied Antwerpen. Brussel, 24 juli 2018 Briefadvies Complex Project Tussennota Complex Project Havengebied Antwerpen Brussel, 24 juli 2018 Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@salv.be

Nadere informatie

Richtinggevend gedeelte

Richtinggevend gedeelte 116/183 43-03/26000512 DEEL 3 Richtinggevend gedeelte Leeswijzer In het voorgaande informatief gedeelte werd een analyse van de bestaande ruimtelijke structuur gemaakt door vanuit een globale en sectorale

Nadere informatie

Omzendbrief RO/2010/01

Omzendbrief RO/2010/01 Omzendbrief RO/2010/01 Aan: de colleges van burgemeester en schepenen de deputaties van de provincies Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport Koning Albert II-laan

Nadere informatie

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte Deel I: visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling informatief gedeelte richtinggevend gedeelte I II III IV V bindend gedeelte deel I. visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling

Nadere informatie

DE VLAAMSE RUIMTELIJKE PLANNINGSPRIJS 2014 Een initiatief van de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning Met steun van de Vlaamse Regering

DE VLAAMSE RUIMTELIJKE PLANNINGSPRIJS 2014 Een initiatief van de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning Met steun van de Vlaamse Regering DE VLAAMSE RUIMTELIJKE PLANNINGSPRIJS 2014 Een initiatief van de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning Met steun van de Vlaamse Regering 1. vooraf In 2014 organiseert de VRP de Vlaamse Ruimtelijke

Nadere informatie

inleiding ruimtelijk structuurplan tienen stad TIENEN Juli 2006 Erwin Lammens ruimtelijk planner - planoloog

inleiding ruimtelijk structuurplan tienen stad TIENEN Juli 2006 Erwin Lammens ruimtelijk planner - planoloog stad TIENEN ruimtelijk structuurplan tienen Juli 2006 opdrachthouder Erwin Lammens ruimtelijk planner - planoloog ruimtelijk planner - stedenbouwkundige 2 inhoud I. Doel...4 II. Structuurplanning en structuurplan...4

Nadere informatie

T.OP Kustzone Ruimte Vlaanderen en gebiedsontwikkeling

T.OP Kustzone Ruimte Vlaanderen en gebiedsontwikkeling T.OP Kustzone Ruimte Vlaanderen en gebiedsontwikkeling Stijn Vanderheiden Ruimte Vlaanderen Oostende, 21 september 2016 Vlaams ruimtelijk ontwikkelingsbeleid: 4 ambities 1. Nieuw beleidskader voor de lange

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel

Nadere informatie

Think Tank North Sea 2050 huishoudelijk reglement

Think Tank North Sea 2050 huishoudelijk reglement Think Tank North Sea 2050 huishoudelijk reglement Context In het kader van de herziening van het marien ruimtelijk plan voor het Belgisch deel van de Noordzee (2020-2026) werd in 2016 een traject geïnitieerd

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie 3e Directie Dienst 33 Ruimtelijke ordening en Stedenbouw aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt,

Nadere informatie

PLANNING ALS MEERVOUDIGE OPDRACHT IN DE DEMERVALLEI

PLANNING ALS MEERVOUDIGE OPDRACHT IN DE DEMERVALLEI Wouter Pattyn SYMPOSIUM DEMERVALLEI PLANNING ALS MEERVOUDIGE OPDRACHT IN DE DEMERVALLEI drv afdeling Gebieden en Projecten Jana Van Hoyweghen Gerard Stalenhoef www.ruimtevlaanderen.be departement Ruimte

Nadere informatie

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus VJR-20100511 Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus Inleiding De Vlaamse regering wil de lokale sectorale en thematische beleidsplannen, waaronder

Nadere informatie

BETREFFENDE HET STREEFBEELD ALS BELEIDSINSTRUMENT STUDIE MC/03/1201 JULI 2004

BETREFFENDE HET STREEFBEELD ALS BELEIDSINSTRUMENT STUDIE MC/03/1201 JULI 2004 ONDERZOEKSOPDRACHT BETREFFENDE HET STREEFBEELD ALS BELEIDSINSTRUMENT STUDIE MC/03/1201 SAMENVATTING EINDRAPPORT JULI 2004 OPDRACHTGEVER MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT LEEFMILIEU EN INFRASTRUCTUUR

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Landschap en ruimtelijke ontwikkeling

Landschap en ruimtelijke ontwikkeling WINVORM 19 mei 2015 MAARTEN HOREMANS ruimtelijk planner stedenbouwkundig ambtenaar Landschap en ruimtelijke ontwikkeling een noodzakelijk duo voor een kernversterkend beleid Situering Situering Situering

Nadere informatie

Hoe versnipperde ruimte duurzamer inrichten? Het Vlaams beleid

Hoe versnipperde ruimte duurzamer inrichten? Het Vlaams beleid Hoe versnipperde ruimte duurzamer inrichten? Het Vlaams beleid Peter Cabus Duurzaam Ruimtegebruik Antwerpen, 23 maart 2018 Leiegardens 2014, Your Estate Solution Inhoud 1. Context 2. Witboek Beleidsplan

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder Doel van de functiefamilie Het beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen omtrent het thema te initiëren, te stimuleren en te bewaken

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

Maak. Ruimte. Oost voor. Vlaanderen

Maak. Ruimte. Oost voor. Vlaanderen Vlaanderen 20 50 Maak Ruimte Oost voor Huidig ruimtelijk beleidsplan : PRS Huidig toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen : PRS goedgekeurd in 2004 Addendum Wind 2009 Partiële herziening 2012 Nood

Nadere informatie

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra 1. Inleiding Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra 07.04.2014 De evaluatiepraktijk die het departement EWI hanteert, voorziet

Nadere informatie

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Brussel, 10 september 2003 091003_AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen Advies Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding...3 2. Krachtlijnen van het advies... 3 3. Advies...4 3.1.

Nadere informatie

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND WERK ALS ÉÉN OVERHEID De fysieke en sociale leefomgeving van Nederland gaan de komende decennia ingrijpend veranderen. Transities in de energievoorziening, de landbouw,

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING De minister president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en armoedebestrijding

Nadere informatie

Amendementen. op het ontwerp van decreet

Amendementen. op het ontwerp van decreet ingediend op 687 (2015-2016) Nr. 2 23 mei 2016 (2015-2016) Amendementen op het ontwerp van decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage

Nadere informatie

BELEIDSPLAN RUIMTE VLAANDEREN

BELEIDSPLAN RUIMTE VLAANDEREN BELEIDSPLAN RUIMTE VLAANDEREN Samen denken over de Vlaamse (landbouw)ruimte - - van GROENBOEK naar WITBOEK - Korte termijn acties Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Samen denken over de Vlaamse Ruimte Ruimtelijke

Nadere informatie

GEMEENTE GAVERE GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN DEEL 3: BINDEND GEDEELTE

GEMEENTE GAVERE GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN DEEL 3: BINDEND GEDEELTE GEMEENTE GAVERE GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN DEEL 3: BINDEND GEDEELTE GRS GAVERE - BINDEND GEDEELTE 1 INHOUD 1. VOORSTEL BINDENDE BEPALINGEN 3 1.1. RUIMTELIJKE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR 3 1.2. RUIMTELIJK-ECONOMISCHE

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader Doel van de functiefamilie Leiden van een geheel van activiteiten en medewerkers en input geven naar het beleid teneinde een kwaliteitsvolle, klantgerichte dienstverlening te verzekeren en zodoende bij

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 januari 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP De Beunt Lier voorlopige

Nadere informatie

2 de uitwerking en uitvoering van de in artikel 8 bedoelde openbare dienstverplichtingen

2 de uitwerking en uitvoering van de in artikel 8 bedoelde openbare dienstverplichtingen Advies van de WaterRegulator met betrekking tot het ontwerp Ministerieel besluit houdende nadere regels tot uitvoering van artikel 27/3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende

Nadere informatie

Openruimtekamers Gavers en Esser 9 mei Wouter Billiet Evelyne Vercauteren Dienst Ruimtelijke Planning Provincie West-Vlaanderen

Openruimtekamers Gavers en Esser 9 mei Wouter Billiet Evelyne Vercauteren Dienst Ruimtelijke Planning Provincie West-Vlaanderen Openruimtekamers Gavers en Esser 9 mei 2017 1 Wouter Billiet Evelyne Vercauteren Dienst Ruimtelijke Planning Provincie West-Vlaanderen 2 Situering provinciaal domein De Gavers Situering provinciaal domein

Nadere informatie

Transitie circulaire economie en stad in een ruimtelijke/stedenbouwkundige context

Transitie circulaire economie en stad in een ruimtelijke/stedenbouwkundige context Transitie circulaire economie en stad in een ruimtelijke/stedenbouwkundige context Een materialenbeleid als onderdeel van een beleid CE of beleid CE tout court moet ook een ruimtelijk beleid zijn (net

Nadere informatie

De discrepantie tussen woonwetgeving en de werking ervan

De discrepantie tussen woonwetgeving en de werking ervan De discrepantie tussen woonwetgeving en de werking ervan Bernard Hubeau & Diederik Vermeir Universiteit Antwerpen 1. Onderzoek private en sociale huur 2. Kwaliteitsvolle regelgeving 3. Wetsevaluerend onderzoek

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING VICE-MINISTER PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING EN VLAAMS MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, BUITENLANDS BELEID, ONROEREND ERFGOED EN DIERENWELZIJN VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR

Nadere informatie

Het is mij telkens een groot genoegen naar een plek te komen waar. mensen, instellingen of organisaties door samenwerking bewijzen dat

Het is mij telkens een groot genoegen naar een plek te komen waar. mensen, instellingen of organisaties door samenwerking bewijzen dat Dinsdag 20 september 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Studiedag 10 jaar Duurzaam Kustbeheer - Fort Napoleon Oostende Geachte gedeputeerde, Geachte Minister

Nadere informatie

Voorstel ontwikkeling duurzaamheidsparagraaf Zoetermeer. 1. Inleiding

Voorstel ontwikkeling duurzaamheidsparagraaf Zoetermeer. 1. Inleiding Voorstel ontwikkeling duurzaamheidsparagraaf Zoetermeer 1. Inleiding Zoetermeer wil zich de komende jaren ontwikkelen tot een top tien gemeente qua duurzaam leefmilieu. In het programma duurzaam Zoetermeer

Nadere informatie

Toelichting bij de gedeeltelijke herziening van het. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. (12 december 2003) Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Toelichting bij de gedeeltelijke herziening van het. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. (12 december 2003) Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Toelichting bij de gedeeltelijke herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (12 december 2003) Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Voorwoord Deze brochure maakt u bondig wegwijs in de herziening

Nadere informatie

Jouw stem in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan

Jouw stem in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Jouw stem in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Toelichting van de inspraakprocedure voor de realisatie van de projectgebieden van het Sigmaplan. weg van water uitvoeringsplan.indd 1 15/06/2009

Nadere informatie

I. Toetsing van het voorliggend ontwerp van decreet aan het advies van de Raad voor de Kunsten van 3 maart 2004

I. Toetsing van het voorliggend ontwerp van decreet aan het advies van de Raad voor de Kunsten van 3 maart 2004 Raad voor de Kunsten Advies bij het ontwerp van decreet houdende opheffing van het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van de Vlaamse Opera en tot regeling van de rechtsopvolging. I. Toetsing van het

Nadere informatie

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING Studiedienst en Prospectief Beleid 1 Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Vlaamse Overheid Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030

Nadere informatie

Advies. Subsidiebesluit. Brussel, 12 december SERV_ADV_ _algemeneregelssubsidies.docx

Advies. Subsidiebesluit. Brussel, 12 december SERV_ADV_ _algemeneregelssubsidies.docx Advies Subsidiebesluit Brussel, 12 december 2012 SERV_ADV_20121212_algemeneregelssubsidies.docx Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 F +32 2 217 70 08

Nadere informatie

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking Brussel, 5 juli 2006 050706_Advies_kaderdecreet_Vlaamse_ontwikkelingssamenwerking Advies over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking 1. Inleiding Op 24 mei 2006 heeft Vlaams minister

Nadere informatie

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg algemene inleiding algemene inleiding

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg algemene inleiding algemene inleiding ruimtelijk structuurplan provincie Limburg algemene inleiding algemene inleiding 1. Waarom een ruimtelijk structuurplan provincie Limburg Op 24 juli 1996 werd het decreet houdende de ruimtelijke planning

Nadere informatie

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan

Nadere informatie

Instrumentenkoffer voor projecten, plannen en programma s

Instrumentenkoffer voor projecten, plannen en programma s Instrumentenkoffer voor projecten, plannen en programma s Decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting Besluit van de Vlaamse Regering van.. betreffende de landinrichting 4.03.2014 Situering

Nadere informatie

Ruimte voor water in de planfase

Ruimte voor water in de planfase Ruimte voor water in de planfase Hans Leinfelder Departement RWO - ruimtelijke planning en stedenbouwkundig beleid 10 november 2011 Inhoud 1. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en water 2. Water in stedenbouwkundig

Nadere informatie

Aanvullende informatie Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied

Aanvullende informatie Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Memo AAN VAN Raadsleden M. Bonouvrié ONDERWERP Aanvullende informatie Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied DATUM 11 september 2012 REGISTRATIENUMMER 1101280/4283 Geachte raadsleden, Naar

Nadere informatie

leidraad VooR HanDHaaFbaRE PlannEn En StEDEnboUWKUnDiGE VooRScHRiFtEn 9 aandachtspunten

leidraad VooR HanDHaaFbaRE PlannEn En StEDEnboUWKUnDiGE VooRScHRiFtEn 9 aandachtspunten leidraad VooR HanDHaaFbaRE PlannEn En StEDEnboUWKUnDiGE VooRScHRiFtEn 9 aandachtspunten 9 brochure_leidraad_a5.indd 1 19/02/14 13:26 Stedenbouwkundige voorschriften en plannen die u een vlotte vergunningsverlening

Nadere informatie

Protocol dat de onafhankelijkheid van Vlaamse openbare statistieken garandeert

Protocol dat de onafhankelijkheid van Vlaamse openbare statistieken garandeert Protocol dat de onafhankelijkheid van Vlaamse openbare statistieken garandeert Dit protocol volgt de praktijkcode voor Europese statistieken, principe 1: Professionele onafhankelijkheid van statistische

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Situering en aanleiding (1)

Situering en aanleiding (1) Evaluatie decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009 Kennisdeling regelgeving en beleidsevaluatie 25 januari 2016 Situering en aanleiding (1) Structuur decreet grond rond- en pandenbeleid - Boek

Nadere informatie

Vlaanderen. is samenwerking COMPLEXE PROJECTEN. Een nieuwe procesaanpak. www.complexeprojecten.be

Vlaanderen. is samenwerking COMPLEXE PROJECTEN. Een nieuwe procesaanpak. www.complexeprojecten.be Vlaanderen is samenwerking COMPLEXE PROJECTEN Een nieuwe procesaanpak www.complexeprojecten.be U heeft het als bestuur of als private initiatiefnemer wellicht reeds meegemaakt. De opstart en uitvoering

Nadere informatie

Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur Zeventien ontwerpen van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur Zeventien ontwerpen van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur Zeventien ontwerpen van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Algemeen advies In

Nadere informatie

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp Eén gezin één plan Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp Inhoud De oproep Context en beleidskeuzes Finaliteit van de oproep: één gezin, één plan Samenstelling en uitbouw

Nadere informatie

SumResearch Urban Consultancy

SumResearch Urban Consultancy SumResearch Urban Consultancy GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN LEDE Deel III: bindend deel SumResearch / Ruimtelijk Structuurplan Lede bindend deel - i INHOUD 1. INLEIDING 1 2. PRIORITEITEN OF ACTIES

Nadere informatie

INTERBESTUURLIJKE SAMENWERKING IN VLAANDEREN

INTERBESTUURLIJKE SAMENWERKING IN VLAANDEREN K.U.Leuven Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Hogeschool Gent www.steunpuntbov.be INTERBESTUURLIJKE SAMENWERKING IN VLAANDEREN Ellen Wayenberg & Filip De Rynck Spoor Bestuurlijke

Nadere informatie

Overzicht gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening - GECORO

Overzicht gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening - GECORO Overzicht gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening - GECORO Door de invoering van het decreet ruimtelijke ordening moeten alle gemeenten een adviescommissie voor ruimtelijke ordening oprichten.

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer)

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer) Vergadering: 11 december 2012 Agendanummer: 12 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 E mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der

Nadere informatie

STAD IZEGEM Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening Vergadering van 20 november 2018 VERSLAG

STAD IZEGEM Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening Vergadering van 20 november 2018 VERSLAG STAD IZEGEM Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening Vergadering van 20 november 2018 VERSLAG Aanvangsuur van de vergadering: 19.30 uur. Aanwezig: Leden: Hugo Deruytter, Wim Beerten, Marleen Salomez,

Nadere informatie

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel Evaluatie van beleid en beleidsinstrumenten Protocol tussen de entiteit 1 verantwoordelijk voor de (aansturing van de) evaluatie en (de instelling verantwoordelijk voor) het beleidsinstrument Vlaamse overheid

Nadere informatie

VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID

VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID Advies 2016-17 / 29.09.2016 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 3 3.1 algemeen 3 3.2 geringe traditie 4 3.3 aanvullende werking

Nadere informatie

Harmonisering van voorkooprechten

Harmonisering van voorkooprechten Advies Harmonisering van voorkooprechten Voorontwerp van decreet tot wijziging van diverse decreten met het oog op een verdere harmonisering van de procedures van voorkooprechten Datum van goedkeuring

Nadere informatie

AFBAKENING VLAAMS STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL

AFBAKENING VLAAMS STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL AFBAKENING VLAAMS STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL Onderzoek en overleg voor afbakening in nieuwe fase Op 11 mei 2007 heeft de Vlaamse Regering een tussentijdse beslissing genomen over de afbakening van het

Nadere informatie

Onderzoek Ruimte Vlaanderen Wie? Wat?

Onderzoek Ruimte Vlaanderen Wie? Wat? Onderzoek Ruimte Vlaanderen Wie? Wat? SARO 30/09/2015 Ann Pisman, AOM Situering onderzoek binnen Ruimte Vlaanderen Afdeling onderzoek en monitoring website: www.ruimtevlaanderen.be Missie en Visie op Onderzoek

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: ontwerpbesluit tot regeling van steun aan projecten van collectief O&O en collectieve kennisverspreiding

Nadere informatie

Functiebeschrijving: Directeur audit

Functiebeschrijving: Directeur audit Functiebeschrijving: Directeur audit Functiefamilie Controle en audit functies Voor akkoord Naam leidinggevende Datum + handtekening Naam functiehouder Datum + Handtekening 1. Context van de functie 1.1.

Nadere informatie

Vertrek van je eigen brede kijk op jeugd en jeugdbeleid

Vertrek van je eigen brede kijk op jeugd en jeugdbeleid STAPPENPLAN fiche 4 Gericht gegevens verzamelen die je jeugdbeleid richting kunnen geven. Waarover gaat het? Het jeugdbeleid in jouw gemeente is geen blanco blad. Bij de opmaak van een nieuw jeugdbeleidsplan

Nadere informatie

Projectleidersoverleg Rijk Omgevingswet. Veranderteam Rijk. Contactpersoon Ruben Tieman. Datum 30 maart Kenmerk.

Projectleidersoverleg Rijk Omgevingswet. Veranderteam Rijk. Contactpersoon Ruben Tieman. Datum 30 maart Kenmerk. Projectleidersoverleg Rijk Omgevingswet Veranderteam Rijk Contactpersoon Ruben Tieman Datum Integraliteit Het thema integraliteit is een van de uitgangspunten achter de Omgevingswet, maar tegelijk tot

Nadere informatie

Samen inclusief hoger onderwijs realiseren. Beleidsplan

Samen inclusief hoger onderwijs realiseren. Beleidsplan Samen inclusief hoger onderwijs realiseren Beleidsplan 2017-2019 Goedgekeurd door de stuurgroep dd. 20.03.2017 Voorwoord Het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO) zet met zijn beleidsplan samen inclusief

Nadere informatie